NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT

Transcriptie

1 NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT 15e vergadering 30 juni 2011, ochtend Openbare vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 30 juni 2011 te uur. Voorzitter: mr. A. Wolfsen Tegenwoordig zijn de leden: Van Asperen, mevr. Baş, Beerlage, mevr. Bikker, mevr. De Boer, mevr. Bottse, mevr. Bouazani, Buunk, Van Corler, mevr. Dibi, Dijk, Eggermont, Fokke, Geldof, mevr. Van Gemert, Gilissen, mevr. Haage, mevr. Hakbijl, mevr. Hamid, Hoek, Ikkersheim, Isabella, Işik, Kleuver, Koopmans, Kuijper, mevr. Mos, mevr. Nalis, Oldenborg, mevr. Oskam, Post, Ravesteijn, Rollingswier, Roodenburg, Rottier, Rijpma, Van Schie, Schipper, Smid, Verschuure, mevr. Vink, De Vries, Van Waveren, mevr. Wijntuin en Zwanenberg. Tevens zijn aanwezig de wethouders mevr. Den Besten, Bosch, Everhardt, Kreijkamp, Lintmeijer en mevr. De Rijk. Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier. Opening van de vergadering De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt: Dames en heren! Ik open vergadering en heet iedereen welkom, ook de mensen op de publieke tribune. Fijn dat u er bent, wij vinden het altijd mooi als er belangstelling is voor het werk in de raad. Ik heet ook de mensen die meekijken of meeluisteren welkom. De heer Kleuver zal later ter vergadering komen. Agenda vaststellen en inventarisatie. De agenda wordt z.h.o. vastgesteld. Bekrachtiging geheimhouding bijlagen. Op voorstel van de voorzitter wordt op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet de geheimhouding bekrachtigd van de geheime bijlagen, behorende bij de voorstellen Jaargang 2011, nrs. 88, 90, 93, 95, en 100.

2 Ochtendvergadering van 30 juni Vervolgens stelt de VOORZITTER aan de orde: 1. Verantwoording 2010 (Jaargang 2011, nr.100). 2. Voorjaarsnota 2011, inclusief de bestuursrapportage 2011 ( Jaargang 2011, nr.101). 3. Voorstel inzake de Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2011 (Jaargang 2011, nr. 88). 4. Voorstel inzake Organisatiestrategie Via B (Jaargang 2011, nr. 89). 5. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de realisatie van het Stadskantoor (Jaargang 2011, nr. 90). 6. Voorstel inzake Meerjarenperspectief Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2011 (Jaargang 2011, nr. 91). 7. Voorstel inzake de Bestuursrapportage Leidsche Rijn (Jaargang 2011, nr. 92). 8. Voorstel inzake het Meerjarenprogramma Perspectief Utrechts Vastgoed (Jaargang 2011, nr. 93). 9. Voorstel inzake Nota Kapitaalgoederen Maatschappelijk Vastgoed (Jaargang 2011, nr. 94). 10. Voorstel inzake het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (Jaargang 2011, nr. 95). 11. Voorstel inzake de Bestuursrapportage Stationsgebied (Jaargang 2011, nr. 96). De VOORZITTER: Dames en heren! Vandaag spreken we over de financiën en de financiële kaders voor de komende jaren. Dit is een opmaat naar de programmabegroting van volgend jaar. Die komt in het najaar aan de orde. Vandaag worden de hoofdlijnen daarvoor vastgesteld. Ik vermoed dat daarom vooral de fractievoorzitters het woord zullen voeren. Zoals in de commissie is afgesproken, is de volgorde dat de grootste coalitiepartij begint, dan een oppositiepartij, daarna weer een coalitiepartij, vervolgens weer een oppositiepartij enzovoorts. Dit zorgt voor een beetje afwisseling. Bij de programmabegroting doen we het andersom; dan beginnen we met de oppositie, daarna de coalitie enzovoorts, zodat er een beetje speelsheid door het jaar heen is. Soms wordt er over moties gesproken die nog ingediend moeten worden. Amendementen worden in de eerste termijn ingediend, want dit zijn voorstellen tot wijziging van het collegevoorstel. Die kan men niet snel genoeg indienen, want dan kan iedereen er commentaar op geven en erover meepraten. Bij moties gaat het vaak om zaken die de raad vraagt aan het college. Daarbij is de code dat de vragen eerst worden gesteld en dat de vragensteller hoopt op een goed antwoord of op een toezegging. Als die niet komt, komt de desbetreffende motie in stemming. In de eerste termijn zullen daarom niet of nauwelijks moties worden ingediend. Het is beter om in eerste termijn niet al te veel over moties te spreken, maar gewoon te zeggen wat men van het college wil horen of welke toezegging men vraagt van het college. Het is ook beter om niet te citeren uit nog niet ingediende moties, want dit college lijkt mij dermate ruimhartig, dat toezeggingen die gevraagd worden, zomaar kunnen worden toegekend en dan is een motie niet meer nodig. Voor de buitenwereld is een en ander beter te volgen als we het op deze manier doen. Daarom vraag ik de leden bij hun inbreng over moties en amendementen er een beetje op te letten dat de buitenwereld het goed kan volgen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Kiezen voor de toekomst. Juist in tijden van economische teruggang is het belangrijk om voor toekomstbestendig beleid te kiezen. Dat is precies wat dit college doet. Kiezen voor de toekomst, voor een financieel gezonde stad, zonder dat de meest kwetsbaren de dupe worden. We vangen in Utrecht de gevolgen van de kredietcrisis zo goed mogelijk op en proberen de rijksbezuinigingen adequaat het hoofd te bieden. Dat is niet gemakkelijk. Je kunt tegenwoordig wel elke dag naar het Malieveld.

3 Ochtendvergadering van 30 juni De culturele, sociale én groene bezuinigingen van het Rijk ontzien niets en niemand in onze samenleving, behalve zij die het al goed hebben. Tegen de rentmeesters van het CDA zou ik willen zeggen: Utrecht kiest wél voor een sociale, groene en duurzame toekomst. De GroenLinks-fractie vindt dat het college er goed in slaagt om de financiën op orde te houden. Voor ons ligt een realistische voorjaarsnota. De financiële risico's worden goed in beeld gebracht en het weerstandsvermogen is weer terug op bijna 1,0. Dat is een prestatie van formaat in deze financieel lastige tijd. Maar we moeten wel alert blijven. Onze risico's zijn wel goed in beeld, maar nog niet allemaal gedekt. Wij kiezen voor een modernisering van de gemeentelijke organisatie, en dat is hard nodig. We gaan voor een vraaggestuurde, slagvaardige organisatie die wijkgericht werkt. Dat levert, samen met de bezuinigingen op inkoop, de benodigde bezuinigingen op en voorkomt dat we die moeten verhalen op voorzieningen en activiteiten voor bewoners. Dat is een duidelijke keuze, zou ik tegen de VVD-fractie willen zeggen. Het maken van deze kwaliteitsslag leidt tot een krimp van de organisatie met ongeveer 660 mensen. Om de sociale gevolgen zo veel mogelijk op te vangen, investeren we in een loopbaan-centrum. De halfjaarlijkse bestuursrapportages over de organisatievernieuwing zijn voor ons dan ook belangrijk. We willen als raad de vernieuwingen blijven volgen en controleren of de kwaliteitsslag en bezuiniging op koers liggen. Alertheid blijft namelijk geboden. Dat betekent ook dat we niet té voort-varend moeten zijn met het aangaan van nieuwe verplichtingen of beleidsintensiveringen. De GroenLinks-fractie is daarom blij met de toezegging van het college dat de voorgenomen intensiveringen toegevoegd worden aan de financiële spelregels, en dat er voor elke nieuwe intensivering een apart raadsvoorstel komt. Inhoudelijk ondersteunt de GroenLinks-fractie de beleidsintensiveringen. Om de bezuinigingen rond te krijgen, is de gehele gemeentelijke organisatie doorgelicht, behalve onze eigen Dienst Raadsorganen. De GroenLinks-fractie vindt het belangrijk dat we ook kijken waar we als gemeenteraad vet weg kunnen snijden en nog effectiever kunnen werken. Daarom dienen wij een motie in, die breed ondersteund is, waarin we onszelf opdragen om bij de Begroting 2012 met een bezuinigingsvoorstel te komen van minimaal 5% op de Dienst Raadsorganen. De heer SCHIPPER (SP): Betekent dit ook, dat wij instemming kunnen verwachten als wij opnieuw met een voorstel komen om de fractiebudgetten en de raadsvergoedingen naar beneden bij te stellen? Mevrouw MOS (GroenLinks): De motie die wij indienen om 5% op de Dienst Raadsorganen te bezuinigen, biedt een scala aan mogelijkheden. We hebben overigens de net ingeboekte bezuiniging op de ombudsman eruit gehaald. Ons voorstel is dus exclusief die bezuiniging, omdat die al is gerealiseerd. Het voorstel van de heer Schipper is heel smal. In ons voorstel zijn er verschillende mogelijkheden. Er kan bijvoorbeeld worden gekeken naar een papierloze raad en het op WW-niveau brengen van de wachtgeldregeling in plaats van op het huidige niveau. Om nu meteen te kiezen voor twee elementen, zoals de SP-fractie doet, gaat ons een stap te ver. De heer GELDOF (VVD): Wij hebben vorig jaar voorgesteld om de raadsvergoeding voor raadsleden met 20% te verlagen. Ik heb eerder voorgesteld de wachtgeldregeling voor raadsleden gewoon af te schaffen. Moet in de motie van de GroenLinks-fractie mee begrepen worden dat dit soort zaken kunnen? Mevrouw Mos sprak zojuist over andere keuzes. Kan er gewoon in eigen vlees worden gesneden, of maakt dit geen onderdeel uit van de motie? Mevrouw MOS (GroenLinks): In de motie staat dat wij bij de Begroting 2012 met een voorstel zullen komen om 5% te bezuinigen. Het is de bedoeling dat het voorstel de meerderheid krijgt. Dan kunnen we bekijken in hoeverre we ook willen snijden in eigen vlees. Ik weet dat de VVD-fractie vindt dat de wachtgeldregeling volledig mag worden afgeschaft, maar de GroenLinks-fractie vindt dat die wachtgeldregeling beter op WW-niveau kan worden gebracht. Dan worden die gelijk getrokken en haal je overtollig vet weg, maar zorg je wel voor een reguliere rechtspositie. Over dit soort zaken is te onderhandelen tussen de verschillende fracties. Het gaat natuurlijk om de Dienst Raadsorganen van de tien partijen die in de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn. Dus moet er naar een bezuinigingsvoorstel worden gezocht waarin we elkaar kunnen vinden. De heer GELDOF (VVD): Ik hoor mevrouw Mos niet zeggen dat zij het ermee eens is dat er in eigen vlees wordt gesneden en dat bijvoorbeeld de raadsvergoeding voor raadsleden omlaag moet worden gebracht.

4 Ochtendvergadering van 30 juni Mevrouw MOS (GroenLinks): Dit vind ik een beetje flauw van de VVD-fractie. Als ik zeg dat ik de wachtgeldregeling wil aanpassen, dan snijd ik daarmee wel degelijk in eigen vlees. De heer KUIJPER (Groep Kuijper): Voorzitter! Ik hoorde mevrouw Mos zeggen dat zij voor een papierloze raad is. Ik vind dit een heel mooi punt. Ik kom later op deze dag met een motie om het raadswerk te digitaliseren. Zal zij die motie steunen? Het is wellicht een beetje voorbarig om dit te vragen, maar misschien kan zij zeggen of ze er waarschijnlijk mee zal instemmen. Mevrouw MOS (GroenLinks): De heer Kuijper geeft zelf het antwoord al; dat is een beetje voorbarig. Ik heb zojuist gezegd dat we alle voorstellen die mogelijk zijn binnen de Dienst Raadsorganen met elkaar willen bekijken, om zo op minimaal 5% uit te komen. Een onderdeel daarvan is een papierloze raad. Laten we al die individuele keuzes meenemen om een gezamenlijk gedragen voorstel te doen bij de Begroting Voorzitter! Alertheid betekent voor de GroenLinks-fractie ook herbezinning, of, zo men wil, het kritisch bekijken van lopende activiteiten, zeker waar ontwikkelingen stil liggen en de markt aan het veranderen is, zoals de zwaar stagnerende vastgoed- en woningmarkt in bijvoorbeeld Leidsche Rijn. De GroenLinks-fractie is blij met de toezegging van het college dat er nog voor de zomer enkele kortetermijnmaatregelen komen om de productie in Leidsche Rijn te stimuleren, eventueel met aanpassingen van het woonprogramma. We zien graag dat lege plekken benut worden voor tijdelijke voorzieningen, bijzondere bouwactiviteiten en particuliere initiatieven. Graag ontvangen wij op dit punt een toezegging. Los van de korte termijn is het van belang dat we ook wat fundamenteler naar onze plannen kijken. De samenleving verandert in een hoog tempo. In dat licht moeten we bekijken of onze oude plannen nog wel toekomstbestendig zijn. Wat zijn de juiste keuzes als het gaat om de ontwikkeling van bedrijventerreinen, kantoren, winkelcentra en woningbouw en daaraan gekoppeld onze grondprijzenpolitiek? We zijn daarom blij dat het college heeft toegezegd in het najaar te komen met een nadere analyse en een eventuele herijking. De GroenLinks-fractie vindt het belangrijk dat we dit integraal bekijken over de gehele stad. Ontwikkelingen in het ene deel van de stad hebben namelijk consequenties voor het andere deel. Wij willen graag dat het college hierover het gesprek aangaat met de raad en de diverse belanghebbenden. Ga de discussie aan, met open vizier, maak ruimte voor vernieuwing en creativiteit, en stem de opgaven voor woningbouw en vastgoed in de verschillende portefeuilles Wonen, Economische Zaken, Stationsgebied en Leidsche Rijn- nauw op elkaar af. Nu hebben we als gemeente de ruimte om oplossingen te zoeken. Laten we die ruimte dan ook benutten om te zorgen dat de gemeente klaar is voor de toekomst en ook na 2015 financieel gezond blijft. Graag een reactie. De heer SMID (CDA): Die reactie kan mevrouw Mos ook van mij krijgen. De rentmeester van het CDA werd zojuist aangesproken. Ik dacht: ik laat mevrouw Mos maar even gaan in haar boosheid tegen het kabinet, maar ik wil haar graag een concrete vraag voorleggen. Zij schetst de economische omstandigheden als een probleem en vraagt het college over een halfjaar maar eens te rapporteren. De crisis is nog helemaal niet voorbij, de budgetten worden krapper. Waar versterkt zij als lid van de GroenLinks-fractie de Utrechtse economie? Mevrouw MOS (GroenLinks): De kern van mijn verhaal is dat we tot nu toe heel veel plannen vlot trekken door wat meer kantoren te bouwen. Daarmee krijgen we meer inkomsten en maken we het op papier netjes. Wij zeggen dat de financiële crisis ook tot gevolg heeft dat bedrijven en winkels anders zijn gaan nadenken en dat wij nu al die grote ontwikkelingen die er in de stad liggen met elkaar moeten vergelijken en moeten bekijken hoe die bij elkaar passen. Nu kunnen wij nog aanpassingen realiseren en straks niet meer. Ik wil hierover graag een integrale discussie voeren. Dit is wat anders dan de specifieke vraag: hoe versterkt u de economie? De heer SMID (CDA): Dat mag mevrouw Mos wat anders noemen, maar mijn vraag is heel helder. Ik vind het antwoord onduidelijk en ik vind dat mevrouw Mos zaken naar de toekomst verplaatst. Niemand kan ertegen zijn om de discussie aan te gaan en de tijd te nemen om met iedereen in gesprek te gaan, maar het is op dit moment hard nodig om met maatregelen te komen. Dit college regeert al meer dan een jaar. Ik lees deze maatregelen nog niet in de huidige voorjaarsnota.

5 Ochtendvergadering van 30 juni De heer ISABELLA (PvdA): Dan wil ik de heer Smid wijzen op het feit dat dit college deze week nog een aantal besluiten heeft genomen, waardoor projecten die op de plank lagen in uitvoering worden genomen. Als er iets is wat stimulerend is voor de economie, dan is dat het in uitvoering nemen van allerlei werkzaamheden die nog niet zijn aangevangen. Dat is goed voor de werkgelegenheid, goed voor ondernemers in deze stad en goed voor de werkgevers die zich hier willen vestigen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik denk dat deze voorjaarsnota bol staat van de keuzes. Het zal misschien zijn opgevallen dat ik mijn bijdrage elke keer begin met de keuzes die we hebben gemaakt. Voor de optimalisatie Stationsgebied zijn in de eerste fase duidelijke keuzes gemaakt en ook voor de tweede fase zijn keuzes gemaakt. Bij de bezuinigingsvoorstellen kiezen wij er heel duidelijk voor om EUR 55 miljoen te bezuinigen op de eigen gemeentelijke organisatie, gecombineerd met een kwaliteitsslag. Zo kan ik nog wel doorgaan. Dit college kiest voor duurzame economie. In het energieplan staan tal van keuzes. Bij de intensiveringen wordt gekeken hoe je dingen voor elkaar kunt krijgen. Ik val een beetje over de opmerking van de heer Smid dat ik alleen over de toekomst spreek en dingen doorschuif. Dit college biedt een sluitend verhaal tot en met 2014/2015. En ik zeg: laten wij nog wat verder vooruit kijken, zodat wij ook op de lange termijn toekomstbestendig zijn. De heer SMID (CDA): Ik constateer dat mevrouw Mos weinig concreet wordt: plannen, ideeën, discussies. Ik was iets meer verheugd over het antwoord van de heer Isabella. Uiteindelijk gaat het erom dat je zaken realiseert. De stad kan niet wachten op al die discussies. De economie moet doordraaien en mensen moeten aan het werk in onze stad. Dat is wat vooropstaat en niet het onnodig verlengen van discussies. De heer GELDOF (VVD): Mevrouw Mos sprak over een zwaar stagnerende woningmarkt. Ze wil nu een brede analyse van de keuzes die wij op de woningmarkt moeten maken. Ik bespeur in haar verhaal dat er enige onzekerheid is of de optimalisatievoorstellen in de voorjaarsnota allemaal houdbaar zijn en houdbaar blijven. Hoe kijkt zij daartegenaan? Op dit moment zijn de verhalen in de voorjaarsnota nog steeds dat we wat meer op de grond moeten verdienen en dat het dan wel weer gaat. Mevrouw MOS (GroenLinks): Wij zeggen daar twee dingen over. De optimalisatie voor Leidsche Rijn en voor het Stationsgebied gaan we halen; dat is prima te doen. We zeggen wel dat wij moeten kijken wat de consequenties zijn voor de toekomst van al onze projecten. Kijk naar bedrijventerreinen. We spreken niet alleen over Leidsche Rijn en Stationsgebied, maar ook over Lage Weide en Overvecht. Bij die gebieden moet ook bekeken worden of wij nog een nieuw bedrijventerrein willen realiseren, of dat wij ervoor kiezen om de bestaande bedrijventerreinen verder te optimaliseren. Wij willen juist dat wij niet al die projecten afzonderlijk bekijken om zaken vlot te trekken. Op de korte termijn hebben wij daar baat bij, maar op de lange termijn is het juist belangrijk dat wij ook kijken naar de consequenties van de verschillende projecten ten opzichte van elkaar. De heer OLDENBORG (SLU): Vooral het laatste stukje van wat mevrouw Mos zegt, vind ik heel interessant. Zij zegt heel enthousiast dat we die optimaliseringen gaan halen. We weten allemaal dat de donkere dagen nog niet voorbij zijn in Leidsche Rijn. In de kantorenmarkt is niet alleen puur economisch iets aan de hand, maar er spelen ook veranderingen, zoals het nieuwe werken en de sociale media. Wordt het niet hoog tijd om een pas op de plaats te maken? Moeten we, zoals in het Dynamisch Stedelijk Masterplan, bij Leidsche Rijn niet gewoon een echte heroverweging maken en niet iedere keer de beslissingen vooruitschuiven en, zoals dat tegenwoordig zo mooi heet, uitfaseren? Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik kan een heel eind met de heer Oldenborg meegaan. Ik zeg dat we de discussie open moeten aangaan, met een open vizier met diverse belanghebbenden. Dit duidt op de werkwijze die is toegepast bij het Dynamisch Stedelijk Masterplan. Ik zeg daarbij dat we dit niet alleen moeten verengen tot Leidsche Rijn, maar dat we ook naar het totaal moeten kijken. Ik spreek hierbij over de ontwikkelingen van bedrijventerreinen, de kantorenmarkt, de winkelcentra en de woningen. Als we willen dat Utrecht toekomstbestendig is na 2015, dan moeten we nu die discussie daarover aangaan en die zorgvuldig voorbereiden. Dit college is nu een jaar bezig. Laten we nu de tijd benutten om daar kritisch en eerlijk naar te kijken.

6 Ochtendvergadering van 30 juni Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Het pleidooi van mevrouw Mos spreekt mij zeer aan. Ik heb er zelf ook het een en ander over in mijn tekst staan. Als ik haar zo beluister, betekent dit concreet voor Leidsche Rijn Centrum wat een heel groot project is dat we zullen moeten bekijken of er een her-bezinning nodig is. Vindt mevrouw Mos dit een gerechtvaardigde conclusie, gehoord haar betoog, en doet ze dit verzoek aan het college? Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik denk dat Leidsche Rijn Centrum een project is waarover iedereen zich zorgen maakt. Hoe zorg je ervoor dat dat centrum bruisend wordt? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Dus mevrouw Mos zegt "ja" op mijn vraag. Mevrouw MOS (GroenLinks): Mevrouw Bikker heeft gehoord wat ik heb gezegd. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Dan concludeer ik dat zij "ja" zegt. Ik zou het anders uit kunnen leggen, maar mocht ze dit niet tegenspreken, dan is er "ja" gezegd. De VOORZITTER: U stelt een vraag en mevrouw Mos geeft de antwoorden. Mevrouw MOS (GroenLinks): Precies, ik ga over mijn eigen antwoord. Dat weet mevrouw Bikker heel goed. Ik denk dat ze heel goed begrijpt waar wij staan. Voorzitter! Het college koos dit jaar al voor een flinke optimalisatie van het Stationsgebied. Een deel daarvan kon al ingeboekt worden. Voor een aanvullend deel, de tweede tranche, doet het college nu voorstellen. Wij gaan die optimalisaties niet uit de weg. Onze voorwaarde daarbij is wel dat de leefbaarheid van het Stationsgebied op het maaiveld verbetert en de openbare ruimte levendig, veilig en groen is. Men kan zich voorstellen dat de GroenLinks-fractie blij is dat de wethouder de door ons gewenste discussie over de kwaliteit en architectuur van het Stationsgebied zo serieus oppakt. De toezegging in de commissie aan de GroenLinks-fractie om alle losse beslissingen rond het Stationsgebied meer in eind- en streefbeelden te gieten zal, hopen wij, leiden tot meer samenhang tussen die verschillende beslissingen én tot goede, afgewogen besluiten. De beoogde omzetting van de fietsflat op het Stationsplein naar kantoren vindt de GroenLinksfractie een lastige kwestie. Die levert EUR 4 miljoen op, maar doordat een integrale visie op het Stationsplein Oost ontbreekt, kunnen we nu niet goed beoordelen wat de precieze gevolgen voor het gebied zijn. We zien dit voorstel graag meer afgewogen terug bij de begroting en we willen weten wat de businesscase fietsparkeren uiteindelijk oplevert. Gezien de prognose van het stijgend aantal reizigers hebben we die fietsflat wellicht nog hard nodig. Daarnaast zien wij graag nogmaals de inspanningsverplichting van het college bevestigd dat in de eerste fase Stationsgebied het zuidelijk deel van de Singel veilig wordt gesteld. De heer GELDOF (VVD): Ik hoor mevrouw Mos zeggen dat ze de mogelijkheid voor de fietsflat wil behouden. Op zich lijkt mij dit een zeer goed plan. In het raadsvoorstel bij de Bestuursrapportage Stationsgebied staat het voorstel om de optimalisatie te handhaven op EUR 4 miljoen door grond in de verkoop te doen, waardoor de fietsflat daar niet mogelijk is. Ik neem aan dat mevrouw Mos nu een amendement indient. Mevrouw MOS (GroenLinks): Nee, want dan schiet ik een gat van EUR 4 miljoen in de begroting. Dit is het lastige en interessante van deze tijd. Wij willen heel veel, maar we moeten keuzes maken. Ik vind het goed dat er op dit punt een voorstel in de voorjaarsnota wordt gedaan, maar ik plaats er wel een kanttekening bij. Het gaat nu om de voorjaarsnota, de echte beslissingen worden bij de begroting genomen. Wij willen niet zomaar een besluit nemen over de fietsflat. Als we nu die grond in de verkoop doen en misschien EUR 4 miljoen binnenkrijgen en later merken dat we die fietsflat heel hard nodig hebben voor de fietsen, dan zijn wij eigenlijk heel onverstandig bezig geweest. De heer GELDOF (VVD): Dat voorstel staat in de bestuursrapportage, omdat er een optimaliseringstaakstelling ligt. Er moet meer verdiend worden in het Stationsgebied, want de kosten zijn wat hoger. Er ligt nu een bestuursrapportage met een voorstel hoe dat wordt ingevuld. Mevrouw Mos zal hier mee instemmen; ze amendeert dit niet en ze maakt geen keuze.

7 Ochtendvergadering van 30 juni Zij zou ook kunnen voorstellen om dit even niet te doen en de optimaliseringstaakstelling te verhogen. Op zich is dat niet zo handig. Als we dit besluit nemen, dan heeft het college een raadsbesluit over de invulling. Wat wil mevrouw Mos nu precies? Als zij de keuze wil uitstellen tot bij de begrotingsbehandeling want dan maken we nog een keuze dan moet ze dit besluit nu amenderen, want anders ligt er een raadsbesluit over de optimalisatie. Ik hoor het graag van haar. Keuzes maken. Zij sprak daarover! Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik heb ook gezegd dat het lastig voor ons is. Ik herinner de heer Geldof eraan dat ik de eerste spreker ben. Het is nu ongeveer uur en we zijn aan het eind van de dag klaar. Welk besluit er uiteindelijk wordt genomen, zullen we nog zien. Ik geef wel heel duidelijk aan dat de GroenLinks-fractie hier graag een pas op de plaats maakt. Maar ik geef ook het dilemma aan. Ik wil niet graag een gat van EUR 4 miljoen in de voorjaarsnota schieten. Dit heeft ermee te maken dat er nog tal van rijksbezuinigingen boven ons hoofd hangen, waardoor we zeer financieel solide en stevig moeten koersen om te zorgen dat de stad financieel gezond blijft. Dit moet de VVD-fractie zeer aanspreken. De heer GELDOF (VVD): Uiteraard spreekt ons dat zeer aan. Vandaar ook mijn reactie. Wij zouden de keuze om de grond te houden om daar een fietsflat te kunnen bouwen best kunnen steunen; laat ik daar heel eerlijk in zijn. Misschien kom ik daar straks nog op terug. Maar dan moet mevrouw Mos een amendement indienen, want als zij dat niet doet, hebben wij de keuze nu gemaakt. Daarom vraag ik of mevrouw Mos dat zal doen, anders zegt zij alleen dat het lastig is. Ik voel dat direct met haar mee, want het is ook lastig. Het geld klotst niet meer tegen de plinten op als in voorgaande jaren. Uiteindelijk is de vraag: waar gaat de GroenLinks-fractie voor? Dat is of het een, of het ander. Het is niet meer en/en. Mevrouw OSKAM (D66): Misschien wil de VVD-fractie een motie indienen om minister Schultz te vragen om een deel van het bedrag van EUR 107 miljoen voor het fietsparkeren in stationsgebieden aan Utrecht geven. Dan kunnen we meteen een besluit nemen. Volgens mij heeft de heer Geldof dan de raadsbrede steun. De heer GELDOF (VVD): Dit is weer typisch een opmerking dat het aan het Rijk ligt en ons geen blaam treft. Nee, wij zijn hier volksvertegenwoordigers van de Utrechtse bevolking met een begroting en een optimaliseringstaakstelling in het Stationsgebied. Ik stel gewoon de vraag: waar kiest u voor? Die vraag stel ik. Dan hoor ik: we gaan buiten de deur kijken en dienen een postzegelmotie in, zodat de burgemeester huilie-huilie landelijk geld kan ophalen. Hier wordt gekozen, mevrouw Oskam. Mevrouw OSKAM (D66): Wij kunnen er hier voor kiezen om een briefje te sturen naar de minister. Bovendien kan de heer Geldof zelf naar de minister gaan. Hij kan ook als postbode worden gebruikt. Nogmaals, wij zullen dat steunen. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Het is de keuze van dit college om de voorzieningen en activiteiten voor bewoners die het nodig hebben op peil te houden. De aanval van de fracties van de VVD en het CDA op de subsidies vinden wij populistisch en selectief. Het zijn nota bene voorzieningen waarvoor zij in vorige colleges net zo verantwoordelijk waren als wij. Als het gaat om de effectiviteitsvraag, willen we graag serieus met hen in debat. Maar de vraag of wij als gemeente medeverantwoordelijk zijn voor het welzijn van onze bewoners, staat wat ons betreft niet ter discussie. De heer SMID (CDA): Wat is er populistisch aan het kritisch zijn op subsidies, waar die terechtkomen en welke doelen ze bereiken? Mevrouw MOS (GroenLinks): De opmerkingen over de subsidies suggereren telkens dat Utrecht allemaal cadeautjes uitdeelt. Het gaat echter om zeer zorgvuldige subsidies aan projecten die nodig zijn om te bewerkstelligen dat mensen voor elkaar kunnen zorgen en organisaties activiteiten kunnen ondernemen die mensen tot ontwikkeling en bloei brengen. Het gaat om zorgprojecten, om welzijnsprojecten, om tal van activiteiten. Ik vind het populistisch om nu te zeggen dat Utrecht tal van subsidies uitgeeft en ermee strooit, terwijl dat beleid zeer zorgvuldig, ook met het CDA, is ingezet.

8 Ochtendvergadering van 30 juni De heer SMID (CDA): Het zijn de woorden van mevrouw Mos: strooien, cadeautjes. Dat zijn mijn woorden niet. Ik wijs haar erop dat overal in het land bij andere gemeenten kritisch wordt gekeken naar de subsidies, ook in de gemeenten waar GroenLinks in het college zit. Overal wordt kritisch bekeken of die subsidies effectief zijn. Zij kan dat met droge ogen niet populistisch noemen. Dat is realistisch. Je moet kijken waar het geld naartoe gaat en of het op de juiste plek terechtkomt. Mevrouw MOS (GroenLinks): In dat geval heeft de heer Smid mij niet goed verstaan. Ik heb gezegd dat hij ons aan zijn zijde vindt bij de effectiviteitsvraag van alle subsidies. Wij hebben de afgelopen jaren telkens opnieuw bij re-integratie en welzijnsinvesteringen gezegd dat wij moeten bekijken of de euro's die worden ingezet het effect bereiken dat nodig is. De doelstelling van de subsidie staat bij ons niet ter discussie. Daar gaat het over. De heer KUIJPER (Groep Kuijper): Mevrouw Mos gebruikt grote woorden, onder andere "populisme", terwijl de resultaten van de subsidies vaak helemaal niet duidelijk zijn. Ik vraag daarom aan mevrouw Mos of zij een concreet voorbeeld kan geven van een goed resultaat van een subsidie aan bijvoorbeeld een cultuurvereniging? Mevrouw MOS (GroenLinks): Er zijn tal van voorbeelden van subsidies die wij geven aan cultuurverenigingen. Wij geven subsidie aan theater Kikker, dat een podium heeft waar theaterstukken worden vertoond die succesvol zijn. Ik vind bijvoorbeeld de subsidie aan de telefonische hulpdienst Sensoor belangrijk. Dat is een minimale subsidie. Er werken 70 vrijwilligers en drie professionals. Zij zorgen er met elkaar voor dat er 24 uur per dag telefonisch hulpverlening is voor mensen die in een isolement verkeren. Als de heer Kuijper voorbeelden wil hebben van subsidies die effectief zijn, dan kan ik er een heel aantal noemen. Ik denk echter niet dat dit de kern van het debat op dit moment moet zijn. Het gaat om de vraag of we koersen op lukraak een subsidietje hier en een subsidietje daar, of serieus bekijken hoe we de doelen die we voor ogen hebben het beste kunnen bereiken nu we in een financieel lastige tijd zitten. Misschien valt de effectiviteit te verhogen. In dat geval vindt men in ons altijd aan een mede-stander. Ik stel hier de toon die soms in het debat wordt gebezigd ter discussie, alsof er zomaar wat wordt weggegeven. Dat is niet het geval. Door alle extra rijksbezuinigingen op sociaal gebied zijn bewoners steeds meer aangewezen op de gemeente. Vandaag wordt er weer een belangrijk debat in de Tweede Kamer gevoerd over zorg. Dat vraagt van het college om een nieuwe sociale agenda. Het college heeft met het vernieuwend welzijn daarmee een goede start gemaakt. De fractie van GroenLinks is er groot voorstander van om de eigen kracht van mensen zoveel mogelijk te benutten en er met elkaar voor te zorgen dat iedereen kan mee-doen. Dat vraagt wel om een adequaat ondersteunend beleid en voorzieningen voor mensen die het op eigen kracht en binnen de eigen omgeving niet voor elkaar krijgen. Op dit punt maken wij ons zorgen. We missen nog steeds een duidelijk sluitende visie en beleid op de AWBZ-compensatiegelden. Kennelijk is de wethouder dat met ons eens, getuige zijn brief van gisteren. Het geld wordt nu te veel ad hoc besteed aan op zich goede projecten. Pas als er een duidelijk verhaal ligt, kunnen we beslissen of de nog niet bestede middelen terug kunnen vloeien naar de algemene kas. De wethouder heeft gisteren een brief gestuurd naar de raad. Ik ben blij dat hij daarin erkent dat er een duurzame basis moet worden gelegd in de stad. Wanneer kunnen wij die uiteenzetting tegemoet zien? Ook vraag ik hem of hij dit in samenwerking wil doen met de andere partners in de stad. Dat is namelijk de route die we moeten bewandelen. Ik wil weten wanneer dat beleid klaar is is voor mij te laat. Ik denk eerder aan De heer SMID (CDA): Wij hebben die brief gistermiddag ook ontvangen, met nog een aantal brieven. Vond mevrouw Mos het ook zo lastig dat het college de middag voor dit grote debat nog met zulke belangrijke brieven is gekomen en zou zij het ook handiger vinden als het college dit voortaan niet meer op deze termijn doet? Zo kunnen we de brieven immers niet meer op een goede manier bij de discussie betrekken. Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat ben ik honderd procent met de heer Smid eens. Op woensdag doe ik de kinderopvang weer zelf, en dan is het ook niet echt zinvol om allemaal brieven te lezen. De heer SMID (CDA): Dat moeten we dan misschien maar niet meer doen.

9 Ochtendvergadering van 30 juni Mevrouw MOS (GroenLinks): Daar gaan we dan met het eigen initiatief van mensen. Ik ondersteun het verzoek van de heer Smid van harte. De VOORZITTER: Het ging niet over de kinderopvang. De heer SMID (CDA): Ik ben het met het eigen initiatief van mevrouw Mos helemaal eens, dat juich ik zeer toe. Het college zou dat maar niet meer moeten doen. Misschien moeten we dat maar met elkaar afspreken. Mevrouw MOS (GroenLinks): Sterker nog, het staat mij bij dat we dit al een keer eerder hebben afgesproken. Volgens mij is in het presidium afgesproken dat brieven die 48 uur voor de raadsbehandeling worden verstuurd, niet meegenomen worden in de besluitvorming. Echter, vorige week hebben wij tot en met donderdag commissievergaderingen gehad en hebben we aan het college gevraagd om allerlei zaken toe te zeggen en op papier te zetten. Ik begrijp dat het college dit niet binnen een dag kan doen. Het dilemma dat er nu ligt, is natuurlijk evident; het is voor iedereen waardeloos. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Terug naar de AWBZ. Ik hoorde mevrouw Mos zeggen: "in 2011" is nog niet voorbij, maar ik neem aan dat mevrouw Mos dit opgelost wil zien bij de programmabegroting, zodat we dan helderheid hebben, er geen zaken vooruitschuiven en we voorkomen dat we via allerlei moeilijke financiële wijzigingen de gevolgen moeten repareren. Mevrouw MOS (GroenLinks): Wat dat betreft was die brief interessant. Die ging niet over geld, maar over het feit dat het college beleid wil maken. Dat vind ik heel belangrijk. Er wordt niet alleen een uitnodiging gedaan aan het veld om te melden welke projecten men belangrijk vindt en wil leveren. De gemeente wil zelf de kaders stellen om te voorkomen dat mensen verder in eenzaamheid en isolement terechtkomen. Daarvoor wil ik het college best wat langer de tijd geven. Het beleid hoeft er nog niet half september te liggen. Ik kies liever voor een stevig beleid dat iets later klaar is. Maar het college moet er niet te lang over doen, want dan zijn we te laat. Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Dat begrijp ik, maar mevrouw Mos kent ook de discussie over de financiën rondom de AWBZ. Die moeten we bij de begroting opgelost hebben. We kunnen niet in december constateren dat we een geweldig beleid hebben, maar dat het budget daarvoor niet in de begroting is opgenomen. Dat moet mevrouw Mos toch met mij eens zijn. Mevrouw MOS (GroenLinks): Ja, maar in die brief staat dat er een structureel budget komt van ik meen EUR 1,3 miljoen per jaar. Het lijkt mij dat in de begroting staat hoe dat structurele budget wordt ingezet. De gemeente krijgt nog meer AWBZ-taken over de schutting gegooid. Ik verwacht dat het budget om die reden iets zal toenemen, of dat het beleid effectiever zal worden. Mevrouw Bikker wil natuurlijk vragen naar de kwestie rond het overschot uit Dat mag ze best doen. Of begrijp ik dat verkeerd? Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Het is altijd boeiend om te horen wat mevrouw Mos nog meer te berde brengt over het onderwerp AWBZ. Ik luister eerst even naar wat zij hiermee verder wil, maar ik ben ook zeer benieuwd naar wat zij met de overschotten wil doen en of zij die apart wil zetten, zoals eerder in een amendement van de raad is vastgelegd. Mevrouw MOS (GroenLinks): In het amendement is vastgelegd dat het ABWZ-compensatiefonds wordt bewaard voor AWBZ-bestedingen, totdat er goed beleid is. In die zin ben ik er niet gelukkig mee dat het bedrag van EUR 1,1 miljoen zomaar naar de algemene reserve gaat. Bij een fonds kun je een jaarlijkse tranche instellen en dat per jaar bekijken. Als ik de brief goed lees, heeft de wethouder het zo begrepen. Daarover kun je discussiëren. Misschien moet ik aan de wethouder vragen of hij dit wil bevestigen, maar in de brief van gisteren staat volgens mij dat de gelden die de gemeente vanuit het Rijk krijgt voor de AWBZ, geheel worden besteed aan het AWBZ-compensatiebeleid. Klopt dit? Als dit het geval is, kunnen we nog een discussie voeren over het deel uit Daarmee wordt een gat geschoten in de voorjaarsnota, dus dan kent mevrouw Bikker mijn dilemma. Als de wethouder toezegt dat hij de gelden voor 2011 coûte que coûte aan de AWBZ-compensatie besteedt en daar een stevig beleid voor maakt, dan komen we een heel eind.

10 Ochtendvergadering van 30 juni De heer SCHIPPER (SP): Dat is allemaal prima, en ik wil het antwoord van de wethouder ook graag horen, maar eigenlijk zijn we tot nu toe steeds bezig met pleisters plakken. Van de VVD-fractie mogen we niet over het kabinetsbeleid praten, maar dat komt wel op ons af. Als je daarnaar kijkt, moeten we er dan niet voor zorgen dat we geen pleisters hoeven te plakken, maar dat we een buffer hebben? Hoe staat mevrouw Mos daar tegenover? Mevrouw MOS (GroenLinks): Er zit in de voorjaarsnota een buffer voor het sociale beleid en voor andere risico's die op ons afkomen in de vorm van het weerstandsvermogen. Daarom hecht ik aan het financieel sluitend zijn van de voorjaarsnota. Er komen niet alleen bezuinigingen aan op de AWBZ, er komen ook nog tekorten aan bij sociale zaken. Daar kom ik zo op. Volgens mij kan de gemeente beter voor een algemene buffer voor alle risico's kiezen, dan voor ieder risico apart een buffertje te maken. De heer SCHIPPER (SP): Ik heb binnen de GroenLinks-fractie verschillende definities gehoord waarom de begroting sluitend zou zijn. Voorlopig zie ik bij Leidsche Rijn en het Stationsgebied allemaal optimalisaties staan. Dit is geld dat er nog niet is, of nog niet is gerealiseerd. De zorg van mevrouw Mos betreft de zorg, dat is ook onze zorg. Moeten we dit dan niet structureel regelen? Als blijkt dat het geld niet nodig is, kan het alsnog vrijvallen. Is dit niet beter dan het beleid van pleisters plakken, optimalisaties en kunstmatig omhoog gerekend weerstandsvermogen? Mevrouw OSKAM (D66): Het is altijd lastig om brieven te interpreteren. De SP-fractie spreekt over pleisters plakken. Maar als de decentralisatie een feit wordt, kan de wond veel groter worden dan de buffer die wordt aangelegd. Als je afspreekt dat deze mensen niet tussen de wal en het schip mogen vallen, dan is in ieder geval afgesproken dat de gemeente daarvoor de zorgtaak altijd zal houden. Volgens mij staat dat in die brief. In mijn termijn zal ik hierop terugkomen. Deze vraag stel ik dan maar even via mevrouw Mos aan de wethouder. Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Voor de dak- en thuislozen steunen wij de keuze om, nu het kan, het accent te verleggen naar preventie. Maar we vragen de wethouder met klem om geen voorzieningen te sluiten voordat klip en klaar is dat iedereen een nieuwe plek heeft. Anders maken we het probleem groter in plaats van kleiner. Ook over sociale zaken maakt de GroenLinks-fractie zich, net als alle andere fracties en het college, grote zorgen. De armoede stijgt, de werkloosheid ook en we stevenen af op een tekort van minimaal EUR 5,9 miljoen op het I-deel, terwijl volgens het masterplan een overschot van EUR 8,4 miljoen nodig was. Ook op andere posten lopen de tekorten op. Dat vraagt om creatief beleid én om het uitdrukkelijker betrekken van werkgevers. Dit vergt een nauwe samenhang tussen ons EZ-beleid en ons SZ-beleid. Daarom zijn wij blij dat het bij economische zaken prioriteit is geworden om werk te creëren voor degenen die dat nog niet hebben. Het initiatief van het college om met regiogemeenten en werkgevers in gesprek te gaan, is daarin een eerste stap. Wat de GroenLinks-fractie betreft, moet dat nog dit jaar leiden tot harde afspraken over instroom en voorkeursbeleid voor Utrechtse werklozen. Graag een toezegging op dit punt. Het college stelt voor om vanaf 2013 EUR ,00 te bezuinigen op het leerlingenvervoer. Met deze bezuiniging anticipeert het college op rijksbeleid waarvan het maar de vraag is of dat überhaupt wordt aangenomen. De gevolgen kunnen ingrijpend zijn voor een grote groep kinderen, die hierdoor niet zomaar naar hun speciale school kunnen met passend vervoer. Dat is niet wat de GroenLinks-fractie wil. We moeten niet ineens veranderen van, volgens sommigen, een dwarse enclave in het braafste jongetje van de klas. Daarom hebben we een amendement voorbereid om deze bezuiniging terug te draaien. Ons Utrechtse oud-raadslid, Halbe Zijlstra, die ik ooit mocht toespreken toen hij zijn Tweede Kamercarrière begon, en met wie ik heel vaak geld heb weten te regelen voor bijvoorbeeld poppodium Ekko, laat de cultuur momenteel wel heel erg in de steek. De bezuinigingen liegen er niet om. Het is dan ook van belang dat wij als stad klaar zijn voor de storm in 2013 en onze ambitie voor de culturele hoofdstad overeind kunnen houden. Utrecht weet immers als geen andere stad welke kaalslag een storm tot gevolg kan hebben. De wethouder heeft aangekondigd dat er in het najaar een herijking van het cultuurbeleid komt. Dat lijkt ons heel goed. De essentie van de kerntakendiscussie is de vraag of we als gemeente dingen doen waarmee we beter kunnen stoppen. Volgens de GroenLinks-fractie is de conclusie dat de gemeente eigenlijk geen activiteiten heeft die overbodig zijn.

11 Ochtendvergadering van 30 juni Wel is er een aantal activiteiten die we op afstand willen plaatsen, en vinden wij het belangrijk dat we bij al onze lopende activiteiten de effectiviteitsvraag blijven stellen of het oplevert wat wij ermee willen bereiken. De verzelfstandiging van de Stadsschouwburg en het Centraal Museum zijn voor ons geen punt van discussie meer. Wat betreft de bibliotheek ligt er een plan om die te moderniseren. Wij steunen de inmiddels ingeboekte bezuiniging. Over de wijze waarop, ontvangen wij graag een apart raadsvoorstel, zodat de raad weloverwogen kan kiezen voor het aantal vestigingen, aantal vierkante meters en openingstijden. Graag een toezegging op dit punt. Zo nodig komen wij met een motie in tweede termijn. De heer OLDENBORG (SLU): Om het even goed te begrijpen: mevrouw Mos accepteert de financiële randvoorwaarden die in de stukken van vandaag staan. Zij is er dus van overtuigd dat er een raadsvoorstel komt waar zij helemaal enthousiast over zal zijn. Ik kan me dat nauwelijks voorstellen. Als er een raadsvoorstel komt waarin sluitingen staan waar zij het niet mee eens is omdat ze naar de burgers luistert, betekent dit bijna automatisch dat ze aan die randvoorwaarden moet morrelen. Is het dan niet handiger om het besluit zodanig te amenderen, dat het geld wordt vrij gespeeld en we een slag om de arm houden? Anders wordt het zo'n schimmige discussie. Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik begrijp dat die voor sommige mensen schimmig kan zijn. De GroenLinks-fractie vindt het voorstel dat er binnen anderhalve kilometer van iedere basisschool een bibliotheek moet zijn, heel deugdelijk. In die zin hoeven wij niet te morrelen aan de financiële randvoorwaarden. Dit betekent dat mogelijk sommige vestigingen gesloten zullen worden. Wij vinden het zorgvuldig om hier expliciet bij stil te staan en te bekijken voor welke vestigingen dit geldt en voor hoeveel vierkante meters en welke openingstijden we kiezen, zodat we weten wat we besluiten. Anders wordt het in één beweging meegenomen en dat gaat ons te ver. Daarom willen wij er een apart raadsvoorstel over ontvangen. De heer SCHIPPER (SP): Wel een apart raadsvoorstel, maar we zullen niet meer praten over het geld, ook niet als de raad het voorstel Bieb++ zal amenderen, of misschien zelfs afwijzen, waardoor de financiële kaders sowieso veranderen? We krijgen daar wel een apart raadsvoorstel over, inclusief de middelen die erbij horen, maar bij de voorjaarsnota mogen we er niet over praten. Ik vind dat raar. Waarom zou de raad die vrijheid niet krijgen? Er komt nog een begroting aan. Misschien zijn wij wel zo intelligent dat we een andere invulling vinden en toch andere bibliotheken open kunnen houden. Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat kan toch prima bij die discussie worden ingebracht? Als er een raadsvoorstel ligt en je vindt dat het voor geen meter deugt, kun je dat voorstel amenderen. Dat is niet het probleem. De GroenLinks-fractie vindt dat er op een zorgvuldige manier moet worden besloten over voorzieningen die belangrijk zijn voor bewoners. De keuze moet inzichtelijk zijn en je moet er nog iets over te zeggen hebben. Als dit in één beweging wordt meegenomen bij de voorjaarsnota, dan krijgt deze kwestie wat ons betreft net onvoldoende aandacht. De heer SCHIPPER (SP): Dat kan. Je kunt tijdens die discussie of bij het raadplegen van de inwoners, zoals de heer Oldenborg zegt, tot de conclusie komen dat het handig zou zijn om een bibliotheek in Oost te bouwen. Dat kost geld, maar mevrouw Mos legt zich nu vast op deze financiële kaders. Je kunt ook voorstellen om dat stuk vrij te laten en er met de raad over te spreken. Als het meer geld kost, is het de verantwoordelijkheid van de raad om dat geld te vinden. Mevrouw MOS (GroenLinks): Wij spreken hier over keuzes maken. De GroenLinks-fractie kiest ervoor om een bezuiniging te halen door de modernisering van de bibliotheek; dat klopt. We hebben een nieuwe bibliotheek in Oost in het verleden nooit gesteund. Daarin vormden wij een uitzondering in de raad. Voor ons was het altijd heel helder. Wij vinden een bibliotheek een ongelooflijk belangrijke voorziening, daarom vinden we het afstandcriterium van anderhalve kilometer heel belangrijk. De vraag is of wij voldoende geld willen overhouden voor de risico's die op ons afkomen en om te voorkomen dat de mensen die kwetsbaar zijn aan de kant komen te staan, zoals heel duidelijk in het coalitieakkoord staat? Dan moet je keuzes maken die je niet leuk vindt en in dit geval betreffen die de bibliotheek. De GroenLinks-fractie steunt het voorstel om via een businesscase de voor- en nadelen van twee varianten voor Stadswerken te onderzoeken, namelijk een overheids-nv en een intern bedrijf. We zijn benieuwd naar de uitkomsten. Verzelfstandiging mag geen doel op zich zijn en is het voor ons ook niet.

12 Ochtendvergadering van 30 juni Door de krapte op de woningmarkt hebben studenten en starters vaak te kampen met te hoge huurprijzen en soms onveilige woonsituaties. De inzet van de huurteams is hard nodig om de huurders op hun rechten te wijzen en hun te helpen deze te verwezenlijken. Uit de tussentijdse evaluatie van de pilot blijkt dat de huurteams een effectief middel zijn om dit te bestrijden. Daarom dienen we samen met de fracties van de PvdA, de SP en SLU een amendement in dat ervoor moet zorgen dat het goede werk van de huurteams per direct voortgezet kan worden. We wijzen het college nogmaals op de verplichting uit amendement 54 uit 2009 om bij de begrotingsbehandeling een structurele dekking te regelen. Deze coalitie en dit college kiezen voor schone lucht. Wij laten de stad niet stikken. De conclusies van het rekenkamerrapport bevestigen dat de keuze voor een OV- en fietsstad broodnodig is, en dat we er zoveel mogelijk aan moeten doen om de keuze voor autobereikbaarheid te beperken en daarmee de luchtkwaliteit te verbeteren. Het gaat immers om de gezondheid van onze inwoners. De wethouder is hier keihard mee bezig en dat steunen wij voor de volle honderd procent. We zijn er trots op dat de tramlijn eindelijk in zicht komt, de fietsbrug gerealiseerd zal worden en Utrecht in goed overleg met bewoners en belangengroepen kiest voor de aanpak van de Noordelijke Randweg Utrecht. We vinden het goed dat de wethouder de zorg over de voortgang van de uitvoering van verkeersprojecten deelt en gaat aanpakken. Zeker gezien de zorgen die spreken uit het rekenkamerrapport over de luchtkwaliteit, is het zaak om vaart te maken met maatregelen die een duidelijk effect sorteren en zichtbaar zijn op straat. Wij gaan er dan ook van uit dat we volgend jaar een flinke stapel verkeersprojecten in uitvoering hebben. De heer SMID (CDA): Er blijft heel veel geld over in de Verantwoording 2010, vooral op de portefeuille waar mevrouw Mos zo trots op is en waar ze het zo voor de volle honderd procent mee eens is. Heel veel geld is niet in uitvoering gebracht. Hoe beoordeelt zij dit, als ze hierop terugkijkt? Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat het zaak is om alles wat op de plank ligt, zo snel mogelijk uit te voeren. Het gaat natuurlijk om tal van fietsprojecten die in de planning zitten. Daarover zeg ik: wethouder, zorg dat er in 2011 en 2012 een flinke inhaalslag wordt gemaakt. De heer SMID (CDA): Ik hoorde mevrouw Mos al een paar keer het woord "lastig" gebruiken. Het is natuurlijk lastig om te besturen, dat merkt zij. Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat heeft de heer Smid mij niet horen zeggen. De heer SMID (CDA): Dat is dan mijn interpretatie bij het woord "lastig". De lastigheid zit ook in het beantwoorden van vragen. Er is te veel geld overgebleven en er is te weinig tempo in de uitvoering van de projecten. Is mevrouw Mos het met deze conclusie eens? Mevrouw MOS (GroenLinks): Ja, mijnheer Smid. Mijn reactie op uw opmerking dat het lastig is om te besturen, is dat ik eerder heb gezegd dat het eigenlijk een zeer interessante tijd is en dat er een uitdaging ligt. Die is wel buitengewoon moeilijk, maar wij gaan graag de uitdaging aan, juist om ervoor te zorgen dat Utrecht een groene, sociale stad blijft die financieel gezond is. Als ik kijk wat deze wethouder in gang zet, dan heb ik er veel vertrouwen in dat het met het tempo wel goed komt. De heer KUIJPER (Groep Kuijper): Even over de tramlijn. Het is goed dat die er komt, maar dat duurt nog een paar jaar. In de tussentijd hebben we een probleem met het vervoer naar De Uithof. Is de fractie van GroenLinks bereid om extra geld vrij te maken om te investeren in busvervoer naar De Uithof? Mevrouw MOS (GroenLinks): Volgens mij is het busvervoer een zaak van het BRU. De heer Kuijper weet net zo goed als ik dat het niet zo simpel is om allerlei extra middelen vrij te maken voor bussen, nu het is gelukt om de voorjaarsnota sluitend te maken. Als het aan ons ligt, ligt die tramlijn er zo snel mogelijk. Ik heb in de krant gelezen dat de wethouder heeft gezegd ik was vier maanden met verlof, maar ik neem aan dat hij dit ook in de raad heeft gezegd dat het zijn doel is dat die tramlijn er in 2015 komt en dat hij het BRU aan de tand zal voelen waarom men zoveel jaren nodig denkt te hebben om de aanbesteding te halen. Het is natuurlijk mooi dat GroenLinks in Utrecht de grootste partij is, maar dat zijn we niet in het hele land. In die zin hebben wij het niet allemaal in eigen hand.