Omgang met regels Het hanteren van de klassen- en schoolregels waaronder de omgang met elkaar en het materiaal.

Transcriptie

1 Algemeen Zelfstandigheid Van uw kind wordt een bepaalde mate van zelfstandigheid in de groep verwacht. Kan uw kind zelfstandig aan het werk gaan, maar ook een bepaalde tijd zelfstandig aan een opdracht werken. Komt uw kind het zelf tegen de leerkracht zeggen als er iets aan de hand is. Zorgt uw kind zelf voor zijn/haar spullen en komt uw kind zelf naar de klas. Verzorging De omgang van uw kind met zijn/haar eigen materialen en die van een ander. Ook wordt er gekeken naar de werkverzorging in de verschillende schriften. Tempo Het tempo waarmee uw kind aan een opdracht werkt. Concentratie De mate waarin uw kind geconcentreerd werkt. Omgang met kinderen De manier waarop uw kind omgaat met andere kinderen: initiatief nemen tot contact met anderen, het voor jezelf opkomen en de belangstelling voor anderen. Daarbij gaat het ook om de vaardigheid hoe sociale problemen, zoals ruzies, op een goede manier opgelost kunnen worden. Omgang met leerkracht Het initiatief met betrekking tot het contact tussen uw kind en de leerkracht en de manier van communiceren tussen uw kind en de leerkracht. Omgang met regels Het hanteren van de klassen- en schoolregels waaronder de omgang met elkaar en het materiaal. Rekenen Getalbegrip Uw kind leert de telrij t/m , het uitspreken van getallen, de positie van cijfers binnen een getal, getallen op volgorde plaatsen, tellen met sprongen, getallen afronden en Romeinse cijfers. Optellen/aftrekken Uw kind leert optellen en aftrekken tot en met , het cijferend optellen en aftrekken t/m en het optellen en aftrekken van kommagetallen. Vermenigvuldigen/delen Uw kind leert handig rekenen (30 x 60), schatten (46 x 97), cijferend vermenigvuldigen, schattend delen, (1189 : 39) en herhaald aftrekken. Kommagetallen/breuken/procenten Uw kind leert kommagetallen op volgorde zetten, kommagetallen bij geld, lengte, inhoud, gewicht en temperatuur en het afronden op een heel getal. Uw kind leert deel van een geheel uitrekenen, (3/4 deel van 600,-), breuken op een getallenlijn plaatsen, breuken vergelijken, optellen en aftrekken van gelijknamige breuken en de relatie maart 2014

2 tussen breuken, kommagetallen en procenten. Uw kind leert wat procenten zijn en waar we ze voor gebruiken, korting en nieuwe prijs berekenen, procenten koppelen aan cirkeldiagrammen, rekenen via 1%, (3% van 1200,-) en de relatie tussen procenten en verhoudingen. Tijd/Meten/Geld Uw kind leert tijdsduur, (vertrektijden en vertragingen), kalender lezen, maakt kennis met honderdsten van een seconden en rekenen met tijdseenheden, ( 1minuut = seconden; 1 jaar = dagen). Uw kind leert schattend optellen van geldbedragen, vermenigvuldigen van geldbedragen, afronden bij geldbedragen en wisselgeld teruggeven. Uw kind leert overeenkomsten tussen verschillende maatsystemen, afstanden op een kaart uitrekenen m.b.v. een schaal, oppervlakten berekenen van onregelmatige figuren m.b.v. de formule lengte x breedte, inhouden berekenen m.b.v. de formule lengte x breedte x hoogte en maakt kennis met begrippen als decameter, hectometer, ton, pond en ons. Taal Taalbeschouwing Uw kind ontwikkelt verschillende taalvaardigheden zoals spreken, luisteren en lezen. Voorbeelden van vaardigheden in groep 7 zijn: afkortingen en de functie ervan, lichaamstaal, verkleinwoorden, voorzetsels, het werkwoordelijk gezegde, het bijvoeglijk naamwoord, omgaan met het woordenboek en de puntkomma. Woordenschat Uw kind leert de betekenis van woorden aan de hand van een thema en leert deze toe te passen in gesproken en geschreven taal. Voorbeelden van thema s zijn: Je kunt niet zonder Energie, ik zit in een rolstoel en ik ga op reis. Schrijven en stellen: Uw kind leert o.a. het schrijven van een stripverhaal, een interview, een gedicht en een verhaal met inleiding, kern en slot, Spelling Dictee Uw kind leert verschillende spellingafspraken, onder andere woorden met -ch als -js, woorden met j of w als tussenklank, woorden met th, Engelse leenwoorden en Franse leenwoorden. Toepassing spelling De leerkracht waardeert hoe uw kind de geleerde spellingafspraken toepast in het overige werk. Werkwoordspelling Uw kind leert het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden en maakt kennis met het voltooid deelwoord maart 2014

3 Lezen Begrijpend lezen De kinderen lezen teksten en leren de volgende leesstrategieën toe te passen: voorspellen, ophelderen van onduidelijkheden, samenvatten, vragen stellen en relaties/verwijswoorden. Er wordt gewerkt volgens een stappenplan. Leesmotivatie De waargenomen betrokkenheid van uw kind op het gebied van lezen. Leesniveau Het niveau van het technisch lezen. Op het rapport leest u het behaalde beheersingsniveau. Handschrift Methodisch schrift Dit jaar wordt het schrijven van blokletters aangeleerd en ingeoefend, het schrijven van lange woorden, cijfers en leestekens wordt herhaald. Verder besteden wij aandacht aan tempo bij het schrijven en de schrijfhouding. Overig schrift De kwaliteit van het handschrift buiten de schrijflessen. Inzet schrijven. De inzet m.b.t. het leren schrijven en de aandacht voor het schrijven binnen de overige lessen. Gymnastiek Vaardigheid spel Uw kind speelt regelmatig in teamverband. De vaardigheden zoals samenspelen en balvaardigheid en de uitvoering van specifieke technieken worden gewaardeerd. Inzet spel De inzet bij het spel wordt apart gewaardeerd. Vaardigheid toestellen Tijdens de gymlessen werkt uw kind met diverse toestellen en met klein materiaal. Uw kind oefent hiermee zijn grove motoriek en leert de bewegingen beter te coördineren. Inzet toestellen De inzet bij het gymmen met toestellen maart 2014

4 Wereldoriëntatie Aardrijkskunde: Uw kind verkent de ruimte in Europa. Hierbij komen o.a. klimaatverschillen, grote steden, de schaalvergroting van de landbouw, de ongelijkheid aan verbindingen, erosie en verwering, samenwerking met andere landen en het vervagen van grenzen binnen de Europese Unie aan bod. Uw kind leert de kaart van Europa kennen met de landen, de hoofdsteden, de belangrijkste wateren en gebergten en enkele middelgrote steden. Geschiedenis: Uw kind herhaalt alle tijdvakken van de methode Speurtocht. Deze begint bij de tijd van de boeren en jagers en eindigt bij de tijd van de televisie en de computers. Het accent ligt hierbij op belangrijke personen en gebeurtenissen. Natuur en Techniek: Uw kind herhaalt de onderwerpen die in groep 3 en 5 aan bod zijn gekomen. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vier thema s: Leven, omgeving, zintuigen en techniek om je heen. Uw kind leert onder andere dat planten, dieren en mensen zich voortplanten, wat lucht is en hoe lucht gebruikt wordt door de mens, de werking van zintuigen en hoe een huis in Nederland wordt gebouwd. Inzet verkeer Uw kind leert hoe het veilig in het verkeer deelneemt als voetganger en fietser. Expressie Inzet creatieve vakken Uw kind leert verschillende technieken toepassen. Inzet muziek Uw kind leert verschillende liedjes en omgaan met verschillende muziekinstrumenten. Inzet drama Uw kind leert om zich vrij te kunnen bewegen in het lokaal en kan zijn fantasieën uiten. Overig Inzet catechese Uw kind neemt kennis van de verhalen uit de Bijbel en neemt deel aan de vieringen. Engels Uw kind leert met behulp van de methode My Name is Tom in het Engels te communiceren met anderen, breidt zijn woordenschat in het Engels uit, leert luisteren naar Engelse teksten en deze te begrijpen en leert het schrijven van woorden en zinnen in het Engels. Spreekbeurt: Uw kind leert om thuis een spreekbeurt voor te breiden m.b.v. een stappenplan over een zelf uitgekozen onderwerp en dit te presenteren aan de groep maart 2014

5 Boekbespreking: Uw kind leert om thuis een boekbespreking voor te breiden m.b.v. een stappenplan over een zelf uitgekozen boek en dit te presenteren aan de groep. Werkstuk Uw kind maakt dit schooljaar drie werkstukken waarvan de begeleiding op school plaatsvindt. Omgaan met huiswerk Uw kind oefent het maken, leren en inleveren van huiswerk maart 2014