GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 Provincie Zeeland Plaats: Datum: Kenmerk: Afdeling: Globiscode: Middelburg 24 September Milieuhygiene ZL GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 15 juni 2009 ontvingen wij een melding op grond van artikel 28 van de Wet bodembescherming (verder: "Wbb") van een voornemen om de bodem op de locatie Dorpsstraat 116 te Heinkenszand, kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie AH, nr te saneren. De melding omvat de volgende stukken, die deel uitmaken van deze beschikking: een meldingsformulier bodemverontreiniging/bodemsanering [voor 1987] van gemeente Borsele; een brief van MOS grondmechanica b.v. d.d. 11 juni 2009 met kenmerk ; een rapport van een nader bodemonderzoek van Mitec Advies van 9 juli 2008 met nummer 08MDL059.20; een saneringsonderzoek van MOS Grondmechanica van 6 januari 2009 met nummer R RH_2; een saneringsplan van MOS Grondmechanica van 3 juni 2009 met nummer R RHJ. De melder verzocht om de volgende beschikkingen: vaststelling of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging (artikel 29, lid 1 Wbb); als is vastgesteld dat het geval van verontreiniging ernstig is, vaststelling of er sprake is van zodanige risico's voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is en bepaling wanneer uiterlijk met de sanering moet zijn begonnen (artikel 37, lid 1 en 2 Wbb); instemming met het saneringsplan (artikel 39, lid 2 Wbb) evt. deelsaneringsplan art. 40 Wbb; Op grond van de Wbb dienen wij uiterlijk binnen 15 weken na ontvangst van een melding een beschikking op stellen. PROCEDURE De Provinciale Milieuverordening Zeeland bepaalt dat op bovengenoemde besluiten (vaststelling ernst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan) de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing is. Dit betekent dat er eerst een ontwerpbeschikking wordt opgesteld. Deze ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken worden voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat er voor belanghebbenden de mogelijkheid hun zienswijze mondeling of schriftelijk over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken aan ons kenbaar te maken. De ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken hebben van 29 juli 2009 tot en met 9 September 2009 ter inzage bij de Directie Ruimte, Milieu en Water en bij de gemeente Borsele. Het voornemen om deze beschikking te nemen is bekend gemaakt in de lokale editie van een huisaan-huisblad. De melding bevat voldoende gegevens om deze te kunnen beoordelen en een besluit te kunnen nemen. Zienswijze Er zijn geen zienswijzen binnengekomen. T: [0118] F: [0118]

2 WIJZE VAN BEOORDELEN AANVRAAG De melding is getoetst aan: De Wet bodembescherming (Staatsbiad 1986, nummer 374); De circulaire bodemsanering 2009; Sanscrit (meest recente versie); - Project Doorstart A5 (12 maart 2001); Rapport Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA; 29 September 2005). Beschrijving locatie Op dit perceel was vanaf 1920 een smederij gevestigd. Bij deze smederij was aan de voorzijde van de schuur een afgiftepomp voor brandstoffen aanwezig. De voormalige smederij is nu een woning. Op het perceel zijn nog twee ondergrondse tanks aanwezig. Deze tanks zijn in 1991 gesaneerd door middel van schoonmaken en daarna opvulling met zand. In verband met mogelijke verkoop is er bodemonderzoek uitgevoerd. Er is sprake van bodemverontreiniging. Het is de bedoeling dat op korte termijn een bodemsanering wordt uitgevoerd. Het perceel ligt langs de Dorpsstraat. De naastliggende percelen zijn bebouwd met een woning. De bodem ter plaatse bestaat hoofdzakelijk uit slibhoudend zand. De grondwaterstand is circa 2 m-mv. Op de locatie zijn verschillende kabels en leidingen aanwezig. Verontreinigingssituatie In 2007 is door Mitec Advies een historisch onderzoek conform NVN 5725 uitgevoerd. Op basis van de resultaten hiervan is begin 2008 door Mitec Advies een orienterend bodemonderzoek uitgevoerd. Ter plaatse van de verdachte locaties zijn op het perceel zeven boringen uitgevoerd en zijn vijf peilbuizen geplaatst. Tijdens het veldwerk is in vijf boringen zintuiglijk een verontreiniging met benzine geconstateerd. Diverse monsters van grond en grondwater zijn geanalyseerd op verschillende parameters. Uit de resultaten van de onderzoeken blijkt dat de grond ter plaatse van de risicopunten van het tankstation matig tot sterk verontreinigd is met aromaten en licht tot matig verontreinigd is met minerale olie. Ter plaatse van de voormalige hoefstal en het smidsvuur is geen verontreiniging aangetroffen. Het grondwater is sterk verontreinigd met arseen, aromaten, styreen, naftaleen en minerale olie. In een boring was het grondwater licht verontreinigd met dichloormethaan. Medio 2008 is door Mitec Advies een nader onderzoek uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek is de omvang van de verontreiniging van grond en grondwater vast te stellen. In het rapport van dit onderzoek zijn ook de relevante resultaten van het historisch en orienterend onderzoek opgenomen. Uit de resultaten blijkt dat de grond onder de woning Dorpsstraat 116 en onder de weg aan de voorkant van de woning sterk verontreinigd is met aromaten. De interventiewaarden voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen worden overschreden. Voor een oppervlakte van 230 m 2 wordt de interventiewaarde overschreden. De verontreiniging zit op een diepte van een tot vier meter. De omvang van de verontreinigde grond boven de interventiewaarde is circa 460 m 3. De totale omvang boven de achtergrondwaarde wordt geraamd op 1210 m 3. De hoogste gehalten worden aangetroffen bij de ondergrondse tanks en het voormalige verkooppunt. Waar de grond sterk is verontreinigd is ook het grondwater sterk verontreinigd. De interventiewaarden voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen, minerale olie en arseen worden overschreden. De interventiewaardecontour voor de benzineverontreiniging is vastgesteld op 250 m 2. De maximale omvang is vastgesteld op 250 m 3. In het diepere grondwater (3,5 m-mv) wordt de interventiewaarde namelijk niet overschreden. De omvang van de verontreiniging van het grondwater boven de streefwaarde wordt geschat op een bodemvolume van 1310 m 3. Via de analyseresultaten in combinatie met de zintuiglijke waarnemingen tijdens het veldwerk is de aard en omvang van de grond- en grondwaterverontreiniging voldoende vastgesteld. De verontreiniging is gedeeltelijk aangetroffen op het perceel Dorpsstraat 116 en gedeeltelijk in de Dorpsstraat zelf. Mogelijk is ook een deel van het perceel Dorpsstraat 118 verontreinigd. Op dit perceel zijn echter geen boringen verricht. De verontreiniging van het grondwater met arseen heeft waarschijnlijk een natuurlijke, namelijk een bodemchemische, oorzaak.

3 Ernst van de verontreiniging. De mate van bodemverontreiniging wordt bepaald aan de hand van vastgestelde normen (streefwaarden en interventiewaarden). Deze normen zijn vastgelegd in de Circulate bodemsanering Voor grondverontreiniging geldt dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging als het gemiddelde gehalte van tenminste een stof hoger is dan de interventiewaarde, in een bodemvolume van minimaal 25 m. Voor grondwaterverontreiniging geldt hetzelfde, maar dan voor een bodemvolume van minimaal 100 m 3. Asbestverontreiniginq Tijdens het bodemonderzoek zijn geen kenmerken van een bodemverontreiniging met asbest aangetroffen. Voor grand worden de interventiewaarden voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen overschreden in een bodemvolume van meer dan 25 m 3. Voor grondwater worden interventiewaarden voor benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen, styreen en minerale olie overschreden in een bodemvolume van meer dan 100 m 3. Op grond van de concentrates en de omvang is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Spoedeisendheid van de sanering Indien sprake is van een ernstig geval van verontreiniging dient op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wbb te worden vastgesteld of de sanering van het geval van verontreiniging spoedeisend is. Er is sprake van een spoedeisende sanering indien bij het huidige dan wel voorgenomen gebruik van de bodem of de mogelijke verspreiding van de verontreiniging sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens (humaan) en/of plant en/of dier (ecosystemen). De toetsing of sprake is van bovengenoemde risico's is gebaseerd op de Circulaire bodemsanering 2009 met als hulpmiddel het computerprogramma "Sanscrit". Op basis van bovenstaande toetsing blijkt voor deze locatie het volgende. Bij het gebruik van wonen zonder tuin is er geen sprake van onaanvaardbare risico's voor mens, plant of dier of voor verspreiding via het grondwater. De toetsing zit in het rapport van het nader onderzoek. Bij de eerste beoordelingsstap was er sprake van de aanwezigheid van onaanvaardbare humane risico's. Bij de tweede beoordelingsstap is de blootstellingsroute "inhalatie binnenlucht" weggelaten. Gelet op de diepte van de verontreiniging en de afwezigheid van een kruipruimte in de woning Dorpsstraat 116 zal er inderdaad geen sprake zijn van inhalatie van door de bodemverontreiniging veroorzaakte verontreinigde binnenlucht en waarschijnlijk ook niet van inhalatie van verontreinigde buitenlucht. Op basis hiervan is de sanering van het geval van ernstige verontreiniging niet-spoedeisend. In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 en in de Beleidsbrief Bodem is als doelstelling opgenomen dat alle ernstige gevallen van verontreiniging voor 2030 gesaneerd dan wel beheersbaar moeten zijn. Dit laatste houdt in dat de verontreiniging bekend en geregistreerd moet zijn (door middel van registratie bij het Kadaster), in combinatie met het waar nodig afkondigen, vastleggen en handhaven van gebruiksbeperkingen (passieve beheersing). Bij ernstige mobiele verontreiniging en kans op verspreiding moeten monitoringsmaatregelen zijn genomen om na te gaan of er verspreiding optreedt. Is hier sprake van dan zijn actieve beheersmaatregelen nodig om deze verspreiding tegen te gaan. Tot nu toe is de verspreiding via het grondwater door de aanwezigheid van verharding overigens minimaal geweest. Maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem Indien gedeputeerde staten vaststellen dat er geen sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens, plant of dier die tot een spoedige sanering moeten leiden dan kunnen gedeputeerde staten, op grond van artikel 37 lid 4 van de Wbb, aangeven welke maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem genomen moeten worden. De volgende maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem moeten worden genomen: - het in stand houden van de aanwezige verhardingen ter plaatse van de verontreiniging; - geen onttrekking van het grondwater in de directe omgeving van Dorpsstraat 116.

4 Voornemen tot saneren Indien er een voornemen is om de bodem te gaan saneren, dan dient er eerst een saneringsplan ter beoordeling aan gedeputeerde staten op grond van artikel 28 en 39 Wbb te worden aangeboden. Door MOS Grondmechanica is in juni 2009 een saneringsplan opgesteld. Saneringsdoelstelling, saneringsonderzoek en saneringsplan Artikel 38, eerste lid, van de Wbb bepaalt dat degene die de bodem saneert, de sanering zodanig dient uit te voeren dat: a. de bodem ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk wordt beperkt; b. het risico van de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk wordt beperkt; c. de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem zoveel mogelijk wordt beperkt. De verontreiniging op de locatie Dorpsstraat 116 betreft een mobiele verontreiniging. Mobiele verontreiniging Bij een mobiele verontreiniging moet een afweging worden gemaakt tussen met name het beoogde saneringsresultaat en de saneringskosten. Er wordt beoordeeld welke van de voorgestelde saneringswijze uiteindelijk het meest kosteneffectief is. Bij de keuze voor de saneringsvariant van de mobiele verontreiniging kan gebruikt worden gemaakt van het eindrapport van het project "doorstart A5" van 12 maart 2001: werkwijze voor beslissingen over de aanpak van verontreinigingen in de ondergrond; Procesbeschrijving en landelijke saneringsladder en van het praktijkdocument ROSA (Robuust Saneringsvarianten Afwegen). Overwegingen over de keuze van de voorgestelde saneringsvariant In het saneringsplan zal de saneerder duidelijk moeten maken dat met de sanering de nazorg zoveel mogelijk wordt beperkt. Wanneer blijkt dat de blootstelling voldoende wordt beperkt, maar er door een beperkte extra inspanning geen nazorg meer nodig zal zijn, kunnen wij van de saneerder een extra saneringsinspanning vragen. Door de opdrachtgever is besloten dat de aanwezige bebouwing niet gesloopt gaat worden. Aangezien de woningen op staal zijn gefundeerd, betekent dit dat de verontreiniging niet volledig via ontgraving verwijderd kan worden. Er zal dan ook gebruik moeten worden gemaakt van in-situ saneringstechnieken. In het saneringsonderzoek zijn de volgende saneringsvarianten beschreven: variant A: ontgraving ter plaatse van de weg; via bodemluchtextractie, persluchtinjectie en grondwateronttrekking in-situ saneren met als terugsaneerwaarde de tussenwaarde. De kosten bedragen circa euro; variant B: bodemluchtextractie en grondwateronttrekking via combifilters op het gehele saneringsterrein met als terugsaneerwaarde de tussenwaarde. De kosten bedragen circa euro; variant C1: bodemluchtextractie en grondwateronttrekking via combifilters plus persluchtinjectie op het gehele saneringsterrein met de tussenwaarde als terugsaneerwaarde. De kosten bedragen circa euro. variant C2: bodemluchtextractie en grondwateronttrekking via combifilters plus persluchtinjectie op het gehele saneringsterrein met de interventiewaarde als terugsaneerwaarde. De kosten bedragen circa euro. De varianten zijn onderling met elkaar vergeleken op aspecten van baten en lasten. Uit deze vergelijking volgt dat variant C2 iets beter scoort dan de andere varianten. Variant C2 is de enige variant met als terugsaneerwaarde de interventiewaarde in plaats van de tussenwaarde. Bij in-situ-saneringen is het saneringsresultaat sterk afhankelijk van de omstandigheden in de bodem. Het resultaat is dan ook veelal niet van te voren in te schatten. Gelet op de aangetroffen hoge gehalten aan verontreiniging is het al een hele prestatie als de gehalten op deze locatie onder de interventiewaarden komen te liggen. Door natuurlijke afbraak en verspreiding zullen de gehalten daarna in de loop van de tijd nog wel verder afnemen.

5 Met de uitvoering van de sanering conform variant C2 kunnen wij dan ook instemmen. Beschrijving uitvoering saneringsplan Voor de sanering van de verontreiniging is door MOS Grondmechanica een saneringsplan opgesteld. Beschrijving sanering: voorafgaand aan de saneringswerkzaamheden wordt de klinkerverharding op net perceel en in de Dorpsstraat deels verwijderd en in depot geplaatst. Inpandig wordt een deel van de betonvloer ingezaagd en opgebroken. De twee ondergrondse tanks worden na inwendige reiniging zo mogelijk ontgraven en afgevoerd naar een erkende verwerker. Daarna wordt het in-situ systeem aangelegd. Dit wordt ondergronds aangelegd en afgewerkt. Het systeem bestaat uit 15 combifilters voor de onttrekking van grondwater en bodemlucht en zes persluchtinjectiefilters. De filters worden via leidingen met elkaar verbonden Per groep worden de filters gericht op afstand aangestuurd. Het opgepompte grondwater en de bodemlucht worden in een de insitu unit gezuiverd. Tijdens de sanering vindt een monitoring plaats. Aan het maaiveld wordt gemeten of er vluchtige verbindingen vrijkomen. Dit geldt ook voor de kruipruimte van Dorpsstraat 118. Periodiek worden gronden grondwatermonsters genomen om de voortgang van de verwijdering na te gaan. Er worden ook monsters genomen en geanalyseerd van het influent en effluent van de grondwaterzuivering en van de luchtzuiveringsinstallatie. Op basis van de resultaten worden zo nodig aanpassingen aan het systeem gedaan. De saneringsduur wordt geschat op anderhalf jaar. De sanering wordt gestopt op het moment dat voor zowel de grond als voor het grondwater de interventiewaarden voor de diverse aromaten en minerale olie zijn bereikt. Wanneer dit het geval is, wordt het systeem stilgezet en worden via analyse van grond- en grondwatermonsters de eindconcentraties gecontroleerd. Nadat de sanering volledig is afgerond wordt de in-situ unit verwijderd. De ondergrondse delen van het systeem blijven in de bodem achter. De beton- en klinkerverharding worden hersteld en het werkterrein wordt opgeruimd. Het grondwater wordt gedurende minimaal een jaar halfjaarlijks bemonsterd en geanalyseerd om na te gaan of er inderdaad sprake is van een stabiele situatie. Grondwater Het opgepompte grondwater wordt in de in-situ unit behandeld via een olie-waterafscheider met zandvang en een plaatbeluchter. Daarna wordt het grondwater geloosd op de riolering. De bodemlucht wordt gezuiverd via een actief-kool filter en daarna in de lucht geloosd. De grondwaterstandsverlaging is maximaal een meter. Het maximale debiet wordt geschat op circa 11 m 3 per uur. Het grondwater wordt intermitterend onttrokken. Het maximale invloedsgebied van de onttrekking is een straal van 225 meter rond de saneringslocatie. De grondwaterstandsverlaging zal geen negatieve invloed op de aanwezige funderingen hebben. Gelet op de zandige bodem zijn de te verwachten zettingen minimaal. De onttrekking kan wel invloed hebben op de diepte van de zoet/zout grens. Door het intermitterend pompen zal deze invloed waarschijnlijk minimaal zijn. Via monitoring van het chloride gehalte wordt dit geverifieerd en in de gaten gehouden. Restverontreiniging, nazorg en kosten nazorg Na de sanering zullen er in de grond en in het grondwater gehalten voorkomen die lager zijn dan de interventiewaarden. Via monitoring zal na worden gegaan of er sprake is van een stabiele situatie. Wanneer dit inderdaad het geval is, zijn de kosten en maatregelen van nazorg minimaal. Milieukundige begeleiding De saneringswerkzaamheden worden begeleid door een milieukundige begeleider. Bij graafwerkzaamheden moet deze persoon op de locatie aanwezig zijn. De taken en verantwoordelijkheden staan vermeld in het saneringsplan. Na afloop zal een evaluatierapport worden opgesteld. Verkeers- en veiligheidsmaatregelen Aangezien er in de straat werkzaamheden worden uitgevoerd zullen er aanvullende verkeersmaatregelen moeten worden getroffen.

6 De aannemer zal voorafgaand aan de sanering een Veiligheids en Gezondheidsplan opstellen. Er zai bij het startoverleg een toolboxmeeting voor de betrokken werknemers worden gehouden. De milieukundige begeleider houdt rekening met de risico's voor de omgeving. Bodemsaneringsverzekering Het is raadzaam om een bodemsaneringsverzekering af te sluiten. Communicatie omwonenden Het is raadzaam om de omwonenden in te lichten over de saneringswerkzaamheden en de mogelijke gevolgen. Saneringstijdstip In het saneringsplan is vermeld dat in februari 2010 met de uitvoering van de sanering wordt begonnen. Naar verwachting zal de sanering dan in de zomer van 2011 worden afgerond. Met het saneringsplan stemmen wij in. Overige wet- en regelgeving Wanneer voor de uitvoering van de sanering in het kader van andere wet- en regelgeving dan de Wet bodembescherming vergunningen dan wel meldingen zijn vereist, dient de saneerder deze zelf tijdig voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden te regelen. Wanneer zonder de vereiste vergunningen en meldingen in het kader van andere wet- en regelgeving wordt gesaneerd is dit voor risico van de saneerder. KADASTRALE REGISTRATIE Krachtens het bepaalde in artikel 55 van de Wbb zenden wij afschriften van beschikkingen aan de Dienst voor het Kadaster en Openbare registers. Het Kadaster maakt een aantekening van deze beschikking in de kadastrale registratie. Deze aantekening wordt na afloop van de sanering niet verwijderd. Deze beschikking heeft betrekking op de volgende percelen: gemeente Borsele Borsele sectie AH AH nummer Wb of Wbd* Wbd Wbd * Wb betreft het gehele perceel; Wbd betreft een gedeelte van het perceel Het besluit zal bij het betreffende perceel in de kadastrale registratie worden geregistreerd onder de code WBD (d.w.z. het besluit betreft een gedeelte van het perceel). Evaluatieverslag Conform artikel 39c lid 1 Wbb en artikel 6.3b van de Provinciate Milieuverordening Zeeland dient uiterlijk 13 weken na beeindiging van de saneringswerkzaamheden of een fase van de sanering een evaluatieverslag bij ons te worden ingediend. In een voorschrift behorende bij dit besluit is aangegeven wat in het evaluatieverslag minimaal dient te worden opgenomen, zodat wij op een juiste wijze kunnen beoordelen of de sanering goed is uitgevoerd. Nazorgplan Conform artikel 39d lid 1 Wbb moet, indien na de sanering verontreiniging in de bodem is achtergebleven en indien in het evaluatieverslag is aangegeven dat deze verontreiniging gebruiksbeperkingen met zich meebrengt of dat er maatregelen ter bescherming van de bodem noodzakelijk zijn, een nazorgplan worden ingediend. Dit nazorgplan moet tegelijk met of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag worden ingediend. In een voorschrift behorende bij dit besluit is aangegeven wat in het nazorgplan minimaal dient te worden opgenomen. Tenaamstelling besluit Besluit ernst en spoedeisendheid Het besluit waarbij voor een bepaald grondgebied de ernst van een verontreiniging en de spoedeisendheid van het saneren van het geval van verontreiniging wordt vastgesteld geldt voor een bepaald

7 grondgebied. Dit besluit heeft een zaakgebonden karakter. Dit betekent dat het besluit niet gericht is tot een bepaald persoon. Besluit instemming saneringsplan Het besluit tot instemming met het saneringsplan is gericht tot bepaalde personen en heeft dus een persoonsgebonden karakter. Artikel 39a Wet bodembescherming geeft aan dat degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert, de sanering uitvoeren overeenkomstig het saneringsplan waarmee door gedeputeerde staten is ingestemd. Dit betekent dat, zowel diegene die heeft gemeld dat op een perceel wordt gesaneerd als diegene die de sanering feitelijk uitvoert, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de sanering. Wil de melder ook de verantwoordelijkheid voor de sanering aan een derde overdragen dan dient de provincie daarmee in te stemmen. De beschikking waarmee wordt ingestemd met het saneringsplan dient dan gedeeltelijk te worden gewijzigd. Daartoe dient de melder een verzoek in te dienen. BESLUIT Ernst van het geval van verontreiniging de verontreiniging van de bodem op de locatie Dorpsstraat 116 te Heinkenszand (kadastraal bekend gemeente Borsele, sectie AH, nummers 4411 en 4035) is een ernstig geval van verontreiniging. Spoedeisendheid van de sanering van het geval van ernstige verontreiniging de sanering van de verontreiniging is niet-spoedeisend. Saneringsplan Met het saneringsplan van gemeente Borsele, opgesteld door MOS Grondmechanica te Rhoon wordt ingestemd. Dit in relatie tot het gebruik van de bodem op de locatie als wonen zonder tuin. De sanering moet overeenkomstig het saneringsplan, deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitgevoerd. Afwijkingen van dit saneringsplan, deze beschikking en/of de voorschriften moeten schriftelijk worden gemeld aan de afdeling HNM Aan het besluit worden de volgende voorschriften verbonden: VOORSCHRIFTEN 1. De volgende maatregelen in het belang van de bescherming van de bodem moeten worden genomen: het in stand houden van de verhardingen. 2. De onderzoeken, de uitvoering van de sanering en de milieukundige begeleiding als bedoeld in deze beschikking worden uitgevoerd door een persoon of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit (of daarvoor in de plaats tredende regelgeving) beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden. 3. Bij de uitvoering van de grondwerkzaamheden is te alien tijde op het werk een milieukundig begeleider aanwezig. Tijdens de uitvoering van de in-situ sanering is de milieukundig begeleider te alien tijde telefonisch bereikbaar. 4. Op de saneringslocatie is een logboek aanwezig. Het logboek bevat in ieder geval het volgende: saneringsplan en beschikking instemming saneringsplan analyseresultaten van bemonsteringen Het logboek ligt te alien tijde ter inzage voor de toezichthoudend ambtenaar bodemsanering. 5. Conform artikel 6.3a van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet de start van de sanering respectievelijk de grondwatersanering worden gemeld. Deze melding dient plaats te vinden door middel van het meldingenformulier start sanering en bevat in ieder geval de volgende gegevens:

8 planning uitvoering sanering (inclusief aanvangsdatum en einddatum grond- en/of grondwatersanering); de naam en adres van de verwerker van de verontreinigde grond; naam, adres en telefoonnummer van de uitvoerend aannemer; naam, adres en telefoonnummer milieukundig begeleider; wijzigingen en afwijkingen van het saneringsplan. 6. Op grond van artikel 39c Wbb en artikel 6.3b van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet uiterlijk 13 weken na beeindiging van de saneringswerkzaamheden of een fase van de sanering een evaluatieverslag worden ingediend. Het evaluatieverslag moet in vijfvoud worden ingediend. Bijlage II bevat een overzicht met gegevens die het evaluatieverslag ten minste moet bevatten. 7. Op grond van artikel 39d lid 1 Wbb moet er, indien na de sanering nog verontreiniging in de bodem is achtergebleven en indien in het evaluatieverslag is aangegeven dat deze verontreiniging gebruiksbeperkingen met zich meebrengt of dat er maatregelen ter bescherming van de bodem noodzakelijk zijn, een nazorgplan worden ingediend. Dit nazorgplan moet tegelijk met of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag worden ingediend. Het nazorgplan moet in vijfvoud worden ingediend. Bijlage III bevat een overzicht met gegevens die het nazorgplan ten minste moet bevatten. Rechts beschermi ng Tegen dit besluit kan door belanghebbenden schriftelijk beroep worden ingesteld. Beroep kan alleen worden ingesteld wanneer u een zienswijze tegen de ontwerpbeschikking naar voren heeft gebracht, tenzij u redelijkerwijs niet verweten kan worden dat u tegen de ontwerpbeschikking geen zienswijzen heeft ingebracht. Het beroepschrift dient te worden gericht aan: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus EA 'S GRAVEN HAG E In het beroepschrift dient tenminste opgenomen te worden: naam adres datum tegen welk besluit beroep wordt ingesteld waarom beroep wordt ingesteld handtekening. Het beroepschrift moet binnen zes weken vanaf de dag na de dag waarop de beschikking ter inzage is gelegd, ingediend worden. Indien overwogen wordt beroep in te stellen, kan desgewenst een informatiefolder worden toegezonden (telefoonnummer ). Gedurende de behandeling van een beroepschrift kan op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, juncto artikel 36 van de Wet op de Raad van State, een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Dit verzoek moet worden gericht aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-gravenhage. Inwerking treden besluit Dit besluit treedt in werking als de beroepstermijn (zes weken) is verstreken, tenzij binnen die termijn een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan. In dat geval treedt het besluit niet in werking, voordat op dat verzoek is beslist. gedeputeerde statefj namens dtezen,.;'>' mw^ing/l.jarisen,' hoofd-afdellng Milieuhygiene

9 Viltreksal Kadastrafe Kaart Deze kaart Id noordgerlchl Perceelnummer 2S Huianuirimer Kadastrale grens Bebouwlng Ovedge topografle Kadastrafe gerneente Seciie Perceel BORSELE AH 4035 K ten dit ulttibksbi kgnnen geen bolrouwbarp malsn worten onlfeemipa D'anst voor h*l kadaiiir en do opanbara tegistsk bahoudl zich ds [ntelfectueta gigendcnwetfhten voor, waarondar nel aucourereihl an hat daiabankanfacht.