Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2"

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2 Samenvatting door een scholier 2565 woorden 29 januari ,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk Macro-economie 5 sectoren: consument, ondernemingen, overheid, financiële instellingen, buitenland. Gesloten economie = zonder overheid en buitenland 1.2 Toegevoegde waarde Toegevoegde waarde= verschil tussen de marktwaarde van de productie en de gebruikte grond- en hulpstoffen en diensten van derden. Afschrijving = waardeverlies van de vaste kapitaalgoederen tijdens de productie (slijtage). Er wordt geld opzij gelegd om over een aantal jaar met dat geld vervangende kapitaalgoederen te kopen. Met afschrijvingen er af = netto toegevoegde waarde. Zonder = bruto toegevoegde waarde Marktprijzen = zonder belastingen en subsidies Factorkosten = toegevoegde waarde tegen marktprijzen kostprijsverhogende belastingen + prijsverlagende subsidies. Primaire inkomens: loon, interest, pacht, huur en winst. (belondingen van de productiefactoren in de productie. Netto toegevoegde waarde van de overheid = overheid produceert ook. Wordt gemeten door: salarissen van de ambtenaren die de overheid in een jaar uitbetaalt. 1.3 Bruto binnenlands product en nationaal inkomen BBP = totale bruto toegevoegde waarde van de sectoren ondernemingen, financiële instellingen en overheid. BBP afschrijvingen = NBP (netto binnenlands product) NBP = wat wordt gevormd door productiefactoren die in Nederland actief zijn. NNP = netto nationaal product (wat alle Nederlanders produceren) Pagina 1 van 15

2 Nationaal inkomen (NI) = de som van de primaire inkomens die door Nederlanders in een jaar zijn verdiend. Is gelijk aan het NNP. Nationaal inkomen = netto, want er zijn geen afschrijvingen. 1.4 Categoriale inkomensverdeling en arbeidsinkomensquote Categoriale inkomensverdeling = verdeling van het nationaal inkomen over loon, pacht, huur, interest en winst. Loonquote = de totale loonsom Nationaal inkomen Je berekent hier uit hoeveel procent het nationaal inkomen uit loon bestaat Maar, je rekent hier alleen met het loon van werknemers, en niet met dat van de zelfstandigen. Dit loon valt onder winst. Arbeidsinkomensquote = loonsom werknemers + arbeidsinkomen zelfstandigen Netto toegevoegde waarde van ondernemingen en financiële instellingen Loonmatiging stimuleert investeringen van de ondernemingen. 1.5 De economische kringloop Er is een kringloop van geld en goederen tussen de sectoren. Zo is te zien dat de 5 sectoren (1.1) aan elkaar zijn gekoppeld. 1.6 De samenstelling van de investeringen Bestedingen = aankopen door de consumenten, de ondernemingen, de financiële instellingen, de overheid en het buitenland (de uitvoer). Consumptieve bestedingen = aankopen door consumenten (consumptie). Vaste kapitaalgoederen = goederen die aanwezig zijn bij de ondernemingen zoals machines en gebouwen. Vlottende kapitaalgoederen = voorranden van grondstoffen of eindproducten (minder dan een jaar bij de producent). Investeringen = het kopen van kapitaalgoederen door de ondernemingen. Vervangingsinvesteringen is gelijk aan de afschrijvingen. 1.7 Nationale Rekeningen en identiteiten Nationale Rekeningen = boekhoudkundige beschrijving van de geldstromen in een land in een bepaald jaar. Identiteit = noodzakelijke gelijkheid. (een regel die overal voor geldt) Y= nationaal inkomen Pagina 2 van 15

3 C = consumptieve bestedingen van de consumenten S = besparingen van de consumenten I = getto-investeringen van de ondernemingen Rekening consumenten Rekening ondernemingen vermogensrekening lasten baten lasten baten lasten baten C Y Y C I S S I Iverv. Afschr. Afschr. Iverv. C+S Y Ybruto C+Ibruto Ibruto S+Afschr. Identiteiten: Y = C+S Y = C+I I = S 1.8 Berekening van het nationaal inkomen Manieren om het nationaal inkomen te meten: 1. Subjectieve methode: het door de burgers verdiende primaire inkomens optellen. Batenkant: som van loon, pacht, huur, rente en winst als nationaal inkomen. 2. objectieve methode: totale netto toegevoegde waarde van de productie meten. (lastenkant van de ondernemingen). 3. bestedingen methode: batenkant van de rekening ondernemingen. (Y = C+I). Nominaal nationaal inkomen = geldbedrag van het nationaal inkomen reëel nationaal inkomen = koopkracht van het nationaal inkomen Nationaal inkomen in constante prijzen = hoogte van het nationaal inkomen wanneer het wordt omgerekend naar het prijsniveau van een eerdere periode. (reële ontwikkeling in de tijd). 1.9 Indeling van overheidsuitgaven 1.10 Middelen en bestedingen Met buitenland nieuwe identiteit: Y + M = C + I + O + E Y = C + I + O + E - M Staat van Middelen en Bestedingen Middelen = Y + M Bestedingen = C + I + O + E Nieuwe identiteiten: S = Y B C Pagina 3 van 15

4 Y = C + S + B Y = C + S + B en Y = C + I + O + E M C + S + B = C + I + O + E M S + B = I + O + E M (S - I) + (B - O) = (E - M) Saldo van de particuliere sector = (S I) Saldo van de overheidssector = (B - O) Saldo van de sector buitenland = (E M) Nationale spaaroverschot = (S I) + (B O) en dus ook gelijk aan (E M) Het officieuze circuit Officiële economie = economische activiteit dat het CBS registreert. Officieuze economie = economische activiteit dat het CBS niet registreert. (zoals consumptiehuishoudingen, vrijwilligerswerk of zwart werk) Het grijze circuit = legale transacties die het CBS niet kan registreren, omdat er geen geld voor wordt uitbetaald (vrijwilligerswerk en het werk in consumptiehuishoudingen). Het zwarte circuit = transacties die niet worden geregistreerd. Door criminele activiteiten, of door ontduiken van de belasting of door zwart werken. Hoofdstuk Productiecapaciteit Productiecapaciteit = geeft aan hoeveel goederen we in een land kunne produceren. Aanbodfactoren = bepalen de hoogte van de productiecapaciteit 1. omvang en kwaliteit van de beroepsbevolking 2. omvang en kwaliteit van de kapitaalgoederenvoorraad 3. omvang en kwaliteit van de natuurlijke hulpbronnen 4. de technische ontwikkeling De benutting van de productiecapaciteit is afhankelijk van de effectieve vraag. Men meet de groei in het economisch leven door de verandering van het reële nationaal inkomen per hoofd van de bevolking te meten. Negatieve externe effecten = nadelen van de economische groei. Als burgers nadeel ondervinden van de productie of consumptie van een goed, zonder dat dit nadeel in de prijs van het goed is verwerkt. (milieuvervuiling) Economische groei in ruime zin = er wordt rekening gehouden met de invloed van negatieve externe Pagina 4 van 15

5 effecten op de welvaart. Economische groei in enge zin = uitsluitend betrekking op de in geld weergegeven waarde van de toeneming van de productie van goederen en diensten. 2.2 Aanbodfactoren (1): arbeid, kapitaal en natuur Beroepsbevolking Deelnemingspercentage = beroepsbevolking x 100 Beroepsgeschikte bevolking Oorzaken van een laag deelnemingspercentage: 1. lange duur van scholing 2. vervroegde uittreding (VUT) 3. relatief weinig werkende vrouwen 4. veel arbeidsongeschikt verklaarde mensen Human capital = Permanente educatie is een noodzaak. Anders vind je tegenwoordig geen werk. Kapitaalgoederenvoorraad Kapitaalgoederenvoorraad = de omvang wordt bepaald door de hoogte van de investeringen door de ondernemingen en de overheid. Investering heeft een structureel en een conjunctureel aspect: Structurele aspect = aanbodzijde van de economie. (door in investering wordt de productiecapaciteit groter, en het aantal arbeidsplaatsen neemt toe) Conjuncturele aspect = door een besluit om te investeren neemt de effectieve vraag toe. Investeringsklimaat afhankelijk van: 1. rentestand 2. afzetverwachting 3. hoogte van de belastingen 4. subsidies 5. economisch klimaat Breedte-investeringen = ondernemer schaft machines aan van een type dat ik in gebruik is. Bij uitbreidingsinvestering neemt de werkgelegenheid toe. Diepte-investering = toepassen van nieuwe technieken Kapitaalintensieve productietechniek = door arbeidsbesparende investeringen is er steeds minder arbeid nodig. Arbeidsintensief = er is veel arbeid en weinig kapitaal gebruikt. (vooral bij dienstverlening) 2.4 De vraagzijde van de economie Consumptie Pagina 5 van 15

6 Consumptie wordt bepaald door beschikbaar inkomen Beschikbaar inkomen = ontvangen primaire inkomen belastingen sociale premies en plus de ontvangen uitkeringen en subsidies. Oorzaken van veranderingen in de hoogte van de consumptieve bestedingen: 1. verandering van het nationaal inkomen 2. overheid wijzigt belastingspercentages, hoogte van uitkeringen etc. 3. consumenten gaan meer of minder sparen. Inkomenslekken = geld dat een sector verlaat zonder te zijn besteed. Zoals besparingen en belastingen en sociale premies. Ondernemingen De hoogte van de investeringen kan door verandering in het investeringsklimaat veranderen. Overheid Overheid beslist over de hoogte van de overheidsbestedingen. Zo wordt de effectieve vraag beïnvloed. Buitenland De uitvoer bepaalt ook de effectieve vraag. Prijs en kwaliteit van onze uitvoerproducten moeten concurrerend zijn. Onze export wordt gestimuleerd door loonmatiging, want hierdoor blijven de prijzen laag. 2.5 Effectieve vraag en productiecapaciteit Conjuncturele werkloosheid = bij onderbesteding (vraag van het publiek naar goederen). Hierdoor worden de machines voor een deel niet benut (onderbezetting). Hoogconjunctuur = als het goed gaat Laagconjunctuur = als het niet goed gaat Structurele werkloosheid = Er zijn minder arbeidsplaatsen beschikbaar ten opzichte van de beroepsbevolking. = bij overbesteding (als de vraag de productiecapaciteit overtreft) Kenmerken van onderbesteding: 1. De vraag is kleiner dan de productiecapaciteit 2. ondernemingen hebben grote voorraden 3. bezettingsgraad is laag 4. conjuncturele werkloosheid 5. Ymax > Ye Kenmerken van overbesteding: 1. De vraag is groter dan de productiecapaciteit Pagina 6 van 15

7 2. lange levertijden bij ondernemingen 3. overspannen arbeidsmarkt 4. bestedingsinflatie = De stijging van het algemeen prijsniveau door overbesteding 5. Ymax < Ye Bestedingsevenwicht = als de vraag net zo hoog is had de productiecapaciteit. Ymax = Ye overbesteding Onderbesteding Arbeidstekort Werkeloosheid Lange levertijden Grote voorraden Toeneming effectieve vraag Toeneming effectieve vraag Betekent nominale toeneming Y Betekent reële toeneming Y 2.6 De ontwikkeling van het nationaal inkomen Seizoenbeweging = Jaarlijkse, regelmatig terugkerende schommelingen in de bedrijvigheid. Met als oorzaak de wisselende omstandigheden van de seizoenen. Conjunctuur = Regelmatige afwisseling van de perioden met toenemende en afnemende activiteit (6 a 7 jaar). Opgaand -> toenemende productie en werkgelegenheid, meer bestedingen, vrij constant prijspeil. Veel economische activiteit. Op den duur is alle productiecapaciteit in gebruik, prijsstijging door overbesteding. Neergaand (depressie) -> vermindering van productie en werkgelegenheid. Faillissementen, en meer werkloosheid. Lange golf = schommelingen met een duur van 50 a 60 jaar. Door belangrijke uitvindingen en revoluties. Basisinnovaties = technologische doorbraken die breed worden toegepast 2.7 Keynes en de neoklassieken 1. neoklassieken = leggen de nadruk op de aanbodkant van de economie. Zij vertrouwen erg op het gemakkelijk aanpassen van de prijzen op de markten. Ze denken dat de productiecapaciteit steeds volledig is benut. Dus daling van de vraag betekent loondaling, en dat betekent meer werkgelegenheid. En ze denken dat er vanzelf een macro-economisch evenwicht ontstaat met volledige werkgelegenheid. 2. De keynesianen = leggen de nadruk op de vraagkant van de economie. Zij gaan uit van de starheid van de prijzen en vooral van de lonen. Pagina 7 van 15

8 Keynesianen denken dat de lonen niet makkelijk te beïnvloeden zijn. Loondaling betekent daling van de koopkracht, minder omzet voor de ondernemingen. 3 middelen van de Keynesianen om de conjuncturele werkloosheid te bestrijden: 1. Subsidies op investeringen 2. Meer overheidsbestedingen 3. Belastingverlaging Neo-klassieken Keynesianen 1. soepele marktwerking (lonen passen zich aan) 1. lonen zijn star naar beneden 2. passieve rol vd overheid 2. actieve rol vd overheid 3. productie capaciteit is volledig bezet (aanbodkant) 3. Bezetting vd productiecapaciteit hangt af van de EV (vraagkant) 4. loondaling lijdt tot lager werkgelegenheid. (?) 4. werkloosheid stijgt omdat de koopkracht daalt. 5. NI wordt bepaald door PC 5. NI wordt bepaald door EV 6. lange termijn 6. korte termijn (productiecapaciteit constant) Multiplier = Door investeren stijgt het nationaal inkomen meer dan de effectieve vraag. Wordt verzwakt door inkomenslekken = geld dat niet als besteding terugkeert in de kringloop (besparingen, belastingen en invoer). Hoofdstuk Effectieve vraag Ex ante = vooraf (bij effectieve vraag gaat het om de bestedingsplannen -> voorgenomen bestedingen) Ex post = achteraf (gerealiseerde bestedingen) EV = (C+I) ex ante 3.2 De consumptiefunctie Gedragsvergelijking = Vergelijking die het gedrag beschrijft. Zoals de macro-economische consumptiefunctie. Geïnduceerde consumptie = het gedeelte van de nationale consumptie dat afhankelijke is van het nationaal inkomen. Autonome consumptie = gedeelte dat niet afhankelijk is van het NI. cy = geïnduceerde consumptie C0 = autonome consumptie C = cy + C0 Pagina 8 van 15

9 c = marginale consumptiequote = verandering van de consumptie verandering van het nationaal inkomen c = C Y gemiddelde consumptiequote = deel van het nationaal inkomen dat we consumeren gemiddelde consumptiequote = C Y 3.3 De investeringsfunctie Investeringsfunctie = gedragsvergelijking die het investeringsgedrag van ondernemers beschrijft. I = I0 R = rente 3.4 Het keynesiaanse evenwicht EV = Y C + I = Y = evenwichtsvoorwaarde Ye = evenwichtsinkomen Endogene grootheden = grootheden die je vindt door het model op te lossen (Y,C,I) Exogene grootheden = grootheden die buiten het model zijn bepaald (c, I0 etc) Ye = 1 (C0 + I0) 1 - c model: C = cy C0 I = I0 C + I = Y 3.5 De spaarfunctie Sparen = het niet consumeren van inkomen S = Y C s = marginale spaarquote Macro-economische spaarfunctie = S = sy C0 Evenwichtsvoorwaarde = I = S Pagina 9 van 15

10 Model: S = sy C0 I = I0 I = S Ye = 1 (C0 + I0) s s = 1 - c 3.7 De multiplier in het model Multiplier van I0 = Y = 1 = 1 I 1 c s Sneeuwbaleffect: door investeringen -> kapitaalgoederenproducenten krijgen het drukker -> meer werkgelegenheid -> meer inkomen voor werknemers -> meer consumptie -> stijging Nationaal Inkomen Comparatief-statische beschouwingswijze = het vergelijken van twee situaties (Bijvoorbeeld: Ye = 100 en Ye = 140) 3.8 Een model met conjuncturele werkloosheid a = arbeidsproductiviteit Aa = beroepsbevolking in arbeidsjaren (aanbod van arbeid) Hoe bereken je de conjuncturele werkloosheid: Ymax = a x Aa Ye / a = werkgelegenheid bij evenwichtsinkomen Beroepsbevolking (Ye / a) = conjuncturele werkloosheid. 3.9 Een model met conjuncturele en structurele werkloosheid K = reëel kapitaal/ kapitaalgoederenvoorraad k = kapitaalproductiviteit U = werkloosheid (conjunctureel + structureel) Us = structurele werkloosheid Uc = conjuncturele werkloosheid Av = vraag van ondernemers naar arbeid Av = Y / a Av max = Ymax / a Pagina 10 van 15

11 U bij evenwichtsinkomen = Aa Av U = Us + Uc Us = Aa Av max Bij geen kwantitatieve structurele werkloosheid: Ymax = a x A0 Wel een kwantitatieve structurele werkloosheid: Ymax = k x K Stoomgrootheden = bepaald in de loop van de tijd (nationaal inkomen) Voorraadgrootheden = op een bepaald tijdstip gedefinieerd (kapitaalgoederenvoorraad) 3.10 Een model van een gesloten economie met overheid B = belastingen b = belastingquote B0 = autonome belastingen Y = C + I + O C = c (Y B) + C0 I = I0 O = O0 B = by + B0 Evenwichtswaarde/ multiplier: Y = Co + I0 + O0 - cb0 1 c (1 b) 3.11 Het buitenland in het keynesiaanse model M = invoer M = my + M0 E = export Y = C + I + O + E M C = c (Y B) + C0 I = I0 O = O0 E = E0 M = my + M0 B = by + B0 Evenwichtswaarde: Y = C0 + I0 + O0 cb0 + E0 M0 Pagina 11 van 15

12 1 c (1 b) + m Multiplier: Ye = (1 m) C0 + I0 + O0 + (1 - m) E0 1 c + cb + mc mbc Multiplier import: 1 1 c + cb + mc mbc Multiplier export : (1 m) 1 c + cb + mc mbc S = s (Y - B) C Verfijningen in het keynesiaanse model Manieren om het model te verfijnen: - Rekening houden met loontrekkers en niet-loontrekkers (marginale consumptiequote van de loontrekkers is hoger). - Investeringen niet autonoom (je houdt rekening met de rentestand) Overzicht van alle identiteiten etc. Y= nationaal inkomen C = consumptieve bestedingen van de consumenten S = besparingen van de consumenten I = getto-investeringen van de ondernemingen Y = C+S Y = C+I I = S Y + M = C + I + O + E Y = C + I + O + E - M Middelen = Y + M Bestedingen = C + I + O + E S = Y B C Y = C + S + B Pagina 12 van 15

13 Y = C + S + B en Y = C + I + O + E M C + S + B = C + I + O + E M S + B = I + O + E M (S - I) + (B - O) = (E - M) Saldo van de particuliere sector = (S I) Saldo van de overheidssector = (B - O) Saldo van de sector buitenland = (E M) Nationale spaaroverschot = (S I) + (B O) en dus ook gelijk aan (E M). Onderbesteding = Ymax > Ye Overbesteding = Ymax < Ye EV = (C+I) ex ante cy = geïnduceerde consumptie C0 = autonome consumptie C = cy + C0 c = marginale consumptiequote = verandering van de consumptie verandering van het nationaal inkomen c = C Y gemiddelde consumptiequote = deel van het nationaal inkomen dat we consumeren gemiddelde consumptiequote = C Y I = I0 R = rente EV = Y C + I = Y = evenwichtsvoorwaarde Ye = evenwichtsinkomen Ye = 1 (C0 + I0) 1 - c S = Y C s = marginale spaarquote S = sy C0 Pagina 13 van 15

14 Evenwichtsvoorwaarde = I = S Ye = 1 (C0 + I0) s s = 1 c Multiplier van I0 = Y = 1 = 1 I 1 c s a = arbeidsproductiviteit Aa = beroepsbevolking in arbeidsjaren (aanbod van arbeid) K = reëel kapitaal/ kapitaalgoederenvoorraad k = kapitaalproductiviteit U = werkloosheid (conjunctureel + structureel) Us = structurele werkloosheid Uc = conjuncturele werkloosheid Av = vraag van ondernemers naar arbeid Av = Y / a Av max = Ymax / a U bij evenwichtsinkomen = Aa Av U = Us + Uc Us = Aa Av max B = belastingen b = belastingquote B0 = autonome belastingen Y = Co + I0 + O0 - cb0 1 c (1 b) M = invoer M = my + M0 E = export Y = C0 + I0 + O0 cb0 + E0 M0 1 c (1 b) + m Multiplier: Pagina 14 van 15

15 Ye = (1 m) C0 + I0 + O0 + (1 - m) E0 1 c + cb + mc mbc Multiplier import: 1 1 c + cb + mc mbc Multiplier export: (1 m) 1 c + cb + mc mbc S = s (Y - B) C0 Pagina 15 van 15

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn. Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Economie Samenvatting H11

Economie Samenvatting H11 Paragraaf 1 Inkomens- en productiebegrippen Economie Samenvatting H11 Toegevoegde waarde = de waarde die tijdens het productieproces met behulp van productiefactoren aan gebruikte grond- en hulpstoffen

Nadere informatie

Modellen. Hoofdstuk 3

Modellen. Hoofdstuk 3 Modellen Hoofdstuk 3 Keynes in model Vereenvoudigde weergave van de economische werkelijkheid met geaggregeerde grootheden. Economische modellen worden gebruikt voor voorspellingen en daarop wordt overheidsbeleid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen

Nadere informatie

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Samenvatting door Een scholier 2055 woorden 2 november 2003 5.7 113 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Modellen H3 t/m 7 Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Y inkomensevenwicht

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 ***

Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 *** Module 4 aanvulling theorie pag. 2 opgaven uit werkboek.. pag. 2 *** oefenopgaven. pag. 3 *** Aanvulling theorie European economies Vroom, sputter, sputter, bang Nov 2th 2004 Is the European recovery over

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang Samenvatting door een scholier 1001 woorden 1 oktober 2003 3,9 15 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Module 4 Economie 1: Hoofdstuk 1: productiegroei => toeneming van het binnenlands product reële

Nadere informatie

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober 2013 5,3 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context De volledige word (.docx) versie zit bijgevoegd als bestand! Productie: Grondstoffen Hulpstoffen

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Economische Modellen. Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur. Hoofdstuk 2: Klassieken en Keynes. Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017

Economische Modellen. Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur. Hoofdstuk 2: Klassieken en Keynes. Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017 Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economische Modellen Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur EV= C+I+O+E-M Bezettingsgraad = Productie/Productiecapaciteit

Nadere informatie

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat. Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni 2009 6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie, Hoofdstuk 6 6.1 Een eenvoudige kringloop Micro-economie: De productie bekeken door 1

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2696 woorden 8 januari 20 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Economie inkomen en groei Luna H5A HOOFDSTUK. Vroeger waren de mensen zelfvoorzienend.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen en groei

Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten.

Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten. Lesbrief Modellen Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten. Productie = Toegevoegde Waarde = Omzet geldswaarde

Nadere informatie

Productie=toegevoegde waarde= omzet-geldswaarde ingekochte grond en hulpstoffen

Productie=toegevoegde waarde= omzet-geldswaarde ingekochte grond en hulpstoffen Samenvatting door een scholier 2167 woorden 14 december 2012 0 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1crisis 1.2 wat is een crisis Crisis in economische zin: Een periode waarin de groei van de productie

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

6,3. Samenvatting module 4 Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2. Praktische-opdracht door een scholier 2041 woorden 6 juni keer beoordeeld.

6,3. Samenvatting module 4 Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2. Praktische-opdracht door een scholier 2041 woorden 6 juni keer beoordeeld. Praktische-opdracht door een scholier 2041 woorden 6 juni 2003 6,3 7 keer beoordeeld Vak Economie Opdracht A Samenvatting module 4 Hoofdstuk 1 Er is een verschil tussen conjunctuurwerkloosheid en structuurwerkloosheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Modellen

Samenvatting Economie Modellen Samenvatting Economie Modellen Samenvatting door een scholier 1766 woorden 21 februari 2006 6,5 70 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO MODELLEN Hoofdstuk1 Crisis= een periode waarin de groei van

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 april 2004 7,4 17 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid

Nadere informatie

Het verbruik : Het totaal van ingekochte grondstoffen, energie, halffabrikaten en diensten van derden.

Het verbruik : Het totaal van ingekochte grondstoffen, energie, halffabrikaten en diensten van derden. Samenvatting door een scholier 2670 woorden 7 oktober 2003 7,2 44 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Module 4 hoofdstuk 1 1 Produceren: Het maken van goederen en diensten met behulp

Nadere informatie

HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER

HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER 1 HOOFDSTUK 21: DE VRGZIJDE DE REELE SFEER Uitgangspunt: J. M. Keynes Bestaan van werkloosheid en niet benutte productiecapaciteit productie kan stijgen zonder dat de prijzen van de productiefactoren stijgen

Nadere informatie

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving 1. Schaarste heeft in de economie een andere betekenis dan in het normale spraakgebruik. We spreken in de economie van schaarste als: a. De behoeften beperkt en

Nadere informatie

Samenvatting Economie Modellen Hoofdstuk 1 tm 6

Samenvatting Economie Modellen Hoofdstuk 1 tm 6 Samenvatting Economie Modellen Hoofdstuk 1 tm 6 Samenvatting door een scholier 2204 woorden 14 december 2012 6,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1crisis 1.2 wat is een crisis Crisis

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4 Samenvatting door een scholier 1453 woorden 14 januari 2006 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 1 Maatschappelijk vraagstuk: Het gaat

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland Hoofdstuk 2 Basisinzichten Opgave 1 NBP fk 990 S = 120 Gezinnen Bg = 50 C = 820 Overheid NBPov = 90 Indir. Bel. = 70 Cov = 50 Iov = 10 NBPb = 900 Bedrijven I = 110 X = 910 M = 930 Buitenland B NBPfk Bg

Nadere informatie

20.1 Wat is economische groei?!

20.1 Wat is economische groei?! 20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van

Nadere informatie

1 De economische kringloop

1 De economische kringloop 1 De economische kringloop Wat is Marco-economonie? Studie van het verband tussen Gezinnen Bedrijven Overheid Buitenland Welke soorten economische vraagstukken hebben we? Productie Werkloosheid Inflatie

Nadere informatie

Produceren: Het maken van goederen en diensten met behulp van productiefactoren.

Produceren: Het maken van goederen en diensten met behulp van productiefactoren. Samenvatting door een scholier 2218 woorden 26 april 2004 6,9 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Module 4 Hoofdstuk 1: Macro-economische begrippen. Produceren: Het maken van goederen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag.

Het rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag. Samenvatting door een scholier 1412 woorden 18 juli 2015 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO De klassieken Keynes Lange termijn/geen termijn Korte termijn Prijsmechanisme: vraag en aanbod

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18 Samenvatting door Suzanne 4057 woorden 20 september 2017 4,2 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 16,17,18 Paragraaf 16.1

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3

Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting Economie Economische groei H1 t/m H3 Samenvatting door een scholier 2598 woorden 19 februari 2007 6,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economische groei: Welvaart: De mate waarin

Nadere informatie

Eco samenvatting H16 t/m H23

Eco samenvatting H16 t/m H23 Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in een beleggingsobject in de hoop hier een financieel voordeel uit te halen (een nadeel is ook een reëel mogelijkheid)

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een

Nadere informatie

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)

- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente) Samenvatting door een scholier 2461 woorden 12 maart 2017 4,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 van het aanbod van arbeid

Nadere informatie

Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel.

Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. LESBRIEF INKOMEN EN GROEI Hst. 1 De vorming van inkomen Door arbeidsverdeling werd ruil noodzakelijk en daarmee het hebben van een ruilmiddel. Directe ruil: Indirecte ruil: ruil van goed tegen goed. ruil

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven. Boekverslag door Een scholier 1354 woorden 17 december 2002 7.6 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie PW Hoofdstuk 4 4.1 Beroepsbevolking: Het aantal mensen tussen 15 en 65 jaar, dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Samenvatting door een scholier 1742 woorden 1 juni 2005 6,9 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 7 Paragraaf 1 Trendbeweging Trend: algemene richting

Nadere informatie

Er zijn in de economie verschillende soorten bewegingen. Hierbij onderscheiden we:

Er zijn in de economie verschillende soorten bewegingen. Hierbij onderscheiden we: Samenvatting door E. 1871 woorden 27 april 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 7: Productie in beweging: groei en conjunctuur 7.1 Soorten bewegingen Er zijn in de economie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Boek 1

Samenvatting Economie Boek 1 Samenvatting Economie Boek 1 Samenvatting door een scholier 987 woorden 31 maart 2004 6,1 89 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Samenvattingen Economie: Boek 1 Hoofdstuk 1: 1 t/m 12: Belang=

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod 6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten

Nadere informatie

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot: Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

5,8. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

5,8. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus 2006 5,8 28 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Consumeren->omgangstaal = gebruiken, verbruiken -> Economie = kopen aanschaffen van goederen

Nadere informatie

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp.

De optelsom van alle bruto toegevoegde waarden die in een land gedurende een jaar zijn gemaakt, is gelijk aan het bbp. Boekverslag door P. 2397 woorden 24 september 2013 7.7 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Hoofdstuk 1 Paragraaf 1; Binnenlands product De macro-economie kijkt naar de optelsom

Nadere informatie

1.6 Die aankopen kan je niet meten, een onderzoeker kan niet vaststellen wat consumenten bij andere consumenten kopen.

1.6 Die aankopen kan je niet meten, een onderzoeker kan niet vaststellen wat consumenten bij andere consumenten kopen. Hoofdstuk 1 Conjunctuur en structuur 1.1 Het tekortschieten van de effectieve vraag ten opzichte van de productiecapaciteit. Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland besteden minder dan de productiecapaciteit

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert 11-14 december 2015 1. Wat wordt niet meegerekend in het netto nationaal inkomen (nni) van België? A. Lonen van Belgische grensarbeiders

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding Verboden woord Lesvoorbereiding Maak de kaartjes (print eerst het (word)document kaartjes op dik papier en vervolgens het (powerpoint)document kaartjes achterkant op de achterzijde. U kunt ook gebruik

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 In een gesloten economie zonder overheid, en waar de ondernemingen niet afschrijven noch winst reserveren, geldt : BNP = Y = consumptie + investeringen, BNP = Y = consumptie

Nadere informatie

Dumpjehuiswerk.nl 2009

Dumpjehuiswerk.nl 2009 Algemene Economie hoofdstuk 2 Vraag Bij de analyse van het consumentengedrag zijn ondernemingen op zoek naar de oorzaken die ten grondslag liggen aan de vraag naar hun producten. Deze oorzaken worden ook

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren. Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Economische crisis vragen

Economische crisis vragen Economische crisis vragen 1. Op welke manier kan je de toegevoegde waarde van een bedrijf berekenen? Omzet ingekocht van derden = toegevoegde waarde/productie 2. Leg uit dat productie en inkomen aan elkaar

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis)) Samenvatting door een scholier 421 woorden 11 maart 2002 6 51 keer beoordeeld Vak Economie Economie Lesbrief Welvaart Hoofstuk 1 Goederen Diensten Materieel Immaterieel Stoffelijk

Nadere informatie