BESCHIKKING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Transcriptie

1 Provincie Zeeland BESCHIKKING Plaats: Datum: Kenmerk: Afdeling: Globiscode: Middelburg 28 augustus Milieuhygiene ZL GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Melding Op 19 mei 2009 ontvingen wij een melding op grond van artike! 28 van de Wet bodembescherming (verder: "Wbb") van een voornemen om de bodem op locatie Noordweg 38 te Oostkapelle, kadastraal bekend als gemeente Domburg, sectie K, nummer 3547, te saneren. De melding omvat de volgende stukken, die deel uitmaken van deze beschikking: een meldingsformulier via de van 29 juni 2009; een rapport van een verkennend bodqmonderzoek van Adviesbureau voor milieutechniek, grond, water, lucht Colsen B.V. van 11 november 1996; een rapport van een nader onderzoek fase Ml "Tankinstallatie" Noordweg 38 Oostkapelle van adviesbureau Wematech Bodem Adviseurs B.V. van 27 januari 2004 met nummer NBO ; een rapport van een nader bodemonderzoek fase III "Benzineverontreiniging" Noordweg 38 Oostkapelle van adviesbureau Wematech Bodem Adviseurs B.V. van 10 maart 2006 met nummer ; een saneringsonderzoek en -plan "Benzineverontreiniging" Noordweg 38 Oostkapelle van adviesbureau Wematech Bodem Adviseurs B.V. van 15 mei 2009 met nummer SAN De melder verzocht om de volgende beschikkingen: vaststelling of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging (artikel 29, lid 1 Wbb); als is vastgesteld dat het geval van verontreiniging ernstig is, vaststelling of er sprake is van zodanige risico's voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is en bepaling wanneer uiterlijk met de sanering moet zijn begonnen (artikel 37, lid 1 en 2 Wbb); instemming met het saneringsplan (artikel 39, lid 2 Wbb). Op grond van de Wbb dienen wij uiterlijk binnen 15 weken na ontvangst van een melding een beschikking op stellen. PROCEDURE De Provinciale Milieuverordening Zeeland bepaalt dat op bovengenoemde besluiten (vaststelling ernst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan) de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals opgenomen in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing is. Dit betekent dat er eerst een ontwerpbeschikking wordt opgesteld. Deze ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken worden voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat er voor belanghebbenden de mogelijkheid hun zienswijze mondeling of schriftelijk over de ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken aan ons kenbaar te maken. De ontwerpbeschikking en bijbehorende stukken hebben van 15 juli 2009 tot en met 25 augustus 2009 ter inzage gelegen bij de Directie Ruimte, Milieu en Water en bij de gemeente Veere. Er zijn geen zienswijzen ingediend. De melding bevat voldoende gegevens om deze te kunnen beoordelen en een besluit te kunnen nemen.

2 WUZE VAN BEOORDELEN AANVRAAG De melding is getoetst aan: - De Wbb (Staatsblad 1986, nummer 374); De circulaire bodemsanering 2009; Sanscrit (meest recente versie). Beschrijving locatie De saneringslocatie is geiegen aan de Noordweg 38 te Oostkapelle. Dit perceel ligt ten zuidoosten van de woonkern van Oostkapelle. In de periode van 1950 tot 1958 is de locatie in gebruik geweest voor de opslag van metaal en textiel. Daarna is het in gebruik genomen voor sloopwerken en stond er op het terrein tot 1987 een puinbreekinstallatie. Thans is de firma Sturm&Dekker B.V. er gevestigd. De saneringslocatie betreft een voormalige ondergrondse benzinetank op het noordwestelijke deel van het terrein. Het terrein is hier verhard met klinkers en stelconplaten. Op een deel van de saneringslocatie bevindt zich een winkel waarvan de vloer uit beton bestaat. Deze winkel zal voor de sanering worden gesloopt. De bodemverontreiniging heeft zich verspreid naar het buurperceel Noordweg 36. Hier bevindt zich ter plaatse van de saneringslocatie een siertuin. De geohydrologische opbouw van de bodem in deze omgeving wordt gekenmerkt door een deklaag van 2 a 3 meter dikte, bestaande uit zandige kleiafzettingen met plaatselijk veen van mariene (zee) oorsprong. Daaronder wordt het zogenaamde eerste watervoerende pakket aangetroffen bestaande uit slibhoudende zandafzettingen van eveneens mariene oorsprong. Het ondiepe grondwater bevindt zich tussen 1 en 2 meter beneden maaiveld. Verontreinigingssituatie In 1996 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Colsen B.V. De aanleiding voor dit onderzoek was het vastieggen van de nulsituatie voor de revisievergunning in het kader van de Wet milieubeheer. Daarbij is ter plaatse van de voormalige ondergrondse tanks in de grond een sterke verontreiniging met vluchtige aromatische koolwaterstoffen en een matige verontreiniging met minerale olie vastgesteld. Het grondwater bleek sterk verontreinigd met vluchtige aromatische koolwaterstoffen en minerale olie. De verontreiniging kan worden getypeerd als benzine. Voorts is in de puinverharding op het achterterrein, waar bouwmaterialen werden opgeslagen, een verontreiniging met de metalen lood en zink aangetoond. Getoetst aan de Circulaire bodemsanering betreft het een matige verontreiniging. Omdat het hier geen bodem betreft, is nader onderzoek in het kader van de Wbb niet aan de orde. In 2004 wordt door Wematech Bodemadviseurs B.V. een nader bodemonderzoek uitgevoerd om de omvang van de in 1996 aangetoonde verontreiniging in beeld te brengen. De verontreiniging is deels afgebakend; in zuidoostelijke en zuidwestelijke richting echter nog niet. In de grond en het grondwater is een bodemvolume van minimaal 100 m 3 sterk verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen. Er is sprake van een zogenaamd ernstig geval van bodemverontreiniging. Een vervolg van het nader bodemonderzoek vindt plaats in 2006 door Wematech Bodemadviseurs B.V. Daarbij is vastgesteld dat de verontreiniging ook voorkomt op het buurperceel Noordweg 36. De omvang is in de grond en het grondwater vastgesteld. In de grond is de omvang van de sterke verontreiniging met benzinebestanddelen bepaald op ongeveer 170 m 3. In het grondwater is de omvang van de sterke verontreiniging bepaald op 470 m 3. De verontreiniging bevindt zich in het traject van 0,5 meter tot 3,5 meter beneden maaiveld (m-mv). Ernst van de verontreiniging. De mate van bodemverontreiniging wordt bepaald aan de hand van vastgestelde normen (streefwaarden en interventiewaarden). Deze normen zijn vastgelegd in de Circulaire bodemsanering Voor grondverontreiniging geldt dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging als het gemiddelde gehalte van tenminste een stof hoger is dan de interventiewaarde, in een bodemvolume van minimaal 25 m 3. Voor grondwaterverontreiniging geldt hetzelfde, maar dan voor een bodemvolume van minimaal 100 m 3. Op grond van deze toetsing kan worden vastgesteld dat sprake is van een ernstig geval van bodemverontreiniging.

3 Asbestverontreiniginq In de Beleidsbrief "asbest in bodem, grand en puin(granulaat)" (TK 3 maart 2004, en nr. 15), is de interventiewaarde voor asbest vastgesteld. De interventiewaarde voor asbest en de restconcentratienorm voor asbesthoudende bulkmaterialen is vastgesteld op 100 mg/kg gewogen (gewogen betekent de concentratie serpentijnasbest vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest). In de genoemde beleidsbrieven is tevens aangegeven dat er een nieuw 'milieuhygienisch saneringscriterium' bodem waaronder voor asbest zou worden ontwikkeld. Het milieuhygienisch saneringscriterium bodem is een wetenschappelijk onderbouwde systematiek waarmee risico's van bodemverontreiniging bij een bepaald bodemgebruik locatie- en gebiedsspecifiek kunnen worden vastgesteld. Het "Protocol asbest" is in 2004 als zelfstandige uitgave verschenen, maar thans als bijlage 3 opgenomen in de Circulaire bodemsanering Het volumecriterium van 25 m 3 geldt niet voor gevallen van asbestverontreiniging. Tijdens de bodemonderzoeken is zintuiglijk geen asbest waargenomen. Een onderzoek naar asbest heeft niet plaatsgevonden. Spoedeisendheid van de sanering Indien sprake is van een ernstig geval van verontreiniging dient op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wbb te worden vastgesteld of de sanering van het geval van verontreiniging spoedeisend is. Er is sprake van een spoedeisende sanering indien bij het huidige dan wel voorgenomen gebruik van de bodem of de mogelijke verspreiding van de verontreiniging er sprake is van onaanvaardbare risico's voor mens (humaan) en/of plant en/of dier (ecosystemen). De toetsing of sprake is van bovengenoemde risico's is gebaseerd op de Circulaire bodemsanering 2009 met als hulpmiddel het computerprogramma "Sanscrit". Op basis van bovenstaande toetsing blijkt voor deze locatie dat er geen sprake is van onaanvaardbare humane, ecologische en verspreidingsrisico's. Op basis hiervan is de sanering van de ernstige verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen ter plaatse van de voormalige benzinetank niet-spoedeisend. In het Nationaal Milieubeleidsplan 3 en in de Beleidsbrief Bodem is als doelstelling opgenomen dat alle ernstige gevallen van verontreiniging voor 2030 gesaneerd dan wel beheersbaar moeten zijn. Dit laatste houdt in dat de verontreiniging bekend en geregistreerd moet zijn (door middel van registratie bij het Kadaster), in combinatie met het waar nodig afkondigen, vastleggen en handhaven van gebruiksbeperkingen (passieve beheersing). Gebruiksbeperkingen Ingevolge artikel 37, vierde lid, Wbb kunnen gedeputeerde staten aangeven welke beperkingen in het gebruik van de bodem door de eigenaar, erfpachter of gebruiker van het grondgebied waar sprake is van een ernstig geval van verontreiniging, in acht moeten worden genomen. De volgende gebruiksbeperkingen moeten in acht worden genomen: het is verboden om het grondwater ter plaatse van de saneringslocatie te onttrekken zonder voorafgaande melding aan de provincie Zeeland. Melding wijziging gebruik Op grond van artikel 37, vijfde lid, van de Wbb dienen de volgende wijzigingen van het gebruik van de bodem vooraf bij ons te worden gemeld: woonbestemming. Saneringsdoelstelling, saneringsonderzoek en saneringsplan Artikel 38, eerste lid, van de Wbb bepaalt dat degene die de bodem saneert, de sanering zodanig dient uit te voeren dat: a. de bodem ten minste geschikt wordt gemaakt voor de functie die hij na de sanering krijgt waarbij het risico voor mens, plant of dier als gevolg van blootstelling aan de verontreiniging zoveel mogelijk wordt beperkt; b. het risico van de verspreiding van verontreinigende stoffen zoveel mogelijk wordt beperkt; c. de noodzaak tot het nemen van maatregelen en beperkingen in het gebruik van de bodem zoveel mogelijk wordt beperkt.

4 De verontreiniging op de locatie Noordweg 38 te Oostkapelle betreft een mobiele verontreiniging. Mobiele verontreiniging Bij een mobiele verontreiniging moet een afweging worden gemaakt tussen met name het beoogde saneringsresultaat en de saneringskosten. Er wordt beoordeeld welke van de voorgestelde saneringswijze uiteindelijk het meest kosteneffectief is. Bij de keuze voor de saneringsvariant van de mobiele verontreiniging kan gebruikt worden gemaakt van het eindrapport van het project "doorstart A5" van 12 maart 2001: werkwijze voor beslissingen over de aanpak van verontreinigingen in de ondergrond, van de Procesbeschrijving en landelijke saneringsladder en van het praktijkdocument ROSA (Robuust Saneringsvarianten Afwegen). Overwegingen over de keuze van de voorgestelde saneringsvariant In het saneringsplan zal de saneerder duidelijk moeten maken dat met de sanering de nazorg zoveel mogelijk wordt beperkt. Wanneer blijkt dat de blootstelling voldoende wordt beperkt, maar er door een beperkte extra inspanning geen nazorg meer nodig zal zijn, kunnen wij van de saneerder een extra saneringsinspanning vragen. In het integraal in het saneringsplan opgenomen saneringsonderzoek is de multifunctionele variant (trede 1) afgewogen tegen de variant met een kleine restverontreiniging en stabiele eindsituatie ("trede 2"). Door Wematech Bodemadviseurs B.V. is de voorkeursvariant "trede 2" geselecteerd als de meest kosteneffectieve variant. Zowel de grand als het grondwater worden gesaneerd tot aan de tussenwaarde (dit is het rekenkundig gemiddelde van achtergrondwaarde/streefwaarde en de interventiewaarde) van minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen. Met de voorgestelde saneringsvariant kunnen wij instemmen, omdat de verontreinigingen kosteneffectief worden verwijderd. Beschrijving uitvoering saneringsplan Voor de sanering van de verontreiniging is door Wematech Bodem Adviseurs B.V. een saneringsplan opgesteld. Beschrijving sanering De op de saneringslocatie aanwezige winkei wordt gesioopt. Vervoigens wordt voorafgaand aan de ontgraving een bronnering geplaatst om de grondwaterstand te verlagen zodat de grond droog kan worden ontgraven. Bemaling vindt plaats tot een diepte van 6 m-mv. De grond die zintuiglijk als schoon wordt beoordeeld of waarvan wordt betwijfeld of deze moet worden afgevoerd naar een verwerker, wordt in depot geplaatst en gekeurd. De overige, verontreinigde grond wordt afgevoerd naar een erkend verwerker. De saneringsput wordt aangevuld met schoon zand en de -mits volgens het Besluit bodemkwaliteit goedgekeurde- depotgrond. Na aanvulling worden in de put vier peilbuizen geplaatst met filterstellingen van 1-3 m-mv en wordt het grondwater 2 weken na afloop van de ontgraving en aanvulling gecontroleerd op minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen. Omdat het diepere grondwater (6 m-mv) ook verontreinigd is (benzeen) moet deze monitoring worden uitgebreid tot deze diepte. Dit is als voorschrift in deze beschikking opgenomen. Na de uitvoering van de monitoring wordt besloten of het "Pump&Treat" systeem (dit is onttrekken en behandeling van het onttrokken, verontreinigde grondwater) bestaande uit in de put gelegde drainagebuizen, wordt ingezet. De sanering is beeindigd als de eindwaarden voor minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen zich beneden de tussenwaarden bevinden. Tijdstermijn uitvoering sanering De sanering wordt naar verwachting aangevangen in de maand September Milieukundige begeleiding De sanering wordt milieukundig begeleid. De uitkeuring vindt plaats conform VKB protocol Restverontreiniging, nazorg en kosten nazorg In de bodem blijft restverontreiniging beneden de tussenwaarden achter. Door natuurlijke afbraak en verspreiding zal de verontreinigingsgraad verder afnemen. Nazorg is alleen nodig bij het achterlaten van gehalten boven de interventiewaarden. In dat geval zal een nazorgplan moeten worden ingediend.

5 Monitoring Na de ontgraving en aanvulling van de saneringsput wordt net grondwater onderzocht (monitoring) op minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen. Hiervoor worden vier peilbuizen geplaatst tot 3 m-mv. Omdat de verontreiniging dieper voorkomt is monitoring noodzakelijk voor het diepere grondwater en wel van 5 tot 6 m-mv. Communicatie omwonenden De omwonenden moeten voor aanvang van de sanering worden ingelicht over de werkzaamheden. Uiteraard moet ook de eigenaar van de locatie Noordweg 36 (kadastraal perceel sectie K, nummer 3545) worden ingelicht omdat op zijn perceel saneringswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Met het saneringsplan stemmen wij in. Overige wet- en regelgeving Wanneer voor de uitvoering van de sanering in het kader van andere wet- en regelgeving dan de Wet bodembescherming vergunningen dan wel meldingen zijn vereist, dient de saneerder deze zelf tijdig voor de uitvoering van de saneringswerkzaamheden te regelen. Wanneer zonder de vereiste vergunningen en meldingen in het kader van andere wet- en regelgeving wordt gesaneerd is dit voor risico van de saneerder. i Kadastrale registratie ' Krachtens het bepaalde in artikel 55 van de Wbb zenden wij afschriften van beschikkingen aan de Dienst voor het Kadaster en Openbare registers. Het Kadaster maakt een aantekening van deze beschikking in de kadastrale registratie. Deze aantekening wordt na afloop van de sanering niet verwijderd. Deze beschikking heeft betrekking op de volgende percelen: gemeente Domburg Domburg sectie K K nummer WbofWbd Wbd Wbd * Wb betreft het gehele perceel; Wbd betreft een gedeelte van het perceel Evaluatieverslag Conform artikel 39c, eerste lid, Wbb en artikel 6.3b van de Provinciale Milieuverordening Zeeland dient uiterlijk 13 weken na beeindiging van de saneringswerkzaamheden of een fase van de sanering een evaluatieverslag bij ons te worden ingediend. In een voorschrift behorende bij dit besluit is aangegeven wat in het evaluatieverslag minimaa! dient te worden opgenomen, zodat wij op een juiste wijze kunnen beoordelen of de sanering goed is uitgevoerd. Nazorgplan Conform artikel 39d, eerste lid Wbb moet, indien na de sanering verontreiniging in de bodem is achtergebleven en indien in het evaluatieverslag is aangegeven dat deze verontreiniging gebruiksbeperkingen met zich meebrengt of dat er maatregelen ter bescherming van de bodem noodzakelijk zijn, een nazorgplan worden ingediend. Dit nazorgplan moet tegelijk met of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag worden ingediend. In een voorschrift behorende bij dit besluit is aangegeven wat in het nazorgplan minimaal dient te worden opgenomen. Tenaamstelling besluit Besluit ernst en spoedeisendheid Het besluit waarbij voor een bepaald grondgebied de ernst van een verontreiniging en de spoedeisendheid van het saneren van het geval van verontreiniging wordt vastgesteld geldt voor een bepaald grondgebied. Dit besluit heeft een zaakgebonden karakter. Dit betekent dat het besluit niet gericht is tot een bepaald persoon. Besluit instemming saneringsplan Het besluit tot instemming met het saneringsplan is gericht tot bepaalde personen en heeft dus een persoonsgebonden karakter. Artikel 39a Wbb geeft aan dat degene die de bodem saneert, alsmede degene die de sanering feitelijk uitvoert, de sanering uitvoeren overeenkomstig het saneringsplan waarmee door gedeputeerde staten is ingestemd.

6 Dit betekent dat, zowel diegene die heeft gemeld dat op een perceel wordt gesaneerd als diegene die de sanering feitelijk uitvoert, verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de sanering. Wil de melder ook de verantwoordelijkheid voor de sanering aan een derde overdragen dan dient de provincie daarmee in te stemmen. De beschikking waarmee wordt ingestemd met net saneringsplan dient dan gedeeltelijk te worden gewijzigd. Daartoe dient de melder een verzoek in te dienen. BESLUIT Ernst van het geval van verontreiniging de verontreiniging van de bodem met minerale olie en vluchtige aromatische koolwaterstoffen voor de locatie Noordweg 38 te Oostkapelle (kadastraal bekend gemeente Domburg, sectie K, nummer 3547 gedeeltelijk en het perceel Noordweg 36, kadastraal bekend sectie K, nummer 3545 gedeeltelijk) is een ernstig geval van verontreiniging. Spoedeisendheid van de sanering van het geval van ernstige verontreiniging de sanering van de bodemverontreiniging is niet-spoedeisend. Saneringsplan met het saneringsplan van de bodemverontreiniging, opgesteld door Wematech Bodem Adviseurs B.V. te Roosendaal wordt ingestemd. > De sanering moet overeenkomstiq het saneringsplan. deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitqevoerd. Afwijkingen van dit saneringsplan. deze beschikking en/of de voorschriften moeten schrifteliik worden gemeld aan de afdeling HNM Aan het besluit worden de volgende voorschriften verbonden: VOORSCHRIFTEN 1. Na afloop van de sanering van de grond moet het grondwater worden onderzocht van 1 tot 3 m-mv en van 5 tot 6 m-mv. 2. De volgende gebruiksbeperkingen van de bodem moeten door de eigenaar, erfpachter of gebruiker van het grondgebied waar sprake is van ernstige verontreiniging, in acht worden genomen: geen onttrekking van het grondwater zonder voorafgaande melding aan de provincie Zeeland. 3. De volgende wijzigingen van het gebruik van de bodem worden gemeld: woonbestemming 3a. De melding wordt zo spoedig mogelijk nadat bekend is dat het gebruik van de bodem wijzigt gedaan aan de Provincie Zeeland, afdeling Milieuhygiene, cluster bodem, Postbus 165, 4330 AD Middelburg. 4. De onderzoeken, de uitvoering van de sanering en de milieukundige begeleiding als bedoeld in deze beschikking worden uitgevoerd door een persoon of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit (of daarvoor in de plaats tredende regelgeving) beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden. 5. Bij de uitvoering van de grondsanering is te alien tijde op het werk een milieukundig begeleider aanwezig. Tijdens de uitvoering van de grondwatersanering is de milieukundig begeleider te alien tijde telefonisch bereikbaar. 6. Op de saneringslocatie is een logboek aanwezig. Het logboek bevat in ieder geval het volgende: saneringsplan en beschikking instemming saneringsplan datum van aan- en afvoer grond en hoeveelheden, herkomst respectievelijk bestemming van de grond analyseresultaten van bemonsteringen

7 Het logboek ligt te alien tijde ter inzage voor de toezichthoudend ambtenaar bodemsanering. 7. Conform artikel 6.3a van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet de start van de sanering respectievelijk de grondwatersanering worden gemeld. Deze melding dient plaats te vinden door middel van het meldingenformulier start sanering en bevat in ieder geval de volgende gegevens: planning uitvoering sanering (inclusief aanvangsdatum en einddatum grond- en/of grondwatersanering); de naam en adres van de verwerker van de verontreinigde grond; naam, adres en telefoonnummer van de uitvoerend aannemer; naam, adres en telefoonnummer milieukundig begeleider; wijzigingen en afwijkingen van het saneringsplan. 8. Op grond van artikel 39c Wbb en artikel 6.3b van de Provinciale Milieuverordening Zeeland moet uiterlijk 13 weken na beeindiging van de saneringswerkzaamheden of een fase van de sanering een evaluatieverslag worden ingediend. Het evaluatieverslag moet in vijfvoud worden ingediend. Bijlage II bevat een overzicht met gegevens die het evaluatieverslag ten minste moet bevatten. 9. Op grond van artikel 39d, eerste lid Wbb moet er, indien na de sanering nog verontreiniging,in de bodem is achtergebleven en indien in het evaluatieverslag is aangegeven dat deze verontreiniging gebruiksbeperkingen met zich meebrengt of dat er maatregelen ter bescherming van de bodem noodzakelijk zijn, een nazorgplan worden ingediend. Dit nazorgplan moet tegelijk met of zo spoedig mogelijk na toezending van het evaluatieverslag worden ingediend. Het nazorgplan moet in vijfvoud worden ingediend. Bijlage III bevat een overzicht met gegevens die het nazorgplan ten minste moet bevatten. Rechtsbescherming en inwerkingtreding Beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, gedurende de ter inzage legging van dit besluit op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit schriftelijk beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA Den Haag. Daarvoor is griffierecht verschuldigd.van Beroep kan niet worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen naar voren heeft gebracht. In het beroepschrift dient tenminste te worden vermeld; naam; adres; datum; tegen welk besluit beroep wordt ingesteld; de reden waarom beroep wordt ingesteld; handtekening. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om schorsing dan wel een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daar bij is wederom griffierecht verschuldigd. Inwerkingtreding Ingevolge artikel 20.3 van de Wet milieubeheer treedt dit besluit in werking nadat de termijn van zes weken voor het indienen van een beroepschrift is verlopen.

8 Tenzij iemand een verzoek om schorsing of een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dat geval treedt dit besluit in werking, nadat de Voorzitter op dat verzoek heeft beslist. gedeputeerde staten, namens dezen, (ring. I. Jansen, I afdeling Milieuhygiene

9 Ulttreksel Kadastrale Kaart Uw referenda: hh Dsze kaart Is noordgerlcht Perceelnummer 25 Hu'snummer * Kadastrale grens Bebouwing ~~ Overige topografie Schaal1:1000 Kadastrale gemeente Sect'e Perceel DOMBURG K 3547 / \ VoorGtricaneluldanduitlraKa*). MIODELBURG, 1$ met 2008 _ua bawaardar van ha kaflastal an da opanba/e raglatera Aan dit uityeks*! kunnon geen tmtrouwbara malen wotde/i onlleend. Do Oanst voor h*l kadasfer en d«openbart r»gialors bshoudl zich do inlellectuele ligbndomsfflchten wor, waaronderhal auteurtrachl on hat dalabankenrechl.