REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 1 LUCHTVAARTREGLEMENTEN. I. INLEIDING... 3 II. LUCHTVAARTAUTORITEITEN... 3 III. DOCUMENTATIE... 6

Transcriptie

1 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 1 LUCHTVAARTREGLEMENTEN. I. INLEIDING... 3 II. LUCHTVAARTAUTORITEITEN INTERNATIONAAL NIVEAU NATIONAAL NIVEAU DIENSTEN ORGANISATIE VAN HET ZWEEFVLIEGEN III. DOCUMENTATIE LUCHTWETBOEK AIP NOTAM SVB LUCHTVAARTKAARTEN... 6 IV. CALIBRATIES VAN DE HOOGTEMETERS QFE (HOOGTE): QNH (HOOGTE): QNE (DRUKHOOGTE OF VLUCHTNIVEAU - FL) V. POSITIES VAN EEN VLIEGTUIG IN DE RUIMTE NIVEAU (LEVEL): HOOGTE (HEIGHT): HOOGTE (ALTITUDE): ELEVATIE (ELEVATION): FLIGHTLEVEL (FL)... 7 VI. HOOGTEMETERINSTELLINGEN IN HET BELGISCHE LUCHTRUIM... 7 VII. STRUCTUUR VAN HET LUCHTRUIM KLASSEN (BIJLAGE F) DE NIET-GECONTROLEERDE RUIMTE - KLASSE G a. Algemeen b. Het systeem LFA G... 9 c. Het systeem LFA G in detail GECONTROLEERD LUCHTRUIM KLASSE C,D, EN E a. Algemeen b. Onderverdeling en klassen BEPERKINGEN IN HET LUCHTRUIM a. Verboden zone (P: Prohibited) b. Gevaarlijke zone (D: Dangerous) c. Gereglementeerde zone (R: Restricted) d. Zone met speciale activiteiten e. Temporary Reserved Area (TRA s) f. Temporary segregated areas (TSA) ACTIVITEITEN VAN DE LUCHTCADETTEN VAN BELGIË (BAC) VIII. VOORKOMEN VAN BOTSINGEN ALGEMENE REGEL NADERING IN TEGENGESTELDE RICHTING CONVERGERENDE VLIEGROUTES VOORRANGSREGELS INHALEN BEWEGINGEN OP OF IN DE NABIJHEID VAN EEN VLIEGVELD

2 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 2 IX. VISUELE GRONDSIGNALEN OFFICIËLE SIGNALEN SPECIFIEKE SIGNALEN IN GEBRUIK BIJ DE BAC X. REGELS VOOR VLIEGEN OP ZICHT (VFR) ALGEMEEN VFR MINIMA IN VLUCHT VFR MINIMA BIJ BAC a. Sleepstart: b. Lierstart: XI. MINIMALE VEILIGHEIDSHOOGTEN... 21

3 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 3 I. INLEIDING. Deze Cursus heeft tot doel de aspirant in te wijden in de basisprincipes van de luchtvaartreglementering. De aspirant moet de voornaamste regels kennen alvorens de elementaire vorming tot zweefpiloot bij de BAC te kunnen aanvangen. Het eerste objectief van de luchtvaartreglementering is de veiligheid van alle vluchten te waarborgen. Het is van belang dat iedere aspirant de basisprincipes kent om zich aan te passen en te integreren in het luchtverkeer, zelfs al zal hij in het begin enkel in het "niet gecontroleerde" luchtruim evolueren. II. LUCHTVAARTAUTORITEITEN. 1. Internationaal niveau. Méér dan 150 naties zijn lid van de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart (ICAO: International Civil Aviation Organisation). Dit organisme vaardigt normen en aanbevelingen uit. Het is aan de leden zich hieraan te houden (in de mate van het mogelijke), wanneer ze hun nationale reglementering opstellen. 2. Nationaal niveau. a. De algemene en commerciële luchtvaart hangt af van het Ministerie van Verkeer en van Infrastructuur. Deze beheert meerdere organismen, waaronder voor de luchtvaart: Directoraat Generaal Luchtvaart (DGLV) staat in voor het opstellen van de wetten en nationale luchtvaartreglementen. Zij verspreidt o.a. de luchtvaartcode ( dmv het Luchtwetboek) en zijn verbeteringen. Zij is ook verantwoordelijk voor: o Brevetten en kwalificaties van het varend personeel. o o Het luchttransport in het algemeen. De vliegveiligheid en in het bijzonder voor de structuur van het nationale luchtruim. b. Belgocontrol is een autonome overheidsdienst naar privaat recht gestructureerd, en verantwoordelijk voor: - de veiligheid van het luchtverkeer en de luchtverkeersleiding in het hun toegewezen gebied - ondersteunende diensten zoals Meteo, AIS (Aeronautical Information Service), de publicatie van de AIP (Aeronautical Information Publication). De regelgeving zelf is de exclusieve verantwoordelijkheid van DGLV, wegens strikte scheiding van regulator en service provider. - de daartoe benodigde systemen (CANAC, radars, communicatienetwerken etc) c. BIAC (Brussels International Airport Company) is belast met het beheer van alle activiteiten die betrekking hebben op de uitbating van de luchthaven, zoals infrastructuur, handling, catering, security etc

4 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 4 d. De Militaire Luchtvaart is ook onderworpen aan deze algemene wetten over de luchtvaart. Zij is uiteraard ook onderworpen aan andere regels in functie van de operationele noodzaken en de hiermee gepaard gaande oefeningen. Ze hangt af van het MOD (Ministry of Defence). e. Het zweefvliegen wordt beschouwd als een luchtsport en wordt als dusdanig, voor de brevetten en kwalificaties, geadministreerd door de Koninklijke Belgische Aeroclub (KBAC). 3. Diensten. a. Aerodrome Flight Information Service (AFIS). Deze dienst geeft enkel informatie over de toestand van het vliegveld: startbaan in gebruik, QNH, actueel weer, enz. b. Tower (TWR). Deze dienst controleert op visuele manier de circulatie van het luchtverkeer in de CTR. Ze geeft instructies aan de piloten ten einde de veiligheid te garanderen, dit is de Aerodrome Control Service. Op grotere vliegvelden is deze dienst onderverdeeld in: GROUND (GND) voor alle bewegingen op de grond, behalve deze op de runway s zelf. LOCAL voor alle circulatie, op de runway s en in de nabijheid van de luchthaven binnenin de CTR. c. Approach (APP). Deze dienst controleert met behulp van (vliegveld-)radar de circulatie van het luchtverkeer in de TMA. Naargelang de verstrekte diensten spreekt men van Radar-Control of Radar Information Service. Approach kan naderend en vertrekkend verkeer binnen de TMA controleren, maar kan naargelang sectorisatie ook gesplitst zijn in Approach en Departure (DEP) d. Area Control Centre (ACC). Deze dienst geeft instructies aan de piloten met behulp van radar. Ze is onderverdeeld in: (1) Enroute-control: Verstrekt radar-control aan verkeer in het gecontroleerde luchtruim, buiten de TMA. (2) Flight Information Centre (FIC): Deze dienst geeft op aanvraag informatie betreffende het weer van enkele wel bepaalde vliegvelden, het statuut van deze vliegvelden, radiofrequenties, enz. De dienst geleverd door deze dienst noemt FLIGHT INFORMATION SERVICE (FIS) en is beschikbaar op de volgende frequenties: o (Brussels Information) o (Belga Information)

5 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 5 4. Organisatie van het zweefvliegen. Internationaal FAI (Fédération Aéronautique Internationale) IGC (International Gliding Commission) Nationaal KBAC (Koninklijke Belgische Aeroclub) Sportcommissie BZF (Belgische Zweeffederatie) BAC (Belgian Air Cadets) LVZC (Liga Vlaamse Zweefvliegclubs) FCFVV (Fédération des Clubs Francophones de Vol à

6 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 6 III. DOCUMENTATIE. 5. Luchtwetboek. Dit document wordt uitgegeven door het Directoraat Generaal Luchtvaart. Het bevat de teksten van de verschillende internationale conventies die de commerciële vluchten beheren, de koninklijke en ministeriële besluiten betreffende de vliegtuigen en de Belgische bestuurders. 6. AIP. Aeronautical Information Publication. Wordt uitgegeven door de dienst Luchtvaartinformatie (AIS - Aeronautical Information Service) van de vroegere RLW (Regie der Luchtwegen), nu Belgocontrol. Dit document bevat alle nodige inlichtingen die de piloot nodig heeft om een vlucht in het Belgisch - Luxemburgs luchtruim uit te voeren, en zijn van permanente aard. 7. NOTAM. Notice to Airmen - Nota s voor de Piloten. Bevat inlichtingen die van onmiddellijk operationeel belang zijn, maar die niet op tijd door middel van een verbetering aan de AIP kunnen worden verspreid. Zij hebben een tijdelijk karakter (3 maanden). 8. SVB. Staande Vliegbevelen. De SVB's bevatten alle richtlijnen en na te leven maatregelen voor vluchten uitgevoerd in het kader van de Belgian Air Cadets (BAC). Iedereen is verplicht er kennis van te nemen vóór de eerste vlucht. Ze zullen ondermeer een eerste keer getekend worden bij aanvang van het nieuwe vliegseizoen. En vervolgens zal er getekend worden bij kennisname van iedere operationele wijziging gedurende het seizoen. 9. Luchtvaartkaarten. De kaart LOW LEVEL BELGIUM op schaal 1/ , uitgegeven door het NGI, is de beste kaart voor het zweefvliegen. Er moet voor iedere vlucht een kaart aan boord van het vliegtuig zijn. IV. CALIBRATIES VAN DE HOOGTEMETERS. 10. QFE (hoogte): De hoogtemeter duidt 0 aan als de zwever op de grond staat. De aangeduide druk is deze die heerst op het vliegveld en wordt de "QFE" genoemd. In vlucht zal de hoogtemeter de hoogte boven het vliegveld aanduiden. De QFE wordt gebruikt op de sites van de BAC. Het gebruik is toegelaten tot 3000 ft AGL ook in niet gecontroleerde zones, maar enkel in VMC. 11. QNH (hoogte): De hoogtemeter wordt afgesteld op de hoogte (elevatie) van het terrein, als de zwever op de grond staat. De aangeduide druk is deze, teruggebracht op zeeniveau en wordt voorgesteld door QNH. In vlucht zal de hoogtemeter de hoogte aanduiden boven het gemiddelde zeeniveau (AMSL). De QNH wordt gebruikt in een gecontroleerd luchtruim. De regionale QNH wordt verplicht gebruikt in het niet gecontroleerde luchtruim tussen 3000 ft (AGL) tot en met 4500 ft AMSL incl.

7 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS QNE (Drukhoogte of vluchtniveau - FL). Tijdens de vlucht, en boven 4500 ft AMSL moet de hoogtemeter verplicht ingesteld worden op 1013,2 hpa. De vlucht heeft dan plaats op een "drukhoogte" of een "vluchtniveau" (flight level). In gebruik bij alle vliegtuigen waar ook ter wereld, laat deze instelling een standaardisatie toe in de verticale scheiding ten opzichte van een universeel drukvlak. V. POSITIES VAN EEN VLIEGTUIG IN DE RUIMTE. 13. Niveau (LEVEL): Generieke term, die de positie van een vliegtuig in vlucht weergeeft, wat ook het referentievlak is. Een niveau kan evengoed de hoogte boven het terrein, de hoogte boven de zeespiegel of het vluchtniveau zijn. 14. Hoogte (HEIGHT): Verticale afstand tussen een bepaald referentievlak, bvb. de grond, en een punt in de ruimte. Vb: 1000 ft boven grondniveau = 1000 ft above ground level (AGL). 15. Hoogte (ALTITUDE): Verticale afstand tussen een voorwerp of een punt in de ruimte en het gemiddelde zeeniveau = Mean Sea Niveau (MSL). 16. Elevatie (ELEVATION): Verticale afstand tussen een punt op de grond, of solidair met de grond, en het gemiddelde zeeniveau. 17. Flightlevel (FL) Verticale afstand tussen een voorwerp of een punt in de ruimte en het standaard - drukvlak van 1013,25 hpa (standaarddruk op zeeniveau). VI. HOOGTEMETERINSTELLINGEN IN HET BELGISCHE LUCHTRUIM. Van 0 tot voet (910 m) boven de grond: De hoogtemeterinstelling is vrij. Van voet (910 m) grond tot voet AMSL (1.370 m boven zeeniveau): De hoogtemeter moet verplicht ingesteld worden op de regionale QNH. De regionale QNH is de laagste QNH gemeten op verschillende plaatsen en kan bekomen worden via het FIC (Flight Information Center) op tel. nr. 02/ of frequentie MHz (Brussels Info). De regionale QNH wordt ter informatie meegedeeld in het bericht omtrent de LFA G dat door de Liga rondgestuurd wordt. Houd er echter rekening mee dat de regionale QNH in de loop van de dag kan veranderen. Boven voet AMSL (1.370 m boven zeeniveau): Instelling hpa. In dit gebied worden hoogtes niet langer aangeduid in voet, maar in FL (Flight Level). Voorbeeld: LFA G 2 geeft luchtruim vrij tot FL 70, dit wil zeggen dat men mag vliegen tot een hoogte van voet met de hoogtemeter ingesteld op hpa.

8 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 8 VII. STRUCTUUR VAN HET LUCHTRUIM. Het luchtruim dat België, Luxemburg en een gedeelte van de Noordzee bedekt, vormt een gebied voor "vluchtinformatie". Dit luchtruim bestaat uit twee delen, verticaal te onderscheiden in: o U.I.R. (Upper Information Region). Strekt zich uit vanaf FL195 (boven de FIR) en heeft geen bovenste limiet. o F.I.R. (Flight Information Region). Dit is het laagste deel. Het strekt zich uit van de grond tot Flight Level 195 (FL195). De FIR aanvaardt alle types vluchten, op instrumenten en op zicht. Het zweefvliegen is er toegelaten in zekere ruimtes en onder zekere voorwaarden. In functie van de densiteit van het vliegverkeer, de nabijheid van belangrijke vliegvelden, wordt de FIR onderverdeeld in volgende luchtruimten: Niet gecontroleerde zones. Gecontroleerde zones, zoals: o CTR (Control Zone): controle zones van vliegvelden. o CTA (Control Area): gecontroleerde ruimte. o TMA (Terminal Control Area): eindnaderingszones. o AWY (Airway): luchtweg. o LCTA (Lower Control Area). C Class C

9 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 9 AWY AWY TMA CTA CTR AWY AWY 18. Klassen (Bijlage F). Om op continentaal vlak te standaardiseren, werden de luchtruimen in verschillende klassen onderverdeeld, naargelang het type vlucht dat er is toegelaten en de diensten die er door de ATC (Air Traffic Control) worden verzekerd. In de Brussels FIR vinden we enkel gecontroleerd luchtruim van de klasse C, D, en E en niet-gecontroleerd luchtruim klasse G. 19. De niet-gecontroleerde ruimte - klasse G. a. Algemeen. Ze bevat het lagere gedeelte van de ruimte van de FIR, van de grond tot voet boven het gemiddelde niveau van de zee (4.500 ft above Mean Sea Level AMSL), buiten de CTR, TMA en CTA. Deze in België zeer beperkte ruimte is niet onderworpen aan de controle van het luchtverkeer. Iedere piloot moet er uiteraard een aantal regels in acht nemen. Men heeft geen toelating nodig om in de klasse G te vliegen en een radio aan boord is evenmin vereist. b. Het systeem LFA G. De maximale hoogte van de ongecontroleerde gebieden in België is normaal 4500ft AMSL. Dit is in België de 'transition altitude'. Daarboven spreekt men van Flight Levels om vlieghoogtes uit te drukken.. In het weekend, buiten de activiteiten van de militairen en van SR tot SS, kan het zijn dat,op aanvraag van - en enkel op hun aanvraag (behalve voor LFA G1)- de zweefvliegclubs, een Low Flying Area Golf geactiveerd wordt. Deze laat toe ongecontroleerd te vliegen tot een bepaald Flight Level (FL), hoger dan 4500ft, en dit in welbepaalde zones. Het zijn zones van klasse G. Zo bestaan er vijf zones waarvan u de precieze ligging terugvindt op

10 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 10 (1) LFA G1 (up to FL55 excl) - Bijlage B. Buiten de militaire diensturen is deze zone normaal gezien, zonder tegenbericht, actief en laat toe tot op FL50 te vliegen. (2) LFA G2 (West, Noord, Zuid) (up to FL75 excl) - Bijlage C. In deze zone(s) is de maximum toegelaten hoogte FL70. Opmerking: De activatie van deze zones kunnen gecontroleerd worden op de website van de Vlaamse Zweefliga - (3) LFA G3, LFA G4 - Bijlage D. Deze zones dienen specifiek voor Tienen en Verviers. U vindt meer informatie hierover in de AIP op blz. ENR 5.5 (4) LFA G5 (up to FL95 excl) - Bijlage D. Laat toe om te vliegen tot FL 90 Bijlage Opmerking: o De NOTAM s kunnen de activering van een LFA G - zone annuleren. Het zijn de NOTAM s die voorrang hebben. o Deze maximale hoogte geldt enkel binnen de geografische grenzen van de actieve zone. c. Het systeem LFA G in detail. Het Belgische luchtruim zit eivol en is zeer complex. Het LFA G systeem geeft ons opnieuw ruimte, maar vergroot tegelijkertijd de complexiteit. De opties zijn dan ook beperkt: ofwel een eenvoudig luchtruim zonder plaats voor ons, ofwel dit. Bovendien is door de LFA G elke buffer verdwenen, er is geen enkele marge meer voor fouten of ongedisciplineerd gedrag. Elke fout brengt u onmiddellijk in druk bevlogen gecontroleerd luchtruim. U krijgt opnieuw ruimte om te vliegen, maar het is dan ook uw plicht de inspanning te doen deze ganse materie grondig te kennen, en er u strikt aan te houden. Het is nu aan ons allen om te bewijzen dat dit haalbaar is, en dat we voldoende discipline hebben om er ons aan te houden. Er is maar één enkel serieus incident nodig om het hele LFA G-systeem te doen verdwijnen. Opgepast met volgende redenering: Indien bijvoorbeeld een sector van LFA G 2 niet geactiveerd werd, is er toch geen probleem om toch boven FL 50 te gaan op een plaats die normaal deel zou uitmaken van deze LFA G? De verkeersleiding houdt rekening met de geactiveerde LFA G gebieden. Indien een gebied actief is worden desnoods lijnvliegtuigen speciaal hoger gehouden of omgeleid om niet in een LFA G gebied terecht te komen. Indien een LFA G gebied niet actief is, worden vele delen ervan intensief door commercieel verkeer gebruikt. De activiteit van alle LFA G gebieden en de regionale QNH kan bekomen worden bij Belgontrol: telefonisch op het nummer van het Flight Information Center (FIC): 02/ , ofwel via de radio op de frequentie van Brussels Info, 126,90 MHz. (1) Hoogtemeterinstellingen voor de gebieden LFA G. Ook in ongecontroleerd luchtruim is de instelling van de hoogtemeter gebonden aan strikte regels (zie hoofstuk VI).

11 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 11 (2) Hoogtemeterinstellingen en het zweefvliegen Vermits men met een zweefvliegtuig de ganse tijd stijgt en daalt is het haast niet doenbaar om bij elke passage de hoogtemeter om te stellen van QNH naar en andersom. Vaak blijft daarom de hoogtemeter ook boven voet ingesteld op de regionale QNH. Op deze manier kent men niet zijn hoogte uitgedrukt in FL, en omwille van de beperkte scheiding tussen het ongecontroleerde luchtruim en het verkeer erboven kan dit zeer gevaarlijk zijn. Een bijkomend probleem is dat in zweefvliegtuigen de hoogte meestal weergegeven wordt in meter in plaats van voet. Het is echter mogelijk een hoogte QNH in meter om te rekenen naar een FL, en andersom. Deze omrekening wordt weergegeven in de tabel hieronder. Hp FL Het is aan te raden deze tabel op zak te hebben tijdens afstandsvluchten. Op 4500 voet of lager komen de hoogtes in voet op de kaart overeen met volgende hoogtes in meter (hoogtemeter ingesteld op regionale QNH): Hoogte voet Hoogte meter Voorbeeld: indien de maximale vlieghoogte op een bepaalde plaats FL 70 bedraagt, en de hoogtemeter werd ingesteld op 1030 hpa, dan mag u vliegen tot 2270 m. Merk op dat u in dit geval hoger mag vliegen dan volgens de vuistregel hoogte meter = hoogte voet x 0,3 = 2130 m, zonder rekening te houden met de luchtdruk. Er moet echter op gewezen worden dat de procedure die hierboven beschreven wettelijk gezien niet toegestaan is, en dat men boven voet (1371m) AMSL de hoogtemeter verplicht moet instellen op hpa. Om gemakkelijk te werken worden de hoogtes van verschillende flight levels doorgegeven via het bericht omtrent de LFA G dat verstuurd wordt vanuit de Liga. Hierin worden de waarden berekend in functie van de actuele regionale QNH van 's morgens, bij het opstellen van de fax. Indien de hoogtemeter niet ingesteld werd op deze QNH, geeft de tabel foutieve waarden!! Volgende oplossingen zijn mogelijk: 1. Beste oplossing: u stelt de actuele regionale QNH in en herberekent alle hoogtes via de tabel. 2. Opzoeken van de hoogte in de tabel overeenkomstig met de ingestelde druk op de hoogtemeter. In dit geval zijn de hoogtes van de flight levels correct, maar niet de hoogtes van voet of lager, welke overeenkomen met regionale QNH.

12 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS Het toepassen van een bijkomende correctie. Indien men bijvoorbeeld met QFE instelling vliegt (hoogtemeter duidt 0 m aan op het vliegveld), moet men van de hoogtes gevonden in de tabel de hoogte van het vliegveld aftrekken. Voorbeeld: FL 70 bij een QNH van 1030 hpa met de hoogtemeter ingesteld op de QFE van Saint Hubert komt overeen met de hoogte uit de tabel min de hoogte van St. Hubert = 2270 m m = 1707 m. Wanneer de lokale QNH niet exact gekend is kan deze werkwijze echter fouten opleveren! Daarom wordt een extra buffer van 100 m aangeraden, in dit geval zou de maximale vlieghoogte daarom 1607 m bedragen. Deze werkwijze heeft als voordeel dat ze bruikbaar is voor alle hoogtes, zowel boven als beneden voet. 20. Gecontroleerd luchtruim klasse C,D, en E. a. Algemeen. Een gecontroleerde ruimte is een afgebakende ruimte waarin bepaalde diensten worden verleend door de luchtvaartcontrole. Die diensten zijn functie van de betrokken ruimte. De luchtvaartcontrole wordt uitgevoerd om, met de veiligheid als einddoel, de verschillende types vluchten te vergemakkelijken, te scheiden en te regelen. In de luchtruimtes krijgt de piloot de diensten van de ATC. Hij moet eveneens de regels die er van toepassing zijn respecteren zonder te vergeten dat hij toestemming moet krijgen vooraleer de ruimte binnen te vliegen. Boven de ft AMSL de Transition Altitude (TA) - is de volledige ruimte van de FIR gecontroleerd. b. Onderverdeling en klassen. (1) CTR - Klasse C: Afgebakende ruimte, meestal gelegen boven een vliegveld. Ze strekt zich uit van de grond tot een welbepaalde hoogte voor een welbepaald vliegveld. In een CTR wordt de controle uitgeoefend door de controletoren (TWR: Tower). Vb. : EBAW Antwerpen/Deurne, CTR van de grond tot ft AMSL. Alle militaire CTR s zijn van de klasse D. (2) AWY Klasse C: Luchtweg, afgezet met radionavigatiemiddelen. Hij verbindt de belangrijkere vliegvelden. De luchtwegen worden geïdentificeerd door een letter en een nummer: vb. : B29, G1,... (or UL980, UG10, for upper airspace) (3) TMA - Klasse C: Dit is een luchtruim dat gewoonlijk gelegen is boven een CTR of op de kruising van meerdere AWY. (4) CTA (Control Area) - Klasse C: Algemene term voor een gecontroleerd luchtruim. Deze ruimte is niet verbonden met een CTR en wordt gebruikt om een vlotter verkeer bij het dalen en het stijgen te verzekeren tussen de AWY en de TMA. (5) LCTA - Klasse C: Het gaat hier om een specifieke CTA (Brussels Lower Control Area) die toelaat het luchtruim in de FIR te gebruiken boven 4500ft, met uitzondering van de hierboven vermelde zones (1),(2),(3),(4). Het luchtruim strekt zich uit tot FL195. De LCTA laat toe geen enkel stuk luchtruim boven de 4500ft onbenut te laten. Let wel, in luchtruim KLASSE C heeft men de toestemming van de controlerende instanties nodig alvorens de zone binnen te vliegen.

13 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS Beperkingen in het luchtruim. Buiten de basisstructuren van het luchtruim binnenin de FIR bestaan er verschillende zones met welbepaalde limieten, permanent of niet. Ze zijn meestal in het niet-gecontroleerde luchtruim gelegen. Het zijn: a. Verboden zone (P: Prohibited). Zones die men niet mag binnenvliegen zonder toelating van de ATC. Vb: EBP-02 - Koninklijk domein Ciergnon. EBP-03 Schaffen/Diest - Valschermspringen. Het is ondermeer verboden, behalve met speciale toelating, om militaire vliegvelden binnen een straal van 2NM onder de 2500 ft AMSL te overvliegen buiten de diensturen (behalve EBTN en EBBT). b. Gevaarlijke zone (D: Dangerous). Het is tengevolge van bepaalde activiteiten gevaarlijk voor ieder vliegtuig om door deze zone te vliegen. Vb: EBD 06 - Brasschaat - schietveld. c. Gereglementeerde zone (R: Restricted). Zone met militaire procedures en oefeningen. Vb: EBR 18a Florennes: zone waar militaire toestellen dalen en stijgen. d. Zone met speciale activiteiten. Zone waarin activiteiten in de tijd beperkt zijn. Vb: Valschermspringen gedurende het WE, vluchten met vrije ballons, air shows. e. Temporary Reserved Area (TRA s). Zone die tijdelijk voorbehouden is voor militaire oefeningen. Vb: TRA 11 - Bertrix: luchtoefeningen (vb. BAC of onbemande vluchten) TRA 23 - Tienen: oefenzone Marchetti f. Temporary segregated areas (TSA). Zone gelijkaardig aan een TRA, maar die in geen geval mag doorvlogen worden wanneer actief. Vb: TSA 24 Ardennen 02: militaire oefenvluchten Opmerkingen: De activiteitsperiodes voor deze zones worden vermeld in de AIP of door middel van een NOTAM. Om de vliegveiligheid te bevorderen is het nuttig dat men informatie inwint bij: Brussels INFO (FIC burger) op 126,9 MHz. BELGA INFO (FIC militair) op 129,325 MHz.

14 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS Activiteiten van de Luchtcadetten van België (BAC) De BAC heeft de toelating om te vliegen op de vliegvelden van: Florennes (EBFS): gedurende de WE buiten de militaire diensturen. In dit geval wordt dit vliegveld beschouwd als niet - gecontroleerd tot 4500 ft. Goetsenhoven (EBTN): tijdens de WE - dit vliegveld ligt onder de TMA van Beauvechain (EBBE) en is niet gecontroleerd tot 2500 ft. Weelde (EBWE): gedurende de schoolvakanties en WE. Het is niet gecontroleerd tot 4500 ft. Bertrix (EBBX): gedurende de schoolvakanties en WE. De militaire CTR zijn niet actief buiten de operationele uren. Het is nochtans verboden om zonder specifieke toelating de volgende vliegvelden te overvliegen: Beauvechain (EBBE), Chièvres (EBCV) en Koksijde (EBFN) binnen een straal van 2 NM tot 2500 ft AMSL. Kleine Brogel (EBBL) binnen een straal van 2 NM tot FL 95. Op bijgevoegde kaarten en zeker op de kaart LOW LEVEL BELGIUM 1/ vindt men de meeste zones en streken die hierboven beschreven werden voor zover ze onder de 4500 ft AMSL gelegen zijn.

15 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 15 VIII. VOORKOMEN VAN BOTSINGEN. In België. moet elke zweefvlucht plaatsvinden overdag, en volgens de regels van vliegen op zicht (VFR Visual FLight Rules). Elke piloot moet instaan voor een veilige afstand ten opzichte van elk ander vliegtuig, en hij blijft verantwoordelijk voor het voorkomen van botsingen. 23. Algemene regel. o Het is verboden een vliegtuig te laten evolueren in de nabijheid van een ander vliegtuig op een afstand die een botsing mogelijk zou maken. o Het vliegtuig dat prioriteit geniet behoudt zijn richting en snelheid. Nochtans moet de piloot in geval van conflict maatregelen nemen om een botsing te voorkomen. 24. Nadering in tegengestelde richting. Ingeval er gevaar voor botsing bestaat zal elk vliegtuig naar rechts uitwijken zonder te stijgen of te dalen. Geen van beide vliegtuigen heeft voorrang. 25. Convergerende vliegroutes. Indien twee vliegtuigen zich op ongeveer dezelfde hoogte, convergerende vliegroutes volgen, zal degene die het andere rechts van zich heeft voorrang geven en een veilige afstand bewaren. M.a.w.: voorrang van rechts is in het luchtruim van toepassing. Niettegenstaande bovenstaande regels, worden de volgende prioriteiten toegepast tussen de verschillende vliegtuigtypen en hun functie: 26. Voorrangsregels.

16 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS Inhalen. Een vliegtuig dat een ander inhaalt is een vliegtuig dat een ander langs achter nadert volgens een vliegroute die een hoek van minder dan 70 maakt met het symmetrievlak van het ingehaalde toestel. Het ingehaalde vliegtuig behoudt voorrang en het inhalende vliegtuig moet zich verwijderen van de vliegroute langs rechts. 28. Bewegingen op of in de nabijheid van een vliegveld. Elk vliegtuig op de grond of in lokale vlucht moet zich houden aan de regels, vastgelegd voor het betreffende vliegveld, onafhankelijk van het feit dat er al dan niet lokale controle is. Elk vliegtuig in vlucht of in beweging op de grond moet voorrang verlenen aan alle andere vliegtuigen die in eindnadering of in landingsfase zijn, of die zich klaarmaken voor het opstijgen. Indien twee of meerdere vliegtuigen eenzelfde vliegveld naderen om er te landen, zal degene die zich op de grootste hoogte bevindt voorrang verlenen aan. degene die zich lager bevindt. Iedere piloot moet het verkeer op en om het vliegveld overzien, ten einde elk botsingsrisico in vlucht of op de grond te vermijden. Het landen of opstijgen, gebeurt steeds tegen de windrichting in. In de landingspattern (in vlucht) en in de opstijgzone (op de grond) zal elk vliegtuig linkerbochten uitvoeren, tenzij anders voorgeschreven. 7

17 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 17 IX. VISUELE GRONDSIGNALEN. Zijn over het algemeen geplaatst op het signalenvierkant (signal square), en zijn bestemd voor alle vliegtuigen in vlucht en op de grond. Op niet-gecontroleerde vliegvelden (waar er geen tower (TWR) bestaat), moeten de piloten deze signalen waarnemen voor elke landing en er naar handelen. 29. Officiële signalen. SIGNAL SQUARE Rood vierkant, horizontaal paneel met twee gele diagonalen Verboden te landen; verbod kan verlengd worden. SIGNAL SQUARE Rood vierkant, horizontaal panel met één enkele gele diagonaal. Speciale voorzorgen dienen genomen te worden tijdens de nadering of de landing. SIGNAL SQUARE Horizontaal wit panel in de vorm van een halter. Verplichting voor alle vliegtuigen om ENKEL op de landingsbanen (RWY) en taxibanen te manoeuvreren. SIGNAL SQUARE Manoeuvrezone of onbruikbaar gedeelte v/d RWY of TWY SIGNAL SQUARE Horizontaal wit panel in de vorm van een halter, met zwarte strepen in de cirkelvormige u i t e i n d e n. Gele of witte kruisen, horizontaal aangebracht. Letter "T", horizontaal in witte of oranje kleur. Verplichting voor alle vliegtuigen om enkel op de landingsbanen (RWY) op te stijgen en te landen; andere manoeuvres mogen buiten de RWY's en TWY's uitgevoerd worden. Zones, ontoegankelijk voor manoeuvrerende vliegtuigen. Landen en opstijgen in de richting evenwijdig met de verticale streep van de naar de dwarsbalk van de "T".

18 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 18 SIGNAL SQUARE Duidelijk zichtbaar voor vliegtuigen op de manoeuvreer zone. Witte of oranje schijf horizontaal geplaatst naast de dwarsbalk van de "T" en in het verlengde van de verticale streep. Een zwarte bol opgehangen aan een mast. Voor alle landingen en opstijgingen wordt er niet noodzakelijk gebruik gemaakt van één zelfde richting. Opstijg- en landingsinformatie moeten aan de controletoren (TWR) gevraagd worden. 23 Verticaal op de toren of in de omgeving. SIGNAL SQUARE Een groep van twee zwarte cijfers op een gele achtergrond. Witte naar rechts gebogen pijl., horizontaal geplaatst. Geeft aan de piloten de opstijg- en landingsrichtings aan (QFU), uitgedrukt in en afgerond naar tiendtal van graden van het magnetisch kompas. Alle bochten in de naderings- en opstijgomloop moeten naar rechts uitgevoerd worden (Righthand circuit). C Navigatiebureel Zwarte letter C op een gele achtergrond, verticaal opgesteld. Wijst de plaats van het navigatiebureel aan. Zichtbare plaats voor manoeuvrerende vliegtuigen. Dubbel wit kruis horizontaal geplaatst. Zweefvliegen aan de gang Manoeuvreer zone Signal Square Twee zwarte bollen opgehangen aan een mast. Wit paneel in de vorm van een parachute, horizontaal geplaatst. Valschermspringen aan de gang.

19 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS SPECIFIEKE SIGNALEN IN GEBRUIK BIJ DE BAC. Een "T" in contrasterende kleur (oranje) horizontaal uitgelegd in de omgeving van de startplaats betekent een gevaar voor de zwevers in vlucht. (Vb: CB!). De "T" beduidt: onmiddellijk in transport komen landen in de richting door de "T" aangegeven. Een "X" in contrasterende kleur (oranje), horizontaal uitgelegd in de omgeving van de startplaats betekent dat een eerste solovlucht bezig is. De andere zwevers in vlucht geven absolute prioriteit aan de eerste solo, zowel in het circuit als bij landing. X. REGELS VOOR VLIEGEN OP ZICHT (VFR). 31. Algemeen. a. Vluchten met zwevers zijn slechts toegelaten als de regels voor vlucht op zicht (VFR) van kracht zijn. Per definitie heeft de vlucht in VFR plaats, wanneer aan de minimale vereisten van visuele meteorologische condities (VMC) voldaan is. in VFR = VMC verplicht! b. VMC - regels zijn van toepassing indien de voorwaarden van zichtbaarheid en de horizontale en verticale afstand tot de wolken gelijk of groter zijn dan de minimale vastgelegde waarden. Het vervullen van deze voorwaarden moet de piloot toelaten zelf elke botsing met een ander vliegtuig in vlucht of met een grondobject te vermijden. c. VFR vluchten zijn toegestaan tussen 30 minuten v66r zonsopgang (SR - sunrise) tot 30 minuten na zonsondergang (SS - sunset). 32. VFR minima in vlucht. AFSTAND TOT WOLKEN. GECONTROLEERD LUCHTRUIM KLASSE A, B, C, D, E NIET GECONTROLEERD LUCHTRUIM KLASSE F, G Boven 900 m (3000 ft) AMSL of 300 m (1000 ft ) AGL, indien dit laatste niveau hoger is. Horizontaal: 1500 m Vertikaal: 300 m ZICHTBAARHEID Op en boven FL 100 : 8 km. IN VLUCHT. Beneden FL 100 : 5 km. Op of beneden 900 m (3000 ft) AMSL of 1000 ft AGI., indien dit niveau hoger. is. Buiten de wolken en in contact met de grond. 5 km. (*) * Opmerkingen: Tussen 30 voor SR en 30 na SS mag de zichtbaarheid gereduceerd worden tot minimum 1500 meter: Indien de snelheid lager is dan 250 kts In gebieden met een lage vliegactiviteit In de lokale omloop van het vliegveld

20 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 20 Samenvatting voor het zweefvliegen, Klasse-G (< 250 Kts): FL M 33. VFR minima bij BAC. a. Sleepstart: Zichtbaarheid: 3 Km. Wolkenbasis: 300 m. Visueel contact met de grond en buiten de wolken. b. Lierstart: Zichtbaarheid: 3 Km. Wolkenbasis: 300 m. Visueel contact met de grond en buiten de wolken.

21 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 21 XI. MINIMALE VEILIGHEIDSHOOGTEN. Met uitzondering van het opstijgen en landen is het verboden een vliegtuig te laten vliegen: a. Op een hoogte lager dan 300 m (1000 ft) boven de hoogste hindernis, gelegen binnen een straal van 600 m rond het vliegtuig boven: - steden en agglomeraties. - industriële complexen, kerncentrales, de LNG-terminal van Zeebrugge. - menigtes in open lucht. De hoogte zal steeds voldoende zijn om in noodgeval een landing toe te laten zonder personen of goederen op de grond in gevaar te brengen. b. Elders, d.w.z. boven het platteland: op een hoogte lager dan 150 m (500 ft) boven de grond of het water op een afstand kleiner dan 150 m (500 ft) van elke natuurlijke of kunstmatige hindernis (vast of beweeglijk). _ ' 150 m 600 m 150 m 300 m 150 m

22 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 22 BIJLAGE A - STRUCTUUR VAN DE TMA S. Error!

23 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 23

24 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 24 BIJLAGE B LFA G1

25 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 25 BIJLAGE C LFA G2

26 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 26 BIJLAGE D LFA G3, 4,

27 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 27 BIJLAGE E

28 REGLEMENTEN BELGIAN AIR CADETS 28 AIRSPACE WITHIN THE BRUSSELS FIR/UIR BY AIRSPACE CLASS. BIJLAGE F

29 REGLEMENTEN Bijlage G BELGIAN AIR CADETS 29