Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Logopedie. Vastgesteld door de directeur van de Faculteit Gezondheidszorg op

Transcriptie

1 Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Logopedie Vastgesteld door de directeur van de Faculteit Gezondheidszorg op Advies verwerkt van de Opleidingscommissie op Ingestemd door de Deelraad op

2 Inhoudsopgave Leeswijzer... 4 Begrippenlijst... 6 Deel 1. Regels over onderwijs en tentamens Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Reikwijdte Artikel 1.2 Openbaarheid en publicatie Hoofdstuk 2 De Examencommissie Artikel 2.1 Examencommissie, taken en bevoegdheden Hoofdstuk 3. Toelating tot de opleiding Artikel 3.1 Toelating Artikel 3.2 Nadere vooropleidingseisen Artikel 3.3 Aanvullende eisen Artikel 3.4 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen Artikel onderzoek Hoofdstuk 4 Inrichting van de opleiding Artikel 4.1 Varianten en afstudeerrichtingen Artikel 4.2 Start van de opleiding Artikel 4.3 Voertaal Artikel 4.4 Opbouw van de opleiding Artikel 4.5 Studielast en verdeling daarvan Artikel 4.6 Praktische oefeningen Artikel 4.7 Specifieke bepalingen over de deeltijdvariant Artikel 4.8 Specifieke bepalingen over de duale variant Artikel 4.9 Inrichting van het programma Artikel 4.10 Propedeutische fase Artikel 4.11 Studieadvies Artikel 4.12 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen Artikel 4.13 Inrichting postpropedeutische fase: differentiatie en minoren Artikel 4.14 Externe opdracht in de major Artikel 4.15 Studieplan Artikel 4.16 Inschrijving postpropedeutische fase vooruitstuderen Artikel 4.17 Evaluatie van het onderwijs Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang Artikel 5.1 Studieloopbaanbegeleiding Artikel 5.2 Bewaking studievoortgang Hoofdstuk 6 Inrichting tentamens en examens Artikel 6.1 Tentamens en deeltentamens Artikel 6.2 Herkansingen Artikel 6.3 Het afleggen van extra tentamens buiten het reguliere programma Artikel 6.4 Aanwezigheidsplicht Artikel 6.5 Examens Artikel 6.6 Beoordelingen

3 Artikel 6.7 Vrijstellingen en bepalingen over EVC s Artikel 6.8 Organisatie van tentamens en examens Artikel 6.9 Inschrijving voor tentamens Artikel 6.10 Bewaring tentamen- en examenwerkstukken Artikel Eigen bijdragen Hoofdstuk 7 Getuigschriften en verklaring Artikel 7.1 Getuigschriften Artikel 7.2 Verklaring Hoofdstuk 8 Onregelmatigheden en fraude...34 Artikel 8.1 Onregelmatigheden...34 Artikel 8.2 Fraude...34 Hoofdstuk 9 Beroep en klachtrecht Artikel 9.1 Beroep Artikel 9.2 Klachtrecht Hoofdstuk 10 Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens...36 Artikel 10.1 Bijzondere voorzieningen...36 Artikel 10.2 Overmacht en andere persoonlijke omstandigheden Hoofdstuk 11 Ernstige overlast en iudicium abeundi...38 Artikel 11.1 Ernstige overlast...38 Artikel 11.2 Iudicium abeundi...38 Hoofdstuk 12 Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie Artikel 12.1 Hardheidsclausule Artikel 12.2 Onvoorziene omstandigheden Artikel 12.3 Vaststelling en wijziging Artikel 12.4 Overgangsmaatregelen Artikel 12.5 Evaluatie deel 2: Het programma en de tentaminering Hoofdstuk 1 Inhoud van programma en tentaminering Doel van de opleiding Beschrijving van het opleidings- en tentamenprogramma Evaluatie van het onderwijs Toegangseis studiejaren opleiding Logopedie Onderwijs en tentaminering jaar 1 en Totaaloverzicht cursusaanbod Onderwijs en tentaminering Top-traject jaar 3 en Aufbaustudium Logopädie Hoofdstuk 2 Tentamenregeling Hoofdstuk 3 Studieloopbaanbegeleiding Hoofdstuk 4 Jaarindeling

4 Leeswijzer De OER begint met een begrippenlijst waarin de belangrijkste zaken die betrekking hebben op de onderwijs- en tentamenprogramma s gedefinieerd worden. Vervolgens bestaat de OER uit twee delen: Deel 1 omvat regels die voortvloeien uit de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), het beleid van Zuyd Hogeschool en het beleid van de opleiding en faculteit. Het gaat hierbij om regels die betrekking hebben op hoe zittende studenten de opleidingsprogramma s en examens dienen te doorlopen en wat ze daarbij van de instelling mogen verwachten. Deze regels zijn in de volgende hoofdstukken ingedeeld: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen. Beschrijft om welke opleiding het gaat, voor wie de OER geldt, wanneer hij gepubliceerd moet zijn en wie daar verantwoordelijk voor is. Hoofdstuk 2 De Examencommissie. Beschrijft de taken en bevoegdheden van de Examencommissie en hoe en waarvoor studenten de commissie kunnen benaderen. Hoofdstuk 3 Toelating tot de opleiding. Geeft aan welke regeling geldt voor toelating en waar die staat. De regeling zelf staat hier niet beschreven. Hoofdstuk 4 Inrichting van de opleiding. Beschrijft de regelingen en besluiten die zijn vastgesteld rond de inrichting van de opleiding. Het gaat om zaken waar de opleiding zich naar de student toe op kan beroepen en om zaken waar de studenten zich naar de opleiding toe op kan beroepen. Hierin wordt niet beschreven hoe het opleidingsprogramma er uit ziet. Dat staat in deel 2. Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang. Geeft garantie dat een student SLB kan krijgen. Hoe deze plaats vindt staat niet hier, maar in deel 2 van de OER. Verder is in dit hoofdstuk beschreven hoe vaak en hoe er over de studievoortgang naar de student wordt gerapporteerd, wie daar eindverantwoordelijk voor is en hoe de student bezwaar kan aantekenen als deze het niet eens is met de inhoud van de rapportage. Hoofdstuk 6 Inrichting tentamens en examens. Beschrijft de regelingen en besluiten die zijn vastgesteld rond de tentamens en examens van de opleiding. Het gaat om zaken waar de opleiding zich naar de student toe op kan beroepen en om zaken waar de studenten zich naar de opleiding toe op kan beroepen. Hierin wordt niet beschreven hoe het tentamenprogramma er uit ziet. Dat staat in deel 2. Hoofdstuk 7 getuigschriften en verklaring. Dit beschrijft de bewijsstukken die worden verstrekt als een student een tentamen of examen met goed gevolg heeft afgelegd, wie deze afgeeft en ondertekent. Ook beschrijft het de graad en wanneer er een cum laude vermelding wordt gegeven. Hoofdstuk 8 Onregelmatigheden en fraude. Hier wordt vastgesteld wat onder onregelmatigheden en fraude wordt verstaan, welke procedure hierbij geldt en wat de consequenties hiervan zijn. Hoofdstuk 9 Beroep en klachtrecht. Dit heeft betrekking op beroep over besluiten van de directeur of de examencommissie op grond van de OER. Beschreven wordt de procedure en bij wie beroep kan worden aangetekend. Het hoofdstuk beschrijft ook waarover en aan klachten kunnen worden gemeld en waar de klachtenregeling te vinden is. De klachtenregeling zelf staat hier niet beschreven. 4

5 Hoofdstuk 10 Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens. Dit hoofdstuk beschrijft in welke gevallen studenten zich kunnen beroepen op bijzondere of extra voorzieningen voor het afleggen van tentamens en examens. Ook wordt de procedure beschreven hoe studenten alsnog tentamens kunnen afleggen die ze door genoemde bijzondere omstandigheden of overmacht gemist hebben. Hoofdstuk 11 Ernstige overlast en iudicium abeundi. Dit beschrijft wat de consequenties zijn als een student ernstige overlast veroorzaakt of wat er gebeurt als uit het gedrag van de student (niet uit de studieprestaties) blijkt dat hij of zij niet geschikt is voor het beroep waarvoor de opleiding bedoeld is. Hoofdstuk 12 Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie. Hier wordt beschreven wanneer van de OER mag worden afgeweken en wie daar over beslist en wat er moet gebeuren in gevallen waarin de OER niet voorziet. Ook staat hier volgens welke procedure de OER is vastgesteld en hoe er met wijzigingen in de OER wordt omgegaan (De WHW bepaalt overigens dat wijzigingen niet zijn toegestaan gedurende de looptijd van de OER). De overgangsmaatregelen voor studenten die vertraging hebben opgelopen in een onderwijsprogramma dat niet meer actueel is (bijvoorbeeld door curriculumwijzigingen) staan hier ook. Tenslotte staat in dit hoofdstuk wie verantwoordelijk is voor de evaluatie en zonodige bijstelling. Deel 2 bevat het onderwijs-en tentamenprogramma. In hoofdstuk 1 van deel 2 wordt per variant en per afstudeerrichting en per blok alle informatie over de inrichting van het onderwijs en de tentamens verstrekt. Daarnaast bevat deel 2 informatie over het jaarrooster en de indeling in blokken, de tentamenregeling en studieloopbaanbegeleiding. 5

6 Begrippenlijst In deze regeling wordt verstaan onder: Afstudeerrichting Een door de faculteitsdirecteur vastgestelde leerroute bestaande uit een samenhangend geheel van postpropedeutische onderwijseenheden. De afstudeerrichting wordt vermeld op het getuigschrift. Assessment Een beoordelingsinstrument of een set beoordelingsinstrumenten voor de toetsing van competenties c.q. gestandaardiseerde procedures die het mogelijk maken competenties vast te stellen. Associate Degree programma Een opleiding binnen een bacheloropleiding met een omvang van tenminste 120 EC, als bedoeld in art 7.8a WHW Bacheloropleiding Initiële hbo-opleiding [ARTT. 7.3 en 7.3-a WHW]. De student die met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd, ontvangt de graad Bachelor. Aan deze graad wordt voor iedere opleiding een toevoeging gehanteerd die door het College van Bestuur is vastgelegd. Blokperiode Een blokperiode is één van de vier termijnen die een studiejaar omvat. Deze perioden hebben een vergelijkbare studielast. Voorafgaande aan een studiejaar worden de dagen waarop de onderscheiden blokperioden starten door het College van Bestuur vastgelegd. CMR De Centrale Medezeggenschapsraad [ART WHW]. College van Beroep voor de Examens Het College van Beroep voor de Examens (College van Beroep) [ARTT WHW]. College van Bestuur Het College van Bestuur [art WHW] van Stichting Zuyd Hogeschool met taken en bevoegdheden als vastgelegd in het laatst vastgestelde Bestuurs- en beheersreglement Zuyd Hogeschool. Competentie Competentie is het vermogen om de aanwezige kennis, inzicht, vaardigheden en houding te benutten en verder te ontwikkelen om concrete beroepsactiviteiten op adequate wijze te verrichten. Contactuur Een ingeroosterd uur waarin een of meerdere studenten fysiek contact hebben met een docent, aangevuld met de uren die op basis van afspraken tussen student(en) en docent(en) tot stand komen, zoals vastgelegd in de OER's. Onder een uur wordt hier een klokuur verstaan. CROHO Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs waarin alle opleidingen zijn vermeld, die een getuigschrift hbo-onderwijs plus daarbij behorende graad opleveren, op voorwaarde, dat het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd [ART WHW]. Deelraad De medezeggenschapsraad van een faculteit [ART WHW]. Deeltentamen Een toets waarvan het cijfer bijdraagt aan het cijfer voor het tentamen waar het onderdeel van uitmaakt. In de OER is vastgelegd wat de wegingsfactor van elk deeltentamen is. In Osiris worden deeltentamens toets genoemd. Deeltijdse opleiding De opleiding die zodanig is ingericht, dat de student naast het verrichten van onderwijsactiviteiten ook andere werkzaamheden kan verrichten. Deze werkzaamheden kunnen in de vorm van vrijstellingen EC s opleveren, dan wel als onderwijseenheden worden aangemerkt onder door de Examencommissie te stellen eisen. 6

7 Diplomasupplement Een gestandaardiseerde bijlage met relevante gegevens over de studieloopbaan toegevoegd aan het getuigschrift/diploma en gebaseerd op het model dat door de Europese Commissie, de Raad van Europa en CEPES, de onderwijsafdeling van de UNESCO is ontwikkeld. Duale opleiding Opleiding die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende één of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De opleiding bestaat dan uit een onderwijs- en een werkdeel. Het werkdeel is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding en kan dus studiepunten opleveren [ART. 7.7 WHW]. EC European Credit, een eenheid die 28 uren studielast representeert. De EC is gelijk aan een studiepunt [ART 7.4 lid 1 WHW]. Als een tentamen met goed gevolg is afgelegd verkrijgt de student het aantal EC dat volgens deel 2 van deze OER bij het desbetreffende studieonderdeel behoort. ECTS European Credit Transfer System maakt grensoverschrijdende mobiliteit van studenten mogelijk door studielast op vergelijkbare wijze (in European Credits) uit te drukken. Ervaringscertificaat Het certificaat waarin wordt vermeld welke competenties het individu heeft aangetoond, gemeten aan de hand van een specifieke landelijk erkende standaard, wat het niveau van die competenties is en waarmee die competenties zijn aangetoond. Examen Het propedeutisch of afsluitend examen van een opleiding [ARTT. 7.8 en 7.10 WHW]. Examencommissie De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. [ART WHW] Examinator Een door de Examencommissie aangewezen persoon, al dan niet werkzaam bij de hogeschool, die tentamens afneemt en de uitslag daarvan vaststelt [ART. 7.12c WHW]. Externe opdracht Een verzoek van een andere rechtspersoon dan Zuyd Hogeschool aan een of meer opleidingen van de hogeschool gericht op de uitvoering van een opdracht door een student of groep studenten. De faculteitsdirecteur beschikt over een bindende aanwijsbevoegdheid voor de uitvoering van deze opdracht, met inachtneming van de bevoegdheden van de Examencommissie. Extra kans Een kans op een extra tentamen die toegewezen kan worden aan een student buiten de regulier geplande tentamens/hertentamens. Extraneus Degene die als extraneus aan de hogeschool is ingeschreven [art WHW] en op grond daarvan alleen examens aflegt [ART WHW]. Faculteitsdirecteur De leiding van de faculteit als bedoeld in art b lid 2 WHW. De faculteitsdirecteur is conform artikel 23 lid 5 van het Bestuursregelement onder andere belast met het opstellen van onderwijsprogramma s en van het opleidingsspecifiek deel van de OER. Fraude Onder fraude wordt verstaan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten daarvan door een student, gericht op geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken van het vormen van een juist oordeel door de examinator over de verwerving van competenties van hem of een andere student. Geschillenadviescommissie De commissie die advies uitbrengt inzake betaling collegegeld, inschrijvingen en beëindiging daarvan, het verlenen van graden etc. [art A WHW] 7

8 Getuigschrift Het door een Examencommissie afgegeven bewijsstuk, dat het propedeutisch examen of het afsluitend examen van een in het CROHO opgenomen opleiding met goed gevolg is afgelegd [art WHW]. Hogeschool Zuyd Hogeschool zoals in stand gehouden door Stichting Zuyd Hogeschool gevestigd te Heerlen Jaar van inschrijving Het tijdvak vanaf dag van inschrijving voor een opleiding tot aan het einde van de twaalfmaandse periode waarin de student onafgebroken staat ingeschreven. Kernwerkstuk Een kernwerkstuk is een onderwijseenheid die beoordeeld is door een of meer examinatoren en op grond waarvan de relevante competentieverwerving van een opleiding aangetoond kan worden. Het kan hier om scripties, stageverslagen, kunstwerken, voorstellingen etc. gaan. Keuze-onderwijs De verzameling onderwijseenheden van een opleiding, waaronder ook begrepen projecten, die voor de student de mogelijkheden biedt om eigen competentie-accenten te kiezen in zijn opleiding. Learning agreement Overeenkomst tussen student en Examencommissie waarin afspraken over diens buitenlandse leeractiviteiten worden vastgelegd door de betrokken onderwijsinstellingen én conform de richtlijnen van het ECTS-systeem. Leerroute De onderwijseenheden waarin de student volgtijdelijk of gelijktijdig tentamens wenst af te leggen om de competenties behorend bij een opleiding te verwerven. Als de student een van deze OER afwijkende leerroute wil volgen, is toestemming van de Examencommissie noodzakelijk. Leerwerkovereenkomst Overeenkomst tussen student, faculteitsdirecteur van de opleiding waarvoor hij staat ingeschreven en de organisatie waar de student zijn praktijkdeel van de opleiding doorloopt. De leerwerkovereenkomst bevat concrete bepalingen over de externe leeractiviteiten binnen de leerroute van de student en heeft een vooraf overeengekomen duur. Major De kern van onderwijseenheden van een opleiding, waarin alle studenten tentamens moeten afleggen om de competenties te bezitten die nodig zijn voor het behalen van een getuigschrift. Masteropleiding Initiële hbo-opleiding [art. 7.3 WHW], die bij voltooiing de graad Master aan de student verleent. MBO-opleiding Een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding of van een door de minister aangewezen vakopleiding [art WEB]. Minor Keuzeonderdeel van 15 EC. Zie ook Zuyd-minor. Nominale studielast De studielast exclusief het tijdsbeslag dat verbonden is aan hertentamens en de voorbereiding daarop. Onderwijseenheid Een samenhangend geheel van te verwerven competenties en uitgedrukt in hele studiepunten. Onregelmatigheid Elk handelen of nalaten daarvan door een student, waardoor de goede gang van zaken in de onderwijsverzorging wordt verstoord; c.q. waardoor het vormen van een juist oordeel van de examinator over de verwerving van competenties van een student wordt verhinderd of beperkt. Opleiding Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op verwezenlijking van welomschreven doelstellingen ter zake van kennis, inzicht, vaardigheden en houding, waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken [art. 7.3 WHW]. Opleidingen zijn voltijds, deeltijds of duaal ingericht en leiden op tot bachelor niveau. 8

9 Opleidingscommissie De commissie die als taak heeft - advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling, - het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling, en - het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de faculteitsdirecteur over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. [ART.9.18 WHW] Plagiaat Het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk. Postpropedeutische fase De fase van de opleiding die volgt op de propedeutische fase en die wordt afgesloten met een afsluitend examen. Praktische oefening Een praktische oefening bestaat uit een of meer samenhangende onderwijseenheden, waarbij de examinator door observatie van de handelende student tot een beoordeling komt. Profileringsruimte De tot maximaal 120 EC's beperkte ruimte van de leerroute van een student die naar eigen inzicht kan worden ingevuld met een of meer Zuyd-minoren, een of meer andere minoren of keuze-onderwijs, waaronder ook projecten, van de eigen opleiding. Een opleiding bestaat uit een major plus profileringsruimte. Propedeutische fase De fase die wordt afgesloten met het propedeutisch examen [ART. 7.8 WHW]. Student Degene die als student is ingeschreven aan de hogeschool [ARTT WHW]. Studentendecaan De medewerker die aan studenten raad geeft en hen voorlicht in studie- en studentaangelegenheden. Ook begeleidt en bemiddelt de studentendecaan bij persoonlijke problemen van materiële en immateriële aard. Studieadvies Het advies over het al dan niet voortzetten van de studie dat in het eerste jaar van de propedeutische fase aan de student wordt gegeven. Aan dit advies kan een afwijzing zijn verbonden. [zie: Regeling Studie-advies Zuyd Hogeschool). Studiejaar Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar [art. 1.1 WHW]. Studielast Het genormeerde tijdsbeslag van elke opleiding en van elke onderwijseenheid uitgedrukt in hele EC s [art. 7.4 WHW] en zoals vastgelegd in de OER. Studieloopbaan-begeleider/mentor De medewerker die de studievoortgang van de student bewaakt en de student hierin ondersteunt en begeleidt. Studieplan Een route van onderwijseenheden, die een student overeenkomt met zijn mentor/studieloopbaanbegeleider teneinde het afsluitend examen af te leggen. Deze route kan wat volgorde betreft afwijken van het reguliere programma. Tentamen Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden en dat omvat een onderzoek naar kennis, inzicht, houding en vaardigheden van de kandidaat, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een tentamen kan samengesteld zijn uit meerdere deeltentamens. De resultaten van tentamens zijn in Osiris als cursusresultaat zichtbaar. Deeltentamens worden in Osiris toets genoemd. 9

10 Versnelde variant Een traject van 180 EC s, binnen het bachelorprogramma, gericht op studenten met een VWO diploma [Art. 7.9a WhW]. Voorziening Maatregel getroffen door een daartoe bevoegde medewerker of bevoegd orgaan van de hogeschool om de student in een dienst/service te voorzien met het doel de studievoortgang te ondersteunen of te begeleiden. Vrijstelling Gehele of gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot het afleggen van een tentamen om te voldoen aan inschrijvings- of toelatingsvoorwaarden en/of verkrijgen van studiepunten inzake het afleggen van het propedeutisch of afsluitend examen. Werkdag Een dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag of een door de overheid erkende nationale feestdag en niet vallend binnen de door het College van Bestuur jaarlijks vast te stellen roostervrije perioden. WHW De Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek [Staatsblad 1992 nr. 593], inclusief latere aanvullingen en wijzigingen. WSF 2000 De Wet op de studiefinanciering 2000 [STAATSBLAD 2000 nr. 571], inclusief latere aanvullingen en wijzigingen). WBP De Wet Bescherming Persoonsgegevens [STAATSBLAD 2000: 302] inclusief latere aanvullingen en wijzigingen. Zuyd Minor Minor van 15 EC s die als zodanig is benoemd en toegankelijk is voor de studenten van minimaal twee opleidingen. 10

11 Deel 1. Regels over onderwijs en tentamens 11

12 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Reikwijdte Lid 1 Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de opleiding Logopedie met Crohoopleidingscode voor voltijdonderwijs. Deze regeling geldt voor alle aan deze opleiding ingeschreven studenten en extranei, tenzij uit de tekst het tegendeel blijkt. Lid 2 De student kan geen rechten ontlenen aan Onderwijs- en Examenregelingen (OER) die in de voorafgaande studiejaren geldend waren, tenzij deze rechten deel uitmaken van een overgangsregeling als bedoeld in artikel Artikel 1.2 Openbaarheid en publicatie De faculteitsdirecteur draagt zorg voor publicatie van de geldende OER, vóór 1 september van het studiejaar waarop deze betrekking heeft, zodat de student zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van het onderwijs en van de examens. 12

13 Hoofdstuk 2 De Examencommissie Artikel 2.1 Examencommissie, taken en bevoegdheden Lid 1 Elke opleiding heeft zelf een eigen Examencommissie of heeft gezamenlijk met een groep andere opleidingen binnen één faculteit een Examencommissie. Lid 2 De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijs- en Examenregeling stelt ter zake kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. Lid 3 Studenten kunnen zich tot de Examencommissie wenden voor : a) een verzoek tot vrijstelling van een of meer tentamens; b) een verzoek tot vrijstelling van de verplichting tot deelname aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van desbetreffende tentamens, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen; c) een verzoek tot ontheffing van de ingangseis voor het afleggen van een tentamen; d) een verzoek tot toelating tot varianten/leerroutes waarvoor toestemming van de Examencommissie nodig is; e) een verzoek tot verlenging van de geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegd tentamen of deeltentamen; f) een verzoek tot het volgen van een minor die niet in de lijst van de voor studenten van hun opleiding toegankelijke minoren is opgenomen; g) een verzoek om extra herkansingen af te leggen; h) een verzoek om voorzieningen en aanpassingen vanwege een functiebeperking of chronische ziekte; i) een verzoek om studiefaciliteiten vanwege het beoefenen van topsport ; j) een verzoek om af te wijken van de Onderwijs- en Examenregeling indien de toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard. Lid 4 De Examencommissie is bereikbaar via Examencommissie_LOGO@HSZuyd.nl. 13

14 Hoofdstuk 3. Toelating tot de opleiding Artikel 3.1 Toelating Toelating tot de opleiding vindt plaats op grond van de bepalingen in de Regeling Inschrijving Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien via Artikel 3.2 Nadere vooropleidingseisen Lid 1 Voor de opleiding gelden geen nadere vooropleidingseisen Klik hier als u tekst wilt invoeren. Lid 2 Niet van toepassing. Artikel 3.3 Aanvullende eisen Niet van toepassing Artikel 3.4 Eisen werkkring bij deeltijdopleidingen Niet van toepassing Artikel onderzoek Het in artikel 2.3 van de Regeling Inschrijving Zuyd Hogeschool genoemde onderzoek voor aanmelder van 21 jaar of ouder die niet voldoet aan de vooropleidingseisen heeft de volgend inhoud: Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een extern bureau; er vindt een assessment plaats waarin een aantal competenties, onder andere op het gebied van taal, ruimtelijk en rekenkundig inzicht, worden gemeten. 14

15 Hoofdstuk 4 Inrichting van de opleiding Artikel 4.1 Varianten en afstudeerrichtingen Lid 1 De opleiding Logopedie kent de variant voltijdonderwijs. Lid 2 Binnen de opleiding bestaat geen associate degreeprogramma. Lid 3 De opleiding kent de volgende afstudeerrichting(en): Logopedie (bachelor). Lid 4 De opleiding kent een versnelde variant van 180 EC voor vwo-ers en kent een verkorte varianten. Deze varianten zijn beschreven in deel 2. Artikel 4.2 Start van de opleiding De opleiding start op 1 september Artikel 4.3 Voertaal Lid 1 De voertaal van de opleiding is Nederlands. Binnen het Aufbau Logopedie is de voertaal Duits. De opleiding kent een Duitstalige Aufbau variant. Lid 2 Wanneer een onderwijseenheid wordt aangeboden in een andere taal dan de in lid 1 genoemde voertaal, is dat aangegeven bij de desbetreffende eenheid in hoofdstuk 1 van deel 2. Artikel 4.4 Opbouw van de opleiding Lid 1 De opleiding kent een uit onderwijseenheden opgebouwde propedeutische fase en een postpropedeutische fase. Aan de propedeutische fase van elke opleiding is een propedeutisch examen verbonden; aan de opleiding is een afsluitend examen verbonden. Lid 2 Een onderwijseenheid is een samenhangend geheel van te verwerven competenties. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. Lid 3 Elke opleiding omvat een major van ten minste 120 EC. De omvang van de major wordt weergegeven in hoofdstuk 1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd naar afstudeerrichting. 15

16 Lid 4 Elke opleiding heeft een profileringsruimte van ten minste 15 en ten hoogste 120 EC. De omvang van de profileringsruimte wordt weergegeven in hoofdstuk 1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd naar afstudeerrichting. Lid 5 De profileringsruimte is ingericht voor het kunnen volgen van minoren en keuzemodules. Artikel 4.5 Studielast en verdeling daarvan Lid 1 De studielast van de opleiding in haar geheel is 240 EC. Lid 2 Er is geen associate degreeprogramma. Lid 3 Aan een voor een opleiding ingeschreven student wordt per studiejaar ten minste een nominale studielast van 60 EC s aangeboden. Dit aanbod is ingepland in ten minste 40 cursusweken. Lid 4 Elk studiejaar is verdeeld in vier blokperioden. De blokperioden hebben een vergelijkbare studielast. Het College van Bestuur stelt voorafgaand aan het studiejaar de startdag van de blokperioden vast en draagt zorg voor publicatie. De indeling van het studiejaar in blokken en de momenten waarop toetsing plaatsvindt, zijn neergelegd in hoofdstuk 3 van deel 2. Lid 5 Per blokperiode worden niet meer dan vijf onderwijseenheden en daarmee verbonden tentamens aangeboden; praktische oefeningen maken daarvan deel uit. Lid 6 De faculteitsdirecteur draagt zorg voor het aanbod van voldoende ingeroosterde contacturen om binnen het vastgestelde onderwijsconcept goede onderwijskwaliteit te realiseren en aannemelijk te maken dat de student betrokkenheid van de opleiding jegens zijn persoon en studie ervaart. Jaarlijks evalueert de faculteitsdirecteur met de Opleidingscommissie en de Examencommissie in elk geval het aantal gerealiseerde contacturen. Lid 7 In de propedeuse zijn tenminste 504 contacturen geprogrammeerd. Lid 8 Studenten die een opleiding volgen voor een beroep, waaraan eisen in de wet zijn gesteld ten aanzien van verworven competenties voor de beroepsuitoefening, worden in de opleiding in de gelegenheid gesteld om aan die vereisten te voldoen. 16

17 Artikel 4.6 Praktische oefeningen Lid 1 De faculteitsdirecteur kan aan een of meer samenhangende onderwijseenheden de status praktische oefening geven. Alle praktische oefeningen worden in deel 2 hoofdstuk 1 als zodanig vermeld. Lid 2 Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de handelende student tot een beoordeling. Lid 3 Als voor deelname aan een praktische oefening de voorwaarde geldt dat een specifiek tentamen of deeltentamen met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat beschreven in deel 2. Als voor deelname aan een tentamen de voorwaarde geldt dat een praktische oefening met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat ook beschreven in deel 2. Artikel 4.7 Specifieke bepalingen over de deeltijdvariant De opleiding kent geen deeltijd variant. Artikel 4.8 Specifieke bepalingen over de duale variant Niet van toepassing, want de opleiding kent geen duale variant. Artikel 4.9 Inrichting van het programma Lid 1 De inrichting van de opleiding is neergelegd in deel 2, hoofdstuk 1. Daarin zijn voor alle varianten, inclusief eventueel versnelde trajecten, van de opleiding per onderwijseenheid (waaronder ook de praktische oefeningen) de volgende gegevens per studiejaar vermeld: 1. naam van de onderwijseenheid; 2. de competenties die met de onderwijseenheid worden verworven; 3. de periode(n) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden; 4. waar dit van toepassing is, de toegangseis voor de onderwijseenheid; 5. de werkvorm(en) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden; 6. het aantal EC uitgedrukt in gehele getallen dat de onderwijseenheid omvat; 7. het aantal contacturen dat bij de onderwijseenheid behoort; 8. het minimale aantal contacturen studieloopbaanbegeleiding waarop elke student recht heeft; 9. of er sprake is van aanwezigheidsplicht van (onderdelen) van onderwijseenheden; 10. de tentamenvorm. In het geval deeltentamens worden afgenomen wordt het aantal, de vorm en de wegingsfactor van de deeltentamens vermeld; 11. de week waarin het tentamen wordt aangeboden; 12. de mogelijkheden voor herkansing van tentamens en voor zover van toepassing- van deeltentamens Lid 2 Niet van toepassing. 17

18 Lid 3 Niet van toepassing. Artikel 4.10 Propedeutische fase Lid 1 De studielast van de propedeutische fase van een opleiding bedraagt 60 EC's. Lid 2 Aan de propedeutische fase is een propedeutisch examen verbonden. Lid 3 De propedeutische fase maakt onderdeel uit van de major van de opleiding. Artikel 4.11 Studieadvies Lid 1 De propedeutische fase van de opleiding is zo ingericht, dat de student inzicht kan verwerven in de inhoud en doelen van de opleiding. Lid 2 De verstrekking van het studieadvies in de propedeutische fase is uitputtend geregeld in de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool en in te zien via Zuydnet. Lid 3 Voor die studenten die het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg hebben afgelegd, geldt op basis van de Regeling Studieadvies dat de faculteitsdirecteur een bindend afwijzend studieadvies verstrekt indien de studieresultaten met betrekking tot de onderwijseenheden van de propedeutische fase onvoldoende zijn. Als onvoldoende studieresultaat geldt, dat de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving minder dan 54 EC s heeft behaald. Het advies wordt niet eerder dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving verstrekt. Lid 4 Onverminderd het tweede lid geldt tevens dat de student aan de volgende eisen moet voldoen: De student dient minstens 54 EC behaald te hebben, inclusief het doorstroomassessment met goed gevolg behaald te hebben aan het einde van jaar 1 van inschrijving. Artikel 4.12 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen Niet van toepassing Artikel 4.13 Inrichting postpropedeutische fase: differentiatie en minoren Lid 1 De postpropedeutische fase bestaat uit een majorgedeelte en een profileringsruimte. In de profileringsruimte kunnen (Zuyd)minoren en keuzemodules worden gevolgd. 18

19 Lid 2 Minoren en keuzemodules bestaan uit een studielast van 15 EC s. Zij worden gepubliceerd in de profileringsetalage. De profileringsetalage is te vinden op Lid 3 Per minor en per keuzemodule is in de Profileringsetalage vastgelegd: op welke doelgroep(en) de minor/keuzemodule gericht is; welke instapvoorwaarden gehanteerd worden; wat de te behalen eindtermen zijn; welke onderwijsvormen gehanteerd worden; de wijze van tentaminering en herkansing; het aantal beschikbare plaatsen; de wijze van selectie bij overintekening (selectie op toelatingseisen, loting of samenstelling op doelgroepen met loting per doelgroep); de evaluatiegegevens; de vestigingsplaats waar de minor voornamelijk wordt uitgevoerd. Lid 4 Studenten kunnen zonder voorafgaande toestemming Zuyd-minoren volgen, waarvan in de profileringsetalage is vastgelegd dat zij toegankelijk zijn voor hen. Lid 5 Wanneer een student een minor binnen of buiten de hogeschool wil volgen, waarvoor niet is vastgelegd dat die toegankelijk is voor studenten uit de opleiding waarvoor hij is ingeschreven, dient hij vooraf toestemming te vragen aan de Examencommissie. Lid 6 Via inschrijving in OSIRIS legt een student zijn keuze voor het volgen van een minor of keuzemodule vast. De student krijgt per een bevestiging van zijn inschrijving. Lid 7 In geval een student niet geplaatst kan worden in een minor of keuzemodule, omdat het maximaal aantal plaatsen overschreden is, dan wel het minimum aantal plaatsen niet gehaald is, wordt de student in de gelegenheid gesteld om zich in te schrijven voor een andere minor of keuzemodule. Artikel 4.14 Externe opdracht in de major Lid 1 De faculteitsdirecteur kan besluiten één of meer studenten uit te nodigen om een externe opdracht uit te voeren als alternatief voor één of meer onderwijseenheden van de major. Lid 2 De Examencommissie van de opleiding, waarvoor betrokken studenten staan ingeschreven beslist of de externe opdracht één of meer programma-onderdelen kan vervangen. 19

20 Daarbij betrekt zij in elk geval inhoud, niveau, omvang en organisatie van de externe opdracht als adequate vervanging van het beoogde programma-onderdeel. Artikel 4.15 Studieplan Lid 1 In overleg met zijn mentor/studieloopbaanbegeleider kan een student een studieplan opstellen voor de profileringsruimte, waarin hij de door hem gemaakte keuzes in zijn leerroute beschrijft. Lid 2 Met voorafgaande instemming van de Examencommissie kan een student bij een andere onderwijsinstelling tentamen(s) afleggen. In geval het tentamen bij een onderwijsinstelling in het buitenland wordt afgelegd, dient daartoe door de betrokken onderwijsinstellingen een learning agreement te zijn ondertekend. Artikel 4.16 Inschrijving postpropedeutische fase vooruitstuderen Lid 1 Voor de postpropedeutische fase wordt een persoon slechts als student ingeschreven, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van het propedeutisch examen van die opleiding. [ART WHW]. Lid 2 De examencommissie kan een student die het propedeutisch examen nog niet heeft behaald, toestemming geven om een of meer tentamens van de postpropedeutische fase af te leggen, mits hierdoor een goede studievoortgang niet wordt belemmerd. Lid 3 Indien een student op grond van deze OER, vrijstelling heeft gekregen van het afleggen van het propedeutisch examen van die opleiding, wordt het bewijs van die vrijstelling voor de inschrijving voor de postpropedeutische fase van die opleiding gelijkgesteld aan het getuigschrift bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Het propedeutisch getuigschrift wordt in dat geval niet verstrekt. Artikel 4.17 Evaluatie van het onderwijs De wijze waarop het onderwijs van de opleiding wordt geëvalueerd staat beschreven in deel 2, paragraaf

21 Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang Artikel 5.1 Studieloopbaanbegeleiding Lid 1 Een student krijgt door de opleiding een medewerker c.q. een team van medewerkers toegewezen, belast met studieloopbaanbegeleiding of hiertoe behorende activiteiten. Lid 2 In hoofdstuk 3 van deel 2 is per studiejaar vermeld hoe de studieloopbaanbegeleiding is ingericht. Artikel 5.2 Bewaking studievoortgang Lid 1 Een student kan ten minste tweemaal per jaar van inschrijving, gespreid over het jaar van inschrijving een bewijsstuk van zijn studievoortgang, inclusief een overzicht van de tentamenresultaten, inzien. De student kan via het student volgsysteem (OSIRIS) voortdurend zijn studieresultaten volgen. Lid 2 De rapportage van de studievoortgang in het eerste jaar van inschrijving, conform de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool, is als volgt geregeld. Voor die studenten die het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg hebben afgelegd, geldt op basis van de Regeling Studieadvies dat de directie een bindend afwijzend studieadvies verstrekt indien de studieresultaten met betrekking tot de onderwijseenheden van de propedeutische fase onvoldoende zijn. Als onvoldoende studieresultaat geldt dat de student aan het eind van het eerste jaar van inschrijving minder dan 54 studiepunten, inclusief het doorstroomassessment, behaald heeft. Het advies wordt niet eerder dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving verstrekt. Tevens ontvangt de student in het geval van bijzonderheden een brief waarin de stand van zaken m.b.t. zijn studievoortgang is opgenomen vanuit de studievoortgangsvergadering. Lid 3 De faculteitsdirecteur draagt er zorg voor dat de studievoortgangsrapportage een correcte weergave is van de door de student behaalde resultaten. Lid 4 Als de student meent dat de studievoortgangsrapportage onjuist of onvolledig is, dient hij binnen 20 werkdagen schriftelijk bezwaar aan te tekenen bij de Examencommissie. 21

22 Hoofdstuk 6 Inrichting tentamens en examens Artikel 6.1 Tentamens en deeltentamens Lid 1 Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. Lid 2 Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. In deel 2 hoofdstuk 1 is vermeld hoe de deeltentamens zich verhouden tot het tentamen waarvan zij deel uitmaken. Daarbij wordt in elk geval de wegingsfactor vermeld. Lid 3 Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de handelende student tot een beoordeling. De inrichting en organisatie van praktische oefeningen en de beoordeling daarvan geschiedt onder de verantwoordelijkheid van de Examencommissie van een opleiding. Lid 4 Een tentamen diverse samenhangende deeltentamens daaronder begrepen - kan een assessment zijn; de voorwaarden gesteld aan het assessment en het afleggen daarvan zijn vermeld in deel 2 hoofdstuk 1. Artikel 6.2 Herkansingen Lid 1 Een student krijgt per jaar van inschrijving minimaal één herkansing per tentamen of deeltentamen aangeboden. Lid 2 Bij stages en langdurige externe opdrachten kan de Examencommissie een uitzondering op de regel uit lid 1 maken, wanneer het niet mogelijk is om in hetzelfde jaar van inschrijving de stage of opdracht over te doen. Lid 3 Het afleggen van een hertentamen is slechts mogelijk, indien het tentamen of deeltentamen van de desbetreffende onderwijseenheid niet met goed gevolg is afgelegd. Herkansing is mogelijk als het behaalde cijfer bij de eerste kans lager is dan 5,5. Artikel 6.3 Het afleggen van extra tentamens buiten het reguliere programma Lid 1 Een student heeft recht op het volgen van onderwijseenheden en het afleggen van de bijbehorende tentamens van Zuyd Hogeschool, mits hij voldoet aan de toegangseisen van deze onderwijseenheden en tentamens. De toegangseisen staan beschreven in de OER waar deze onderdeel van uitmaken. 22

23 Lid 2 Op lid 1 kan alleen een uitzondering worden gemaakt door de faculteitsdirecteur waaronder een onderwijseenheid wordt aangeboden, als deze onderwijseenheid en het betreffende tentamen vallen onder - een opleiding die mag selecteren of een hoger collegegeld mag vragen, - een opleiding of afstudeerrichting waarvoor voor de betreffende student een negatief bindend studieadvies is afgegeven, - master onderwijs en de betreffende student geen bachelorgraad heeft, - een numerus fixus opleiding waarvoor de student niet is toegelaten. Dit geldt zowel voor een arbeidsmarktfixus, als voor een fixus vanwege capaciteitsproblemen. Lid 3 Behaalde tentamens van onderwijseenheden die buiten het studieprogramma van 240 EC vallen kunnen in het resultatenoverzicht en diplomasupplement van de student opgenomen worden als de examencommissie van oordeel is dat dit bijdraagt aan de versterking van de beroepsuitoefening van de betreffende student. De student dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in aan de examencommissie. De examencommissie neemt binnen 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek een gemotiveerd besluit en deelt dit mee aan de student. Lid 4 Behaalde tentamens buiten het eigen opleidingsprogramma tellen niet mee voor de resultaten op grond waarvan aan een student een bindend studieadvies kan worden gegeven. Artikel 6.4 Aanwezigheidsplicht Lid 1 Aanwezigheidsplicht bij de onderwijsverzorging wordt in de volgende gevallen geëist, - de examinator kan alleen door observatie van de handelende student tot een beoordeling komen; - de student is in zijn handelen afhankelijk van de persoonlijke aanwezigheid van medestudenten en vice versa. Aanwezigheidsplicht is vastgelegd in deel 2 hoofdstuk 1. Lid 2 In geval aanwezigheidsplicht van de student bij een praktische oefening deel uitmaakt van de beoordeling van die praktische oefening, dan vindt beoordeling van de aanwezigheidsplicht plaats op het niveau van een deeltentamen. Artikel 6.5 Examens Lid 1 Het propedeutische examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de propedeutische fase behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit dan tot uitreiking van het getuigschrift. 23

24 Lid 2 Het afsluitend examen is afgelegd, indien alle tentamens van de tot de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit dan tot uitreiking van het getuigschrift. Lid 3 In afwijking van lid 1 en lid 2 kan de Examencommissie voordat zij de uitslag van een examen vaststelt, zelf een onderzoek instellen naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student. Artikel 6.6 Beoordelingen Lid 1 Beoordelingen van tentamens worden door de examinatoren uitsluitend verstrekt op basis van de Nederlandse tienpuntsschaal óf op basis van daarmee in relatie staande kwalitatieve beoordelingsschaal. Voor de vergelijking van beoordelingen hanteren examinatoren de onderstaande conversietabel: Dutch grade Description/ beschrijving ECTS grade ECTSdefinition U.S.- equiva lent OSIRISgrade 10 (>=9,5) 9 (8,5=<x<9,5) 8 (7,5=<x<8,5) 7 (6,5=<x<7,5) 6 (5,5<x<6,5) 6 (x=5.5) 5 (4,5=<x<5,5) 4 (3,5=<x<4,5) 3 (2,5=<x<3,5) 2 (1,5=<x<2,5) 1 (0,5=<x<1,5) excellent/ uitstekend very good/ zeer goed good/ goed Satisfactory/ ruim voldoende sufficient/ voldoende pass/ voldoende almost sufficient/ bijna voldoende fail/ onvoldoende poor/ zeer onvoldoende very poor/ slecht very poor/ zeer slecht A+ excellent - A+ outstanding performance A with only minor errors A+ B C D E FX F F F F very good - above the average standard A but with some errors good - generally sound work with a number of B notable errors satisfactory - fair but with C significant shortcomings sufficient performance meets the minimum criteria D fail - some more work required before credit can F be awarded fail - considerable further work is required F F F F EX (excellent) ZG (zeer goed) GO (goed) RV (ruim voldoende) VO/VLD (voldoende/ voldaan) OV/NVD (onvoldoende/ niet voldaan) 24

25 Lid 2 Een tentamen is met goed gevolg afgelegd als de beoordeling 5,5 of hoger is; in kwalitatieve begrippen is dit sufficient/pass of voldoende en beter. De kwalificatie voldaan staat voor een voldoende resultaat. Lid 3 Na het afleggen van één of meer hertentamens van een onderwijseenheid stelt de examinator het hoogst behaalde resultaat vast als resultaat voor deze onderwijseenheid. Lid 4 De Examencommissie kent onverwijld aan de student behaalde EC s toe wanneer een tentamen of hertentamen na vaststelling van de beoordeling van de examinator(en) met goed gevolg is afgelegd. Lid 5 Alle tentamens van onderwijseenheden dienen met een voldoende resultaat te worden afgerond. Compensatie op het niveau van tentamens is niet mogelijk; op het niveau van deeltentamens is compensatie wel mogelijk (zie deel 2 hoofdstuk 2) Lid 6 Iedere student heeft het recht om de beoordeling van zijn tentamens in te zien en kennis te nemen van de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen. Dit inzagerecht vervalt na 20 werkdagen na publicatie van het behaalde resultaat voor een tentamen. Lid 7 De geldigheid van voor tentamens behaalde resultaten of verleende vrijstellingen is in beginsel onbeperkt. Lid 8 De examencommissie kan besluiten om studiepunten die minimaal 4 jaar geleden behaald zijn op basis van het resultaat van een tentamen uit een oud tentamenprogramma ongeldig te verklaren. Dit kan zij alleen besluiten als de kennis, het inzicht of de vaardigheden die in het betreffende tentamen getoetst is, aantoonbaar verouderd is en niet meer voldoet aan de afstudeereisen. De tentamens die niet meer geldig zijn worden jaarlijks opgenomen in deel 2 van deze OER. Lid 9 Iedere examinator is verantwoordelijk voor het tijdig aan de faculteitsdirecteur melden, wanneer de inhoud van een tentamen onder zijn of haar verantwoordelijkheid, uit een oud tentamenprogramma, zodanig verouderd is, dat de afstudeereisen niet meer gehaald worden. De examinator meldt hierbij ook de argumentatie. De faculteitsdirecteur legt jaarlijks per opleiding deze oude tentamens inclusief de argumentatie gebundeld voor aan de examencommissie voor het besluit zoals genoemd in lid 8. Lid 10 De faculteitsdirecteur is verantwoordelijk voor het vaststellen van alternatieven voor de tentamens waarvan de geldigheidsduur is afgelopen. Deze alternatieven zijn beschreven in deel 2 van deze OER. 25

26 Lid 11 Enkel in specifieke gevallen kan door de directeur, in samenspraak met de examencommissie, op voorhand de geldigheidsduur van een tentamen worden vastgelegd op basis van inhoudelijke argumenten. Indien voor één of meer tentamens de geldigheidsduur op voorhand beperkt is, wordt dat in hoofdstuk 1 van deel 2 bij het desbetreffende tentamen vermeld. Daarbij wordt tevens vermeld wat de geldigheidsduur van het tentamen is. Lid 12 In deel 2, hoofdstuk 1, van deze OER worden de tentamens uit oude tentamenprogramma s benoemd, waarvan de behaalde studiepunten niet meer geldig zijn. Ook wordt aangegeven waarom ze niet meer geldig zijn, en welk tentamen behaald moet worden om de studiepunten opnieuw te halen. Lid 13 Niet van toepassing. Artikel 6.7 Vrijstellingen en bepalingen over EVC s Lid 1 De Examencommissie kan vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens wanneer de student reeds aan de vereisten van desbetreffende tentamen of examen heeft voldaan. Lid 2 Vrijstelling kan worden verleend op grond van eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens, of van elders buiten het hoger onderwijs opgedane competenties. Lid 3 De Examencommissie betracht terughoudendheid bij het verstrekken van vrijstellingen. Zij hanteert de volgende uitgangspunten: - bij een besluit worden altijd de oordelen van meerdere inhoudsdeskundige examinatoren betrokken; - de verworven competenties zijn ten minste gelijkwaardig aan het niveau en de inhoud van de competenties van de onderwijseenheid waarvan wordt overwogen het tentamen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen; - het oordeel van examinatoren wordt geveld op basis van geldige documenten waaronder begrepen het ervaringscertificaat. De geldigheid wordt bepaald op basis van de inhoudelijke actualiteit van verworven competenties; - voor een afstudeerwerkstuk/-onderzoek kan geen vrijstelling worden verleend. Als afstudeerwerkstuk/-onderzoek geldt het schrijven van het stappenplan, het schrijven van de bachelorthesis en het presenteren en verdedigen van de bachelorthesis (inclusief het eigen leerproces hierbij). De Examencommissie houdt een verslag bij over de verstrekte vrijstellingen Lid 4 De Examencommissie verstrekt de verzoeker een schriftelijk bewijs van de vrijstelling, dat ten minste de datum verlening, desbetreffende tentamen(s) en de geldigheidsduur vermeldt. 26

27 Lid 5 De student die in aanmerking wenst te komen voor vrijstelling van één of meer tentamens, dient daarvoor een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie en overlegt daarbij de bewijsstukken die aantonen dat hij voldoet aan de eisen voor desbetreffende onderwijseenheid. Lid 6 Vrijstellingen kunnen op basis van een ervaringscertificaat verleend worden indien: de in het ervaringscertificaat beschreven verworven competenties qua niveau en inhoud ten minste gelijkwaardig zijn aan de competenties van de onderwijseenheden waarvan wordt overwogen het tentamen vrij te stellen; - het ervaringscertificaat per competentie het niveau en de inhoud bewijst; - het ervaringscertificaat afkomstig is van een erkend aanbieder van competentiemetingen; - het ervaringscertificaat niet ouder is dan vijf jaar. Artikel 6.8 Organisatie van tentamens en examens Lid 1 Examinatoren en andere bij een tentamen betrokkenen bewaren volstrekte geheimhouding ten aanzien van de opgaven en opdrachten van een schriftelijk tentamen, totdat deze zijn uitgereikt aan de studenten. Lid 2 Een schriftelijk tentamen wordt afgelegd onder toezicht van ten minste één examinator of een daartoe aangestelde surveillant, die namens hem het toezicht uitoefent. Alle overige tentamens worden onder toezicht van ten minste één examinator afgelegd. Lid 3 Iedere student dient zich bij het afleggen van een tentamen te kunnen identificeren middels één van de volgende originele en geldig identiteitsbewijzen: - collegekaart van Zuyd, - rijbewijs, - ID-kaart of - paspoort. Is dit niet mogelijk, dan wordt hij direct uitgesloten van deelname en doet de examinator of surveillant daarvan melding aan de voorzitter van de Examencommissie. Lid 4 Een student dient bij het afleggen van een tentamen alle aanwijzingen op te volgen van de Examencommissie, de examinator of andere door de Examencommissie aangewezen personen. Overtreding daarvan geldt als een onregelmatigheid en op grond daarvan kan hij van (verdere) deelname worden uitgesloten. Lid 5 In deel 2 hoofdstuk 2 is de tentamenregeling opgenomen die voor de opleiding geldt. Overtreding daarvan geldt als een onregelmatigheid en op grond daarvan kan een student van (verdere) deelname worden uitgesloten. 27

28 Lid 6 Een student heeft recht op een tijdige bekendmaking van de vastgestelde beoordelingen van door hem afgelegde tentamens. Onder tijdig wordt hier verstaan: maximaal binnen 15 werkdagen na het afleggen van het tentamen, tenzij er aannemelijke redenen zijn om deze termijn te overschrijden en de student daarvan zo spoedig mogelijk in kennis is gesteld. Lid 7 Tussen het moment van tentamen én hertentamen van eenzelfde onderwijseenheid ligt ten minste een termijn van 5 werkdagen. Voorafgaand aan het hertentamen moet de student de gelegenheid van inzage zijn geboden van een eerder afgelegd tentamen of hertentamen. Lid 8 De examencommissie kan de resultaten van een (deel)tentamen ongeldig verklaren als zij heeft vastgesteld dat er bij het betreffende (deel)tentamen onregelmatigheden zijn opgetreden. Artikel 6.9 Inschrijving voor tentamens Lid 1 Deelname aan een (her)tentamen is in beginsel slechts mogelijk na tijdige inschrijving via OSIRIS. De student is zelf verantwoordelijk voor deze inschrijving. Indien tijdig inschrijven via OSIRIS niet mogelijk is gebleken, kan de examencommissie besluiten om een student toegang te verlenen tot een (her)tentamen op verzoek van de betreffende student. Lid 2 Voor het afleggen van tentamens en hertentamens van de onderwijseenheden van de major schrijft de student zich in conform de door de Examencommissie vastgelegde inschrijvingsprocedure die is opgenomen in deel 2 hoofdstuk 2. Lid 3 De student dient zich in te schrijven voor het afleggen van een hertentamen van een minor en wordt daartoe uitgenodigd door de Examencommissie van de opleiding die de minor aanbiedt. In geval slechts een beperkt aantal studenten een tentamen kan afleggen, is ten minste bepaald, dat de volgorde van inschrijving geldt voor toewijzing tot het afleggen van het tentamen. Lid 4 In geen geval mag er een financiële vergoeding aan studenten gevraagd worden voor het inschrijven voor dan wel deelname aan tentamens en hertentamens. Artikel 6.10 Bewaring tentamen- en examenwerkstukken Lid 1 a. De bewaartermijn van schriftelijk tentamenwerk en/of andere bewijsstukken bedraagt minimaal 60 werkdagen na vaststelling van de beoordeling door de Examencommissie. b. De opleiding is verantwoordelijk voor het bewaren van de kernwerkstukken. De bewaarwijze is afhankelijk van de aard van het kernwerkstuk. c. Met het oog op het accreditatieproces worden de kernwerkstukken gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard. 28

29 d. Na afloop van de bewaartermijn wordt het werk vernietigd of op diens verzoek geretourneerd aan de student. Het bewijs dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd wordt 10 jaar bewaard. Lid 2 Bewijsstukken voor het verstrekken van een getuigschrift bewaart de faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 50 jaar en deze omvatten ten minste: - de persoonsgegevens van de student; - opleiding en datum van het propedeutisch examen dat met goed gevolg is afgelegd; - opleiding en datum van het afsluitend examen dat met goed gevolg is afgelegd. Lid 3 Bewijsstukken voor het verstrekken van een verklaring zoals bedoeld in artikel 7.2. bewaart de faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 10 jaar. Het betreft - de persoonsgegevens van de student; - de opleiding en periode van inschrijving van de student; - een overzicht van de met goed gevolg afgelegde tentamens. Artikel Eigen bijdragen Lid 1 De inschrijving als student is niet afhankelijk van een andere geldelijke bijdrage dan het collegegeld. Lid 2 De aanschaf van bepaalde onderwijsbenodigdheden wordt noodzakelijk geacht voor het studieprogramma. Jaar 1 - De aankoop van leermiddelen wordt niet verplicht. De aanschaf van een laptop en de onlinetaaltraining Schrijfhulp wordt aanbevolen. Tevens ontvangt de student per mail een aanbevelingsbrief voorafgaand aan de start van jaar 1 per met aanbevolen leermiddelen. Jaar 2, 3 & 4 - Geen verplichte, enkel aanbevolen literatuur. Ook m.b.t. jaar 2, 3 & 4 wordt gebruik gemaakt van een aanbevelingsbrief voor de aanschaf van leermiddelen, m.n. studieboeken, deze wordt per onderwijseenheid op de BB omgeving geplaatst. Lid 3 Aan onderwijsvoorzieningen zoals excursies en werkbezoeken die deel uitmaken van het onderwijsprogramma kunnen kosten verbonden zijn. Een overzicht van deze activiteiten en bijbehorende kosten is te vinden op de blackboardomgeving van Logopedie. Lid 4 Als de student de kosten, bedoeld in lid 3, niet kan of wil maken, wordt de student een gelijkwaardig alternatief aangeboden. Lid 5 Als de student op grond van aantoonbare persoonlijke en bijzondere omstandigheden de kosten van onderwijsbenodigdheden of onderwijsvoorzieningen niet kan dragen, kan hij de faculteitsdirecteur schriftelijk verzoeken om een financiële voorziening of ontheffing van de betalingsverplichting. 29

30 Lid 6 Voordat de faculteitsdirecteur een besluit neemt op een verzoek als bedoeld in lid 5 wint hij advies in bij de studentendecaan. Lid 7 De faculteitsdirecteur neemt zijn besluit binnen 20 werkdagen en deelt dit schriftelijk mee aan de student. 30

31 Hoofdstuk 7 Getuigschriften en verklaring Artikel 7.1 Getuigschriften Lid 1 Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uit of wordt het resultaat met de bijbehorende beoordeling in Osiris opgenomen. Lid 2 Ten bewijze dat een propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd, verstrekt de Examencommissie een bewijsstuk, waarop in elk geval is vermeld: de naam van de opleiding (zoals vermeld in CROHO), de examenonderdelen en de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding. Ondertekening geschiedt ten minste door de faculteitsdirecteur en de voorzitter van de Examencommissie. Lid 3 Ten bewijze dat een afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd, verstrekt de Examencommissie een getuigschrift, waarop in elk geval is vermeld: de naam van de opleiding (zoals vermeld in CROHO), de examenonderdelen en in voorkomende gevallen welke wettelijke bevoegdheid daaraan is verbonden, de graad en de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding. Ondertekening geschiedt ten minste door de faculteitsdirecteur en de voorzitter van de Examencommissie. Lid 4 De faculteitsdirecteur verleent namens het College van Bestuur de graad en toevoeging bachelor of Science aan de student, die met goed gevolg het afsluitend examen van een opleiding heeft afgelegd; aan de graad wordt een vermelding toegevoegd van het vakgebied of het beroepenveld, waarop de graad betrekking heeft. Lid 5 De Examencommissie geeft niet eerder een getuigschrift af, dan nadat de faculteitsdirecteur heeft verklaard, dat het getuigschrift kan worden afgegeven. Het getuigschrift wordt gedateerd op de dag, waarop de Examencommissie vaststelt, dat de student met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd. Deze dag geldt als het moment van afstuderen. Lid 6 Op het getuigschrift wordt de vermelding cum laude gebruikt, wanneer : het gemiddelde cijfer een 8,0 is van alle tentamens van het tweede studiejaar en de minoren/opleidingsminor en Persoonlijke Studieruimte elk met een cijfer van minstens 8,0 worden beoordeeld en de stages zonder verlengingen zijn doorlopen, waarbij de stages met `goed` (minstens 8,0) zijn beoordeeld en de bachelorthesis met een waardering van minstens een 8,0 is beoordeeld en de student een professionele attitude heeft getoond. De student is `summa cum laude` geslaagd wanneer: het gemiddelde cijfer een 8,5 is van alle tentamens van het tweede studiejaar en de minoren/opleidingsminor en Persoonlijke Studieruimte elk minstens met een 8,5 31

32 beoordeeld zijn en de stages zonder verlengingen zijn doorlopen waarbij de stages met `zeer goed` (minstens 9,0) zijn beoordeeld en de bachelorthesis met een waardering van minstens 9,0 is beoordeeld en de student een professionele attitude heeft getoond. Voor studenten die op basis van vrijstellingen een verkort programma volgen gelden in beginsel dezelfde criteria: bij vrijstellingen worden de resultaten van de onderdelen in het andere studieprogramma op een vergelijkbare wijze meegewogen. De examencommissie kan ieder jaar desgewenst op basis van het aantal in aanmerking komende studenten de criteria versoepelen. Lid 7 Het getuigschrift van de opleiding wordt aangevuld met een Diploma Supplement waarvan hieronder een model is opgenomen. 32

33 Diploma Supplement Zuyd University of Applied Sciences Nieuw Eyckholt DJ Heerlen The Netherlands This Diploma Supplement follows the model developed by the European Commission, Council of Europe and UNESCO/CEPES. The purpose of the supplement is to provide sufficient independent data in order to improve the international transparency and fair academic and professional recognition of qualifications (diplomas, degrees, certificates etc.) for academic and professional purposes. It is designed to provide a description of the nature, the level, the context, the contents and the status of the studies that were pursued and successfully completed by the individual named on the original qualification to which this supplement is appended. The supplement does not give any value judgement, statement on equivalence or suggestions as to recognition. Information is provided on all of the eight sections. If this should not be the case, the reason for not including the sections concerned will be given. 1 Information identifying the holder of the qualification 1.1 Family name: 1.2 Given birth names: 1.3 Date of birth: 1.4 Place of birth: 2 Information identifying the qualification 2.1 Name of qualification and title conferred: 2.1 Main field(s) of study for the qualification: 2.3 Name and status of awarding institution: 2.4 Language(s) of instruction/examination: 3 Information on the level of the qualification 3.1 Level of qualification: 3.2 Official length of programme: 3.3 Access requirement(s): 4 Information on the contents and results gained 4.1 Mode of study: 4.2 Programme requirements: 4.3 Programme details: Subjects Propedeuse (first year) Dutch Credits European Credits Subjects main phase (second year)dutch Credits European Credits Subjects main phase (third year) Dutch Credits European Credits Subjects main phase (fourth year) Dutch Credits European Credits 4.4 Grading scheme: 4.5 General degree: 4.6 Date of latest accreditation or review: 5 Information on the function of the qualification 5.1 Access to further study: 5.2 Professional status: Artikel 7.2 Verklaring Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt ontvangt desgevraagd een schriftelijke verklaring, waarin de tentamens zijn vermeld, die met goed gevolg zijn afgelegd en voorzien van de behaalde EC s. 33

34 Hoofdstuk 8 Onregelmatigheden en fraude Artikel 8.1 Onregelmatigheden Lid 1 Onder een onregelmatigheid wordt verstaan: - het tijdens het examen niet opvolgen van aanwijzingen van de Examencommissie, de examinator of andere door de Examencommissie aangewezen personen (zie art 6.8 lid 4 van deze OER) - het overtreden van de regels, vastgelegd in de tentamenregeling (art 6.8 lid 5 van deze OER). Lid 2 De Examencommissie kan een student van (verdere) deelname van een tentamen uitsluiten, als deze zich schuldig maakt aan een onregelmatigheid. Artikel 8.2 Fraude Lid 1 Onder fraude wordt verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten daarvan van een student plagiaat daaronder begrepen - waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt. Lid 2 Tevens wordt onder fraude verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten daarvan van een student waardoor een juist oordeel over de kennis, het inzicht of de vaardigheden van een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt. Lid 3 In geval fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator of de aangestelde surveillant dit schriftelijk mee aan de Examencommissie onder overlegging van daartoe strekkend bewijs. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid om te worden gehoord. Lid 4 Fraude wordt door de Examencommissie in een eerste geval bestraft met het ongeldig verklaren van het tentamen en een berisping, die aangetekend wordt in OSIRIS. In geval van herhaling volgt daarnaast uitsluiting van deelname aan alle tentamens van alle opleidingen van Zuyd Hogeschool voor een periode van zes maanden plus het advies om de opleiding te verlaten. Deze besluiten strekken zich uit tot alle opleidingen van Zuyd. 34

35 Hoofdstuk 9 Beroep en klachtrecht Artikel 9.1 Beroep Lid 1 Tegen een door de faculteitsdirecteur of Examencommissie genomen beslissing op grond van deze OER kan een student beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens, conform het Reglement College van Beroep voor de Examens Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien op Zuydnet. Beroep wordt ingediend bij het Loket Rechtsbescherming (zie lid 4). Lid 2 Een student die beroep heeft aangetekend op basis van het Reglement College van Beroep voor de Examens Zuyd Hogeschool behoudt het recht op het afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat ingeschreven voor desbetreffende opleiding. Lid 3 Een student of extraneus zowel aanstaand of voormalig daaronder begrepen - kan als belanghebbende een bezwaar richten tot de Geschillenadviescommissie inzake betaling collegegeld, inschrijving, beëindiging, graadverlening enz. Beroep wordt ingediend bij het Loket Rechtsbescherming (zie lid 4). Lid 4 De student tekent bezwaar of beroep aan via het Loket Rechtsbescherming, dat bereikbaar is per mail: rechtsbescherming@zuyd.nl; enkel bezwaar of beroep via dit loket ingediend, wordt in behandeling genomen. Artikel 9.2 Klachtrecht Lid 1 Een student kan individueel of deel uitmakend van een groep-als belanghebbende een klacht indienen bij de Ombudsman over een gedraging van een medewerker of student, of een orgaan van de hogeschool conform het bepaalde in de regeling Ombudsvoorziening Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien op Zuydnet. Lid 2 Een student die een klacht wenst in te dienen en een beroep wenst te doen op de Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen of de Regeling Ombudsvoorziening doet dit via het klachtenloket rechtsbescherming@zuyd.nl. Lid 3 Een student die een klacht of bezwaar indient op grond van dit artikel, behoudt het recht op het afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat ingeschreven voor desbetreffende opleiding. 35

36 Hoofdstuk 10 Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens Artikel 10.1 Bijzondere voorzieningen Lid 1 Studenten die te maken hebben met persoonlijke en bijzondere omstandigheden kunnen een beroep doen op bijzondere of extra voorzieningen voor het afleggen van tentamens en examens. Lid 2 Onder persoonlijke en bijzondere omstandigheden wordt verstaan: - zwangerschap of (langdurige) ziekte; - handicap of chronische ziekte; - bijzondere familieomstandigheden te verstaan als: de verzorging van een langdurig zieke bloedverwant of binnen eigen kring; dan wel het bestaan van langdurige psychische en/of sociale problemen al dan niet gepaard gaande met daaruit voortvloeiende financiële problemen in eigen kring; - lidmaatschap van de CMR, deelraad, studentencommissie of Opleidingscommissie of andere door het College van Bestuur te bepalen activiteiten, die de student ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de hogeschool; - bestuurslidmaatschap van een stichting gericht op instandhouding van studentenvoorzieningen of een daarmee naar het oordeel van het College van Bestuur gelijk te stellen taak, waarvoor aanvullend als eis geldt bestuurlijke (eind)verantwoordelijkheid plus een betekenisvol tijdsbeslag; - bestuurslidmaatschap van een door het College van Bestuur of de faculteitsdirecteur erkende studentenorganisatie met direct belang voor hogeschool en organisatie-eenheden daarbinnen plus de eis van een betekenisvol tijdsbeslag; - een onvoldoende studeerbare opleiding; - topsport door het beoefenen van een erkend topsportonderdeel of een vergelijkbare activiteit op het (inter-)nationaal hoogste niveau, zoals opgenomen in Regeling Topsport Zuyd Hogeschool; - andere omstandigheden die door het College van Bestuur of de faculteitsdirecteur als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. Lid 3 a. Een student die beroep wenst te doen op persoonlijke en bijzondere omstandigheden, dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de Examencommissie. Het verzoek is met redenen omkleed en zo veel mogelijk voorzien van bewijsstukken en gaat vergezeld van een advies van de studentendecaan. De Examencommissie neemt binnen 15 werkdagen een besluit en deelt dat schriftelijk mede aan de student. b. Een student met een handicap of chronische ziekte kan een beroep doen op de Regeling studeren met een functiebeperking. Deze regeling is te raadplegen op Zuydnet. Lid 4 Wanneer sprake is van persoonlijke en bijzondere omstandigheden die permanent of chronisch van karakter zijn, kan de Examencommissie de voorzieningen toekennen voor de gehele inschrijvingsduur van de student voor de desbetreffende opleiding, onverminderd het bepaalde in de Regeling studeren met een functiebeperking. 36

37 Artikel 10.2 Overmacht en andere persoonlijke omstandigheden Lid 1 Wanneer een student is verhinderd om deel te nemen aan een tentamen ten gevolge van overmacht of andere persoonlijke omstandigheden en het tentamen alsnog wenst af te leggen in het lopende studiejaar, doet hij hiertoe zo spoedig mogelijk een verzoek aan de Examencommissie, onder opgave van de aard van de overmacht of de bijzondere omstandigheden. De Examencommissie beslist binnen 15 werkdagen over dit verzoek. 37

38 Hoofdstuk 11 Ernstige overlast en iudicium abeundi Artikel 11.1 Ernstige overlast Lid 1 De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd - tijdelijk dan wel permanent - als die student door zijn gedragingen of uitlatingen ernstige overlast veroorzaakt voor medewerkers van de hogeschool, voor studenten ingeschreven voor een opleiding of externen die een functionele relatie met de hogeschool onderhouden. Onder ernstige overlast wordt een bedreiging voor het welzijn van hier genoemde personen eveneens gerekend. Lid 2 In het geval een medewerker van de hogeschool of de faculteitsdirecteur van mening is, dat de overlast als hier in lid 1 bedoeld, op een student van toepassing is, stelt deze het College van Bestuur hiervan onverwijld schriftelijk in kennis. Lid 3 Het College van Bestuur neemt vervolgens een besluit inzake de beëindiging van de inschrijving als hier bedoeld in lid 1 doch wint voorafgaand daaraan advies in bij de faculteitsdirecteur van de Faculteit waarbinnen de opleiding waarvoor de student is ingeschreven, is ondergebracht. Artikel 11.2 Iudicium abeundi Lid 1 De inschrijving van een student voor een opleiding wordt door de faculteitsdirecteur beëindigd, dan wel geweigerd, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen, waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Het betreft hier ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening van een extreem moreel en fysiek gewicht. [ART WHW] Lid 2 Alvorens de faculteitsdirecteur een besluit neemt als bedoeld in lid 1, wint hij advies in van de Examencommissie en, wanneer het een ingeschreven student betreft, de decaan. Lid 3 Voorafgaand aan een besluit stelt de faculteitsdirecteur de betrokken student of degene die zich wenst in te schrijven, in de gelegenheid om gehoord te worden. Lid 4 In het geval een medewerker betrokken bij de onderwijsverzorging of een examinator van mening is, dat de ongeschiktheid als hier genoemd in lid 1 op een student van toepassing is, stelt hij onverwijld de faculteitsdirecteur hiervan schriftelijk in kennis. 38

39 Hoofdstuk 12 Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie Artikel 12.1 Hardheidsclausule In geval door toepassing van deze OER het belang van een individuele student gedurende diens inschrijving onevenredig wordt geschaad, kan de student een schriftelijk verzoek indienen bij de Examencommissie tegen deze toepassing van de regeling op hem. De Examencommissie neemt binnen 15 werkdagen een besluit en weegt daarin het individuele belang van de student af tegen het belang van de opleiding en stelt de student daarvan schriftelijk in kennis. Artikel 12.2 Onvoorziene omstandigheden In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, wordt een besluit genomen door het daartoe bevoegde orgaan. Indien het bevoegde orgaan de Examencommissie is zoals bij tentamens of examens, kan het besluit in dit geval door de voorzitter worden genomen. Artikel 12.3 Vaststelling en wijziging Lid 1 Vaststelling van deze OER geschiedt door de faculteitsdirecteur en behoeft de instemming van de deelraad; de faculteitsdirecteur stelt de OER vast. Over de OER brengt de Opleidingscommissie advies uit. Lid 2 Wijziging van deze OER is gedurende de looptijd ervan niet mogelijk. Lid 3 Deze onderwijs- en examenregeling treedt in werking vanaf 1 september 2017 en kan worden aangehaald als: OER Logopedie Artikel 12.4 Overgangsmaatregelen Voor studenten die reeds met hun propedeuse- of hoofdfaseprogramma gevorderd zijn wanneer onderdelen van het onderwijsprogramma gewijzigd worden: studenten blijven tweemaal per jaar recht hebben op toetsing van een onderdeel van het onderwijsprogramma. Indien een student drie herkansingen niet gehaald heeft, wordt individueel nagegaan hoe de student het onderwijsonderdeel opnieuw kan volgen. Artikel 12.5 Evaluatie De faculteitsdirecteur draagt zorg voor regelmatige evaluatie van de OER en weegt in elk geval daarbij - ten behoeve van bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast - het tijdsbeslag voor de student, dat daaruit voortvloeit. 39

40 deel 2: Het programma en de tentaminering. 40

41 Hoofdstuk 1 Inhoud van programma en tentaminering 1.1 Doel van de opleiding De opleiding leidt op tot het beroep van logopedist. Daarmee is de opleiding gericht op een beroep waarvoor wettelijke eisen zijn gesteld, zoals neergelegd in het kader van de wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg. Het doel van de opleiding is om zelfstandig beroepsbeoefenaren af te leveren die beschikken over de competenties die nodig zijn om taken en werkzaamheden uit te voeren die verbonden zijn aan de uitoefening van het beroep van logopedist. Dit ongeacht de specifieke omstandigheden of werksettings. In het document Compass (Competentieprofiel Logopediestudent (Studierichtingsoverleg Logopedie, 2005) en het Opleidingsprofiel Bachelor Logopedie Nederland (Studierichtingsoverleg Logopedie SRO-L, 2017) zijn opleidingsvereisten, zoals deze gesteld zijn in het kader van de wet BIG nader uitgewerkt in de competenties voor het beroep van logopedist. Daarnaast is het beroepsprofiel Logopedie (NVLF, 2013) sturend bij de inrichting van onze opleiding. Tevens is het curriculum gebaseerd op het Nationaal Transcript Logopedie (SRO-L, 2011). Deze documenten zijn richtinggevend voor de uitwerking van de opleiding en worden concreet vormgegeven in de verschillende onderwijseenheden. Binnen de opleiding logopedie wordt steeds toegewerkt naar ankerpunten. Jaar 1: beroepsoriënterende fase/selecterende functie (eenvoudige beroepsspecifieke situaties). In jaar 1 wordt toegewerkt naar het ankerpunt beginnend. De student heeft de propedeuse (nagenoeg) behaald. De student heeft een gedeeltelijk beeld van de taak, benadert de taak vanuit instructie en heeft begeleiding nodig om de taak uit te voeren (Dreyfus, 2004: Novice). Jaar 2: beroepsvoorbereidende fase (doelgericht en methodisch werken, kan standaardprocedures toepassen in specifieke praktijksituaties van beperkte complexiteit). In jaar 2 wordt toegewerkt naar het ankerpunt geoefend. De student is voldoende voorbereid op de stage in het derde jaar. Hij begrijpt het werk, ziet de activiteiten als een opeenvolging van stappen en kan eenvoudige taken zelfstandig uitvoeren (Dreyfus, 2004: Advanced Beginner). Jaar 3 en 4: beroepsopleidende en verdiepende fase (in staat verschillende rollen met daarbij horende competenties, zoals beschreven in het beroepsprofiel, te vervullen en zelfstandig en zelfverantwoordelijk doelgericht te werken in de authentieke en complexe beroepspraktijk). In jaar 3 en 4 wordt toegewerkt naar het ankerpunt startbekwaam. De student heeft een niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. De student functioneert in een onbekende en veranderende omgeving, heeft een goed begrip van het werk en de achtergrond daarvan, ziet activiteiten binnen hun context en is in staat tot geheel zelfstandig uitvoeren van het werk bij complexe casuïstiek (NLQF, 2015: niveau 6). Binnen de horizontale lijn onderscheiden we in ons curriculum: De lintvaardigheden: Onderzoeksmethodologie en eigen Stem en Spraak/Presenteren/ Ondernemen. De ontwikkeling van eenvoudig naar complex doorheen de blokken. De persoonlijk professionele ontwikkeling van de student (PPO). De speerpunten van onze opleiding: de logopedist als coach naar eigen regie van de cliënt, kritisch professional, technologie in de zorg en interprofessioneel samenwerken. 41

42 Binnen de verticale lijn onderscheiden we in ons curriculum: De overkoepelende blokthema`s die de verticale integratie van de leerinhouden vergemakkelijken. Deze zijn telkens gekoppeld aan logopedische stoornisgebieden conform het National Transcript. De mate van sturing door de docent neemt af naarmate de student verder in zijn leertraject zit (zie tabel 1). In jaar 1 en 2 doorlopen de studenten een vast studieprogramma waarbij er beperkte profileringsruimte is (4 EC in jaar 1 en 6 EC in jaar 2). In jaar 3 en 4 (Top-traject) kunnen studenten eigen accenten leggen. Docentsturing Gedeelde sturing Studentsturing Ankerpunten Verticale en horizontale lijn Jaar 1: Beroepsoriënterende fase Zelfbetrokkenheid Reflectie Beginnend Jaar 2: Beroepsvoorbereidende fase Taakbetrokkenheid Reflectie Geoefend Toptraject Jaar 3 en jaar 4: Beroepsopleidende en verdiepende fase Ander betrokkenheid Intervisie en supervisie Startbekwaam Tabel Beschrijving van het opleidings- en tentamenprogramma Toetsing en aanwezigheid Studenten hebben recht op twee toetsen per jaar, zowel in het jaar van deelname als in de jaren daarna. Binnen het onderwijs gaan wij uit van een actieve participatie van studenten, echter wordt er meestal geen formele aanwezigheidsplicht gehanteerd. Het niet aanwezig zijn bij de toetsing heeft als consequentie dat de betreffende poging geregistreerd wordt als niet deelgenomen. Hiermee vervalt de kans op twee pogingen per studiejaar. Toetsvormen en weging In deel 1 wordt in de begrippenlijst het woord tentamen gehanteerd. Het woord tentamen stellen wij gelijk aan het woord toets. Als de onderwijseenheid met één tentamen wordt afgesloten, hoeft maar één deeltentamen te worden gevuld; weging 1. Per deeltentamen kan een minimumcijfer worden aangegeven. Als een student voor het deeltentamen een resultaat lager dan het minimum cijfer scoort, heeft deze per definitie de onderwijseenheid niet behaald. Het eindcijfer wordt bepaald op basis van berekening van het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. In jaar 1 en in jaar 2 kan de student per blokthema in het totaal 10 EC behalen, met uitzondering van blok 1 (8 EC), blok 2 (12 EC) en blok 8 (8 EC), en per lintvaardigheid Onderzoeksmethodologie in het totaal maximaal 2 EC. Voor de lintvaardigheid ESS-presenteren kan de student in periode 4 in het totaal 4 EC behalen, in periode 6 en 8 elk 2 EC. Voor alle tentamens en bijbehorende herkansingen is de student zelf verantwoordelijk voor het inschrijven voor deze tentamens. De student dient zich in te schrijven via Osiris student. De student zal door de opleiding geïnformeerd worden over de procedures die hiervoor gevolgd dienen te worden. 42

43 Geldigheidsduur (deel)tentamens De geldigheidsduur van een aantal tentamens en deeltentamens is beperkt. Waar in het latere beroep geldt dat een professional om voor herregistratie in het beroepsregister in aanmerking te komen, zijn of haar beroep moet bijhouden, geldt dat óók tijdens de opleiding. Er zijn veel ontwikkelingen met betrekking tot het beroep en met betrekking tot de wetenschappelijke onderbouwing ervan. Cliënten en de samenleving moeten ervan uitgaan dat een pas afgestudeerde up to date is. De geldigheidsduur van tentamens kan door de Examencommissie verlengd worden als voldaan is aan een aantal criteria: Naar het oordeel van de Examencommissie moet de studie haalbaar geacht worden; Naar het oordeel van de Examencommissie moet sprake zijn van een redelijke mate van studievoortgang; De student moet er blijk van geven dat het beroep en de ontwikkelingen in het beroep worden bijgehouden. Dit moet op verzoek van de Examencommissie met bewijzen onderbouwd kunnen worden; De student moet, na overleg met betrokken docent(en), een concreet en onderbouwd studieplan voorleggen waarin wordt aangegeven wanneer de student verwacht te kunnen afstuderen; Als het studieplan niet wordt afgekeurd, wordt de verlenging voor een bepaald aantal maanden gegeven. Met betrekking tot het bijhouden van het beroep kan de Examencommissie hier extra voorwaarden aan verbinden, zoals het lopen van extra stage. Binnen de beroepsopleidende en verdiepende fase geldt een geldigheidsduur van 24 maanden voor het tentamen/cijfer van het portfoliogesprek met de stagebegeleider en docent betreffende stage 2 en een geldigheidsduur van 24 maanden voor het tentamen/cijfer van de Bachelorthesis. Binnen het Aufbaustudium Logopädie geldt een geldigheidsduur van 24 maanden voor het tentamen/cijfer van module 7 en 8. Zowel de Bachelorthesis als stage 2 tonen het eindniveau aan van de student. Om dit eindniveau te kunnen garanderen, mogen beide onderdelen niet langer dan 24 maanden geleden afgerond zijn. Professioneel gedrag Er wordt geëist dat de student zich professioneel gedraagt. Onder professioneel gedrag wordt verstaan dat de student: actief in het onderwijsproces participeert; gemaakte afspraken na komt; blijk geeft van een professionele benadering van patiënten, cliënten en collega s. Dit wordt onderstaand verder toegelicht: Beroepshouding en inzet vormen een onderdeel bij de beoordeling in de assessments en blokken. Aanwezigheid en actieve participatie vormen een onderdeel van professioneel gedrag. Daarbij is dan ook het uitgangspunt dat de student, net zoals de docent bij alle ingeplande groepsactiviteiten en afspraken lichamelijk èn geestelijk aanwezig dient te zijn. In die zin gaat het om een hoge aanwezigheidsnorm (100%), terwijl het daarbij juist niet moet gaan om een afvinkmentaliteit. Bij gegronde redenen is afwezigheid (èn afmelden) dan ook vanzelfsprekend. 43

44 Meeliften is iets anders dan actieve participatie en wordt door de opleiding als een vorm van fraude en als onprofessioneel gedrag beoordeeld. Bij verdenking van meeliftgedrag dient dit door studenten aan hun begeleider en dient dit door docenten aan de Examencommissie gemeld te worden. De Examencommissie onderzoekt meldingen en hoort betrokkenen. Als de Examencommissie meeliftgedrag vaststelt, wordt de beroepshouding van betreffende student voor die periode als onvoldoende beoordeeld en wordt aan betreffend onderwijs/toetsonderdeel in de regel een cijfer 1 toegekend. In minder vergaande gevallen dan meeliften kan de mate waarin een student heeft bijgedragen aan een groepsgedrag van invloed zijn op het toegekende cijfer. Indien de student een negatieve beoordeling van een examinator/docent ontvangt op Beroepshouding & inzet is de student verplicht hier melding van te maken in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan, zodat het besproken wordt met de mentor en er verslag van wordt gedaan in het portfolio. Tevens komt er een aantekening in OSIRIS en zal de examencommissie hiervan op de hoogte gesteld worden. De student kan zelf een voorstel indienen om de negatieve beoordeling ongedaan te maken. Hiervoor dient eerst een voorstel ingediend te worden bij de examinator/docent dat na goedkeuring uitgevoerd kan worden. Indien de examinator/docent het voorstel niet goedkeurt, dient een nieuw voorstel ingediend te worden bij de examinator/docent totdat goedkeuring bekomen wordt. Nadien zal de student de bewijsstukken moeten aanleveren bij de examinator/docent. Onder professioneel gedrag vallen ook praktische gedragsregels, zoals goede voorbereiding, goed samenwerken, op tijd komen, afmelden als je verhinderd bent (via betreffende docent of anders via het opleidingssecretariaat ), het bij je hebben van noodzakelijk materiaal, tijdens onderwijsactiviteiten het geluid van je mobiele telefoon UIT moet hebben staan, onderwijsruimtes na afloop opruimen, letten op veiligheid (Bij veiligheid gaat het niet alleen om brand, maar ook om slingerende tassen e.d.). Bij stages ben je gast en liggen de normen, ook wat betreft uiterlijk, strenger dan binnen de opleiding. De docent heeft het recht een student de toegang tot het onderwijs te weigeren of hem uit de les te verwijderen wanneer deze zich niet aan de regels houdt, met als gevolg dat deze als "afwezig" wordt geregistreerd. De docent meldt dit (per mail) aan de PPO er en de Examencommissie. Bij herhaling kan de Examencommissie in samenspraak met de docent besluiten om een student voor langere tijd de toegang tot lessen te weigeren. 1.3 Evaluatie van het onderwijs Aan het einde van elke periode in jaar 1 en 2 en de opleidingsminoren wordt de student gevraagd om een Questback-evaluatie in te vullen. Tevens vindt er in jaar 1 en 2 na elke periode een kwaliteitspanel plaats waarin samen met een aantal studenten en de leden van de Opleidingscommissie het onderwijs geëvalueerd wordt. Alle evaluaties worden per mail verstuurd naar de docenten. Zij integreren de verkregen feedback, indien nodig en mogelijk, in het onderwijs van een volgend studiejaar. 44

45 1.4 Toegangseis studiejaren opleiding Logopedie Voor het onderwijs in jaar 1 en 2 hanteert de opleiding Logopedie geen toegangseisen. Om aan het onderwijs binnen jaar 3 en 4 (Top-traject) te mogen deelnemen geldt als uitgangspunt dat de propedeuse Logopedie is behaald en de student minimaal 42 studiepunten heeft behaald in jaar 2. Deze 42 studiepunten bestaan minimaal uit 30 EC aan blokinhoud, 8 EC aan lintvaardigheden en 4 EC voor het leerbedrijf. Om toelating te krijgen tot de stage dient de student tevens het doorstroomassessment jaar 2 met succes afgerond te hebben. 1.5 Onderwijs en tentaminering jaar 1 en 2 45

46 46

47 Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Overzicht tijdsplanning toetsing jaar 1 en 2 Blok Onderwijseenheid Toets Tentamen Herkansing tentamen Blokthema Communicatie in Taalsample Week 8, 9 of 10 in blok 1 Week 9 of 10 in blok 2 woord en schrift I Reflectieverslag Week 8, 9 of 10 in blok 1 Week 9 of 10 in blok 2 Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek Week 10 in blok 1 Week 9 of 10 in blok 2 Blokthema Communicatie in Schriftelijke toets Week 10 in blok 2 Week 9 of 10 in blok 3 woord en schrift II Schriftelijke toets Week 10 in blok 2 Week 9 of 10 in blok 3 Beroepsproduct dossier TOS Week 10 in blok 2 Week 9 of 10 in blok 3 Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek Week 10 in blok 2 Week 9 of 10 in blok 3 Oriënterende stage Bewijs 100% aanwezigheid op het stageadres Week 4 in blok 3 Week 4 of 5 in blok 4 en werkboek met opdrachten Blokthema Oriënterende stage Compleet stemonderzoek Week 10 in blok 3 Week 7 of 8 in blok 4 en Stem Preventieve interventies voor Professional Week 10 in blok 3 Week 7 of 8 in blok 4 Voice Users Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek en poster Week 10 in blok 3 Week 7 of 8 in blok 4 Blokthema Gehoor en Schriftelijke toets Gehoor Week 7 of 8 in blok 4 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) stotteren Practicum audiometrie Variabel vanaf week 5 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Schriftelijke toets Stotteren Week 7 of 8 in blok 4 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Groepspresentatie over stotteren Week 7 of 8 in blok 4 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek Week 7 of 8 in blok 4 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Lint ESS-P Stem en spraak in vaste tekst, oefenmap en Week 7 of 8 van blok 4 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) eindassessment formulier DA jaar 1 Doorstroomassessment jaar 1 Portfolio-assessment Voor 1 augustus 2018 (m.u.v. zomervakantie) Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Leerbedrijf jaar 1 Juniorprojecten jaar 1 Assessment Variabel Variabel B l o Mondeling toetsgesprek Week 10 in blok 5 Week 9 of 10 in blok 6 47

48 Blok 6 Blok 7 Blok 8 DA jaar 2 Blokthema Complexe Beroepsproduct dossier MLH Week 10 in blok 5 Week 9 of 10 in blok 6 hulpvragen bij kinderen en jeugdigen Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek en paper Week 10 in blok 5 Week 9 of 10 in blok 6 Blokthema Neurogene communicatiestoornissen en dysfagie I Theorietoets Week 9 of 10 in blok 6 Week 9 of 10 in blok 7 Vaardigheidstoets Week 9 of 10 in blok 6 Week 9 of 10 in blok 7 Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek en paper Week 10 in blok 6 Week 9 of 10 in blok 7 Lint ESS-P Stem en spraak in presentatievormen Week 9 of 10 van blok 6 Week 9 of 10 van blok 7 Blokthema Neurogene Integrale toets Week 10 in blok 7 Week 7 of 8 in blok 8 communicatiestoornissen en dysfagie II Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek en paper Week 10 in blok 7 Week 7 of 8 in blok 8 Blokthema Diversiteit Schriftelijke toets Week 7 of 8 in blok 8 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Vaardigheidstoets Week 7 of 8 in blok 8 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Lint Onderzoeksmethodologie Werkboek en paper Week 7 of 8 in blok 8 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) Lint ESS-P Presentatie van stem en spraak in theater en Week 7 of 8 van blok 8 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) zang/muziek Doorstroomassessment jaar 2 Performance-assessment Voor 1 augustus 2018 Voor 1 september 2018 (m.u.v. zomervakantie) (m.u.v. zomervakantie) Leerbedrijf jaar 2 Juniorprojecten jaar 2 Assessment Variabel Variabel 48

49 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Naam van de onderwijseenheid Doel 1A: Communicatie in woord en schrift I (H-LO-BL01A.17) Kennis verkrijgen over de normale spraak- en taalontwikkeling. De student leert hoe deze ontwikkeling verloopt, bij het leren van één taal en bij een meertalige opvoeding. Daarnaast leert de student de spraak- en taal te onderzoeken, door middel van het uitvoeren van onderzoek. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 110 Aantal EC 8 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 1 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Vaardigheidsgroep Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Taalsample Schriftelijke Toets Reflectieverlsag Verslag Naam van de onderwijseenheid Doel 1B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL01B1.17) Introductie in wetenschappelijk onderzoek, Evidence Based Practice (EBP), vakliteratuur en klinimetrie. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 1 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Werkcollege Zelfstudie Hoorcollege Training Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 2A: Communicatie in woord en schrift II (H-LO-BL02A.17) Als een kind een spraakprobleem en/of taalprobleem heeft, hoe kun je dit dan behandelen? De studenten leert een behandeling op te stellen en uit te voeren op het gebied van articulatie en taal. Door het taalprobleem kunnen er ook problemen optreden op het gebied van lezen en schrijven. Ook hierover leert de student hoe dit onderzocht en behandeld kan worden. 1/15 49

50 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Leerjaar 1 Aantal Contacturen 112 Aantal EC 12 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 2 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Vaardigheidsgroep Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Schriftelijke toets Schriftelijke Toets Schriftelijke toets Schriftelijke Toets Beroepsproduct dossier TOS Vaardigheden Naam van de onderwijseenheid Doel 2B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL02B1.17) Kennis en inzicht in beschrijvend onderzoek. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 2 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Training Hoorcollege Werkcollege Zelfstudie Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 3A: Oriënterende stage en Voice: care and share (H-LO-BL03A.17) Na het blokthema stem "Voice: care and share" heeft de student algemene en specifieke kennis over het stemapparaat en de werkwijze als logopedist met cliënten met een hulpvraag op het gebied van stem. De student is in staat kernhandelingen uit te voeren in de rol van logopedist en gezondheidscoach op niveau 1 en 2 (beginnend en geoefend niveau) van het OBLN. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 146 Aantal EC 10 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 3 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege 2/15 50

51 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Vaardigheidsgroep Werkcollege Workshop Stage Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Bewijs 100 % aanwezigheid en Schriftelijke Toets werkboek Compleet stemonderzoek Portfolio Prev. interventies prof. voice users Opdracht Naam van de onderwijseenheid Doel 3B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL03B1.17) Kennis en inzicht in explorerend onderzoek en de 1 e drie stappen van technische EBP. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 3 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Training Hoorcollege Werkcollege Zelfstudie Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek en poster Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 4A: Gehoor en stotteren (H-LO-BL04A.17) Gehoor: De student leert de bouw en werking van het oor kennen. Welke problemen kunnen er optreden bij een gehoorverlies en wat is het effect hiervan op de communicatie? De student leert wat de rol hierin is van de logopedist en wat die hierin voor de cliënt kan betekenen. Stotteren: De student leert wat stotteren is en welke verschillende manieren van behandeling er zijn voor de diverse populatie stotteraars. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 88 Aantal EC 10 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 4 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Vaardigheidsgroep Hoorcollege Werkcollege 3/15 51

52 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Toets gehoor Schriftelijke Toets Practicum audiometrie Vaardigheden Toets stotteren Schriftelijke Toets Groepspresentatie stotteren Vaardigheden Naam van de onderwijseenheid Doel 4B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL04B1.17) Kennis en inzicht in toetsend onderzoek. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 4 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Zelfstudie Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 4B2: Eigen stem en spraak - Presenteren (H-LO-BL04B2.17) Blok 1: De student kan de volgende functies van de stem en spraak subjectief meten en objectief door middel van PRAAT: houdingsfunctie, ademfunctie, fonatorische functie, resonatorische functie, articulatorische functie, spreeksnelheid en spreekritme. Na blok 1 vindt er een formatieve schriftelijke toets (Assessmentformulier en dvd stem/spraak) plaats. Blok 2: De student kan in een vaste tekst en in een presentatie een eutone houding, een costo-abdominale adem, stem en ademstemkoppeling, een vaste steminze en lax vox-toepassing demonsteren. De student kan tijdens een presentatie adequaat non-verbaal gedrag, prosodie en ruimte gebruik bij het uitdragen van een idee, tonen. Na blok 2 vindt er een formatieve vaardigheidstoets (Stem en spraak in vaste tekst, presentatie en oefenmap) plaats. Blok 3: De student kan in een tekst en in een monoloog abspannen, een optimale fonatorische functie en een resonatorische functie demonstreren. Na blok 3 vindt er een formatieve vaardigheidstoets (Stem en spraak in vaste tekst en oefenmap) plaats. Blok 4: De student kan in een tekst en in een monoloog lichaamsbewustzijn, relaxatie en gronding, respiratiefunctie en abspannen, een optimale fonatorische, resonatorische, articulatorische functie, spreektempo en spreekvloeiendheid en expressiviteit bij voorlezen demonstreren. Na blok 4 vindt er een summatieve vaardigheidstoets (Stem en spraak in vaste tekst, oefenmap en eindassessment formulier) plaats. Alle feedback vanuit de formatieve toetsen (blok 1, 2 en 3) en alle lesbijeenkomsten (blok 1, 2 en 3) zal geintegreerd moeten worden tijdens de vaardigheidstoets in blok 4. Indien de student een cijfer van 5,5 of hoger behaald, worden er 4 EC's toegekend. N.B. Het aantal contacturen zijn evenredig verdeeld over de vier onderwijseenheden Eigen stem en spraak- Presenteren. 4/15 52

53 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Leerjaar 1 Aantal Contacturen 36 Aantal EC 4 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 4 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Vaardigheidsgroep Zelfstudie Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Vaste tekst, oefenmap, Vaardigheden eindassessment Naam van de onderwijseenheid Doel 5A: Complexe hulpvragen bij kinderen en jeugdigen (H-LO-BL05A.17) De student leert een logopedisch probleem te definiëren, de hulpvraag van de cliënt en zijn directe omgeving te verhelderen, een onderzoeksvraag te formuleren, onderzoeken af te nemen en een behandelplan op te stellen en uit te voeren en de voortgang cyclisch te evalueren. De student is, in het contact met kinderen, jeugdigen, ouders en leerkrachten, een ondernemende kritisch professional en is in staat om strategieën en technologische technieken binnen de logopedische behandeling in te zetten. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 130 Aantal EC 10 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 1 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Stage Vaardigheidsgroep Gastcolleges Workshop Werkcollege Hoorcollege Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Beroepsproduct dossier MLH Vaardigheden Mondelinge toets Mondelinge Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 5B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL05B1.17) Kennis en inzicht in de beoordeling wetenschappelijke onderzoeksartikelen en de eerste 4 stappen van technische EBP. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee 5/15 53

54 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Periode(s) PER 1 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Spreekuur Zelfstudie Hoorcollege Werkcollege Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek en paper Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 6A: Neurogene communicatiestoornissen en dysfagie I (H-LO- BL06A.17) De student krijgt inzicht in het leven met een neurogene communicatiestoornis via het perspectief van de cliënt (en zijn partner) en maakt kennis met de doelgroepen op het gebied van neurogene communicatiestoornissen en dysfagie wat betreft symptomatologie, ziektebeelden, methodisch logopedisch handelen en communicatieve vaardigheden, waarbij het accent ligt op professioneel therapeutisch en coachend omgaan met de cliënt, diagnostiek en enkelvoudige casuïstiek. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 110 Aantal EC 10 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 1 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Vaardigheidsgroep Opdracht Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Theorietoets Divers Vaardigheidstoets Vaardigheden Naam van de onderwijseenheid Doel 6B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL06B1.17) Opstellen van een onderzoeksplan. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 2 Praktische Oefening Ja Toegangseisen 6/15 54

55 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Werkvormen Spreekuur Zelfstudie Hoorcollege Workshop Werkcollege Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek en paper Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 6B3: Eigen stem en spraak - Presenteren (H-LO-BL06B3.17) Blok 5: De student kan de aangeboden elementen van Estill Voice Training en een gezongen grote tertstoonladder uitleggen en demonstreren. De student kan bij een gesproken of gezongen tekst een adequate houding passend bij de expressie, adem passend bij de intentie en volstem en articulatie toepassen. Na blok 5 vindt er een formatieve vaardigheidstoets (Presentatie van stem en spraak in theater en zang/muziek) plaats. Blok 6: De student kan de volstem met voldoende resonans en fronting, standaard Nederlands, Nederlandse regionale accenten uitleggen en demonstreren. De student kan in een presentatie voor een paramedische doelgroep een presentatiestructuur, het 4-puntenmodel, interactie, leiden van de vragenronde adequaat toepassen. Na blok 6 vindt er een vaardigheidstoets (Stem en spraak in presentatievormen) plaats. Alle feedback vanuit de formatieve toets (blok 5) en lesbijeenkomsten zal geïntegreerd moeten worden tijdens de vaardigheidstoets in blok 6. Indien de student een cijfer van 5,5 of hoger behaald, worden er 2 EC's toegekend. N.B. Het aantal contacturen zijn evenredig verdeeld over de twee onderwijseenheden Eigen stem en spraak- Presenteren. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 18 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 2 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Vaardigheidsgroep Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Stem en spraak in Vaardigheden presentatievormen Naam van de onderwijseenheid Doel 7A: Neurogene communicatiestoornissen en dysfagie II (H-LO- BL07A.17) Inzicht verschaffen in de complexiteit van neurogene communicatiestoornissen en dysfagie en kunnen toepassen en toelichten van een integrale benadering waarin alle stappen van MLH doorlopen worden. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 124 Aantal EC 10 Aanwezigheid Nee 7/15 55

56 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Periode(s) PER 3 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Vaardigheidsgroep Werkcollege Hoorcollege Zelfstudie Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Integrale toets Mondelinge Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 7B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL07B1.17) Opstellen van een onderzoeksverslag. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 3 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Zelfstudie Workshop Spreekuur Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek en paper Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 8A: Diversiteit (H-LO-BL08A.17) TOS/meertaligheid: De theorie van de meertalige taalontwikkeling en de basisterminologie wordt herhaald. Tevens leert de student hoe hij een anamnese en een onderzoek moet afnemen, een behandelplan moet opstellen en behandelingen moet uitvoeren bij meertalige kinderen. OMFT: De student verkrijgt kennis over de gevolgen van afwijkende mondgewoonten, leert een mondonderzoek en behandelingen uitvoeren. Symposium: De student verkrijgt verdiepende en vernieuwende kennis over spraak, taal, stem, neurogene communicatiestoornissen, gehoor, stotteren, broddelen en autisme. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 78 Aantal EC 8 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 4 Praktische Oefening Ja Toegangseisen 8/15 56

57 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Werkvormen Werkcollege Spreekuur Vaardigheidsgroep Zelfstudie Hoorcollege Workshop Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Vaardigheidstoets Vaardigheden Schriftelijke toets Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 8B1: Onderzoeksmethodologie (H-LO-BL08B1.17) Kennis en inzicht in kwalitatief onderzoek. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 9 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 4 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Werkcollege Zelfstudie Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Werkboek en paper Schriftelijke Toets Naam van de onderwijseenheid Doel 8B3: Eigen stem en spraak - Presenteren (H-LO-BL08B3.17) Blok 7: De student kan de drie basis principes ademsteun, open keel met noodzakelijke twang en kaak en lipspanning uitleggen en demonstreren. De student kan de vier stemfuncties neutral, curbing, overdrive, belting van de Complete Vocal Technique van Cathrine Sadolin deels in spreken en deels in zingen uitleggen en demonstreren. Hierbij horen een aantal do's en don't's m.b.t. curatie/preventie voor cliënten. Na blok 7 vindt er een formatieve vaardigheidstoets (Presentatie van stem en spraak in theater en zang/muziek) plaats. Blok 8: De student kan uitleggen en demonstreren: voor bekend publiek een lied zingen en een rol in een gerepeteerde zelf gecreëerde theaterscene spelen. Na blok 8 vindt er een vaardigheidstoets (Presentatie van stem en spraak in theater en zang/muziek) plaats. Alle feedback vanuit de formatieve toetsen (blok 5 en 7) en lesbijeenkomsten (blok 5, 6 en 7) zal geintegreerd moeten worden tijdens de vaardigheidstoets in blok 8. Indien de student een cijfer van 5,5 of hoger behaald, worden er 2 EC's toegekend. N.B. Het aantal contacturen zijn evenredig verdeeld over de twee onderwijseenheden Eigen stem en spraak- Presenteren. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 18 9/15 57

58 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Aantal EC 2 Aanwezigheid Nee Periode(s) PER 4 Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Vaardigheidsgroep Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Stem/spraak in theater en Vaardigheden zang/muziek Naam van de onderwijseenheid Doel Cursus Nederlands als 2e taal - II (H-LO-NT02) Leerjaar 1 Aantal Contacturen Aantal EC 0 Aanwezigheid Periode(s) Praktische Oefening Toegangseisen Werkvormen Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Cursus Nederlands als tweede taal Naam van de onderwijseenheid Doel Doorstroomassessment 1e jaar (H-LO-DA1EJR.16) De student toont aan dat hij de kernhandelingen behorend bij het beginnend niveau, zoals beschreven in het OBLN, beheerst. Leerjaar 1 Aantal Contacturen Aantal EC 4 Aanwezigheid Nee Periode(s) Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Workshop Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio-assessment Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Doorstroomassessment 2e jaar (H-LO-DA2EJR.16) 10/15 58

59 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 De student toont aan dat hij de kernhandelingen behorend bij het geoefend niveau, zoals beschreven in het OBLN, beheerst. Leerjaar 2 Aantal Contacturen Aantal EC 4 Aanwezigheid Nee Periode(s) Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Hoorcollege Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Performance-assessment Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 1 (H-LO-JP01.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 10 (H-LO-JP10.17) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee 11/15 59

60 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 2 (H-LO-JP02.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel juniorproject 3 (H-LO-JP03.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel 12/15 60

61 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 4 (H-LO-JP04.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 1 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 5 (H-LO-JP05.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Juniorproject 6 (H-LO-JP06.16) 13/15 61

62 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 Doel In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 7 (H-LO-JP07.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 8 (H-LO-JP08.16) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende 14/15 62

63 Totaaloverzicht cursusaanbod :43 activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment Naam van de onderwijseenheid Doel Juniorproject 9 (H-LO-JP09.17) In het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. Daarnaast is er 1 EC gereserveerd voor interdisciplinaire samenwerking. Leerjaar 2 Aantal Contacturen 28 Aantal EC 1 Aanwezigheid Nee Periode(s) JAAR Praktische Oefening Ja Toegangseisen Werkvormen Individueel Tentamen / Deeltentamens Toetsvorm Weging Min-cijfer Portfolio + pitch Assessment /15 63

64 Extra toelichting doorstroomassessment jaar 1 Vorm en inhoud van het portfolio-assessment: individueel, met assessor(en). Herkansing: het portfolio-assessment wordt voor 1 september 2018 herkanst (indien de herkansing met een onvoldoende wordt afgesloten mag de student de studie niet voortzetten). Als uitgangspunt geldt dat de student een kans en een herkansing per jaar heeft. De student kan bij een overmachtsituatie, waardoor de zicht (voor de Examencommissie) op de haalbaarheid van de studie of die de studievoortgang ernstig belemmert een verzoek om een extra herkansing indienen. Indien naar het oordeel van de Examencommissie sprake is van een dergelijke situatie, biedt de opleiding, binnen alle redelijkheid, een extra herkansing aan. Extra toelichting doorstroomassessment jaar 2 Vorm en inhoud van het performance-assessment: individueel, met assessor(en). Herkansingen: het performance-assessment wordt voor 1 september 2018 herkanst. Indien de student ook bij de herkansing een onvoldoende haalt, wordt deze student niet toegelaten tot het onderdeel Stage van het Toptraject. Dit betekent dus dat deze student mogelijk diens Toptraject moet aanpassen. Adviezen hieromtrent worden dan ook door de betreffende assessor(en) aan de Examencommissie overgebracht. De student kan bij een overmachtsituatie, waardoor het zicht (voor de Examencommissie) op de haalbaarheid van de studie of die de studievoortgang ernstig belemmert, een verzoek om een extra herkansing indienen. Indien naar het oordeel van de Examencommissie sprake is van een dergelijke situatie biedt de opleiding, binnen alle redelijkheid, een extra herkansing aan. Als de herkansing van het performance-assessment niet wordt gehaald, heeft de student maximaal twee nieuwe kansen in het daarop volgende studiejaar. Als uitgangspunt geldt dus dat de student een kans en een herkansing per jaar heeft. In principe vinden deze plaats in de 4 e onderwijsperiode. Maar de student mag een onderbouwd verzoek indienen bij de Examencommissie, waarin aannemelijk wordt gemaakt dat er een reële kans is om het assessment in een eerdere periode met een voldoende resultaat af te ronden. Bij het niet halen van assessments moet de student in alle gevallen diens Persoonlijk Ontwikkelingsplan en Persoonlijk Activiteitenplan bijstellen. Algemene informatie Leerbedrijf: Juniorprojecten jaar 1 en 2 Doel van de module: in het Leerbedrijf Logopedie ligt de focus op ondernemerschap. Door middel van allerlei activiteiten en projecten ontwikkelt de student zichzelf tot een actieve, enthousiaste en ondernemende logopedist. De student neemt verantwoordelijkheid en regie over de invulling van zijn eigen junior projecten. De student neemt zelf initiatief om een project op te pakken of in gang te zetten en kansen te zien. De verschillende activiteiten liggen niet vast maar de student kan deze zelf kiezen. Hierdoor ontstaat de persoonlijke profileringsruimte voor de student. De student maakt een keuze uit verschillende mogelijkheden en uitdagingen; van eenvoudige opdrachten tot meer complexe projecten. Bij alle opdrachten en/of activiteiten laat hij steeds zien welke competenties/rollen de student verworven heeft. De leeractiviteiten leiden tot erkende beroepscompetenties. De leeractiviteiten zijn gericht op de persoonlijke en/of professionele ontwikkeling van de student. De leeractiviteiten richten zich met name op de competenties rondom ondernemerschap. Daarnaast verwerft de student competenties en rollen middels de opdrachten/ projecten. De leeractiviteiten zijn afkomstig uit acht segmenten. 64

65 De leeractiviteiten komen uit de diverse segmenten te weten: ambassadeurschap Logopedie, internationale activiteiten, interprofessionele activiteiten, maatschappelijke relevante projecten, preventiecentrum Zuyd, professionalisering en kennisdeling, studentparticipatie Zuyd Hogeschool en technologie en logopedie. Voor iedere categorie van een project geldt eenzelfde fasering: Voorbereidingsfase goedkeuringsfase uitvoeringsfase -evaluatiefase en beoordelingsfase. Indien al deze stappen zijn doorlopen is het juniorproject/de activiteit in het leerbedrijf volbracht. Het Juniorproject wordt beoordeeld middels een voldaan/niet voldaan indien: het portfolio is aangemaakt en is up-to-date; de integriteitscode is getekend; de activiteit/het project allereerst is goedgekeurd; de activiteit/het project is voldoende dan wel voldaan uitgevoerd; de reflectie en het logboek zijn correct ingeleverd; het eindgesprek/pitch voldoende dan wel voldaan is uitgevoerd. Afhankelijk van de activiteit en de studiebelasting wordt het aantal EC s toegekend. Per activiteit/ project dient bovenstaande procedure doorlopen te worden. Jaar 1: van de in totaal 4 EC s die verdiend kunnen worden, is de student verplicht om 1 EC in te vullen met Interprofessionele Communities of Practice (IPCop). Jaar 2: van de in totaal 6 EC s die verdiend kunnen worden, is de student verplicht om 1 EC in te vullen met IPCop Onderwijs en tentaminering Top-traject jaar 3 en 4 * Student heeft regie over zijn Top-traject volgorde en plaatsing onderwijseenheden naar eigen keuze in lijn met Persoonlijk Ontwikkel Plan. 65

66 Het T(alent) O(ntwikkel) P(rogramma)-traject bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Stage (45 EC) 2. Bachelorthesis (30 EC) 3. Differentiatieruimte: - Opleidingsminor (15 EC s); - (Zuyd) Minor (15 EC s); - Leerbedrijf / Persoonlijke studieruimte (15 EC s). In het Top-traject kunnen studenten in het laatste deel van de studie (studiejaar 3 en 4) eigen accenten leggen. De student bespreekt met diens mentor hoe de invulling van het top-traject het best in het persoonlijk ontwikkelingsplan kan worden ingepast. Er is een grote keuzevrijheid. Die keuzevrijheid gaat echter wel gepaard met een grote eigen verantwoordelijkheid, een aantal regels en met het risico op studievertraging als er niet zorgvuldig en tijdig gehandeld wordt. Om zonder beperkingen aan de invulling van het TOP-traject te mogen beginnen geldt als uitgangspunt dat de propedeuse Logopedie is behaald. Indien de student minder dan 42 studiepunten heeft behaald in jaar 2, wordt in samenspraak met de examencommissie een individueel traject bepaald dat contractueel wordt vastgelegd. Om toelating te krijgen tot de stage dient de student tevens het doorstroomassessment jaar 2 met succes afgerond te hebben. Als niet aan bovenstaande voldaan wordt, gelden een aantal beperkingen: Zo lang het tweedejaars doorstroomassessment niet is gehaald, geldt voor alle onderwijsactiviteiten uit het TOP-traject dat de Examencommissie expliciet toestemming moet verlenen, waarbij in de aanvraag aannemelijk moet worden gemaakt dat betreffende activiteit redelijkerwijs naar behoren verricht kan worden zonder patiënten, medestudenten, begeleiders of docenten onevenredig te belasten. Afhankelijk van de aard, het stadium en de invulling van de bachelorthesis, de minoren en de persoonlijke studieruimte kan op deze manier toch aan deze onderwijsactiviteiten gewerkt worden. Voor stages geldt dat het doorstroomassessment jaar 2 altijd gehaald moet zijn. Daarnaast geldt dat als de propedeuse is afgerond (of naar het oordeel van de Examencommissie nagenoeg is afgerond) en een minor past in een door de Examencommissie goedgekeurd persoonlijk ontwikkel- en activiteitenplan, al in het tweede studiejaar aan deze minoren of de bachelorthesis deelgenomen kan worden. (Zie onder Opbouw programma/de mogelijkheid om de studie versneld te doorlopen). Om aan de stages/beroepsvoorbereidende periode te mogen deelnemen, gelden de volgende voorwaarden: Om zonder beperkingen aan de invulling van het TOP-traject te mogen beginnen geldt als uitgangspunt dat de propedeuse is afgesloten. Indien de student minder dan 42 studiepunten heeft behaald in jaar 2, wordt in samenspraak met de examencommissie een individueel traject bepaald dat contractueel wordt vastgelegd. Deze 42 studiepunten bestaan minimaal uit 30 EC aan blokinhoud, 8 EC aan lintvaardigheden en 4 EC voor het leerbedrijf. Om toelating te krijgen tot de stage dient de student tevens het doorstroomassessment jaar 2 met succes afgerond te hebben. Daarnaast kan de Examencommissie, beargumenteerd, besluiten dat een student om moverende redenen niet tot de stages toelaatbaar is of dat behaalde stageresultaten als zwaar onvoldoende ( 4) aangemerkt moeten worden. 66

67 Om aan een herkansing van een stage of een volgende stage te mogen beginnen moet de voorgaande stage met tenminste cijfer 5 zijn afgesloten. Bij een zware onvoldoende ( 4) mag pas aan de volgende stage worden begonnen als deze middels een compensatieopdracht is omgezet in een gewone onvoldoende (cijfer 5). De compensatieopdracht heeft betrekking op de onderliggende problematiek op basis waarvan de zware onvoldoende ( 4) gegeven is. Beperking studeerbaarheidcriterium In het Top-traject kunnen studenten in het laatste deel van de studie (studiejaar 3 en 4) eigen accenten leggen. De student is zelf verantwoordelijk voor de studeerbaarheid hiervan en dient rekening tot houden met de eisen die voor verschillende onderwijseenheden gelden. De onderdelen binnen het top-traject worden hieronder verder toegelicht: 1. Stages (45 EC s) Tijdens de stages leert de student door in de directe patiënten- en cliëntenzorg te participeren diens rol als logopedische hulpverlener zelfstandig te vervullen. Het werken met patiënten en cliënten stelt hoge eisen aan studenten. De student kan dan ook de mogelijkheid ontzegd worden om stage te gaan lopen als de opleiding dit niet verantwoord vindt met het oog op het belang van patiënten en medewerkers van de instellingen. Dit gebeurt door een student niet tot de stages toe te laten. Indien het gedrag van de student tijdens de stage het contact met patiënten onveilig maakt, wordt deze stage onmiddellijk afgebroken en beoordeeld met een zware onvoldoende ( 4). De examinator vult vervolgens het formulier Beroepshouding & inzet in waarin de onvoldoende wordt beargumenteerd en het gedrag van de student beschreven wordt. De student is verplicht hier melding van te maken in zijn persoonlijk ontwikkelingsplan, zodat het besproken wordt met de mentor (PPO er) en er verslag van wordt gedaan in het portfolio. Tevens komt er een aantekening in OSIRIS en zal de examencommissie hiervan op de hoogte gesteld worden. De student dient dit gedrag te herstellen vooraleer een volgende stage ingegaan mag worden. In overleg met de Examencommissie wordt een hersteltraject afgesproken. De student neemt het initiatief voor de inhoud van deze herstelopdracht en legt deze ter goedkeuring voor aan de examencommissie. Deze herstelopdracht bevat een duidelijk plan voor het compenseren van de ontbrekende basiscompetenties. Stage 1 vindt plaats in Nederland, België of Duitsland (bij voorkeur in de moedertaal van de student). Voor stages in het (verre) buitenland ((buiten Nederland, België of Duitsland) of bij bijzondere instellingen kunnen extra eisen aan studenten gesteld worden. Een stage in het verre buitenland is alleen mogelijk als 2 e stage. De student kan ervoor kiezen om de Persoonlijke Studieruimte direct na deze periode te plannen. Bovendien moet de student de module internationalisering met een certificaat hebben afgesloten én voldaan hebben aan de eisen van de 1 e stage. Belangrijke regels met betrekking tot de stages: - Onder het hoofdstukje Studiedrempels worden de toelatingseisen voor de stages vermeld. - De student dient totaal tenminste 45 EC s aan stage te lopen. Dit is 30 voltijds weken of equivalenten daarvan in deeltijd. Binnen de 30 weken stage dient de student vanuit de 67

68 IPCOP taken uit te voeren, die gelden als 2 EC s van de totaal De student dient tenminste twee stages te lopen, waarbij de eerste stage een omvang moet hebben van 10 weken van minimaal 32 uur per week of 15 weken van minimaal 32 uur per week. De tweede stage dient een omvang te hebben van 20 weken van minimaal 32 uur per week of 15 weken van minimaal 32 uur per week. - Voor toekenning van de studiepunten verwijzen we naar het onderdeel beoordeling in de stagegids. - Alle schriftelijke documenten moeten binnen 5 werkdagen na de laatste stagedag worden geüpload in OnStage. - De student dient zelf tijdig zorg te dragen voor een goedgekeurd stageadres. Daarbij dient de student de procedure werving stageplaats in acht te nemen. Tijdig wil zeggen: tenminste 4 volle onderwijsweken vóór de start van de stage. Goedkeuring wordt uitsluitend verleend door de stagecoördinator. - Indien de stage niet tijdig is goedgekeurd, is de student zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor het opgetreden van studievertraging. - Alleen bij ernstige overmachtsituaties kan de Examencommissie, op basis van een onderbouwd schriftelijk verzoek van de student, besluiten om van de termijn van 4 onderwijsweken af te wijken. Naam van de onderwijseenheid Stage 1 & 2 Voertaal van de onderwijseenheid: Nederlands Indien anderszins; de andere taal is: Buitenlandse stage: Duits, Engels Onderwijsperiode(s) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden: Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Doel van de module: Tijdens de stage voert de student de kernhandelingen per rol (in meer of mindere mate) uit. De student begint zijn stage op niveau startbekwaam (niveau 3). Tijdens de gehele stageperiode moet de student een ontwikkeling laten zien van een beginnend beroepsbeoefenaar naar het geheel zelfstandig uitvoeren van het werk bij complexe casuïstiek. Werkvorm(en): Voorbereidende hoorcolleges, stagekringen (8 bijeenkomsten waarvan studenten minimaal 6 verplicht aanwezig moeten zijn), integreren van kennis, vaardigheden en attitude in de beroepscontext, proces, kritische bewijzen en eindgesprek. Onderwijscontacttijden: contacttijden verspreid over de hele week overdag EN 's avonds Nadere aanduiding contacttijden: minimaal 30 uur per week Toetsing en aanwezigheid Er wordt een formele aanwezigheidsplicht gehanteerd d.m.v. een afgetekend logboek. Toetsvormen en weging: Toets 1 Omschrijving Nederlands: Twee portfoliogesprekken (eind stage 1 en eind stage 2) met stagebegeleider en -docent Toetsvorm: Mondelinge toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 45 Weging van dit deeltentamen: 1 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 68

69 Eerste gelegenheid: Variabel Tweede gelegenheid: Variabel Aan het einde van zowel stage 1 als stage 2 vindt er een portfoliogesprek plaats. Voor stage 1 geeft de docent een zwaar onvoldoende, onvoldoende, voldoende of goed, hetgeen betekent dat de student al dan niet aan de eisen voldaan heeft. Daarbij hoort een schriftelijke toelichting met feedback en een advies over het vervolg van het leerproces van de student. De beoordeling drukt uit of de student in staat geacht wordt om met succes stage 2 te doorlopen. Als de student in overwegende mate aan de vereisten niet voldaan heeft, zoals dat blijkt uit genoemde schriftelijke toelichting, zal de docent de stage onvoldoende achten. Voor stage 2 geeft de docent een cijfer. Ook hierbij hoort een schriftelijke toelichting. Er worden cijfers toegekend, met 1 cijfer achter de komma. De kwalificatie die de docent toekent, zoals voorgeschreven in de geldende Onderwijs- en Examenregeling, vindt als volgt haar vertaling in een cijfer: uitstekend is 10, zeer goed is 9, goed is 8, ruim voldoende is 7, voldoende is 6, onvoldoende is 5 en zwaar onvoldoende is 4 of <4. Ook hier geldt dat de schriftelijke toelichting zo veel mogelijk gepreciseerd duidelijk maakt waarop de docent haar kwalificatie baseert. Zowel stage 1 als stage 2 moeten minimaal met een voldoende behaald zijn voordat de 45 EC toegekend worden. 2. Bachelorthesis (30 EC s) In de bachelorthesis laten studenten zien dat zij op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar bezig kunnen zijn met de ontwikkeling van het beroep. Dit kan zowel door het doen van onderzoek als door het toepassen van uitkomsten van onderzoek. In het project laten zij ook zien projectmatig te kunnen werken en intensief met anderen te kunnen samenwerken. Om tot een thesiskring te worden toegelaten dient de student bij de betreffende begeleider naar een plaats te solliciteren. In de regeling Bachelorthesis zijn nadere regels uitgewerkt. Naam van de onderwijseenheid Bachelorthesis Onderwijsperiode(s) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden: Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Doel van de module: In het traject van de Bachelorthesis kan de student op basis van een (praktijk)vraag een actieve bijdrage leveren aan het ontwikkelen van methoden, technieken en richtlijnen. Hierbij gaat de student een onderzoeksdiscussie aan en functioneert als een kritisch professional. Werkvorm(en): groepsopdracht Onderwijscontacttijden: contacttijden verspreid over de hele week overdag EN 's avonds Nadere aanduiding contacttijden: gemiddeld 40 uur per week Toetsvormen en weging: Toets Omschrijving Nederlands: Stappenplan Bachelorthesis 1 Toetsvorm: Schriftelijke toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 10 Weging van dit deeltentamen: 1 69

70 Toets 2 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: Voldaan/niet voldaan Eerste gelegenheid: Variabel Tweede gelegenheid: Variabel Omschrijving Nederlands: Bachelorthesis Toetsvorm: Schriftelijke toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 20 Weging van dit deeltentamen: Product: cijfer x 3 Individueel leerproces: cijfer x 1 Presentatie/vragenronde: cijfer x 1 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: Variabel Tweede gelegenheid: Variabel De beoordeling van de Bachelorthesis bestaat uit drie onderdelen die beoordeeld worden, namelijk: Product Individueel leerproces Presentatie/vragenronde En twee voorwaarden, te weten: Het volgen van de verplichte collegereeks Het inleveren van de samenvatting De beoordeling van het product en het individueel leerproces bestaat uit het geven van kwalitatief commentaar gekoppeld aan het geven van een cijfer volgens een kwalificatieschaal per onderdeel (zie regeling Bachelorthesis). Alle onderdelen moeten met minimaal een 5,5 beoordeeld worden om de EC s voor het onderdeel Bachelorthesis toegekend te krijgen. Het definitieve eindcijfer bestaat uit de onderdelen: Product : cijfer x 3 Individueel leerproces : cijfer x 1 Presentatie/ vragenronde : cijfer x 1 Cijfer Product (.3) Cijfer Proces (1) Cijfer Presentatie (.1) Eindcijfer 5 Meerdere malen per jaar wordt er een thesissymposium logopedie georganiseerd, maximaal 4 momenten op jaarbasis, op vaststaande tijdstippen. Tijdens dit symposium krijgt de student de kans om zijn Bachelorthesis af te ronden middels een presentatie en een verdediging (vragenronde). De studiepunten voor de Bachelorthesis worden toegekend indien voor alle onderdelen aan de minimumeis en aan de voorwaarden (inleveren samenvatting en aanwezigheid verplichte hoorcolleges) is voldaan. Herkansing op alle onderdelen is eenmaal per studiejaar mogelijk. 3. Differentiatieruimte: Opleidingsminor (15 EC s); (Zuyd) Minor (15 EC s); Leerbedrijf / Persoonlijke studieruimte (15 EC s). 70

71 Binnen de differentiatieruimte gelden een aantal spelregels; het moet mogen en het moet kunnen. De student dient minimaal en maximaal één opleidingsminor te volgen. In de BB omgeving Top-traject worden de logopedische opleidingsminoren aangegeven. De student dient één (Zuyd) minor te volgen. Via Zuydnet (+ link Zuydnet)/ Studie/ Onderwijsaanbod/ Minorenetalage zijn alle Zuydminoren van de hogeschool te raadplegen. De student dient voor 15 EC s seniorprojecten (persoonlijke studie ruimte) in het leerbedrijf te realiseren. De Examencommissie moet toestemming geven voor de invulling van de differentiatieruimte. - Daarbij geldt dat standaard goedkeuring wordt verleend aan de logopedische opleidingsminoren en (Zuyd) minoren, mits de minor past in het eigen persoonlijk ontwikkelingsplan. - Bij andere invullingen moet de student zorgen voor een tijdig en goed onderbouwde aanvraag, waarbij adequate informatie over betreffend onderwijs gegeven wordt. De student dient zich tijdig aan te melden. Voor de logopedische opleidingsminoren en (Zuyd) minoren geldt aanmelding vóór een jaarlijks nader te bepalen datum in onderwijsperiode 3 voor de minoren van het volgende studiejaar. Bij overinschrijving geldt voor de minoren het volgende: - Tussen de inschrijvingen wordt geloot, waarbij er bij de minoren een gewogen loting is om ervoor te zorgen dat de instroom vanuit verschillende opleidingen zo divers mogelijk is. - Door de opleiding en de faculteit Gezondheidszorg wordt zorg gedragen voor voldoende aanbod aan minoren voor studenten die een minor moeten volgen, maar niet noodzakelijk de minor van de eerste (of tweede keus). Naam van de onderwijseenheid Logopedische opleidingsminor Afasie en Dysartrie Voertaal van de onderwijseenheid: Engels Indien anderszins; de andere taal is: Engels afgewisseld met Duits en Nederlands tijdens de vaardigheidstrainingen. Onderwijsperiode(s) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden: Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Doel van de module: Het zich eigen maken van de principes van model georiënteerd denken en behandelen van afasie en dysartriepatiënten op een hoog wetenschappelijk niveau. Een van de essentiële taken van de logopedist is dat hersenletsels niet enkel spraak- en taalstoornissen kunnen veroorzaken, maar voor een groot deel ook vergezeld gaan met andere neuropsychologische en motorische beperkingen. Werkvorm(en): HC, OWG s, werkgroepen, presentaties producten: in groepsverband van max. 3 studenten en vaardigheidstrainingen. Onderwijscontacttijden: vaste contacttijden overdag Nadere aanduiding contacttijden: gemiddeld 10 uur per week 71

72 Toetsvormen en weging: Toets Omschrijving Nederlands: Casusgesprek met 2 docenten van de minor 1 Toetsvorm: Mondelinge toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 15 van de 15 Weging van dit deeltentamen: 1 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: Week 10 van de minor Tweede gelegenheid: week 9 in lesperiode 2 Zowel algemene theoretische kennis van de laatste inzichten op gebied van afasie en dysartrie als ook kennis en inzicht in laatste nieuwe ontwikkelingen op gebied van onderzoek en therapie van beide vakgebieden. Kennis wordt getoetst met een casus als uitgangspunt. Extra opmerking: Indien de student na drie pogingen nog steeds geen voldoende behaald heeft op de mondelinge toets, bestaat de mogelijkheid een schriftelijke toets aan te vragen indien goedgekeurd door de examencommissie van de opleiding logopedie. Onderwerpen die aan bod komen: algemene theoretische kennis van de laatste inzichten op gebied van afasie en dysartrie en kennis en inzicht in laatste nieuwe ontwikkelingen op gebied van onderzoek en therapie van beide vakgebieden. Kennis wordt getoetst aan de hand van open vragen die zowel theoretische achtergrond als onderzoek en therapie van de betreffende vakgebieden omvatten. Naam van de onderwijseenheid Logopedische opleidingsminor Talkabilities Voertaal van de onderwijseenheid: Engels Indien anderszins; de andere taal is: Nederlands, als er geen Portugese studenten of studenten Aufbau deelnemen. Onderwijsperiode(s) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden: Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Doel van de module: De student maakt kennis met theoretische concepten en achtergronden van preventie en responsieve interactieve strategieën, waarbij er een vertaalslag gemaakt wordt naar de begeleiding van kind en diens omgeving. Werkvorm(en): Hoorcolleges, trainingen, OWG, binnen- en buitenschoolse opdrachten, workshop Onderwijscontacttijden: vaste contacttijden overdag Nadere aanduiding contacttijden: gemiddeld 10 uur per week Toetsvormen en weging: Toets Omschrijving Nederlands: 1 Toetsvorm: Portfoliogesprek Assessment Aantal EC s voor dit deeltentamen: 10 Weging van dit deeltentamen: 10 van de 15 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: Week 8 van de minor 72

73 Toets 2 Tweede gelegenheid: Uiterlijk week 9 of 10 van de lesperiode volgend na de minor Omschrijving Nederlands: Presentatie en rondetafelgesprek Toetsvorm: Mondelinge toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 5 Weging van dit deeltentamen: 5 van de 15 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: Week 7 of 8 van de minor Tweede gelegenheid: Uiterlijk week 9 of 10 van de lesperiode volgend na de minor Naam van de onderwijseenheid Logopedische opleidingsminor De logopedist als trainer Onderwijsperiode(s) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden: Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Doel van de module: De student kan: Een trainingsreeks didactisch en onderbouwd (door wetenschappelijk bewijs) ontwerpen en competent (met interventies vanuit de groepsdynamica) uitvoeren op het gebied van: - stem, spraak en prosodie - presenteren - gesprekstechnieken interviewen/acquireren, feedbackgeven, assertiviteit, conflicthantering Zelf stemacteren, presenteren voor camera, coachgesprekken voeren en interventies plegen vanuit de groepsdynamica. Een wetenschappelijk onderbouwd paper schrijven over een coachtheorie. Werkvorm(en): Workshops, vaardigheidstrainingen, colleges, projecten o.l.v. een coach, zelfstandig paper schrijven. Onderwijscontacttijden: vaste contacttijden overdag Nadere aanduiding contacttijden: gemiddeld 10 uur per week Toetsvormen en weging: Toets Omschrijving Nederlands: 1 a) Presentatie trainingsvoorstel klant b) Uitvoering training van trainingsontwerp c) Theoretisch paper thema coaching met praktische toepassing en de presentatie ervan Toetsvorm: Mondelinge toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 9 Weging van dit deeltentamen: 9 van de 15 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: a) week 4 b) week 10 c) week 9 Tweede gelegenheid: a) week 6 b) 5 weken na de minor c) 9 weken na de minor 73

74 Toets 2 Omschrijving Nederlands: Ontwerp evidence based stem- en spraaktraining voor beroepssprekers, uitvoering en reflectie. Mondelinge toets kennis, demonstratie vaardigheden en reflectie stem- en spraaktraining Toetsvorm: Mondelinge toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 6 Weging van dit deeltentamen: 6 van de 15 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: Tweede gelegenheid: Week 10 van de minor Week 9 of 10 van de lesperiode volgend na de minor Naam van de onderwijseenheid Persoonlijke studieruimte (PSR) Onderwijsperiode(s) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden: Jaar 3 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Jaar 4 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Jaarlint Doel van de module: De doelstellingen van Persoonlijke Studieruimte (PSR) zijn: 1. PSR beoogt in hoge mate toenemende zelfsturing; de student is zelf aan zet en wordt gedwongen een onderwijseenheid samen te stellen en uit te voeren. Dit prikkelt zelfinitiatief en ondernemingsgeest. De student creëert zelf kansen en pakt deze op. Er ligt geen kant- en klaar onderwijspakket op de student te wachten. Deze ontwikkelt de student persoonlijk inhakend op mogelijkheden die zich rondom de student en de opleiding voordoen. 2. PSR biedt de mogelijkheid om kennis, vaardigheid en attituden op een bepaald terrein, leergebied, competentie en/of rol te verbreden en te verdiepen. 3. PSR biedt de student de mogelijkheid om een onderwijseenheid van 15 EC mooi af te stemmen op een voor zijn of haar gewenst carrièreverloop. 4. PSR maakt de opleiding Logopedie aantrekkelijk door de keuzevrijheid te vergroten. Hierdoor wordt een persoonlijke kleur aan het studieprogramma gegeven. PSR biedt mogelijkheden voor een persoonlijke profileringsruimte. 5. PSR biedt ruimte om speciale onderwijstrajecten binnen het Toptraject te faciliteren (BaHaMa, Bidiplomering, stage verre buitenland, project (verre) buitenland, premastertraject). In deze module wordt aandacht besteed aan de volgende thema s: Individuele profilering van de student, dus thema s en competenties zijn individueel bepaald en afhankelijk van de invulling van de PSR. Hierbij worden zowel competenties van Compass en/of OBLN, als HBO-competenties verworven. PSR kan de meest uiteenlopende leertrajecten en/of projecten bevatten. Het belangrijkste inhoudelijke criterium is dat het door de student gekozen leertraject naadloos aansluit bij zijn ontwikkeling tot logopedist. De student werkt aan competenties waarin hij zich wilt verdiepen, dan wel verbreden. De PSR wordt in het algemeen uitgevoerd in 1 periode ( dit is afhankelijk van de aard van de invulling van het top-traject). Alle competenties uit COMPASS en/of OBLN kunnen in de PSR verworven worden evenals de HBO-competenties. Werkvorm(en): Individuele opdrachten/leertrajecten 74

75 Onderwijscontacttijden: contacttijden verspreid over de hele week overdag EN 's avonds Nadere aanduiding contacttijden: gemiddeld 40 uur per week Toetsvormen en weging: Toets Omschrijving Nederlands: Eindgesprek/presentatie 1 Toetsvorm: Mondelinge toets Aantal EC s voor dit deeltentamen: 15 Weging van dit deeltentamen: 1 Minimum cijfer voor dit deeltentamen: 5,5 Eerste gelegenheid: Variabel Tweede gelegenheid: Variabel Voorwaarde: volgende documenten dient de student gedurende de PSR aan te leveren: Voorstel PSR (De student dient een voorstel in voor invulling van de 15 EC s. De coördinator PSR keurt met motivatie het voorstel goed, dan wel af). Logboek (registratie van het aantal uren). Verslag PSR en de opgeleverde producten. Verklaring/beoordeling opdrachtgever/instelling (bewijs van uitvoering). Alleen als de opdracht/het project/het leertraject met een voldoende/voldaan is beoordeeld, mag de student deelnemen aan het eindgesprek/presentatie. Overige trajecten binnen het Top-traject Traject BaMa Dit is een speciaal traject voor studenten met een VWO-vooropleiding. Voor VWO-ers met hoger dan gemiddelde schoolprestaties en voornemens zijn na het bachelor diploma een masterprogramma te volgen, biedt de opleiding Logopedie een onderwijsprogramma dat voordelen kan bieden. Door vanaf het begin van jaar 1 onderwijs uit de latere jaren, zoals keuzeonderwijs (minoren) en het afstudeerproject, naar voren te halen, ontstaat er een verzwaard programma en kan de bachelor in drie jaar worden afgerond. Daarin zit een uitstekende voorbereiding voor de aansluitende master. Deze opzet vergt extra inspanningen van de deelnemende studenten. Daarom worden extra toelatingseisen gesteld. Het programma gaat in september 2018 van start. Om toegelaten te worden, dient de student in het bezit te zijn van een vwo-diploma of Abitur, bij voorkeur met Biologie en bovengemiddelde studieprestaties geleverd te hebben en te voldoen aan de verdere toelatingseisen (zie ook Traject BaHAMa (Bachelor Heerlen Aachen Master) Strukturierung des 3. und 4. Jahres Es müssen insgesamt 120 ECTS im 3. und 4. Jahr erbracht werden. Davon 75 ECs an der Zuyd University (Praktikum und Bachelorarbeit) und 45 ECs an der RWTH. 75

76 Veranstaltung ECS Kompetenzen Arbeitsform Sprache Zugangsvoraussetzung Anwesenheitspflicht Kontaktstunden Vorlesungen & Seminare des BA Studienganges für Logopädie der RWTH Aachen 45 Theoretische Vertiefung Kompetenzgebiet 1; Fachliche Spezialisierung & Vertiefung Praktikum 45 Siehe Beschreibung stage Thesis 30 Siehe Beschreibung thesis Vorlesung & Seminare Deutsch 120 ECs aus Jahr 1 & 2 Abitur Ja Ca. 600 Die möglichen Veranstaltungen, aus denen 45 ECs zusammengestellt werden können, sind unter folgender Adresse einsehbar: Als Rechtsgrundlage gilt die aktuelle Prüfungsordnung des Studiengangs Logopädie der RWTH Aachen: Weitere wichtige Informationen: Auswahlverfahren BaHAMa - Es werden maximal 4 Studenten zugelassen. - Bestandenes Assessment am Ende des zweiten Jahres (doorstroomassessment). - Bei mehr als 4 Bewerbern wird eine Reihung vorgenommen. Die ersten 4 Studierenden werden zugelassen. - Für das BaHAMa Trajekt muss sich beworben werden. Die Bewerbung besteht aus folgenden Elementen: Teilnahme an BaHAMa Infoveranstaltung; Schriftliche Bewerbung mit ausführlichem Motivationsschreiben. Tabellarischem; Lebenslauf, Kopie des Abiturzeugnisses, aktueller Auszug von OSIRIS und einem Empfehlungsschreiben des Mentors; Interview mit Studienberatung in Heerlen; Interview mit Studienberatung in Aachen; Bachelor (3. und 4. Jahr) - Studienbeginn jeweils im Wintersemester Anfang Oktober. - Der Status in Aachen entspricht dem eines Austauschstudenten. Die Einschreibung erfolgt über das international office. Es werden keine zusätzlichen Studiengebühren erhoben. - Studienberatung Aachen: Nina Jacobs (njacobs@ukaachen.de) oder Marion Grande (mgrande@ukaachen.de) - beide erreichbar unter +49/241/ Studienberatung Heerlen: Thomas Günther (thomas.gunther@zuyd.nl). - Studienanforderungen Bachelor: insgesamt 120 ECTS, davon 45 Praktikum; 30 Bachelor- Arbeit, 45 durch Scheine in Aachen. - Von den 45 ECs in Aachen müssen mindestens 23 ECs über Leistungsnachweise erbracht werden. Teilnahmenachweise sollten nicht mehr als 22 ECs sein. - Praktika mindestens 2 Tage/Woche individuelle Absprache mit Daphne van Langen oder Sylvie Wielens. 76

77 - Mentorat und Studienbegleitung durch Thomas Günther. Voraussetzungen für den Master (5. & 6. Jahr): - Allgemeine Hochschulreife oder vergleichbarer Abschluss (Überprüfung durch Heerlen) - Bestandene Bachelor-Prüfung. - Die Zulassung zum Master ist durch einen numerus fixus beschränkt. Zu jedem Semester wird eine festgelegte Anzahl von Studenten zugelassen. - Lediglich die besten Bewerber erhalten einen Studienplatz. Eine Reihung wird anhand der Abschlussnoten aus dem Bachelorstudiengang vorgenommen. - Es entsteht kein Anspruch auf einen Studienplatz im Master aus der Tatsache, dass man den Bachelorstudiengang in Aachen absolviert hat (oder am BaHAMa Trajekt teilgenommen hat). Alle Bewerber werden nach den gleichen Kriterien gelistet. Bachelor- und Masterarbeit: - Es wird eine Bachelorarbeit geschrieben, auf die die Masterarbeit später aufbauen kann. - Diese wird während des gesamten Studiums von Heerlen und Aachen betreut; im 3. und 4. Jahr hauptsächlich durch Heerlen, im 5. Und 6. Jahr hauptsächlich durch Aachen. BaHAMa- Studenten aus höheren Fachsemestern helfen beim Aufbau des Stundenplans. Zugang zum -Verteiler des Studiengangs: Traject Bidiplomering In jaar vier kan een bijzonder programma gevolgd worden dat Bidiplomering heet. Dit is een samenwerkingsproject met de Artevelde Hogeschool in Gent en stelt de student in staat twee diploma s logopedie te behalen; één van Zuyd Hogeschool en één van de Artevelde Hogeschool. Deze diploma s zijn gelijkwaardig aan elkaar. Het doel van dit programma is om studenten goed voor te bereiden goed voorbereid op de arbeidsmarkt in het buurland wat gezien de topografische ligging in grensgebieden interessant kan zijn. Het programma bestaat uit de volgende drie onderdelen van in totaal 60 EC s: 1. Minor Bidiplomering (15 EC). Inhoud: dit onderwijsblok bestaat uit twee modules. In de 1 e module staan verschillen en overeenkomsten wat betreft beroepsbeeld, onderwijssysteem, gezondheidzorg, sociale zekerheid, kwaliteitszorg, evidence based handelen, DTL tussen Nederland en Vlaanderen centraal. In de 2 e module wordt onderzoek en behandeling van rekenstoornissen behandeld. Toetsing: beide module worden afgesloten met een toets waar een cijfer voor wordt gegeven. Het gemiddelde hiervan is het eindcijfer voor deze minor. De beoordeling geschiedt door docenten van de Artevelde Hogeschool. 2. Stage (25EC) Inhoud: de student volgt een stage in Vlaanderen en wordt begeleid en beoordeeld door een docent vanuit Artevelde Hogeschool volgens de daar geldende beoordelingsnormen. Toets: de stage wordt getoetst op basis van een schriftelijke dossiervoering, reflectie, stage performance en een afsluitend stagegesprek. Hiervoor wordt een eindcijfer gegeven. 3. Bachelorthesis (20EC) Inhoud; de bachelorthesis kan bestaat uit een literatuurstudie, een kwantitatief of kwalitatief onderzoeksproject of een ontwikkeling van een product of dienst. De student wordt begeleid en beoordeeld door zowel een docent vanuit Zuyd als een docent vanuit Artevelde Hogeschool maar wordt beoordeeld volgens de daar geldende beoordelingsnormen. Toets: de toetsing bestaat uit een schriftelijk verslag (thesis) en een openbare presentatie en verdediging. Hiervoor wordt een eindcijfer gegeven. 77

78 1.7. Aufbaustudium Logopädie Aufbau des Studiums Linie 1: Wissenschaftliche Kompetenzen (40 ECs) Hier werden die Grundkompetenzen wissenschaftlichen Arbeitens erworben, die auf das Schreiben der Bachelorarbeit vorbereiten. Inhalte sind hierbei: Statistik und Methodenlehre (15 EC's); Schreiben einer Bibliographie (Umgang mit internationaler Literatur und internationalen Datenbanken; 5 EC's); Schreiben der Bachelorarbeit (20 EC's). Linie 2: Berufsspezifische Kompetenzen (40 ECs) Diese Linie besteht zum einen verpflichtenden Teil (Didaktik und Betriebswirtschaftslehre) und zum anderen aus einem frei wählbaren Teil (individueller Studienraum). Im Fach Didaktik (15 EC's) werden nicht nur Grundkenntnisse vermittelt, sondern es werden auch moderne Formen der Didaktik, wie z.b. das Problem-Orientierte-Lernen oder das Kompetenz-Orientierte-Lernen, behandelt. Der Bereich Innovatives Unternehmen und Management im Gesundheitsbereich (10 EC's) konzentriert sich insbesondere auf Managementprozesse, innovatives Unternehmen jedoch sind auch das Coaching und das Teamcoaching Schwerpunkte. Ferner hat der Studierende die Möglichkeit, sich in einem frei wählbaren Bereich zu spezialisieren (individueller Studienraum, 15 EC's). In Heerlen werden zwei logopädie spezifische Vertiefungsseminare (Minoren) in englischer Sprache angeboten. Daneben gibt es eine große Auswahl an weiteren Vertiefungssemniaren in niederländischer Sprache. Im Rahmen der Studienbetreuung wird mit jedem einzelnen Studierenden die Möglichkeit erörtert, ein Vertiefungsseminar zu finden, der den persönlichen Studienzielen entspricht. Daher wird im Bereich des individuellen Studienraums gezielt nach Angeboten im Ausland (z.b. Deutschland) oder an anderen Universitäten gesucht. Linie 3: Praktische Kompetenzen ( ECs = 40 ECs) Ziel innerhalb der dritten Linie ist die Verknüpfung von wissenschaftlicher Theorie mit der logopädischen Berufspraxis. Beispiele für diese Linie sind z.b. das Schreiben eines theoretisch fundierten und evidenzbasierten Behandelplans. Auch wird innerhalb dieser Linie auf aktuelle Themen eingegangen, wie z.b. die wissenschaftlich fundierte Konzeption der Sprachförderung in Kindergärten. Diese Linie besteht aus zwei Teilmodulen. Das wissenschaftliche Praktikum 1 (WP1) wird an der Hochschule durchgeführt (10 ECs) wohingegen das wissenschaftliche Praktikum 2 (WP2) in einem logopädischen Arbeitsbereich vor Ort durchgeführt wird (30 ECs). Das WP2 kann berufsbegleitend durchgeführt werden. Linie 4: Studienbetreuung In der Studienbetreuung werden Sie von einem Dozenten während Ihres Studiums individuell begleitet. Gemeinsam mit ihm wird Ihre persönliche Studiengestaltung in Hinblick auf Ihre Ziele für das spätere Berufsleben besprochen. 78

79 Modul Beschreibung und Periode des Modules: Modul 1: Einführung in die Didaktik, Methodik der Lehre, Kommunikation und Eigene Entwicklung (15 EC). Modul 2: Wissenschaftliches Arbeiten (15 EC). Modul 3: Bibliographie (5 EC). Modul 4: Innovatives Unternehmen und Management im Gesundheitsbereich (10 EC). Modul 5: Wissenschaftliches Praktikum 1 (10 EC). Modul 6: Persönlichen Studienraum (15 EC). Modul 7: Bachelorarbeit (20 EC). Modul 8: Wissenschaftliches Praktikum 2 (30 EC). Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 1. Jahr Didaktik Wissenschaftliches. Arbeiten Innovatives Unternehmen und Management im Gesundheitsbereich Wissenschaftliches.Praktikum. 1 Bibliographie Bibliographie Thesis 2. Jahr Minor/ PSR Minor/ PSR Wissenschaftliches Wissenschaftliches Praktikum 2 Praktikum 2 Thesis Thesis Thesis Thesis 79