Hoe schrijft u een beleidsplan internationalisering voor uw school

Transcriptie

1 Hoe schrijft u een beleidsplan internationalisering voor uw school Inleiding Suggesties voor de inhoud: Waarom schrijft u dit beleidsplan? Is er een aanleiding? Is het beleidsplan bedoeld voor de hele school of voor een bepaalde afdeling? Voor welke periode geldt het beleidsplan? Uw definitie van internationalisering. 1 Doelstellingen internationalisering en de missie van de school Wat staat er in de missie van de school over internationalisering? Of welke onderdelen van de missie hebben een relatie met internationalisering? Welke doelstellingen met betrekking tot internationalisering streeft uw school na op het gebied van de domeinen kennis, vaardigheden en attitude voor leerlingen en voor docenten? Sluiten deze doelstellingen aan bij de bestaande onderwijs- en opvoedingsdoelstellingen zoals geformuleerd in de missie van de school? 2 Beleidskeuzes : Geef de belangrijkste beleidskeuzes aan die in het verleden bewust of onbewust zijn gemaakt en die hebben geleid tot de nu bestaande situatie. U kunt hierbij denken aan een keuze voor: internationale projecten in bepaalde afdelingen en klassen; wel of niet verplichte deelname; digitale internationale projecten; uitwisselingen; een EIO-leerlijn (internationalisering geïntegreerd in het curriculum); of en hoe u het CFEC gebruikt (als dit niet wordt gebruikt, moeten Elos-/tto- scholen dit als ontwikkelpunt opnemen); leerroutes tto en/of Elos; deelname van docenten aan nascholingscursussen/conferenties gerelateerd aan internationalisering, die in Nederland en/of daarbuiten worden georganiseerd. Het is niet de bedoeling in dit onderdeel alle activiteiten op te sommen. Dat kan beter in een bijlage bij het beleidsplan. Beleidskeuzes voor de korte en lange termijn Welke keuzes worden er gemaakt voor de korte termijn (2 jaar) en waarom? Wie is verantwoordelijk voor de uitvoering? Welke richting wil de school op voor de langere termijn (5 jaar)? Wie is verantwoordelijk voor het uitzetten van deze richting? 3 Organisatie van internationalisering Beschrijf de organisatie aan de hand van de volgende punten: welke personen/groepen in school zijn betrokken bij het internationaliseringsbeleid en de uitvoering; hoe is het overleg tussen de betrokken groepen georganiseerd; wat zijn de taken van de coördinator internationalisering (uitgebreide taakomschrijvingen kunnen beter in een bijlage); heeft de coördinator de bevoegdheid om anderen aan te sturen; 1

2 wat zijn de taken van de commissie internationalisering (als deze er is) of van anderen die taken hebben op het gebied van internationalisering; hoe is de facilitering van de coördinator internationalisering en andere betrokkenen; welke materiële voorzieningen er beschikbaar zijn voor de coördinator (eigen werkruimte, mobiele telefoon, archiefruimte, computer met webcam, enzovoort); hoe past internationalisering in de dagelijkse gang van zaken op school (bijvoorbeeld het rooster); hoe is het draagvlak voor internationalisering op school: onder collega's, ouders en leerlingen. Zet de voornaamste ontwikkelpunten rond de organisatie van internationalisering op uw school op een rij. wie is er verantwoordelijk voor welk onderdeel; welke prioriteiten stelt u hierbij. 4 Evaluatie, certificering en kwaliteitsbewaking Maak een overzicht van verschillende manieren waarop de kwaliteit van internationalisering wordt bewaakt ( welke instrumenten, welke procedures): voor activiteiten op school; voor activiteiten met buitenlandse partners. Wat is de rol van de coördinator internationalisering en welke taak hoort bij de directie. Hoe wordt de kwaliteit van de bijdrage van leerlingen bewaakt (certificering, portfolio's). Zet hierna voor uw school de voornaamste ontwikkelpunten rond evaluatie en kwaliteitsbewaking op een rij. 5 De rol van ict bij internationaliseringsactiviteiten Geef een beschrijving aan de hand van de volgende punten: 1 Inzet van ict in projecten met buitenlandse partner(s): de technische voorzieningen in de eigen school en in de school van de buitenlandse partner(s); de communicatiemiddelen: bijvoorbeeld mail, videoconferentie, elektronische leeromgeving, etwinning Twinspace, social media; is er een beleid ten aanzien van de didactische inzet van deze middelen; 2

3 2 Inzet van ict bij internationaliseringsactiviteiten zonder buitenlandse partners. de technische voorzieningen; in welke mate wordt ict ingezet voor internationale projecten gekoppeld aan het curriculum. 3 Inhoudelijke en technische scholing voor docenten. Zet eerst op een rij wat de voornaamste ontwikkelpunten op school zijn voor de inzet van ict bij internationalisering. 6 Informatie en pr : Beschrijf aan de hand van de volgende punten wat uw school doet op het gebied van informatie en pr. 1 Interne communicatie en rapportering binnen de school Hoe communiceert u in school over op handen zijnde projecten? Wie is er verantwoordelijk voor de communicatie? Wie zorgt voor de rapportage aan leerlingen, ouders, collega's? Is er een plek op de school waar internationalisering ook zichtbaar is voor leerlingen en bezoekers? Hoe worden de ouders van toekomstige leerlingen geïnformeerd over internationalisering? 2 Informatie naar buiten Hoe en door wie wordt er gezorgd voor externe informatie? Wordt bijvoorbeeld de plaatselijke pers geïnformeerd? Hoe wordt bezoek van buitenlandse partnerscholen zichtbaar gemaakt binnen de eigen school en in de eigen gemeente? Hoe is de informatie over internationalisering op de website van de school geregeld? Wat doet de school om instanties/bedrijven/organisaties buiten de school bij internationalisering te betrekken? Welke promotiemiddelen heeft de school: bijvoorbeeld posters, flyers, vlaggen, logo's op website en drukwerk. 3 Verspreiding van de eindproducten van Comeniusprojecten en projecten Erasmus+: Hoe worden de resultaten en eindproducten van de internationaliseringsprojecten met de partnerscholen en met andere scholen gedeeld? Maak een overzicht van de voornaamste ontwikkelpunten. 3

4 7 Scholing en netwerkvorming : Beschrijf nu hoe aan de hand van de volgende punten hoe de situatie is rond scholing en deelname aan netwerken op uw school: De medewerkers aan internationalisering scholen zich door: cursussen en conferenties in Nederland; cursussen, conferenties en studiebezoeken in het buitenland; literatuur/publicaties. De faciliteiten voor de coördinator internationalisering om informatie over subsidies, Europese en nationale programma s bij te houden. De nationale en internationale netwerken en organisaties waarvan de school deel uitmaakt. Het beleid om docenten te laten deelnemen aan internationale cursussen. Het aantal docenten dat gebruik maakt van Comenius-nascholingsbeurzen. De maatregelen die de school heeft genomen om gebruik te maken van de mogelijkheden van het Europese subsidieprogramma Erasmus+ KA1 (deelnemen aan buitenlandse cursussen). Geef aan op welke punten u de deelname aan scholing en netwerken wilt verbeteren. 8 Financiering Geef aan de hand van de volgende punten aan hoe de internationalisering nu gefinancierd wordt: Wat is de bijdrage van de school. Wat is de eigen bijdrage van de leerlingen. Komt het voor dat leerlingen niet willen/kunnen betalen? Hoe gaat de school daarmee om. Welke subsidies worden aangevraagd. Op welke punten wilt u het beleid wijzigen of knelpunten oplossen? 9 Duurzame samenwerking met buitenlandse partnerscholen : 1 Met welke scholen heeft uw school partnerschappen afgesloten? Zet de namen en plaatsen van de schoolpartners op een rij. 4

5 Geef daarbij aan: of de partnerschappen gesubsidieerd worden door nationale en/of Europese programma s; of de aanvraag voor subsidie door uw school is geschreven of door één van de buitenlandse partnerscholen; en als de partnerschappen niet worden gesubsidieerd: of er afspraken zijn vastgelegd; of er sprake is van deelname aan netwerken. 2 Duurzame samenwerking tussen collega s en directies Is er in de partnerscholen voldoende draagvlak voor internationalisering? is er een team van collega s bij betrokken; is er voldoende steun van de directie; is de samenwerking persoonsonafhankelijk. Bestaat er bij de partnerscholen voldoende vertrouwen dat er aan die voorwaarden ook op uw school is voldaan. Hebben de directieleden van de scholen elkaar ontmoet. In hoeverre zijn de doelstellingen voor internationalisering van de partnerscholen bekend en in overeenstemming met die van uw eigen school. Is er door de samenwerking een vertrouwensbasis ontstaan. 3 Welke afspraken zijn gemaakt met de buitenlandse partnerscholen? de organisatie en de inhoud van de uitwisselingen: de doelstellingen; de regels voor leerlingen en ouders; het koppelen van projecten aan het curriculum; de balans tussen activiteiten in en buiten de school; de kwaliteit van de gewenste eindproducten. de organisatie en de inhoud van de EIO-projecten zonder mobiliteit: de doelstellingen; het koppelen van projecten aan het curriculum; de instrumenten en deadlines; de kwaliteit van de gewenste eindproducten. : Geef de voornaamste ontwikkelpunten aan. 10 Evaluatie en afronding U bent nu aan het einde gekomen van uw beleidsplan. In deze paragraaf geeft u aan hoe de verdere werkwijze is. Bijvoorbeeld: wanneer het beleidsplan geëvalueerd wordt en door wie; wie verantwoordelijk is voor de opstelling van het jaarlijkse activiteitenplan; wie betrokken is bij de bijstelling van beleidsplan en/of activiteitenplan. 5