Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

Transcriptie

1 Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs Bijlage: Organogram crisisorganisatie

2 Inleiding De toets Basisscholing crisisbeheersing is een opleidingsgebonden toets, dat wil zeggen dat de toets onder verantwoordelijkheid van de opleidingsinstelling wordt afgenomen. De voorkeur gaat uit naar één landelijke e-learning toets die door de veiligheidsregio's, NIFV en Politieacademie gezamenlijk wordt opgezet. Bij een e-learning toets wordt geadviseerd om naar de deelnemer terug te koppelen welke vragen fout beantwoord zijn en aan te geven wat het juiste antwoord is met een verwijzing waar dit antwoord in de leerstof te vinden is. 1. Eindtermen A. Eigen rol in de crisisorganisatie. Je kunt: 1. in een organogram (zie bijlage) van de regionale crisisorganisatie de plek van de eigen functie tijdens een crisis aangeven B. De crisisorganisatie. Je kunt: 2. benoemen uit welke crisisteams de crisisorganisatie bestaat, aangeven wat de kernbezetting is van de crisisteams (volgens de Wet veiligheidsregio's en het Referentiekader GRIP) en wat de kerntaken zijn 3. uitleggen wat een regionale crisis en regionale crisisbeheersing is en wat met bestuurlijke opschaling bedoeld wordt 4. toelichten wanneer sprake is van een nationale crisis en nationale crisisbeheersing 5. aangeven wat de volgende crisisbevoegdheden van de burgemeester en de voorzitter veiligheidsregio inhouden: doorzettingsmacht, noodbevel, noodverordening, ongeschreven noodrecht, opperbevel 6. aangeven wat met netcentrisch werken bedoeld wordt C. Alarmering en opschaling. Je kunt: 7. aangeven en beargumenteren welk GRIP-opschalingsniveau nodig is bij een crisis die zich voordoet D. Crisisprocessen. Je kunt: 8. omschrijven wat de functie is van een crisisproces en toelichten wat met procesverantwoordelijke dienst en procesverantwoordelijke functionaris bedoeld wordt 9. benoemen welke crisisprocessen vallen onder de bevolkingszorg, brandweerzorg, geneeskundige zorg en politiezorg (volgens het Referentiekader regionaal crisisplan) 10. uitleggen wie bedoeld worden met de ketenpartners van de GHOR 11. aangeven wat het doel van een bepaald crisisproces is en voorbeelden geven van afstemmingspunten tussen crisisprocessen E. Crisispartners en burgers. Je kunt: 12. voorbeelden geven van crisispartners die bij een crisis betrokken kunnen zijn (Bijvoorbeeld: Defensie, nutsbedrijven, Prorail, Rijkswaterstaat, waterschappen) 13. voorbeelden geven van zelfredzaamheid van burgers tijdens een crisis en aangeven hoe de zelfredzaamheid gestimuleerd kan worden F. Afspraken over de voorbereiding. Je kunt: 14. aangeven dat de Wet veiligheidsregio's de grondslag is voor de voorbereiding op de crisisbeheersing en uitleggen wat een regionaal beleidsplan en een regionaal crisisplan inhoudt en waarvoor een rampbestrijdingsplan dient

3 G. Generieke patronen in de werkwijze van de crisisbeheersing. Je kunt: 15. aan de hand van een casus de eerder genoemde eindtermen toepassen, zoals aangeven en beargumenteren welke GRIP-opschalingsniveau van toepassing is, welke crisisteams betrokken zijn, wat de kernbezetting is van deze crisisteams en om welke crisisprocessen het gaat. H. Kernbegrippen en afkortingen Je kent de volgende kernbegrippen en afkortingen: - actiecentrum - algemeen commandant (bevolkingszorg, brandweerzorg, geneeskundige zorg, politiezorg) - brongebied - burgemeester als beslisser of opperbevelhebber - burgemeester als boegbeeld - burgemeester als burgervader - burgemeester als collegiaal bestuurder - burgemeester als strateeg - bestuurlijke opschaling - calamiteitencoördinator - civiel-militaire samenwerking - commando plaats incident - crisis - crisispartner - crisisprocessen - doorzettingsmacht - driehoeksoverleg - effectgebied - functionele keten - fysieke veiligheid - gemeentelijk beleidsteam - gecoördineerde regionale incidentenbestrijdings procedure - handelingsperspectief - ketenpartner van de GHOR - landelijk operationeel coördinatiecentrum - motorkapoverleg - nationaal crisiscentrum - nationale crisis - nationale crisisbeheersing - netcentrisch werken - noodbevel - noodverordening - officier van dienst - ongeschreven noodrecht - openbare orde - operationeel leider - opschaling - opperbevel - procesverantwoordelijke dienst - procesverantwoordelijke functionaris - ramp - regionaal beleidsteam - regionaal operationeel team - rampbestrijdingsplan - rerentiekader GRIP - regionaal crisisplan - regionaal militair commando - regionaal risicoprofiel - regionale crisis - regionale crisisbeheersing - situatierapportage - veiligheidsregio - wet veiligheidregio s

4 - zelfredzaamheid - zwaar ongeval Afkortingen: AC Algemeen Commandant Bgm Burgemeester BRW Brandweer BT Beleidsteam Caco Calamiteitencoördinator CoPI Commando Plaats Incident GBT Gemeentelijk Beleidsteam GEM Gemeente GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (H)OvJ (Hoofd-) Officier van Justitie LOCC Landelijk Oprationeel Coördinatiecentrum NCC Nationaal Crisiscentrum OvD Officier van Dienst OL Operationeel leider OM Openbaar Ministerie POL Politie RBT Regionaal Beleidsteam RMC Regionaal Militair Commando ROT Regionaal Operationeel Team Sitrap Situatierapportage 2. Leerboom In onderstaand schema wordt het verband tussen de leerdoelen, zoals vermeld bij het gewenste eindresultaat in het opleidingskader, en de eindtermen aangegeven. Gewenste eindresultaat Als je de basisscholing gevolgd hebt: 1. Heb je een beeld van de hectiek van een crisis en de setting waarbinnen je een bijdrage levert aan de bestrijding ervan. 2. Weet je wat er zoal tijdens een crisis op je af kan komen en welke rol je dan vervult. 3. Ben je op de hoogte van hoe een crisisorganisatie wordt ingericht, hoe de onderdelen samenwerken en hoe de sturing en coördinatie verloopt. 4. Kun je aangeven hoe de alarmering en opschaling verloopt afhankelijk van de aard van de crisis. 5. Ken je de crisisprocessen van de hulpverleningsdiensten, de wederzijdse afhankelijkheden en weet je welke crisispartners zoal betrokken kunnen zijn. 6. Weet je welke afspraken een veiligheidsregio kan maken en hoe die worden vastgelegd, opdat de crisisorganisatie goed is voorbereid. Eindtermen , 3, 4, 5, 6 7 8, 9, 10, 11, 12, Leerstof De toetsvragen zijn gebaseerd op de volgende documenten: Basisboek regionale crisisbeheersing, NIFV, 2010: 2, 3.3 t/m 3.9, 4.2 t/m 4.5, 5.2, 5.3, in 6.3 p.104 over netcentrisch werken, in 9.7 p.162 over rollen van burgemeester. Basisleerstof GHOR, NIFV, 2008: p Referentiekader Regionaal Crisisplan 2009, Projectteam Referentiekader Regionaal Crisisplan,

5 Handout crisisprocessen. Deze handout bevat een omschrijving van het doel van de crisisprocessen volgens het Referentiekader Regionaal Crisisplan met voorbeelden van afstemmingspunten tussen deze crisisprocessen (eindterm 10). Deze handout is nog niet beschikbaar. Definities/omschrijvingen van de kernbegrippen. Een dergelijke omschrijving is nog niet beschikbaar

6 Onderwerp Eindtermen Kernbegrippen Leerstof A. Eigen rol in de crisisorganisatie 1 - Organogram (zie bijlage) B. Crisisorganisatie 2 - actiecentrum - Basisboek: 4.3, - algemeen commandant 4.4, CoPI - driehoeksoverleg - GBT - officier van dienst - operationeel leider - RBT - ROT C. Alarmering en opschaling 3 - bestuurlijke opschaling - crisis - fysieke veiligheid - openbare orde - ramp - regionale crisis - regionale crisisbeheersing - zwaar ongeval 4 - functionele keten - LOCC - nationale crisis - nationale crisisbeheersing - NCC 5 - burgemeester als beslisser/opperbevelhebber - burgemeester als boegbeeld - burgemeester als burgervader - burgemeester als strateeg - doorzettingsmacht - noodbevel - noodverordening - ongeschreven noodrecht - opperbevel - veiligheidsregio - wet veiligheidregio s 6 - netcentrisch werken - situatierapportage 7 - brongebied - calamiteitencoördinator - effectgebied - GRIP - motorkapoverleg - opschaling - referentiekader GRIP - Basisboek: 3.3, Basisboek: 3.5, 3.6, Basisboek: 3.8, 3.9, 9.7 p Basisboek: 6.3 p Basisboek: 4.4 D. Crisisprocessen 8 - procesverantwoordelijke dienst - Basisboek: procesverantwoordelijke functionaris 9 - crisisprocessen - Referentiekader 10 - ketenpartner van de GHOR Basisleerstof GHOR, p E. Crisispartners en 12 - civiel-militaire samenwerking - Basisboek: 3.5, burgers - crisispartner handelingsperspectief - Basisboek: 2 - zelfredzaamheid F. Afspraken over de voorbereiding 14 - rampbestrijdingsplan - regionaal crisisplan - regionaal risicoprofiel - Basisboek: 5.2,

7 4. Toetsmatrijs De toets bevat totaal 25 multiple choice vragen. In onderstaande tabel wordt aangegeven hoeveel vragen per eindterm zijn opgenomen. Onderwerp Eindtermen Beknopte omschrijving Aantal vragen % items A. Eigen rol in de 1 Eigen functie in organogram aangeven crisisorganisatie B. Crisisorganisatie 2 Welke crisisteams, kernbezetting en 4 16 kerntaken 3 Regionale crisis, regionale crisisbeheersing en bestuurlijke opschaling 4 Nationale crisis en nationale crisisbeheersing 5 Crisisbevoegdheden burgemeester en 2 8 voorzitter veiligheidsregio 6 Netcentrisch werken C. Alarmering en 7 GRIP-opschalingsniveau aangeven bij crisis 4 16 opschaling D. Crisisprocessen 8 Functie crisisproces, procesverantwoordelijke dienst en procesverantwoordelijke functionaris 9 Welke crisisprocessen Wie bedoeld met ketenpartners GHOR 11 Doel crisisprocessen en voorbeelden van 2 8 afstemmingspunten E. Crisispartners en 12 Voorbeelden van crisispartners burgers 13 Voorbeelden van zelfredzaamheid van burgers F. Afspraken over de voorbereiding 14 Regionaal beleidsplan, regionaal crisisplan en rampbestrijdingsplan G. Generieke patronen 15 Aan de hand van een casus de eerder genoemde eindtermen toepassen. Totaal

8 Bijlage: Organogram crisisorganisatie Organogram van de crisisorganisatie RBT of GBT Team(s) Bevolkingszorg regionaal of gemeentelijk ROT Regionale actiecentra brandweer politie GHOR CoPI Meldkamer Eenheden brandweer politie geneeskundige hulpverlening = Gezagslijn = Informeren en adviseren