Rampbestrijdingsplan. Vliegbasis Volkel
|
|
- Gerda Baert
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel Zeelandsedijk 10 Uden Versie : 3.0, d.d. 29 september Bestuurlijk vastgesteld : d.d. 25 november 2015 (AB) Toetsen op herziening : , Veiligheidsregio Brabant-Noord. Auteursrecht voorbehouden. Bronvermelding verplicht. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie 3.0 Pagina i
2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING Doel rampbestrijdingsplan Afbakening 3 Leeswijzer 4 2 BESCHRIJVING VLIEGBASIS VOLKEL Doelstelling vliegbasis Volkel Kernactiviteiten 5 Voorzieningen 6 3 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN Vliegbasis Volkel Koninklijke Marechaussee (KMAR) 8 4 GENERIEKE OPERATIONELE INFORMATIE Kaartmateriaal Toegankelijkheid van en calamiteitenroutering op de vliegbasis Alarmering Crisiscommunicatie 10 5 MAATSCENARIO S Uitgangspunten maatscenario s 11 Weging van aanwezige risico s Maatgevende scenario s 13 6 INCIDENTBESTRIJDING Veiligheidsmaatregelen Bevrijding uit een luchtvaartuig Slagkracht hulpverlening 15 7 BOB-KAARTEN (BEELD, OORDEEL, BESLUITVORMING) Doelstelling BOB-kaart 17 8 BIJLAGEN 18 Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie 3.0 Pagina ii
3 1 Inleiding 1.1 Doel rampbestrijdingsplan Het doel van het rampbestrijdingsplan (RBP) Vliegbasis Volkel is het voorbereiden van een gecoördineerde incidentbestrijding volgens beschreven rampbestrijdingsscenario s op en rond het terrein van deze inrichting en legt tevens taken en verantwoordelijkheden van betrokken sleutelfunctionarissen vast, voor zover deze niet vastliggen in het Regionaal Crisisplan. Voorliggend plan is een werkdocument voor de parate diensten en betrokken partners en operationeel van aard. 1.2 Afbakening Operationele focus Het Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel richt zich op een ongeval of calamiteit op en rond het terrein van de vliegbasis. Dit gebied wordt als zone 1 aangeduid in onderstaande tekening uit de Handreiking Crisisbeheersing op luchthavens. Deze zone strekt zich 150 meter uit aan weerszijden van de start/landingsbaan en tot 1 km voor en achter de baan. Ongeveer 85% van de ongevallen in de burgerluchtvaart 1 vindt plaats tijdens start en landing in de nabijheid van de luchthaven. 1 Ook voor een militaire vliegbasis geldt de landelijke handreiking en zijn de statische gegevens van ongevallen in de burgerluchtvaart te hanteren, ondanks dat er bij militaire vliegtuigen meestal minder personen aan boord zijn. Op extra risico s als aanwezigheid van explosieven wordt in hoofdstuk 5 verder ingegaan. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
4 Ongeveer 75% à 80% van de ongevallen vindt plaats binnen zone 1. Nog eens 10% van de ongevallen vindt plaats in een strook relatief dicht bij de luchthaven (zone 2); deze strekt zich globaal ongeveer 10 km uit rondom de luchthaven. Bij ongevallen buiten zone 1 (zone 2 en daar buiten) zijn er in het algemeen geen of zeer weinig overlevenden, het slachtofferbeeld is daar gelijk. Er is dan ook geen onderscheid in de bestrijding of mogelijke scenario s binnen zone 2 of daarbuiten. Daarom vervalt in voorliggend rampenbestrijdingsplan dit onderscheid. De focus van voorliggend plan ligt dan ook op zone 1. In het geval van een luchtvaartincident buiten de vliegbasis, maar binnen de Veiligheidsregio Brabant- Noord zijn er afspraken gemaakt over de ondersteuning van de brandweer van de vliegbasis. Eventuele interregionale samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten en samenwerking met de vliegbasis bij incidentbestrijding buiten zone 1 vindt situationeel plaats. In principe is de Veiligheidsregio waar het ongeval plaatsvindt verantwoordelijk voor de incidentafhandeling Relatie met andere plannen Het Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel sluit aan, op het aan de Arbeidsomstandighedenwet gerelateerde, Bedrijfsnoodplan van de Vliegbasis Volkel en de Handreiking Crisisbeheersing op luchthavens (versie september 2011). Multidisciplinair gezien heeft het rampbestrijdingsplan een relatie met het Regionaal Crisisplan waarin de operationele samenwerking tussen de reguliere hulpverleningspartners met de overlegstructuur tijdens crisissituaties staat beschreven. 2 Voor te organiseren open dagen wordt telkens een apart draaiboek opgesteld dat aansluit op de andere plannen. 1.3 Leeswijzer Voorliggend Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel geeft de voorbereiding weer op een gecoördineerde incidentbestrijding volgens beschreven rampbestrijdingsscenario s. Hiertoe wordt eerst een globale beschrijving gegeven van de vliegbasis (hoofdstuk 2) en de taken en bevoegdheden van de partners, die bij dergelijk specifieke incidenten een rol spelen bij de incidentbestrijding (hoofdstuk 3). Hoofdstuk 4 geeft generieke operationele informatie; kennis die van belang is bij incidenten op en rond de vliegbasis. Er wordt vooral ingegaan op de toegankelijkheid van de basis, alarmering en crisiscommunicatie. Hoofdstuk 5 beschrijft de risico s, die specifiek gelden voor deze vliegbasis. Aan de hand hiervan zijn maatscenario s beschreven. Hoofdstuk 6 gaat in op specifieke aspecten bij de incidentbestrijding, waaronder de veiligheidsmaatregelen en slagkracht van de vliegbasis. Hoofdstuk 7 legt de BOB-kaart uit, een hulpmiddel bij de besluitvorming in crisissituaties. 2 Net als het Regionaal Crisisplan is het rampbestrijdingsplan een wettelijk verplicht planfiguur. Aan de inhoud van een rampbestrijdingsplan worden wettelijke eisen gesteld, zoals weergegeven in de Wet Veiligheidsregio s artikel Zie ook bijlage I: Verantwoording. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
5 2 Beschrijving Vliegbasis Volkel 2.1 Doelstelling vliegbasis Volkel De vliegbasis Volkel is een militaire luchthaven waar ca.20 gevechtsvliegtuigen zijn gestationeerd ter verdediging van het landsbelang. Het is een militaire basis, er vindt dus geen burgerluchtvaartverkeer plaats. 2.2 Kernactiviteiten Op de vliegbasis vinden de volgende activiteiten plaats: - Het opstijgen en landen van militaire vliegtuigen (regulier in totaal 10 maal overdag tot max uur) 3 - Het vervullen van de QRA-taak voor de helft van het jaar - Het opstijgen en landen van de Traumahelikopter (medische vliegwacht) en de KLPDhelikopter (politie) - Onderhoud van vliegtuigen (diverse hangaars) - In en uitbouwen van hydrazinetanks (gebouw EMA) - Opslag van reservetanks gevuld met hydrazine (zeer ontvlambare en giftige brandstof). Handeling met de hydrazine zelf, zoals het vullen en leegmaken van tanks vindt niet plaats. - Opslag van munitie - Aanbrengen van munitie aan vliegtuigen (gebouw MOAT) - Opslag van brandstof, olie en smeermiddelen (gebouw BOS) Aangezien de grootste risico s zich concentreren rond de vliegbewegingen en de munitieopslag wordt hier nader op ingegaan. Daarnaast kan een hydrazine lekkage plaatsvinden (maximaal 26 liter). Dit kan worden afgehandeld als een klein tot middel incident gevaarlijke stoffen. In principe is hier geen multidisciplinaire coördinatie vereist (geen GRIP). Voor een hydrazine lekkage is dan ook geen scenario uitgewerkt Vliegbewegingen De 20-tal op de vliegbasis gestationeerde vliegtuigen zijn van het type F-16 gevechtsvliegtuigen met maximaal 2 personen aan boord (2 POB s). Een F-16 is een straaljager die uitgerust is met schietstoelen om de piloten in levensbedreigende situaties snel het vliegtuig te laten verlaten. Tot uur vindt er dagelijks ca. 20 maal een start of een landing plaats. Daarnaast is er sporadisch sprake van bezoekende vrachtvliegtuigen. 4 De maximale grootte van het vliegtuig en de daaruit afgeleide brandrisicoklasse, is bepalend voor de voorbereidende maatregelen die een luchthaven moet treffen in geval van een (dreigend) vliegtuigongeval. Voor Vliegbasis Volkel geldt dat zij zich dient voor te bereiden op een brandrisicoklasse 6. In een noodgeval kan op de vliegbasis een KDC-10 landen. Dit is het grootst mogelijke vliegtuig dat op de basis kan landen. De KDC-10 heeft als tankvliegtuig tijdens tankoperaties een bemanning van 4 personen, de combi uitvoering van de KDC-10 heeft buiten de vracht een maximaal aantal van 165 passagiers aan boord. Deze situatie kan zich alleen voordoen tijdens open veld status. Tijdens een open veld status wordt de schuimbluscapaciteit van de brandweer van de vliegbasis opgeschroefd (in de vorm van extra crashtenders) naar het vereiste niveau (voor brandrisicoklasse 8). Na uur en in het weekeinde wordt er niet gevlogen en zijn er geen werkzaamheden m.b.t. munitie en hydrazine. Er is dan een beperktere bezetting van personeel aanwezig uur is alleen tijdens de avondvliegperiode (okt-april), daarbuiten regulier tot uur 4 Vrachtvliegtuigen als van het type: C-130 Hercules (max. 100 POB s), Ilyushin 76, C-17A Globemaster (8-100 POB s), Transall C-160. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
6 Tenslotte is er nog sprake van de taak Quick-Reaction-Alert (QRA). Samen met Vliegbasis Leeuwarden heeft Vliegbasis Volkel op toerbeurt de taak om het Nederlandse Luchtruim te bewaken. Dan staan er 24 uur per dag twee volledig bewapende F16 s klaar om in geval van een alarm (scramble) deze gevechtsvliegtuigen binnen enkele minuten in de lucht te hebben. Zij hebben dan de taak om een binnendringer in het Nederlandse luchtruim te onderscheppen en eventueel te begeleiden tot aan de grens van ons territoriale luchtruim Munitieopslag Op het terrein van de vliegbasis wordt munitie opgeslagen van een dermate kaliber (gevaarsklasse 1.1 en 1.2) dat er een massa-explosie kan plaatsvinden bij brand waar de munitie bij betrokken is. De munitie is opgeslagen in bunkers, waardoor een eventuele brand van buiten af niet automatisch leidt tot brand in de munitieopslag. Zie verder maatscenario C in Voorzieningen Op de vliegbasis Volkel zijn overdag ca mensen aanwezig. Buiten kantooruren, s nachts en in de weekeinden tussen de 200 en de 250. Ter ondersteuning van het personeel zijn er diverse voorzieningen aanwezig op het terrein: - Medische vliegwacht tijdens openstelling bestaande uit minimaal 3 personen (1 arts, 1 verpleegkundige, 1 chauffeur). - Geestelijke verzorging - Legering (hotelvoorzieningen) voor 300 personen - Bedrijfsrestaurant voor 1500 personen - Beveiliging: door bewapende bewaking en honden - Bedrijfsbrandweer Er is kaartmateriaal voorhanden waarop de plaats van deze voorzieningen staat aangegeven. 5 5 Via LCMS worden digitale gegevens actueel gehouden en direct beschikbaar gesteld bij incidenten. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
7 3 Taken en bevoegdheden De organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van betrokken operationele diensten (inclusief de gemeente) in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, zijn vastgelegd in het Regionaal Crisisplan (volgens artikel 16, eerste lid, van de wet Veiligheidsregio s). Naast deze vaste partners zijn er vertegenwoordigers van de Vliegbasis Volkel en de Koninklijke Marechaussee toegevoegd aan de crisisoverleggen in het geval van een incident binnen de reikwijdte van dit plan. Daarnaast is de dienstdoende leider CoPI, operationeel leider en voorzitter van het (regionaal) beleidsteam bevoegd leden aan het betreffende crisisteam toe te voegen (zie Regionaal Crisisplan). 3.1 Vliegbasis Volkel Hulpverlening door Vliegbasis Volkel De commandant van de vliegbasis is overeenkomstig een daartoe afgesloten regeling verantwoordelijk voor de juiste inzet van de eigen hulpverleningseenheden. Tot het moment dat de gemeentelijke brandweer ter plaatse is, voorziet de aanwezige bevelvoerder van de brandweer van de vliegbasis (de on-scene-commander, OSC) in de leiding van het incident. De leiding wordt vervolgens aan de leidinggevende van de civiele brandweer overgedragen en gemeld aan de GMC. De eenheden van de brandweer Vliegbasis Volkel blijven onder directe aansturing van de on-scene-commander. Bij een luchtvaartongeval is er een bepaalde taakverdeling tussen de luchthavenbrandweer en de civiele brandweer. De luchthavenbrandweer heeft bij vliegtuigongevallenbestrijding de taak het zo snel mogelijk vuurvrij maken van de romp en het creëren van een brandvrije zone waarlangs de personen aan boord het vliegtuig kunnen verlaten. Zij leveren hiervoor de benodigde schuimbluscapaciteit. Indien mogelijk begint de luchthavenbrandweer met het redden van mensen. De civiele brandweer neemt de bevrijding van de slachtoffers over in samenwerking met de geneeskundige hulpverleners. De slagkracht van Vliegbasis Volkel staat beschreven in Liaison Vliegbasis (CoPI) Namens de vliegbasis neemt een liaison zitting in het CoPI (vanaf GRIP1) bij een incident op de basis. Dit geldt ook bij een ongeval met een militair toestel buiten de basis, dan wel op verzoek van de leider CoPI bij andere vliegtuigongevallen. De taken van de liaison Vliegbasis Volkel CoPI: - Draag zorg voor het (stil leggen) van het vliegverkeer (contact verkeerstoren) - Aansturing van het personeel op de vliegbasis via het operatiecentrum van de vliegbasis. - Het leveren van informatie gericht op de incidentbestrijding, zoals kaartmateriaal - Verantwoordelijk voor de schadebeperking zoals milieugerelateerde zaken - Aanspreekpunt m.b.t. alle activiteiten binnen de vliegbasis - Opvangen Rijksluchtvaartinspectie (m.b.t. veiligheid plaats incident) Opmerking: De on-scene-commander (OSC), verantwoordelijk voor de vliegtuigbrandbestrijding valt onder de hoogst leidinggevende van de civiele brandweer. Op uitnodiging van de OvD-B kan de OSC worden uitgenodigd in het CoPI. Zo vallen ook de werkzaamheden van de geneeskundige dienst van de vliegbasis onder de leiding van de civiele Geneeskundige dienst (OvD-G) Liaison Vliegbasis (Actiecentrum ROT) Defensie heeft standaard een vertegenwoordiger in het ROT (de Officier Veiligheidsregio, OVR) volgens het Regionaal Crisisplan. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
8 Namens de vliegbasis neemt een liaison zitting in het Actiecentrum ROT (vanaf GRIP 2) bij een incident op de basis of bij een incident met een militair vliegtuig buiten de basis. Op verzoek van de operationeel leider of de OVR kan deze liaison aanschuiven bij het ROT, als het accent voornamelijk op de vliegbasis ligt. De taken van de liaison Vliegbasis Volkel AC ROT: - Aanspreekpunt voor het personeel van de Vliegbasis Volkel 6 in overleg met de commandant Vliegbasis. - Aanspreekpunt voor de OVR m.b.t. militaire ondersteuning van de vliegbasis bij een incident Liaison Vliegbasis (BT) Namens de vliegbasis neemt een liaison zitting (de commandant vliegbasis of de plaatsvervanger) in het beleidsteam (vanaf GRIP 3) bij een incident op de basis. Ook bij een incident met een militair vliegtuig buiten de basis dan wel op verzoek van de voorzitter van het (regionaal) beleidsteam. De taken van de liaison Vliegbasis Volkel (R)BT: - Aanspreekpunt voor de burgemeester (of voorzitter Veiligheidsregio) ten aanzien van de vliegbasis gerelateerde zaken. 3.2 Koninklijke Marechaussee (KMAR) Op het terrein van de vliegbasis wordt de politionele en justitiële taak door en onder leiding van de Koninklijke Marechaussee verricht. De Koninklijke Marechaussee handelt ten aanzien van de openbare orde en veiligheid, evenals de politie, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester. Bij strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde wordt opgetreden onder gezag van het Openbaar Ministerie. Bij een ongeval met een militair luchtvaartuig buiten de basis vervult de KMAR een ondersteunende rol en is de politie leidend. Beide organisaties hebben een OvD als vertegenwoordiger in het CoPI OvD-KMAR (CoPI) Namens de KMAR neemt de OvD-KMAR zitting in het CoPI (vanaf GRIP1) bij een incident op de vliegbasis. Dit geldt ook bij een ongeval met een militair toestel buiten de basis. Voor het militair toestel gelden dan net als de vliegbasis de verantwoordelijkheden van de KMAR. De taken van de OvD-KMAR (CoPI): 1. Zorg dragen voor de uitvoering van het rampbestrijdingsproces Bewaking en beveiliging binnen de vliegbasis, dan wel van betrokken militaire luchtvaarttuigen. 2. Zorg dragen voor de uitvoering van het rampbestrijdingsproces Handhaven rechtsorde binnen de vliegbasis Zorg dragen voor de uitvoering van het rampbestrijdingsproces Handhaven mobiliteit 8 in samenwerking met de politie. 4. Zorg dragen voor de uitvoering van het rampbestrijdingsproces Opsporing in samenwerking met de politie. De politie en de KMAR hebben werkafspraken gemaakt over de uitvoering en de afstemming van taken en de vertegenwoordiging tijdens de crisisoverleggen, in lijn met het wettelijke planfiguur Regionaal Crisisplan. Totdat de OvD-KMAR op de vliegbasis aanwezig is en het overneemt, neemt de politie de taken van de KMAR waar. De OvD-P in het CoPI vertegenwoordigt tot dan, naast de politie, ook de KMAR. Voor de ondersteuning bij het uitvoeren van de taken van de KMAR is een SGBO actief, vergelijkbaar met het SGBO-Politie. De twee SGBO s werken nauw samen en zijn gekoppeld aan het ROT via de Algemeen Commandant Politiezorg. 6 Overeenkomstig het Bedrijfsnoodplan Vliegbasis Volkel 7 De vliegbasis beschikt over een eigen beveiliging van het terrein. 8 De vliegbasis beschikt over voorbereide calamiteitenroutes (rood en blauw). Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
9 Het rampbestrijdingsproces Opsporing wordt bij vliegtuigongevallen uitgevoerd door de landelijke Unit Luchtvaarttoezicht, hieronder valt tevens het strafrechtelijke onderzoek. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
10 4 Generieke operationele informatie De focus van dit hoofdstuk ligt op de informatie die tijdens een incident van belang is. Veel van deze informatie wordt geborgd in en zichtbaar gemaakt met het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Voorbeelden hiervan zijn omgevingskaarten, plattegronden, mogelijke schadecirkels, preparatieve maatregelen ter beheersing en bestrijding van een incident. 4.1 Kaartmateriaal Het kaartmateriaal is digitaal via LCMS voorhanden, hier wordt het ook actueel gehouden. 4.2 Toegankelijkheid van en calamiteitenroutering op de vliegbasis De mate van toegankelijkheid van het terrein van de Vliegbasis Volkel wordt bepaald door het Ministerie van Defensie bepaalde regels om de veiligheid van vliegbewegingen te garanderen. Hulpverleningsvoertuigen die optische en geluidssignalen voeren worden bij een incident de doorgang verleend. Daarnaast is er een calamiteitenroute vastgelegd in twee richtingen om de hulpverleners op een zo efficiënt mogelijke en veilige wijze naar de plaats van het incident te loodsen. De te kiezen calamiteitenroute wordt, via de OSC en de AC KLU, aan de hulpverleners doorgegeven door de het Gemeenschappelijk Meldcentrum (GMC) en door de wacht aan de toegangspoort. (zie bijlage III en IV) 4.3 Alarmering Met betrekking tot de alarmering van de reguliere hulpverleningsdiensten en de sleutelfunctionarissen voor het crisisoverleg (inclusief het beleidsteam) wordt verwezen naar het Regionaal Crisisplan. Het bedrijfsnoodplan Vliegbasis Volkel beschrijft de interne alarmering door de meldkamer van de vliegbasis. De meldkamer van de vliegbasis zorgt ook voor de doormelding naar de landelijke meldkamer van de KMAR (de LMK), die vervolgens de betreffende sleutelfunctionarissen alarmeert. Bij de alarmering wordt uitgegaan van voorbereide scenario s. Een goede herkenning van het scenario is dus essentieel. Om snel tot een juiste keuze te komen zijn uitvraagprotocollen ontwikkeld en geïmplementeerd. De centralist kiest op basis van de antwoorden op het uitvraagprotocol het scenario dat het meest van toepassing is op het daadwerkelijke incident en alarmeert overeenkomstig. De OvD-KMAR kan de vereiste opkomsttijd voor CoPI-leden (30 min.) meestal niet halen. Deze functie wordt zolang als nodig waargenomen door de OVD-P, naast zijn eigen taken (zie 3.2.1). 4.4 Crisiscommunicatie In het Regionaal Crisisplan ligt de wijze vast waarop de crisiscommunicatie over en tijdens een (dreigende) ramp geregeld wordt. Deze communicatie vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de burgemeester of de voorzitter van de Veiligheidsregio. De functionaris van de Staf Voorlichting Vliegbasis Volkel voegt zich bij een incident op of rond de vliegbasis onder deze verantwoordelijkheid en zal als liaison aansluiten in het (regionaal) Actiecentrum Voorlichting. Ook zorgt deze functionaris voor het inbrengen van informatie vanuit de vliegbasis. De interne communicatie binnen de lijn van Defensie wordt eveneens door deze communicatieadviseur verzorgd. De functionaris weet van welk domein hij is en communiceert uitsluitend over zaken die dat domein betreffen. De medewerkers (en familieleden) van de Vliegbasis Volkel worden ingelicht, zoals beschreven in het Bedrijfsnoodplan Vliegbasis Volkel. Dit valt onder verantwoordelijkheid van de commandant van de vliegbasis en vindt plaats in overleg met het Actiecentrum Voorlichting. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
11 5 Maatscenario s Aan de hand van de aanwezige veiligheidsrisico s worden maatscenario s bepaald. Een maatscenario omschrijft een kader waarbinnen de betrokken disciplines zich kunnen voorbereiden op een redelijkerwijs te verwachten incident in het werkingsgebied van het rampbestrijdingsplan Vliegbasis Volkel. Dit biedt een manier om te communiceren over en een (gezamenlijk) beeld te krijgen van toekomstige onzekerheden en factoren die van invloed zijn op beslissingen. De gevolgen van een incident worden beïnvloed door de omstandigheden waarbinnen deze zich voordoet. Een vliegtuig dat op een gebouw van de vliegbasis valt kan leiden tot (aanzienlijk) meer slachtoffers dan aangegeven in het maatscenario. Het rampbestrijdingsplan richt zich echter op een aantal voorzienbare risico s en de hierop gerichte onmiddellijke alarmering. Dit laat onverlet dat er sprake kan zijn van opschaling indien de vereiste initieel gealarmeerde capaciteit onvoldoende is. Dit bijstellen van de opschaling kan geschieden door de meldkamer of de hoogst leidinggevende. 5.1 Uitgangspunten maatscenario s Maatscenario s helpen de verschillende diensten om het werkelijke scenario sneller te herkennen en om sneller tot een gezamenlijk beeld te komen van het voorliggend incident. Daarnaast wordt het inzicht in elkaars slagkracht en knelpunten vergroot en kan sneller worden overgegaan naar de juiste actie. Voor het beschrijven van de maatscenario s zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: - Voor het ontwikkelen van scenario s en operationele inzet wordt gebruik gemaakt van crisistype ongeval met luchtvaartuig, zoals beschreven in de Handreiking crisisbeheersing op luchthavens (versie 2.0). - De inzet van middelen en de commandostructuur zijn afgestemd op de in het plan opgenomen uitgewerkte scenario s. - Elke operationele eenheid, c.q. elke organisatie is verantwoordelijk voor de omvang en de kwaliteit van het beschikbaar te stellen personeel. - De opkomsttijden zijn gerelateerd aan de wettelijk verplichte opkomsttijden overeenkomstig het Besluit Veiligheidsregio s. - Alleen die informatie is opgenomen die een afwijking dan wel een aanvulling op het Regionaal Crisisplan betekent. - Incidenten die met het eigen materiaal en materieel van de vliegbasis bestreden kunnen worden en die niet bij voorbaat om een gecoördineerde inzet vragen worden niet benoemd. Dit geldt onder meer voor alle incidenten met luchtvaartuigen met maximaal drie personen aan boord. 5.2 Weging van aanwezige risico s Op en rond de Vliegbasis Volkel is er sprake van de volgende risico s: 1. Een ongeval met een luchtvaartuig 2. Een brand met (de dreiging van) betrokkenheid van munitie 3. Het vrijkomen van een gevaarlijke stof Risico op een ongeval met een luchtvaartuig Volgens de Veiligheidsstatistieken Luchtvaart zijn er globale statische gegevens over fatale ongevallen. Uit deze gegevens blijkt dat de meest cruciale momenten van een vlucht de start en de landing zijn. Tijdens deze twee vluchtfasen is veel manoeuvreren nodig, piloten moeten veel handelingen binnen een kort tijdbestek verrichten. In de landing vindt 55% van alle luchtvaartongevallen plaats, voor het opstijgen betreft dit 30%. Tijdens het vliegen op kruishoogte vindt 15% van de ongevallen plaats. Ongeveer 85% van de ongevallen in de burgerluchtvaart vindt dus plaats tijdens start en landing in de nabijheid van de luchthaven. Ongeveer 75% a 80% van de ongevallen vindt plaats binnen een zone Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
12 die zich uitstrekt 150 meter aan weerszijden van de hartlijn van de start- en landingsbaan en tot 1000 meter voor en achter de baan. Dit gebied wordt aangegeven met zone 1 (zie onderstaande illustratie). Nog eens 10% van de ongevallen vindt plaats in een strook relatief dicht bij de luchthaven. Deze strekt zich globaal zo'n 10 km uit rondom de luchthaven (zone 2). Bij ongevallen in deze zone en daarbuiten zijn er in het algemeen geen of zeer weinig overlevenden, vanwege de ongevalssnelheid van het vliegtuig. De hulpverlening is dan vooral gericht op het bergen van dodelijke slachtoffers en een object wat brandt. Er is dan ook geen onderscheid in de bestrijding of mogelijke scenario s binnen zone 2 of daarbuiten. Daarom vervalt in voorliggend rampenbestrijdingsplan dit onderscheid. De focus van voorliggend plan ligt dan ook op zone 1. De statische gegevens van de Veiligheidsstatistieken Luchtvaart zijn gebaseerd op de civiele luchtvaart. Dat neemt niet weg dat ondanks de Vliegbasis Volkel een militaire basis is de statische gegevens toe te passen zijn voor het gebruik van grote transportvliegtuigen met passagiers. Kleine luchtvaartincidenten, waarbij sprake is van maximaal 2 of 3 personen aan boord (POB), zoals een F-16, vallen niet onder werking van dit rampbestrijdingsplan en wordt verder niet beschreven of uitgewerkt in een maatgevend scenario. De risico s bij dit type vliegtuig is de grote hoeveelheid brandstof en de mogelijke bewapening in de vorm van bommen, raketten en boordmunitie. De bestrijding van dergelijke incidenten (binnen zone 1) wordt afgehandeld door de bedrijfsbrandweer van de vliegbasis. De civiele brandweer wordt hiervan op de hoogte gebracht. Mocht in voorkomend geval behoefte zijn aan ondersteuning door civiele hulpdiensten dan wordt dit via de GMC tot stand gebracht Buiten de vliegbasis wordt een klein luchtvaartongeval volgens de reguliere alarmering en opschaling afgehandeld, waar bij ondersteuning van de luchthavenbrandweer kan worden gevraagd. De potentieel grote schade op de grond, die een dergelijk luchtvaartongeval met zich mee brengt, wordt door hulpverlening afgehandeld als bijvoorbeeld een grote brand met instortingsgevaar. De afhandeling van een grote brand met instortingsgevaar (dus los van de oorzaak), valt buiten het bereik van dit rampbestrijdingsplan. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
13 Het maatgevende scenario Een ongeval met een luchtvaartuig heeft dus vooral betrekking op een ongeval met de bezoekende grotere vliegtuigen (zie 2.2.1) binnen zone 1. Bij een dergelijk incident spelen diverse dilemma s en is een specifieke aanpak van de incidentbestrijding vereist Risico op brand met (de dreiging van) betrokkenheid van munitie Een mogelijke brand met (de dreiging van) betrokkenheid van munitie kan plaats vinden: - In of rond de munitieopslag op het terrein - Bij een bewapend luchtvaartuig - Bij een luchtvaartuig geladen met munitie 9 Onder munitie wordt in deze een dermate kaliber verstaan, dat er bij brand waar de munitie bij betrokken is een massa-explosie kan plaatsvinden (gevaarklasse 1.1 en 1.2). Omgang met een brand waar munitie bij betrokken is vergt een specifieke aanpak, vooral vanwege de grote onvoorspelbare gevaren op het gebied van eigen veiligheid van de hulpverleners en het grote onveilige gebied voor de omgeving. Dit risico wordt dan ook uitgewerkt in een maatgevend scenario Risico op het vrijkomen van een gevaarlijke stof Op de vliegbasis vinden handelingen plaats met tanks gevuld met 26 liter hydrazine. Deze zeer brandbare giftige stof wordt als noodbrandstof gebruikt in F-16 vliegtuigen om de noodzakelijke systemen draaiend te houden bij uitval van de motor. De tanks worden op de vliegbasis niet gevuld of geleegd, de hydrazine blijft dus opgesloten in de tanks zitten. Alleen de tanks worden als geheel vervoerd en ingebouwd in de vliegtuigen, dan wel uitgebouwd. Voor het omgaan met eventuele bewapening en de hydrazinetanks zijn er specialisten op de vliegbasis aanwezig. Mocht er toch een hydrazine lekkage plaatsvinden (maximaal 26 liter) dan levert dit geen maatgevend scenario op en kan het incident worden afgehandeld als een standaard klein (tot middel) incident gevaarlijke stoffen. Voor een hydrazine-lekkage is daarom geen maatgevend scenario uitgewerkt. 5.3 Maatgevende scenario s Scenario s luchtvaartincident Vanuit het risico ongeval met een luchtvaartuig zijn twee scenario s uitgewerkt, op basis van verschil in impact op de hulpverlening of de omgeving. Zoals in 5.2 beschreven is een klein of middel luchtvaartongeval geen maatgevend scenario. Daarnaast is ook het scenario C, brand met (dreiging van) betrokkenheid van munitie uitgewerkt Scenario A Groot luchtvaartuigongeval Scenario A Groot luchtvaartuigongeval wordt afgekondigd bij een (verwacht) 10 incident met een luchtvaartuig, waarbij het mogelijk aantal slachtoffers 4 tot 20 personen bedraagt 11. De uitvraagprotocollen en initieel te alarmeren slagkracht van de hulpverleners zijn hierop afgesteld. Kenmerken scenario A: - Er is sprake van letsel of redding van 4 tot 20 personen - Er is ter plaatse een eenhoofdige leiding vereist voor de multidisciplinaire coördinatie (CoPI). - De impact op de omgeving is dermate groot dat een of meerdere processen binnen het ROT dienen te worden opgestart, waarbij multidisciplinaire coördinatie vereist is. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een (mogelijk) effectgebied. 9 Boven op de eventueel aanwezige boordmunitie en munitie van handvuurwapens. 10 Bijvoorbeeld een Mayday call: een noodoproep door de gezagvoerder in geval van een levensbedreigende situatie. 11 Het aantal (mogelijke) slachtoffers heeft niet alleen betrekking op het aantal personen aan boord (POB s), maar ook op het aantal getroffenen op de grond. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
14 - Er is advisering vereist op politieke of bestuurlijke aspecten (GRIP 3) Scenario B Zeer groot luchtvaartuigongeval Scenario B Zeer groot luchtvaartuigongeval wordt afgekondigd bij een (verwacht) incident met een luchtvaartuig, waarbij het mogelijk aantal slachtoffers tenminste 20 personen bedraagt 12. De uitvraagprotocollen en initieel te alarmeren slagkracht van de hulpverleners zijn hierop afgesteld. Kenmerken scenario B: - Er is sprake van letsel of redding van tenminste 20 personen en daarmee een extra grote belasting op de hulpverlening. - Er is ter plaatse een eenhoofdige leiding vereist voor de multidisciplinaire coördinatie (CoPI). - De impact op de omgeving is dermate groot dat een of meerdere processen binnen het ROT dienen te worden opgestart, waarbij multidisciplinaire coördinatie vereist is. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een (mogelijk) effectgebied. - Er is advisering vereist op politieke of bestuurlijke aspecten (GRIP 3) Scenario C Brand met (dreiging van) betrokkenheid van munitie Scenario C Brand met (dreiging van) betrokkenheid van munitie wordt afgekondigd bij een brand met (dreiging van) betrokkenheid van munitie (explosieven, gevaarsklasse 1.1 en/of 1.2). Als gevolg daarvan ontstaat er een schokgolf/drukgolf met verspreiding van brokstukken. 13 Deze munitie kan zowel van een vliegtuig dan wel de munitieopslag afkomstig zijn. 14 De uitvraagprotocollen en initieel te alarmeren slagkracht van de hulpverleners zijn hierop afgesteld. Kenmerken scenario C: - Er is sprake van een potentiële schadecirkel van 1000 meter 15 rondom met mogelijk persoonlijk letsel, waarbij de verkeerstoren op de vliegbasis binnen de schadecirkel kan vallen. - Er is ter plaatse een eenhoofdige leiding vereist voor de multidisciplinaire coördinatie (CoPI) - De impact op de omgeving is dermate groot dat een of meerdere processen binnen het ROT dienen te worden opgestart, waarbij multidisciplinaire coördinatie vereist is. - Er is advisering vereist op politieke of bestuurlijke aspecten (GRIP 3). 12 Het aantal (mogelijke) slachtoffers heeft niet alleen betrekking op het aantal personen aan boord (POB s), maar ook op het aantal getroffenen op de grond. 13 Het branden van boordmunitie en munitie uit handvuurwapens kan niet leiden tot een massa explosie en behoort dus niet tot dit scenario. 14 De gevolgen van scenario C bij de munitieopslag kunnen door de vliegbasis worden beperkt door aanvullend onderzoek en het treffen van extra (veiligheids)maatregelen, waardoor de potentiele schadecirkel van 1000 meter significant verkleind kan worden. 15 Bron: VS Voorschrift Brandweer, bedrijfshulpverlening en rampenbestrijding Koninklijke Landmacht (BBRKL) Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
15 6 Incidentbestrijding Dit hoofdstuk geeft specifieke aandachtspunten bij de incidentbestrijding van de aangegeven scenario s, zonder hierin uitputtend te zijn. 6.1 Veiligheidsmaatregelen Militaire luchtvaartuigen zijn versterkt met een composiet. Bij het afbreken van luchtvaartuigonderdelen of bij brand komt dit materiaal in kleine vezels vrij. Dit composiet heeft dezelfde gevaareigenschappen als gebonden asbest. Daarom wordt bij brand of breken (van onderdelen) van een luchtvaartuig conform een asbestverspreiding (inclusief ontsmetting) gehandeld. Dit houdt in dat de hulpverleners zonder aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen bovenwinds (met de wind in de rug) een afstand van 50 meter van de brokstukken aanhouden en benedenwinds (in de wind) een afstand van 150 meter. Bij het scenario brand met (dreiging van) betrokkenheid van munitie geldt een veiligheidsafstand van 1000 meter. De omgeving wordt in beginsel altijd ontruimd tot 1000 meter, in overeenstemming met de veiligheidsafstanden bij branden met munitie van de klasse 1.1. Pas wanneer het overduidelijk is voor de OSC/bevelvoerder, dat het een brand betreft van een andere munitieklasse dan 1.1, worden de ontruimingscirkels verkleind conform de tabel Reageren op zware ongevallen in bijlage 12 van het handboek Veiligheidsbeheerssysteem (VBS) d.d. 26 april Bevrijding uit een luchtvaartuig Wat betreft de bevrijding uit een luchtvaartuig wordt van uitgegaan dat circa 50% van de lichtgewonden (T2 en T3) 'op eigen kracht' 16 het luchtvaartuig kunnen verlaten. Verwacht kan worden dat deze 'zelfredding' maximaal 30 minuten duurt. De overige 50% dient dus bevrijd te worden door de (civiele) hulpverleners. Het creëren van een toegang, inbraakplaats, duurt ca. 15 min. afhankelijk van de sterkte van het vliegtuig. Mogelijke inbraakplaatsen zijn gemarkeerd met gekleurde lijnen of hoekpunten. Voor een redding gelden de volgende vuistregels: - Het redden van een slachtoffer duurt gemiddeld 10 min. - Het bevrijden van een bekneld slachtoffer duurt gemiddeld 40 min. - Reddingsteams wisselen na het redden van max. twee slachtoffers. 17 Daarnaast dient er mogelijk medische behandeling ter stabilisatie plaats te vinden in het luchtvaartuig voordat transport verantwoord is. In dit laatste geval dienen de medische hulpverleners te zijn toegerust met persoonlijke beschermingsmiddelen. Wereldwijde casuïstiek laat zien dat veelal binnen anderhalf à twee uur alle passagiers het luchtvaartuig hebben verlaten of zijn bevrijd, een eerste medische behandeling hebben ondergaan en zijn afgevoerd naar een ziekenhuis. Wel kan worden gesteld dat de nasleep op het gebied van voorlichting en nazorg als psychosociale hulpverlening en schadeafhandeling bij dergelijke ongevallen zeer groot is. 6.3 Slagkracht hulpverlening De wijze van opschaling van de reguliere diensten brandweer, GHOR, politie en gemeenten staan beschreven in het Regionaal Crisisplan. 16 Al dan niet met hulp van andere inzittenden. 17 Uit Achtergrondinformatie Vliegtuigbrandbestrijding 604, oefenbank brandweer, IFV, april 2012 Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
16 6.3.1 Slagkracht Vliegbasis Volkel Op iedere luchthaven bepaald het grootste vliegtuig dat mag landen welke repressieve voorzieningen (slagkracht brandweer vliegbasis) er moeten worden getroffen, uitgedrukt in Brandrisicoklasse Luchthaven. Deze voorzieningen bestaan uit de aanwezige bluscapaciteit van de luchthavenbrandweer bij een luchtvaartongeval. Voor Vliegbasis Volkel geldt brandrisicoklasse De reden daarvan is de Koninklijke Luchtmacht (KLU) bij een F-16, mede door bewapening en externe brandstoftanks, een repressieve capaciteit vereist behorende bij brandrisicoklasse Volgens de ICAO-richtlijnen op basis van de lengte zou klasse 3 voldoende zijn. Voor ongevallen met de kleinere typen militaire toestellen is de luchthavenbrandweer daarom relatief buitengewoon goed geëquipeerd. De reguliere slagkracht Vliegbasis Volkel bestaat uit: - Een on-scene-commander (OSC) - Twee crashtenders met elk 3 personen. De militaire luchtvaartuigbrandbestrijding hanteert een opkomsttijd van twee minuten. Verder geldt voor de grotere militaire toestellen waarmee militair personeel en vracht wordt vervoerd, dat zij in het algemeen robuuster gebouwd zijn dan civiele toestellen vanwege het doel waarvoor zij ontworpen zijn. Omdat militaire luchtvaartuigen een bijzondere bouw en uitrusting kennen, beschikken de militaire hulpverleningsdiensten over daarop toegesneden kennis, vaardigheden, procedures en materieel. Enkele van deze toestellen vallen in een hogere brandrisicoklasse. In het geval dat een dergelijk toestel Vliegbasis Volkel bezoekt dan wordt volgens de reguliere procedures vanuit andere luchthavens extra potentieel binnen gehaald tot het vereiste niveau naar de geldende brandrisicoklasse Zie bijlage VI: Slagkracht vliegtuigbrandbestrijding (in relatie tot het type luchtvaartuig). 19 Er kan voldoende schuimbluscapaciteit worden geleverd om een brandvrije zone in stand te houden voor de redding, dan wel een lekkage af te dekken van de maximale brandstofinhoud van een luchtvaartuig van deze klasse. Daarnaast zijn er voldoende mogelijkheden om tijdig meer schuimbluscapaciteit in te zetten door bijstand uit de omgeving. 20 Dit is voor Vliegbasis Volkel maximaal brandrisicoklasse 8. Het extra gereed te stellen potentieel bestaat dan uit één extra crashtender met bijbehorend personeel. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
17 7 BOB-kaarten (Beeld, Oordeel, Besluitvorming) Tijdens de multidisciplinaire crisisoverleggen wordt landelijk de BOB-systematiek (Beeld-, Oordeel-, Besluitvorming) gehanteerd. Dit is een gestructureerd proces om in crisissituaties tot adequate besluitvorming en gerichte acties te komen. 21 Aangezien dat incidenten zoals beschreven in een rampbestrijdingsplan in een bepaalde context plaats vinden, kan er vooraf al het een ander aan beeldvorming, te verwachten knelpunten met mogelijke oplossingen en voor te nemen besluiten worden bedacht. Deze zaken kunnen per sleutelfunctionaris worden weergegeven in een zogenoemde BOB-kaart. 7.1 Doelstelling BOB-kaart Een BOB-kaart is een middel ter ondersteuning tijdens en voorbereiding van de multidisciplinaire crisisoverleggen, van het CoPI en het ROT. Dat wil zeggen dat de BOB-kaart: - Beeldvorming ondersteunt met relevante specifieke informatie of daar naar verwijst. - Oordeelsvorming ondersteunt door vooraf bedachte knelpunten, prioriteiten en dilemma s via de BOB-kaart snel en overzichtelijk onder de aandacht laat komen. - Besluitvorming en te ondernemen acties ondersteunt door een voorstel te doen in de te nemen besluiten en uit te zetten acties. Een BOB-kaart geeft houvast, versneld de besluitvorming en brengt focus aan tijdens het crisisoverleg en daarmee de incidentbestrijding. De BOB-kaart is per definitie scenario-specifiek uitgewerkt (zie bijlagen IX t/m XII) en tijdens een incident beschikbaar via LCMS en op papier, in de betreffende commandoruimten (CoPI en ROT). 21 BOB tijdens een crisisoverleg: Beeld: Feitelijke waarnemingen (Hebben we hetzelfde gezien?) Oordeel: Overwegingen, prioriteiten, scenario s, knelpunten (Vinden we hetzelfde belangrijk en zien we dezelfde oplossingen?) Besluit: Verwachtingenmanagement en acties (Wat verwachten we van elkaar, wat spreken we af?)) Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
18 8 Bijlagen Bijlage I : Verantwoording Bijlage II : Implementatie Bijlage III : Overzichtskaart Vliegbasis Volkel Bijlage IV : Routeringbordje Vliegbasis Volkel Rood afslag D Bijlage V : Slagkracht vliegtuigbrandbestrijding (in relatie tot type luchtvaartuig) Bijlage VI : Scenario A: Slachtofferbeeld en alarmering Bijlage VII : Scenario B: Slachtofferbeeld en alarmering Bijlage VIII : BOB-kaarten CoPI-Brandweer Bijlage IX : BOB-kaarten CoPI-Politie Bijlage X : BOB-kaarten CoPI-GHOR Bijlage XI : BOB-kaarten CoPI-Gemeenten Bijlage XII : Begrippenlijst Bijlage XIII : Verzendlijst Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
19 Bijlage I Verantwoording Het Besluit Veiligheidsregio s stelt inhoudelijke eisen aan rampbestrijdingsplannen voor luchthavens (hoofdstuk6, 2 artikel 6.2.2). Het rampbestrijdingsplan bevat in ieder geval: a. de functies van de aan de luchthaven verbonden personen die bevoegd zijn om procedures van alarmering binnen en buiten de luchthaven en van bestrijdingsacties op de luchthaven in werking te doen treden; b. de functies van de personen die belast zijn met de operationele leiding van het geheel van de bestrijdingsacties; c. de maatregelen en de voorzieningen die zijn getroffen, opdat degene die is belast met de operationele leiding en de hulpverleningsdiensten snel worden geïnformeerd en de bij de bestrijding betrokken personen snel worden opgeroepen; d. het schema met betrekking tot de leiding over en de gecoördineerde inzet van diensten en organisaties die bij de bestrijding kunnen worden betrokken; e. de maatregelen en voorzieningen die zijn getroffen met het oog op de bestrijding van op en in de onmiddellijke omgeving van de luchthaven; f. een plan in hoofdlijnen met betrekking tot de geneeskundige organisatie, waaronder een plan op hoofdlijnen met betrekking tot de opvang en verzorging van de slachtoffers; g. de wijze waarop de bevolking wordt geïnformeerd en over de door haar te volgen gedragslijn; h. de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om de hulpverleningsdiensten van een andere staat te informeren, indien de bevolking of het milieu van die staat door het vliegtuigongeval worden getroffen of dreigen te worden getroffen; i. de wijze waarop slachtoffers, verwanten van slachtoffers, reizigers, medewerkers van de luchthaven en van vliegtuigmaatschappijen, binnen- en buitenlandse overheden en de media worden geïnformeerd, en j. een overzichtskaart van de indeling van de luchthaven en de onmiddellijke omgeving daarvan. Ad a) De centralisten van de meldkamers van de vliegbasis en de civiele meldkamer zijn bevoegd om de alarmeringsprocedures op te starten. Dit staat beschreven in 4.3 van het rampbestrijdingsplan en is verder uitgewerkt in het bedrijfsnoodplan van de Vliegbasis Volkel. Ad b) De functies van de personen die belast zijn met de operationele leiding en hun taken en verantwoordelijkheden staan vermeld in hoofdstuk 3. Dit sluit aan bij Regionaal Crisisplan. Ad c) Dit staat beschreven in 4.3 van het rampbestrijdingsplan en in het Regionaal Crisisplan. Ad d) Hoe de sleutelfunctionarissen van de betrokken diensten zich verhouden tot de functionarissen van de reguliere hulpverleningsdiensten staat beschreven in hoofdstuk 3 en het Regionaal Crisisplan. Ad e) In hoofdstuk 4 van het rampbestrijdingsplan komen de preparatieve maatregelen en voorzieningen aan de orde. Hoofdstuk 6 gaat in op en de specifieke aandachtspunten die gelden bij de incidentbestrijding. Ad f) Het plan in hoofdlijnen met betrekking tot de geneeskundige organisatie staat onder andere beschreven in het Regionaal Crisisplan en deelplannen van de GHOR. Ad g en h) De bevolking wordt geïnformeerd via de reguliere werkwijze, zoals beschreven in het Regionaal Crisisplan en draaiboeken. Ad i) Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
20 Het informeren van medewerkers en verwanten vindt via de (plaatsvervangend) commandant vliegbasis plaats (zie 3.1.3). Media en overheden worden geïnformeerd via de structuur zoals aangegeven in het Regionaal Crisisplan. Ad j) Bijlagen III geeft een globaal beeld van de vliegbasis. Gedetailleerder kaartmateriaal is digitaal beschikbaar via LCMS. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
21 Bijlage II Implementatie Het RBP dient ter ondersteuning bij een incident en dient daartoe bij de sleutelfunctionarissen goed tussen de oren te komen. Draagvlak organiseren en goed implementeren binnen de diensten zijn daarom van cruciaal belang. Deze paragraaf geeft inzicht in wat er door de diverse organisaties nog aan extra inspanning moet worden geleverd. Dit wordt gemonitord door de sector Crisisbeheersing & Rampenbestrijding. 22 Informeren over het geactualiseerde rampbestrijdingsplan Elke dienst zorgt voor het op de hoogte brengen van de sleutelfunctionarissen van het geactualiseerde rampbestrijdingsplan en de inbedding hiervan in de organisatie. Hierbij komen met name de verschillen ten opzichte van het vorig plan aan de orde. Verbeteren scenario herkenning Om snel en juist te alarmeren is een snelle en betrouwbare scenarioherkenning noodzakelijk. De samenwerking met de brandweer, de meldkamer vliegbasis en de meldkamer civiel (GMC) wordt beoefend, met name de uitvraagprotocollen en de alarmeringsvoorstellen. Voor bewaking en een snelle herkenning van brand in en rond de munitieopslag kunnen aanvullende maatregelen worden genomen door de vliegbasis. Doorontwikkelen BOB-kaarten Een BOB-kaart ondersteunt sleutelfunctionarissen in de incidentbestrijding bij (de voorbereiding van) een crisisoverleg in het tijdig nemen van de juiste besluiten en uitzetten van acties. Voor elke functionaris in het CoPI en ROT is in principe per scenario een BOB-kaart ontwikkeld, tenzij blijkt dat dit onvoldoende toegevoegde waarde heeft voor een specifieke functionaris. Bij te weinig onderscheidend vermogen van BOB-kaarten tussen scenario s kunnen deze worden bijeengevoegd tot één kaart. Deze kaarten worden in de toekomst nog verbeterd. Actualiseren handboeken Het rampbestrijdingsplan is niet dekkend voor alle denkbare incidenten met luchtvaartuigen. Wel staan er algemeenheden in uitgewerkt, die voor andere incidenten dan bij de beschreven scenario s van toepassing zijn. Elke dienst actualiseert haar eigen handboeken op vernieuwde inzichten en beschrijft de handelswijze van andere incidenten die in het verlengde liggen van het werkgebied van het rampbestrijdingsplan. Hierbij wordt gedacht aan: - Te nemen veiligheidsafstanden en andere veiligheidsmaatregelen bij luchtvaartongevallen in het algemeen. - Het actualiseren van kengetallen als slachtofferbeeld en benodigde slagkracht bij (kleinere) (civiele) luchtvaartongevallen buiten zone 1. - Handelswijze rond ongevallen met luchtvaartuigen die zijn verstevigd met composiet. - Verschaffen van toegang bij een (groot) luchtvaartuig als er geen mobiele trap voorhanden is. - Wijze van het bevrijden van niet-mobiele passagiers uit een (groot) luchtvaartuig. Netcentrisch werken Het is zaak tijdig de juiste informatie beschikbaar te hebben, die relevant is voor de incidentbestrijding. 22 Aan een rampbestrijdingsplan voor een luchthaven worden afwijkende wettelijke eisen gesteld in vergelijking met andere rampbestrijdingsplannen, waaronder de oefeninspanning. In de borging door de sector C&R wordt hier rekening mee gehouden. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
22 De voor het rampbestrijdingsplan specifieke informatie, waaronder kaartmateriaal, is daarom opgenomen in LCMS (Landelijk Crisis Management Systeem). De laatste wijzigingen worden ingevoerd. Opleiden Trainen en Oefenen (OTO) Sleutelfunctionarissen van de hulpverleningsdiensten en andere betrokken partijen dienen te worden geoefend op (onderdelen) van het rampbestrijdingsplan. De benodigde multidisciplinaire oefeninspanning bedraagt: 1. Een vierjaarlijkse oefening van staf en eenheden civiele hulpverlening in samenwerking met staf en eenheden en op het terrein van de vliegbasis. Focus op: bedrijfsnoodplan (calamiteitenplan)vliegbasis, veiligheidsaspecten en gevaarsetting. 2. Een tweejaarlijkse oefening van operationeel leidinggevenden in samenwerking met de vliegbasis (t/m CoPI-niveau). Focus op: samenwerking partners, overdrachtsmomenten tussen diensten, bestrijding scenario s, juistheid RBP Een oefencyclus voor eenheden specifiek gericht op het scenario C Brand met (dreiging van) betrokkenheid van munitie. 24 Focus op: veiligheidsaspecten en gevaarsetting. 4. Een jaarlijkse alarmeringsoefening voor de betrokken meldkamers. Focus op: uitvraagprotocollen, scenario s met bijbehorende alarmering. 5. Oefenen bevrijding uit een militair luchtvaartuig. De monodisciplinaire oefenprogramma s (ook van de vliegbasis en de KMAR) dienen hierop aan te sluiten. 25 Dienst specifieke oefeningen dienen te worden geborgd in een oefenjaarplan. Crisiscommunicatie In samenwerking met de communicatieadviseurs van defensie worden door de afdeling communicatie van de VR antwoorden voorbereid op de te verwachte meest gestelde vragen van pers en burgers, de zogenaamde Q&A s. 23 Met de eerste twee oefeninspanningen wordt voldaan aan de wettelijke eisen uit het Besluit Veiligheidsregio s Artikel Iedere ploeg van de brandweer van de vliegbasis voert tenminste 1 maal per 18 maanden een inzetoefening uit. Dit is geborgd in het oefenplan van de VBV. 25 De Koninklijke Marechaussee (KMAR) neemt tot dusver onvoldoende deel aan oefeningen. De KMAR heeft de intentie intern nog extra inspanningen te verrichten om hun wettelijke taak te beoefenen met de vliegbasis en de civiele partners. Er worden voldoende oefeningen en themabijeenkomsten door de veiligheidsregio georganiseerd waar ze bij aan kunnen sluiten. Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
23 Bijlage III Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
24 Bijlage IV Routeringbordje ROOD afslag D Veiligheidsregio Brabant-Noord conceptversie van 36
Coördinatieplan Autosnelwegen
Coördinatieplan Autosnelwegen Veiligheidsregio Brabant-Noord versie 3.0 Versie : 3.0, d.d. 29 september 2015 Vastgesteld : Veiligheidsdirectie d.d. 19 oktober 2015 Inwerking per : 1 december 2015 Toetsen
Nadere informatieBestuurlijk Twente Airport
Bestuurlijk Twente Airport Voor u ligt het rampbestrijdingsplan voor Twente Airport, Vliegveldstraat 100-C94 te Enschede. In dit hoofdstuk wordt het kader geschetst waarbinnen de diverse plannen plaatsvinden
Nadere informatieCoördinatieplan Uitval Gasvoorziening
Coördinatieplan Uitval Gasvoorziening Veiligheidsregio Brabant-Noord Versie : 1.0, d.d. 14 oktober 2014 Vastgesteld : Veiligheidsdirectie d.d. 17 november 2014 Inwerking per : 1 maart 2015 Toetsen op herziening
Nadere informatieGecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave Inleiding... 1 1 Niveaus in de incident- en crisismanagementorganisatie... 1 1.1 Operationeel niveau...
Nadere informatieReferentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s
Kennispublicatie Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s 1 Infopunt Veiligheid In 2006 heeft de toenmalige Veiligheidskoepel een landelijk Referentiekader GRIP opgesteld. De op 1 oktober 2010
Nadere informatieBeschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. 1 Inhoud Processen per kolom / hulpdienst Netcentrisch werken GRIP-opschaling
Nadere informatieGecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP) Inleiding Een goede coördinatie tussen betrokken hulpdiensten is bij de bestrijding van complexe incidenten van groot belang. Het model voor
Nadere informatieAfsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en ProRail
Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen s, Politie en Art. 1 Doelen Partijen maken afspraken over: 1. organiseert bijeenkomsten voor de Doorlopend naar - Het vergroten
Nadere informatieDe Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht. 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen
De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht 28-03-2011 Commissie Bestuur en middelen Welkom Veiligheidsregio NHN Wet veiligheidsregios Bezuinigingen Regionalisering brandweer Praktijk Veiligheidsregio Noord-Holland
Nadere informatieGRIP-teams en kernbezetting
GR P Wat is GRIP? GRIP is de afkorting van Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure en staat voor: het snel en multidisciplinair organiseren van de juiste mensen en middelen die nodig
Nadere informatieCrisismanagement Groningen. Basismodule
Crisismanagement Groningen Basismodule Doel van de module Kennismaken met crisismanagement Groningen Inzicht krijgen in rollen en taken Beeld krijgen bij samenwerken in de crisis-organisatie Programma
Nadere informatieRampbestrijdingsplan. Vliegbasis Leeuwarden. Veiligheidsregio Fryslân <datum>
Rampbestrijdingsplan Vliegbasis Leeuwarden Veiligheidsregio Fryslân Vaststelling Op grond van het Besluit veiligheidsregio s artikel 6.2.1, lid 1, stelt het bestuur van de veiligheidsregio een
Nadere informatie1 De coördinatie van de inzet
1 De coördinatie van de inzet Zodra zich een incident voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdingsorganisatie via het proces van opschaling opgebouwd. Opschalen kan worden gedefinieerd
Nadere informatieRollen van Schiphol, Kennemerland en Zaanstreek Waterland bij een crash in VR Zaanstreek- Waterland. René Verjans- Safety, Environment & Fire Brigade
Rollen van Schiphol, Kennemerland en Zaanstreek Waterland bij een crash in VR Zaanstreek- Waterland René Verjans- Safety, Environment & Fire Brigade Inhoud Indruk verhouding CTR/ Vliegroutes en Veiligheidsregio
Nadere informatieMaatscenario s voor operationeel leidinggevenden in de veiligheidsregio
Handreiking Crisisbeheersing op luchthavens Maatscenario s voor operationeel leidinggevenden in de veiligheidsregio In september 2011 verscheen de nieuwe Handreiking Crisisbeheersing op luchthavens, een
Nadere informatieAan Regiegroep 17.02.2014. Aan Veiligheidsdirectie 27.02.2014. Goedkeuring Dagelijks bestuur 26.03.2014. Vaststelling Algemeen Bestuur 09.04.
Voorstel CONCEPT AGP 12 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 9 april 2014 Bijlage : 1 Steller : Ruud Huveneers Onderwerp : Continuïteitsplan sleutelfunctionarissen hoofdstructuur Algemene toelichting De Veiligheidsregio
Nadere informatieOperationele Regeling VRU
Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld
Nadere informatieRampbestrijdingsplan Stichting Vergunning Moleneind en de Geer
Postbus 218 5201 AE s-hertogenbosch T 088 02 08 208 VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD Rampbestrijdingsplan Stichting Vergunning Moleneind en de Geer Oss Heusden s-hertogenbosch Maasdonk Landerd Grave Cuijk
Nadere informatiePastorale zorg bij rampen
2 Inhoud: 1. Doelstelling pag. 3 2. Realisatie pag. 4 3. Begrippen pag. 5 4. Verantwoordelijkheid pag. 6 5. Pastorale verzorger pag. 7 6. Taken pastorale verzorger pag. 8 7. Coördinator pastorale zorg
Nadere informatieBeschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs
Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs Bijlage: Organogram crisisorganisatie 04-06-2010 1 Inleiding De toets Basisscholing
Nadere informatieCrisisorganisatie uitgelegd
GRIP Snelle opschaling, vaste teams, eenhoofdige leiding Wat kan er gebeuren? KNOPPENMODEL Meer tijd voor opschaling, maatwerk in teams en functionarissen GRIP 4 / 5 STRATEGISCH OPERATIONEEL / TACTISCH
Nadere informatieOpleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen
Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen Uitgangspunten Opdracht Ontwikkelen van een opleiding om vertegenwoordigers van zorginstellingen toe te rusten als liaison in het CoPI. Pilot voor vijf Limburgse
Nadere informatieConvenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland
Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland Partijen A. De Veiligheidsregio s Twente, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland
Nadere informatieB2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord
B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord B2-0 Overzicht Samenvatting In dit deel is de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings- Procedure (GRIP) Noord-Holland Noord
Nadere informatieVeiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland Inhoudsopgave Grip op hulpverlening 4 Routinefase 6 GRIP 1 8 GRIP 2 12 GRIP 3 18 GRIP 4 24 Gebruikte afkortingen 30 4 Grip op hulpverlening Dit boekje bevat de samenvatting
Nadere informatieGecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente
Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure GRIP) bijlage van het Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Twente Autorisatie OPSTELLERS: Barrett,Annelies Voorde ten, Jaqueline BIJDRAGE IN DE
Nadere informatieBijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement u. Functie officier van dienst Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub u Besluit personeel veiligheidsregio
Nadere informatieOperationele Regeling VRU
Operationele Regeling VRU Uitwerking van de Wet veiligheidsregio s over de organisatie en werking van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing van de Veiligheidsregio Utrecht. Vastgesteld
Nadere informatiePastorale zorg bij rampen
2 Inho ud: 1. Doelstelling pag. 4 2. Realisatie pag. 5 3. Begrippen pag. 6 4. Verantwoordelijkheid pag. 7 5. Pastorale verzorger pag. 8 6. Taken pastorale verzorger pag. 8 7. Coördinator pastorale zorg
Nadere informatieCONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES
CONVENANT SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES 2012 Ondergetekenden: 1. Het Slotervaart, gevestigd te Amsterdam, in deze rechtsgeldig
Nadere informatie5. Beschrijving per organisatie en
5. Beschrijving per organisatie en taken secties in de hoofdstructuur 5.1 In organieke zin worden binnen de hoofdstructuur het RBT, BT, ROT, CoPI de GMK/ CMK, de secties en de actiecentra onderscheiden.
Nadere informatieVerordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding
CVDR Officiële uitgave van Leek. Nr. CVDR54284_1 1 juni 2016 Verordening brandveilidheid en brandweerzorg en rampenbestrijding De raad van de gemeente Leek; gelet op: - artikel 1, tweede lid, artikel 12
Nadere informatieErratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)
Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo) Erratum Calamiteitencoördinator (CaCo) Dit erratum geeft invulling aan de huidige taakopvatting en werkwijze van de CaCo en dient
Nadere informatieVoorstel. Algemene toelichting AGP 6
Voorstel AGP 6 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 6 november 2013 Bijlagen : 6 Steller : Ruud Huveneers Onderwerp : Rampbestrijdingsplan SVGM Algemene toelichting Aanleiding Voor u ligt het rampbestrijdingsplan
Nadere informatieRampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen
Rampenplan Gemeente Assen 2007 Deel I: Algemeen Rampenplan Gemeente Assen 2007 versie 9 mei 2007 Inleiding Het voorliggende Rampenplan Gemeente Assen 2007 beschrijft de organisatie en werkwijze van de
Nadere informatieRampbestrijdingsplan Vliegbases Gilze-Rijen en Woensdrecht
Rampbestrijdingsplan Vliegbases Gilze-Rijen en Woensdrecht Datum: Januari 2013 Document: RBP vliegbases Gilze-Rijen en Woensdrecht Versie: 1.0 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding 4
Nadere informatieMultidisciplinair Opleiden en Oefenen
Toetsingskader en positiebepalingssystematiek (definitieve versie) Inhoudsopgave Inleiding. Verdeling in oordeel, hoofdonderwerpen, onderwerpen, hoofd- en subaspecten. Banden voor positiebepaling. Prestatieniveaus.
Nadere informatieAGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD
AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD 2012 Inhoudsopgave Inleiding...2 Bedrijfsprocessen...2 Regionaal Beleidsteam...6 Gemeentelijk Beleidsteam...10 Regionaal Operationeel Team...12
Nadere informatieGemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1
Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond Organisatorisch deel Alarmering Deelproces 1 Gemeente Helmond Vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 23 december 2008 Inhoudsopgave organisatorisch deel
Nadere informatieOverdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente)
Overdracht naar de Nafase (advies aan lokale gemeente) Format Plan van Aanpak (PvA) Nafase Omschrijving incident Locatie/gemeente(n) Datum 1. Opdrachtbeschrijving Het
Nadere informatieVOORSTEL VOOR het AB VRU en het RC
VOORSTEL VOOR het AB VRU en het RC Datum vergadering: 26 maart 2012 Agendapunt: Gez. 1. Datum: 7 maart 2012 Contactpersoon: Angela van der Putten Telefoon: 06-10037299 E-mail: a.van.der.putten@utrecht.nl
Nadere informatieBeschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren
Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren December 2006 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 2. Doel... 2 3. Doelgroep... 2 4. Kritische proceselementen... 2 5. Uitvoering: activiteiten
Nadere informatieDe veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.
BELEIDSPLAN 2011-2015 VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN- EN WEST-BRABANT Bijlage 3. Sturing en organisatie De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband
Nadere informatieIntroductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK
Risico- en crisisbeheersing Brandweer Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMK) Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK Wie
Nadere informatieUitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.
Uitvraagprotocol Toelichting Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen. Wie o Naam melder en bereikbaarheidsgegevens o Roepletters/nummer schip o Naam schip o
Nadere informatieConvenant voor samenwerkingsafspraken tussen veiligheidsregio s, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland
Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen veiligheidsregio s, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland Partijen A. Veiligheidsregio s Twente, IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland, Gelderland-Zuid
Nadere informatiein samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure
in samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant 2011 Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure Someren Son en Breugel Valkenswaard Veldhoven Waalre Helmond Laarbeek Nuenen
Nadere informatieBijlage E: Observatievragen
Bijlage E: Observatievragen Inhoudsopgave Waarnemervragen Meldkamer (MK) Waarnemervragen Commando Plaats Inicident (CoPI) Waarnemervragen Regionaal Operationeel Team (ROT) Waarnemervragen Team Bevolkingszorg
Nadere informatieVoorgestelde maatregelen Systeemoefening Prisma 14 juni 2012
Systeemoefening Prisma 14 juni 2012 1 Inleiding Op 14 juni 2012 heeft in de avonduren de oefening Prisma plaatsgevonden. Hiermee is uitvoering gegeven aan het gestelde in artikel 2.5.1. van het Besluit
Nadere informatieProgramma. Even voorstellen. Beeldvorming. De Calamiteiten coördinator VRGZ
Programma Even voorstellen Beeldvorming De Calamiteiten coördinator VRGZ Even voorstellen Beeldvorming Gemeenschappelijke meldkamer Gelderland-Zuid Brandweer Meldkamer Ambulance Politie Calamiteiten coördinator
Nadere informatieGRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk
GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk Al jaren is het de dagelijkse praktijk om bij grote, complexe incidenten op te schalen binnen de GRIP-structuur. Deze structuur beschrijft in vier fasen de organisatie
Nadere informatieRol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord
Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord Inhoud Veiligheidsregio algemeen Rol van de veiligheidsregio
Nadere informatieCalamiteiten in de energievoorziening
Calamiteiten in de energievoorziening Samenwerking tussen de Netbeheerder en de Gemeente / Veiligheidsregio Ton Harteveld Manager Bedrijfsvoering Lustrumcongres Inspectie OOV 12 december 2007 2 Inhoud
Nadere informatieSTAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND
STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND HOE TE KOMEN TOT EEN ADEQUATE ORGANISATIE VAN INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER? IN AANSLUITING OP HET HANDBOEK INCIDENTBESTRIJDING OP HET WATER Uitgave van het Projectbureau
Nadere informatieFuncties en teams in de rampenbestrijding
B Functies en teams in de rampenbestrijding De burgemeester - De burgemeester heeft de eindverantwoordelijkheid voor en de algehele leiding bij het bestrijden van incidenten in de eigen gemeente; - De
Nadere informatieIn the hot seat. NIBHV Ede 24 november 2015. de crisis samen de baas
In the hot seat NIBHV Ede 24 november 2015 de crisis samen de baas Programma: Inleiding workshop Film: Samenwerking tijdens een GRIP incident Sitting in the hot seat: CoPI Even voorstellen Ymko Attema
Nadere informatieBijlage A bij voorstel Systeemoefening VRU 2013
Bijlage A bij voorstel Systeemoefening VRU 2013 1 Rapportage Systeemoefening VRU 4 december 2013 2 Inleiding Voor u ligt het ingevulde toetsingskader van de Inspectie Veiligheid & Justitie (IV&J). De gegevens,
Nadere informatieBijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren
Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren Controlelijst Intern noodplan met toelichting De kolom gegevens en beschrijvingen biedt de letterlijke tekst van Brzo 1999 bijlage IV. De
Nadere informatieEvaluatie. VOS Groot Schiphol GRIP 3 23 februari 2017
Evaluatie VOS Groot Schiphol GRIP 3 23 februari 2017 Veiligheidsbureau Kennemerland Versie : 1.0 Status : definitief (na aanbieding burgemeester Weterings en vervolgens TO) TO : 17 mei 2017 1. INLEIDING
Nadere informatieCoördinatieplan Natuurbrandbestrijding
Coördinatieplan Natuurbrandbestrijding Veiligheidsregio Brabant-Noord Versie : 4.0, d.d. 14 oktober 2014 Vastgesteld : 17 november 2014 (Veiligheidsdirectie) Inwerking per : 1 maart 2015 Toetsen op herziening
Nadere informatieOp grond van de waarnemen en getoetst aan het toetsingskader van de Inspectie Veiligheid en Justitie wordt het volgende geconcludeerd:
Voorstel CONCEPT AGP 4 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 6 november 2013 Bijlage : 1. Steller : PBMJW de Vet Onderwerp : Evaluatie systeemoefening 2013 Algemene toelichting In april 2013 is door de Inspectie
Nadere informatieVraag- en antwoordlijst
Vraag- en antwoordlijst Inhoud Algemene vragen... 2 Wie doen er mee aan de oefening?... 2 Hoeveel mensen doen er mee aan de oefening?... 2 Hoe laat is de oefening?... 2 Waar vindt de oefening plaats?...
Nadere informatieDOEN WAAR JE GOED IN BENT. De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen
DOEN WAAR JE GOED IN BENT De crisisorganisatie in Drenthe op hoofdlijnen DIT MOET ANDERS In 2009 besloot het bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe om crisisbeheersing op een andere manier vorm te geven
Nadere informatieNetwerkdag NVBR 20-9-2012 Workshop stroomuitval. Peter Uithol, Sr. Beleidsmedewerker Risico- en Crisisbeheersing
Netwerkdag NVBR 20-9-2012 Workshop stroomuitval Peter Uithol, Sr. Beleidsmedewerker Risico- en Crisisbeheersing 1 Waarom een plan? Operationele behoefte uit de praktijk Gelegenheid om de in het convenant
Nadere informatieCONCEPT 7 maart 2008
CONCEPT 7 maart 2008 Ontwerp voor het Besluit veiligheidsregio s Besluit van, houdende regels inzake de organisatie en de taken van de veiligheidsregio s en de gemeentelijke brandweer, alsmede de financiële
Nadere informatieVerordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998
Verordening brandveiligheid en hulpverlening Coevorden 1998 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Coevorden Officiële naam regeling Verordening brandveiligheid
Nadere informatieBijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s
Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s Supplement b. Functie bevelvoerder Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 1 sub b Besluit personeel veiligheidsregio s 1.1
Nadere informatieVoor 2014 zijn de volgende doelen en accenten opgenomen in het jaarprogramma:
Voorstel CONCEPT AGP 5 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 6 november 2013 Bijlage : 1. Steller : P. de Vet Onderwerp : Jaarplan multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen 2014 Algemene toelichting Bijgaand
Nadere informatieOmgevingszorg. Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg
Omgevingszorg Regionaal Crisisplan - Bevolkingszorg Omgevingszorg Handboek Bevolkingszorg Deel D Datum: Kenmerk: Auteurs: Werkgroep Regionaal Crisisplan Bevolkingszorg Pagina 2 van 12 Inhoudsopgave 1.
Nadere informatieBeschrijving Incident- en crisismanagementorganen Drenthe/Assen
Beschrijving Incident- en crisismanagementorganen Drenthe/Assen 25 juni 2007 Inhoudsopgave: Inleiding... 2 1 Motorkapoverleg (MKO)... 2 2 Commando Plaats Incident (CoPI)... 2 2.1 Taken... 3 2.2 Bemensing...
Nadere informatieOpleidingsgids Compaijen C&C
Opleidingsgids Compaijen C&C Compaijen Crisismanagement & Communicatie, Johan Huizingalaan 763A, 1066 VH Amsterdam E: tom@compaijen.com; T: 020-2617649; KvK: 67578713; www.compaijen.com 1 De opleidingen
Nadere informatieFase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen
Draaiboek Brand 2016 Het Draaiboek Brand is onderdeel van het Protocol Grootschalige calamiteiten van het Verbond van Verzekeraars. In het draaiboek is beschreven hoe de coördinatie vanuit de branche Brand
Nadere informatieVoor de inhoud van het Regionaal Crisisplan en de aanpassingen, wordt u verwezen naar de bijlage.
Voorstel AGP 10 Aan : Algemeen Bestuur Datum : 3 november 2014 Bijlagen : 1 Steller : Christel Verschuren Onderwerp : Regionaal Crisisplan 2014 Algemene toelichting Aanleiding Voor u ligt het. Veiligheidsregio
Nadere informatieSamenwerken tijdens crisisbeheersing
Samenwerken tijdens crisisbeheersing Wilfried Post, Richelle van Rijk, Otto van Verseveld TNO De multidisciplinaire samenwerking tijdens een crisis moet beter. 1992: Bijlmerramp (Crisis Onderzoek Team)
Nadere informatieRegionaal Crisisplan. Deel 1
Regionaal Crisisplan Deel 1 Regionaal Crisisplan Deel 1 Veiligheidsregio Hollands Midden Datum: Inhoud 1 Inleiding... 2 2 Voorwaardenscheppende processen... 3 2.1 Melden en alarmeren... 3 2.2 Op- en afschalen...
Nadere informatiePas aan naar organisatie/doelgroep
Netcentrisch werken Pas aan naar organisatie/doelgroep Gebruik de onderdelen van de presentatie die voor de doelgroep van belang zijn. Zie de notities voor een toelichting op de sheets. Uiteraard verwijder,
Nadere informatieOntwerp voor het Besluit veiligheidsregio s
Ontwerp voor het Besluit veiligheidsregio s Besluit van, houdende regels inzake de organisatie en de taken van de veiligheidsregio s en de gemeentelijke brandweer, alsmede de financiële bijdrage van het
Nadere informatieEvaluatiebeleid Leren van incidenten
Bijlage A bij agendapunt 13: Herziening evaluatiebeleid [AB20170213-13] Evaluatiebeleid Leren van incidenten Documentnummer: 16.0022824 Versie vastgesteld door DB, d.d. 23-01-2017 Versie 1.0, 10 januari
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG Turfmarkt 147 Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.minbzk.nl Betreft Antwoord
Nadere informatiegelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 2004
No: 5.4/260204 Onderwerp: Verordening brandveiligheid en hulpverlening De Raad van de gemeente Noordenveld; - gelet op artikel 1, tweede lid, en artikel 12 van de brandweerwet 1985 - gelet op artikel 8,
Nadere informatieGovernance Artikel 23a Politiewet 2012 Artikel 35 lid 3 en lid 4 Wet veiligheidsregio s
Excellentie, De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord ontving in het kader van de consultatie ten behoeve van de Wijzigingswet meldkamers uw brief d.d. 14 maart 2018, met het conceptvoorstel Wijzigingswet
Nadere informatieVRBZO. Wat doet VRBZO? Zie film
VRBZO Wat doet VRBZO? Zie film Inhoud van de begroting wordt bepaald door Algemeen Bestuur (burgemeesters) Gemeenteraden geven hun zienswijze hierover Gemeentelijke bijdrage 2020: 42,6 mln Verdeling van
Nadere informatieConvenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio Kennemerland, Politie Noord-Holland en Openbaar Ministerie
Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio Kennemerland, Politie Noord-Holland en Openbaar Ministerie Versie 0.9 28-01-2019 Partijen A. De Veiligheidsregio Kennemerland, vertegenwoordigd
Nadere informatieVeiligheidsregio Hollands Midden Plannen en procedures multidisciplinair P. Rehorst Voorstel t.b.v. Algemeen Bestuur Datum: 19 april 2018
A.4. 1. Samenvatting voorstel Op 12 maart jl. zijn door de Veiligheidsdirectie de vernieuwde informatiekaart Asbestincidenten en bijbehorende bijlagen vastgesteld. De nieuwe informatiekaart beschrijft
Nadere informatieVRHM REGIONAAL CRISISPLAN
VRHM REGIONAAL CRISISPLAN Inhoud 1. Inleiding 4 2. Voorwaardenscheppende processen 6 2.1 Melden en alarmeren 6 2.2 Op- en afschalen 7 2.3 Leiding en coördinatie 8 2.4 Informatiemanagement 9 3. Beschrijving
Nadere informatieGRIP 1, zeer grote brand industriepand 1 juni 2016, gemeente Hollands Kroon
GRIP 1, zeer grote brand industriepand 1 juni 2016, gemeente Hollands Kroon Quickscan Grip 1, zeer grote brand industriepand Hollands Kroon, 1 juni 2016 Incident 1 juni 2016. Zeer grote brand in een industriepand/agrarisch
Nadere informatieKaders voor de GRIP in Groningen, Friesland en Drenthe
Kaders voor de GRIP in Groningen, Friesland en Drenthe Johan Haasjes Vakspecialist Expertise Veiligheidsregio Groningen Versie 1.5 16 april 2014 (definitief) Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 De opschalingsniveaus
Nadere informatieGRIP en de flexibele toepassing ervan
GRIP en de flexibele toepassing ervan Al jaren is het de dagelijkse praktijk om bij grote of complexe incidenten op te schalen binnen de GRIP-structuur. De afkorting GRIP staat voor gecoördineerde regionale
Nadere informatieJaarplan 2016 GSR. Grensoverschrijdende Samenwerking Rampenbestrijding en Crisisbeheersing
Jaarplan 2016 GSR Grensoverschrijdende Samenwerking Rampenbestrijding en Crisisbeheersing Colofon Dit document is tot stand gekomen in opdracht van de Commissie Grensoverschrijdende Samenwerking Rampenbestrijding
Nadere informatieEvaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008
Evaluatie van de brand in De Punt op 9 mei 2008 Bevindingen onderzoekscommissie Brand met dodelijke afloop in De Punt op 9 mei 2008 Ira Helsloot Overzicht presentatie Woord vooraf Korte herhaling: van
Nadere informatieREFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009. Procesmodellen
REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN 2009 Het Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 Leeswijzer Begin vorig jaar is het projectteam Regionaal Crisisplan, in opdracht van de Veiligheidskoepels, gestart
Nadere informatieOndersteuning. Proces: Preparatie nafase. Positionering van proces in structuur
Ondersteuning Proces: Preparatie nafase Positionering van proces in structuur Doel van proces Ondersteunen van de overdracht van de crisisorganisatie naar de projectorganisatie Nafase 11, door in de acute
Nadere informatieBeschrijving GRIP 0 t/m 4
RCP pocket Beschrijving GRIP 0 t/m 4 GRIP GRIP 0 Kenmerken incident Normaal dagelijkse werkwijzen van de hulpdiensten Afstemming in motorkapoverleg Dreigingsfase Preparatiestaf Aanwijzingen voor het ontstaan
Nadere informatieCrisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna
Crisiscommunicatie: wie neemt de lead? Door: Roy Johannink & Eveline Heijna Als het misgaat bij de communicatie in een crisis, dan is dit vaak een gebrek aan duidelijkheid op de vragen: wie doet wat, wie
Nadere informatieInformatie voor BRZO inrichtingen
April 9, 2009 Werkwijzer intern noodplan 2 Basiseisen Intern Noodplan Informatie voor BRZO inrichtingen Werkwijzer intern noodplan BRZO eisen t.a.v. intern noodplan PBZO- en VR inrichtingen: - voorbereid
Nadere informatieAlle activiteiten zijn op maat te maken in overleg met de opdrachtgever. Ook kunt u activiteiten combineren.
Introduceren en in gebruik nemen Regionaal Crisisplan: Wij zijn gespecialiseerd in de rampenbestrijding en crisisbeheersing en uiteraard op de hoogte van de ontwikkelingen rondom het Regionaal CrisisPlan
Nadere informatieGRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar
GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar Quickscan GRIP 2, brand industriepand Alkmaar, 30 april 2016 Incident 30 april 2016 Brand in een industriehal aan de Noorderkade-Noorderstraat
Nadere informatieBegroting 2015. V Ą Vėiligheidsregio. ^ Drenthe
Begroting 215 V Ą Vėiligheidsregio ^ Drenthe VOORWOORD Dit is d e t w e e d e b e g r o t i n g v a n V e i l i g h e i d s r e g i o D r e n t h e ( V R D ). Hierin is h e t v o l i e d i g e b u d g
Nadere informatieAGENDAPUNT VOOR HET AB
AGENDAPUNT VOOR HET AB Agendapunt: 2014.04.02/06 Datum vergadering: 2 april 2014 Onderwerp: Portefeuillehouder: Indiener: Operationele Regeling VRU Mevrouw Westerlaken Jacqueline Buitendijk 1. Gevraagd
Nadere informatieBLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Nr. 420 14 december 2015 Organisatiebesluit Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
Nadere informatie