BRONKS - Dé Surplus. Om zelf in de klas aan de slag te gaan naar aanleiding van de voorstelling:

Transcriptie

1 BRONKS - Dé Surplus Om zelf in de klas aan de slag te gaan naar aanleiding van de voorstelling: Het gaat over zeer veel. Het gaat over verlies en hoe mensen daar elk op een andere mee omgaan. Het gaat over anders zijn en dat in je kwetsbaarheid en je anders zijn een hele grote kracht ligt. (Joke Devynck op FM Brussel zaterdag 14 januari 2012) Bronks

2 Brussel, 23 januari 2012 Beste leerkracht, Welkom bij de nieuwe voorstelling van BRONKS jeugdtheater! Binnenkort ook te zien in uw Cultureel Centrum. Om van het theaterbezoek een meer intense belevenis te maken dan alleen maar een middagje uit met de klas, is het goed vooraf en nadien even stil te staan bij de voorstelling. Hiervoor in deze surplus enkele suggesties. Wij wensen u en de kinderen veel plezier! Met vriendelijke groeten De ganse BRONKSploeg!

3 Tips voor een aangenaam theaterbezoek - Theaterbezoek begint niet pas als de lichten doven in de zaal. Zeker niet in schoolverband. Een goede voorbereiding in de klas maakt de kinderen nieuwsgierig, helpt hen om met een open geest en een open blik de voorstelling bij te wonen. - Bij die voorbereiding is het naast het nieuwsgierig maken naar de voorstelling zelf belangrijk de kinderen voor te bereiden op hun rol als publiek. Zeker als de kinderen nog erg jong zijn en geen of weinig ervaring hebben met theaterbezoek. M.a.w. kennen ze de gedragscodes die gangbaar zijn in theater? Kunnen ze in dit verband bijvoorbeeld verschillen en overeenkomsten aanhalen tussen een bezoek aan de cinema en in theater? - In theater is de life aanwezigheid van de acteurs hierbij erg belangrijk. Waarom zou je bijvoorbeeld in een cinemazaal wel een zakje popcorn mogen oppeuzelen en waarom mag dat niet tijdens een theatervoorstelling? (Het is niet enkel storend voor wie naast de snoeperd zit, het kan ook erg storend zijn voor de acteurs.) In theater is naast de kwaliteit van het theaterstuk en de acteerprestaties van de acteurs de wisselwerking tussen de zaal en de acteurs immers mee bepalend voor het welslagen van de voorstelling. - Bespreek met de kinderen ook dat in het begin van de voorstelling de zaallichten uit zullen gaan en de spots daarna op de acteurs worden gezet. Hoewel het zaallicht bij voorstellingen voor kleine kinderen bij voorkeur zacht gedimd wordt, terwijl de speellichten aangaan, wekt dit bij sommige kinderen een schrikreactie of de foutief aangeleerde reactie van te beginnen gillen. Het moment waarop het zaallicht uitgaat, is net het moment voor het publiek om tot rust te komen en de zintuigen te scherpen. Het moment om je nog even goed in je stoel te nestelen, je oren en ogen goed open te zetten en te genieten van wat er te zien en te horen valt. - Voor de rust van de kinderen is het belangrijk goed op tijd aan te komen: zo hebt u ook de tijd om ze rustig allemaal nog even naar het toilet te laten gaan. - Belangrijk is ook de kinderen zo rustig mogelijk naar hun plaatsen te begeleiden - Leerkrachten kunnen best tussen de kinderen in gaan zitten. Zo is het makkelijker om de kinderen weer tot rust aan te manen als ze even verstrooid zijn geraakt. Spreek bijvoorbeeld ook van tevoren met je collega s af welke kinderen je dicht bij je in de buurt laat zitten. - Vraag eventueel enkele ouders om het theaterbezoek mee te begeleiden. - En voor de leerkrachten vergeet u niet uw GSM uit te zetten voor u de zaal binnen gaat.

4 Tips voor de leerkrachten Om je klas voor te bereiden op de voorstelling, kan je gebruik maken van onderstaande suggesties. Je vindt ze onder : Tips voor voorbereiding in de klas. Je kan jezelf hierop beter voorbereiden en deze tips beter inschatten als je enkele interviews en persrecensies leest. Hiervoor kan je terecht op Vooral volgende artikels kunnen je een goed beeld geven van de sfeer en de inhoud van de voorstelling: - Klets - FM Brussel - 14 januari Anna in Focus Knack 18 januari Anna in Agenda 19 januari De Standaard over Anna 23 januari Interview in Gazet van Antwerpen 19 januari (een interview)

5 Tips voor in de klas In de voorstelling wordt het gemis van de kleine Anna door de personages Zina en Joske gespeeld door respectievelijk Joke Devynck en Eline Cuppens op een heel andere manier verwerkt. Dat brengt ons meteen bij de 2 hoofdthema s van het stuk: omgaan met verlies van een dierbare en iedereen reageert anders, gaat anders om met de realiteit, beleeft derhalve ook een andere realiteit. Belangrijk bij een voorbereiding op een theatervoorstelling is: de kinderen nieuwsgierig maken, zonder pal op de voorstelling te zitten. Onderstaande suggesties ter voorbereiding op de theatervoorstelling voerden we uit in een 15-tal klassen in Brussel, die nadien de voorstelling ook bijwoonden. Vooraf: 1. Iedereen is anders: - De manier waarop we in het leven staan begint met de perceptie via de zintuigen. Ga met de kinderen na hoe iedereen anders waarneemt bij observatie van een prent, die ze nooit vooraf zagen. (bij voorkeur de affiche van Anna ). Niet alle kinderen zullen bij een korte, vluchtige waarneming hetzelfde gezien hebben. Idem dito als je luistert naar de geluiden in de klas. Ook qua smaken en voorkeuren van geuren en tactiele gewaarwordingen heeft iedereen andere voorkeuren. Bijvoorbeeld: mosselen en bloemkool De geur van zwembad, de geur van benzine Een wollen trui op je blote huid, een kat strelen of een slang of een huisjesslak die over je arm kruipt - Voeg aan perceptie ervaring, temperament en voorbeeldgedrag toe en je komt uit op: Iedereen reageert anders op verschillende situaties. Zo zal het ene kind furieus reageren als om één of andere reden het geplande uitje met mama naar de Efteling niet doorgaat, het andere kind reageert gelaten, ontgoocheld, verdrietig. Rond dit soort situaties kan je even een rollenspel opzetten, waarna je wel benadrukt dat dàt onderwerp niet echt rond de voorstelling draait, wél het gegeven van anders zijn, anders reageren, anders omgaan met de realiteit. 2. Omgaan met verlies: Hier kan je de affiche en het flyertje gebruiken om weer terug te keren naar de voorstelling zelf. Startpunt worden de namen op de affiche: - Joke Devynck bedacht het concept, schreef de tekst en speelt de rol van Zina. - Eline Kuppens speelt de rol van Joske - Goele Maes ontwierp het decor - Elles De Koe ontwierp de kostuums - Peter Seynaeve coachte de acteurs. Wat valt op?... 2 actrices, 3 personages In het geval van déze voorstelling betekent dat dat niemand de rol van Anna speelt Wat er met Anna aan de hand is, weten we nog niet we kunnen wel één en ander over haar te weten komen als we de tekst op het flyertje goed lezen.

6 Tekst flyertje Boenk! Daar is Anna. Anna is een bommetje, een roodharig bommetje met beentjes. Anna snapt het niet en stelt skwiljoenen vragen*. Mensen vinden dat lastig. Wist jij dat er w- en d-woorden zijn? En wist jij dat je achteruit kunt lopen tot aan de vraag? En dat goeie vragen, vragen zijn die ergens op uit komen? Anna gaat niet de makkelijkste weg. Ook niet de moeilijkste. Anna gaat Anna s weg. Via de skwiljoenen vragen * die Anna stelt kunnen we de kinderen leiden naar filosoferen rondom het thema verlies, best niet PAL erop, maar bijvoorbeeld via volgende vragen: Skwiljoenen vragen wat voor vragen zijn er? Makkelijke, moeilijke, hondsmoeilijke // Weetvragen, denkvragen en bijna niet op te lossen vragen Zoek met de kinderen naar makkelijke vragen of weetvragen. Die kan je opzoeken, ook al gaat het om wetenschappelijk ingewikkelde vragen zoals hoe zwaar is onze planeet. Makkelijk is ook: Hoe heet je? Wanneer is de koning jarig? Moeilijker je hersens draaien al even in een andere richting - is bv. Waarom wordt er geen kattenvoer met muizensmaak gemaakt? Of hoe raakt de bestuurder van de zoutstrooiwagen op zijn werk? Helemaal moeilijk wordt het als je belandt bij vragen zoals de kip en het ei De vraag die wij toen in de ronde gooiden was: Vanaf wanneer bestaat iemand of iets niet meer of vanaf wanneer is iemand echt weg? Via deze vraag kom je waarschijnlijk vrij snel bij dood. Is iemand echt weg als hij dood is? Wanneer dan wel? En is dat dan ook echt zo? Waarom komen doden dan soms op bezoek in je dromen? Kan het zijn dat er mensen zijn die nog kunnen praten met overledenen? En is dat dan ook echt zo? etc

7 Nadien: Neem ook nadien even tijd voor een nagesprek of een verwerkingsactiviteit. Bespreek bijvoorbeeld welke momenten ze droevig vonden, welke vonden ze grappig? Maakte de voorstelling nog andere gevoelens in hen wakker? Herkenden ze zichzelf in de personages? Wanneer wel, wanneer niet? U kan via een gesprek ook proberen de voorstelling te reconstrueren, waardoor ook momenten die de kinderen misschien ontgingen weer in een helderder daglicht gesteld werden. Via tableau vivants of tekeningen kan je nadien een mooie reportage maken van de voorstelling. Ook het schrijven van een krantenartikel voor het schoolkrantje kan verdieping geven. Tot slot kan je ook via literatuur dieper ingaan op de thematiek. Je vindt het thema én de verschillen in omgaan met verlies heel mooi terug in het boekje Linus van Mieke Verseyp. Ook de gedichtjes je bent zo mooi anders dan ik van Hans Andreus en kom terug van Toon Tellegen zijn zeer bruikbaar.