- collectieve sector= overheid + sociale verzekeringsinstellingen - kwartaire sector= collectieve sector + gesubsidieerde + gepremieerde sector

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "- collectieve sector= overheid + sociale verzekeringsinstellingen - kwartaire sector= collectieve sector + gesubsidieerde + gepremieerde sector"

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 2274 woorden 18 maart keer beoordeeld Vak Economie Economie Overheid - Centrale overheid -> Den Haag - Lagere overheid -> provincies, gemeenten en waterschappen - sociale verzekeringsinstellingen - collectieve sector= overheid + sociale verzekeringsinstellingen - kwartaire sector= collectieve sector + gesubsidieerde + gepremieerde sector Begroting - verwachte inkomsten en uitgaven - Marktmechanisme doet zijn werk in het geval van productie waarbij het behalen van winst noodzakelijk is. - Bij het budgetmechanisme beslist het parlement hoeveel er uitgegeven wordt. 3 - Collectieve goederen: goederen die niet door particuliere bedrijven aangeboden worden. Deze biedt de overheid dan aan. - Bemoeigoederen: goederen die door particuliere bedrijven aangeboden kunnen worden, maar die de overheid aanbied. We kennen 2 verschillende: o individuele goederen -> betalen naar mate van gebruik o Quasi-collectieve goederen -> zijn in principe te maken door particuliere bedrijven, maar worden door de overheid gemaakt. Men moet ervoor betalen, maar niet naar mate van gebruik. - Overheidsbestedingen -> overheidsconsumptie en overheidsinvesteringen - Overdrachtsuitgaven -> bijvoorbeeld een bijstandsuitkering - Financiële transacties -> overheidsuitgaven die voortkomen uit verplichtingen uit het verleden: bijvoorbeeld aflossingen op staatsschuld. Pagina 1 van 10

2 4 - Functionele indeling -> indeling op basis van taken die de overheid vervult. - De overheid heeft 3 functies: o herverdelingsfunctie o stabilisatiefunctie o allocatiefunctie 5 - Meeste inkomsten zijn belastingen: kun je verdelen in directe en indirecte belastingen - Direct -> inkomen en vermogen - Indirect -> zitten in de prijs van de producten - Niet-belastingmiddelen -> aardgasbaten, retributies, boetes en deel van opbrengsten van de Staatsloterij. - Proportioneel systeem: iedereen betaalt procentueel evenveel - Progressief systeem: meer inkomen = procentueel meer belasting BOX 1: werk en wonen -> progressief, van 33% naar 52% BOX 2: aanmerkelijk belang -> als iemand minstens 5% van de aandelen van een BV bezit. Proportioneel, 25% BOX 3: sparen en beleggen -> proportioneel, 30% van het behaalde rendement. - Heffingskorting -> korting op de belastingen van BOX Begrotingstekort -> verschil tussen begrote uitgaven en begrote ontvangsten. - Financieringstekort -> toename van de staatsschuld in een bepaald jaar. - Collectieve lasten -> collectieve ontvangsten vanuit de burger - Collectieve lastendruk: belastingen + niet-belastingmiddelen + sociale premies x 100% nationaal inkomen - Collectieve uitgavenquote: collectieve uitgaven x 100% nationaal inkomen - Omslagstelsel -> sociale premies die worden afgedragen worden gebruikt om de uitkeringen van dat jaar te doen. - Kapitaaldekkingsstelsel -> er wordt een kapitaal gespaard, om daar de toekomstige AOW mee te bekostigen. Buitenland Pagina 2 van 10

3 - In de economie wordt gekeken hoeveel handel er wordt gedreven. Hiervoor heb je twee begrippen: open economie en autarkie. - Als je iets van het buitenland naar je eigen land brengt heet dat import of invoer. Omgekeerd heet dat export. - Hoeveel er gehandeld wordt geeft men aan met de exportquote en de importquote. - Import moet betaald worden. Hier zijn twee manieren voor: met euro s of met buitenlands geld (valuta s of deviezen) - In de economie spelen wisselkoersen een belangrijke rol. - Verandering van de wisselkoers maakt een land duur of goedkoop voor het buitenlanden dat beïnvloedt de import en de export. - Alle geldstromen van een land staan op de betalingsbalans. - De betalingsbalans bestaat uit 5 deelrekeningen: 1. de goederenrekening 2. de dienstenrekening 3. de inkomensrekening 4. de kapitaalrekening 5. de goud- en deviezenrekening (ook wel salderingsrekening) - Een belangrijk begrip is dekkingspercentage. - Het totaal van de eerste 3 deelrekeningen noemt men de lopende rekening van de betalingsbalans. - Elke betalingsbalans is per definitie formeel in evenwicht. - Het is voor elk land raadzaam te streven naar een materieel evenwicht op de betalingsbalans. - Men kan spreken over een actieve en een passieve betalingsbalans of deelsrekening. 3 - Er zijn verschillende factoren waardoor er een overschot op de betalingsbalans is: 1. Het land produceert goederen en diensten tegen relatief lage prijzen. 2. Het land produceert goederen en diensten van betere kwaliteit dan andere landen. 3. Het land kan goederen en diensten leveren, waartoe andere landen niet in staat zijn. 4. Het land beschikt van nature over veel hulpbronnen. 4 - Men spreekt bij betalingsbalansen veel over appreciatie en depreciatie. - Als het betalingsbalanssaldo van een land toeneemt noemt men dat een verbetering. Omgekeerd is dat een verslechtering. 5 - Soms moet men ingrijpen in de wisselkoers. Dat noemen we interveniëren. - Men spreekt ook van een wisselkoersbeleid. Dit kan op meerdere manieren: 1. open-markt-politiek Pagina 3 van 10

4 2. rentebeleid - Wanneer het officiële rentepercentage wordt verhoogd of verlaagd, voert de ECB rentepolitiek. - De ECB heeft nog 2 manieren om de wisselkoers te beïnvloeden: 1. Speciale beleningen 2. kasreservepolitiek 6 - De ruilvoet is een soort indexcijfer. Als deze toeneemt spreken we van een ruilvoetverbetering, en andersom een verslechtering. - De ruilvoet geeft informatie over prijzen, terwijl het op de betalingsbalans over de waarde van de export en de waarde van de import gaat. Internationale samenwerking - Vrijhandelszone: tussen landen onderling geen handelsbelemmeringen. - Douane-unie: vrijhandelszone + gezamenlijk buitentarief - Gemeenschappelijke markt: douane-unie + vrij verkeer van productiefactoren. - Economische unie: gemeenschappelijke markt + gezamenlijk economische politiek - Economische en monetaire unie: economische unie + gemeenschappelijke munt, een supranationale bank en een gezamenlijk monetair beleid. - De Europese Commissie: dagelijks bestuur van de EU. - De Raad van Ministers: hoogste orgaan in besluitvormingsproces. - Het Europese Parlement: volksvertegenwoordiging van de EU - Het Europese Hof van Justitie: moet de Europese wetgeving toetsen. - Ieder land betaalt lidmaatschap aan de EU. - Het economisch nut van de EU is het verhogen van de levensstandaard, het bereiken van volledige werkgelegenheid en economische groei. - Bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt een interventieprijs vastgesteld: dat is de prijs die interventiebureaus aan de producenten moeten betalen bij inkoop -> dit geeft dus een minimumprijs, de prijs die minimaal betaald moet worden om een product te kunnen kopen. - Om te voorkomen dat er andere producten komen uit lagelonenlanden, wordt hen een invoerheffing gegeven. - Om export buiten Europa aantrekkelijk te maken wordt uitvoersubsidie gegeven: restitutie. - Voor economische ontwikkeling is productie nodig. - De problematiek van ontwikkelingslanden wordt vaak voorgesteld in de vorm van een vicieuze cirkel: Ontwikkelingsland afhankelijk van de landbouw -> dus afhankelijk van lage landbouwprijzen -> weinig inkomen bevolking -> weinig besparingen -> geen investeringen voor opbouw industrie -> ontwikkelingsland afhankelijk van de landbouw -> enz - Ontwikkelingslanden zijn gebaad bij vrijhandel, want dan wordt een afzet gegarandeerd, en ook bij Pagina 4 van 10

5 stabiele en redelijke prijzen, want dan kunnen investeringen in kapitaalgoederen. - Steeds meer ontwikkelingslanden laten buitenlandse ondernemingen alleen toe tot hun markt als zijn een joint-venture aangaan met een bestaande lokale onderneming. Ze brengen dan scholing en financiële middelen in. - Gebonden hulp: er zijn regels bij de hulp. - Ongebonden hulp: het ontwikkelingsland kan de hulp naar eigen inzicht gebruiken. - In de jaren 70 leenden veel ontwikkelingslanden vreemde valuta. Nu hebben ze nog steeds zware schulden hierdoor. Vaak werd dat geleende geld uitgegeven aan consumptie in plaats van investeringen. Prijsvorming - De prijs van een product wordt altijd bepaald door vraag en aanbod: neemt de vraag toe, dan stijgt de prijs (en omgekeerd). Neemt het aanbod toe dan daalt de prijs (en omgekeerd). - Markt = het geheel van vraag en aanbod van een goed. - Concrete markt= markt op een aanwijsbare plaats/tijd zoals de weekmarkt. - Abstracte markt= geen vaste plaats/tijd, zoals de huizenmarkt. - Het geheel van de omstandigheden waaronder vraag en aanbod elkaar ontmoeten: marktvorm. - Er zijn vier kenmerken voor marktvormen: 1. Het aantal vragers en aanbieders op de markt. 2. Het soort goed dat verhandeld wordt. 3. De mate waarin het mogelijk is dat er nieuwe aanbieders toetreden op de markt. 4. De vraag of de markt doorzichtig (transparant) is, dat wil zeggen of de vragers en de aanbieders de hele markt kunnen overzien (hoe de prijs tot stand komt). - Homogene goederen: goederen die voor elke koper allemaal hetzelfde zijn, zodat hij geen enkele voorkeur heeft voor een bepaalde aanbieder. - Heterogene goederen: er zit verschil tussen de goederen van de ene producent en van de andere. Marktvormen * Kenmerken <- Volledige mededinging Monopolie Oligopolie Monopolistische concurrentie Aantal aanbieders Veel aanbieders Één Beperkt aantal aanbieders Veel aanbieders Soort goederen Homogeen nvt Heterogeen Doorzichtigheid markt Transparant Transparant Transparant Toetredingsmogelijk heden Vrij Soms onmogelijk, als het mogelijk is, dan is het geen monopolie meer. Vrij Wie bepaalt de prijs? Concurrentie De producent Meestal prijsstarheid Concurrentie - Bedrijfstak: groep van producenten die van een bepaald product allemaal dezelfde fase van bewerking uitvoeren. - Bedrijfskolom: alle bedrijfstakken van een bepaald productieproces. - Integratie: als binnen een bedrijfskolom een markt wegvalt. Pagina 5 van 10

6 - Differentiatie: als er een markt bijkomt. - Specialisatie: als een producent van meerdere goederen zijn assortiment inkrimpt en met een bepaald deel daarvan verder gaat. - Parallellisatie of branchevervaging: samenvoegen van werkzaamheden die eigenlijk in een andere bedrijfskolom voorkomen, in één bedrijf. - Kartel: als ondernemingen afspraken maken om de concurrentie te beperken terwijl ze juridisch zelfstandig blijven. Die kunnen te maken hebben met de hoogte van de prijs (prijskartel), het gebied waarbinnen de producten worden aangeboden (rayonkartel), of over de hoogte van de toegestane productie van de aangesloten bedrijven (productiekartel). - Fusie: twee bedrijven smelten samen en gaan onder een nieuwe naam verder. - Concern: vaak internationaal, een grote onderneming die de meest uiteenlopende producten maakt, vaak als fusies en/of overnames elkaar opvolgen. 3 - De prijs van een goed is afhankelijk van de vraagbepalende factoren: 1. Het inkomen van de consument -> hoger -> meer koopkracht -> meer vraag 2. Het behoefteschema: het overzicht van de goederen die de consument wil kopen in volgorde van belangrijkheid. 3. De prijs van het goed. 4. De prijzen van andere goederen. 5. Het aantal consumenten. - Complementaire goederen: bijvoorbeeld de vraag naar auto s. De prijs van benzine speelt hierbij ook een rol. - Substitutiegoederen: goederen die elkaar kunnen vervangen. - De prijselasticiteit van de vraag: een getal waaruit blijkt in welke mate de gevraagde hoeveelheid van goed x als gevolg van de verandering van Px. - Epv= symbool voor de prijselasticiteit van de vraag. - Epv= Procentuele verandering van de vraag naar goed x Procentuele verandering van de prijs van x = verandering x in % verandering Px in % - Prijselastische vraag: als Epv minder dan 1 is. - Prijsinelastische vraag: tussen 0 en 1 - Epv= -1, dat is de grens. - Epv= 0 betekend dat de vraag volkomen inelastisch is. 4 - Aanbodbepalende factoren: 1. De productietechniek -> hoe efficiënter de productietechniek, hoe meer productie. 2. De prijzen van de productiemiddelen natuur, arbeid en kapitaal. - De ondernemingsvorm van de onderneming: de wijze waarop een onderneming juridisch geregeld is. - Bekende ondernemingsvormen: Pagina 6 van 10

7 - Eenmanszaak - Vennootschap onder firma - Besloten vennootschap (bv) - Naamloze vennootschap (nv) - Balans: een overzicht van alle bezittingen, alle schulden en het eigen vermogen van een onderneming op een bepaald tijdstip. 5 - Bij de begrippen kosten, opbrengsten en winst wordt onderscheidt gemaakt tussen: 1. Totale kosten en gemiddelde kosten. 2. Totale opbrengst en gemiddelde opbrengst. 3. Totale winst en gemiddelde winst. - (Totale) variabele kosten: kosten die veranderen indien de productieomvang verandert. - (Totale) constante kosten: kosten die niet veranderen als de productieomvang verandert. - Totale opbrengst of totale omzet: verkoopprijs per product maal de verkochte hoeveelheid producten, oftewel de verkoopprijs x de afzet. - Totale winst: verschil tussen de totale opbrengst en de totale kosten. - Uit de totale variabele kosten kunnen de gemiddelde variabele kosten worden afgeleid: GVK= TVK X - Met totale constante kosten kunnen gemiddelde constante kosten berekend worden: GCK= TCK X - Totale kosten: totale constante kosten + totale variabele kosten. - Gemiddelde totale kosten: GTK= TK X - De totale opbrengst: TO= P x X - Gemiddelde opbrengst: GO= TO X - (Totale) winst: het verschil tussen de (totale) opbrengst en de(totale) kosten. 6 - Prijs wordt bepaald door vraag (door consumenten -> weergegeven in een collectieve vraagfunctie) en aanbod (door producenten -> weergegeven in een collectieve aanbodfunctie). Macro-economie - Alle netto toegevoegde waarden in een land gedurende een jaar is het netto nationaal product. Pagina 7 van 10

8 - Consumptiegoederen: goederen die bedoeld zijn om door gezinnen gekocht te worden. - Kapitaalgoederen: goederen die gekocht worden door bedrijven. - Bruto investeringen: totale productie van kapitaalgoederen. - Vervangingsinvesteringen: goederen die dienen ter vervanging van versleten baste kapitaalgoederen. - Netto investeringen: goederen die de bestaande kapitaalgoederenvoorraad uitbreiden. - Uitbreidingsinvesteringen: de uitbreiding van de voorraad vaste kapitaalgoederen. - Voorraadmutatie: De toe- of afname van de voorraad vlottende kapitaalgoederen. - Netto investeringen: de uitbreidingsinvesteringen en de voorraadmutatie samen. - Netto nationaal product: de waardetoevoeging vervonden aan de productie van consumptiegoederen en de netto investeringen bij elkaar. - Bruto nationaal product: netto nationaal product + waarde van de vervangingsinvesteringen of totale bruto waardetoevoeging= totale marktwaarde van de productie het totaal van de onderlinge leveringen. - De grootte van het nationaal product hangt af van twee zaken: 1. productiecapaciteit -> structureel 2. vraag naar goederen en diensten -> conjunctureel - Het goede antwoord hangt af van omstandigheden. - Productiecapaciteit: de maximale hoeveelheid goederen en diensten die in een land in een jaar geproduceerd kan worden. - Afhankelijk van 3 factoren: 1. beschikbare hoeveelheid en kwaliteit van de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal 2. de mate van arbeidsverdeling 3. de stand van de techniek - Interne arbeidsverdeling: het productieproces binnen een bedrijf wordt verdeeld in kleine onderdelen. - Externe arbeidsverdeling: arbeidsverdeling tussen bedrijven. - Internationale arbeidsverdeling: arbeidsverdeling tussen landen. - De vraag naar goederen: de werkelijke, koopkrachtige vraag naar goederen en diensten. Wordt uitgeoefend door de vier vraagsectoren: 1. gezinnen (consumenten) 2. bedrijven (producenten) 3. de overheid 4. het buitenland - onderbesteding: de productiecapaciteit is groter dan de vraag naar goederen en diensten. - Overbesteding: de vraag naar goederen en diensten is groter dan de productiecapaciteit. - Effectieve vraag: EV= C + I + O + EX IM (C= gezinnen, I= bedrijven, O= overheid, EX= buitenland, IM= import) - Effectieve vraag = hoogte van het nationaal product = hoogte van het nationaal inkomen - Als EV stijgt -> stijgt nationaal inkomen -> stijgt consumptie -> stijgt EV -> enz (multipliereffect) - Belangrijke begrippen: Pagina 8 van 10

9 Hoogconjunctuur = overbesteding Laagconjunctuur = onderbesteding Aantrekkende conjunctuur = toenemende effectieve vraag in een situatie van onderbesteding Recessie = afnemende groei van de effectieve vraag/afnemende economische groei Depressie = laagste niveau van de effectieve vraag in een conjunctuurdal 3 - Een producent die goederen produceert geeft zichzelf een inkomen in goederen. Hij biedt deze aan in ruil voor andere goederen. Door produceren schept de producent koopkracht, die het mogelijk maakt vraag uit te oefenen. Productie x 2, dan koopkracht x 2. Elk aanbod schept zijn eigen vraag. Onderbesteding was onmogelijk. - Onder- of overbesteding werd hersteld door prijsstijging of daling. Markt- of prijsmechanisme. - De hoogste van het nationaal product wordt bepaald door de vraag naar goederen en diensten. - Overbesteding en onderbesteding was mogelijk -> prijsdaling leidde niet automatisch naar meer vraag naar goederen, loondaling leidde niet automatisch naar meer werkgelegenheid. - Men ging oppotten, dus minder bestedingen -> ongewenste voorraadvorming -> productie inkrimpen -> ontslagen -> vraag naar goederen neemt af -> enz - Overheid moet ingrijpen. 4 - Twee hoofdproblemen voor de regering: werkloosheid en inflatie. - Zij kunnen structureel of conjunctureel opgelost worden. - Werkloosheid kan door verschillende oorzaken ontstaan: 1. daling van de effectieve vraag -> conjunctuur 2. veranderingen in de hoeveelheid, de kwaliteit en de kosten van de productiefactoren -> structuur 3. ondoorzichtigheid in de arbeidsmarkt, er zijn banen, maar het duurt even voordat ze zijn gevonden en voor de sollicitatieprocedure is afgerond -> frictiewerkloosheid. - Bestedingsinflatie: prijsstijging als gevolg van te hoge bestedingen - Kosteninflatie: prijsstijging als gevolg van kostenstijgingen. Economische politiek - Economische politiek: de overheid probeert met maatregelen de economische ontwikkeling in goede banen te leiden. - Conjunctuurpolitiek: als de overheid de effectieve vraag wil beïnvloeden. - Structuurpolitiek: als de overheid de productiecapaciteit zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin wil beïnvloeden. - Economische orde: de manier waarop de economie is georganiseerd. Deze heeft invloed op de rol die een Pagina 9 van 10

10 overheid speelt in de economie van een bepaald land -> is overal anders. - Vrije markteconomie: is geïnspireerd op de klassieke economische theorie. - Begrotingspolitiek: maatregelen die te maken hebben met inkomsten en uitgaven van de overheid. - Monetaire politiek: maatregelen gericht op vergroting of verkleining van de maatschappelijke geldhoeveelheid. - Loon- en prijspolitiek: maatregelen waarbij de overheid direct invloed uitoefent op de lonen en prijzen. 3 - Externe effecten: invloeden van het productieproces op de omgeving. Kan positief en negatief zijn. - Anti cyclische begrotingspolitiek: als de overheid in een situatie van onderbesteding haar tekort via extra maatregelen laat oplopen. Pagina 10 van 10

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2

Inhoud. 1 Inleiding. Markt of overheid. 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 Inhoud 1 Inleiding 1 wat is economie? 11 Productiefactoren 11 Schaarste en welvaart 12 2 modellen 12 2 Markt of overheid 1 de vraag 14 Prijzen en gevraagde hoeveelheid 14 D De vraagfunctie 14 D Verschuiving

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen

Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Hoofdstuk 5: Internationale betrekkingen Economie VWO 2011/2012 www.lyceo.nl H5: Internationale betrekkingen Economie 1. Inkomen 2. Consument 3. Producenten 4. Markt en Overheid 5. Internationale betrekkingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt: Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Vervoer

Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------

Nadere informatie

Antwoorden Economie Handel

Antwoorden Economie Handel Antwoorden Economie Handel Antwoorden door een scholier 973 woorden 14 april 2004 4,8 61 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen: Open Economie: Bijvoorbeeld: Nederland exporteert veel goederen en diensten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland

Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting Economie Hst. 4 Het Buitenland Samenvatting door een scholier 1280 woorden 21 juli 2009 8 1 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Hst. 4 HET BUITENLAND Je moet iets weten over de verschillende

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1

Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1 Inhoud Deel I Omgevingsfactoren en micro-economie 1 1 Omgevingsfactoren 3 1.1 Schaarste dwingt tot kiezen 3 1.2 De economische wetenschap 4 1.3 Produceren, productiefactoren 5 1.4 Participanten en omgevingsfactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 Samenvatting door een scholier 2139 woorden 16 oktober 2005 7,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Paragraaf 1 Micro-economie: als we de productie door 1

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen

Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting Economie Lesbrief Modellen Samenvatting door een scholier 1385 woorden 6 mei 2006 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H. 1, Crisis. Conjunctuurtheorie = theorie over crisis met

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting door een scholier 1527 woorden 30 maart 2012, 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 4.1 De markt als organisator: De bevoorrading van bijvoorbeeld

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) havo 5

Domein D: markt (module 3) havo 5 Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte

Nadere informatie

EUROPESE SAMENWERKING

EUROPESE SAMENWERKING ECONOMIE EUROPESE SAMENWERKING HOOFDSTUK 1: HET BUITENLAND 1.1 OVER DE GRENS Bij uitvoer oefent het buitenland vraag uit naar Nederlandse producten. Tegenover goederen- en dienstenstromen staan geldstromen.

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Boek 1

Samenvatting Economie Boek 1 Samenvatting Economie Boek 1 Samenvatting door een scholier 987 woorden 31 maart 2004 6,1 89 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Samenvattingen Economie: Boek 1 Hoofdstuk 1: 1 t/m 12: Belang=

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting door J. 1607 woorden 28 augustus 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H1: De omvang van de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat uit 5 opgaven en omvat 20 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 16 DECEMBER 2015 15.15-16.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 9 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning?

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning? Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning? Samenvatting door een scholier 3242 woorden 12 februari 2008 5,8 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode EC Thema 4 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet

Nadere informatie

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen. Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 15:30-17:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting door een scholier 2032 woorden 16 januari 2003 8,1 27 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent Hfst 1 De klant 1.1 het marktaandeel

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI UUR UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE 22 JUNI 2015 14.45 UUR 16.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene Economie 22 juni 2015 B / 11 2015 NGO - ENS B / 11 Opgave 1 (21 punten) Vraag

Nadere informatie

H2: Economisch denken

H2: Economisch denken H2: Economisch denken 1 : Produceren Produceren: Het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van de productiefactoren door bedrijven en de overheid. Alleen bedrijven en de overheid kunnen produceren

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Katern 2 Markten en welvaart

Katern 2 Markten en welvaart Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1534 woorden 1 februari 2007 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 2 Bedrijven kunnen op verschillende

Nadere informatie

Inhoud. deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie

Inhoud. deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie V Inhoud deel 1 omgevingsfactoren en micro-economie 1 Omgevingsfactoren 2 1.1 Schaarste dwingt tot kiezen 2 1.2 De economische wetenschap 4 1.3 Produceren, productiefactoren 4 1.4 Participanten en omgevingsfactoren

Nadere informatie

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het

Nadere informatie

5,8. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

5,8. Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1415 woorden 17 augustus 2006 5,8 28 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Consumeren->omgangstaal = gebruiken, verbruiken -> Economie = kopen aanschaffen van goederen

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Belasting en Sociale premies: Lust of Last?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Belasting en Sociale premies: Lust of Last? Samenvatting Economie Hoofdstuk 7 Belasting en Sociale premies: Lust of Last? Samenvatting door een scholier 1592 woorden 30 oktober 2004 8 49 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 7 Belasting

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie 1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod. 1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

Economische conjunctuur

Economische conjunctuur Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen. Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De

Nadere informatie

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 6 en 7: Nationale boekhouding & Groei en conjunctuur Samenvatting door een scholier 2122 woorden 8 januari 2003 6,6 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Toetsperiode

Nadere informatie

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 23 Samenvatting door een scholier 1247 woorden 24 maart 2004 4,6 28 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 - Productiefactoren: - arbeid loon - natuur

Nadere informatie

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan?

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: 25-2-2013. Waar komt het vandaan? Internationale handel H7 1 Waar komt het vandaan? Economie voor het vmbo (tot 8,35 m.) Internationale handel Importeren = invoeren (betalen) Exporteren = uitvoeren (verdienen) Waarom importeren: Meer keuze

Nadere informatie

Samenvatting Economie Micro-economie

Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)

Nadere informatie