Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 ***

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Module 4. aanvulling theorie pag. 2. opgaven uit werkboek.. pag. 12 *** oefenopgaven. pag. 13 ***"

Transcriptie

1 Module 4 aanvulling theorie pag. 2 opgaven uit werkboek.. pag. 2 *** oefenopgaven. pag. 3 ***

2 Aanvulling theorie European economies Vroom, sputter, sputter, bang Nov 2th 2004 Is the European recovery over before it has really begun? 2

3 Verloop conjunctuur Nederland (volumecijfers) Bruto binnenlands product bron: 3

4 4 % mutaties bbp '96/'03 % bbp % mutaties consumptie '96/'03 % cons cons-gez cons-ov % mutaties investeringen '96/'03 % inv inv-bedr inv-ov

5 Vraagmodellen uitgangspunt: op korte termijn (=productiecapaciteit constant) bepaalt de vraag naar goederen (EV) de hoogte van de productie (Y). Bij eenzelfde arbeidsproductiviteit betekent een hogere productie ook een hogere werk-gelegenheid! overzicht: vraag is afkomstig definitie EV: van: gesloten economie gezinnen en bedrijven EV = C+I 2. gesloten economie gezinnen, bedrijven en EV = C+I+O met overheid overheid 3. open economie met overheid gezinnen, bedrijven,overheid en buitenland EV = C+I+O+E-M. gesloten economie De vraag naar goederen en diensten is nu afkomstig van gezinnen en bedrijven. In beginsel wordt de hoogte van de consumptie van gezinnen (C) bepaald door vele factoren. Hierbij kan gedacht worden aan de hoogte van het nationaal inkomen, de rente, belastingen, vermogenseffecten en vertrouwen in de toekomst. In het vervolg bekijken we alleen de invloed van veranderingen van het nationaal inkomen op de consumptie. De overige variabelen blijven buiten beschouwing. Er kan nu een consumptiefunctie worden opgesteld: () C = cy + C o waarbij: C = nationale consumptie Y = nationaal inkomen c = marginale consumptiequote (m.c.q.) 0<c< C o = autonome consumptie C o 0 De marginale consumptiequote geeft aan welk gedeelte van een toename van het nationaal inkomen wordt besteed aan consumptiegoederen. Autonoom wil zeggen: onafhankelijk van Y. Let op! Een toename van Y leidt nu tot een toename van C. Maar: zoals hierboven is vermeld leidt een toename van C via een hogere EV weer tot een hogere Y!!!!!! C en Y zijn dan ook endogene of onbekende variabelen. Zonder nadere informatie kunnen we niets zeggen over de hoogte van beide variabelen. C o is een exogene variabele en c is een coëfficiënt. 5

6 Een getallenvoorbeeld: Gegeven is de volgende consumptiefunctie: C = 0,5Y + 0 C = consumptie in miljarden ; Y = nationaal inkomen in miljarden opdrachten: Vul onderstaande tabel in. Y 0 50 C 2 Geef de consumptiefunctie weer in onderstaande grafiek C in mld Y in mld Net als de consumptie van gezinnen, wordt de hoogte van de investeringen van bedrijven bepaald door vele factoren. Denk aan winstgevendheid, rente, politieke klimaat enz. In het vervolg gaan we er van uit dat de investeringen autonoom zijn. De investeringsfunctie luidt nu: (2) I = I o I = nationale investeringen I is een endogene- en I o een exogene variabele. 6

7 De totale vraag naar goederen en diensten wordt gevonden door de bestedingen van gezinnen en bedrijven bij elkaar op te tellen: (3) EV = C+I Er is sprake van inkomensevenwicht als geldt: (4) Y = EV Dit betekent dat de productie precies genoeg is om aan de totale vraag naar goederen en diensten te voldoen. Een eenvoudig vraagmodel bestaat uit de vier voorgaande vergelijkingen: () C = cy + C o 0<c< ; C o 0 (2) I = I o I o 0 (3) EV = C+I (4) Y = EV De endogene variabelen van het model zijn vetgedrukt. Het voorbeeld hierboven kan nu als worden uitgebreid: () C = 0,5Y + 0 (2) I = 5 (3) EV = C+I (4) Y = EV de autonome bestedingen luiden in miljarden opdrachten: Teken in onderstaande grafiek de grafieken voor C, I en EV C, I en EV in mld Y in mld 2 Teken nu in dezelfde grafiek de lijn Y=EV ( 45 o -lijn ). 3 Bij welke waarde van Y is nu sprake van inkomensevenwicht? 7

8 De evenwichtswaarde van Y kan ook worden gevonden door het model op te lossen voor Y. Let op: dit kan alleen als het model evenveel vergelijkingen telt als endogene variabelen!!!!!! oplossing model: Het model bestaat uit onderstaande vergelijkingen: () C = 0,5Y + 0 (2) I = 5 (3) EV = C+I (4) Y = EV Het model telt vier vergelijkingen en vier endogene (C, I, EV en Y) variabelen, dus een oplossing is mogelijk: (4) Y = EV (3) Y = C+I (,2) Y = 0,5Y Y 0,5Y = 5 0,5Y = 5 5 Y = = 30 mld 0,5 Uitgaande van een situatie van inkomensevenwicht (wat betekende dit ook alweer?), kan worden berekend met hoeveel Y gaat veranderen als bijvoorbeeld de autonome investeringen toenemen met 7,5 mld. opdracht: Stel de nieuwe vergelijking voor de investeringen op en los het model nu nog een keer op voor Y. De toename van de autonome investeringen met 7,5 mld heeft geleid tot een toename van het evenwichtsinkomen met 5 mld. We spreken over de multiplier-werking: De multiplier geeft aan met hoeveel het evenwichtsinkomen toeneemt als gevolg van een toename van de autonome bestedingen met 8

9 Het voorgaande kan ook worden doorgerekend met behulp van de oplossingsvergelijking van het model. Een oplossingsvergelijking drukt een endogene variabele uit in uitsluitend exogene variabelen en coëfficiënten. De oplossingsvergelijking wordt gevonden door de algemene gedaante van het model op te lossen: () C = cy + C o 0<c< ; C o 0 (2) I = I o I o 0 (3) EV = C+I (4) Y = EV (4) Y = EV (3) Y = C+I (,2) Y = cy + C o + I o Y cy = C o + I o (-c)y = C o + I o Co + Io Y = = (Co + I o ) (- c) - c Voor iedere exogene variabele kan een multiplier worden bepaald. multiplier C o : ( een keer C o maal de term voor de haken ) - c multiplier I o : ( een keer I o maal de term voor de haken ) - c opdracht: Bereken de waarde van de multiplier voor I o als de marginale consumptiequote 0,6 bedraagt. 9

10 Vervolgens kunnen we model uitbreiden met enkele vergelijkingen voor de arbeidsmarkt: Y vraag naar arbeid : A v = g.a.p. aanbod van arbeid : A a = A ao conjuncturele werkloosheid : U = A a - A v De afkorting g.a.p. staat voor gemiddelde arbeidsproductiviteit (=productie per werknemer per tijdseenheid). Verder wordt verondersteld dat er geen structurele werkloosheid bestaat. Een getallenvoorbeeld. Stel dat naast het model op bladzijde 8 de volgende gegevens beschikbaar zijn: A a =,5 miljoen arbeidsjaren g.a.p. = De maximale productie (=productiecapaciteit) bedraagt nu ,5 mln. arb. jr. = 45 mld. Bij deze productieomvang is de hele beroepsbevolking ingeschakeld. In de uitgangssituatie bedroeg de feitelijke productie 30 mld. De werkgelegenheid bedraagt dan 30 mld/ = mln arbeidsjaren. Omdat de beroepsbevolking,5 mln. arbeidsjaren telt, is sprake van conjuncturele werkloosheid van 0,5 mln. arbeidsjaar. De productie schiet dus blijkbaar tekort om de gehele beroepsbevolking in te schakelen in het productieproces. In het algemeen geldt: Y < prod. cap. Y = prod. cap. Y > prod. cap. onderbesteding (gevolg: conjuncturele werkloosheid) bestedingsevenwicht overbesteding (gevolg: overspannen arbeidsmarkt) De autonome bestedingen worden nu steeds gebruikt om het nationaal inkomen op gelijke hoogte te brengen met de productiecapaciteit. Met de multiplier kan snel worden uitgerekend met hoeveel geldeenheden de autonome bestedingen moeten veranderen om bestedingsevenwicht te krijgen. Een voorbeeld. Stel dat geldt: Y = 200 mld. geldeenheden; multiplier = 2,5; A a = 6 mln. arbeidsjaar; g.a.p. = geldeenheden. opdrachten: Bereken de hoogte van de productiecapaciteit. 2 Bereken nu met hoeveel miljard geldeenheden de autonome bestedingen moeten veranderen om bestedingsevenwicht te krijgen. 0

11 De laatste vraag kan ook worden berekend door de oplossingsvergelijking in veranderingen te zetten: Y = ( Co + I o ) - c Als alleen de autonome investeringen veranderen is C o gelijk aan nul en houden we over: Y = Io - c Als Y moet stijgen van 200 naar 240 mld. geldeenheden, is de gewenste toename van Y 40 mld. geldeenheden. De multiplier was gegeven en gelijk aan 2,5. We krijgen nu: 40 mld. = 2,5 I o 40mld I o = = 6 mld. 2,5

12 2. gesloten economie met overheid In dit geval ziet het standaard model er als volgt uit: () C = cy b + C o 0<c< ; C o 0 (2) I = I o I o 0 (3) O = O o O o 0 (4) Y b = Y-B (5) B = by + B o 0<b< ; B o 0 (6) EV = C+I+O (7) Y = EV endogene variabelen: C, I, O, Y b, B, EV, Y exogene variabelen: C o, I o, O o, B o coëfficiënten: c, b De oplossing van het model verloop als volgt: (7) Y = EV (6) Y = C+I+O ()-(3) Y = cy b + C o + I o + O o (4) Y = c(y-b) + C o + I o + O o (5) Y = c(y by B o ) + C o + I o + O o Y = c(-b)y cb o + C o + I o + O o Y c(-b)y = -cb o + C o + I o + O o { c(-b)}y = cb o + C o + I o + O o Y = ( -cb o + C o + I o + O o ) - c(- b) opdracht: bepaal de multipliers van het model en geef een economische verklaring voor het teken er van. 2

13 3. open economie met overheid In dit geval ziet het standaard model er als volgt uit: () C = cy b + C o 0<c< ; C o 0 (2) I = I o I o 0 (3) O = O o O o 0 (4) E = E o E o 0 (5) Y b = Y-B (6) B = by + B o 0<b< ; B o 0 (7) M = my m > 0 (6) EV = C+I+O+E-M (7) Y = EV endogene variabelen: C, I, O, E, Y b, B, M, EV, Y exogene variabelen: C o, I o, O o, E o, Bo coëfficiënten: c, b, m De oplossing van het model verloop als volgt: (7) Y = EV (6) Y = C+I+O ()-(3) Y = cy b + C o + I o + O o + E o - my (4) Y = c(y-b) + C o + I o + O o + E o - my (5) Y = c(y by B o ) + C o + I o + O o + E o - my Y = c(-b)y cb o + C o + I o + O o + E o - my Y c(-b)y + my = -cb o + C o + I o + O o + E o { c(-b)+m}y = cb o + C o + I o + O o + E o Y = ( -cb o + C o + I o + O o + E o ) - c(- b) + m opdracht: bepaal de multipliers van het model en geef een economische verklaring voor het teken er van. 3

14 Opgaven uit werkboek M4 Een kwestie van werk of geen werk Opgaven H Macro-economische begrippen 3, 6 en 7 2 9, 22, 26 H H H4 Groei en conjunctuur t/m 5 Onderbesteding en overbesteding t/m 8 8 t/m 0 4!!!! 5!!!! Werk en werkloosheid 3 t/m 6 4

15 Oefenopgaven opgave De omvang van het bruto nationale inkomen tegen marktprijzen van een geïndustrialiseerd land bedroeg in miljard geldeenheden. De bevolkingsomvang bedroeg in dat jaar 8 miljoen mensen. De indexcijfers in de onderstaande tabel (2000 = 00) hebben betrekking op het bruto binnenlands product tegen marktprijzen (BBP), de bevolking en het algemeen prijspeil in bovengenoemd land in de jaren 2003 en jaar BBP bevolking algemeen prijspeil Hoe moet men, uitgaande van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen, het netto nationale inkomen tegen factorkosten berekenen? Bij de berekening van het nationale inkomen kan men uitgaan van de toegevoegde waarde. 2 Leg uit dat op die manier dubbeltellingen vermeden worden. 3 Bereken het bruto nationale inkomen tegen marktprijzen per hoofd in Bereken het bruto nationale inkomen tegen marktprijzen per hoofd in 2004 in prijzen van Toon met behulp van een berekening aan dat het bruto nationale inkomen tegen marktprijzen per hoofd in 2004 (in prijzen van 2000) met (afgerond) 9% gestegen is ten opzichte van opgave 2 Voor een land zijn de onderstaande gegevens over 2003 bekend (in miljoenen geldeenheden): nationaal inkomen (netto, marktprijzen) indirecte belastingen prijsverlagende subsidies afschrijvingen consumptie van gezinnen consumptie van de overheid netto investeringen in vaste activa van bedrijven netto investeringen in vaste activa van de overheid 7.50 toeneming voorraden en onderhanden werk l.230 uitvoersaldo

16 Bereken uit de bovenstaande gegevens het netto nationale inkomen tegen factorkosten. 2 Bereken uit de bovenstaande gegevens het bruto nationale inkomen tegen marktprijzen. opgave 3 Van een land zijn de volgende gegevens bekend (alle bedragen luiden in miljarden geldeenheden). netto nationaal product tegen factorkosten 350 miljard bruto nationaal product tegen marktprijzen 439 miljard consumptie 336 miljard netto investeringen 45 miljard vervangingsinvesteringen 46 miljard uitvoer 264 miljard Bereken de waarde van het netto nationaal inkomen tegen marktprijzen. 2 Bereken het saldo van de kostprijsverhogende belastingen en prijsverlagende subsidies. De waarde van de investeringen in vlottende activa bedroeg ƒ 3,5 miljard. 3 Bereken de waarde van de bruto investeringen in vaste activa. 4 Toon aan dat de waarde van de invoer 252 miljard geldeenheden bedraagt. opgave 4 Een eenvoudig vraagmodel van een economie ziet er als volgt uit. C = 0,75Y + 45 C = particuliere consumptie in miljarden geldeenheden I = 5 I = particuliere investeringen in miljarden geldeenheden Y = C + I Y = nationaal inkomen in miljarden geldeenheden De productiecapaciteit bedraagt 260 miljard geldeenheden. Volgens de consumptiefunctie in het bovenstaande model reageert de consumptie alleen op veranderingen van het nationaal inkomen. Noem twee andere factoren die in werkelijkheid de hoogte van de consumptieve bestedingen in een land kunnen beïnvloeden. Geef bij elke genoemde factor een verklaring. Het evenwichtsinkomen bedraagt 240 miljard geldeenheden. 2 Ga dit na door het model op te lossen voor Y. 3 Is hier sprake van onderbesteding, overbesteding of bestedingsevenwicht? Verklaar je antwoord. De oplossingsvergelijking voor Y luidt als volgt: Y = (Co + I o ) - c 4 Bepaal m.b.v. voorgaande vergelijking de waarde van de multiplier voor de autonome investeringen. 5 Bereken nu met hoeveel miljard geldeenheden de autonome investeringen moeten veranderen om bestedingsevenwicht te bereiken. 6

17 opgave 5 De omvangrijke werkloosheid in Nederland wordt voor een deel door conjuncturele factoren bepaald, te weten: de inzinking van de wereldhandel en de daaropvolgende vraagvermindering in het binnenland. Door de conjuncturele terugval is ook het tekort van de overheid opgelopen, waardoor een politiek ter bestrijding van de werkloosheid sterk wordt belemmerd. Geef twee verklaringen voor het oplopen van het overheidstekort door een conjuncturele inzinking. De overheid staat nu voor de keuze: óf het tekort verkleinen ten koste van nog meer conjuncturele werkloosheid; óf de conjuncturele werkloosheid bestrijden ten koste van een groter overheidstekort. Het volgende Keynesiaanse model voor een gesloten economie verduidelijkt deze keuze. () C = (Y-B) C particuliere consumptie (2) I = 20 I particuliere investeringen (3) B = Y B belastingen 3 (4) O = 05 O overheidsbestedingen (5) Y = C+I+O Y nationale inkomen Volgens vergelijking (2) zijn de investeringen autonoom. De omvang van deze investeringen wordt bepaald door factoren die niet expliciet in het model zijn opgenomen. 2 Noem twee van dergelijke factoren. C 60 I 20 B 95 O 05 B - O -0 Y 285 A B Cl C2 In bovenstaande tabel zijn in kolom A de waarden van de endogene variabelen ingevuld die men verkrijgt bij de uitwerking van het model. Steeds uitgaande van deze beginsituatie passeren nu enkele beleidsvarianten de revue. In variant B tracht de overheid het tekort te verminderen door haar bestedingen te verlagen tot O = a. Bereken de nieuwe waarde van Y als gegeven is dat de multiplier van de overheids- bestedingen + bedraagt. 2 b. Bereken de nieuwe waarden van de endogene variabelen en vul deze in kolom B van de tabel in. c. Verklaar waarom het overheidstekort minder afneemt dan het bedrag van de bezuinigingen. 7

18 Aangenomen wordt dat de werkgelegenheid uitsluitend afhankelijk is van het nationale inkomen. d. Leg uit welk effect variant B heeft op de werkgelegenheid. In variant Cl stimuleert de overheid de werkgelegenheid door de overheidsbestedingen op te voeren tot O = 5. 4 Bereken de nieuwe waarden van de endogene variabelen en vul deze in kolom Cl van de tabel in. Beleidsvariant C2 is een alternatief voor C l. De werkgelegenheid wordt precies evenveel gestimuleerd, nu echter niet door bestedingsvergroting maar door middel van een verlaging van de belastingquote tot b = Bereken de nieuwe waarden van de endogene variabelen en vul deze in kolom C2 van de tabel in. 6 a. Welk argument zou de minister van financiën kunnen aanvoeren om aan variant Cl de voorkeur te geven boven variant C2? Licht het antwoord toe. b. Welk argument zou vanuit de politiek kunnen worden aangevoerd om aan variant C2 de voorkeur te geven boven variant C? Licht het antwoord toe. opgave 6 Van een gesloten economie met overheid is het volgende bekend: () C = 0,6Y b + 4 (2) I = 0,Y + 0 (3) O = 80 (4) Y b = Y-B (5) B = 0,4Y + 0 (6) EV = C+I+O (7) Y = EV alle autonome variabelen luiden in miljarden geldeenheden Bereken de evenwichtswaarde van het nationaal inkomen. Gegeven is dat in dit evenwicht conjuncturele werkloosheid heerst. Ten einde de werkloosheid te bestrijden via het eigen budget, heeft de overheid in dit model een drietal mogelijkheden. 2 Welke mogelijkheden zijn dit? 8

19 In de algemene gedaante luidt de oplossing van het model als volgt: Y = - c(- b) - n ( -cb o + C o + I o + O o ) waarbij n de marginale investeringsquote voorstelt 3 Controleer je antwoord op vraag. m.b.v. voorgaande oplossingsvergelijking. 4 Bepaal de waarde van de inkomensvermenigvuldiger (multiplier) van een autonome wijziging van de overheidsbestedingen ( Y Oo ) bij de gegeven waarden van c, b en n. 5 Bepaal de waarde van de inkomensvermenigvuldiger (multiplier) van een autonome wijziging van de autonome belastingen ( Y Bo ) bij de gegeven waarden van c, b en n. De overheid wil met de haar ten dienste staande instrumenten volledige werkgelegenheid bereiken. 6 Beredeneer in welke richting de bij vraag 2. gevonden mogelijkheden moeten worden toegepast. 7 Bereken in de uitgangssituatie van vraag. (of 3.) het saldo van de overheidsrekening. 8 Beredeneer voor elk van de mogelijke maatregelen (vragen 4. en 5.) in welke richting zij het saldo van de overheidsrekening beïnvloeden. 9 Geef in de tabellen aan wat de financiële gevolgen zijn van een voorgenomen verhoging van de autonome overheidsbestedingen met l, respectievelijk een voorgenomen verlaging van de autonome belastingen met. 0 Welke van de twee voorgenomen wijzigingen heeft de grootste invloed op de overheidsbegroting? O o Y b Y (B-O o ) + B o Y b Y (B-O o ) - 9

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen Hoofdstuk 1 + 2 Een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Bedoeld om de werkelijkheid te verklaren Bedoeld om voorspellingen

Nadere informatie

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn.

Keynesiaanse modellen hebben betrekking op de korte termijn, klassieke modellen op de lange termijn. Samenvatting door E. 2316 woorden 27 april 2013 9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 8: Een model van een economie 8.1 Verschillende modellen Macro-economische modellen kunnen

Nadere informatie

Modellen. Hoofdstuk 3

Modellen. Hoofdstuk 3 Modellen Hoofdstuk 3 Keynes in model Vereenvoudigde weergave van de economische werkelijkheid met geaggregeerde grootheden. Economische modellen worden gebruikt voor voorspellingen en daarop wordt overheidsbeleid

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen

Nadere informatie

Economie Samenvatting H11

Economie Samenvatting H11 Paragraaf 1 Inkomens- en productiebegrippen Economie Samenvatting H11 Toegevoegde waarde = de waarde die tijdens het productieproces met behulp van productiefactoren aan gebruikte grond- en hulpstoffen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3 boek 2 Samenvatting door een scholier 2565 woorden 29 januari 2005 7,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 1 1.1 Macro-economie

Nadere informatie

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat. Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015

UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015 MINISTERIE VAN ONDERWIJS, WETENSCHAP EN CULTUUR UNIFORM EINDEXAMEN VWO 2015 VAK : ECONOMIE 1 DATUM : DINSDAG 16 JUNI 2015 TIJD : 07.45-10.15 UUR Aantal opgaven bij dit vak : 3 Aantal pagina s : 5; Calculator

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot: Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid

Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Samenvatting door Een scholier 2055 woorden 2 november 2003 5.7 113 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Modellen H3 t/m 7 Hoofdstuk 3 De gesloten economie zonder overheid Y inkomensevenwicht

Nadere informatie

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland Hoofdstuk 2 Basisinzichten Opgave 1 NBP fk 990 S = 120 Gezinnen Bg = 50 C = 820 Overheid NBPov = 90 Indir. Bel. = 70 Cov = 50 Iov = 10 NBPb = 900 Bedrijven I = 110 X = 910 M = 930 Buitenland B NBPfk Bg

Nadere informatie

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

Opdracht 1 Macro-economie [30p] Opdracht 1 Macro-economie [30p] De effectieve vraag van land Angeloziё bestaat uit de voorgenomen consumptie van de gezinnen en de voorgenomen investeringen van de bedrijven. In dit land was het Bruto

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door A. 1723 woorden 2 juni 2011 6 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Crisis: Keerpunt of beslissend stadium. Economische Crisis: Een periode

Nadere informatie

Een kennismaking met de modellen van Keynes

Een kennismaking met de modellen van Keynes Een kennismaking met de modellen van Keynes Deze lesbrief gaat over de modellen van Keynes. Voor de duidelijkheid; Keynes is niet de directeur van een glamoureus modellenbureau en de modellen zijn niet

Nadere informatie

HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER

HOOFDSTUK 21: DE VRAAGZIJDE DE REELE SFEER 1 HOOFDSTUK 21: DE VRGZIJDE DE REELE SFEER Uitgangspunt: J. M. Keynes Bestaan van werkloosheid en niet benutte productiecapaciteit productie kan stijgen zonder dat de prijzen van de productiefactoren stijgen

Nadere informatie

Economische Modellen. Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur. Hoofdstuk 2: Klassieken en Keynes. Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017

Economische Modellen. Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur. Hoofdstuk 2: Klassieken en Keynes. Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017 Samenvatting door Job 3058 woorden 27 juli 2017 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economische Modellen Hoofdstuk 1: Conjunctuur en Structuur EV= C+I+O+E-M Bezettingsgraad = Productie/Productiecapaciteit

Nadere informatie

Productie=toegevoegde waarde= omzet-geldswaarde ingekochte grond en hulpstoffen

Productie=toegevoegde waarde= omzet-geldswaarde ingekochte grond en hulpstoffen Samenvatting door een scholier 2167 woorden 14 december 2012 0 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1crisis 1.2 wat is een crisis Crisis in economische zin: Een periode waarin de groei van de productie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN 1 In een gesloten economie zonder overheid, en waar de ondernemingen niet afschrijven noch winst reserveren, geldt : BNP = Y = consumptie + investeringen, BNP = Y = consumptie

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie

Examen HAVO en VHBO. Economie Economie Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Dinsdag 22 juni 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 37 vragen.

Nadere informatie

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod

6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod 6 Geaggregeerde vraag en geaggregeerd aanbod Opgave 1 a Noem vier factoren die bij een gegeven prijsniveau tot een verandering van de Effectieve Vraag kunnen leiden. b Met welke (macro-economische) instrumenten

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 Economische relaties

Hoofdstuk 15 Economische relaties Hoofdstuk 15 Economische relaties Open vragen 15.1 Gegeven is de onderstaande economische kringloop: Verder is nog gegeven dat de afschrijvingen van bedrijven gelijk zijn aan 200. De overheid schrijft

Nadere informatie

Samenvatting Economie Modellen

Samenvatting Economie Modellen Samenvatting Economie Modellen Samenvatting door een scholier 1766 woorden 21 februari 2006 6,5 70 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO MODELLEN Hoofdstuk1 Crisis= een periode waarin de groei van

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang Samenvatting door een scholier 1001 woorden 1 oktober 2003 3,9 15 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Module 4 Economie 1: Hoofdstuk 1: productiegroei => toeneming van het binnenlands product reële

Nadere informatie

1.6 Die aankopen kan je niet meten, een onderzoeker kan niet vaststellen wat consumenten bij andere consumenten kopen.

1.6 Die aankopen kan je niet meten, een onderzoeker kan niet vaststellen wat consumenten bij andere consumenten kopen. Hoofdstuk 1 Conjunctuur en structuur 1.1 Het tekortschieten van de effectieve vraag ten opzichte van de productiecapaciteit. Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland besteden minder dan de productiecapaciteit

Nadere informatie

Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten.

Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten. Lesbrief Modellen Productie is het voortbrengen van goederen en diensten met als doel het verwerven van een inkomen door de verkoop van deze producten. Productie = Toegevoegde Waarde = Omzet geldswaarde

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Modellen Hoofdstuk 1 tm 6

Samenvatting Economie Modellen Hoofdstuk 1 tm 6 Samenvatting Economie Modellen Hoofdstuk 1 tm 6 Samenvatting door een scholier 2204 woorden 14 december 2012 6,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1crisis 1.2 wat is een crisis Crisis

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting door J. 1607 woorden 28 augustus 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H1: De omvang van de

Nadere informatie

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie. Prof. Dr. Jan Bouckaert december 2015 Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. Dr. Jan Bouckaert 11-14 december 2015 1. Wat wordt niet meegerekend in het netto nationaal inkomen (nni) van België? A. Lonen van Belgische grensarbeiders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2471 woorden 20 juni 2009 6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie, Hoofdstuk 6 6.1 Een eenvoudige kringloop Micro-economie: De productie bekeken door 1

Nadere informatie

MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR

MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR MINISTERIE VAN ONDERWIJS WETENSCHAP EN CULTUUR CORRECTIEMODEL UNIFORM EXAMEN HAVO 2015-2016 VAK : ECONOMIE -1 DATUM : TIJD : 07.45.15 uur Aantal opgaven : 3 Aantal pagina s : 5 Opmerking: bij vragen die

Nadere informatie

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land A. Inleidende begrippen 1. Het begrip BBP Het BBP is de som van alle bruto toegevoegde waarden geproduceerd door alle ondernemingen in 1 land in een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003 CPB Notitie Datum : 3 juli 2003 Bijstelling meerjarencijfers 2004-2007 1 Inleiding De analyse van het Hoofdlijnenakkoord in mei 2003 in CPB Notitie 2003/49 is gebaseerd op het voorzichtige scenario van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I

Eindexamen economie 1 vwo 2001-I Opgave 1 Hoge druk op de arbeidsmarkt Gedurende een aantal jaren groeide de economie in Nederland snel waardoor de druk op de arbeidsmarkt steeds groter werd. Het toenemende personeelstekort deed de vrees

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I Opgave 1 Achter de schermen van de groei In de tabellen 1 en 2 staat een zevental gegevens over de economische ontwikkeling van Nederland in de laatste drie decennia van de vorige eeuw. tabel 1 1 beroepsbevolking

Nadere informatie

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving

Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving Proeftoets Economische Bedrijfsomgeving 1. Schaarste heeft in de economie een andere betekenis dan in het normale spraakgebruik. We spreken in de economie van schaarste als: a. De behoeften beperkt en

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie II

Eindexamen vwo economie II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) 1. De grafiek hieronder geeft de participatiegraad voor Nederland, de V.S. en de 12 kernlanden

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Economie 1 (nieuwe stijl) Economie 1 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 01 Voor dit examen zijn maximaal 65 punten te behalen; het examen bestaat uit

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-038 15 mei 2009 9.30 uur Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009 Grootste krimp na de Tweede Wereldoorlog Export en investeringen vallen

Nadere informatie

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 maandag 26 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 28 tijdvak 1 maandag 26 mei 13.3-16.3 uur economie 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 57 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 18 punten) VERSIE DEEL : Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen tot en met 9 (9 vragen van 2 punten = 8 punten). Veronderstel een economie waar drie goederen worden geproduceerd. Alles wat in een jaar

Nadere informatie

Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets

Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Propedeusecursus Macro-economie (6011P0125) Proeftussentoets Lente 2013 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Een

Nadere informatie

Examen VWO. economie 1,2

Examen VWO. economie 1,2 economie 1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 30 mei 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 62 punten te behalen; het examen bestaat uit 26 vragen. Voor

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag. Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1 vwo 2003-II Opgave 1 Van protectie naar vrijhandel De overheid in een opkomend industrieland wil de economische ontwikkeling stimuleren. Daartoe is een aantal jaren geleden een auto-industrie opgezet. Een dergelijke

Nadere informatie

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten)

DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) VERSIE 1 DEEL 1: Antwoordformulier voor de meerkeuzevragen, vragen 1 tot en met 6 (6 vragen van 3 punten = 18 punten) 1. Zijn de volgende stellingen waar of niet waar? I. Voorraadinvesteringen kunnen negatief

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-071 13 november 2009 9.30 uur Licht herstel economie in derde kwartaal 2009 Kwartaal op kwartaal 0,4 procent groei economie Krimp 3,7 procent in vergelijking

Nadere informatie

bestaande 4-schijvenstelsel, 'het oude stelsel' schijf lengte van de schijf belastingtarief % % 3 40.

bestaande 4-schijvenstelsel, 'het oude stelsel' schijf lengte van de schijf belastingtarief % % 3 40. Een oefentoets is niet de echte toets in een andere verpakking. Opgave 1 De regerende coalitie in een land wil de inkomstenbelasting (IB) vereenvoudigen door de 4e belastingschijf te laten vervallen en

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II Opgave 1 De horeca krijgt de rekening gepresenteerd In 2002 krijgt de horeca veel kritiek op haar prijsbeleid. Terwijl de consumentenprijsindex (CPI) dat jaar met 3,6% stijgt ten opzichte van 2001, gaat

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-077 14 november 2008 9.30 uur Economische groei derde kwartaal 2008 vertraagt tot 1,8 procent Bijna een halvering in vergelijking met eerste halfjaar

Nadere informatie

Examen VWO. economie. tijdvak 1 vrijdag 16 mei 13.30-16.30 uur

Examen VWO. economie. tijdvak 1 vrijdag 16 mei 13.30-16.30 uur Examen VWO 2014 tijdvak 1 vrijdag 16 mei 13.30-16.30 uur oud programma economie Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 59 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wat houdt het arbeidsvolume in? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving

Nadere informatie

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Lever ook het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE DINSDAG 4 OKTOBER 2016 09.00 10.30 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 12 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle

Nadere informatie

Examen VWO. economie. tijdvak 1 woensdag 30 mei 13.30-16.30 uur

Examen VWO. economie. tijdvak 1 woensdag 30 mei 13.30-16.30 uur Examen VWO 2012 tijdvak 1 woensdag 30 mei 13.30-16.30 uur economie Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 60 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een

Nadere informatie

Examen VWO. economie 1,2

Examen VWO. economie 1,2 economie 1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 24 mei 13.30 16.30 uur 20 06 Voor dit examen zijn maximaal 57 punten te behalen; het examen bestaat uit 25 vragen. Voor

Nadere informatie

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context

5,3. Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door K. 811 woorden 21 oktober 2013 5,3 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context De volledige word (.docx) versie zit bijgevoegd als bestand! Productie: Grondstoffen Hulpstoffen

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Hoofdstuk 14 Conjunctuur

Hoofdstuk 14 Conjunctuur Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Modellen

Samenvatting Economie Modellen Samenvatting Economie Modellen Samenvatting door een scholier 4545 woorden 31 mei 2011 2,8 8 keer beoordeeld Vak Economie Modellen HOOFDSTUK 1 CRISIS 1.2 Wat is een crisis Crisis: keerpunt of beslissend

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 EXAMEN: 2002-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 EXAMEN: 2002-I TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1,2 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2002-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets

Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets Faculteit Economie en Bedrijfskunde Universiteit van Amsterdam Macro-economie voor AEO (225P05) Voortgangstoets December 2008 1. Zorg dat er niets op je tafel ligt behalve deze vragenbundel (plus een lijst

Nadere informatie

UIT groei en conjunctuur

UIT groei en conjunctuur Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 woensdag 27 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 1 woensdag 27 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen VWO 2009 tijdvak 1 woensdag 27 mei 13.30-16.30 uur economie 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 58 punten te behalen. Voor

Nadere informatie