Deel 1 Algemeen deel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deel 1 Algemeen deel"

Transcriptie

1

2 Algemeen deel

3

4 IDe onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 1 Inleiding In dit rapport brengt de Commissie Politieke Wetenschappen verslag uit van haar bevindingen over de academische bachelor, master en master na master opleidingen aan de Vlaamse universiteiten die zij in de periode februari mei 2007, in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) heeft bezocht. Dit initiatief kadert in de werkzaamheden van de VLIR inzake externe kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplichtingen terzake. 2 De betrokken opleidingen Ingevolge haar opdracht heeft de Commissie de volgende instellingen bezocht: - van 26 t.e.m. 28 februari 2007: Vrije Universiteit Brussel! Bachelor Politieke Wetenschappen! Master Politieke Wetenschappen! Master Overheidsmanagement - van 26 t.e.m. 30 maart 2007: Katholieke Universiteit Leuven! Bachelor in de Politieke en Sociale Wetenschappen afstudeerrichting Politieke Wetenschappen! Master in de Vergelijkende en Internationale Politiek! Master in het Overheidsmanagement en -beleid! Master of European Politics and Policies De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 13

5 - van 18 t.e.m. 20 april 2007: Universiteit Gent! Bachelor Politieke Wetenschappen! Master Politieke Wetenschappen afstudeerrichting Nationale Politiek! Master Politieke Wetenschappen afstudeerrichting Internationale Politiek! Master EU-studies! Master of Conflict and Development - van 2 t.e.m. 5 mei 2007: Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer, Universiteit Antwerpen! Master of Governance and Development in Sub-Sahara Africa! Master of Development Evaluation and Management! Master of Globalisation and Development - van 14 t.e.m. 16 mei 2007: Universiteit Antwerpen! Bachelor Politieke Wetenschappen! Master Internationale Politiek! Master Politieke Communicatie! Master na master Internationale Betrekkingen en Diplomatie De volgorde van de bezoeken is uitsluitend bepaald door overwegingen van pragmatisch-organisatorische aard. De Commissie is zich ervan bewust dat deze volgorde, zij het impliciet, een invloed kan hebben gehad op de visitatie. Zij heeft er evenwel uiterst zorgvuldig over gewaakt dat in alle opzichten vergelijkbare beoordelingen en adviezen tot stand kwamen. 3 De Commissie 3.1. Samenstelling De samenstelling van de Commissie Politieke Wetenschappen werd op 14 maart 2007 bekrachtigd door de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs. De Commissie werd vervolgens door de VLIR ingesteld bij besluit van 26 maart De Commissie had bij haar instelling de volgende samenstelling: Voorzitter: - Prof. Dr. B.A.G.M. Tromp, bijzonder hoogleraar in de theorie en geschiedenis der internationale betrekkingen, Universiteit Amsterdam en Senior Research Fellow, Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael, Nederland. 14 De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

6 De andere vakdeskundige leden: - Prof. Mr Dr Ig Snellen, (em) hoogleraar bestuurskunde, Erasmus Universiteit Rotterdam en Rijksuniversiteit Leiden, Nederland. - Prof. Dr. P. Vercauteren, hoogleraar internationale betrekkingen en globalisering, Facultés Universitaires Catholiques de Mons (FUCAM), België. Onderwijsdeskundig lid: - Dhr. J. Perquy, ere administrateur-generaal van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), België. Specifiek ten behoeve van de drie master-na-masterprogramma s aan het IOB, Universiteit Antwerpen werden aan de Commissie toegevoegd: Extra vakdeskundig lid: - Prof. Dr. M. E. Wuyts, professor in toegepaste kwantitatieve economie, Instituut voor Sociale Studies, den Haag, Nederland, visiting professor in Economics and Development studies, Open University, Milton Keynes, Engeland. De Ontwikkelingsexpert (ICP-evaluatie): - Dr. J. Lenvain, diensthoofd Kwaliteit, Methoden en Studies, Belgisch Technische Coöperatie (BTC), België. Lid van de VLIR-UOS-Evaluatiecommissie opleidingsprogramma s. Student-leden: - Dhr. D. Vanhaute, student Master Politieke Wetenschappen, Universiteit Antwerpen. - Dhr. F. François, student aanvullende opleiding Internationale Betrekkingen, Katholieke Universiteit Leuven. De leden die voor de beoordeling van de specifieke opleidingen aan het IOB, Universiteit Antwerpen, werden toegevoegd aan de Commissie hebben enkel deelgenomen aan de voorbereidende vergadering, het bezoek aan de IOB opleidingen en aan de redactie van het deelrapport van deze opleidingen. Aldus heeft prof. Dr. M. Wuyts enkel deelgenomen aan het bezoek aan de Master of Governance and Development in Sub-Sahara Africa, de Master of Development Evaluation and Management en de Master of Globalisation and Development aan de Universiteit Antwerpen en aan de redactie van dit rapport. Aldus heeft dr. J. Lenvain enkel deelgenomen aan het bezoek aan de Master of Governance and Development in Sub-Sahara Africa, de Master of Development Evaluation and Management en de Master of Globalisation and Development aan de Universiteit Antwerpen en aan de redactie van dit rapport. De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 15

7 De heer D. Vanhaute heeft als student, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, niet deelgenomen aan de bezoeken aan de eigen universiteit. De heer F. François heeft als student, verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, niet deelgenomen aan het bezoek aan de eigen universiteit. Beide studentleden hebben deelgenomen aan de voorbereidende vergadering. De heer D. Vanhaute heeft deelgenomen aan het bezoek aan de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit Leuven. De heer F. François heeft deelgenomen aan het bezoek aan de Vrije Universiteit Brussel, de Universiteit Antwerpen en het IOB, Universiteit Antwerpen. De studenten hebben enkel deelgenomen aan de beoordeling en de redactie van de opleidingen die zij hebben bezocht. Prof. dr. B.A.G.M. Tromp, voorzitter van de Commissie Politieke Wetenschappen heeft de voorbereiding en de bezoeken aan de opleidingen meegemaakt. Hij overleed op 20 juni Zijn ideeën, overwegingen en bevindingen zijn mee in overweging genomen tijdens de redactie van de deelrapporten. De Commissieleden betreuren ten zeerste het onverwachts overlijden van hun voorzitter. Prof. dr. P. Vercauteren heeft taken van de voorzitter van de Commissie vanaf de redactie van de deelrapporten op zich genomen. Mevrouw Ilse De Vooght en mevrouw dr. ir. Els Van Zele, stafmedewerkers van de Cel Kwaliteitszorg van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), traden op als projectbegeleiders voor deze visitatie. Voor korte curricula vitae wordt verwezen naar Bijlage Taakomschrijving De opdracht aan de Commissie die in het instellingsbesluit is omschreven, luidt als volgt: - op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de opleiding (inclusief de kwaliteit van de afgestudeerden) en over de kwaliteit van het onderwijsproces (inclusief de kwaliteit van de onderwijsorganisatie), mede gelet op de eisen/verwachtingen die voortvloeien uit de facultaire taak om iedere student voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van de wetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijke kennis; - het formuleren van aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering; - het beoordelen of de kwaliteit van de opleiding voldoet aan de beoordelingscriteria van het accreditatiekader en het geven van een integraal oordeel over de opleiding waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie; 16 De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

8 3.3. Werkwijze Voorbereiding Ter voorbereiding van de visitatie werd aan de instellingen gevraagd een uitgebreid zelfevaluatierapport op te stellen. De Cel Kwaliteitszorg van de VLIR heeft hiervoor een visitatieprotocol 1 ter beschikking gesteld, waarin de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van het zelfevaluatierapport uitgebreid zijn beschreven. Het zelfevaluatierapport volgt het accreditatiekader. Naast feitelijke beschrijvingen per onderwerp en per facet van het accreditatiekader wordt aan de opleidingen ook gevraagd hun toekomstperspectieven kenbaar te maken en een kritische sterkte-zwakte analyse op het niveau van het onderwerp op te nemen in het zelfevaluatierapport. Daarnaast worden een aantal verplichte bijlagen opgenomen, onder andere een beschrijving van het programma, cursusbeschrijvingen, examenvragen en studentenen personeelstabellen. De Commissie ontvangt de zelfevaluatierapporten een aantal maanden voor het eigenlijke bezoek, waardoor zij de gelegenheid krijgt deze documenten vooraf zorgvuldig te bestuderen en het bezoek grondig voor te bereiden. De commissieleden worden bovendien verzocht om voor elke opleiding een tweetal eindverhandelingen te selecteren uit een lijst van recente eindverhandelingen. De geselecteerde eindverhandelingen worden eveneens een aantal weken voor het eigenlijke bezoek door de Cel Kwaliteitszorg aan de commissieleden bezorgd. Elk commissielid heeft bijgevolg per opleiding minstens twee eindverhandelingen grondig gelezen vooraleer het bezoek plaatsvindt. De Commissie hield haar installatievergadering op 15 februari Op dat ogenblik hadden de commissieleden het visitatieprotocol en de zelfevaluatierapporten reeds in hun bezit. Tijdens deze vergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zich concreet voorbereid op de af te leggen bezoeken. Verder heeft de Commissie op deze vergadering haar referentiekader geformuleerd (zie hoofdstuk II). Daarnaast werd het programma van de bezoeken opgesteld (zie bijlage 2) en werd een eerste bespreking gehouden van de zelfevaluatierapporten Bezoek aan de instellingen De tweede bron van informatie wordt gevormd door de gesprekken die de Commissie tijdens haar bezoeken aan de opleidingen heeft gevoerd met alle geledingen die betrokken zijn bij academische programma s in de Politieke Wetenschappen. Ook wordt aan de instellingen gevraagd als een derde bron van informatie om een veelheid van documenten ter inzage te leggen ten behoeve van de Commissie. Tijdens de bezoeken is voldoende tijd uitgetrokken om de Commissie de gelegen- 1 De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 17

9 heid te geven om deze documenten te bestuderen. De documenten die typisch ter inzage van de Commissie worden gelegd, zijn: het leermateriaal (cursussen, handboeken, syllabi), portfolio s en verslagen van de studenten, verslagen van de belangrijke beleidsvormende of beleidsopvolgende organen (faculteitsraad, onderwijscommissies, departementsraden), documenten die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg (enquêteformulieren, niet-persoonsgebonden evaluatie van het onderwijs), documenten aangaande de procedures van curriculumherzieningen, voorbeelden van informatieverstrekking aan aspirant-studenten, etc. Bovendien worden nog enkele tientallen eindverhandelingen bijkomend ter inzage gelegd. Daar waar de Commissie het noodzakelijk achtte heeft zij bijkomende informatie opgevraagd tijdens het bezoek om haar oordeel goed te kunnen onderbouwen. Het bezoekschema voorziet naast gesprekken met het bestuur van de faculteit, de opleidingsverantwoordelijken, de studenten, de assistenten, de docenten en de facultaire en opleidingsgebonden beleidsmedewerkers steeds in een bezoek aan de faciliteiten (inclusief bibliotheek, practicalokalen en computerfaciliteiten), een gesprek met de afgestudeerden van de opleidingen en een spreekuur waarop de Commissie bijkomend leden van de opleiding kan uitnodigen of waarop personen op een vertrouwelijke wijze door de Commissie kunnen worden gehoord. De gesprekken die de Commissie heeft gevoerd, waren openhartig en verhelderend en vormden een goede aanvulling bij de lectuur van het zelfevaluatierapport. Aan het einde van het bezoek werden, na intern beraad van de Commissie, de voorlopige bevindingen mondeling aan de gevisiteerde opleidingen meegedeeld Rapportering Als laatste stap in het visitatieproces heeft de Commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen in voorliggend rapport vastgelegd. Bovendien geeft zij, overeenkomstig de bepalingen voor de visitaties in het kader van de accreditatie, een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader volgens een binaire beoordelingsschaal voldoende/onvoldoende en een integraal oordeel over de betrokken opleidingen. De opleidingsverantwoordelijken van de betrokken opleidingen werden in de gelegenheid gesteld om op het concept van het rapport te reageren alvorens de tekst van de rapporten definitief werd vastgelegd. 18 De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

10 4 Een korte terugblik op de visitatie De Commissie heeft conform haar opdracht het academisch onderwijs in de Politieke Wetenschappen in Vlaanderen nader bestudeerd en heeft de unieke gelegenheid gehad om onder vakgenoten te reflecteren en te debatteren over de aard, de kwaliteit en de toekomst van het academisch voortgezet onderwijs in diverse domeinen van de politieke wetenschappen. De Commissie heeft de haar toegewezen opdracht met veel belangstelling en toewijding uitgevoerd en waardeert in het bijzonder de openhartige gesprekken die zij voor alle opleidingen heeft kunnen voeren met alle geledingen van de opleiding, waardoor zij zich een goed beeld heeft kunnen vormen over de opleidingen. Tijdens de bezoeken heeft de Commissie steeds getracht, om op een kritische en constructieve wijze, voorstellen te formuleren voor de verdere verbetering van de individuele opleiding. De Commissie heeft in haar evaluatie ook de specificiteit van de universiteit en het geëvalueerde programma in overweging genomen. Zij heeft bijgevolg haar bevindingen en suggesties steeds gekaderd in de specifieke context van de opleiding. Voor de visitatie Politieke Wetenschappen is het VLIR-VLHORA-visitatieprotocol (Brussel, Februari 2005) gebruikt dat is afgestemd op de accreditatievereisten. Het visitatierapport zal ook worden gebruikt voor de accreditatieaanvraag van de betreffende opleidingen. Met het voorliggend rapport hoopt de Commissie dan ook een bijdrage te leveren tot de verdere positieve ontwikkeling van het academisch onderwijs in de opleidingen Politieke Wetenschappen in Vlaanderen. De Commissie wenst met het rapport in de eerste plaats een discussie op gang te brengen binnen de betrokken faculteiten en universiteiten met de bedoeling na te gaan op welke punten verbetering nodig is binnen de opleidingen en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. Verder hoopt de Commissie dat het voorliggend rapport in zijn geheel ook aan de buitenwereld nuttige informatie verschaft en een goed inzicht geeft in de eigenheid en de kwaliteit van de gevisiteerde opleidingen. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de academische opleidingen in de Politieke Wetenschappen een goede kwaliteit hebben en hun afgestudeerden een goede academische vorming geven. In het licht van het verbeteringsperspectief drukt de Commissie de hoop uit dat dit rapport een positieve impuls zal geven aan de Vlaamse academische opleidingen om op basis van het goede onderzoeksniveau en het opleidingsniveau van de academische staf, die hun motivatie en enthousiasme voor de gevisiteerde opleidingen aan de Commissie aangetoond hebben, de opleidingsprogramma s nog verder te optimaliseren, rekening houdend met de nieuwe De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 19

11 ontwikkelingen in het domein van de politieke wetenschappen, met de groeiende competitie tussen universiteiten in Europa, bevorderd door het Bolognaproces, en rekening houdend met de eigenheid, de onderzoeksspecificiteiten en de onderzoekssterkten die aanwezig zijn binnen de verschillende instellingen. De Commissie dankt de opleidingen voor de zorg die zij hebben besteed aan de samenstelling van het zelfevaluatierapport en zij was onder de indruk van de inzet en het enthousiasme van de staf, van de studenten en de alumni over de gevisiteerde opleidingen. De Commissie dankt de bestuurders, alle medewerkers, studenten en afgestudeerden van de betrokken opleidingen die door hun inspanningen tijdens de voorbereiding en door de open dialoog tijdens de bezoeken hebben bijgedragen tot het welslagen van deze visitatie. 5 Opzet en indeling van het rapport Het voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft de Commissie in hoofdstuk II het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleidingen heeft beoordeeld. In hoofdstuk III worden de algemene bevindingen van de Commissie besproken. In hoofdstuk IV worden de bachelor- en masteropleidingen in de Politieke Wetenschappen in vergelijkend perspectief geplaatst en in hoofdstuk V worden de toegekende scores in tabelvorm samengevat. De Commissie benadrukt dat de tabellen niet los van de rapporten kunnen geïnterpreteerd worden. In het tweede deel van het rapport brengt de Commissie verslag uit over de verschillende opleidingen die zij heeft gevisiteerd. De aanbevelingen die de Commissie doet ten aanzien van de afzonderlijke opleidingen worden in deze deelrapporten achteraan opgenomen. De deelrapporten werden geordend in chronologische volgorde van de bezoeken. 20 De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

12 II Het referentiekader van de visitatiecommissie Politieke Wetenschappen Voorwoord Voorafgaand aan de visitatie heeft de visitatiecommissie in onderhavig referentiekader de criteria vastgelegd waaraan naar haar oordeel een academische opleiding in de Politieke Wetenschappen moet voldoen. Bij de beoordeling van het onderwijs gaat de visitatiecommissie uit van de doelstellingen, eindtermen en kwaliteitseisen, zoals gesteld in onderstaand referentiekader. Elke faculteit kan binnen haar eigenheid deze doelstellingen en eindtermen invullen. Respect voor de eigenheid van een opleiding veronderstelt ook dat wordt nagegaan of elke faculteit erin slaagt de eigen doelstellingen te realiseren. Bij het opstellen van haar referentiekader heeft de commissie zich gebaseerd op het referentiekader dat in 1999 werd gehanteerd bij de visitatie Politieke Wetenschappen en Sociologie (VLIR, 2000), the EADI accreditation initiative 1, de doelstellingen en eindtermen die de opleidingen voor het eigen onderwijs hebben geformuleerd, de internationale eisen die worden gesteld aan academische opleidingen in de politieke wetenschappen, het Vlaamse structuurdecreet (2003) 2 en het toetsingskader van het Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) 3 waarin een aantal minimumeisen worden vooropgesteld die zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde Dublin descriptoren Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (4 april 2003). 3 Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs in Vlaanderen, NVAO, 14 februari Het referentiekader 21

13 Specifiek omschrijft het referentiekader naast de domeinspecifieke minimumeisen waaraan de opleidingen (bachelor, uitdovende licenties, master, master na master) moeten voldoen, de minimumeisen die aan een afgestudeerde in het vakgebied mogen worden gesteld en het tewerkstellingsprofiel van de afgestudeerde politicoloog. Het referentiekader omschrijft tevens de algemeen onderwijskundige uitgangspunten waaraan een academische opleiding moet voldoen, de eisen met betrekking tot de onderwijsorganisatie, het personeelsbeleid en het onderwijzend personeel en de interne kwaliteitszorg. Het referentiekader werd vóór de bezoeken, maar na het inleveren van de zelfevaluaties, voorgelegd aan de opleidingen. Tijdens de bezoeken van de visitatiecommissie wordt het referentiekader met de opleidingen bediscussieerd. 22 Het referentiekader

14 1 Doelstellingen en eindtermen van de academische opleiding in de politieke wetenschappen 1.1. Dublin Descriptoren De algemene (minimale) doelstellingen van een academische bacheloropleiding en een academische masteropleiding zijn beschreven aan de hand van de vijf Dublin descriptoren, die zijn vertaald naar de Vlaamse situatie in het Vlaamse structuurdecreet (2003) en die zijn geoperationaliseerd in het accreditatiekader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). De vijf Dublin descriptoren zijn (1) kennis en inzicht, (2) toepassen van kennis en inzicht, (3) oordeelsvorming, (4) communicatie en (5) leervaardigheden. Tabel 1 vat de beschrijving van deze Dublin descriptoren samen, zoals ze worden gehanteerd in het toetsingskader van de NVAO, aangevuld met elementen uit de competenties bachelor in het academisch onderwijs en de competenties master die het Vlaamse structuurdecreet (2003) oplijst in artikel 58 aangaande de generieke kwaliteitswaarborgen. De tabel werd tenslotte ook aangevuld met aandachtspunten die specifiek van toepassing zijn op de academische opleiding politieke wetenschappen. Het referentiekader 23

15 Kwalificatie bacheloropleiding Kwalificatie masteropleiding 1. Kennis en inzicht Heeft aantoonbare basiskennis en inzicht van/in een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet (secundair) onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken en literatuur, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Heeft aantoonbare grondige kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van bachelor en die deze overtreffen of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband. 2. Toepassen van kennis en inzicht Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit getuigt van een wetenschappelijke benadering, en beschikt verder over de nodige competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van theoretische en experimentele problemen in het vakgebied. Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied en aan een onderzoeksgroep; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. 3. Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van wetenschappelijke, maar ook sociaal-maatschappelijke en ethische aspecten. Is in staat de onzekerheid, ambiguïteit en grenzen van de kennis te appreciëren. Bezit het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context of op basis van beperkte informatie en houdt daarbij rekening met wetenschappelijke, sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. 4. Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en nietspecialisten. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten; is voorbereid om in een meer internationale context eigen onderzoek te presenteren. 5. Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan. Bezit de ingesteldheid tot levenslang leren. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurde of autonoom karakter. Bezit het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van kennis en inzichten. Tabel 1: Beschrijving van de globale doelstellingen van academische opleidingen, aan de hand van de Dublin -descriptoren (bron: toetsingskader NVAO) en artikel 58 van het Vlaamse structuurdecreet.

16 1.2. Doelstellingen van de opleidingen politieke wetenschappen De Bachelor in de Politieke Wetenschappen Algemene doelstellingen van de bacheloropleidingen politieke wetenschappen De algemene doelstelling van de bacheloropleidingen in de politieke wetenschappen is dat deze opleidingen abituriënten afleveren die in staat zijn om: - te komen tot zelfstandige, verantwoorde oordeelvorming met behulp van relevante literatuur en onderzoeksresultaten; - op academisch niveau te handelen: dat wil zeggen hij/zij moet met inzicht in en respect voor uiteenlopende uitgangspunten en standpunten kunnen handelen, conform het niveau van een bacheloropleiding. Domeinspecifieke eisen voor de bacheloropleidingen politieke wetenschappen De visitatiecommissie expliciteert onderstaande domeinspecifieke eisen voor de afgestudeerde bachelor in de politieke wetenschappen, en baseert zich daarbij in de indeling op de Dublin descriptoren: 1. Kennis en inzicht De Bachelor in de Politieke Wetenschappen heeft: - een onderbouwde basiskennis over en inzicht in de belangrijkste problemen, begrippen, benaderingen en theorieën van de politieke wetenschappen, tegen de achtergrond van historische en culturele ontwikkelingen; - een gedegen feitelijke kennis van en inzicht in de voornaamste maatschappelijke en politieke processen, instituties en problemen, zowel op nationaal als internationaal vlak; - kennis van kwantitatieve en kwalitatieve vormen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek om de relevantie en inzetbaarheid van de daarmee samenhangende methoden te kunnen beoordelen; - voldoende kennis van politiek-filosofische en wetenschapstheoretische vooronderstellingen bij het bestuderen van politiek-wetenschappelijke analyses en de daarop gebaseerde besluiten en adviezen; - voldoende kennis van en inzicht in andere relevante disciplines (vb. macro-economie, bestuurskunde, bestuursrecht, methodologie, politieke theorie, geschiedenis van politieke ideeën, de politieke systemen van diverse landen en van de Europese Unie, vergelijkende politiek, internationale betrekkingen, publieke administratie, politieke analyse, politieke sociologie ) om daarvan vruchtbaar gebruik te kunnen maken. 2.Toepassen van kennis en inzicht De Bachelor in de Politieke Wetenschappen is: - bekwaam om de kennis en inzichten (zoals hierboven beschreven) toe te passen bij de analyse van complexe problemen in een bepaald deelterrein (vb. in een bepaalde sector van overheidsbeleid, ); - in staat om verschillende kwantitatieve en kwalitatieve sociaal-wetenschappelijke onderzoeksmethoden toe te passen in een concrete situatie. Het referentiekader 25

17 3. Oordeelsvorming De Bachelor in de Politieke Wetenschappen: - is bekwaam om onderzoeksmethoden naar waarde te schatten; - is in staat om relevante gegevens uit de literatuur en van experimenteel werk in het vakgebied te verzamelen en te interpreteren; - is in staat zonodig de onzekerheid en grenzen van de voornaamste disciplines van het vakgebied te appreciëren; - heeft voldoende inzicht in sociaal- wetenschappelijke onderzoeksmethoden en -technieken om gericht assistentie te kunnen verkrijgen bij het analyseren van onderzoeksresultaten; - is zich bewust van de ethische, morele, filosofische, maatschappelijke, wettelijke aspecten en veiligheidsaspecten van zijn wetenschapsdiscipline, en zal er zich naar gedragen. 4. Communicatie De Bachelor in de Politieke Wetenschappen: - bezit analytisch vermogen, wat moet toelaten problemen aan te pakken; - beheerst de talen die in de discipline worden gebruikt in voldoende mate; - kan zowel binnen het vakgebied als vakoverschrijdend informatie, ideeën en oplossingen i.v.m. algemene politicologische thema s verwoorden en overbrengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten; - kan onderzoeksresultaten en theorieën mondeling en schriftelijk adequaat rapporteren en presenteren, ook in het Engels; - beschikt over goede sociale vaardigheden om in groepsverband te kunnen functioneren. 5. Leervaardigheden De Bachelor in de Politieke Wetenschappen moet: - bij de beschrijving en analyse van een onderzoeks- of beleidsprobleem de verschillende invalshoeken en benaderingen tegen elkaar kunnen afwegen; - beschikken over de vaardigheden om relevante informatie te verzamelen, te schiften en te analyseren, inclusief de vaardigheid om daarbij gebruik te maken van verschillende informatiesystemen; - beschikken over het vermogen om zelfstandig en kritisch te functioneren in teamverband. De visitatiecommissie politieke wetenschappen vult deze descriptoren aan met een in haar visie bijzonder belangrijke levenshouding: De Bachelor in de Politieke Wetenschappen moet: - zich een voor een beoefenaar van wetenschap passende kritische en open houding aanmeten; - in het bijzonder in staat zijn tot zelfreflectie en zelfkritiek; - een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel hebben. 26 Het referentiekader

18 De Master in de Politieke Wetenschappen Algemene doelstellingen van de masteropleidingen politieke wetenschappen De algemene doelstelling van de masteropleidingen in de politieke wetenschappen is dat deze opleidingen abituriënten afleveren die in staat zijn om: - zelfstandig onderzoek te verrichten, uitgaande van een kritische analyse van de beschikbare onderzoeksmethoden; - op academisch niveau te handelen: dat wil zeggen hij/zij moet met inzicht in en respect voor uiteenlopende uitgangspunten en standpunten kunnen handelen, conform het niveau van een masteropleiding. Domeinspecifieke eisen voor de masteropleidingen politieke wetenschappen De visitatiecommissie expliciteert onderstaande domeinspecifieke eisen voor de afgestudeerde master in de politieke wetenschappen, en baseert zich daarbij in de indeling op de Dublin descriptoren: 1. Kennis en inzicht De Master in de Politieke Wetenschappen: - heeft een grondige kennis van de problemen, begrippen, benaderingen en theorieën van de politieke wetenschappen; - heeft een grondige kennis van kwantitatieve en kwalitatieve vormen van sociaal-wetenschappelijk onderzoek; - heeft een goed inzicht in de politiek-filosofische en wetenschapstheoretische vooronderstellingen bij het verrichten van een politiek-wetenschappelijke analyse en kan daarop gebaseerde besluiten en adviezen formuleren; - heeft een goede kennis van en inzicht in andere relevante disciplines (vb. macro-economie, bestuurskunde, bestuursrecht, methodologie, politieke theorie, geschiedenis van politieke ideeën, de politieke systemen van diverse landen en van de Europese Unie, vergelijkende politiek, internationale betrekkingen, publieke administratie, politieke analyse, politieke sociologie ) om daarvan vruchtbaar gebruik te kunnen maken; - heeft een goede feitelijke kennis van en inzicht verworven in de voornaamste maatschappelijke en politieke processen, instituties en problemen, nationaal zowel als bovennationaal; - heeft naast algemene kennis en inzicht in de politieke wetenschappen een hetzij bredere, hetzij diepere kennis en inzicht in een meer gespecialiseerd domein van de politieke wetenschappen; - beschikt over de kennis, vaardigheden en attitudes om potentieel een diversiteit van beroepen te kunnen uitoefenen. 2. Toepassen van kennis en inzicht De Master in de Politieke Wetenschappen: - is in staat om de kennis en inzichten (zoals hierboven beschreven) toe te passen bij de analyse van complexe problemen in een bepaald deelterrein (vb. in een bepaalde sector van overheidsbeleid, ); Het referentiekader 27

19 - is in staat om zelfstandig wetenschappelijke literatuur te verwerken en wetenschappelijke problemen te detecteren; - is in staat om zelfstandig een wetenschappelijk probleem te situeren, te evalueren en een vraagstelling te formuleren; - heeft de kennis en de kunde om binnen de context van de huidige stand van de wetenschappelijke kennis ter zake een relevant antwoord op de vraagstelling te geven en oplossingen voor te stellen, en dit zowel in een puur academisch kader als meer toepassingsgericht; - kan methodologisch denken, plannen, experimenteren en concluderen; - is in staat om autonoom onderzoek te plannen en uit te voeren; - heeft een aantoonbare wetenschappelijke attitude ontwikkeld om in wetenschap en maatschappij op het vereiste (academische) niveau te kunnen functioneren en is daarenboven in staat om wetenschappelijke inzichten te vertalen naar het beleid. 3. Oordeelsvorming De Master in de Politieke Wetenschappen: - is in staat om uit een diversiteit aan kwantitatieve en kwalitatieve sociaal-wetenschappelijke onderzoeksmethoden die methode te selecteren die in de concrete situatie het gestelde probleem adequaat beschrijft en analyseert; - is in staat om de voor- en nadelen van een uitgevoerde kwantitatieve en kwalitatieve sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethode tegen over elkaar te kunnen afwegen; - heeft een goed inzicht in sociaal- wetenschappelijke onderzoeksmethoden en -technieken om zelfstandig gericht en doelmatig onderzoek te kunnen uitvoeren en bekomen onderzoeksresultaten te analyseren; - heeft de attitude ontwikkeld om op een wetenschappelijk professioneel en ethisch verantwoorde wijze te werken; - is in staat zelfstandig een kritische analyse te maken en een gefundeerd standpunt in te nemen in verband met maatschappelijke problemen die in relatie staan tot het brede domein van de politieke wetenschappen; - heeft een attitude ontwikkeld die het mogelijk maakt kritisch te reflecteren over het eigen handelen en de ethische aspecten daarvan; - heeft een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel en een gedegen ethische en kritische vorming. 4. Communicatie De Master in de Politieke Wetenschappen: - beheerst de talen die in de discipline worden gebruikt goed; - kan onderzoeksresultaten en theorieën adequaat mondeling en schriftelijk rapporteren en presenteren, ook in het Engels; - beschikt over goede sociale vaardigheden om in groepsverband te kunnen functioneren; - is in staat een systematisch, kritisch en leesbaar verslag over een eigen uitgevoerd onderzoek op te stellen en dit aan een breed publiek te presenteren; 28 Het referentiekader

20 - kan zijn/haar bevindingen samenvatten, communiceren en interpreteren op verschillende niveaus en naar verschillende niveaus in de maatschappij: naar gelijken, naar een breed publiek of naar beleidsmakers; - is in staat om helder mondeling en schriftelijk te rapporteren over een zelfstandig wetenschappelijk werk, zowel aan een wetenschappelijk forum als aan een breed publiek in nationale en internationale context. 5. Leervaardigheden De Master in de Politieke Wetenschappen: - weegt bij de beschrijving en analyse van een onderzoeks- of beleidsprobleem de verschillende invalshoeken en benaderingen tegenover elkaar af en selecteert de meest geschikte benaderingswijzen - gesteld de gegeven context of het gegeven probleem; - beschikt over de vaardigheden om relevante informatie te verzamelen, te schiften en te analyseren, inclusief de vaardigheid om daarbij gebruik te maken van verschillende informatiesystemen; - kan samenwerken en in teamverband functioneren met medestudenten en navorsers, ook van andere disciplines, bij het verrichten van wetenschappelijk onderzoek; - beschikt over voldoende kritische zin die hem/haar in de mogelijkheid stelt om autonoom kennis te verwerven, te onderzoeken en wetenschappelijke problemen aan te pakken, met aandacht voor originaliteit en creativiteit; - heeft de nodige praktische vaardigheden (o.a. mondelinge en schriftelijke vaardigheden en computerkennis) verworven om adequaat in wetenschap en maatschappij te kunnen functioneren binnen zijn/haar eigen specialisme; - beschikt over de attitude om zich op de hoogte te blijven houden van de ontwikkelingen in het vakgebied of deelgebied ervan. De visitatiecommissie politieke wetenschappen vult deze descriptoren aan met een in haar visie bijzonder belangrijke levenshouding: De Master in de Politieke Wetenschappen moet: - zich een voor een beoefenaar van wetenschap passende kritische en open houding aanmeten; - in het bijzonder in staat zijn tot reflectie en zelfkritiek; - een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel hebben De Master na master in de Politieke Wetenschappen Algemene doelstellingen van de master na masteropleidingen politieke wetenschappen De algemene doelstelling van de master na masteropleidingen in de politieke wetenschappen is dat deze opleidingen abituriënten afleveren die in staat zijn om: - een goede balans te vinden tussen het beschrijvende en verdiepende kennis (ingangs- en aspiratieniveau) die tijdens de opleiding bestudeerd wordt, in overeenstemming met de eerder voltooide masteropleiding en de vereiste competenties op de arbeidsmarkt; Het referentiekader 29

21 - op academisch niveau te handelen: dat wil zeggen hij/zij moet met inzicht in en respect voor uiteenlopende uitgangspunten en standpunten kunnen handelen, conform het niveau van de master na masteropleiding. Domeinspecifieke eisen voor de master na masteropleidingen politieke wetenschappen De visitatiecommissie expliciteert onderstaande domeinspecifieke eisen voor de afgestudeerde master na master in de politieke wetenschappen, en baseert zich daarbij in de indeling op de Dublin descriptoren: 1. Kennis en inzicht De afgestudeerde uit de master na masteropleiding: - heeft aantoonbare gespecialiseerde kennis en inzicht in het domein, die gebaseerd is op de kennis en het inzicht die op niveau van de master werden geïnitieerd en deze dient te verbreden of te verdiepen; - heeft aantoonbare gespecialiseerde kennis en inzicht die het mogelijk maakt om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van wetenschappelijke kennis, vaak in onderzoeksverband. 2.Toepassen van kennis en inzicht De afgestudeerde uit de master na masteropleiding moet in staat zijn om: - kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; - kennis te integreren en met complexe vraagstellingen om te gaan. 3. Oordeelsvorming De afgestudeerde uit de master na masteropleiding moet in staat zijn om: - oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. 4. Communicatie De afgestudeerde uit de master na masteropleiding moet in staat zijn om: - conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan te grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. 5. Leervaardigheden De afgestudeerde uit de master na masteropleiding: - bezit leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter; - moet open staan voor permanente bijscholing en levenslang leren. 30 Het referentiekader

22 De visitatiecommissie politieke wetenschappen vult deze descriptoren aan met een in haar visie bijzonder belangrijke levenshouding: De afgestudeerde uit de master na masteropleiding moet: - zich een voor een beoefenaar van wetenschap passende kritische en open houding aanmeten; - in het bijzonder in staat zijn tot reflectie en zelfkritiek; een maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel hebben; 1.3. Complementaire items in het referentiekader van de Visitatiecommissie Politieke Wetenschappen met betrekking tot internationalisering voor de ICP master na master programma s De Master of Evaluaton and Management (ICP), de Master of Globalisation and Economic Development (ICP) en de Master of Governance and Development (ICP), georganiseerd door het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer (IOB) aan de Universiteit Antwerpen, zijn éénjarige master na masteropleidingen. Voor de evaluatie van deze opleidingen aan de Universiteit Antwerpen zal de visitatiecommissie politieke wetenschappen: 1. het algemene referentiekader voor de evaluatie van de master na masteropleidingen Politieke Wetenschappen als basis gebruiken. 2. aangevuld met specifieke vereisten voor deze programma s in relatie tot de internationalisering. Naast de (minimale) doelstellingen en de domeinspecifieke eisen die de commissie formuleerde voor het academisch master na master diploma in de politieke wetenschappen acht de visitatiecommissie de volgende vereisten cruciaal voor deze opleidingen. Aangezien elk van deze programma s is opgezet als een International Course Programme (ICP) dat zich richt op studenten uit ontwikkelingslanden dient telkens aan een aantal extra voorwaarden te worden voldaan om effectief te kunnen werken en bij te dragen tot duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling kan worden gegarandeerd door de zorgvuldige selectie van studenten voor beurzen. Kandidaten zouden reeds moeten verankerd zijn in een nationale instelling vóór hun aankomst. Dit garandeert dat de inhoud van het programma relevant is voor het land van herkomst. Het steunen van de ontwikkeling van de mankracht van een nationaal instituut gaat boven het individuele belang. Bij hun terugkeer zouden de afgestudeerde masters ingezet moeten worden op een niveau met meer verantwoordelijkheden, gebaseerd op de verworven kennis en de nazorg door het programma. Het referentiekader 31

23 Het programma is effectief wanneer de eindtermen van het master programma worden bereikt door de studenten. Het programma verliest aan effectiviteit wanneer culturele verschillen, sociale noden en speciale verwachtingen in verband met de werkomgeving in het land van herkomst onvoldoende aan de orde worden gesteld. In de praktijk kan zowel de bijdrage tot duurzame ontwikkeling van het partnerland als het verhogen van de effectiviteit van het programma worden gerealiseerd door de volgende bijkomende activiteiten: Voor de start van het programma: - het aankondigen van het programma in instellingen/instituten in ontwikkelingslanden; - het vergemakkelijken van het verkrijgen van studiebeurzen voor de kandidaten; - het selecteren van kandidaten op basis van een op ontwikkeling gericht transparant beleid (uitgebreid curriculum vitae, motivatie, referenties, bewustzijn van en inzicht in de problemen gerelateerd aan het domein van de studie in het land van herkomst, ); - het aanmoedigen van inschrijvende studenten om een document op te stellen waarin de politicologische problemen in het land van herkomst en de behoefte aan opleiding in de Politieke Wetenschappen om zulke problemen op te lossen wordt beschreven (dit zou de selectie van kandidaten kunnen vergemakkelijken); - het voorbereiden van de aankomst van de studenten (huisvesting, ); - sociale en culturele introductie; - het organiseren van voorbereidende cursussen (taal, wiskunde, computerlessen, ). Tijdens het programma: - docenten dienen vloeiend Engels te spreken en ervaring te hebben in ontwikkelingslanden en sterk gemotiveerd te zijn om zich te bekommeren om de doelgroep; - het programma dient de studenten duidelijk te informeren over de voorschriften en reglementeringen die gelden aan de universiteit, meer bepaald met betrekking tot examens, het bijwonen van de onderwijsactiviteiten en het omgaan met de staf; - speciale aandacht dient uit te gaan naar de ethische code verbonden aan het studiedomein; - zelfstandig werken en publieke/mondelinge rapportering dient te worden aangemoedigd, aangeleerd en ontwikkeld; - het verkrijgen van een draagbare computer en documentatie (boeken, software programma s ) dient te worden vergemakkelijkt; - de prioriteit dient uit te gaan naar thesisonderwerpen op materiaal of problemen van/in het thuisland; 32 Het referentiekader

24 - technieken aangeleerd tijdens het programma dienen te worden aangevuld met technieken die toepasbaar zijn in het thuisland; - voortdurende socio-culturele zorg dient beschikbaar te zijn, aangevuld met een gemakkelijk toegankelijk klachten-/vraag-/suggestie-/feedbacksysteem. Nadat het programma is beëindigd: - organisatorische aspecten van de terugkeer; - toegang verlenen tot netwerken of participatie aan netwerken stimuleren (discussieforum op het internet, uitwisseling van pdf documenten van wetenschappelijke literatuur, ); - het organiseren van post- programma activiteiten (regionale workshops, opfriscursussen, nieuwsbrief op het internet, scholing, ); - het creëren van doctoraatsprojecten. 2 Onderwijskundige uitgangspunten De opleiding stelt zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en beroepsvoorbereidende relevantie, de effectiviteit en efficiëntie van het opleidingsprogramma. Daartoe moet het onderwijs voldoen aan inhoudelijke en professionele standaarden zoals de ontwikkelingen in het vak- en wetenschapsgebied en aan eisen die de arbeidsmarkt stelt, moet de opleiding op de hoogte zijn van de beschikbare wetenschappelijke kennis over leren en onderwijzen nodig voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs en rekening houden met relevante maatschappelijke ontwikkelingen zoals de sterke opkomst van de informatietechnologie, de toenemende multi-culturaliteit van de samenleving, de trend tot internationalisering, enz Algemene uitgangspunten Wetenschaps- en vakgebied - De opleiding is op de hoogte van de (meest recente) theorievorming en van de ontwikkelingen in het vakgebied en deze zijn terug te vinden in de inhoud en de opbouw van het onderwijsprogramma; - De bachelor-, master en master na masteropleidingen zijn innoverend (meer flexibiliteit, meer multi-disciplinariteit binnen en buiten het vakgebied, meer interactiviteit tussen studenten en onderwijzende staf, ); - De opleiding vereist een onderzoeksgebaseerd onderwijs, met een geleidelijke immersie in het wetenschappelijk onderzoek (o.a. door het organiseren van veel actieve practica). Het referentiekader 33

25 Arbeidsmarkt - De opleiding heeft structurele contacten met het werkveld; - De opleiding voorziet in mogelijkheden voor de studenten om kort kennis te maken met de praktijk, bijvoorbeeld door het inrichten van korte kennismakingsstages in het programma; - De kennis van en ervaring met het werkveld wordt systematisch vertaald naar het onderwijsaanbod; - De opleiding voert een actief alumnibeleid. Wetenschappelijke kennis omtrent leren en onderwijzen - De opleiding heeft kennis van de meest recente inzichten op het terrein van leren en onderwijzen; - De opleiding heeft een expliciete visie op leren en onderwijzen (onderwijskundig referentiekader); - Het onderwijskundig referentiekader is mede uitgangspunt voor de inrichting van het programma. Relevante maatschappelijke ontwikkelingen - De opleiding is op de hoogte van de effecten van de informatietechnologie op het vak- en wetenschapsgebied en heeft daar het onderwijsprogramma op afgestemd; - De opleiding heeft een duidelijke en geëxpliciteerde visie op de internationalisering van de opleiding; - De opleiding is zich bewust van de veranderende rol van de overheid Specifieke uitgangspunten a. Doelstellingen en eindtermen - De eindtermen zijn sturend en richtinggevend voor de inhoud en de vormgeving van het onderwijsaanbod; - De doelstellingen en eindtermen van de opleiding moeten mede gebaseerd zijn op de wettelijke regelingen, de ontwikkelingen in het wetenschaps- en vakgebied, de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden, de kennis omtrent leren en onderwijzen en relevante maatschappelijke ontwikkelingen; - De keuzes die daarbij door de opleiding zijn gemaakt zijn helder en expliciet vastgelegd in het onderwijsbeleid van de opleiding en vertaald naar het opleidingsprofiel; - De doelstellingen en eindtermen zijn helder en concreet. De eindtermen zijn beschreven aan de hand van bij de student waarneembaar gedrag; - In de doelstellingen en eindtermen komt het wetenschappelijk niveau van de opleiding concreet tot uitdrukking; - Doelstellingen en eindtermen zijn zowel geformuleerd op het niveau van de opleiding als op programmafase en cursusniveau; 34 Het referentiekader

26 - Het academisch personeel werkt aantoonbaar in het kader van de eindtermen van de opleiding; - Er is sprake van een herkenbare samenhang tussen de eindtermen van de opleiding en de doelstellingen op cursusniveau, programmafase en programmaniveau; - Eindtermen en doelstellingen zijn zo geformuleerd dat ze toetsbaar zijn. b. Vorm en inhoud van het onderwijsleerproces Studeerbaarheid - De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar studeerbaarheidskenmerken waaraan de programmaorganisatie van de opleiding moet voldoen; - Het programma dient door de student te kunnen worden gevolgd in de ervoor gestelde tijd en dient aan te zetten tot doelmatig tijdsgebruik; - In de mate van het mogelijke dient rekening te worden gehouden met individuele variaties in studietempo; dit blijkt onder meer uit differentiatievoorzieningen binnen het programma. Werkvormen en didactiek - De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar door de opleiding noodzakelijk geachte werkvormen en didactiek; - Het onderwijsprogramma en de werkvormen dienen zo veel mogelijk te worden afgestemd op het leerproces van de student; - Het leerproces van de student wordt ondersteund door een adequate didactische uitrusting en door goed aansluitend studie- en instructiemateriaal, dat in voldoende mate voor de studenten beschikbaar is; - Er is een gevarieerd gebruik van aangepaste didactische werkvormen en een efficiënte begeleiding ervan met relevante technologieën waarbij actief gebruik wordt gemaakt van Computer Ondersteund en Computer Beheerd Onderwijs; - De werkvormen zijn stimulerend en activerend; - Naarmate studenten verder in het programma komen, verschuift het accent steeds meer naar zelfstudie en zelfwerkzaamheid en nemen minder docentafhankelijke onderwijsvormen een steeds belangrijker plaats in. c. Flexibilisering - Het onderwijsprogramma en het curriculum laten ruimte voor flexibilisering (individuele studietrajecten, volgen van keuzeopleidingsonderdelen in andere faculteiten of instellingen, overstap van een bachelor aan een bepaalde instelling naar een master aan een andere instelling, minor major, enz.); - Er zijn herkenbare leerroutes voor studenten met verschillende vooropleidingen. Het referentiekader 35

27 d. Studenteninstroom en studiebegeleiding - De opleiding voert een beleid gericht op het vroegtijdig signaleren van veranderingen in de instroom; - In het onderwijs zijn mogelijkheden ingebouwd om de deficiënties in kennis en vaardigheden weg te werken; - De opleiding voorziet in een systeem van studie- en studentenbegeleiding dat is gericht op het voorkomen en tijdig signaleren van studieproblemen en op het doen van suggesties voor en zorgen voor oplossingen; - Studenten met een (leer)handicap kunnen op begrip en begeleiding rekenen zodat hun handicap hun slaagkans zo min mogelijk beïnvloedt; - De begeleiding van de studenten is vanaf het begin gericht op zelfstandig leren werken; - De opleiding neemt gericht maatregelen om de resultaten en de studievoortgang van de studenten te bevorderen; - De opleiding voert een actief begeleidingsbeleid. e. Evaluatie - De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar de vorm en inhoud van de evaluatie, met een onderscheid tussen permanente en periodegebonden evaluatie; - De exameneisen en -vormen zijn vooraf aan de studenten duidelijk bekend gemaakt; - De beoordeling vindt plaats op basis van vooraf vastgelegde beoordelingscriteria; - De opleiding voorziet in feedback over de toetsresultaten aan de studenten. f. Kwaliteitseisen met betrekking tot de eindverhandeling/masterproef - De eindverhandeling/masterproef is een individuele proeve van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding; - De opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het afleggen van een proeve van bekwaamheid; - Met de eindverhandeling/masterproef tonen de studenten aan dat ze de relevante literatuur adequaat kunnen verwerken en dat ze een onderzoeksprobleem op een creatieve en wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen doorgronden, aanpakken, uitvoeren, analyseren en de resultaten ervan helder kunnen rapporteren en verdedigen, zowel schriftelijk als mondeling; - De eindverhandeling/masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten; - De beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt. 36 Het referentiekader

28 g. Internationalisering - De opleiding maakt actief deel uit van een netwerk van onderwijsinstellingen; - De studenten worden gestimuleerd onderwijs in het buitenland te volgen of om een deel van het onderzoek voor hun masterproef in het buitenland uit te voeren; - Buitenlandse studenten worden gestimuleerd bij de opleiding onderwijs te volgen; - De kwaliteit van het in het buitenland gevolgde onderwijs wordt getoetst; - De infrastructuur van de opleiding is afgestemd op buitenlandstudies en de opvang van buitenlandse studenten; - Er is aandacht voor buitenlandse culturen in de opleiding; - In de eindtermen van de opleiding zijn eindtermen opgenomen over de beheersing van relevante vreemde talen; bij het geven van presentaties wordt bevorderd dat deze (deels) in de relevante vreemde taal (i.h.b. in het Engels) plaatsvinden. h. Faciliteiten - Het onderwijsleerproces wordt ondersteund door voldoende en kwalitatieve accommodatie. 3 Onderwijsorganisatie - De onderwijsorganisatie is zo ingericht dat sturing van het onderwijs mogelijk is; - De onderwijsorganisatie is zodanig van opzet dat de samenhang in het onderwijsprogramma (zowel in de ontwikkelingsfase als in de uitvoerings- en verbeterfase) is gewaarborgd, met een efficiënte coördinatie binnen en tussen de opleidingsonderdelen; - Het opleidingsbestuur heeft de bevoegdheid en verantwoordelijkheid om vanuit de doelstellingen en eindtermen en het daarop gebaseerde opleidingsprofiel vorm en inhoud te geven aan het onderwijs en de onderwijsorganisatie; - De interne werk- en overlegstructuur (o.a. tussen de docenten afkomstig vanuit verschillende disciplines) is afgestemd op de noodzakelijke sturing van en afstemming binnen het programma; - De opleiding heeft een studentenbegeleidingsysteem met duidelijk omschreven taken en verantwoordelijkheden; - De studenten zijn voldoende betrokken bij de organisatie en sturing van het onderwijs. Het referentiekader 37

29 4 Personeelsbeleid en kwaliteitseisen onderwijzende staf Personeelsbeleid - De selectie van personeel vindt mede plaats op basis van taakprofielen die afgestemd zijn op de onderwijstaken; - Het periodiek voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken met expliciete aandacht voor onderwijs is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid van de opleiding; - De opleiding heeft een geëxpliciteerd scholingsbeleid dat is afgestemd op de eisen van het onderwijsprogramma en op de resultaten van functioneringsgesprekken; - Resultaten van evaluaties o.a. door studenten vormen mede de basis van het te voeren personeelsbeleid; - De opleiding werkt met normen voor het vaststellen van de docentlast; - Docenten hebben een open ingesteldheid en zijn in voldoende mate aanspreekbaar en bereikbaar. Kwaliteitseisen onderwijzende staf De kwaliteitseisen van de onderwijzende staf hebben vooral betrekking op: - de onderwijsdeskundigheid; - de wetenschappelijke deskundigheid; - de vertrouwdheid en de ervaring met het werkveld. Deze vereisten impliceren ook een op wetenschappelijk onderzoek gestoelde opleiding teneinde de continue evolutie in de wetenschappen in het algemeen en inzake politicologie in het bijzonder op de voet te kunnen volgen, en om actief deel te kunnen nemen aan de evaluatie van de ontwikkelingen binnen het werkveld. Daarenboven wordt continue bijscholing en voortgezette vorming noodzakelijk geacht. Qua bestaffing veronderstelt de opleiding academici van hoog niveau. Opdat bekendheid met en betrokkenheid bij het wetenschappelijk onderzoek kan gerealiseerd worden, wordt van de staf een wetenschappelijk curriculum en een actieve deelname in het wetenschappelijk onderzoek verondersteld. 38 Het referentiekader

30 5 Interne kwaliteitszorg - De opleiding beschikt over een geëxpliciteerd kwaliteitszorgsysteem; - Het kwaliteitsbeleid en -systeem is zowel preventiegericht, controlegericht, als verbeteringsgericht; - De kwaliteitszorg betreft niet enkel het primaire proces, maar alle kwaliteitsaspecten in hun onderlinge samenhang en in relatie tot de verschillende verantwoordelijkheidsniveaus; - De opleiding werkt zo veel mogelijk met streefnormen voor het beoordelen of en in welke mate de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd; - Er is duidelijk vastgelegd waar de verantwoordelijkheden liggen voor de kwaliteitszorg en wie welke taken daarin heeft; - De opleiding beschikt over de informatiesystemen nodig voor het tot stand brengen van kwaliteit en voor het bewaken en beoordelen van de geleverde kwaliteit; - De kwaliteitsbewaking is afgestemd op de met het onderwijsontwerp beoogde doelen en de streefnormen die voor het halen daarvan zijn vastgesteld; - De opleiding voert een beleid dat aandacht voor het leveren van kwaliteit bevordert; - De opleiding bewaakt de inhoudelijke kwaliteit van de opleidingsonderdelen met als specifiek aandachtspunt de samenhang en het vermijden van overlappingen tussen de verschillende opleidingsonderdelen. Het referentiekader 39

31

32 III Algemene bevindingen van de visitatiecommissie Politieke Wetenschappen De opleidingen Politieke Wetenschappen werden voor de tweede keer gevisiteerd. De vorige visitatie dateert van 2000 en had toen betrekking op zowel de sociale als de politieke wetenschappen. Dit keer ging het uitsluitend om opleidingen in de Politieke Wetenschappen: daaronder horen vier bachelor- en negen masteropleidingen, en zes master-na-masteropleidingen. Bij zo n tweede visitatieronde lijkt het mogelijk om vergelijkingen te maken tussen de huidige stand van zaken en de vorige, ware het niet dat de (o.m. regelgevende) context drastisch gewijzigd is en de opleidingen dientengevolge herdacht werden en volop in mutatie zijn. De Commissie heeft zich alleen voor de bacheloropleidingen kunnen baseren op de feitelijke realisatie van de programma s. Voor de masters diende de Commissie zich in haar oordeel te laten leiden door de huidige licentiaaten GASopleidingen en de uitgetekende nieuwe programma s. De bevindingen van de vorige Commissie vergelijken met deze van de huidige is om deze reden niet vanzelfsprekend. Toch zal verder blijken dat er een aantal punten van overeenkomst zijn. Globaal genomen zijn er voor de opleidingen Politieke Wetenschappen een aantal sterke punten te vermelden, waarvan de wetenschappelijke en didactische kwaliteiten en het engagement van het academisch personeel van de betrokken opleidingen voorop staan. Over de instellingen heen blijken de meeste betrokken personeelsleden zich zeer intensief in te zetten voor hun onderwijsopdracht, die nauw verbonden is met hun onderzoeksactiviteiten en met hun maatschappelijke betrokkenheid. Deze uitmuntendheid en grote activiteit blijkt daarenboven een laagdrempelig contact met studenten niet in de weg te staan, wat door hen algemeen erg wordt naar waarde geschat. Ook heeft de Commissie een sterke betrokkenheid vastgesteld vanwege alle academische personeelsleden bij het opzetten, uitvoeren, evalueren en bijsturen van de opleidingsprogramma s. Algemene bevindingen van de visitatiecommissie 41

33 De programma s zelf zijn over het algemeen goed geconcipieerd naar doelstellingen en inhoud. Ze geven blijk van onderzoeksgebonden onderwijs op hoog niveau. De samenhang van bepaalde programma s roept soms vragen op, voornamelijk over in welke mate de ondersteunende of toegeleverde opleidingsonderdelen toegesneden zijn op de eigenheid van Politieke Wetenschappen. De Commissie is opgetogen over de aangekondigde samenwerking tussen de VUB en de UA om de onderzoeksmodules in de masteropleiding vorm te geven en over het initiatief van de vier universiteiten om alle in Vlaanderen aangeboden masterprogramma s voor te stellen aan de studenten van de derde bachelorjaren. De Commissie meent dat dit de profilering van de aangeboden masteropleidingen ten goede komt en kan bijdragen tot verdere samenwerking en taakafspraken tussen de betrokken opleidingen. De aangeboden leermiddelen hebben ook een goede indruk gelaten: de beschikbare syllabi en eigen handboeken zijn van een voortreffelijk niveau. Overal wordt gebruik gemaakt van leerplatformen, zij het dat deze naar het oordeel van de Commissie nog veel sterker zouden kunnen worden ingezet voor zelfstudie. De toetsing- en beoordelingsprocedures zijn over de opleidingen goed opgezet en uitgewerkt, maar zijn minder adequaat voor de toenemende vooropgezette vaardigheidsdoelstellingen. Over de masterproeven kan worden gesteld dat de huidige zeer bevredigend zijn, maar hoe die er zullen uitzien aan het eind van de eenjarige masteropleidingen is een grote onbekende, zoals verder wordt toegelicht. Naast de ontegensprekelijk sterke punten van de opleidingen Politieke Wetenschappen in Vlaanderen zijn er een aantal uitzichten die de Commissie zorgen baren en die ze onder de aandacht van de opleidingsverantwoordelijken, de bestuurders van de instellingen en van de overheid wil brengen. De aangelegenheden die problematisch zijn en/of vragen oproepen, zijn in zeven clusters ondergebracht, waarbij de volgorde niet noodzakelijk de orde van prioriteit of van belangrijkheid weergeeft. 1. Het lage rendement in termen van slaagpercentages van de eerste bachelor is geen nieuw gegeven en is geen alleenstaand feit in het Vlaamse universitaire landschap. Toch meent de Commissie dat dit niet als een onvermijdelijk gevolg van de open toegang en van het financieringssysteem mag worden geaccepteerd. Dit is ook niet zo vermits in de verschillende instellingen initiatieven werden genomen om toekomstige studenten goed te informeren, onvoldoende voorkennis te remediëren, zicht te geven op eigen mogelijkheden door middel van proefexamens en individuele oefenmogelijkheden te bieden. Alle opleidingen in de Politieke Wetenschappen hebben af te rekenen met een aantal jongeren die zich inschrijven maar onvoldoende gemotiveerd en geïnteresseerd zijn, en onvoldoende bagage hebben om deze studies aan te vatten. De Commissie heeft vastgesteld dat de onjuiste beeldvorming over de Politieke Wetenschappen bijdraagt tot deze 42 Algemene bevindingen van de visitatiecommissie

34 situatie en dringt aan op bijgestelde informatie vanwege de oriënteringsdiensten. Verder heeft ze een aantal aanbevelingen gedaan die neerkomen op minder vrijblijvende vormen van begeleiding zoals verplichte proefexamens en opgelegde begeleiding bij negatieve resultaten. Ten slotte zouden de opleidingen nut kunnen halen uit systematische uitvalanalyses. Tezelfdertijd moedigt de Commissie de schaarse initiatieven aan om nieuwe doelgroepen aan te boren. In alle maatschappelijke sectoren is de integratie van leidinggevenden uit alle sociale en etnische segmenten van belang om de dualisering tegen te gaan. Dit is a fortiori ook aangewezen in het politieke veld. 2. De Commissie heeft verder een aantal zorgen over de afstemming van de opleidingen op het arbeidsveld. Uiteraard gaat het om academische opleidingen die o.m. hun kritische en algemeen wetenschappelijke rol moeten vervullen, maar dit ontslaat hen niet om wat ze willen bewerkstelligen bij hun afgestudeerden regelmatig expliciet te toetsen aan de verwachtingen van het beroepsveld, hoe heterogeen ook. Er zijn enkele bescheiden oefeningen geweest om dit te doen en aan de Commissie werd ook informatie gegeven over de vele contacten die er zijn tussen docenten en het werkveld, over het inschakelen van gastdocenten, over studiebezoeken aan belangrijke instellingen en over intensieve werkseminaries. Toch blijft de Commissie voorstander van gestructureerd overleg met vertegenwoordigers van het werkveld zoals dit o.m. vorm krijgt in een adviescommissie bij een nieuwe masteropleiding. Gestructureerd overleg moet de opleidingen behoeden voor bedrijfsblindheid (i.c. opleidingsblindheid). De uitbouw van een alumniwerking kan in dit opzicht ook belangrijke informatie opleveren. Onder dit luik hoort ook de vraag, en bij de meeste opleiders het verlangen naar de uitbouw van stagemogelijkheden die dan wel voldoende lang moeten duren (minstens drie maanden) en goed moeten worden begeleid. Dit roept dan weer de vraag op naar de omvang van de masteropleiding waarover meer in punt 7. Een specifieke kwestie die in de ogen van de commissieleden onvoldoende onderzocht werd bij de opleidingsverantwoordelijken is de finaliteit van de bacheloropleidingen. Sommige verantwoordelijken opperden dat ze de ontwikkeling op het terrein afwachten, anderen gaan ervan uit dat er best zo weinig mogelijk verandert en dat studenten best de ganse opleiding volgen. Ook dit is een item dat zou kunnen besproken worden met het werkveld. 3. Betreffende het gevoerde personeelsbeleid zijn er ook een aantal zorgpunten te vermelden. De grote inzet vanwege de academische staf maskeert in de meeste gevallen de tekorten in de omkadering. Niet alleen omwille van het grote aantal studenten, maar evenzeer omwille van de vooropgestelde doelstellingen (o.m. meer aandacht voor communicatievaardigheden) en de wenselijkheid van meer interactieve werkvormen is er een reëel probleem van voldoende omkadering. Verder is de Commissie de mening toegedaan dat, beweringen van beleidsver- Algemene bevindingen van de visitatiecommissie 43

35 antwoordelijken ten spijt, de onderwijsopdrachten onvoldoende worden meegenomen in de loopbaankansen van het academisch personeel. De Commissie is overigens niet echt overtuigd dat de docentenevaluaties echt impact hebben noch ten goede noch ten kwade op de loopbaan. De vraag is overigens of de gegevens voor deze evaluaties uitsluitend dienen aangeleverd te worden door de studenten. De meeste personeelsleden die de commissieleden hebben gesproken, zijn vragende partij voor meer ondersteunende maatregelen om zich verder te vormen via contacten met het werkveld, internationale opdrachten en de uitbreiding van sabbatmogelijkheden. Nu hangt de vorming te zeer af van persoonlijke initiatieven die ten koste gaan van de reguliere onderzoek- en onderwijsopdrachten. Tenslotte wil de Commissie een lans breken voor meer diversificatie in het docentenkorps, dat ook in dit vakgebied nogal dominant mannelijk en quasi exclusief autochtoon is. 4. De mobiliteit van de studenten over de instellingen heen in eigen land en in andere landen kan best nog toenemen. De honkvastheid van Vlaamse studenten is echter hardnekkig, deze van docenten gelukkig minder, getuige de samenstelling van de bezochte opleidingen. De Commissie is opgetogen met het initiatief om de masterprogramma s van de vier instellingen voor te stellen aan alle Vlaamse bachelorstudenten. Hopelijk maken de studenten een voor hen geschikte keuze. Het internationale karakter van de opleidingen kan nog worden opgevoerd door meer opleidingsonderdelen in een andere taal aan te bieden, dan tot nu gebruikelijk is binnen de opleidingen, ondanks de decretale mogelijkheden om bvb. tien procent van de opleidingsonderdelen in de bachelor in een andere taal in te richten, door meer buitenlandse lesgevers (tijdelijk) aan te stellen via (bijvoorbeeld) leerstoelen en door studenten nog meer aan te moedigen een deel van hun opleiding aan een Franstalige Belgische instelling te volgen (Erasmus Belgica) of in een ander land (Erasmus enz). De Commissie pleit er tevens voor om de internationale radius te vergroten door naast de politicologie uit het Engels taalgebied ook deze uit het Frans taalgebied te ontsluiten. Niet alleen in het Belgische staatsbestel is dit voor politicologenzeer aangewezen, maar het zou de politieke wetenschappen in België een belangrijke brugfunctie kunnen laten vervullen tussen de continentaal Europese en de Angelsaksische beoefening van de politieke wetenschappen. 5. In het domein van de interne kwaliteitszorg werd de Commissie geconfronteerd met meestal centraal gestuurde evaluatiesystemen van docenten en van opleidingsonderdelen die omslachtig blijken, log zijn en weinig respons opleveren zodat ze onwerkbaar worden en niet in verhouding staan tot de geleverde resultaten. De Commissie pleit ondubbelzinnig voor soepeler systemen waarbij best onderscheid wordt gemaakt naargelang het gebruik van de opgeleverde resultaten: formele evaluaties met het oog op personeelsdossiers en feedback voor het 44 Algemene bevindingen van de visitatiecommissie

36 bijsturen van opleidingsonderdelen en onderwijsopdrachten. Zeker de opleidingen Politieke Wetenschappen moeten in staat zijn om deze zelf te ontwerpen en te gebruiken. De Commissie stelt voor om ook de responsgraad maximaal na te streven door bvb. de evaluatie te laten gebeuren bij het afnemen van examens. Een ander pijnpunt zijn de studietijdmetingen: ook hier is de responsgraad problematisch en meerdere instellingen lijken geneigd de inspanningen terzake op te geven. Het komt de Commissie nochtans voor dat deze metingen echt moet worden verder gezet omdat de normen voor het toekennen van studiepunten soms erg arbitrair overkomen. 6. De Commissie heeft de opleidingen bezocht op een ogenblik dat de implementatie van de bachelor-masterstructuur nog volop aan de gang was. Omwille van de onzekere perspectieven inzake de financiering van de aanvullende opleidingen werden een aantal van deze opleidingen ingevoegd in de nieuwe structuur door ze om te vormen tot master (-na master-)opleidingen. Deze operatie werd in een paar gevallen niet doordacht doorgevoerd en de Commissie kon niet anders dan in een aantal instellingen ernstige tekortkomingen vaststellen. Algemeen worstelen deze nieuwe programma s met een erg heterogene populatie van toekomstige generatiestudenten en van mensen die uit het beroepenveld komen. Deze laatste drukken vooral de verwachting uit om praktijkgericht te werken en zijn dikwijls in de mogelijkheid om ervaringsgerichte toepassingen te maken. Dit kan ertoe leiden dat het academische karakter van deze opleidingen in het gedrang komt en dat de programma s minder afgestemd worden op de generatiestudenten. Het mengen van beide groepen houdt ontegenzeggelijk kansen in op voorwaarde dat er ook bewust wordt mee omgegaan, o.m. door te voorzien in een gedifferentieerde begeleiding. Het academische karakter van deze masters dient zeker bewaakt te worden, o.m. door strenger de hand te houden aan het niveau van de masterproeven. Voor de Commissie is het ontoelaatbaar dat er op dit niveau inleidende opleidingsonderdelen voorkomen die eigenlijk thuishoren in bacheloropleidingen. 7. Ten slotte heeft ook de Commissie geworsteld met de vraag naar de wenselijkheid van de studieduurverlenging van de masteropleidingen. Herhaaldelijk werd ze er door de opleidingsverantwoordelijken op aan gesproken, zij het dat niet allen op eenzelfde lijn bleken te staan. Een uitbreiding tot een master van 90 of 120 studiepunten lijkt aantrekkelijk om meerdere redenen. In een dergelijk kader zou een zinvolle stage kunnen worden georganiseerd, zou een semester aan een andere instelling ook in de master kunnen worden ingeroosterd, zou uiteraard meer tijd kunnen worden besteed aan de voorbereiding van de masterproef en zou het voorbeeld van de Franstalige universiteiten en universiteiten uit andere Europese landen worden gevolgd. De Commissie is het echter niet eens of deze vraag naar verlenging voldoende kan onderbouwd worden door een zinvolle aan- Algemene bevindingen van de visitatiecommissie 45

37 vulling van het programma. Een verlenging van de studieduur genereert uiteraard maatschappelijke kosten en kan studenten ontmoedigen om deze studies aan te vatten. Van één zaak is de Commissie zeker: een verlenging kan in geen geval worden doorgevoerd zonder een deugdelijke financiering ervan. De huidige omkadering is nu al zo precair dat de kwaliteit van de opleidingen in de meeste gevallen alleen wordt gehandhaafd door roofbouw te plegen op de inzet van de personeelsleden. Met eenzelfde omkadering een bijkomend jaar willen organiseren, zou naar het oordeel van de Commissie catastrofale gevolgen hebben voor de kwaliteit van de opleidingen Politieke Wetenschappen. 46 Algemene bevindingen van de visitatiecommissie

38 IV De opleidingen Politieke Wetenschappen in vergelijkend perspectief De bachelor- en masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Gent en de Universiteit Antwerpen Woord vooraf In dit hoofdstuk geeft de Commissie in vergelijkend perspectief een overzicht van haar bevindingen over de opleidingen Politieke Wetenschappen. Zij besteedt hierbij voornamelijk aandacht aan elementen die haar het meest in het oog zijn gesprongen of die zij belangrijk acht, en aan vaststellingen die zij in meerdere opleidingen heeft gedaan. Het is geenszins de bedoeling van de Commissie om de individuele deelrapporten van de opleidingen aan de verschillende instellingen in detail te herhalen. De Vrije Universiteit Brussel (VUB) biedt de bacheloropleiding Politieke Wetenschappen, de masteropleiding Politieke Wetenschappen en de masteropleiding Overheidsmanagement aan. De masteropleiding Politieke Wetenschappen is de opvolger van de uitdovende licentie-opleiding Politieke Wetenschappen, de masteropleiding Overheidsmanagement is gestoeld op de eveneens uitdovende aanvullende studie Overheidsmanagement (GAS). Beide masteropleidingen worden ingevoerd in het academiejaar De Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven) organiseert de bacheloropleiding Politieke en Sociale Wetenschappen, afstudeerrichting Politieke Wetenschappen, de masteropleiding Internationale en Vergelijkende Politiek en de masteropleiding in het Overheidsmanagement en -beleid. De masteropleiding in de Vergelijkende en Internationale Politiek vindt haar wortels in de uitdovende licentie-opleiding Politieke Wetenschappen enerzijds en de Aanvullende Studie in de Internationale Betrekkingen en Conflictbeheersing anderzijds. De masteropleiding in het Overheidsmanagement en -beleid is de opvolger van de voortgezette academische opleiding die dezelfde naam draagt. Beide masteropleidingen worden ingevoerd in het academiejaar De opleidingen in vergelijkend perspectief 47

39 De Universiteit Gent biedt de bacheloropleiding Politieke Wetenschappen aan, de masteropleiding Politieke Wetenschappen met de afstudeerrichtingen Nationale Politiek en Internationale Politiek en de masteropleiding EU-studies. De masteropleiding Politieke Wetenschappen, afstudeerrichting Nationale Politiek is gestoeld op de uitdovende licentie-opleiding Politieke Wetenschappen, optie Belgische Politiek. De masteropleidingen Politieke Wetenschappen, afstudeerrichting Internationale Politiek en EU-studies vinden hun wortels in de optie Internationale Politiek van diezelfde licentie-opleiding in de Politieke Wetenschappen. Beide masteropleidingen worden ingevoerd in het academiejaar De Universiteit Antwerpen, ten slotte, biedt de bacheloropleiding Politieke Wetenschappen aan, de masteropleiding Internationale Politiek, de masteropleiding Politieke Communicatie en de master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie. De masteropleiding Internationale Politiek is de opvolger van de uitdovende licentie-opleiding Politieke Wetenschappen, optie Internationale Politiek. De masteropleiding Politieke Communicatie is eveneens gebaseerd op de licentieopleiding Politieke Wetenschappen, zij het op de optie Politiek en Samenleving. De master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie is de opvolger van de Aanvullende Studie in de Internationale Politiek. De twee initiële masteropleidingen worden ingevoerd in het academiejaar , de master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie liep op het moment van de visitatie de derde keer. Wegens hun specifieke karakter heeft de Commissie de opleidingen Master of Governance and Development in Sub-Sahara Africa, Master of Development Evaluation and Management en Master of Globalisation and Development van het Institute of Development Policy and Management (IOB, UA), de opleiding Master of Conflict and Development van de UGent, en de opleiding Master of European Politics and Policies (K.U.Leuven) niet betrokken in deze vergelijking. Niettegenstaande het feit dat de opleidingen zich ten gevolge van de bachelormasterhervorming nog in een overgangsperiode bevonden of nog niet lang in hun nieuwe vorm werden aangeboden, heeft de Commissie zich er een goed beeld over kunnen vormen. 48 De opleidingen in vergelijkend perspectief

40 Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding Facet 1.1. Niveau en oriëntatie Bacheloropleidingen Het niveau en de oriëntatie van de verschillende bacheloropleidingen zijn door de Commissie als goed tot excellent beoordeeld. De doelen van de opleidingen zijn goed gericht op het beheersen van algemeen en algemeen wetenschappelijke competenties, zoals het ontwikkelen van denk- en redeneervaardigheden, het vermogen tot kritische reflectie en de kennis van onderzoeksmethoden en -technieken. Ook voor het bijbrengen van de wetenschappelijkdisciplinaire basiskennis, met oog voor de nieuwe ontwikkelingen, is er een goede aandacht. De Universiteit Antwerpen (UA) verdient volgens de Commissie een excellent op dit facet omdat de opleidingsverantwoordelijken het beroepenveld met bijhorende kerntaken in kaart brachten en hierop ook steunden bij het ontwikkelen van de doelstellingen. Masteropleidingen Het niveau en de oriëntatie van de verschillende masteropleidingen zijn door de Commissie als onvoldoende tot excellent beoordeeld. De opleidingen Internationale Politiek (UA) en Politieke Communicatie (UA) krijgen de score excellent, de opleidingen Internationale en Vergelijkende Politiek (K.U.Leuven), Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (VUB) en Overheidsmanagement (VUB) scoren goed, de beide Gentse opleidingen krijgen een voldoende en de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) scoort onvoldoende. Met uitzondering van de master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) zijn de doelstellingen van de masteropleidingen gericht op het beheersen van algemene en algemeen wetenschappelijke competenties op een gevorderd niveau, zoals wetenschappelijk verantwoorde analyse en het leren opzetten van een onderzoeksdesign. Naar een gevorderd begrip en inzicht, met oog voor de nieuwste ontwikkelingen, in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis gaat eveneens een goede aandacht. Bij de opmaak van de doelstellingen van de masteropleidingen in de Internationale Politiek (UA) en de Politieke Communicatie (UA) hielden de opleidingsverantwoordelijken niet alleen rekening met de geldende standaarden in het betrokken wetenschappelijk onderzoeksveld. Zij lijstten specifieke beroepen met bijhorende kerntaken op en steunden ook hierop bij de opmaak van de doelstellingen. Omwille van die oefening verdienen beide opleidingen volgens de Commissie een excellente score. De masteropleidingen Politieke Wetenschappen (UGent) en EU-studies (UGent) krijgen een voldoende omdat wetenschappelijk disciplinaire eigenheid van de beide De opleidingen in vergelijkend perspectief 49

41 opleidingen in de gemeenschappelijk uitgewerkte doelstellingen te weinig tot uiting komt, wat de transparantie van de opleidingen niet ten goede komt. De master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) heeft een onvoldoende op dit facet omdat de Commissie meent dat de doelstellingen eerder instrumenteel dan kritisch-wetenschappelijk zijn opgesteld. Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen van de bacheloropleidingen als goed tot excellent. De Commissie is van mening dat de domeinspecifieke aspecten van de doelstellingen stroken met de eisen die de politieke wetenschappen (inter)nationaal stellen. Met de wensen van het beoogde beroepenveld kan nog meer rekening worden gehouden. Alleen de bacheloropleiding van de K.U.Leuven toetste haar doelstellingen expliciet bij een panel van vertegenwoordigers uit het beroepenveld. Daarom verdiende deze opleiding volgens de Commissie ook de score excellent. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen voor de masteropleidingen als onvoldoende tot excellent. De opleidingen Politieke Communicatie (UA), Internationale Politiek (UA), Internationale en Vergelijkende Politiek (K.U.Leuven) en Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) krijgen een excellent, de opleiding Politieke Wetenschappen (VUB) een goed, de Gentse opleidingen en de opleiding Overheidsmanagement (VUB) een voldoende en de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) een onvoldoende. De Commissie meent dat de eisen van nagenoeg alle opleidingen zijn ontleend aan de eisen vanuit de wetenschappelijke discipline en de internationale wetenschapsbeoefening, al zou de benchmarking bij sommige opleidingen meer expliciet tot uiting mogen komen. Met de wensen van het beroepenveld is in de doelen van de masteropleidingen Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven), Politieke Communicatie (UA) en Internationale Politiek (UA) uitstekend rekening gehouden. Daarom krijgen deze opleidingen de score excellent. Net als bij de bacheloropleiding voerden de opleidingsverantwoordelijken van de master Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven) een enquête uit bij een panel van vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De masteropleidingen Politieke Communicatie en Internationale Politiek brengen op een voorbeeldige manier de kerntaken in beeld die hun afgestudeerden kunnen vervullen in een aantal beroepsvelden en welke competenties hiervoor vereist zijn. Ook het domeinspecifieke 50 De opleidingen in vergelijkend perspectief

42 karakter van de opleiding Overheidsmanagement en -beleid is naar de mening van de Commissie uitstekend uitgewerkt. De opleidingen Politieke Wetenschappen (UGent), EU-studies (UGent) krijgen een voldoende omdat de Commissie meent dat de eigenheid van de twee masteropleidingen en de twee afstudeerrichtingen binnen de master Politieke Wetenschappen te weinig tot uiting komt in de doelen, wat de transparantie niet bevordert. De opleiding Overheidsmanagement (VUB), die eveneens een voldoende krijgt, ontbeert volgens de Commissie een visie over welke personen ze wil vormen. De domeinspecifieke eisen van de master na master Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) die op dit facet een onvoldoende krijgt, zijn niet goed uitgewerkt en te vaag geformuleerd. Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt dit facet als goed voor alle bacheloropleidingen. De Commissie meent dat alle programma s een adequate concretisering zijn van de eindkwalificaties van de opleidingen. De eindkwalificaties krijgen doorgaans een goede vertaling in de leerdoelen van de diverse opleidingsonderdelen. In alle programma s is er een goede aandacht voor theoretische en inzichtsvorming, voor methodologie en voor het aanleren van onderzoeksvaardigheden. Ook aan het ontwikkelen van schriftelijke en mondelinge vaardigheden wordt voldoende aandacht besteed. De Commissie vraagt de opleidingsverantwoordelijken wel om, zeker in het eerste jaar, voldoende aandacht te besteden aan de samenhang van de eigen discipline met de ondersteunende wetenschappen. In het kader van het verbeterperspectief suggereert de Commissie om meer Franstalige politicologische literatuur te gebruiken. Het scherpt niet alleen de kennis van de Franse taal aan maar leert de studenten tevens kennismaken met de Franstalige politicologen. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma als excellent voor de masteropleiding Politieke Communicatie (UA), als goed voor de masteropleidingen Internationale Politiek (UA), Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent), EU-studies (UGent) en Politieke Wetenschappen (VUB) en als onvoldoende voor de master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en voor de masteropleiding Overheidsmanagement (VUB). De opleidingen in vergelijkend perspectief 51

43 Met uitzondering van de masteropleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) realiseren alle programma s adequaat de vooropgestelde eindkwalificaties. De inhoud van de programma s stelt de studenten zeer zeker in staat om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Het programma Politieke Communicatie (UA) heeft naar de mening van de Commissie de doelstellingen excellent vertaald. De communicatieve processen tussen politiek, media en publiek zijn uitstekend uitgewerkt. Alle basisopleidingsonderdelen focussen op deze drie actoren en dit telkens vanuit een ander perspectief. Doordat deze master wordt gekenmerkt door een specifieke modulaire opbouw komen alle kerncompetenties aan bod in elk basisopleidingsonderdeel. In het kader van het verbeterperspectief beveelt de Commissie de opleidingsverantwoordelijken wel aan om meer aandacht te besteden aan Franstalige politicologische literatuur en om de internationalisering van de programma s te versterken via structurele initiatieven zoals het instellen van leerstoelen. Het programma van de opleiding Overheidsmanagement (VUB) is naar de mening van de Commissie te zeer afhankelijk van de aanwezige expertise binnen de VUB en een aantal opleidingsonderdelen horen door hun inleidende karakter niet thuis in een masterprogramma. Het programma van de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) biedt wel de mogelijkheid om de vooropgestelde eindkwalificaties te bereiken maar getuigt volgens de Commissie niet van een masterniveau. Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt de professionele en academische gerichtheid als goed voor de bacheloropleidingen aan de K.U.Leuven, de UGent en de VUB en als excellent voor de opleiding aan de UA. In alle programma s is er een ruime aandacht voor kennisontwikkeling en sluit het onderwijs in goede mate aan op de recente ontwikkelingen in het wetenschapsgebied. Naar het bijbrengen van een onderzoeksattitude met de erbij horende vaardigheden gaat eveneens een goede aandacht. De UA krijgt de score excellent omdat de Commissie het leeronderzoek beschouwt als een zeer sterk punt van de opleiding. Het vangt aan in het tweede bachelorjaar en wordt afgerond in het derde jaar met een onderzoeksrapport en een presentatie van de resultaten aan de docenten en medestudenten. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de professionele en academische gerichtheid van de masteropleidingen Internationale Politiek (UA), Politieke Communicatie (UA), Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven) en Politieke Wetenschappen (VUB) als excellent, van de masteropleidingen Overheidsmanagement en -beleid 52 De opleidingen in vergelijkend perspectief

44 (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent) en EU-studies (UGent) als goed, en van de masteropleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) als onvoldoende. In de programma s die goed of excellent scoren, is er een zeer goede aandacht voor verdiepende kennisontwikkeling. Nieuwe researchontwikkelingen, al dan niet gebaseerd op eigen onderzoek, komen aan bod en naar het ontwikkelen van een onderzoeksattitude en de erbij horende onderzoeksvaardigheden gaat een ruime aandacht. De Commissie heeft grote waardering voor de onderzoeksmodules die de politicologen van de UA en de VUB samen hebben opgezet en aanbieden aan hun studenten. Die modules zijn opgevat als werkcolleges waarin de betrokken docenten vanuit hun eigen onderzoeksexpertise illustreren hoe een onderzoeksdesign geoperationaliseerd en uitgewerkt wordt. Ook de opleiding Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven) verdient volgens de Commissie een excellente score wegens de zeer goede inbedding van de drie majors in de onderzoekseenheden, namelijk het Centrum voor Politicologie en het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid. De opleidingen Overheidsmanagement (VUB) en Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) krijgen een onvoldoende op dit facet omdat er in beide programma s onvoldoende aandacht is voor verdiepende kennisontwikkeling en onderzoeksvaardigheden nauwelijks aan bod komen. Facet 2.3. Samenhang van het programma Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt de samenhang van het programma als goed voor de opleidingen aan de K.U.Leuven, de UA en de UGent en als voldoende voor de opleiding aan de VUB. De Commissie meent dat alle programma s inhoudelijk samenhangend zijn en dat achter de invulling ervan een duidelijke visie steekt. De Commissie stelt vast dat er binnen de opleidingscommissies/vakgroepen een goed overleg is over de afstemming van de opleidingsonderdelen. De aangeboden keuzemogelijkheden zijn ook goed gestructureerd en, op een uitzondering na, ook passend binnen een bachelorprogramma Politieke Wetenschappen. Met betrekking tot de opleiding aan de VUB constateert de Commissie dat zowel de horizontale als de verticale samenhang van het programma beter geëxpliciteerd zouden mogen worden. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de samenhang van het programma als excellent voor de opleiding Politieke Communicatie (UA), als goed voor de opleidingen Internationale Politiek (UA), Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Overheids- De opleidingen in vergelijkend perspectief 53

45 management en -beleid (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent), EU-studies (UGent) en Politieke Wetenschappen (VUB), als voldoende voor de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en als onvoldoende voor de opleiding Overheidsmanagement (VUB). De Commissie meent dat de meeste programma s een goede inhoudelijke samenhang vertonen. Ze zijn doordacht en met visie opgebouwd en de keuzemogelijkheden zijn degelijk uitgewerkt en goed afgestemd op het verplichte pakket. De opleiding Politieke Communicatie (UA) verdient volgens de Commissie een excellente score omdat het modulaire systeem waarin het programma vervat zit, uitstekend is uitgewerkt. Het programma Overheidsmanagement (VUB) is onvoldoende samenhangend. De invulling van het programma is naar de mening van de Commissie te sterk afhankelijk gemaakt van de aanwezige expertise aan de Vrije Universiteit Brussel. Facet 2.4. Studie-omvang De opleidingen voldoen aan de formele eisen met betrekking tot de studie-omvang: de studie-omvang van de bacheloropleidingen omvat ten minste 180 studiepunten, de studie-omvang van de masteropleidingen omvat ten minste 60 studiepunten. Facet 2.5. Studietijd Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt de studietijd als excellent voor de opleiding aan de K.U.Leuven en als voldoende voor de opleidingen aan de UA, de UGent en de VUB. De Commissie is van mening dat de studietijd van de bacheloropleiding aan de K.U.Leuven op een voorbeeldige manier wordt nagegaan en bewaakt door de bevoegde onderwijscommissie. De werkelijke studietijd van het programma sluit zeer goed aan bij de norm van 60 studiepunten per jaar en het programma is studeerbaar. Met betrekking tot de programma s aan de UGent en de UA stelt de Commissie vast dat de studiebelasting van de opleidingsonderdelen sterk uiteenloopt terwijl ze toch allemaal zes studiepunten toegekend kregen. De programma s acht ze wel studeerbaar en de werkelijke studietijd sluit aan bij de norm van 60 studiepunten per academiejaar. Hetzelfde geldt voor het programma aan de VUB al betreurt de Commissie wel dat er weinig objectieve gegevens voorhanden waren. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de studietijd als goed voor de opleidingen Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent) en EUstudies (UGent). De studietijd voor de opleidingen Internationale Politiek (UA), Po- 54 De opleidingen in vergelijkend perspectief

46 litieke Communicatie (UA), Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA), Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (VUB) en Overheidsmanagement (VUB) acht ze voldoende. De Commissie meent dat de opleidingsverantwoordelijken bij het uittekenen van de nieuwe programma s goed rekening hebben gehouden met het aspect studeerbaarheid en met de aansluiting van de werkelijke studietijd bij de norm van 60 studiepunten per academiejaar. Wat de masterprogramma s Internationale Politiek (UA), Politieke Communicatie (UA) en Politieke Wetenschappen (VUB) betreft, vraagt de Commissie zich af of de combinatie van de masterproef met een paper die in het kader van de onderzoeksmodule moet worden gemaakt, wel haalbaar is. Met betrekking tot de opleidingen Overheidsmanagement (VUB) en Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) stelt de Commissie vast dat de toegekende studiepunten niet altijd corresponderen met de zwaarte van de opleidingsonderdelen. Bij de opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) is er een gebrek aan coördinatie bij het opleggen van opdrachten. De studenten die het programma voltijds volgen, geven ook een onevenwichtige spreiding in de werkbelasting tussen de semesters aan. Facet 2.6. Afstemming tussen vorm en inhoud Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt de afstemming tussen vorm en inhoud als voldoende voor de opleidingen aan de K.U.Leuven, de UGent en de VUB en als excellent voor de UA. De Commissie stelt vast dat alle opleidingen streven naar een competentiegerichte en interactieve manier van onderwijzen maar dat de toepassing ervan op praktische bezwaren botst. Met name aan de K.U.Leuven en de UGent leggen de grote studentengroepen en het tekort aan academisch personeel een hypotheek op het interactieve onderwijs en nemen de ex cathedra hoorcolleges volgens de Commissie nog een te dominante plaats in. Ook aan de VUB zijn er nog veel hoorcolleges waarin de kennisverwerving centraal staat. Het eerste jaar is erg theoretisch, wat de attractiviteit niet ten goede komt. Aan mondelinge en schriftelijke vaardigheden zou er nog meer aandacht moeten worden besteed. Aan de UA zijn de gebruikte werkvormen volgens de Commissie zeer goed afgestemd op de doelstellingen van de diverse opleidingsonderdelen en streven ze naar een geïntegreerde benadering van kennis, inzicht en vaardigheden. De Commissie heeft een grote waardering voor het Leeronderzoek, waarbij studenten gedurende drie semesters met een groep studenten samen één onderzoek uitvoeren dat resulteert in een eindrapport en presentatie. De opleidingen in vergelijkend perspectief 55

47 Met betrekking tot de elektronische leeromgevingen stelt de Commissie vast dat het gebruik ervan als didactisch instrument binnen het concept van competentiegericht en activerend onderwijs nog in zijn kinderschoenen staat. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de afstemming tussen vorm en inhoud als goed voor de opleidingen Internationale Politiek (UA), Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA), Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent), EU-studies (UGent) en Politieke Wetenschappen (VUB). De opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) krijgt een voldoende, de opleidingen Politieke Communicatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) een onvoldoende. De Commissie is van mening dat het streven naar een interactief en competentiegericht onderwijs in de masteropleidingen doorgaans goed vorm krijgt. Er is veel ruimte voor het verwerven van de beoogde vaardigheden en attitudes, via interactieve hoorcolleges, werkcolleges, seminaries en groepswerk. Daarbij worden de studenten gestimuleerd om zelf met het studiemateriaal aan de slag te gaan. Met betrekking tot de opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) constateerde de Commissie wel een gebrek aan sturing en begeleiding bij de opdrachten. De opleidingen Politieke Communicatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) krijgen een onvoldoende wegens de summiere informatie die de Commissie werd verstrekt over de werkvormen en leermiddelen. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt het facet Beoordeling en toetsing als goed voor alle opleidingen. De Commissie is van mening dat de studenten op een goede manier worden beoordeeld en getoetst. De examens zijn gericht op het meten van de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de studenten in de materie en sluiten goed aan bij de doelstellingen van de opleidingen en de leerdoelen van de diverse opleidingsonderdelen. De studenten worden ook tijdig ingelicht over de examenvormen, het reglement, de slaagcriteria en het examenrooster. In het kader van het verbeterperspectief meent de Commissie wel dat er in alle opleidingen systematisch ontwikkelingsgerichte feedback dient gegeven te worden en dit om in het bijzonder de competenties inzake mondelinge communicatie beter te kunnen opvolgen en beoordelen. 56 De opleidingen in vergelijkend perspectief

48 Masteropleidingen De Commissie beoordeelt het facet Beoordeling en toetsing als goed voor de opleidingen Internationale Politiek (UA), Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent), EU-studies (UGent) en Politieke Wetenschappen (VUB). De opleidingen Politieke Communicatie (UA), Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) krijgen een voldoende. De Commissie is van mening dat de studenten op een goede manier worden beoordeeld en getoetst. Zowel kennis als inzicht en toepassingsvermogen worden bevraagd en dit conform de leerdoelen van de opleidingsonderdelen. De studenten worden ook tijdig ingelicht over de examenvormen, het reglement, de slaagcriteria en het examenrooster. In het kader van het verbeterperspectief meent de Commissie dat ook in de masterprogramma s systematisch ontwikkelingsgerichte feedback dient gegeven te worden, in het bijzonder inzake de mondelinge communicatievaardigheden. De opleiding Politieke Communicatie (UA) krijgt een voldoende op dit facet omdat de Commissie alleen de examenopgaven en -vormen kent van de opleidingsonderdelen die zowel in de uitdovende licentie-opleiding als in de hervormde masteropleiding zijn en zullen worden aangeboden. De Commissie vertrouwt erop dat de beoordeling en toetsing van de opleidingsonderdelen waarover ze geen informatie heeft gekregen, van een voldoende niveau zal zijn. Bij de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) vindt de Commissie dat er zeker in deze opleiding meer aandacht mag besteed worden aan de criteria voor het beoordelen van de nagestreefde competenties en vaardigheden. Er mag ook een grotere variatie aan examenvormen zijn in deze opleiding. Facet 2.8. Masterproef De Commissie beoordeelt de masterproef als excellent voor de opleidingen Internationale Politiek (UA), Politieke Communicatie (UA) en Politieke Wetenschappen (VUB). De opleidingen Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent) en EU-studies (UGent) krijgen een goed. De opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) heeft een voldoende. Dit facet wordt als onvoldoende beschouwd voor de opleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB). Uit de steekproef aan eindverhandelingen die de Commissie heeft bestudeerd, blijkt dat de kwaliteit ervan bij de opleidingen die een voldoende of meer hebben gescoord op dit facet over het algemeen goed tot zelfs zeer goed is. De opleidingen Internationale Politiek (UA), Politieke Communicatie (UA) en Politieke Wetenschappen (VUB) verdienen volgens de Commissie een excellent op dit facet wegens de combinatie van de zeer hoge kwaliteit van de eindverhandelingen met de geplande strakke be- De opleidingen in vergelijkend perspectief 57

49 geleiding en keuze via het opleidingsonderdeel Onderzoeksopzet van de masterproef voor de opleidingen Internationale Politiek (UA) en Politieke Wetenschappen (VUB) en via de inhoudelijke seminaries voor de opleiding Politieke Communicatie. Met betrekking tot de opleiding Overheidsmanagement en -beleid vindt de Commissie het een hiaat dat er geen methodologische ondersteuning is voorzien in het programma. Ook blijkt de begeleiding nogal eens te wensen overlaten. De Commissie heeft er geen vertrouwen in dat de masterproeven van de opleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) het vereiste niveau halen. Ze baseert zich hierbij de op de invulling van de programma s, die volgens haar geen masterniveau halen, de minder goede methodologische omkadering, en de kwaliteit van de eindwerken uit de uitdovende opleidingen. Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden Bacheloropleidingen De Commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden als goed voor alle opleidingen. Alle programma s sluiten in beginsel qua vorm en inhoud goed aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. De opleidingsonderdelen sluiten aan bij de verschillende vaardigheden en eindtermen die dienen verworven te zijn in het secundair onderwijs. De Commissie apprecieert de extra aandacht die de opleidingen besteden aan het opleidingsonderdeel Statistiek via een leergids, oefeningensessies in kleine groepen of een brugcursus. Masteropleidingen De Commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden als goed voor de opleidingen Internationale Politiek (UA), Politieke Communicatie (UA), Vergelijkende en Internationale Politiek (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent), EU-studies (UGent), en Politieke Wetenschappen (VUB). De opleidingen Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) en Overheidsmanagement (VUB) krijgen een voldoende op dit facet, de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) een onvoldoende. De Commissie is van mening dat de toelatingsvoorwaarden voor de opleidingen die de score goed krijgen degelijk zijn uitgewerkt en dat er veel aandacht is besteed aan het ontwikkelen van schakel- en voorbereidingsprogramma s. Met betrekking tot de opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) stelde de Commissie vast dat er in het programma meer rekening gehouden moet worden met de studenten die nog geen werkervaring hebben opgedaan. Ook de sturing en begeleiding bij opdrachten en bij de masterproef zou strakker georganiseerd moeten worden. De toelatingsvoorwaarden voor de opleiding Overheidsmanagement (VUB) zijn degelijk uitgewerkt. Wat het programma zelf betreft, meent de Commissie dat de methodo- 58 De opleidingen in vergelijkend perspectief

50 logische voorbereiding en de begeleiding bij de masterproef zeker voor pas afgestudeerde bachelorstudenten onvoldoende is. De toelatingsvoorwaarden voor de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) dienen volgens de Commissie verstrengd te worden. De niveauverschillen tussen de studenten zijn te groot en leggen een hypotheek op het onderwijs. Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1. Kwaliteit van het personeel De Commissie beoordeelt de kwaliteit van het personeel als goed voor alle opleidingen. De Commissie is van mening dat de vakinhoudelijke expertise van de docenten goed is. Op een uitzondering na zijn de meeste docenten ook goede lesgevers. De aandacht voor onderwijsprofessionalisering mag evenwel nog versterkt worden. Met uitzondering van de Universiteit Gent stelt de Commissie vast dat slechts weinig lesgevers gebruik maken van de onderwijstrainingen die de universiteit hen aanbiedt. Met betrekking tot het personeelsbeleid concludeert de Commissie dat het in de praktijk niet dikwijls voorkomt dat met de manier waarop de onderwijsopdracht wordt uitgevoerd, rekening wordt gehouden inzake de loopbaan van het personeel, noch ten goede noch ten kwade. Ook inzake het toewijzen van lesopdrachten zou er meer rekening moeten worden gehouden met de manier waarop de onderwijsopdracht wordt uitgevoerd. Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De Commissie beoordeelt het facet eisen professionele en academische gerichtheid als excellent voor alle opleidingen, met uitzondering van de opleiding Overheidsmanagement (VUB) die een onvoldoende krijgt. De Commissie acht de academische gerichtheid van de staf in relatie tot de opleidingen aan alle universiteiten hoog. De ZAP-leden hebben brede internationale contacten, zijn actieve deelnemers aan internationale congressen en participeren aan internationaal wetenschappelijk onderzoek. Ze koppelen hun onderzoeksactiviteiten ook terug in de colleges. Bij gebrek aan informatie met betrekking tot de academische gerichtheid van de staf in relatie tot de opleiding krijgt de opleiding Overheidsmanagement (VUB) op dit facet een onvoldoende. De professionele gerichtheid wordt voornamelijk ingevuld via het inschakelen van gastsprekers uit het beroepenveld. De Commissie waardeert die inbreng. De opleidingen in vergelijkend perspectief 59

51 Facet 3.3. Kwantiteit van het personeel De Commissie beoordeelt de kwantiteit van het personeel als voldoende voor de opleidingen aan de Universiteit Antwerpen en voor de afstudeerrichting Nationale Politiek van de master Politieke Wetenschappen aan de Universiteit Gent. Alle andere opleidingen krijgen een onvoldoende op dit facet. De Commissie is van mening dat de onderwijsbelasting van de Antwerpse ZAP ers en AAP ers goed wordt gemonitord op departementeel en facultair niveau. Het poolsysteem voor het AAP zorgt ervoor dat de onderwijs- en onderzoekstijd goed wordt bewaakt en dat de onderwijslast evenredig wordt verdeeld. De omvang van het ZAP-bestand in verhouding tot de studentenaantallen is voor deze opleidingen ook gunstiger dan bij de andere Vlaamse opleidingen in de Politieke Wetenschappen. Om die laatste reden krijgt ook de afstudeerrichting Nationale Politiek van de master Politieke Wetenschappen (UGent) een voldoende. De onderwijsbelasting van de AP-leden van de K.U.Leuven en de UGent is veel te hoog, wat onder meer blijkt uit de student-stafratio s. Dit tekort vertaalt zich in de bacheloropleidingen in een overwicht aan ex cathedra hoorcolleges voor zeer grote groepen studenten. Maar ook in de masteropleidingen leggen de soms grote groepen studenten een hypotheek op de interactiviteit van het onderwijs. De opleidingen aan de VUB worden gedragen door een relatief kleine groep ZAP ers. Er ontbreekt een middenkader van jonge, gekwalificeerde onderzoeksleiders en dat maakt de opleidingen kwetsbaar. Toch slaagt de vakgroep erin om een goed ingevuld bachelor- en masterprogramma Politieke Wetenschappen aan te bieden, dankzij de brede expertise binnen de groep en, voor de masteropleiding, via de samenwerking met de Universiteit Antwerpen. Voor de master Overheidsmanagement is er geen samenwerking en wordt er voor de invulling van het programma een groot beroep op academici uit andere vakgroepen gedaan. Voor deze opleiding laat het tekort aan academisch personeel binnen de eigen vakgroep zich zwaar voelen. Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De Commissie beoordeelt de materiële voorzieningen als goed voor de opleidingen aan de UA, de K.U.Leuven en de Vrije Universiteit Brussel. De opleidingen aan de UGent krijgen een onvoldoende op dit facet. De Commissie stelt vast dat er aan de UA, de K.U.Leuven en de VUB voldoende en goed uitgeruste leslokalen zijn en dat er voldoende ICT-infrastructuur aanwezig is. De bibliotheken zijn gebruiksvriendelijk maar aan de UA en de VUB acht ze een verdere inspanning tot uitbreiding van de collectie noodzakelijk. Aan de UA en de 60 De opleidingen in vergelijkend perspectief

52 VUB is er voldoende ruimte voor zelfstudie, aan de K.U.Leuven zou hiervoor meer ruimte mogen worden voorzien. Aan de UGent is er naar de mening van de Commissie te weinig lesruimte, te weinig plaats voor zelfstudie en ook het ICT-lokaal acht ze te klein. De kwaliteit van de huisvesting van de vakgroep vindt ze erbarmelijk. De bibliotheek is goed uitgerust maar de versnippering en de vrij beperkte openingsuren maken dat ze onvoldoende toegankelijk is. Facet 4.2. Studiebegeleiding De Commissie beoordeelt het facet studiebegeleiding als voldoende voor de master na masteropleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA), de master Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) en de masteropleiding Overheidsmanagement (VUB). Alle andere opleidingen krijgen de score goed op dit facet. De Commissie meent dat de informatieverstrekking aan potentiële bachelorstudenten goed georganiseerd is. Met betrekking tot de masterprogramma s waardeert ze ten zeerste het initiatief van de Vlaamse opleidingsverantwoordelijken om hun masterprogramma s aan elkaars bachelorstudenten voor te stellen. Het beleid inzake het aantrekken van nieuwe doelgroepen staat aan alle universiteiten nog in zijn kinderschoenen. De Commissie beveelt de opleidingen dan ook aan om op dit vlak blijvende inspanningen te leveren. Binnen alle bacheloropleidingen worden de eerstejaarsstudenten zeer ruime mogelijkheden tot studiebegeleiding aangereikt. In relatie tot het vrij lage onderwijsrendement beveelt de Commissie de opleidingsverantwoordelijken wel aan om aan die begeleiding een meer verplichtend karakter te geven of positieve consequenties te verbinden aan het deelnemen ervan. In de masteropleidingen heeft de studiebegeleiding een informeel karakter en spelen de goede contacten tussen de lesgevers en de studenten een belangrijke rol. De opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) krijgt een voldoende op dit facet omdat de Commissie geconstateerd heeft dat de informatieverschaffing over de opleiding inhoudelijk niet adequaat is. Met betrekking tot de opleiding Overheidsmanagement (VUB) stelt de Commissie vast dat er nauwelijks studiebegeleiding is. In de opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) is de feedback nog te zeer docentafhankelijk en zou er meer werk gemaakt moeten worden van het organiseren van systematische feedback voornamelijk op de belangrijk geachte kerncompetenties. De opleidingen in vergelijkend perspectief 61

53 Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie van de resultaten De Commissie beoordeelt de evaluatie van de resultaten als goed voor de opleidingen Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) en de bachelor- en masteropleiding Politieke Wetenschappen aan de VUB. De opleidingen aan de UA, de opleidingen aan de UGent en de bacheloropleiding en masteropleiding Internationale en Vergelijkende Politiek aan de K.U.Leuven krijgen een voldoende. Voor de opleiding Overheidsmanagement (VUB) acht de Commissie dit facet onvoldoende. De Commissie stelt vast en betreurt het dat er aan de K.U.Leuven sinds enkele jaren geen formeel systeem in voege is dat de kwaliteit van de opleidingsonderdelen bewaakt. Binnen de bacheloropleiding en de masteropleiding Internationale en Vergelijkende Politiek laten een aantal docenten hun opleidingsonderdelen evalueren door de centrale bevoegde dienst DUO/ICTO, anderen houden het informeler en stellen zelf een vragenlijst op. De opleiding Overheidsmanagement en -beleid heeft tot genoegen van de Commissie wel de traditie om jaarlijks ieder opleidingsonderdeel te laten evalueren door DUO/ICTO. De Commissie verwelkomt het nieuwe universiteitsbrede systeem dat eind 2007 in werking zou treden maar meent dat de procedure zo moet worden uitgebouwd dat zoveel mogelijk studenten een evaluatie uitbrengen. Aan de Universiteit Gent is er op facultair niveau een formele evaluatiestructuur uitgewerkt. De Commissie acht dit positief maar vindt dat er te veel tijd zit tussen de afronding van een opleidingsonderdeel en de evaluatie ervan. Ook is er volgens haar een te exclusieve gerichtheid op het instrument van de studentenenquêtes voor de evaluatie van de opleiding enerzijds en voor het beoordelen van het onderwijsdossier van de docenten anderzijds. Met betrekking tot het evalueren van de onderwijskwaliteit is de Commissie er voorstander van om jaarlijks alle opleidingsonderdelen te screenen via eenvoudige procedures op het niveau van de opleidingscommissies. Aan de UA dient de vierjaarlijkse centrale evaluatie van de opleidingsonderdelen volgens de Commissie aangevuld te worden met eenvoudige aanvullende evaluaties op het niveau van de opleidingscommissies of het departement. Dit zou, aangevuld met de peer reviews en de goede informele contacten tussen studenten en docenten, een performant kwaliteitszorgsysteem opleveren. De Commissie meent dat aan de VUB de vakgroep en de opleidingsraad de kwaliteit van het bachelor- en het masterprogramma Politieke Wetenschappen goed opvolgen via het centrale systeem van opleidingsonderdelenevaluaties, via het informele circuit en via de eigen programmadoorlichtingen. Uit het zelfevaluatierapport concludeert de Commissie dat de kwaliteit van de opleiding Overheidsmanagement onvoldoende bewaakt wordt. 62 De opleidingen in vergelijkend perspectief

54 Facet 5.2. Maatregelen ter verbetering De Commissie beoordeelt de maatregelen ter verbetering als voldoende voor de opleidingen aan de UGent, als onvoldoende voor de master na master Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en de master Overheidsmanagement aan de VUB, en als goed voor de andere opleidingen. De Commissie is van mening dat aan de K.U.Leuven de onderwijscommissies veel aandacht besteden aan het verbeteren van het onderwijs en mede naar aanleiding van de aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie en de invoering van de bachelor-masterstructuur grondig werk hebben gemaakt van een hervorming van de opleidingen. Ook voor de bacheloropleiding, de masteropleiding Internationale Politiek en de masteropleiding Politieke Communicatie aan de UA en de bachelor- en masteropleiding Politieke Wetenschappen aan de VUB getuigen de verbeteringen en vernieuwingen die zijn aangebracht van een uitstekende visie van de respectieve opleidingscommissies. Met betrekking tot de masteropleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) is de Commissie van oordeel dat de opleidingen wel verbeterd zijn maar dat de omvorming van deze opleidingen van voortgezette tot masteropleidingen onvoldoende aanleiding heeft gegeven tot het herdenken en herwerken ervan. De opleidingscommissie Politieke Wetenschappen van de UGent speelt volgens de Commissie bij problemen snel op de bal en volgt de uitkomsten van onderwijsevaluaties ernstig op maar handelt vooral reactief en op korte termijn. De Commissie mist een toekomstvisie en daaraan gekoppeld een beleid voor deze opleidingen. Facet 5.3. Betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld De Commissie beoordeelt de betrokkenheid van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld als voldoende voor alle masteropleidingen, met uitzondering van de Antwerpse masteropleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie en Politieke Communicatie die de score goed krijgen. De bacheloropleidingen aan de K.U.Leuven en de UGent krijgen voor dit facet eveneens de score goed, die aan de VUB en de UA krijgen een voldoende. De Commissie constateert dat de betrokkenheid van de alumni en zeker die van het beroepenveld in nagenoeg alle masteropleidingen nog (verder) dient uitgebouwd te worden. In dit kader is ze van mening dat het initiatief van de opleidingsverantwoordelijken van de master Politieke Communicatie (UA) om een adviescomité met vertegenwoordigers uit het beroepenveld op te richten navolging verdient. Het personeel en de studenten worden in alle opleidingen bij de besluitvormingsprocessen betrokken en kunnen participeren in de onderwijsorganisatie en de evaluatie van het onderwijs. De Commissie stelt aan de VUB en de UA vast dat ondanks De opleidingen in vergelijkend perspectief 63

55 de inspanningen van de opleidingsverantwoordelijken om de studenten aan te sporen zitting te nemen in de kwaliteitszorgorganen, het enthousiasme hiervoor niet altijd groot is. Toch is het niet zo dat ze zich niet betrokken voelen bij het onderwijs. Ze gebruiken evenwel vooral de informele kanalen om die betrokkenheid te uiten. Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De Commissie beoordeelt het gerealiseerd niveau als goed voor alle opleidingen, met uitzondering van de opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) die een voldoende krijgt, en de opleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) en Overheidsmanagement (VUB) die een onvoldoende scoren. De Commissie meent dat alle bacheloropleidingen hun doelstellingen zullen weten te realiseren. Zij baseert zich hiervoor op de programma s, de examens en de gesprekken met de studenten tijdens de visitatiebezoeken. De Commissie is er eveneens van overtuigd dat ook alle masteropleidingen, met uitzondering van de twee opleidingen die een onvoldoende krijgen, hun doelen zullen weten te realiseren. De Commissie heeft vertrouwen in de nieuwe programma s en concludeert uit de kwaliteit van de eindverhandelingen, de examens en de gesprekken en enquêtes met de alumni dat de uitgedoofde opleidingen goede politicologen afleverden die een brede kennis hebben opgedaan over hun vakgebied en wetenschappelijk bekwaam zijn. Met betrekking tot de opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) constateert de Commissie dat de opleiding haar doelen goed realiseert voor de ambtenarendoelgroep maar minder goed voor de pas afgestudeerden. De opleidingen Overheidsmanagement (VUB) en Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA) realiseerden als aanvullende opleidingen hun doelstellingen goed maar de Commissie meent dat beide opleidingen als omgevormde masteropleidingen ernstige tekortkomingen vertonen. Facet 6.2. Onderwijsrendement De Commissie beoordeelt het onderwijsrendement als voldoende voor alle bacheloropleidingen. Bij de masteropleidingen krijgen de Antwerpse opleidingen de score excellent, de opleidingen Internationale Betrekkingen en Diplomatie (UA), Internationale en Vergelijkende Politiek (K.U.Leuven), Politieke Wetenschappen (UGent), en EU-studies (UGent) de score goed en de opleidingen Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) en de beide Brusselse opleidingen een voldoende. 64 De opleidingen in vergelijkend perspectief

56 De Commissie stelt vast dat geen enkele opleiding expliciete streefcijfers en, daaraan gekoppeld, een beleid heeft geformuleerd met betrekking tot het onderwijsrendement. Ze is van mening dat, ondanks alle inspanningen die al geleverd worden op het gebied van studiebegeleiding, het rendement in het eerste jaar erg laag is. Over het algemeen beschouwt ze het rendement van de bacheloropleidingen als voldoende. Ze beveelt de opleidingsverantwoordelijken wel aan om uitvalanalyses uit te voeren en hieraan een rendementsbeleid te linken. De slaagcijfers van de uitgedoofde Antwerpse licentie-opleiding 91 % voor de eerste licentie en 92 % voor de tweede licentie acht de Commissie excellent. De slaagcijfers van de uitgedoofde licentie-opleidingen aan de UGent en de K.U.Leuven, die zich gemiddeld boven de 80 procent situeren, acht de Commissie goed. Het gemiddelde slaagpercentage van de uitgedoofde licentie-opleiding aan de VUB acht ze, met gemiddeld 61,5 procent, voldoende. Het rendement van de uitdovende aanvullende opleiding Internationale Betrekkingen en Diplomatie acht ze goed: 72 procent is het gemiddelde slaagpercentage en bijna alle afgestudeerden halen hun diploma binnen de voorziene studieduur van één jaar. De slaagcijfers van de andere uitgedoofde aanvullende opleidingen acht ze voldoende. Bij de opleiding Overheidsmanagement en -beleid (K.U.Leuven) slaagt 45 procent van de voltijds ingeschreven studenten na één jaar. Bij de opleiding Overheidsmanagement (VUB) slaagt gemiddeld 62 procent van de ingeschreven studenten. De opleidingen in vergelijkend perspectief 65

57

58 VTabellen met scores, onderwerpen en facetten In de hierna volgende tabellen wordt het oordeel van de Commissie Politieke Wetenschappen over de 6 onderwerpen van het accreditatiekader en de onderliggende facetten weergegeven voor academische opleidingen (bachelor, master en masterna-master) Politieke Wetenschappen. Voor het toekennen van de scores heeft de Commissie zich gebaseerd op de minimale decretale eisen die aan dergelijke opleidingen mogen worden gesteld, zoals beschreven in de Dublin desciptoren en vertaald naar de Vlaamse situatie in het Structuurdecreet van het Hoger Onderwijs (2003) en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie organisatie (2004). Bovendien heeft de Commissie een referentiekader opgesteld, waarin o.a. de domeinspecifieke eisen worden geëxpliciteerd. Het referentiekader van de commissie is beschreven in, hoofdstuk II van dit visitatierapport. De Commissie wil er nadrukkelijk op wijzen dat de toegekende score per onderwerp of per facet een samenvatting inhoudt van een groter aantal aandachtspunten en criteria. Achter elk facet zitten dus diverse (zeer goede, goede en minder goede) aandachtspunten die meespelen in de beoordeling. Bij het toekennen van de scores heeft de Commissie een gewogen gemiddelde gemaakt van haar beoordeling van deze aandachtspunten. Deze tabellen zij aldus onlosmakelijk verbonden met de argumentatie die in de deelrapporten wordt beschreven en elke interpretatie, louter op basis van een vergelijking van scores in de tabellen doet onrecht aan de diverse opleidingen en gaat voorbij aan de opdracht van deze visitatie. De tabellen hebben tot doel om een beter beeld te geven van de diversiteit in kwaliteit van de verschillende opleidingen. Tabellen 67

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen

De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen De onderwijsvisitatie Internationale Betrekkingen en Diplomatie De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen Verkorte procedure www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies Toetsplan Masteropleiding Studies 2017-2018 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8/9/10 (her)toetsing week 11-17 colleges week 18/19/20 (her)toetsing Conflicten in het

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen

De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de Bachelor en de Master in de Afrikaanse Talen en Culturen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel Juni

Nadere informatie

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen

Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen Beoordelingskader Pilot Bijzonder Kenmerk Ondernemen 22 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordeling van het bijzonder kenmerk ondernemen 5 2.1 Uitgangspunten voor de beoordeling van het bijzonder

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biologie

De onderwijsvisitatie Biologie De onderwijsvisitatie Biologie Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Biologie en de master in Nematologie, de master in Mariene en Lacustriene Wetenschappen en de master in Ecologisch Marien

Nadere informatie

HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING

HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING Voor het beoordelen van het onderwijs gaat de visitatiecommissie uit van een referentiekader gebaseerd op geformuleerde

Nadere informatie

Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009

Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 INLEIDING Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Programma van toetsing Versie 1.1 Con Amore B.V. Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we een nieuw programma van toetsing ontworpen. We zijn afgestapt van

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding 2014-2015 BA 1 IK Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- 2 blok 1 weken blok 2 weken blok 3 toetsweken blok 4 opdrachten schr. tent. schr. tent.

Nadere informatie

Midden-Oostenstudies CROHO 60842

Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding Midden-Oostenstudies CROHO 60842 Programma Midden-Oostenstudies voor het studiejaar 2016-2017 Inhoud: 1. Algemene bepalingen

Nadere informatie

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Taal en Cultuur 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 week 1-7 colleges week 8/9/10, 20 week 11-16, 19 colleges week 21/22, 30 Griekse grammatica en LQG010P05

Nadere informatie

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media 2014-2015 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 titel code week 1-7 colleges Introduction to Audiovisual Culture continue toetsing, wekelijks verschillende

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur

De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur Een evaluatie van de kwaliteit van de master-na-masteropleidingen in de Economische wetenschappen,

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2

Nadere informatie

Nota. Generieke leerresultaten van FIIW. 1 Genese van het document

Nota. Generieke leerresultaten van FIIW. 1 Genese van het document GROEP WETENSCHAP & TECHNOLOGIE FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN W. DE CROYLAAN 6 BUS 2000 3001 HEVERLEE, BELGIË HEVERLEE 30 juli 2013 Nota Generieke leerresultaten van FIIW 1 Genese van het

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie

Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie Uittreksel uit het visitatierapport biomedische laboratoriumtechnologie voedings- en dieetkunde, 15 december 2008 Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische

Nadere informatie

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. Ontwerp van accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Master of Science in de architectuur (master) van de Universiteit Antwerpen (na tijdelijke

Nadere informatie

Juridische kennis en professionele vaardigheden

Juridische kennis en professionele vaardigheden Eindtermen Bachelor Rechtsgeleerdheid master rechtsgeleerdheid De bachelor heeft kennis van en inzicht in het geldende recht alsmede recht met elkaar verbonden zijn. De bachelor is in staat om vanuit het

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen pedagogische wetenschappen en sociale en culturele agogiek aan de Vlaamse

Nadere informatie

Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015

Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015 Toetsplan Bachelor CIW 2014-2015 BA 1 CIW Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken blok 1 weken blok 2 weken blok 3 3 toetsweken 7 college- hertoetsweek 2 toetsweken 7 college- hertoetsweek 2 toetsweken

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie

De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie Ravensteingalerij 27 B 1000 Brussel T +32 (0)2 792 55 00 F +32 (0)2 211 41 99 www.vlir.be administratie@vlir.be De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen

De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Vergelijkende Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Gent www.vlir.be [Brussel - juni 2006] De

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen

De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be

Nadere informatie

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. nvao nederiands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit datum 21 november 2016 onderwerp Definitief accreditatiebesluit (004107) bijlage 1 Intrekking en nieuwe vaststelling van het accreditatiebesluit

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Verkeerskunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt

De onderwijsvisitatie Verkeerskunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt De onderwijsvisitatie Verkeerskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt www.vluhr.be Brussel - oktober 2012 De onderwijsvisitatie Verkeerskunde

Nadere informatie

Opleiding Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde. Competenties en gedragsindicatoren

Opleiding Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde. Competenties en gedragsindicatoren Opleiding Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde Competenties en gedragsindicatoren IW&T De competenties werden uitgeschreven in een meer begrijpbare taal. Vervolgens werden daar uit een beperkt

Nadere informatie

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij 10.1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat gedetailleerde informatie over de doelstellingen, eindkwalificaties en opbouw van de Masteropleiding Filosofie & Maatschappij.

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. nvao r n e d e rla n d s- viaam se accreditatieorganisatie Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Bachelor of Science in de politieke wetenschappen (academisch gerichte bachelor)

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen

De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen Bouwkunde en de bacheloropleiding Ingenieurswetenschappen aan de Vlaamse

Nadere informatie

Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA

Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA Formuleren van de onderwijsdoelen van de bacheloropleidingen aan de UA Inleiding Tijdens de eerste studiedag van de BAMA-werkgroep op 10 oktober l.l. werd aan de BAMAcoördinatoren de opdracht gegeven om

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Algemene cultuurwetenschappen, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit

Nadere informatie

Competentie-invullingsmatrix

Competentie-invullingsmatrix Competentie-invullingsmatrix masterprf Master of Science in de wiskunde Academiejaar 2016-2017 Legende: W=didactische werkvormen E=evaluatievormen Competentie in één of meerdere wetenschappen Wetenschappelijke

Nadere informatie

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen. BIJLAGE 1 Toetsplan Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur 2014-2015 BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 7 collegewekeweken 3 toetsweken 7 college- blok 1 weken blok 2 weken blok 3 Academisch schrijven

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding e taal en cultuur, 2014-2015 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel A en

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen

De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen in Vlaanderen www.vlir.be [Brussel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie

De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Biochemie / Biotechnologie aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1)

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1) De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1) Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen

De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Bachelor en Master in de Moraalwetenschappen van de Universiteit Gent www.vlir.be Brussel Juni 2010 V L I R

Nadere informatie

Het domeinspecifieke referentiekader masteropleiding Monumenten- en landschapszorg

Het domeinspecifieke referentiekader masteropleiding Monumenten- en landschapszorg Uittreksel uit het visitatierapport, 7 december 2010 Het domeinspecifieke referentiekader masteropleiding Monumenten- en landschapszorg 1.1 Inleiding Voor iedere opleiding wordt een domeinspecifiek referentiekader

Nadere informatie

Eindtermen. voor de. Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen. Faculteit der Medische Wetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen

Eindtermen. voor de. Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen. Faculteit der Medische Wetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen Eindtermen voor de Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen Faculteit der Medische Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen 1 Opbouw eindtermen BW Groningen De bewegingswetenschapper is op bachelor niveau

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Taalwetenschap Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Oosterse Studies

De onderwijsvisitatie Oosterse Studies De onderwijsvisitatie Oosterse Studies Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Oosterse Talen en Culturen aan de Universiteit Gent en de opleidingen Taal- en Regiostudies aan de Katholieke Universiteit

Nadere informatie

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be

Nadere informatie

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte Vastgesteld door de Examencommissie CoH, clustercommissie Filosofie op 1-2-2019 Scriptiereglement

Nadere informatie

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen (Raad van Bestuur, 23 april 2013, 27 mei 2014, 31 maart 2015, 12 april 2016, 28 maart 2017 en 27 maart 2018) UITGANGSPUNTEN De Universiteit Antwerpen wenst

Nadere informatie

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences

Opleidingsspecifiek deel bij de OER Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences Opleidingsspecifiek deel bij de OER 2016-2017 Bacheloropleiding Natuurwetenschap en Innovatiemanagement Undergraduate School Geosciences art. 2.1 Toelating 1. Naast de in de wet genoemde diploma s die

Nadere informatie

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis

Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Eindkwalificaties van de bacheloropleiding Geschiedenis Afgestudeerden van de opleiding hebben de onderstaande eindkwalificaties bereikt: I. Kennis Basiskennis en inzicht: 1. kennis van en inzicht in het

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science

De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science Een evaluatie van de kwaliteit van de bacheloropleiding in de Diergeneeskunde (Universiteit Antwerpen) en van de master-na-masteropleiding

Nadere informatie

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur De sjabloon van het aanvraagdossier

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen

De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor Onderwijskunde van de Katholieke Universiteit Leuven Campus Kortrijk en de master Opleidings- en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni 27 oktober 2011 Terugkomavond SLO-alumni SLO Liaison Officer: Mevr. C. Van Liedekerke Coördinator: Dhr. G. Walraevens Medewerkers SLO: Mevr. D. Bulckmans Mevr. T. Casteele Mevr. H. De Groote Dhr. O. Holz

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Geschiedenis. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Geschiedenis. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Geschiedenis Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be Brussel - september 2012 De onderwijsvisitatie

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie

De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie Een evaluatie van de kwaliteit van de master en master-namasteropleidingen in de Sociale en Culturele Antropologie aan de Vlaamse Universiteiten

Nadere informatie

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam

Aanvraagformulier nieuwe opleiding. Basisgegevens. Contactpersoon/contactpersonen Postbus GG Amsterdam Aanvraagformulier nieuwe opleiding Basisgegevens Naam instelling(en) Contactpersoon/contactpersonen Universiteit van Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam Contactgegevens Naam opleiding Internationale

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. nvao nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in het overheidsmanagement en -beleid (master) van de Katholieke

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS M.H.O. OP TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur Dit sjabloon met richtlijnen

Nadere informatie

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Spaanse taal en cultuur, 2014-2015 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur

De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur Een evaluatie van de kwaliteit van de masteropleiding Filmstudies en Visuele Cultuur aan de Universiteit Antwerpen www.vlir.be Brussel December 2010

Nadere informatie

BESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

BESLUIT: HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN Reglement betreffende de erkenning van evaluatieorganen die een coördinerende taak hebben ten aanzien van de externe beoordeling van hogeronderwijsopleidingen in de Vlaamse Gemeenschap Gelet op het decreet

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2015-2016 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt

Nadere informatie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten PR 180724 V1 Beroepscompetentie- profiel Afgeleid van de niveaubepaling NLQF, niveau 6 heeft RBCZ kerncompetenties benoemd voor de complementair/alternatief therapeut. Als uitgangspunt zijn de algemene

Nadere informatie

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE EEN KIJK VAN ONDERUIT Prof.dr. Rita Godyns, decaan Faculteit Toegepaste Taalkunde Hogeschool Gent Universiteit Gent Overzicht: situering van de opleiding het visitatieproces

Nadere informatie

Kwaliteitszorg en accreditatie

Kwaliteitszorg en accreditatie Infofiche Kwaliteitszorg en accreditatie Om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen, worden opleidingen en instellingen beoordeeld. Enerzijds is er interne kwaliteitszorg die binnen de hogeschool of universiteit

Nadere informatie

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud:

Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: FACULTEIT DER LETTEREN ONDERWIJS- EN EAMENREGELING (OER) Deel B: Bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur voor het studiejaar 2015-2016 Inhoud: 1 Algemene bepalingen 2 Vooropleiding 3 Inhoud en inrichting

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde

De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de master na masteropleidingen Arbeidsgeneeskunde, Bioethics, Gehandicaptenzorg / Handicapstudies, Jeugdgezondheidszorg,

Nadere informatie

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar 2008-2009 DE MASTEROPLEIDING BIOMEDICAL

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Flanders Business School

De onderwijsvisitatie Flanders Business School De onderwijsvisitatie Flanders Business School Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of Business Administration met focus op Entrepreneurship aan de Flanders Business School, Antwerpen

Nadere informatie

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN Inhoud Eindkwalificaties... 2 Afstudeerrichtingen... 3 Structuur van de opleiding... 3 Beroepsperspectief... 3 Excellentietraject... 4 Toelating en inschrijving...

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN EN FINANCIEN Administratie Ambtenarenzaken. - Afdeling Wervingen en Personeelsbewegingen Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid Ter uitvoering

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Islamitische Theologie Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde

Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde Competentie niveaus HHS TIS opleiding Werktuigbouwkunde 1. BoE domeincompetentie Analyseren (minimaal niveau eind major W: 3) (toelichting: deze omschrijving komt uit de Bachelor of Engineering (BoE))

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management

De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management Een evaluatie van de kwaliteit van de Master of Science Technology for Integrated Water Management, ingericht door de Universiteit Antwerpen,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Griekse en Latijnse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig

Nadere informatie

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op vwo-niveau:

Nadere informatie

Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants

Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants Vernieuwing op basis van traditie 2 Aanleiding en doelstelling Het vaststellen van de kwalificatie eisen, inhoud, eindtermen en studiebelasting

Nadere informatie

Medewerker onderwijsontwikkeling

Medewerker onderwijsontwikkeling Medewerker onderwijsontwikkeling Doel Ontwikkelen van en adviseren over het onderwijsbeleid en ondersteunen bij de implementatie en toepassing ervan, uitgaande van de geformuleerde strategie van de instelling/faculteit

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Geschiedenis Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van de Wet

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifieke deel: Bacheloropleiding: Kunstgeschiedenis Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 2016-2017 Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Filosofie (120 EC) Deze onderwijs- en examenregeling (OER-FFTR) treedt in werking op 1 september

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie dr. Steven Van Luchene [VLIR Cel Kwaliteitszorg] op weg naar accreditatie 1. routebeschijving: tno visita e accredita e 2. de meet: generieke

Nadere informatie