De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen"

Transcriptie

1 De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse Universiteiten Brussel Juni 2008

2

3 De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse Universiteiten Brussel Juni 2008

4 De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Een gedrukte versie van dit rapport kan tegen betaling bekomen worden op: VLIR-secretariaat, Ravensteingalerij 27, 1000 Brussel T +32 (0) F +32 (0) administratie@vlir.be Het rapport is elektronisch beschikbaar op Wettelijk depot D/2008/2939/3

5 Voorwoord van de voorzitter van de VLIR Dit rapport bevat de bevindingen van de visitatiecommissie die de academische opleidingen in de Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse universiteiten heeft geëvalueerd. De commissie heeft haar taak uitgevoerd in de periode oktober tot december 2007, met inbegrip van het bezoek aan de opleidingen. Dat initiatief kadert in de opdracht die de Vlaamse overheid gaf aan de Vlaamse universiteiten en aan de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) betreffende de externe kwaliteitszorg van het academisch onderwijs. De commissie heeft de visitatieprocedure gevolgd zoals die is vastgelegd in de Handleiding Onderwijsvisitaties VLIR/VLHORA (Brussel, februari 2005). Naast relevante suggesties en aanbevelingen in het kader van de continue verbetering van het academisch onderwijs, formuleert de commissie een beoordeling en geeft zij een evaluatiescore aan de zes onderwerpen en onderliggende facetten van het accreditatiekader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Samen met de kwalitatieve beoordelingen vormen die scores in de opleidingsrapporten een belangrijk element ten behoeve van de accreditatiebesluiten van de NVAO. Het visitatierapport is in de eerste plaats bedoeld voor de betrokken opleidingen en in het bijzonder gericht op de handhaving en verbetering van de kwaliteit ervan. Daarnaast beoogt het rapport ook de samenleving objectief in te lichten over de kwaliteit van de geëvalueerde opleidingen. Daartoe zijn de visitatierapporten publiek gemaakt op de webstek van de VLIR ( De lezer moet er rekening mee houden dat het visitatierapport een momentopname is en slechts één fase vertegenwoordigt in het proces van blijvende zorg voor onderwijskwaliteit. Al na korte tijd kunnen de opleidingen immers grondig zijn gewijzigd en verbeterd, mee in antwoord op de resultaten van interne onderwijsevaluaties door de universiteiten zelf of als reactie op aanbevelingen van de betrokken visitatiecommissie. Graag dank ik de visitatiecommissie voor de tijd die zij geïnvesteerd heeft in de doorlichting van de opleidingen, maar ook voor de grote deskundigheid waarmee zij haar opdracht heeft uitgevoerd. Deze visitatie was enkel mogelijk dankzij de inzet van velen die binnen de universiteiten betrokken waren bij de voorbereiding en uitvoering ervan. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk. Het is mijn hoop dat zij de positieve opmerkingen van de visitatiecommissie mogen ervaren als een bevestiging van hun inspanningen en tevens een bijkomende stimulans vinden in de geformuleerde aanbevelingen ten einde de kwaliteit van het academisch onderwijs verder te verbeteren en te versterken. Prof. dr. Marc Vervenne Voorzitter VLIR

6

7 Voorwoord van de voorzitter van de visitatiecommissie Oost-Europese talen en culturen De commissie bezocht de academische opleidingen in de Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse universiteiten (Universiteit Gent en Katholieke Universiteit Leuven) met als opdracht een oordeel te geven over hun bachelor- en masteropleidingen. De visitatiecommissie heeft daartoe een zorgvuldige studie gemaakt van elke opleiding en baseerde zich daarbij in eerste instantie telkens op het door de opleiding samengestelde zelfevaluatierapport. Tijdens de bezoeken aan de instellingen zijn de uitvoerige gesprekken die de commissie voerde met studenten, alumni en het personeel van de opleidingen een goede, noodzakelijke aanvullende bron van informatie gebleken bij het zelfevaluatierapport om tot een waarheidsgetrouw oordeel te komen over elke opleiding. Deze visitatiecommissie heeft met veel inzet en in grote eensgezindheid haar taak uitgevoerd. Dat had enerzijds te maken met de samenstelling van de commissie, waarin zowel ervaren hoogleraren als jonge studenten, elk voor zich en in goede samen werking, op uitstekende wijze hun rol hebben vervuld. Dat had anderzijds ook te maken met de zeer aangename wijze waarop de commissie overal is ontvangen en de grote openheid die wij van de zijde van de bezochte instellingen mochten ervaren. Graag wil ik op deze plaats de erkentelijkheid van de commissie verwoorden voor deze zowel vruchtbare als stimulerende ontmoetingen. De visitatiecommissie is de opleidingen erkentelijk voor de grote aandacht die de bezochte instellingen hebben besteed aan het opstellen van de zelfevaluatierapporten. Ze heeft eveneens de gastvrijheid waarmee zij bij de opleidingen is ontvangen zeer op prijs gesteld. De visitatiecommissie wil haar bijzondere waardering uitdrukken voor de voortreffelijke wijze waarop mevr. Jo Breda, de projectbegeleider en stafmedewerker van de VLIR, de commissie heeft bijgestaan bij de redactie van het visitatierapport. Als voorzitter wil ik alle leden van de visitatiecommissie hartelijk danken voor hun grote toewijding en de wederzijdse vertrouwensrelaties in alle stadia van de visitatieopdracht. Met de inzet van de commissieleden en de zeer professionele en prettige ondersteuning van mevr. Jo Breda, is de visitatiecommissie Oost-Europese talen en culturen erin geslaagd om een rapport in volledige consensus op te stellen. Persoonlijk houd ik er ook aan om hier ook mijn dank uit te spreken ten aanzien van de collega s in de Oost-Europese talen en culturen in Vlaanderen, omdat zij mij, door mij voor te dragen als kandidaat commissielid, de kans hebben gegeven om aan deze boeiende en verrijkende ervaring deel te nemen. Prof. Jos Schaeken, voorzitter Visitatiecommissie

8

9 Inhoud Voorwoord van de voorzitter van de VLIR 3 Voorwoord van de voorzitter van de visitatiecommissie 5 Deel 1: Algemeen deel 9 I. De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen 11 II. Het referentiekader 17 III. De opleidingen in vergelijkend perspectief 27 IV. Tabellen met scores, onderwerpen en facetten 37 : Opleidingsrapporten 41 I. Universiteit Gent 43 II. Katholieke Universiteit Leuven 75 Bijlagen 105 Bijlage 1: Personalia van de leden van de Commissie 106 Bijlage 2: De bezoekschema s 110

10

11 Deel 1 Algemeen deel

12

13 IDe onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen 1 Inleiding In dit rapport brengt de commissie Oost-Europese talen en culturen verslag uit van haar bevindingen over de academische bachelor- en masteropleidingen aan de Vlaamse universiteiten die zij in de periode oktober december 2007, in opdracht van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) heeft bezocht. Dit initiatief kadert in de werkzaamheden van de VLIR inzake externe kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplichtingen terzake. 2 De betrokken opleidingen Ingevolge haar opdracht heeft de commissie de volgende instellingen bezocht: - van 17 t.e.m. 19 oktober 2007: Universiteit Gent Bachelor in de Oost-Europese talen en culturen Master in de Oost-Europese talen en culturen - van 5 t.e.m. 7 november 2007: Katholieke Universiteit Leuven Bachelor in de Taal- en regiostudies: Slavistiek en Oost-Europakunde Master in de Taal- en regiostudies: Slavistiek en Oost-Europakunde De volgorde van de bezoeken is uitsluitend bepaald door overwegingen van pragmatisch organisatorische aard. De commissie is zich ervan bewust dat deze volgorde, zij het impliciet, een invloed kan hebben gehad op de visitatie. Zij heeft er evenwel uiterst zorgvuldig over gewaakt dat in alle opzichten vergelijkbare beoordelingen en adviezen tot stand kwamen. De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen 11 Deel 1

14 3 De commissie 3.1. Samenstelling De samenstelling van de commissie Oost-Europese talen en culturen werd op 28 juni 2007 bekrachtigd door de Erkenningscommissie Hoger Onderwijs. De commissie werd vervolgens door de VLIR ingesteld bij besluit van 5 juli De commissie was als volgt samengesteld: Voorzitter: - Dhr. J. Schaeken, hoogleraar Balto-Slavische talen en cultuurgeschiedenis, Universiteit Leiden, Nederland De andere vakdeskundige leden: - Dhr. W. Weststeijn, hoogleraar Slavische letterkunde, Universiteit van Amsterdam, Nederland. - Mevr. E. Agoston-Nikolova, universitair docente Bulgaarse & Servo-Kroatische taal en cultuur, Rijksuniversiteit Groningen, Nederland. Onderwijsdeskundig lid: - Dhr. Egbert Fortuin, universitair docent Russische taalkunde en senior beleidsadviseur onderwijskundige zaken voor het Bestuur Faculteit der Letteren, Universiteit Leiden, Nederland. Studentleden: - Dhr. B. Verhelst, student Master in de Oost-Europese talen en culturen, Universiteit Gent. - Mevr. M. Swillen, student Master in de Taal- en regiostudies: Slavistiek en Oost- Europakunde, Katholieke Universiteit Leuven. De heer B. Verhelst heeft als student, verbonden aan de Universiteit Gent, niet deelgenomen aan het bezoek aan de eigen universiteit. Mevrouw M. Swillen heeft als student, verbonden aan de Katholieke Universiteit Leuven, niet deelgenomen aan het bezoek aan de eigen universiteit. Beide studentleden hebben deelgenomen aan de voorbereidende vergadering en de redactievergaderingen. Mevrouw J. Breda, stafmedewerker van de Cel Kwaliteitszorg van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), trad op als projectbegeleider voor deze visitatie. Voor korte curricula vitae wordt verwezen naar Bijlage De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Deel 1

15 3.2. Taakomschrijving De opdracht aan de commissie die in het instellingsbesluit is omschreven, luidt als volgt: De visitatiecommissie heeft als taak om op basis van de zelfevaluatie en door middel van ter plaatse te voeren gesprekken: a. een oordeel te geven over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader; b. een integraal oordeel te geven over de opleiding waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie; c. het formuleren van aanbevelingen om waar mogelijk te komen tot kwaliteitsverbetering Werkwijze Voorbereiding Ter voorbereiding van de visitatie werd aan de instellingen gevraagd een uitgebreid zelfevaluatierapport op te stellen. De Cel Kwaliteitszorg van de VLIR heeft hiervoor een visitatieprotocol 1 ter beschikking gesteld, waarin de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van het zelfevaluatierapport uitgebreid zijn beschreven. Het zelfevaluatierapport volgt het accreditatiekader. Naast feitelijke beschrijvingen per onderwerp en per facet van het accreditatiekader wordt aan de opleidingen ook gevraagd hun toekomstperspectieven kenbaar te maken en een kritische sterkte-zwakteanalyse op het niveau van het onderwerp op te nemen in het zelfevaluatierapport. Daarnaast wordt een aantal verplichte bijlagen opgenomen, onder andere een beschrijving van het programma, cursusbeschrijvingen, examenvragen en studenten- en personeelstabellen. De commissie ontvangt de zelfevaluatierapporten een aantal maanden voor het eigen lijke bezoek, waardoor zij de gelegenheid krijgt deze documenten vooraf zorgvuldig te bestuderen en het bezoek grondig voor te bereiden. De commissieleden worden bovendien verzocht om voor elke opleiding een tweetal eindverhandelingen te selecteren uit een lijst van recente eindverhandelingen. De geselecteerde eindverhandelingen worden eveneens een aantal weken voor het eigenlijke bezoek door de Cel Kwaliteitszorg aan de commissieleden bezorgd. Elk commissielid heeft bijgevolg per opleiding minstens twee eindverhandelingen grondig gelezen vooraleer het bezoek plaatsvindt. De commissie hield haar installatievergadering op 19 september Op dat ogenblik hadden de commissieleden het visitatieprotocol en de zelfevaluatierapporten reeds in hun bezit. Tijdens deze vergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zich concreet voorbereid op de af te leggen bezoeken. Verder heeft de commissie op deze vergadering haar referentiekader geformuleerd (zie hoofdstuk II). Daarnaast werd het programma van de bezoeken opgesteld (zie bijlage 2) en werd een eerste bespreking gehouden van de zelfevaluatierapporten. 1 De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen 13 Deel 1

16 Bezoek aan de instellingen De tweede bron van informatie wordt gevormd door de gesprekken die de commissie tijdens haar bezoeken aan de opleidingen heeft gevoerd met alle geledingen die betrokken zijn bij academische programma s in de Oost-Europese talen en culturen. Ook wordt aan de instellingen gevraagd als een derde bron van informatie om een veelheid van documenten ter inzage te leggen ten behoeve van de commissie. Tijdens de bezoeken is voldoende tijd uitgetrokken om de commissie de gelegenheid te geven om deze documenten te bestuderen. De documenten die typisch ter inzage van de commissie worden gelegd, zijn: het leermateriaal (cursussen, handboeken, syllabi), portfolio s en verslagen van de studenten, verslagen van de belangrijke beleidsvormende of beleidsopvolgende organen (faculteitsraad, onderwijscommissies, departementsraden), documenten die betrekking hebben op de interne kwaliteitszorg (enquêteformulieren, niet-persoonsgebonden evaluatie van het onder wijs), docu menten aangaande de procedures van curriculumherzieningen, voorbeelden van informatieverstrekking aan aspirant-studenten, etc. Bovendien worden nog enkele tientallen eindverhandelingen bijkomend ter inzage gelegd. Daar waar de commissie het noodzakelijk achtte heeft zij bijkomende informatie opgevraagd tijdens het bezoek om haar oordeel goed te kunnen onderbouwen. Het bezoekschema voorziet naast gesprekken met het bestuur van de faculteit, de opleidingsverantwoordelijken, de studenten, de assistenten, de docenten en de facultaire en opleidingsgebonden beleidsmedewerkers steeds in een bezoek aan de faciliteiten (inclusief bibliotheek, practicalokalen en computerfaciliteiten), een gesprek met de afgestudeerden van de opleidingen en een spreekuur waarop de commissie bijkomend leden van de opleiding kan uitnodigen of waarop personen op een vertrouwelijke wijze door de commissie kunnen worden gehoord. De gesprekken die de commissie heeft gevoerd, waren openhartig en verhelderend en vormden een goede aanvulling bij de lectuur van het zelfevaluatierapport. Aan het einde van het bezoek werden, na intern beraad van de commissie, de voorlopige bevindingen mondeling aan de gevisiteerde opleidingen meegedeeld Rapportering Als laatste stap in het visitatieproces heeft de commissie haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen in voorliggend rapport vastgelegd. Bovendien geeft zij, overeenkomstig de bepalingen voor de visitaties in het kader van de accreditatie, een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader volgens een binaire beoordelingsschaal voldoende/onvoldoende en een integraal oordeel over de betrokken opleidingen. De opleidingsverantwoordelijken van de betrokken opleidingen werden in de gelegenheid gesteld om op het concept van het rapport te reageren alvorens de tekst van de rapporten definitief werd vastgelegd. 14 De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Deel 1

17 4 Een korte terugblik op de visitatie De commissie heeft conform haar opdracht het academisch onderwijs in de Oost- Europese talen en culturen in Vlaanderen nader bestudeerd en heeft de unieke gelegenheid gehad om onder vakgenoten te reflecteren en te debatteren over de aard, de kwaliteit en de toekomst van het academisch onderwijs in de Oost-Europese talen en culturen. De commissie heeft de haar toegewezen opdracht met veel belangstelling en toewijding uitgevoerd en waardeert in het bijzonder de openhartige gesprekken die zij bij alle opleidingen heeft kunnen voeren met alle geledingen van de opleiding, waardoor zij zich een goed beeld heeft kunnen vormen over de opleidingen. Tijdens de bezoeken heeft de commissie steeds getracht, om op een kritische en constructieve wijze, voorstellen te formuleren voor de verdere verbetering van de individuele opleiding. De commissie heeft in haar evaluatie ook de specificiteit van de universiteit en het geëvalueerde programma in overweging genomen. Zij heeft bijgevolg haar bevindingen en suggesties steeds gekaderd in de specifieke context van de opleiding. Voor de visitatie Oost-Europese talen en culturen is het VLIR-VLHORA-visitatieprotocol (Brussel, Februari 2005) gebruikt dat is afgestemd op de accreditatievereisten. Het visitatierapport zal ook worden gebruikt voor de accreditatieaanvraag van de betreffende opleidingen. Met het voorliggend rapport hoopt de commissie dan ook een bijdrage te leveren tot de verdere positieve ontwikkeling van het academisch onderwijs in de Oost- Europese talen en culturen in Vlaanderen. De commissie wenst met het rapport in de eerste plaats een discussie op gang te brengen binnen de betrokken faculteiten en universiteiten met de bedoeling na te gaan op welke punten verbetering nodig is binnen de opleidingen en in welke mate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is. Verder hoopt de commissie dat het voorliggend rapport in zijn geheel ook aan de buitenwereld nuttige informatie verschaft en een goed inzicht geeft in de eigenheid en de kwaliteit van de gevisiteerde opleidingen. De commissie is tot de conclusie gekomen dat de academische opleidingen in de Oost-Europese talen en culturen een goede kwaliteit hebben en hun afgestudeerden een goede academische vorming geven. In het licht van het verbeteringsperspectief drukt de commissie de hoop uit dat dit rapport een positieve impuls zal geven aan de Vlaamse academische opleidingen om op basis van het goede onderzoeksniveau en het opleidingsniveau van de academische staf, die hun motivatie en enthou siasme voor de gevisiteerde opleidingen aan de commissie aangetoond hebben, de opleidingsprogramma s nog verder te optimaliseren, rekening houdend met de nieuwe ontwikkelingen in het domein van de Oost-Europese talen en culturen, met de groeiende competitie tussen universiteiten in Europa, bevorderd door het Bolognaproces, en rekening houdend met de eigenheid, de onderzoeksspecificiteiten en de onderzoekssterkten die aanwezig zijn binnen de verschillende instellingen. De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen 15 Deel 1

18 De commissie dankt de opleidingen voor de zorg die zij hebben besteed aan de samen stelling van het zelfevaluatierapport. Zij was onder de indruk van de inzet en het enthousiasme van de staf, van de studenten en de alumni over de gevisiteerde opleidingen. De commissie dankt de bestuurders, alle medewerkers, studenten en afgestudeerden van de betrokken opleidingen die door hun inspanningen tijdens de voorbereiding en door de open dialoog tijdens de bezoeken hebben bijgedragen tot het welslagen van deze visitatie. 5 Opzet en indeling van het rapport Het voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft de commissie in hoofdstuk II het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleidingen heeft beoordeeld. In hoofdstuk III worden de bachelor- en masteropleidingen in de Oost-Europese talen en culturen in vergelijkend perspectief geplaatst en in hoofdstuk IV worden de toegekende scores in tabelvorm samengevat. De commissie benadrukt dat de tabellen niet los van de rapporten kunnen geïnterpreteerd worden. In het tweede deel van het rapport brengt de commissie verslag uit over de verschillende opleidingen die zij heeft gevisiteerd. De aanbevelingen die de commissie doet ten aanzien van de afzonderlijke opleidingen worden in deze deelrapporten achteraan opgelijst. De deelrapporten werden geordend in chronologische volgorde van de bezoeken. 16 De onderwijsvisitatie Oost-Europese talen en culturen Deel 1

19 II Het referentiekader van de visitatiecommissie Oost-Europese talen en culturen 1 Inleiding Voorafgaand aan de visitatiebezoeken heeft de visitatiecommissie in onderhavig referentiekader de criteria vastgelegd waaraan naar haar oordeel een academische bachelor- en masteropleiding in de Oost-Europese talen en culturen moet voldoen. De commissie kan immers niet volstaan met het geven van oordelen, maar moet ook aangeven waarop deze oordelen zijn gebaseerd. De opleidingen Oost-Europese talen en culturen aan de Vlaamse universiteiten, hebben een eigenheid die afhankelijk is van onder meer de specifieke doelstellingen van de instellingen en opleidingen, de specialismen van het personeel, bepaalde tradities, en een specifieke ontstaansgeschiedenis. De commissie respecteert deze diversiteit en de eigen keuzes van de opleidingen. Desalniettemin definieert de commissie een aantal minimumeisen waaraan elke opleiding in de Oost-Europese talen volgens haar moet voldoen. De commissie stelt deze minimumeisen gezamenlijk vast en hoopt hiermee een breed gedragen oordeel tot stand te kunnen brengen. Bij het opstellen van haar referentiekader heeft de commissie zich gebaseerd op: - de referentiekaders die werden gehanteerd bij de vorige visitatie van de opleidingen Oost-Europese talen en culturen in 2000 en bij de vorige visitatie van de opleidingen Oost-Europese talen en culturen in Nederland; - de doelstellingen en eindtermen die de opleidingen voor het eigen onderwijs hebben geformuleerd; - het Common European Framework of Reference for Languages: Learning, Teaching, Assessment; - het Vlaamse structuurdecreet (2003); Het referentiekader 17 Deel 1

20 - het toetsingskader van het Nederlands-Vlaams Accreditatie Orgaan (NVAO) waarin een aantal minimumeisen worden vooropgesteld die zijn gebaseerd op de internationaal aanvaarde Dublin-descriptoren; - internationale eisen die worden gesteld aan academische opleidingen in de het domein van de Oost-Europese talen en culturen, en de Slavistiek. Het referentiekader omschrijft: - de domeinspecifieke minimumeisen waaraan de opleidingen moeten voldoen, de minimumeisen die aan een afgestudeerde in het vakgebied mogen worden gesteld en de eisen die gesteld mogen worden met betrekking tot de aansluiting op de arbeidsmarkt (zie 2); - algemeen onderwijskundige uitgangspunten waaraan een academische opleiding moet voldoen, alsmede eisen met betrekking tot de onderwijsorganisatie, het personeelsbeleid en het onderwijzend personeel, en de interne kwaliteitszorg (zie 3). Het referentiekader werd vóór het bezoek, maar na het inleveren van de zelfevaluatie, voorgelegd aan de opleidingen. Tijdens het bezoek van de visitatiecommissie werd het referentiekader met de opleidingen bediscussieerd. 2 Minimumeisen ten aanzien van de opleiding Oost-Europese talen en culturen, haar afgestudeerden en haar aansluiting bij de arbeidsmarkt De opleidingen Oost-Europese talen en culturen dienen de studenten op te leiden tot een academisch niveau en hen voor te bereiden op een maatschappelijke loopbaan. De kennis, vaardigheden en attitudes waartoe ze opleiden dienen dus mede afgestemd te zijn op de maatschappelijke behoefte en de vraag op de arbeidsmarkt. Dit betekent onder andere dat de opleidingen voldoende nadruk dienen te leggen op de zelfredzaamheid én zelfwerkzaamheid van de student. Ook actuele ontwikkelingen binnen het academische vakgebied in relatie tot hun maatschappelijke achtergrond horen voldoende aandacht te krijgen. De commissie wijst ook op het belang van ICT-vaardigheden. Binnen het onderwijsprogramma van zowel bachelor als master dient taalvaardigheidsonderwijs een belangrijke plaats in te nemen. De studenten dienen vertrouwd te worden gemaakt met de volgende onderdelen van de taal- en regiostudies: taalkunde, letterkunde en cultuurgeschiedenis. In het kader daarvan benadrukt de commissie het belang van contacten met en in het bijzonder een verblijf in het betrokken (taal)gebied voor studenten. Deze internationale component dient studeerbaar te zijn binnen het gehele programma en dezelfde kwaliteitsgaranties te kunnen voorleggen als de binnen de eigen instelling georganiseerde opleidingsonderdelen. 18 Het referentiekader Deel 1

21 Met het oog op de toenemende multiculturaliteit verwacht de commissie een helder en gedifferentieerd onderwijsbeleid dat anticipeert op voorkennis én deficiënties bij studenten van Oost-Europese herkomst. De commissie benadrukt de toenemende noodzaak van kennis van de Engelse taal. Specifiek voor een bachelorprogramma verwacht de commissie een eerder breed en multidisciplinair gebalanceerd programma, waarin verschillende domeinen aan bod komen. Bachelorafgestudeerden beschikken over: - Taalbeheersing in de als hoofdtaal/-talen aangemerkte Slavische talen, op het niveau van een onafhankelijke gebruiker (interpreteren van de hoofdlijnen uit teksten over bekende domeinen, schrijven van eenvoudige teksten in bekende domeinen, converseren met moedertaalsprekers over eenvoudige onderwerpen). - Inzicht in de grote lijnen van de historische, sociale en culturele achtergrond van de regio(s). - Een algemeen wetenschappelijke basishouding en specifieke taalkundige, letterkundige en historische wetenschappelijke vaardigheden (onder andere bronnen en studies selectief hanteren, analytisch denken, en intellectuele nieuwsgierigheid). - Communicatievaardigheden met zowel vakgenoten als leken. - Inlevingsvermogen in andere culturen. In de masteropleiding dient differentiatie in deelgebieden plaats te vinden, waarbij wel steeds het overzicht op het vakgebied behouden dient te blijven. Masterafgestudeerden beschikken over: - Grondige taalbeheersing in de als hoofdtaal/-talen aangemerkte Slavische talen: goede uitdrukkingsvaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk, interpretatie van nuanceverschillen in teksten. - Detailinzicht in de taalkundige, historische, sociale of culturele achtergrond van een specifieke regio(s) of in een specifiek domein. - Actieve beheersing van de algemene en specifieke wetenschappelijke competenties uit het domein (onder andere onderzoek kunnen opzetten, waarde van weten schappelijke benaderingen kunnen inschatten). - Communicatievaardigheden om een synthese te presenteren van relevante (weten schappelijke) informatie verbonden met (de oplossing van) een probleem. Het referentiekader 19 Deel 1

22 3 Uitgangspunten in verband met onderwijs, onderwijsorganisatie, personeel(sbeleid), en interne kwaliteitszorg Het is cruciaal dat de opleiding waarmaakt wat ze in haar communicatie met studenten en doelstellingen belooft, zowel op het terrein van het gegeven onderwijs (opleidingsonderdelen en evaluaties) als op dat van het bereikte niveau aan het eind van de opleiding. De opleiding stelt zich garant voor de wetenschappelijke, maatschappelijke en beroepsvoorbereidende relevantie, de effectiviteit en efficiëntie van het opleidingsprogramma. Daartoe moet het onderwijs voldoen aan inhoudelijke en professionele standaarden bepaald door de ontwikkelingen in het vak- en wetenschapsgebied en aan eisen die de arbeidsmarkt stelt, moet de opleiding op de hoogte zijn van de beschikbare wetenschappelijke kennis over leren en onderwijzen nodig voor het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van het onderwijs en rekening houden met relevante maatschappelijke ontwikkelingen zoals de sterke opkomst van de informatietechnologie, de toenemende multiculturaliteit van de samenleving en de trend tot internationalisering. Wetenschaps- en vakgebied - De opleiding is op de hoogte van de (meest recente) theorievorming en van de ontwikkelingen in het vakgebied en deze zijn terug te vinden in de inhoud en de opbouw van het onderwijsprogramma. Arbeidsmarkt - Samen met de faculteit bouwt de opleiding structurele contacten op met het werkveld. - De kennis van en ervaring met het werkveld wordt daar waar mogelijk vertaald naar het onderwijsaanbod. - Samen met de faculteit voert de opleiding een actief alumnibeleid. Wetenschappelijke kennis omtrent leren en onderwijzen - De opleiding heeft een expliciete visie op leren en onderwijzen (het onderwijskundige referentiekader) die is gebaseerd op recente theorieën. - Het onderwijskundig referentiekader is mede uitgangspunt voor de inrichting van het programma. 20 Het referentiekader Deel 1

23 Relevante maatschappelijke ontwikkelingen - De opleiding is op de hoogte van de effecten van de informatietechnologie op het vak- en wetenschapsgebied en heeft die kennis verwerkt in het onderwijsprogramma. - De opleiding heeft een duidelijke en geëxpliciteerde visie op de internationalisering van de opleiding Doelstellingen en eindtermen - De doelstellingen en eindtermen van de opleiding zijn mede gebaseerd op de wettelijke regelingen, de ontwikkelingen in het wetenschaps- en vakgebied, de arbeidsmarkt voor de afgestudeerden, de kennis omtrent leren en onderwijzen en relevante maatschappelijke ontwikkelingen. - De keuze die daarbij door de opleiding zijn gemaakt zijn helder en expliciet vastgelegd in het onderwijsbeleid van de opleiding en vertaald naar het opleidingsprofiel. - De doelstellingen en eindtermen zijn helder en concreet. De eindtermen zijn beschreven aan de hand van bij de student waarneembaar gedrag (inzake kennis, vaardigheden en attitudes). - In de doelstellingen en eindtermen komt het wetenschappelijk niveau van de opleiding concreet tot uitdrukking. - De eindtermen zijn richtinggevend voor de inhoud en de vormgeving van het onder wijsaanbod. - Doelstellingen en eindtermen zijn zowel geformuleerd op het niveau van de opleiding als op programmafase en cursusniveau. - Het academisch personeel werkt aantoonbaar in het kader van de eindtermen van de opleiding. - Er is sprake van een herkenbare samenhang tussen de eindtermen van de opleiding en de doelstellingen op cursusniveau, programmafase en programmaniveau. - Eindtermen en doelstellingen zijn zo geformuleerd dat ze toetsbaar zijn Didactiek van het onderwijs- en leerproces - De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar door de opleiding noodzakelijk geachte werkvormen en didactiek. - Het leerproces van de student staat centraal en is vertrekpunt voor de invulling en vormgeving van het onderwijsprogramma. - Het leerproces wordt ondersteund door een adequate didactische uitrusting en door goed aansluitend studie- en instructiemateriaal dat in voldoende mate voor de studenten beschikbaar is. - Er is een gevarieerd gebruik van aangepaste didactische werkvormen en een efficiënte begeleiding ervan met relevante technologieën (vb. elektronisch leerplatform). - De werkvormen zijn stimulerend en activerend. Het referentiekader 21 Deel 1

24 3.3. Studeerbaarheid Studeerbaarheid - De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar studeerbaarheidskenmerken waaraan de programmaorganisatie van de opleiding moet voldoen. - Het programma dient door de student te kunnen worden gevolgd in de ervoor gestelde tijd en dient aan te zetten tot doelmatig tijdsgebruik. - In de mate van het mogelijke dient rekening te worden gehouden met individuele variaties in studietempo. Dit blijkt onder meer uit differentiatievoorzieningen binnen het programma. Studierendement/Studietijd - De instelling beschikt over een systematische studietijdbewaking. - In de instelling wordt gewerkt aan een systeem waardoor cijfermatige gegevens aangaande studievoortgang en studieloopbaan ter beschikking zullen komen. Instroom/Toelatingsvoorwaarden - De instelling geeft duidelijk aan welk beginniveau van de studenten wordt vereist. - De opleiding verwacht geen voorkennis op het gebied van Oost-Europese talen en culturen, en start vanaf het nulniveau op dat gebied. Aangewezen zijn studenten met een sterk culturele, historische en internationale belangstelling en aanleg voor talen, met een brede interesse voor internationale materie en interculturele relaties. Aanwezigheid studiebevorderende/studiebelemmerende factoren - Studiebelemmerende factoren worden in kaart gebracht. Een remediering wordt uitgewerkt. - Studiebevorderende factoren worden geïmplementeerd, opgevolgd en bijgestuurd waar dit nodig blijkt Beoordeling en toetsing - De visie op leren en onderwijzen is concreet vertaald naar de vorm en inhoud van de evaluatie. - Er wordt gestreefd naar variatie in evaluatievormen, naar een optimale spreiding van studielast en naar een zo gunstig mogelijke planning van de evaluatieactiviteiten tijdens de examenperiodes. - De exameneisen en -vormen zijn vooraf aan de studenten duidelijk bekend gemaakt. - De beoordeling vindt plaats op basis van te voren vastgelegde beoordelingscriteria. - De opleiding voorziet in feedback over de toetsresultaten aan de studenten. 22 Het referentiekader Deel 1

25 3.5. Kwaliteitseisen met betrekking tot de masterproef - De masterproef is een individuele proeve van bekwaamheid en vormt het sluitstuk van de opleiding. - De opleiding is zo ingericht dat de student zich op een adequate manier kan voorbereiden op het afleggen van een proeve van bekwaamheid. De student begon in de loop van de eerste licentie aan de eindverhandeling, maar in het nieuwe programma is er maar één jaar voorzien voor het afwerken van de masterproef in de master. De opleiding heeft mede daarom in de bachelor een gradueel opgebouwde vorming voorzien in wetenschappelijke rapportering. - Met de masterproef tonen de studenten aan dat ze een onderzoeksprobleem op een creatieve en wetenschappelijk verantwoorde manier kunnen analyseren, aanpakken en uitvoeren, en de resultaten ervan helder kunnen rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling. - De masterproef heeft een omvang van ten minste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten. - De beoordelingscriteria zijn helder en expliciet vastgelegd en bekendgemaakt Internationalisering - De opleiding maakt actief deel uit van een netwerk van onderwijsinstellingen. - Buitenlandse studenten worden gestimuleerd bij de opleiding onderwijs te volgen. - De opleiding moedigt internationalisering en universitaire mobiliteit aan zowel binnen Europa als naar de betrokken studiegebieden. - Om de internationale dimensie ook aan hen die niet naar het buitenland vertrekken aan te bieden, worden regelmatig buitenlandse gastsprekers uitgenodigd en internationale conferenties georganiseerd. - De kwaliteit van het in het buitenland gevolgd onderwijs wordt getoetst. - De curriculumstructuur en organisatorische randvoorwaarden van de opleiding zijn ondermeer afgestemd op de mobiliteit van studenten, met name studenten die een tijd gaan studeren in het buitenland en andersom, buitenlandse studenten die instromen in de opleiding Oost-Europese talen en culturen Onderwijsorganisatie/voorzieningen Onderwijsorganisatie - De onderwijsorganisatie is zo ingericht dat sturing van het onderwijs mogelijk is. - De onderwijsorganisatie is zodanig van opzet dat de samenhang in het onderwijsprogramma (zowel in de ontwikkelingsfase als in de uitvoerings- en verbeterfase) is gewaarborgd. - Het opleidingsbestuur heeft de bevoegdheid en verantwoordelijkheid om vanuit de doelstellingen en eindtermen en het daarop gebaseerde opleidingsprofiel vorm en inhoud te geven aan het onderwijs en de onderwijsorganisatie. - De interne werk- en overlegstructuur is afgestemd op de noodzakelijke sturing van het programma. Het referentiekader 23 Deel 1

26 Materiële voorzieningen/faciliteiten - De staf heeft voldoende middelen (kwantiteit en kwaliteit) en adequate accommodatie ter beschikking in functie van hun onderwijs- en onderzoeksopdracht. - De studenten hebben voldoende middelen (kwantiteit en kwaliteit) en adequate accommodatie ter beschikking ter ondersteuning van het onderwijs- en leerproces Studie-informatie en -begeleiding - Er wordt voldoende informatie (brochures, website, introductiedagen) beschikbaar gesteld voor (potentiële) studiekiezers. - Het onderwijs- en examenreglement wordt voor iedereen beschikbaar gesteld alsook de mogelijkheid om dienaangaande klacht neer te leggen bij een ombudsdienst, centrale afdeling, vertrouwenspersoon. - De opleiding voert een beleid gericht op het vroegtijdig signaleren van veranderingen in de instroom. - Flexibele leerroutes zijn uitgewerkt in functie van individuele voorkeuren en verschillende vooropleiding van studenten (Individueel Aangepast Jaarprogramma, cumuleren, combineren van studiejaren van verschillende opleidingen, brugprogramma s, trajecten Eerder Verworven Kennis/Eerder Verworven Competenties, voorbereidings- en schakelprogramma s). - In het onderwijs zijn mogelijkheden ingebouwd om de deficiënties in kennis en vaardigheden weg te werken en/of hiervoor door te verwijzen naar andere instanties. - De opleiding voorziet in een systeem van studie- en studentenbegeleiding gericht op het voorkomen en tijdig signaleren van studieproblemen. Er wordt actief naar oplossingen gezocht. Individuele begeleiding is voorzien voor persoonlijke en/of studiegebonden problemen. - De begeleiding van de studenten is gericht op het nemen van eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot het (leren) studeren. - De opleiding neemt gericht maatregelen om de resultaten en de studievoortgang van de studenten te bevorderen. - De opleiding voert een actief begeleidingsbeleid Personeelsbeleid en kwaliteitseisen te stellen aan de onderwijzende staf Personeelsbeleid - De procedure aangaande aanwervingen en benoemingen van personeel is helder omschreven en gekend. - Selectie van personeel vindt mede plaats op basis van taakprofielen die afgestemd zijn op de onderwijstaken. - Het periodiek voeren van functionerings- en beoordelingsgesprekken is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid van de opleiding. 24 Het referentiekader Deel 1

27 - De opleiding heeft een geëxpliciteerd scholingsbeleid dat is afgestemd op de eisen van het onderwijsprogramma en op de resultaten van functioneringsgesprekken. - Resultaten van evaluaties vormen mede de basis van het te voeren personeelsbeleid. - De opleiding werkt met normen voor het vaststellen van de onderwijslast. - Het personeel is aanspreekbaar en bereikbaar. - Er wordt gezorgd voor voldoende evenwicht tussen de omvang van het personeelsbestand en de specifieke kwaliteit die wordt vereist van het personeel in functie van de opleiding/afstudeerrichtingen. - Er wordt een actieve politiek gevoerd inzake gelijkekansenbeleid Kwaliteitseisen te stellen aan de onderwijzende staf - De kwaliteitseisen van de onderwijzende staf hebben vooral betrekking op:! de onderwijsdeskundigheid! de wetenschappelijke deskundigheid! taalvaardigheid! brede culturele georiënteerdheid! de vertrouwdheid en de ervaring met het werkveld - Er wordt steeds gestreefd naar een duidelijke koppeling van onderzoek en onderwijs van de staf. De brede georiënteerdheid eigen aan een opleiding vereist eveneens een brede inzetbaarheid van de staf. Vandaar dat het onderwijsdomein regelmatig ruimer zijn kan dan het onderzoeksdomein. - De gerichtheid van de opleiding vereist van de staf de uitbouw van internationale contacten met een terugkoppeling naar het onderwijs en/of onderzoek door middel van participatie aan internationale netwerken en samenwerkingsverbanden. - Opdat bekendheid met en betrokkenheid bij het wetenschappelijk onderzoek gerealiseerd kan worden, worden van de staf een wetenschappelijk curriculum en een actieve deelname in het wetenschappelijk onderzoek verondersteld Interne kwaliteitszorg - De opleiding beschikt over een geëxpliciteerd integraal kwaliteitszorgsysteem. - Het kwaliteitsbeleid en systeem zijn zowel preventie als controlegericht. - De kwaliteitszorg betreft niet enkel het primaire proces, maar alle kwaliteitsaspecten in hun onderlinge samenhang en in relatie tot de verantwoordelijkheidsniveaus. - De opleiding werkt zo veel mogelijk met streefnormen voor het beoordelen of en in welke mate de gewenste kwaliteit wordt gerealiseerd. - Er is duidelijk vastgelegd wie welke bevoegdheid heeft in het kader van de uitvoering van de kwaliteitscontrole, het overleg n.a.v. de beschikbaarheid van de resultaten, de follow-up van de genomen besluiten met mogelijke aanpassingen en/of onderwijsinnovaties als gevolg. Het referentiekader 25 Deel 1

28 - De opleiding beschikt over de informatiesystemen nodig voor het tot stand brengen van kwaliteit en voor het bewaken en beoordelen van de geleverde kwaliteit. - Er is een duidelijke structuur aanwezig ter ondersteuning van het kwaliteitszorgproces. - De kwaliteitsbewaking is afgestemd op de met het onderwijsontwerp beoogde doelen en de streefnormen die voor het halen daarvan zijn vastgesteld. - Binnen de opleiding is een klimaat aanwezig gericht op het leveren van maximale kwaliteit. 26 Het referentiekader Deel 1

29 III De opleidingen in vergelijkend perspectief De opleidingen uit de visitatiecluster Oost-Europese talen en culturen aan de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent Woord vooraf In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie in vergelijkend perspectief een overzicht van haar bevindingen over de opleidingen Oost-Europese talen en culturen. Zij besteedt hierbij voornamelijk aandacht aan elementen die haar het meest in het oog zijn gesprongen, die zij voor de verdere ontwikkeling belangrijk acht, en aan vaststellingen die zij zowel in de opleidingen van de K.U.Leuven als die van de UGent heeft gedaan. Het is geenszins de bedoeling van de vergelijking om de individuele deelrapporten van de opleidingen aan de verschillende instellingen in detail te herhalen. De opleidingen die in de cluster Oost-Europese talen en culturen gegroepeerd zijn hebben verschillende namen in de verschillende instellingen: aan de Universiteit Gent spreekt men van de Bachelor en de Master Oost-Europese talen en culturen, terwijl aan de Katholieke Universiteit Leuven gesproken wordt over de Bachelor en de Master Taal- en Regiostudies: Slavistiek en Oost-Europakunde. De bezoeken van de commissie vielen in een periode waarin graduele invoering van de Bachelor-Masterstructuur ten einde liep. De Masteropleidingen werden voor een eerste keer ingericht ten tijde van de bezoeken. Daarom heeft de commissie zich in haar rapport, naast informatie over de huidige opleidingen, ook gebaseerd op bestaande informatie uit het verleden en op plannen voor de toekomst. Ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie werd ook duidelijk, aan de hand van een informele communicatie van de minister als reactie op de verzoeken uit de Universiteiten, dat de Masteropleidingen uit de Letteren, met inbegrip van die uit de visitatiecluster Oost-Europese talen en culturen, waarschijnlijk op korte termijn naar een tweejarige Masteropleiding zouden kunnen omschakelen. De plannen voor deze omschakeling vormden een onderdeel van de informatiegaring en evaluatie van de commissie. De opleidingen in vergelijkend perspectief 27 Deel 1

30 Onderwerp 1: Doelstellingen van de opleiding 1.1. Niveau en oriëntatie De commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de doelstellingen van de Bachelor en de Master Oost-Europese talen en culturen van de UGent (verder afgekort als OETC) en de Bachelor en de Master Taal- en Regiostudies: Slavistiek en Oost-Europakunde (afgekort als SOE) als voldoende. De opleidingen richten zich op een adequaat niveau met inbegrip van academische en wetenschappelijke competenties. De Leuvense Master SOE richt zich meer dan de Gentse Master OETC op het leren opzetten van wetenschappelijk onderzoek. De doelstellingen van de Leuvense SOE zijn in eerder globale termen gedefinieerd, terwijl de Gentse OETC haar competenties volledig oplijst. De commissie stelde bij de laatste wel een zeker verschil tussen de doelstellingen op papier en de door de betrokkenen beleefde doelstellingen vast Domeinspecifieke eisen De commissie beoordeelt het facet domeinspecifieke eisen voor zowel de Bachelor en de Master OETC als de Bachelor en de Master SOE als goed. De opleidingen hebben een gelijkend profiel. Zowel in Gent als in Leuven is immers gekozen voor een regio-oriëntatie, en worden de opleidingen breed opgezet, wat aansluit bij internationale verwachtingen omtrent dit soort opleidingen. De opleidingen zijn volgens de commissie allen ambitieus in hun doelstellingen, vooral waar het de taalbeheersing van (ten minste) twee Oost-Europese talen betreft, naast een regio-component. Onderwerp 2: Programma Tabellen 1 en 2 geven aan de hand van de studiepunten een vergelijkend overzicht van de programma s van respectievelijk de Bachelor- en Masteropleidingen. Tabel 1: Vergelijkend overzicht aan de hand van studiepunten van de Bachelorprogramma s KULeuven UGent Talen Regio/literatuur/cultuur/geschiedenis Reflectie en academische vaardigheden (KULeuven)/ Algemene opleidingsonder delen (UGent) Keuze: optie (KULeuven), minor/major (UGent) De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

31 Het Bachelorprogramma OETC bestaat voor 120 studiepunten uit verplichte opleidingsonderdelen. In het tweede en derde Bachelorjaar kiezen studenten enerzijds voor specialisatie in Centraal- of Zuidoost-Europa, en anderzijds voor één van een aantal minoren of majors (minor Duits, minor Nieuwgrieks, major Centraal-Europese taal en cultuur, of major Zuidoost-Europese taal en cultuur). Het Bachelorprogramma SOE heeft een gemeenschappelijk deel van 152 studiepunten voor verplichte opleidingsonderdelen. Naast het gemeenschappelijk deel bevat het Bachelorprogramma twee opties. De student kiest aan het begin tussen de verdiepende of de verbredende optie. De verdiepende optie bestaat uit 4 clusters van opleidingsonderdelen, waarvoor de student telkens voor een bepaald aantal studiepunten moet kiezen uit een korte lijst van hoofdzakelijk opleidingsspecifieke opleidingsonderdelen. De verbredende optie bevat een aanbevolen keuzelijst van hoofdzakelijk algemeen-inleidende menswetenschappelijke opleidingsonderdelen waaruit de student voor 28 studiepunten kan kiezen. Tabel 2: Vergelijkend overzicht aan de hand van studiepunten van de Masterprogramma s KULeuven UGent Optie (KULeuven)/Major (UGent) Masterproef Keuze 6 15 Voor het Masterprogramma OETC kiezen studenten een major (25 STP) uit de volgende lijst: major Russisch en Tweede moderne Oost-Europese taal, major Slavische filologie, major Zuidoost-Europakunde, of major Centraal-Europakunde. De Master SOE heeft drie opties: Slavistiek, Russische studies en Poolse studies De relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma De commissie beoordeelt de overeenkomst tussen de inhoud van het programma en de doelstellingen voor alle opleidingen als voldoende. De commissie ziet een behoorlijke gelijkenis in de invulling van de programma s in de betrokken universiteiten. Ze karakteriseert de programma s als breed: de opleidingen bevatten vooral op Bachelorniveau veel opleidingsonderdelen vanuit verschillende disciplines. De opleidingen OETC in Gent hebben meer studiepunten voor talen in hun programma s ten opzichte van de Leuvense opleidingen SOE. Studenten in de Bachelor opleiding OETC volgen verplicht Russisch, en kiezen daarnaast een tweede Oost-Europese taal uit een lijst, waar studenten in de Bacheloropleiding SOE verplicht Russisch én Pools volgen. De Masteropleidingen OETC en SOE bieden hun studenten beiden de optie om één dan wel twee talen uit de Bachelor verder op te nemen. De opleidingen in vergelijkend perspectief 29 Deel 1

32 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De commissie beoordeelt het facet professionele en academische gerichtheid voor de Bachelor- en Masteropleiding SOE in Leuven en voor de Masteropleiding OETC in Gent als voldoende. De Bachelor OETC wordt als onvoldoende beoordeeld. In de opleidingen SOE is er expliciet plaats ingeruimd voor de academische component. Ook theoretische diepgang in de vakinhoudelijke opleidingsonderdelen is over het algemeen aanwezig. De theoretische diepgang is slechts weinig in de verbredende optie in de Bachelor SOE aanwezig, gezien het inleidend karakter van een behoorlijk deel van de opleidingsonderdelen daarbinnen, maar dit brengt de academische gerichtheid van het programma als geheel niet in het gedrang omwille van de aanwezigheid van andere elementen. Ook binnen de optie Slavistiek in de Masteropleiding SOE is de theoretische diepgang minder uitgebreid. In deze optie bestuderen de studenten zowel Russisch als Pools, en gezien dit grote aandeel taalopleidingsonderdelen met beperkte aandacht voor de studie van de wetenschappelijke discipline taalkunde, resulteert dit in een enigszins beperkte theoretische diepgang. Het Bachelorprogramma OETC aan de UGent is weinig zichtbaar gericht op het aanleren van wetenschappelijke vaardigheden, hoewel de academische gerichtheid op een voor de student meer passieve manier wel uitgebreid aan bod komt. In het Masterprogramma SOE aan de K.U.Leuven komt volgens de commissie meer actieve academische verdieping aan bod. Voor de major Russisch en tweede Oost-Europese taal in de Master OETC bestuderen de studenten twee talen. Ook hier zorgt het grote aandeel taalopleidingsonderdelen met beperkte aandacht voor de studie van de wetenschappelijke discipline taalkunde voor een enigszins beperkte theoretische diepgang De samenhang van het programma De commissie beoordeelt de samenhang van al de betrokken programma s als voldoende. De programma s vormen duidelijke gehelen, en zijn logisch ingevuld. De commissie waardeert ook de keuzemogelijkheden die in de verschillende programma s zijn ingebouwd. Binnen de opleidingen OETC van de UGent is de samenhang tussen sommige opleidingsonderdelen niet optimaal, en is de aanpak van de tweede talen niet geheel gelijklopend. In de verbredende optie van de Bacheloropleiding SOE van de K.U.Leuven staan de verbredende opleidingsonderdelen eerder los van elkaar. Eveneens in de Bacheloropleiding SOE zijn er enkele nadelen verbonden aan het tweejaarlijks organiseren van bepaalde opleidingsonderdelen Studieomvang Alle betrokken opleidingen voldoen aan de decretale eisen met betrekking tot de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten. 30 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

33 2.5. Studietijd De commissie beoordeelt het facet studietijd als goed voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven, en als voldoende voor de opleidingen OETC UGent. Zowel de opleidingen OETC als de opleidingen SOE zijn goed gevuld: studenten werken er eerder hard. De studietijd sluit in het algemeen aan bij de norm van 60 studiepunten per jaar. Aan de Universiteit Gent, met inbegrip van de opleidingen OETC, is er een studietijdmetingssysteem dat relevante cijfers verzamelt. Deze informatie wordt opgevolgd, maar desalniettemin bestaan er een beperkt aantal klachten en problemen, die door de opleidingen nog niet opgenomen werden. De studiebelasting in de opleidingen SOE werden aan de hand van studentenbevragingen nagegaan. De combinatie van deze bevragingen met de goede contacten met studenten en intensieve werking van overlegorganen, stellen de opleidingen SOE goed op de hoogte van een aantal beperkte problemen die snel opgelost werden Afstemming vormgeving en inhoud De afstemming tussen de vormgeving en de inhoud van de opleidingen SOE van de K.U.Leuven wordt als goed beoordeeld en van de opleidingen OETC van de UGent als voldoende. De opleidingen aan de K.U.Leuven werken met het concept Begeleide Zelfstudie, en een onderwijskundig referentiekader dat de brug maakt tussen de concrete manier van lesgeven en de doelstellingen. De opleidingen OETC hanteren geen uitgewerkt didactisch concept. De werkvormen aan de OETC zijn over het algemeen wel coherent uitgewerkt. De verscheidenheid aan gebruikte werkvormen aan de opleidingen SOE is groot en de taalverwerving gebeurt op een efficiënte manier. De variatie aan werkvormen bij de opleidingen OETC is eerder beperkt en eerder traditioneel. Zowel in de opleidingen SOE als OETC wordt gebruik gemaakt van een elektronisch leerplatform. Aan de opleidingen SOE zijn er uitgebreide mogelijkheden tot buitenlandverblijf voor de studenten, en daar wordt intensief gebruik van gemaakt. Aan de opleidingen OETC zijn de mogelijkheden en het aantal studenten dat voor een studieverblijf in het buitenland kiest wat beperkter dan bij de opleidingen SOE. De internationale dimensie wordt er voornamelijk ingevuld door docentenmobiliteit, met onder andere native speakers als taallectoren Beoordeling en toetsing De beoordeling en toetsing van zowel de opleidingen OETC van de UGent als SOE van de K.U.Leuven worden als voldoende beoordeeld. De evaluatie in de opleidingen gebeurt op een kwaliteitsvolle en transparante manier. De variatie aan toetsvormen is evenwichtig in de opleidingen SOE, en wat beperkt en traditioneel in de opleidingen OETC. In de OETC is er meer inhoudelijke terugkoppeling na toetsen wenselijk. De praktische organisatie van de toetsing is soms suboptimaal voor de opleidingen SOE, terwijl deze aan de OETC vlot verloopt. De opleidingen in vergelijkend perspectief 31 Deel 1

34 2.8. De Masterproef De Masterproef wordt binnen de Master SOE van de K.U.Leuven als goed en binnen de Master OETC van de UGent als voldoende beoordeeld. Ten tijde van het bezoek werd het masterjaar voor de eerste keer ingericht en dus werd ook de Masterproef pas geïmplementeerd. Uit het bestuderen van recente eindverhandelingen van beide opleidingen blijkt het niveau overal behoorlijk te zijn, maar soms wat weinig theoretisch uitgewerkt. Beide opleidingen voerden naast de bestaande individuele begeleiding door een promotor, een collectief gedeelte in bij de begeleiding van de Masterproef. In de Master SOE gaat het om een gestructureerd begeleidingstraject in de vorm van een leesseminarie. Dit traject sluit aan bij een voorbereidende traject gericht op academische vaardigheden. Aan de Master OETC worden ter begeleiding van de Masterproef onderzoeksseminaries ingericht. Studenten hebben er minder voorbereiding in voorafgaande opleidingsonderdelen Toelatingsvoorwaarden Het facet toelatingsvoorwaarden wordt als goed beoordeeld voor de opleidingen OETC van de UGent en SOE van de K.U.Leuven. De programma s sluiten aan bij de kenmerken van de instromers. Aan de Bachelor OETC schreven zich over de afgelopen 10 jaren gemiddeld 40 generatiestudenten per jaar in, en aan de Bachelor SOE 21. De opleidingen OETC en SOE hebben een beperkt aandeel studenten met afkomst of een familiale band uit de regio s die het voorwerp van de studie vormen. Deze studenten dienen zowel in OETC als in SOE aan dezelfde eisen als niet-native speakers te voldoen. Informeel wordt hun programma wel aangepast en kunnen taalverwervingsoefeningen uit hun moedertaal vervallen. De opleidingen OETC trekken ook studenten aan die enkel een moderne Slavische taal wensen te studeren zonder het programma als geheel te volgen, wat leidt tot problemen met voorkennis en context. Onderwerp 3: Inzet van personeel 3.1. Kwaliteit van het personeel Het facet kwaliteit van het onderwijzend personeel wordt als goed beoordeeld voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven en als voldoende voor de OETC van de UGent. De opleidingen worden gedragen door hechte teams en verzorgd door medewerkers die kwalitatief op niveau zijn en via een personeelsbeleid met aandacht voor onderwijsprofessionaliteit aangestuurd worden. Enkel voor de taallectoren uit de opleidingen OETC is een variabel niveau vastgesteld. In de opleidingen OETC worden immers native speakers taallectoren ingezet via bilaterale culturele akkoorden met de landen van herkomst. Hierdoor hebben de opleidingen weinig controle over personeelsbeslissingen voor deze lectoren. 32 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

35 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid Het facet eisen professionele en academische gerichtheid wordt voor zowel de opleidingen OETC van de UGent als SOE van de K.U.Leuven als goed beoordeeld. De academische deskundigheid van het personeel is voor alle opleidingen in het algemeen goed. De opleidingen hebben een inbreng vanuit een waaier aan onderzoeksspecialisaties en internationale contacten van de onderzoekers. Door de inzet van native speakers is er inbreng vanuit het terrein Kwantiteit van het personeel De kwantiteit van het personeel wordt voor de opleidingen OETC van de UGent als voldoende en voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven als onvoldoende beoordeeld. De opleidingen OETC hebben een beperkte maar voldoende grote staf om de breedte van het programma te realiseren. De beperkte personeelsinzet zorgt o.a. voor een grote belasting bij doctorandi. Over het algemeen is er een voldoende kwantitatieve inzet van personeel zowel van binnen als buiten de Letterenfaculteit in de opleidingen SOE. De studie van het Pools wordt echter grotendeels door slechts 1 persoon gedragen, waardoor de speciali satie Poolse taalkunde mist. De commissie wil met het onvoldoende oordeel een krachtig signaal geven om dit gelimiteerde probleem kordaat aan te pakken. Onderwerp 4: Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen De materiële voorzieningen worden voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven als goed en voor de opleidingen OETC aan de UGent als voldoende beoordeeld. De onderwijsleermiddelen en computerfaciliteiten zijn overal aan de maat. Aan de opleidingen SOE zijn ook de onderwijslokalen ruim voldoende en de bibliotheekfaciliteiten hedendaags. De opleidingen OETC maken nu gebruik van onderwijslokalen van variabele kwaliteit en een bibliotheek waarvan de boeken, tijdschriften en opzoekfaciliteiten voldoen, maar onhandig verspreid zijn en op een complexe manier ontsloten. De UGent heeft echter een investeringsplan waarin voorzien is dat nieuwe faciliteiten in 2011 deze zorgpunten zullen opheffen Studiebegeleiding De studiebegeleiding wordt voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven als goed en voor de opleidingen OETC van de UGent als voldoende beoordeeld. Zowel aan de SOE als de OETC opleidingen is er een ruim aanbod aan studiebegeleiding De opleidingen in vergelijkend perspectief 33 Deel 1

36 op centraal en facultair niveau. De begeleiding in de SOE-opleidingen is efficiënt, gezien de goede opzet van de initiatieven ook op opleidingsniveau, en de lage drempels van studenten naar lesgevers en de monitor toe. De centrale en facultaire begeleidingsinitiatieven die mede voor de opleidingen OETC opgezet zijn, hebben een lage capaciteit en staan ver af van de opleidingen OETC, zodat er van weinig individuele begeleiding sprake is. De staf van de opleidingen OETC vangt studenten wel behoorlijk op. Voor zowel de opleidingen OETC als SOE verloopt de organisatie en begeleiding van buitenlandverblijven vlot. Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie van resultaten Het facet evaluatie resultaten wordt als goed beoordeeld voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven en als voldoende voor de opleidingen OETC van de UGent. In de opleidingen SOE wordt het gelaagde, goed gestructureerde en mooi ontworpen evaluatiesysteem met opleidingsonderdeelevaluaties door studenten tweejaarlijks toegepast, in combinatie met een curriculumevaluatie in de aanloop van de visitatie. In de opleidingen OETC wordt, eveneens naast een curriculumevaluatie, een goed opgezette jaarlijkse evaluatie van opleidingsonderdelen georganiseerd. Deze is echter weinig geschikt voor kleine groepen, zeker gezien de lage participatiegraad van de studenten Maatregelen tot verbetering Het facet maatregelen tot verbetering wordt als excellent beoordeeld voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven. Sinds de vorige visitatie heeft er immers een grote verbeterslag plaatsgevonden en houden de opleidingen voeling met mogelijke nieuwe problemen. Daardoor bevinden de opleidingen SOE zich in een permanent proces van optimalisering, en dit in een open sfeer en op een gecoördineerde manier. Het facet maatregelen tot verbetering wordt als voldoende beoordeeld voor de opleidingen OETC van de UGent. De opleidingen OETC lossen veel problemen die ze detecteren zelf op creatieve wijze op en hebben zo goed als alle punten opgenomen die de vorige visitatiecommissie had gesignaleerd. Sommige zorgpunten blijven echter lang bestaan. 34 De opleidingen in vergelijkend perspectief Deel 1

37 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld Het facet betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld wordt als goed beoordeeld voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven en als voldoende voor de opleidingen OETC van de UGent. De betrokken staf en studenten van de opleidingen SOE ontmoeten elkaar naast de dagdagelijkse praktijk in een aantal besluitvormingsorganen die dynamisch zijn en wier studentenvertegenwoordigers geëngageerd en georganiseerd meewerken. Ook in de opleidingen OETC ontmoeten de betrokken stafleden en studenten elkaar op verschillende niveaus. Studenten OETC worden zo effectief betrokken bij alle fases van het kwaliteitszorgproces. Toch zien studenten OETC het nut van evaluaties niet, en hebben ze soms het gevoel niet alles openlijk te kunnen bespreken. Zowel de opleidingen OETC als SOE hebben contacten met alumni en het beroepenveld, maar deze zijn weinig gesystematiseerd. Onderwerp 6: Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau Het gerealiseerde niveau van de opleidingen OETC van de UGent en SOE van de K.U.Leuven wordt als voldoende beoordeeld. Het vastgestelde algemene niveau is zeer behoorlijk voor alle opleidingen. Voor de opleidingen SOE is het bereikte niveau van taalbeheersing behoorlijk hoog, maar het academische niveau in sommige opties wat beperkt. Afgestudeerden uit de opleidingen OETC hebben eerder minder actieve taalkennis verworven Onderwijsrendement Het onderwijsrendement is goed voor de opleidingen OETC van de UGent en voldoende voor de opleidingen SOE van de K.U.Leuven. Aan de kandidatuur licenties / Bachelor Master OETC studeerden de laatste 10 jaar gemiddeld 71.7% van de studenten zonder studievertraging af. Aan de opleidingen SOE is dat 61.8%. Zowel in SOE als in OETC zijn het vooral eerstejaars die een jaar moeten overdoen. Daarnaast is er het fenomeen thesisjaar, een fenomeen van zowel OETC als SOE dat door de verhoogde begeleiding van de Masterproef naar verwachting kan ingedijkt worden. De opleidingen in vergelijkend perspectief 35 Deel 1

38

39 IV Tabellen met scores, onderwerpen en facetten In de hierna volgende tabellen wordt het oordeel van de commissie Oost-Europese talen en culturen over de 6 onderwerpen van het accreditatiekader en de onderliggende facetten weergegeven voor academische opleidingen Oost-Europese talen en culturen. Voor het toekennen van de scores heeft de commissie zich gebaseerd op de minimale decretale eisen die aan dergelijke opleidingen mogen worden gesteld, zoals beschreven in de Dublindesciptoren en vertaald naar de Vlaamse situatie in het Structuurdecreet van het Hoger Onderwijs (2003) en het toetsingskader van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie organisatie (2004). Bovendien heeft de commissie een referentiekader opgesteld, waarin o.a. de domeinspecifieke eisen worden geëxpliciteerd. Het referentiekader van de commissie is beschreven in Deel 1, hoofdstuk II van dit visitatierapport. De commissie wil er nadrukkelijk op wijzen dat de toegekende score per onderwerp of per facet een samenvatting inhoudt van een groter aantal aandachtspunten en criteria. Achter elk facet zitten dus diverse (zeer goede, goede en minder goede) aandachtspunten die meespelen in de beoordeling. Bij het toekennen van de scores heeft de commissie een gewogen gemiddelde gemaakt van haar beoordeling van deze aandachtspunten. Deze tabellen zij aldus onlosmakelijk verbonden met de argumentatie die in de deelrapporten wordt beschreven en elke interpretatie, louter op basis van een vergelijking van scores in de tabellen doet onrecht aan de diverse opleidingen en gaat voorbij aan de opdracht van deze visitatie. De tabellen hebben tot doel om een beter beeld te geven van de diversiteit in kwaliteit van de verschillende opleidingen. Tabellen 37 Deel 1

40 Verklaring van de scores op de facetten (vierdelige schaal): E Excellent best practice, kan (internationaal) als voorbeeld dienen voor andere opleidingen G Goed de kwaliteit stijgt uit boven de basiskwaliteit V Voldoende voldoet aan de basiseisen O Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen NVT Niet van toepassing Verklaring van de scores op de onderwerpen (binaire schaal): + Voldoende voldoet ten minste aan de minimumeisen voor basiskwaliteit; er is geen verdere schaalverdeling om verdere graden van excellentie aan te duiden. - Onvoldoende voldoet niet aan de minimumeisen voor basiskwaliteit. Het facet 2.4 studieomvang wordt gescoord met OK, indien de opleiding voldoet aan de decretale eisen m.b.t. de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten (ECTScredits). 38 Tabellen Deel 1

41 UGent K.U.Leuven Bachelor Master Bachelor Master Onderwerp 1: Doelstellingen Facet 1.1. Niveau en oriëntatie V V V V Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen G G G G Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Relatie doelstelling en inhoud V V V V Facet 2.2. Eisen academische en professionele gerichtheid O V V V Facet 2.3. Samenhang van het programma V V V V Facet 2.4. Studieomvang OK OK OK OK Facet 2.5. Studietijd V V G G Facet 2.6. Afstemming vormgeving en inhoud V V G G Facet 2.7. Beoordeling en toetsing V V G G Facet 2.8. Masterproef NVT V NVT G Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden G G G G Onderwerp 3: personeel Facet 3.1. Kwaliteit personeel V V G G Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid G G G G Facet 3.3. Kwantiteit personeel V V O O Onderwerp 4: Voorziening Facet 4.1. Materiële voorziening V V G G Facet 4.2. Studiebegeleiding V V G G Onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatieresultaten V V G G Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering V V E E Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, beroepenveld V V G G Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau V V V V Facet 6.2. Onderwijsrendement G G V V Tabellen 39 Deel 1

42

43 Opleidingsrapporten

44

45 IUniversiteit Gent Bachelor en Master in de Oost-Europese talen en culturen Woord vooraf Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleidingen waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie. Tevens doet de visitatiecommissie in het kader van de verbeterfunctie van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. Vanaf werden de opleidingen Oost-Europese talen en culturen (OETC) voor het eerst in hun Bachelor-Master structuur progressief ingevoerd. Het Bachelorprogramma was dus ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie één maal volledig geïmplementeerd. Het Masterprogramma trad in werking vanaf , en werd dus voor de eerste keer ingericht ten tijde van het bezoek. Daarom heeft de commissie zich in haar rapport, naast informatie over de huidige opleidingen, ook gebaseerd op bestaande informatie uit het verleden en op plannen voor de toekomst. Ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie werd ook duidelijk, aan de hand van een informele communicatie van de minister als reactie op de verzoeken uit de Universiteiten, dat de Masteropleidingen uit de Letteren, met inbegrip van die uit de visitatiecluster Oost-Europese talen en culturen, waarschijnlijk op korte termijn naar een tweejarige Masteropleiding zouden kunnen omschakelen. De commissie heeft plannen voor deze omschakeling kunnen inkijken en bespreken met de verschillende geledingen. Universiteit Gent 43

46 Onderwerp 1: Doelstellingen Beschrijving doelstellingen In het zelfevaluatierapport wordt verwezen naar het UGent-competentiemodel voor de structuur van de doelstellingen en de algemene doelstellingen voor de opleidingen OECT. Het competentiemodel gaat uit van de Dublin- descriptoren voor de Bache lor- en de Masteropleiding, de niveaus 6 en 7 van het Europees kwalificatiekader voor levenslang leren (European Qualification Framework) en het Structuurdecreet. In het zelfevaluatierapport wordt aangegeven dat de algemene doelstelling van de opleidingen OETC er vooreerst in bestaat de studenten kennis bij te brengen van de academische disciplines slavistiek en Oost-Europakunde. Naast het aanreiken van kennis beogen de opleidingen de studenten ook de vaardigheden bij te brengen nodig om zelfstandig nieuwe kennis te verwerven en door onderzoek nieuwe kennis te creëren. Dit laatste betekent volgens het zelfevaluatierapport dat de afgestudeerde Master OETC op een professioneel niveau beschikt over enerzijds kennis van talen, literaturen en historische en cultuurhistorische ontwikkelingen van Oost-Europa, en anderzijds de vaardigheid om de voor de slavistiek en Oost-Europakunde relevante begrippen, theorieën, methodes en technieken uit de taalkunde, literatuurwetenschap, geschiedkunde en filologie in een onderzoeks- en/of beroepsomgeving in te passen. Volgens het zelfevaluatierapport gaan deze kennis en vaardigheden gepaard met een kritische houding, intellectuele zelfstandigheid en academische nieuwsgierigheid. Deze algemene doelstellingen voor de twee opleidingen OETC samen worden in het zelfevaluatierapport verder gespecificeerd in competenties voor de Bachelor- en de Masteropleiding apart. Deze competenties zijn voor een deel afhankelijk gemaakt van de keuzes van de student. Voor de Bachelor gaat het om de keuze voor een specialisatie in een regio Centraal- en/of Zuidoost-Europa, voor de Master gaat het om de Major Russisch en een tweede Slavische taal, Centraal-Europakunde, Zuidoost- Europakunde, of Slavische filologie. De kerncompetenties van de Bacheloropleiding OETC worden in het zelfevaluatierapport als volgt geformuleerd: Competentie in de slavistiek en Oost-Europakunde - De belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen in de geschiedenis en de cultuurgeschiedenis van Rusland (en het Oost-Slavische gebied in het algemeen) en van Centraal-Europa en/of Zuidoost-Europa uit het verleden en het heden begrijpen en verklaren. - Kennis van en inzicht in de belangrijkste artistieke en ideologische stromingen en de markantste figuren binnen de klassieke en moderne Russische literatuur 44 Universiteit Gent

47 en de Centraal- en/of Zuidoost-Europese literaturen aanwenden om een literair werk te interpreteren als kunstwerk en/of als exponent van een samenleving en een tijd. - Een degelijke receptieve en productieve kennis van het Russisch en van een of meer andere moderne Oost-Europese talen gebruiken. - Een filologische kennis van en inzicht in het Oudslavisch en de Oudrussische en Kerkslavische varianten toepassen bij de lectuur en de studie van teksten in deze talen. - Beschikken over taalkundig inzicht en dit aanwenden bij de studie van een taal of bij het verklaren van taalkundige fenomenen. - De basisbegrippen, methodes en technieken van de slavistiek en de Oost-Europakunde en van de randwetenschappen aanwenden in relatie tot de slavistiek en Oost-Europakunde. Wetenschappelijke competentie - Bronnen en studies over de Oost-Europese talen en literaturen, geschiedenis, cultuurgeschiedenis en hedendaagse samenlevingen verzamelen en kritisch gebruiken. - Methoden en technieken van onderzoek kritisch toepassen. - Creativiteit en originaliteit tonen om verbanden en gezichtspunten te ontdekken. - Over de resultaten van bestaand of eigen initieel onderzoek rapporteren. - Zich bewust zijn van de relativiteit van onderzoeksresultaten. Intellectuele competentie - Analytisch denken over (cultuur)historische, literatuurwetenschappelijke, taalkundige en/of filologische problemen. - Bestaande oplossingen van (cultuur)historische, literatuurwetenschappelijke, taalkundige en/of filologische problemen detecteren. - Een kritische houding hebben ten aanzien van bronnen, wetenschappelijke analyses en theorieën. - Getuigen van een ingesteldheid van intellectuele nieuwsgierigheid en levenslang leren. Competentie in samenwerken en communiceren - Helder mondeling en schriftelijk rapporteren in het Nederlands over ontwikkelingen en gebeurtenissen, interpretaties, theorieën, problemen en oplossingen, eigen meningen voor specialisten en niet-specialisten. - Ideeën helder formuleren in een relevante vreemde taal. - Opdrachten samen met anderen uitvoeren. Universiteit Gent 45

48 Maatschappelijke competentie - Zich bewust zijn van de waarden en plichten waarop wetenschappers hun werk baseren. - De maatschappelijke verantwoordelijkheid van slavisten en Oost-Europadeskundigen onderkennen. - Getuigen van inlevingsvermogen in vreemde culturen. De kerncompetenties van de Masteropleiding OETC worden in het zelfevaluatierapport als volgt geformuleerd: Competentie in de slavistiek en Oost-Europakunde - De geavanceerde en actuele (cultuur)historische kennis van Rusland, Centraalof Zuidoost-Europa, of de Slavische middeleeuwen (naargelang van de gekozen optie) creatief toepassen bij de oplossing van wetenschappelijke problemen. - Hedendaagse literatuurtheoretische en -historische inzichten creatief aanwenden bij geavanceerd onderzoek over de literatuur van Rusland, Centraal- of Zuidoost-Europa. - De gevorderde receptieve en productieve kennis van het Russisch en van een of meer andere moderne Oost-Europese talen gebruiken. - Actuele kennis van paradigmata en standaardmethoden in de slavistiek en de Oost-Europakunde kritisch en innovatief hanteren bij wetenschappelijk onderzoek. - Verwante wetenschappen betrekken bij het onderzoek (multidisciplinariteit). Wetenschappelijke competentie - Onderzoek ontwerpen. - Op basis van theoretische modellen en met de methodologisch geëigende middelen op creatieve wijze complexe problemen oplossen. - Vertrouwd zijn met de belangrijkste internationale vakliteratuur en de nieuwste ontwikkelingen binnen de gekozen masterproefspecialisatie. - Wetenschappelijk verantwoord over onderzoek rapporteren. Intellectuele competentie - Zelfstandig analytisch en probleemoplossend denken over historische, literatuurwetenschappelijke, taalkundige en filologische vraagstukken. - Tegengestelde oordelen van anderen ten aanzien van bronnen, wetenschappelijke analyses en theorieën integreren in de eigen analyse. - Zelfstandig kritisch reflecteren op het eigen onderzoek en de wetenschappelijke en maatschappelijke consequenties ervan. - Getuigen van een ingesteldheid van wetenschappelijke nieuwsgierigheid en levenslang leren. 46 Universiteit Gent

49 Competentie in samenwerken en communiceren - Mondeling en schriftelijk over het eigen onderzoek en probleemoplossingen en die van anderen constructief communiceren met deskundigen en leken. - Het eigen onderzoek en de resultaten ervan correct weergeven in een wetenschappelijk verantwoorde vorm (paper, verslag, masterproef, artikel). - Rapporteren over eigen onderzoek in de vorm van een presentatie, gebruik makend van de passende visuele en andere technieken, voor specialisten en nietspecialisten. - In coördinatie met anderen wetenschappelijk onderzoek verrichten. Maatschappelijke competentie - Nieuwe internationale ontwikkelingen in de relevante vakgebieden opnemen in het eigen onderzoek. - Eigen gedrag of handelingswijze in werksituaties aanpassen door gebruik te maken van de verworven inzichten in andere culturen, geschiedenis, politiek en economie. - De interactie tussen de interne ontwikkeling van het vakgebied (Slavische filologie/oost-europakunde/transitologie) en de externe maatschappelijke en politieke ontwikkelingen begrijpen. - Cultuurgevoeligheid en respect voor diversiteit integreren in het wetenschappelijk werk. Facet 1.1. Niveau en oriëntatie van de doelstellingen De commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de doelstellingen als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie noemt de algemene (wetenschappelijke) competenties zoals ze door de opleidingen opgelijst zijn, evenwichtig, volledig en doordacht ingevuld, met de correcte verwijzingen naar decreet, Dublin-descriptoren en European Qualification Framework, maar tegelijkertijd eerder ambitieus en weinig realistisch. De commissie heeft echter in gesprekken met lesgevers, studenten en beleidsmakers, en in documenten vastgesteld dat noch deze gestructureerde lijst competenties noch de doelstellingen zoals ze in het zelfevaluatierapport beschreven staan als zodanig leven bij de betrokkenen. Er werd immers niet zelf naar gerefereerd en bij navraag werden de doelstellingen op papier soms tegengesproken (zie onder andere het voorbeeld onder facet 1.2: Domeinspecifieke eisen). De doelstellingen zoals ze bij de betrokkenen leven, zijn een meer realistische versie van de papieren doelstellingen. In de beleefde doelstellingen is eveneens zoals op papier, ruim plaats voor academische kennis en vaardig heden en in wat mindere mate voor het leren opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. De commissie waardeert dat in de doelstellingen zoals ze door de opleidingen OETC worden uitgedragen in gesprekken, documenten en brochures, Universiteit Gent 47

50 brede algemene competenties benadrukt worden in combinatie met een academische gerichtheid, en dat de internationale dimensie duidelijk tot uiting komt. De beleefde doelstellingen zijn volgens de commissie van adequaat niveau en wetenschappelijk gericht. De commissie beoordeelt deze doelstellingen als in lijn met wat interna tionaal verwacht wordt als niveau en oriëntatie. De commissie raadt aan om de doelstellingen en competenties zoals ze leven bij de betrokken te expliciteren en neer te schrijven, en deze als richtlijn te nemen bij curriculumbeslissingen, het uitwerken van cursussen, het werven van en communiceren met studenten en dergelijke, zodat de doelstellingen gekend zijn en breed gedragen worden door alle betrokkenen. Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen De commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen als goed voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie is tevreden over de keuze voor en uitwerking van de regio-oriëntatie zoals die in de doelstellingen tot uiting komen, zowel in de doelstellingen en competenties die in het zelfevaluatierapport beschreven staan, als hoe ze door de betrokkenen gedragen worden. De keuze voor een regio-oriëntatie sluit volgens de commissie aan bij internationale ontwikkelingen in de academische discipline en de wensen en behoeften van de arbeidsmarkt. De domeinspecifieke doelstellingen zijn naar het oordeel van de commissie breed opgezet en evenwichtig ingevuld met onder andere cultuur, literatuur en talen, wat ook goed past bij de ontwikkelingen in de regio. Door de keuze voor een regio-oriëntatie is de component wetenschappelijke taalkunde wat beperkt. De commissie merkt op dat, zoals ook onder facet 1.1: niveau en oriëntatie, de competenties op papier niet helemaal stroken met hoe de doelstellingen leven in de opleidingen OETC. Zo staat: Een degelijke receptieve en productieve kennis van het Russisch en van een of meer andere moderne Oost-Europese talen gebruiken uit de competentielijst niet op dezelfde lijn met de waarschuwing aan abituriënten dat een hoog niveau aan praktische talenkennis niet door de opleidingen nagestreefd wordt. De commissie noemt het geformuleerde taalbeheersingsniveau in het zelfevaluatieraport voor de combinatie van twee talen ambitieus. Zoals hoger gemeld, raadt de commissie aan om de uitgeschreven doelstellingen dichter bij de door de betrokkenen gedragen doelstellingen te laten aansluiten. Conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleidingen De visitatiecommissie beoordeelt de doelstellingen van zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen als positief. Het facet niveau en oriëntatie van de doelstellingen wordt als voldoende en het facet domeinspecifieke eisen wordt als goed beoordeeld voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. 48 Universiteit Gent

51 Onderwerp 2: Programma Beschrijving Bachelorprogramma Het Bachelorprogramma OETC bestaat voor 120 studiepunten uit verplichte opleidingsonderdelen. Daarvan maken de talen het grootste deel uit (65 STP). De verplichte talen zijn Russisch (voor 49 STP) en Oud-Slavisch (16 STP). Een groep opleidingsonderdelen (30 STP) behandelt de regio, met opleidingsonderdelen Russische literatuur en cultuur (5 STP), Geschiedenis van Rusland (5 STP), Geografie en actuali teit van Oost-Europa (5 STP) en Economie van Centraal- en Oost-Europa (5 STP) in het eerste Bachelorjaar, Russische literatuur I (5 STP) in het tweede Bachelorjaar en Russische literatuur II (5 STP) in het derde Bachelorjaar. In het eerste Bachelorjaar zijn alle opleidingsonderdelen verplicht. In het tweede en derde Bachelorjaar kiezen studenten enerzijds voor specialisatie in Centraal- of Zuidoost- Europa, en anderzijds voor één van een aantal minoren of majoren. De specialisatie in Centraal- of Zuidoost-Europa wordt verbijzonderd in de keuze voor één taal uit een lijst: voor Centraal- Europese talen gaat het om Pools, Tsjechisch of Sloveens, en voor Zuidoost-Europese talen gaat het om Bulgaars of Kroatisch/Servisch. Deze taalopleidingsonderdelen hebben elk een versie I van 10 studiepunten in het tweede Bachelorjaar en een versie II van 10 studiepunten in het derde Bachelorjaar. Eveneens binnen de keuze voor Centraal- of Zuidoost- Europa volgt een student in het tweede jaar Geschiedenis van Centraal- dan wel Zuidoost-Europa (5 STP) en in het derde jaar Centraal- dan wel Zuidoost-Europese literatuur en cultuur (5 STP). Studenten kiezen voor één minor of major uit een aanbod van vier: minor Duits, minor Nieuwgrieks, major Centraal-Europese taal en cultuur, of major Zuidoost- Europese taal en cultuur, met elk 15 studiepunten in het tweede bachelorjaar en voor de majors ook 15 studiepunten in het derde bachelorjaar. De minoren worden door de faculteit ingericht als keuzeoptie voor verschillende studierichtingen. De minor Duits bestaat uit drie modules, waarvan de eerste module in het tweede Bachelorjaar OETC gevolgd kan worden. Een van de twee volgende modules kan in het derde Bachelorjaar opgenomen worden. De eerste module minor Duits bestaat uit Duitse taalvaardigheid I: taalverwerving (5 STP), Duitse taalkunde I (5 STP) en Duitse letterkunde I (5 STP). De minor Nieuwgrieks bestaat ook uit drie modules, waarvan eveneens de eerste module in het tweede Bachelorjaar OETC opgenomen kan worden en een van de twee volgende modules in het derde Bachelorjaar gevolgd kan worden. De eerste module minor Nieuwgrieks bestaat uit Nieuwgrieks: taalverwerving I (5 STP), Nieuwgrieks: taalverwerving II (5 STP) en Nieuwgriekse letterkunde (5 STP). Universiteit Gent 49

52 De majors worden specifiek voor de Bachelor OETC ingericht. Ze bestaan uit twee modules van elk 15 studiepunten: één voor het tweede Bachelorjaar en één voor het derde Bachelorjaar. De eerste module van de major Centraal-Europese taal en cultuur bestaat uit het verplichte opleidingsonderdeel Geschiedenis van Centraal-Europa (5 STP), en een keuzeopleidingsonderdeel uit de volgende lijst: Pools I (10 STP), Tsjechisch I (10 STP) of Sloveens I (10 STP). De tweede module Centraal-Europese taal en cultuur bestaat uit een verplicht opleidingsonderdeel Centraal-Europese literatuur en cultuur (5 STP) en keuze uit Pools II (10 STP), Tsjechisch II (10 STP) en Sloveens II (10 STP). De eerste module van de major Zuidoost-Europese taal en cultuur bestaat uit het verplichte opleidingsonderdeel Geschiedenis van Zuidoost- Europa: Slavische volken (5 STP), en keuze uit Bulgaars I en Kroatisch/Servisch I (10 STP). De tweede module van de major Zuidoost-Europa bestaat uit het verplichte opleidingsonderdeel Zuidoost-Europese literatuur en cultuur (5 STP), en keuze uit Bulgaars II (10 STP) en Kroatisch/Servisch II (10 STP). Tabel 1: Overzicht aan de hand van studiepunten van het Bachelorprogramma anno Aantal studiepunten Gemeenschappelijk deel (120 STP) Keuze: Centraal-Europa of Zuidoost-Europa (30 STP) Keuze: minor Duits, minor Nieuwgrieks, major Centraal-Euro pese taal en cultuur, Major Zuidoost-Europese taal en cultuur (30 STP) Algemene opleidingsonderdelen (25 STP) Talen (65 STP) Literatuur/cultuur/ geschiedenis/economie/ geografie (30 STP) Ba1 Ba 2 Ba Russisch (49 STP) Oud-Slavisch (16 STP) Eén taal uit een lijst (20 STP) Literatuur/cultuur/ geschiedenis/economie/geografie (10 STP) Totaal Beschrijving Masterprogramma Voor het Masterprogramma OETC kiezen studenten een major (25 STP) uit de volgende lijst: major Russisch en Tweede moderne Oost-Europese taal, major Slavische filologie, Major Zuidoost-Europakunde, of major Centraal-Europakunde. 50 Universiteit Gent

53 De major Russisch en Tweede moderne Oost-Europese taal bestaat uit het verplichte opleidingsonderdeel Taal- en tekstanalyse: Russisch (10 STP), keuze uit één van de opleidingsonderdelen Contrastieve Slavische discoursanalyse (5 STP) of Russische cultuur en literatuur: capita selecta (5 STP), en één keuzeopleidingsonderdeel dat aansluit bij de gekozen taal uit de Bachelor, uit de volgende lijst: Taal- en tekstanalyse: Pools (10 STP), Taal- en tekstanalyse: Tsjechisch (10 STP), Taal- en tekstanalyse: Sloveens (10 STP), Taal- en tekstanalyse: Bulgaars (10 STP) en Taal- en tekstanalyse: Kroatisch/Servisch (10 STP). De major Slavische filologie bestaat uit de drie verplichte opleidingsonderdelen Tekst en schriftcultuur van Slavia Orthodoxa (10 STP), Kunst en cultuur van Byzantium en Slavia Orthodoxa (5 STP) en Taal- en tekstanalyse: Russisch (10 STP). De major Zuidoost-Europakunde bestaat uit één opleidingsonderdeel te kiezen uit Taal- en tekstanalyse: Bulgaars (10 STP) of Taal- en tekstanalyse: Kroatisch/Servisch (10 STP), één opleidingsonderdeel te kiezen uit Contrastieve Slavische discoursanalyse (5 STP) of Kunst en cultuur van Byzantium en Slavia Othodoxa (5 STP) en twee verplichte opleidingsonderdelen: Aspecten van de Zuidoost-Europese (cultuur-) geschiedenis (5 STP) en naargelang wat aangeboden wordt De Islam (5 STP, aangeboden in oneven academiejaren) of Maatschappij en actualiteit: de islamwereld (5 STP, aangeboden in even academiejaren). De major Centraal-Europakunde bestaat uit één opleidingsonderdeel te kiezen uit Taal- en tekstanalyse: Pools (10 STP), Taal- en tekstanalyse: Tsjechisch (10 STP) of Taal- en tekstanalyse: Sloveens (10 STP), één opleidingsonderdeel te kiezen uit Contrastieve Slavische discoursanalyse (5 STP) of Geschiedenis en cultuur van de Duitstalige landen (5 STP) en twee verplichte opleidingsonderdelen: Aspecten van de Centraal-Europese (cultuur-)geschiedenis (5 STP) en naargelang wat aangeboden wordt Het jodendom (5 STP, aangeboden in oneven academiejaren) of Maatschappij en actualiteit: de joodse wereld (5 STP, aangeboden in even academiejaren). Naast de majors kiezen studenten voor 15 studiepunten keuzeopleidingsonderdelen uit andere majors, of extra opleidingsonderdelen uit de minor die in de Bachelor gevolgd werd, of een tweede taal uit het Bachelorprogramma of uit andere opleidingsprogramma s van de UGent. De masterproef van de Master OETC heeft 20 studiepunten. Universiteit Gent 51

54 Tabel 2: Overzicht aan de hand van studiepunten van het Masterprogramma anno Aantal studiepunten Major 25 Keuze 15 Masterproef 20 Totaal 60 Facet 2.1. Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma De commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma als voldoende voor Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie waardeert de opbouw van de programma s OETC, die vier pijlers (Russisch, Centraal-Europakunde, Zuidoost-Europakunde en Oudslavisch) verenigt in één Bachelor-Masteropleiding. Deze breedheid is volgens de commissie in internationaal perspectief uniek te noemen door haar combinatie van 6 moderne talen en Oudslavisch enerzijds, en de disciplinaire benadering van de regio vanuit het literaire, historische en culturele perspectief. De programma s behandelen de betrokken regio s dus vanuit een waaier aan relevante disciplines. De commissie noemt de programma s klassiek, met hun nadruk op Oudslavisch, cultuur en letterkunde, en wat weinig aandacht voor de actuele ontwikkelingen op bijvoorbeeld sociaal-economisch vlak. De commissie suggereert een groter aandeel actualiteit in de opleidingen op te nemen. De commissie besluit dat de programma s in grote lijnen in overeenstemming zijn met de doelstellingen. De commissie stelde wel spanning vast tussen het door studenten, afgestudeerden en het afnemend veld verwachte taalbeheersingsniveau en waar de opleidingen OETC zich in de praktijk op richten, zoals in gesprekken sterk tot uiting kwam. Hoewel bij inschrijving aan abituriënten wordt meegedeeld dat het taalverwervingsniveau lager ligt dan wat voor een uitgebreide praktische inzet nodig is, is toch duidelijk in gesprekken en bevragingen dat studenten het voornamelijk op passieve beheersing gerichte taalverwervingsniveau als frustrerend ervaren. Zij en afgestudeerden getuigen van de vele uren taalstudie gericht op het opbouwen van passieve kennis, die geconfronteerd met de actieve praktijk tijdens bv een buitenlandverblijf of eerste jobervaring blijkbaar onbevredigende resultaten oplevert. Studenten geven aan dat alleen indien een student extra inspanningen doet, zoals een buitenlandverblijf, ze een voor hen bevredigend taalniveau bereiken. Zoals hoger gemeld, is er ook een discrepantie tussen de doelstellingen zoals ze op papier geëxpliciteerd zijn, en hoe ze in de praktijk omgezet worden. In de praktijk is duidelijk passieve taalkennis de prioriteit, zodat ze ingezet kan worden voor andere opleidingsonderdelen en bronnen in de oorspronkelijke taal gebruikt kunnen worden, hetgeen onder andere blijkt uit studie- en evaluatiemateriaal en gesprekken met taallectoren. De actieve taalbeheersing is duidelijk ondergeschikt aan de academische studie van de regio. Ook de acade- 52 Universiteit Gent

55 mische studie van de taal, vindt de commissie minder sterk terug in het programma en het studiemateriaal. Ook merkte de commissie een verschil in grondigheid in taalbeheersing tussen Russisch en de andere talen, in studie- en evaluatiemateriaal en gesprekken met studenten en afgestudeerden. Toch worden voor alle talen dezelfde doelstellingen vooropgesteld, ondanks hun verschillend gewicht in studiepunten. De commissie dringt er op aan het beleid in verband met taal en de balans tussen passieve taalkennis en productieve taalbeheersing te herbekijken, rekening houdend met het academische karakter van de opleidingen. Volgens de commissie zal hiertoe volop de mogelijkheden geboden worden in de tweejarige masteropleiding. Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma De commissie beoordeelt het facet eisen professionele en academische gerichtheid voor de Bacheloropleiding Oost-Europese talen en culturen als onvoldoende, en voor de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen als voldoende. De commissie heeft in studie- en evaluatiemateriaal van vele opleidingsonderdelen, en in gesprekken met studenten en lesgevers kunnen vaststellen dat kennisontwikkeling op academisch niveau en algemene cognitieve vaardigheden uitgebreid aan bod komen. Beide programma s sluiten door hun regiofocus en ruime keuze aan talen over het algemeen aan bij verwachtingen uit de beroepspraktijk, die zeer gevarieerd is. De programma s vinden volgens de commissie ook aansluiting bij de ontwikkelingen in het wetenschapsgebied en zijn van een algemeen voldoende academisch niveau, maar eerder op passief begrijpen dan op een actieve onderzoekshouding gericht. Dit laatste geldt met name voor de Bacheloropleiding. Het bachelorprogramma is volgens de commissie weinig gericht op het aanleren van wetenschappelijke vaardigheden. In de aangeboden opleidingsonderdelen wordt te weinig aandacht besteed aan op actieve onderzoeksvaardigheden gerichte elementen, zoals het schrijven van papers op basis van een klein onderzoek, het geven van presentaties, aandacht voor methodologie en meer in het algemeen de directe koppeling tussen onderwijs en onderzoek. De commissie besluit daarom dat zij aandacht voor het actief ontwikkelen van een academische attitude te weinig terugvindt in het Bachelorprogramma, hoewel de academische gerichtheid wel op een voor de student passieve manier uitgebreid aan bod komt. De commissie heeft in het zelfevaluatierapport en tijdens het bezoek wel kennis genomen van de plannen om een Bachelorscriptie in te voeren. De Bachelorscriptie zou volgens de plannen vijf studiepunten behelzen en één opleidingsonderdeel vervangen. Volgens de commissie zal met de invoering van een Bachelorscriptie aan de geconstateerde tekortkoming tegemoet gekomen worden, op voorwaarde dat er een voldoende groot gewicht aan toegekend wordt. De commissie dringt er daarom op aan de Bachelorscriptie, en eventueel de voorbereidende opleidingsonderdelen daarop in de eerste Bachelorjaren, een gewicht van minimaal tien studiepunten te geven. Universiteit Gent 53

56 De commissie beoordeelt de situatie in de Masteropleiding OETC positiever op het vlak van de academische gerichtheid van het programma omdat er enerzijds voldoende aandacht voor wetenschappelijke oefeningen in de opleidingsonderdelen te vinden is, zoals blijkt uit opleidingsonderdelenfiches en studiemateriaal, en anderzijds omdat de Masterproef de academische vaardigheden expliciet en in voldoende mate aan de orde stelt. Wel wil de commissie opmerken dat in de major Russisch en tweede Oost-Europese taal de ruimte voor academische verdieping eerder beperkt is door de plaats die taalverwerving inneemt, zeker als studenten nog een extra taal kiezen voor hun vrije keuze. De commissie raadt aan om de grens tussen taalverwerving en de academische studie van de taalkunde hier nauw te bewaken. Facet 2.3. Samenhang van het programma De commissie is van oordeel dat de samenhang van het programma van zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen voldoende is. De programma s OETC zijn logisch samengesteld en vormen een geheel. De commissie noemt het Oud-Slavisch de verbindende factor in het brede en verscheiden programma. De commissie is positief verrast dat studenten het Oud-Slavisch in die functie ook zeer waarderen. De programma s OETC bevatten veel keuzemogelijkheden die volgens de commissie systematisch zijn samengesteld, doordacht opleidingsonderdelen groeperen en interessante leertrajecten aanbieden. De commissie is tevreden over de verhouding tussen het verplichte programma en de keuzeopties, en oordeelt dat de onderdelen over het algemeen adequaat op elkaar ingrijpen. De commissie vindt wel dat een minor Oud-Grieks logischer dan Nieuw-Grieks zou aansluiten op een focus als Oud-Slavisch, en suggereert de optie Nieuw-Grieks daarvoor in te ruilen. De commissie suggereert dat de samenhang tussen bepaalde onderdelen nog beter zou kunnen: zo zou het opleidingsonderdeel Slavische discoursanalyse bij uitstek een brugfunctie kunnen vervullen tussen de verschillende opleidingsonderdelen in de masterfase. Ook suggereert de commissie om de afstemming te bekijken tussen het Oud-Slavisch en de taalkundige componenten in andere opleidingsonderdelen. De commissie heeft immers kunnen vaststellen in studie- en evaluatiemateriaal, en in gesprekken met studenten en lesgevers, dat er redelijk grote verschillen bestaan in de aanpak van de verschillende tweede talen, waarvan sommige weinig aansluiting bieden ten opzichte van de rest van het curriculum. De commissie raadt aan om het (tweede)taalonderwijs meer te unificeren. De commissie raadt aan om meer vakinhoudelijk overleg te organiseren om ongewenste verschillen weg te werken. De commissie heeft deze kunnen vaststellen in beschrijvingen van opleidingsonderdelen, studiemateriaal en getuigenissen van studenten. 54 Universiteit Gent

57 Facet 2.4. Studieomvang De Bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en de Masteropleiding omvat 60 studiepunten voor één jaar. De opleidingen voldoen daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang. Facet 2.5. Studietijd De commissie beoordeelt de studietijd als voldoende voor de Bachelor- en de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie heeft met genoegen kennis genomen van het aan de Universiteit Gent ontwikkelde systeem voor studietijdmetingen, dat volgens haar op een grondige en elegante manier relevante gegevens verzamelt. Uit de resultaten ervan, aangevuld met de meningen van de studenten uit gesprekken, heeft de commissie kunnen vaststellen dat de studietijd in het algemeen aansluit bij de norm van 60 studiepunten per jaar. De commissie beoordeelt de programma s als eerder zwaar. In de Bacheloropleiding draagt het grote aantal afzonderlijke opleidingsonderdelen daar toe bij. Sommige van die opleidingsonderdelen blijken een enigszins hogere studiebelasting te hebben zoals de algemene opleidingsonderdelen. De commissie suggereert om de algemene opleidingsonderdelen te groeperen in grotere gehelen, bijvoorbeeld als drie opleidingsonderdelen van vijf studiepunten in plaats van vijf opleidingsonderdelen van drie studiepunten, om minder versnippering te bekomen. De commissie heeft ook vastgesteld dat de opleidingsonderdelen Russisch en enkele van de tweede talen een grote studielast met zich meebrengen, terwijl andere tweede talen naar verhouding licht uitvallen. Hierover heeft de commissie van studenten in gesprekken klachten ontvangen, die ze kan bevestigen aan de hand van vaststellingen in het studiemateriaal. De commissie raadt aan om het (tweede)taalonderwijs meer te unificeren, zoals ook hoger gesuggereerd werd. Een beperkt aantal andere opleidingsonderdelen hebben een wat lagere studiebelasting dan begroot. De commissie stelt in het algemeen vast dat er geen echte knelpunten bestaan in de programma s, aangezien geen van de aangehaalde problemen de studeerbaarheid in het gedrang brengen. De commissie merkt op dat de invoering van een tweejarige Masteropleiding ruimte zou scheppen voor meer evenwicht in taalbeheersing ten opzichte van academische en algemene vorming, en spreekt haar voorkeur voor een langere Masteropleiding uit. Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud De commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie heeft met tevredenheid geconstateerd dat de werkvormen (manier van lesgeven en bijbehorend studiemateriaal) in het algemeen aansluiten bij de doelstellingen van de opleidingen, hoewel er geen uitgewerkt didactisch concept Universiteit Gent 55

58 gehanteerd wordt. Toch zijn de werkvormen over het algemeen coherent volgens de commissie. Tot voor kort werden haast alle opleidingsonderdelen eerder traditioneel ingevuld, met hoorcolleges en werkzittingen, die vaak in kleine groepen en op een interactieve manier doorgang vinden, wat de commissie waardeert. De commissie noemt de huidige variatie aan werkvormen wel eerder beperkt, en raadt aan om meer papers, presentaties, groepswerk en taallabo s in te zetten als werkvorm. Zo is er een volgens de commissie te beperkt aandeel praktische taalvaardigheidsoefeningen ingebouwd en raadt zij aan dit te verhogen in de Bachelor. Recent, onder andere met de invoering van de Bachelor- en Masteropleiding is er volgens de commissie een methodologische verbetering vast te stellen doordat geleidelijk aan meer verscheidenheid aan werkvormen ingezet worden. Zo heeft de commissie in beschrijvingen van opleidingsonderdelen, het studiemateriaal en gesprekken met studenten en lesgevers kunnen vaststellen dat het elektronisch leerplatform van de UGent Minerva hoe langer hoe meer geïntegreerd wordt in de opleidingsonderdelen. De commissie waardeert het gebruik en de mogelijkheden van Minerva ten zeerste en wenst dit verder aan te moedigen. Ook stelde de commissie vast dat papers geleidelijk aan meer gebruikt worden. De commissie heeft van studenten in gesprekken klachten ontvangen in verband met het ontbreken van feedback op sommige papers. De commissie wenst het belang hiervan te benadrukken voor de leerervaring van de studenten. De commissie is voorstander van het gebruik van de doeltalen in de lessen en het leermateriaal en raadt aan het aandeel ervan te verhogen. De commissie suggereert ook meer actualiteit in de opleidingsonderdelen in te brengen. De commissie is van mening dat de internationale dimensie van de opleidingen OETC voornamelijk tot uiting komt in de docentenmobiliteit, bijvoorbeeld het inschakelen van native speakers als taallectoren, en het gebruik van internationale handboeken en bronnenmateriaal. Een volgens de commissie vrij beperkt aantal studenten heeft een studieverblijf in het buitenland in het kader van de opleidingen. De laatste jaren gaan tussen de vier en de tien studenten minstens één semester naar het buitenland. Hoewel de commissie tevreden is over de lijst uitwisselingsplaatsen voor studieverblijven in het buitenland, wil de commissie de opleidingen aanmoedigen meer opties in Rusland te voorzien, en meer studenten aan te zetten tot mobiliteit. De commissie waardeert dat de opleidingen studenten aanmoedigen tot vormen van studentenmobiliteit buiten het kader van de opleidingen om, zoals vakantiecursussen die formeel losstaan van de opleidingen. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing De visitatiecommissie beoordeelt de beoordeling en toetsing als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie is van oordeel dat de toetsing in de opleidingen kwaliteitsvol maar eerder traditioneel van vorm en inhoud is. Voor de toetsing wordt zeer vaak gebruik 56 Universiteit Gent

59 gemaakt van schriftelijke of mondelinge examens als evaluatievorm. Slechts een beperkt aantal opleidingsonderdelen wordt met een combinatie van (een reeks) examens gespreid doorheen het jaar en/of werkjes getoetst. De commissie raadt aan de variatie aan evaluatievormen te verhogen en meer papers, presentaties, onderzoeksopdrachten en groepswerk in te zetten. De commissie heeft het evaluatiemateriaal uitgebreid kunnen inkijken en besluit dat dit over het algemeen zorgvuldig is opgesteld. De commissie heeft uit de beschrijving in het zelfevaluatieraport en gesprekken met betrokkenen kunnen opmaken dat de organisatie van de toetsing vlot verloopt. In het verleden waren er studentenklachten in verband met een gebrek aan spreiding van examens tijdens de semestriële examenperiodes zoals onder meer bleek uit de studentenenquête uitgevoerd in 2006, maar hierover worden tegen woordig afspraken gemaakt in de opleidingscommissie, het overlegorgaan van de opleidingen. De commissie is tevreden met de manier waarop de examens nu georganiseerd worden. De commissie wijst er wel op dat studenten meer feedback wensen op hun toetsen en ze dringt er op aan om steeds uitgebreide mogelijkheden tot inhoudelijke terugkoppeling te voorzien. De commissie is tevreden over de transparantie van de toetsing en de duidelijkheid van de evaluatiecriteria, die tijdens de lessen door de docent worden toegelicht. Facet 2.8. Masterproef De commissie beoordeelt de Masterproef als voldoende voor de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissieleden hebben elk een aantal eindverhandelingen uit het vroegere licentiaatsprogramma uitgebreid bestudeerd, en de meest recente eindverhandelingen kunnen inkijken. De commissie is van oordeel dat het niveau en de invulling van deze werken zeer behoorlijk is, maar soms wat weinig theoretisch is uitgewerkt. De begeleiding en voorbereiding ervan was volgens de commissie eerder gering, met een louter individuele en ongestructureerde begeleiding door de promotor. Boven dien konden studenten door een al te vrije keuze van onderwerp soms weinig inhoudelijke steun vinden bij hun promotor, zoals ook het zelfevaluatieraport vermeldt. Ten tijde van het bezoek van de commissie waren de concrete plannen voor de Masterproef uitgewerkt en was er een begin van de implementatie. Het staat de opleiding voor ogen om een Masterproef te creëren die beperkter van omvang maar grotere diepgang heeft dan de vroegere eindverhandelingen. Ook de keuze van onderwerpen wordt beperkt tot de onderzoeksspecialisaties van de promotoren. De commissie waardeert dat de studenten gestimuleerd worden om een onderzoek uit te voeren in het land van interesse. De Masterproef zou moeten resulteren in een in principe publiceerbaar artikel. De commissie is zeer lovend voor deze plannen, en suggereert bij uitbreiding naar een tweejarige Master niet de omvang van het schrijven, maar wel de criteria waaraan het onderzoek dient te voldoen uit te breiden. De opleiding plant ook de vroegere individuele begeleiding uit te breiden naar Universiteit Gent 57

60 een onderzoekseminarie per onderzoeksgebied waarin theoretische, inhoudelijke en technische aspecten van het onderzoek besproken worden. De commissie vindt het belangrijk dat het onderzoeksseminarie in een gestructureerde steun voorziet bijvoorbeeld in voortgangsessies waarin de student op een actieve manier deelneemt. De commissie raadt ook aan meer voorbereiding te voorzien onder andere door papers en onderzoeksopdrachten in voorafgaande opleidingsonderdelen op te nemen. De Masterproef zou volgens de commissie best pas door studenten ingeleverd mogen worden na een fase van screening en goedkeuring door een begeleider, om te vermijden dat studenten een onvoldoende werk inleveren. De Masterproef zal beoordeeld worden door twee in plaats van de vroegere drie lezers. Elke lezer schrijft een verslag aan de hand van formulieren waarin aandacht gevraagd wordt voor de verschillende beoordelingscriteria, zoals adequate verwoording en originaliteit. De studenten krijgen deze verslagen als feedback. In de Masteropleiding zal wel een mondelinge verdediging worden toegevoegd aan de beoordelingsprocedure van de Masterproef. De commissie vindt de voorgestelde beoordeling van de Masterproef zeer gedegen en transparant. Voor de masterproef zijn in de masteropleiding 20 van de 60 studiepunten gereserveerd, waarmee de opleiding voldoet aan de decretale eisen. Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden De commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden als goed voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie is tevreden over de grote instroom studenten in het eerste jaar. De aantallen instromende generatiestudenten fluctueerde van 26 in tot 50 in De commissie noemt deze aantallen goed en schrijft de aantrekkingskracht toe aan de unieke combinatie van het ruime moderne taalaanbod in combinatie met de studie van Slavische talen en culturen. In het zelfevaluatierapport worden gegevens in verband met de instroom gepresenteerd en geanalyseerd. De starters in de universitaire opleiding zijn in overgrote meerderheid doorstromers uit het secun dair onderwijs. Ongeveer 10% van de generatiestudenten zijn van buitenlandse, veelal Oost-Europese afkomst. De commissie is tevreden dat deze vaak native speakers aan dezelfde eisen moeten voldoen als de andere studenten, in het bijzonder in verband met hun taalbeheersing Nederlands. De opleidingen stimuleren enigszins aangepaste trajecten voor deze studenten waarbij taalbeheersingsoefeningen van het Nederlands officieus de plaats kunnen innemen van die oefeningen op hun moedertaal. De opleidingen trekken een behoorlijk aandeel nietgeneratiestudenten aan, en ook studenten die aan de hand van een creditcontract enkel een moderne Slavische taal wensen te studeren. Volgens het zelfevaluatierapport levert het problemen in verband met gebrek aan voorkennis en contextuele kennis op doordat een taal geïsoleerd bestudeerd wordt, maar is de opleiding decre- 58 Universiteit Gent

61 taal verplicht in deze optie te voorzien. De commissie raadt aan uit te zoeken of voorwaarden gesteld kunnen worden aan het opnemen van een individueel taalopleidingsonderdeel en in de communicatie naar toekomstige studenten zeer duidelijk te wijzen op het mogelijke probleem van gebrek aan voorkennis. Over het algemeen is de commissie tevreden met de afstemming van de programma s op de kenmerken van de instromers, zoals ook blijkt uit studentenenquêtes en studiemateriaal. Tot nog toe volgde de overgrote meerderheid van studenten het licentiaatsprogramma na het kandidaatsprogramma. De verwachtingen van de opleidingen en de commissie is dat ook in de Bachelor-Masterstructuur de doorstroom tussen de opleidingen in grote lijnen zal blijven zoals ze was. Grafiek 1: Aantallen eerstejaarsstudenten kandidaats-/bacheloropleiding (hoofdinschrijvingen) Conclusie bij onderwerp 2: Programma De commissie beoordeelt de programma s van zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen positief. De commissie beoordeelt het facet toelatingsvoorwaarden als goed voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie is van oordeel dat de facetten relatie doelstellingen en inhoud, samenhang, studietijd, afstemming vormgeving en inhoud, beoordeling en toetsing voldoende zijn voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. Het facet Masterproef wordt als voldoende beoordeeld voor de Masteropleiding Oost-Euro- Universiteit Gent 59

62 pese talen en culturen. Het facet eisen professionele en academische gerichtheid wordt door de commissie als voldoende beoordeeld voor de Masteropleiding Oost- Europese talen en culturen en als onvoldoende voor de Bacheloropleiding Oost- Europese talen en culturen. De commissie beoordeelt het onderwerp programma voor beide opleidingen positief. De commissie wenst de onvoldoende op het facet academische gerichtheid voor de Bacheloropleiding niet te laten doorwegen in het oordeel over het onderwerp, omdat de commissie vertrouwen heeft dat de plannen voor de Bachelorpaper het tekort in expliciete aandacht voor onderzoeksvaardigheden zal opvangen, en de waardering voor de al bestaande aandacht voor de uitgebreide maar eerder passieve academische vorming, kennisontwikkeling op academisch niveau en algemene cognitieve vaardigheden. Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1. Kwaliteit personeel De commissie beoordeelt het facet de kwaliteit van het personeel als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie is in het algemeen tevreden over de kwaliteit en deskundigheid van het personeel, zoals ze dat aan de hand van onder andere studentenenquêtes, cv s, onderzoekspublicatielijsten, studiemateriaal en beleidsbeschrijvingen heeft kunnen vaststellen. Het personeelsbeleid dat in de faculteit gevoerd wordt brengt volgens de commissie relevante aspecten in rekening zodat onderwijsinzet gewaardeerd wordt. Volgens de commissie worden de opleidingen OETC gedragen door een kleine groep kerndocenten, dat een hecht team vormt dat bewezen heeft in staat te zijn veranderingen te kunnen aanpakken. De commissie noemt de betrokkenheid van de meeste lesgevers goed, maar zij heeft ook uit de gesprekken met studenten kunnen opmaken dat een enkeling als weinig gemotiveerd op studenten overkomt. De commissie benadrukt het belang van het motiveren van studenten, door als lesgever minstens zelf begeestering uit te dragen. De commissie betreurt dat de inzet van taallectoren van wisselende kwaliteit is, zoals onder meer blijkt uit studie- en evaluatiemateriaal en gesprekken met studenten. Taallectoren worden vaak tijdelijk ingezet via bilaterale culturele akkoorden met de landen van herkomst. Hierdoor hebben de opleidingen niet veel controle over personeelsbeslissingen voor deze lectoren. De commissie wijst er op dat het variabel niveau getemperd kan worden door een goede begeleiding en coaching van de nieuwe lectoren. De commissie dringt er op aan dat het verantwoordelijke vaste docent-zap-lid vooral bij het inwerken van een nieuwe lector nauw de didactische activiteiten opvolgt, en dat er systematisch onderling overleg tussen de taallectoren plaatsvindt. De commissie stelt voor om profes sionele methodes van taalverwerving systematisch te laten implementeren door de lectoren in kwestie, en hun vrijheid aldus in te perken. 60 Universiteit Gent

63 Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De commissie beoordeelt de eisen van de professionele en academische gerichtheid van het personeel als goed voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost- Europese talen en culturen. Op basis van cv s en publicatielijsten, besluit de commissie dat het academische niveau van de lesgevers in het algemeen zeer behoorlijk is. De opleidingen kunnen gebruik maken van lesgevers met een variatie aan specialisaties op niveau uit de eigen vakgroep en faculteit, maar ook daarbuiten. De onderzoeksdeskundigheid van de vaste onderwijzende staf is duidelijk aanwezig, met wat variatie in onderzoekserkenning. Deze vaste staf heeft ook uitgebreide internationale contacten, wat de commissie zeer waardeert. Volgens de commissie is de onderwijslast van sommige doctoraatsassistenten te zwaar, waardoor hun onderzoeksprestaties in het gedrang komen. De commissie raadt ten zeerste aan hier streng op toe te kijken. De verhouding onderzoek- en onderwijsbelasting zal volgens het zelfevaluatierapport immers in de toekomst nog belangrijker worden om te bewaken gezien de verdeelsleutel zal veranderen, waarbij onderzoeksoutput voor een groter deel bepaalt hoeveel middelen aan de faculteit/vakgroep/opleiding zal worden toegekend. De commissie is ook tevreden dat native speakers ingezet worden als taallectoren, wat voor de nodige inbreng uit het terrein zorgt. Voor de taallectoren is de onderzoeksdeskundigheid daardoor minder cruciaal, maar toch wenst de commissie te benadrukken dat ook zij een minimaal academische niveau dienen te halen. Het academische niveau van de taallectoren staat volgens de commissie nu niet voor elk van hen onomstotelijk vast. Facet 3.3. Kwantiteit personeel De commissie beoordeelt de kwantiteit van het personeel voor zowel de Bachelorals de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen als voldoende. De commissie noemt de kwantiteit van de staf beperkt om de breedte voorzien in de opleidingen te realiseren. De aangeboden programma s vragen door hun brede invulling relatief veel personeel. Daardoor ontstaan spanningsvelden, zoals in de onderwijs- en onderzoeksbelasting van promovendi. Naast het ZAP moeten immers ook de promovendi en doctor-assistenten een grote onderwijsbelasting opnemen om de programma s te organiseren. De vakgroep beschikt over vier voltijdse ZAPleden, drie voltijdse doctor-assistenten en drie deeltijdse praktijkassistenten. Daarnaast steunt de vakgroep voor de opleidingen ook op lesgevers uit ander vakgroepen en faculteiten, en op lectoren. In gesprekken geven de beleidsmakers aan dat deze bezetting als de minimale wordt beschouwd. De commissie noemt het aandeel deeltijds aan een opleiding OETC verbonden lesgevers relatief groot. Een eveneens relatief groot aandeel kerndocenten is van dezelfde generatie en zullen min of meer gezamenlijk op pensioen vertrekken, maar volgens de commissie staat een volgende Universiteit Gent 61

64 generatie klaar. De commissie vindt het inroepen van culturele akkoorden om drie deeltijdse taallectoren te kunnen inzetten in de opleidingen een goede keuze om zo toch het uitgebreide taalaanbod te kunnen handhaven, hoewel er ook neveneffecten aan verbonden zijn, zoals hoger aangehaald. De commissie wijst in dit verband op mogelijke discontinuïteit van de taallectoren indien door beslissingen buiten de wil van de Universiteit om in de culturele akkoorden aanpassingen worden gemaakt. Conclusie bij onderwerp 3: Inzet van personeel De commissie beoordeelt de inzet van personeel voor de Bachelor- en de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen positief. Het facet kwaliteit van het personeel, en het facet kwantiteit personeel worden door de commissie als voldoende beoordeeld voor zowel de Bachelor- en de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. Het facet eisen professionele en academische gerichtheid van het personeel wordt voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als goed beoordeeld. Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De commissie beoordeelt de materiële voorzieningen als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De onderwijslokalen waarover de opleidingen OETC kan beschikken zijn volgens de commissie in orde, maar enigszins variabel in kwaliteit: de meeste lokalen voldoen aan de hedendaagse normen, anderen zijn ouderwets en versleten. De commissie is tevreden met de kwaliteit van onderwijsleermiddelen als het steeds meer gebruikte Minerva, het taallabo en de computerfaciliteiten waar de opleidingen gebruik van maken, maar vindt enkele seminarielokalen slecht onderhouden. Volgens de commissie zijn er duidelijk genoeg lokalen. In de studentenenquête blijken studenten de infrastructuur als voldoende te beschouwen. De Universiteit Gent is aan het investeren in nieuwe infrastructuur, waaronder een facultaire bibliotheek voor de faculteit Letteren die in gebruik genomen zou moeten worden in Deze verandering zou ook een verhuis naar nieuwere faciliteiten voor de vakgroep OETC en haar meest gebruikte leslokalen inhouden. De commissie duidt de huidige bibliotheek aan als zorgpunt. De boeken, tijdschriften en opzoekfaciliteiten zijn naar het oordeel van de commissie voldoende. Spijtig genoeg staan ze verspreid over verschillende lokaaltjes doorheen het gebouw. Delen van de collectie staan zelfs uitgestald in de kantoren van de docenten. Studenten klagen in gesprekken over de drempel om in de bibliotheek te gaan werken, zowel omwille van de locatie, de beperkte openings- 62 Universiteit Gent

65 tijden als de complexiteit. De commissie heeft er vertrouwen in dat de plannen voor 2011 deze zorgpunten zullen opheffen, maar dringt er op aan in tussentijd goede tussentijdse oplossingen te implementeren. Facet 4.2. Studiebegeleiding De commissie beoordeelt de studiebegeleiding als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie heeft in het zelfevaluatierapport en tijdens het bezoek kennis gemaakt met het ruime aanbod aan studiebegeleiding, met informatie voor arbituriënten, instroombegeleiding aan de hand van onder andere een introductiedag en ini tiatieven van de studentenvereniging, informatie en advies tijdens de studieloopbaan, psychosociale begeleiding, enzovoort. De commissie is in algemene lijn tevreden over het aanbod. Ze betreurt echter dat er weinig van individuele begeleiding sprake is, dat het aanbod op centraal en facultair niveau een lage capaciteit voor studiebegeleiding heeft en ver af staat van de opleidingen OETC. Tijdens gesprekken werd de versterking van de facultaire studiebegeleidingsdiensten in het vooruitzicht gesteld. De commissie raadt aan om minstens één gesprek te houden met elke nieuwingeschreven student en een monitoraat in te stellen. De commissie vindt dat de staf van de opleidingen de studenten naar behoren opvangt, door individueel en via de opleidingscommissie beschikbaar te zijn, vaak op een informele manier. Door de kleine groepen en het intensieve contact tussen studenten en lesgevers worden problemen vaak snel gesignaleerd en opgelost. De commissie is tevreden dat de uitwisseling van studenten met Oost-Europese landen vlot verloopt, zoals studenten en lesgevers aangeven in gesprekken. De studenten kunnen volgens de commissie op voldoende omkadering rekenen, met onder andere informatiesessies, en een verantwoordelijke docent zowel op facultair als opleidingsniveau. Conclusie bij onderwerp 4: Voorzieningen De commissie beoordeelt de voorzieningen als toereikend om de programma s te verzorgen. Voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen worden zowel de materiële voorzieningen als de studiebegeleiding als voldoende beoordeeld. Universiteit Gent 63

66 Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten De commissie beoordeelt het facet evaluatie resultaten voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen als voldoende. Aan de UGent draagt iedere faculteit zelf zorg voor de organisatie van de kwaliteitszorg. Op centraal niveau is er wel een afdeling Onderwijskwaliteitszorg die een ondersteunende, begeleidende en faciliterende functie heeft ten aanzien van de faculteiten, meer specifiek de opleidingscommissies en de KCO s. Een opleidingscommissie is een permanent adviesorgaan van de faculteit, waarin docenten en studenten zetelen, dat per opleiding verantwoordelijk is voor de organisatie van het onderwijs en het beleid van de betrokken opleiding. Daarnaast bestaat er een facultaire Kwaliteitscel Onderwijs (KCO), die geleid wordt door de onderwijsdirecteur en ingevuld door onderwijsdeskundigen. De KCO ondersteunt en begeleidt de functies en taken van de opleidingscommissie. De commissie is tevreden over de structuur voor en werking van het kwaliteitsbeleid van het onderwijs aan de opleidingen OETC. Jaarlijks wordt binnen de UGent een evaluatie georganiseerd van de opleidingsonderdelen aan de hand van een elektronische vragenlijst met open en gesloten vragen voor studenten. De KCO is verantwoordelijk voor de organisatie van de onder wijsevaluatie. Een evaluatiecommissie, bestaande uit de onderwijsdirecteur, drie ZAP-leden en twee studenten, is verantwoordelijk voor de verwerking van de enquêteformulieren. Per docent wordt een syntheseformulier opgesteld, waarin de belangrijkste punten vermeld worden. Dit formulier wordt naar de betrokken lesgever en aan de voorzitter van de opleidingscommissie gestuurd. Deze laatste kan resultaten en problemen op de vergaderingen van de opleidingscommissie voorleggen. De evaluaties vormen ook een component van de tweejaarlijkse evaluaties van de lesgevers. De commissie is van mening dat het centraal opgezette systeem van kwaliteitszorg getuigt van het belang dat de Universiteit Gent en de faculteit hechten aan de kwaliteitszorg. De commissie is dan ook tevreden met de opzet van het evaluatiesysteem. Tegelijkertijd geeft ze aan dat dit systeem weinig geschikt is voor de veelal kleine groepen van de opleidingen OETC. De commissie betreurt de lage participatiegraad van studenten aan de bevragingen. Voor nogal wat opleidingsonderdelen heeft slechts rond de 20% van de respondenten geantwoord. Vele gegevens zijn door te lage respons weinigzeggend, en de commissie noemt de evaluatie van opleidingsonderdelen daarom niet effectief. Zowel op facultair als op centraal niveau wordt gezocht naar manieren om de participatie te verhogen, maar voorlopig zonder resultaat. De commissie dringt er op aan de participatie te verhogen. Indien dit niet lukt, dient volgens de commissie naar een alternatief systeem uitgekeken worden. 64 Universiteit Gent

67 Het zelfevaluatierapport dat de commissie van de opleidingen OETC van de UGent heeft mogen ontvangen, beoordeelt zij als zeer compleet, openhartig en informatief. De opleidingen hadden naar aanleiding van deze visitatie een grootscheepse studentenenquête georganiseerd over het Bachelor-Masterprogramma als geheel. De commissie waardeert dat ze over deze evaluatie-informatie kon beschikken, en moedigt de opleidingen aan om dit initiatief verder te zetten. Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor zowel de Bachelorals de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen als voldoende. Op basis van onder meer een overzicht van maatregelen in het zelfevaluatieraport, gesprekken met studenten, afgestudeerden en lesgevers, en verslagen van vergaderingen van de opleidingscommissie, heeft de commissie vastgesteld dat de opleidingen OETC veel van de problemen die ze detecteert zelf op creatieve wijze oplost. Ook in samenwerking met de faculteit worden optimaliseringsacties uitgevoerd. De commissie is tevreden dat zo goed als alle punten die de vorige visitatiecommissie had opgemerkt, ook opgenomen zijn. Sommige zorgpunten blijven volgens de commissie wel lang bestaan. De commissie denkt hier in de eerste plaats aan de ook in de vroegere visitatie gesignaleerde moeilijke bruikbaarheid van de bibliotheek, en aan de lage respons op de studentenenquêtes over opleidingsonderdelen. In tweede instantie denkt ze ook aan inspanningen om een studieverblijf in Rusland mogelijk te maken voor studenten. Voor deze punten ligt de verantwoordelijkheid gespreid over de opleidingen, de faculteit en het centraal bestuur van de universiteit. Elk van deze niveaus is zich bewust van de optimaliseringskansen op deze punten en heeft initiatieven in het vooruitzicht gesteld. De commissie raadt aan de reactietijden in het kwaliteitszorgbeleid te verkorten. Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld De commissie beoordeelt het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen als voldoende. Zoals hoger aangegeven, is de commissie tevreden met de structuren van het kwaliteitszorgbeleid, waarbij studenten, lesgevers, beleidsmakers en -ondersteuners op verschillende niveaus met elkaar overleggen. Studentenvertegenwoordigers worden zo betrokken in alle fases van het proces van de onderwijsevaluaties en verbetermaatregelen. Studenten geven in gesprekken aan dat er ook effectief naar hen geluisterd wordt. De contacten tussen studenten en lesgevers buiten de overlegorganen zijn in het algemeen ook positief. Toch blijkt zowel uit de studentenenquêtes en gesprekken met studenten dat zij weinig inzicht hebben in wat met de resultaten van enquêtes over opleidingsonderdelen gebeurt. Vaak brengen individuele docen- Universiteit Gent 65

68 ten aanpassingen aan aan hun opleidingsonderdeel op basis van de resultaten, zonder dat de opleidingscommissie daarvan op de hoogte wordt gebracht. De commissie raadt aan dat er systematisch over de opvolging van evaluaties gerapporteerd wordt naar de opleidingscommissie. Volgens de commissie kan dit ook de motivatie van studenten opdrijven om mee te werken aan de kwaliteitszorg en de drempel tot het melden van problemen of wensen verlagen. De commissie heeft vastgesteld in gesprekken en enquêteresultaten dat studenten de resultaten van de evaluaties en dus ook het nut ervan niet zien, en soms het gevoel hebben niet alles openlijk te kunnen bespreken met lesgevers. De opleidingen onderhouden waar mogelijk contacten met alumni, maar dit wordt bemoeilijkt door de internationale verspreiding van de afgestudeerden en de verscheidenheid in het beroepenveld. De lesgevers hebben vaak individuele contacten met collega s uit binnen- en buitenland. De banden met afgestudeerden en de internationale contacten van de opleidingen als geheel zijn behoorlijk, maar kunnen volgens de commissie nog meer gesystematiseerd worden, wat de commissie aanraadt. Conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg De commissie beoordeelt de interne kwaliteitszorg positief voor zowel de Bachelorals de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. Voor de Bachelor- en de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen zijn de facetten evaluatie resultaten, maatregelen tot verbetering, en betrokkenheid van stakeholders als voldoende beoordeeld. Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De commissie beoordeelt het gerealiseerd niveau als voldoende voor zowel de Bache lor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De commissie waardeert in het algemeen het niveau dat de opleidingen bij de studenten bereiken, zoals zij heeft kunnen vaststellen in studie- en evaluatiemateriaal, eindverhandelingen, gesprekken met studenten, docenten en afgestudeerden. In een enquête onder afgestudeerden geven zij aan dat zij menen de doelstellingen in grote lijnen bereikt te hebben, en tevreden te zijn met hun tewerkstelling. Vele van hen volgen een bijkomende opleiding na af te studeren van OETC. De afgestudeerden geven in de enquête en in gesprekken ook aan dat zij vele cognitieve vaardigheden hebben geleerd in hun studie, maar eerder weinig actieve taalkennis hebben 66 Universiteit Gent

69 verworven. Deze observatie wordt door studenten en de commissie zelf bevestigd. Hoewel de commissie het idee steunt dat taalbeheersing niet het centrale doel kan zijn van een academische opleiding, vindt ze wel dat een bepaald minimumniveau aan actieve taalbeheersing verwacht kan worden. Studenten die geen buitenlandverblijf integreren in of geen bijkomende inspanningen doen naast hun opleidingen, zitten volgens de commissie soms aan de rand van dat minimumniveau. De commissie raadt aan om meer actieve taalbeheersingsoefeningen in het Bachelorprogramma in te bouwen en een buitenlandverblijf in Rusland mogelijk te maken. De afstudeerprofielen die uit de zelfevaluatie en gesprekken bleken, worden door de commissie als verscheiden en op niveau beschouwd. Facet 6.2. Onderwijsrendement De commissie beoordeelt het onderwijsrendement als goed voor zowel de Bachelorals de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. Gemiddeld over de laatste tien jaar, studeert 72% van de studenten (hoofdinschrijvingen) zonder studievertraging af, wat de commissie ten zeerste waardeert. De commissie is ook tevreden over de slaagpercentages. In het eerste jaar blijken nogal wat studenten niet te slagen, zoals blijkt uit grafiek 2, wat de commissie als normaal beschouwt gezien dat dit een overgangsjaar is en er voldoende begeleiding is voorzien. Ook kiezen een behoorlijk aantal studenten om in een bijkomend thesisjaar hun eindverhandeling af te werken, zonder dat daar volgens de commissie een noodzaak toe bestaat. In het Masterprogramma zijn er maatregelen ingevoerd om de Masterproefbegeleiding uit te bereiden, mee met het oog op het indijken van dit fenomeen. De commissie waardeert deze inspanningen, maar raadt aan ze nog uit te breiden, zoals ze onder facet 2.9, Masterproef beschreven heeft. Universiteit Gent 67

70 Tabel 1: Doorstroomanalyse opleidingen (kandidatuur + licenties/bachelor + Master) Afstudeerjaar Op tijd + 1 jaar + 2 jaar + 3 jaar + > 3 jaar Totaal Gem. Jaren Maanden , , , , , , , , , , Totaal , Procentueel 71,7% 24,0% 3,5% 0,8% 0,0% 100,0% Grafiek 2: Slaagcijfers generatiestudenten kandidaats-/bachelorstudenten 68 Universiteit Gent

71 Conclusie bij onderwerp 6: Resultaten De commissie beoordeelt de resultaten van de opleidingen positief voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen. De Bachelor- en de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen realiseren met een goed rendement een voldoende niveau. Universiteit Gent 69

72 Integraal oordeel van de visitatiecommissie De visitatiecommissie is van oordeel dat er binnen de Bachelor- en de Masteropleiding Oost-Europese talen en culturen van de Universiteit Gent voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn omdat aan de verschillende criteria uit de zes onderwerpen van het accreditatiekader wordt voldaan. De commissie heeft aldus een positief eindoordeel over de opleidingen. 70 Universiteit Gent

73 Samenvatting en aanbevelingen van de visitatiecommissie, in het kader van het verbeterperspectief De opleidingen Oost-Europese talen en culturen bieden brede programma s aan waarin zowel op de regiostudie als op taalstudie gefocust wordt. Studenten hebben ruime keuzemogelijkheden in de programma s, vooral door het uitgebreide taalaanbod. De programma s behouden naast de vele keuzemogelijkheden een duidelijke samenhang, onder andere doordat de studie van Oud-Slavisch een verbindende factor is. Methodologische vorming en actieve taalbeheersing komen wat minder aan bod in de eerder didactisch klassiek ingevulde programma s. De opleidingen hebben een gestructureerd kwaliteitszorgbeleid dat getrokken wordt door een hecht en creatief docententeam. Er worden regelmatig studentenbevragingen georganiseerd om feedback te verzamelen, maar de respons er op valt eerder laag uit. Hoewel de meeste faciliteiten waarover de opleidingen kunnen beschikken up-to-date zijn, is de noodzakelijke vernieuwing van de bibliotheek pas voor over een aantal jaren gepland. In het kader van het verbeterperspectief formuleert de commissie volgende suggesties: Suggesties in een breder perspectief - De commissie raadt aan om de doelstellingen en competenties zoals ze leven bij de betrokken te expliciteren en neer te schrijven, en deze als richtlijn te nemen bij curriculumbeslissingen, het uitwerken van cursussen, het werven van en communiceren met studenten en dergelijke, zodat de doelstellingen gekend zijn en breed gedragen worden door alle betrokkenen. - De commissie dringt er op aan een Bachelorscriptie in te voeren met een gewicht van minimaal tien studiepunten, eventueel in combinatie met voorbereidende opleidingsonderdelen in de eerste Bachelorjaren. - De commissie dringt er op aan het beleid in verband met taal en de balans tussen passieve taalkennis en productieve taalbeheersing te herbekijken, rekening houdend met het academische karakter van de opleidingen. - De commissie raadt aan om meer papers, presentaties, groepswerk en taallabo s in te zetten als werkvorm, en om het aandeel praktische taalvaardigheidsoefeningen te verhogen in de Bachelor. - De commissie raadt aan om de grens tussen taalverwerving en de academische studie van de taalkunde nauw te bewaken. - De commissie raadt aan om het (tweede)taalonderwijs meer te unificeren. De commissie raadt aan om meer vakinhoudelijk overleg te organiseren om ongewenste verschillen weg te werken. Universiteit Gent 71

74 Suggesties op meer specifieke terreinen - De commissie raadt ten zeerste aan streng op toe te kijken op de onderwijslast van doctoraatsassistenten. - De commissie dringt er op aan goede tussentijdse oplossingen te implementeren in afwachting van de nieuwe bibliotheek. - De commissie suggereert de optie Nieuw-Grieks in te ruilen voor een optie Oud- Grieks. - De commissie suggereert dat de samenhang tussen bepaalde onderdelen nog beter zou kunnen: zo zou het opleidingsonderdeel Slavische discoursanalyse bij uitstek een brugfunctie kunnen vervullen tussen de verschillende opleidingsonderdelen in de masterfase Ook suggereert de commissie om de afstemming te bekijken tussen het Oud-Slavisch en de taalkundige componenten in andere opleidingsonderdelen. - De commissie suggereert om de algemene opleidingsonderdelen te groeperen in grotere gehelen, bijvoorbeeld als drie opleidingsonderdelen van vijf studiepunten in plaats van vijf opleidingsonderdelen van drie studiepunten, om minder versnippering te bekomen. - De commissie wenst het gebruik van Minerva verder aan te moedigen. - De commissie raadt aan voor elke paper feedback te voorzien. - De commissie raadt aan het gebruik van doeltalen in de lessen te verhogen. - De commissie suggereert een groter aandeel actualiteit in de opleidingen op te nemen en meer actualiteit in de opleidingsonderdelen in te brengen. - De commissie moedigt de opleidingen aan meer opties in Rusland te voorzien, en meer studenten aan te zetten tot mobiliteit in het kader van de opleidingen. - De commissie dringt er op aan om steeds uitgebreide mogelijkheden tot inhoudelijke terugkoppeling te voorzien bij evaluaties. - De commissie suggereert bij uitbreiding naar een tweejarige Master niet de omvang in aantal bladzijden van de Masterproef, maar wel de criteria waaraan het onderzoek dient te voldoen uit te breiden. - De commissie raadt aan meer voorbereiding voor de Masterproef te voorzien onder andere door papers en onderzoeksopdrachten in voorafgaande opleidingsonderdelen op te nemen. - De Masterproef zou volgens de commissie best pas door studenten ingeleverd mogen worden na een fase van screening en goedkeuring door een begeleider, om te vermijden dat studenten een onvoldoende werk inleveren. - De commissie raadt aan uit te zoeken of voorwaarden gesteld kunnen worden aan het opnemen van een individueel taalopleidingsonderdeel en in de communicatie naar toekomstige studenten zeer duidelijk te wijzen op het mogelijke probleem van gebrek aan voorkennis. 72 Universiteit Gent

75 - De commissie dringt er op aan dat het verantwoordelijke vaste docent-zap-lid vooral bij het inwerken van een nieuwe lector nauw de didactische activiteiten opvolgt, en dat er systematisch onderling overleg tussen de taallectoren plaatsvindt. De commissie stelt ook voor om professionele methodes van taalverwerving systematisch te laten implementeren door de lectoren in kwestie, en hun vrijheid aldus in te perken. - De commissie raadt aan om minstens één gesprek te houden met elke nieuwingeschreven student en een monitoraat in te stellen. - De commissie dringt er op aan de participatie aan de elektronische studentenenquêtes te verhogen. Indien dit niet lukt, dient volgens de commissie naar een alternatief systeem uitgekeken worden. - De commissie moedigt de opleidingen aan om het studentenenquêtes georganiseerd over het Bachelor-Masterprogramma als geheel te blijven organiseren. - De commissie raadt aan de reactietijden in het kwaliteitszorgbeleid te verkorten. - De commissie raadt aan dat er systematisch over de opvolging van evaluaties gerapporteerd wordt naar de opleidingscommissie. - De commissie raadt aan om de banden met afgestudeerden en de internationale contacten van de opleidingen als geheel nog meer te systematiseren. De commissie heeft na het visitatiebezoek vernomen dat door een gewijzigd beleid onder leiding van de nieuwe onderwijsdirecteur op facultair niveau de participatiegraad voor de onderwijsevaluaties van het vorige academiejaar gestegen is tot 57,5%. Als gevolg hiervan zouden voor bijna alle opleidingsonderdelen statistisch betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Ook in het kader van het nieuwe beleid om de participatiegraad te verhogen wordt er meer aandacht besteed aan duidelijke informatie over het nut van de evaluatie. Studenten zouden nu beter dan vroeger op de hoogte zijn van het belang van de evaluaties voor aanstellingen, benoemingen en bevorderingen ook al hebben ze niet altijd zicht op ieder individueel dossier. De commissie heeft na het visitatiebezoek eveneens vernomen dat een aantal suggesties of verbeterpunten in verband met het programma en haar implementatie reeds opgenomen zouden zijn. De commissie verheugt zich over deze evoluties, maar betreurt dat zij er de details, context en effecten niet van kon nagaan tijdens haar visitatiebezoek. Universiteit Gent 73

76

77 II Katholieke Universiteit Leuven Bachelor en Master in de Taal- en regiostudies: Slavistiek en Oost-Europakunde Woord vooraf Conform haar opdracht geeft de visitatiecommissie in dit rapport een oordeel over de zes onderwerpen uit het accreditatiekader en een integraal oordeel over de opleidingen waarop de NVAO zich zal baseren bij de accreditatie. Tevens doet de visitatiecommissie in het kader van de verbeterfunctie van de kwaliteitszorg aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering. Het Bachelorprogramma Slavistiek en Oost-Europakunde werd geïntroduceerd in 2003 en was dus ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie redelijk jong. Het Masterprogramma trad in werking vanaf , en werd dus voor de eerste keer ingericht ten tijde van het bezoek. Daarom heeft de commissie zich in haar rapport, naast informatie over de huidige opleidingen, ook gebaseerd op bestaande informatie uit het verleden en op plannen voor de toekomst. Ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie werd ook duidelijk, aan de hand van een informele communicatie van de minister als reactie op de verzoeken uit de Universiteiten, dat de Masteropleidingen uit de Letteren, met inbegrip van die uit de visitatiecluster Oost-Europese talen en culturen, waarschijnlijk op korte termijn naar een tweejarige Masteropleiding zouden kunnen omschakelen. De commissie heeft plannen voor deze omschakeling kunnen inkijken en bespreken met de verschillende geledingen. Katholieke Universiteit Leuven 75

78 Onderwerp 1: Doelstellingen Beschrijving doelstellingen In het zelfevaluatierapport wordt verwezen naar het universiteitsbrede onderwijsconcept Begeleide zelfstudie, waarin volgende doelstellingen vooruit worden geschoven: kennis hebben van resultaten van in tijd en ruimte gesitueerd wetenschappelijk werk; inzicht hebben in de wijze waarop onderzoeksresultaten tot stand komen; zelf aan nieuwe informatie betekenis kunnen verlenen; een actieve bijdrage kunnen leveren aan kennisontwikkelingsprocessen; op basis van kritisch inzicht in onderliggende processen tot een onderbouwd oordeel kunnen komen en op die manier beredeneerde maatschappelijke standpunten innemen. Het zelfevaluatierapport geeft aan dat elke faculteit dit concept vertaalt in functie van de opleidingen die ze aanbiedt. Zo is binnen de Faculteit Letteren, in de sub-faculteit Taal- en regiostudies, bepaald dat studierichtingen in de taal- en regiostudies in het algemeen de volgende doelstellingen hebben: een algemeen academische vorming bieden, die de grondslag vormt voor het aanreiken van basiscompetenties; de algemene academische vorming, de basiscompetenties en de basiskennis in een bepaald domein van de taal- en regiostudies moeten de studenten zowel voorbereiden op doorstroming naar een Masteropleiding als op een verdere loopbaan in het bedrijfsleven of in de overheids- en culturele sector; de studenten een algemeen wetenschappelijke houding bijbrengen; de kennis van een vakgebied leren situeren in een brede, wetenschappelijke, wetenschapsfilosofische en socio-culturele context. Nog specifieker, met name voor de beide opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde zelf wordt als doel vooropgesteld: kennis bijbrengen op basis van de geïntegreerde studie van twee Slavische talen (Russisch en Pools) en hun culturen en maatschappijen, academische vaardigheden aanleren om deze informatie via moderne wetenschappelijke methodes te kunnen analyseren en voor anderen toegankelijk te maken. Het zelfevaluatierapport meldt dat het voor de Masteropleiding een streefdoel is dat de studenten zowel in de moedertaal als in de bestudeerde taal in staat zijn de door hen bestudeerde problematiek mondeling en schriftelijk toe te lichten. Voor de Bachelor- en de Masteropleiding zijn aparte eindtermen geformuleerd in het zelfevaluatierapport. De eindtermen worden in het zelfevaluatierapport als volgt verwoord: Eindtermen van de Bacheloropleiding: 1. De studenten zijn in staat algemene academische kennis en vaardigheden toe te passen. Zij bezitten het vermogen wetenschappelijke vragen te identificeren en te formuleren en deze kritisch te evalueren; zij zijn in staat zich op een heldere en gestructureerde manier schriftelijk en mondeling te uiten en zelfstandig te werken. 2. De studenten hebben een gedegen kennis van twee Slavische talen (Russisch en Pools). Concreet wordt verwacht dat zij voldoende grammatica, woorden- 76 Katholieke Universiteit Leuven

79 schat en idiomatische uitdrukkingen beheersen om een conversatie in de betreffende talen te kunnen voeren en teksten over literaire, sociale, economische en politieke onderwerpen te begrijpen. 3. De studenten hebben kennis verworven van de fundamentele aspecten van de Russische en Poolse regio s in alle facetten: taal, literatuur, cultuur, maatschappij en geschiedenis. 4. De studenten zijn in staat moderne technieken uit de informatiekunde toe te passen. 5. Voor de verdiepende optie: een gespecialiseerde kennis van talen en culturen. Voor de verbredende optie: een kennis in aanverwante wetenschappen via een aanbod aan keuze-opleidingsonderdelen uit politiek, economie, sociologie, recht, geschiedenis en wijsbegeerte. 6. De studenten hebben zich een aantal attitudes eigen gemaakt: openheid ten aanzien van andere culturen, waardering voor de wetenschappelijke studie van de verschillende uitdrukkingsvormen van menselijke beschaving en een algemene kritische ingesteldheid. Daarnaast hebben de studenten ook geleerd om op een constructieve manier samen te werken met anderen en zelfstandig kennis te verwerven. De eindtermen van de Masteropleiding zijn: 1. De studenten moeten vertrouwd zijn met de stand van het onderzoek in kerngebieden van de Russische en/of Poolse taal- en regiostudie. 2. De studenten zijn in staat onderzoek in dit gebied op te zetten en uit te voeren. 3. De studenten moeten concrete taalkundige, literaire, historische of maatschappelijke problemen kunnen onderkennen, situeren, structureren en analyseren en er een oplossing voor kunnen bedenken. 4. De studenten beschikken over de nodige communicatieve vaardigheden om mondeling en schriftelijk de resultaten en inzichten van hun onderzoek aan een breder publiek voor te stellen en om ze in een breed spectrum van beroepen toe te passen. Facet 1.1. Niveau en oriëntatie van de doelstellingen De commissie beoordeelt het niveau en de oriëntatie van de doelstellingen als voldoende voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Het concept Begeleide zelfstudie benadrukt de band tussen onderwijs en onderzoek in de opleidingen aan de K.U.Leuven. In lijn daarmee hechten ook de Bachelor- en Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde in hun doelstellingen belang aan de onderzoeksgerichtheid van de opleiding. De doelstellingen van beide opleidingen bevatten een behoorlijk aandeel algemeen wetenschappelijke competenties, Katholieke Universiteit Leuven 77

80 voor de Masteropleiding ook in verband met het zelf opzetten van onderzoek. De commissie is ook van oordeel dat de eindtermen van beide opleidingen zich in het algemeen op een goed academisch niveau richten. De commissie oordeelt dat de doelstellingen in eerder globale termen gedefinieerd zijn. Hierdoor zijn de verwachtingen wat weinig scherp afgebakend, en staat het geleidelijk aan verwerven van gevorderd inzicht in de wetenschappelijk disciplinaire kennis enigszins op de achtergrond. De commissie raadt aan verdere academische verdieping die meer toegespitst op het domein op te nemen in de doelstellingen. De opleidingen maken hun doelstellingen bekend via brochures en websites. De commissie heeft via gesprekken kunnen vernemen dat de doelstellingen gekend zijn door studenten en personeel. Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen De commissie beoordeelt de domeinspecifieke eisen als goed voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissie is over het algemeen tevreden over de domeinspecifieke aspecten in de doelstellingen. Het profiel van de opleidingen als regiostudies is een weloverwogen keuze en de doelstellingen liggen in de lijn van hoe dit soort opleidingen internationaal ingevuld worden. In haar zelfevaluatierapport schetst de opleidingen hun profiel in relatie tot (buitenlandse) voorbeelden. De commissie heeft waardering voor de keuze voor een verbredende of verdiepende optie in de Bacheloropleiding. De verbredende optie zoekt meer aansluiting bij de realiteit op de arbeidsmarkt, waar vele afgestudeerden in uiteenlopende sectoren terecht komen, vaak na een bijkomende studie (bv. economie) na de Master Slavistiek en Oost-Europakunde. De verdiepende optie daarentegen zoekt meer aansluiting bij de wetenschappelijke taal- en regiodiscipline zoals ze over het algemeen ingevuld wordt. Beide opties van de Bacheloropleiding sluiten globaal aan bij de verwachtingen op de arbeidsmarkt en internationale wetenschapsbeoefening in de regiostudies. Dit geldt ook voor de Masteropleiding. De commissie waardeert ook de brede oriëntatie van de opleidingen die zowel de beheersing van twee Slavische talen als de studie van de Oost-Europese regio combineert. In de ogen van de commissie verwachten de opleidingen wel op veel verschillende vlakken veel diepgang. De commissie schat vooral het verwachte niveau van taalbeheersing in als zeer ambitieus gezien de breedte en de verscheidenheid van de doelstellingen. 78 Katholieke Universiteit Leuven

81 Conclusie bij onderwerp 1: Doelstellingen van de opleidingen De visitatiecommissie beoordeelt de doelstellingen van zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als positief. Het facet niveau en oriëntatie van de doelstellingen wordt als voldoende en het facet domeinspecifieke eisen wordt als goed beoordeeld voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Onderwerp 2: Programma Beschrijving Bachelorprogramma Het Bachelorprogramma Slavistiek en Oost-Europakunde heeft een gemeenschappelijk deel van 152 studiepunten voor verplichte opleidingsonderdelen. Dit gemeenschappelijk deel kan verder opgesplitst worden in modules. De meest uitgebreide module is Talen (72 STP), waaronder de studie van het Russisch en het Pools ressorteert. De taalopleidingsonderdelen hebben vooral in de eerste helft van de opleiding een zwaar gewicht: meer dan de helft van de studiebelasting bestaat in het eerste jaar uit taalopleidingsonderdelen: voor 20 studiepunten Russisch en voor 12 studiepunten Pools. Vanaf het tweede jaar is het aandeel Russisch en Pools gelijk: beide 12 studiepunten in het tweede Bachelorjaar en 8 studiepunten in het derde Bachelorjaar. Deze opleidingsonderdelen omvatten zowel taalkunde (in de zin van grammatica) als taalbeheersing (in de zin van oefeningen en talenpractica). In de tweede grootste module (52 STP), de Regiomodule, zijn opleidingsonderdelen opgenomen die gericht zijn op geschiedenis, letterkunde, cultuur, en hedendaagse maatschappij. 6 van deze opleidingsonderdelen richten zich op Rusland, 4 op Polen, 2 op de Slavische wereld en 1 op de Balkan. De module Academische vaardigheden beslaat 21 studiepunten, en bestaat uit 4 verplichte opleidingsonderdelen: Methodologie van de Oost-Europese talen en culturen: taal- en letterkunde (4 STP), Informatiekunde (4 STP), Methodologie van de Oost-Europese talen en culturen: geschiedenis en maatschappij (4 STP), en de Bachelorpaper (9 STP). De kleinste module uit het gemeenschappelijk deel is Reflectie. Deze module bevat twee opleidingsonderdelen: Inleiding tot de wijsbegeerte (4 STP) en Religie, zingeving en levensbeschouwing (3 STP). Katholieke Universiteit Leuven 79

82 Naast het gemeenschappelijk deel bevat het Bachelorprogramma twee opties. Elke optie telt 28 studiepunten. De student kiest aan het begin tussen de verdiepende of de verbredende optie. De verdiepende optie bestaat uit 4 clusters van opleidingsonderdelen, waarvoor de student telkens voor een bepaald aantal studiepunten moet kiezen uit een korte lijst: - 8 studiepunten uit Algemene verdieping : Inleiding tot de studie van de Europese literatuur en cultuur: voor 1800 en na 1800 (elk 4 STP), Algemene taalwetenschap I en II (elk 4 STP) - 4 studiepunten uit Teksten : Russische of Poolse teksten (elk 4 STP) - 4 studiepunten uit Studie Slavische talen : Historische studie van de Slavische talen (4 STP) of Synchrone studie van de Slavische talen (4 STP) - en tenslotte een cluster opleidingsonderdelen waaruit de student kan kiezen om haar optiepakket aan te vullen tot de nodige 28 studiepunten: Russische filosofie (6 STP). Byzantijnse geschiedenis (4 STP) en Oudslavisch (4 STP). De verbredende optie bestaat uit een aanbevolen keuzelijst waaruit de student voor 28 studiepunten kan kiezen: Economie (6 STP), Sociologie (4 STP), Recht (4 STP), Actuele maatschappijdiagnose (6 STP), Politicologie (6 STP), Eigentijdse geschiedenis (6 STP), Russische filosofie (6 STP), Publiekrecht (6 STP), Hedendaagse politieke en sociale theorieën: marxistische en socialistische stromingen (4 STP), Ethiek (5 STP). De studenten kunnen echter ook, na toestemming van de Permanente Onderwijscommissie (POC), opleidingsonderdelen buiten deze lijst volgen. Een deel van de opleidingsonderdelen wordt niet elk jaar maar tweejaarlijks ingericht. Het betreft opleidingsonderdelen die daardoor ofwel in het tweede ofwel in het derde Bachelorjaar opgenomen kunnen worden. Dit systeem wordt ook buiten de opleiding in de K.U.Leuven toegepast, zodat ook sommige opleidingsonder delen die een student zou kunnen kiezen om het andere jaar ingericht worden. 80 Katholieke Universiteit Leuven

83 Tabel 1: Overzicht aan de hand van studiepunten van het Bachelorprogramma anno Gemeenschappelijk deel (152 STP) Optie (min. 28 STP) Aantal studiepunten Reflectie 7 Academische vaardigheden 21 Talen (72 STP) Russisch 40 Pools 32 Russisch 24 Regiomodule (52 STP) Pools 16 Oost-Europa 12 Algemene verdieping 8 Verdiepende optie Teksten 4 Studie Slavische talen 4 Aanvulling + Verbredende optie Aanbevolen keuzelijst 28 Beschrijving Masterprogramma De Master heeft drie opties: Slavistiek, Russische studies en Poolse studies. In de optie Slavistiek combineert de student opleidingsonderdelen Russisch en Pools (elk 12 STP), en volgt ook het opleidingsonderdeel Historische taalkunde (6 STP). In de opties Russische studies en Poolse studies spitst de student zich toe op één taal (voor 12 STP), volgt de student het opleidingsonderdeel Instellingen en beleid van Centraal- en Oost-Europese landen (6 STP), en kiest de student voor 12 studiepunten uit een keuzegroep (Vraagstukken Russische resp. Poolse letterkunde (6 STP), Vraagstukken Russische resp. Poolse Taalkunde (6 STP) of Vraagstukken Russische resp. Poolse Geschiedenis (6 STP)). De Masterproef beslaat 18 studiepunten en wordt geflankeerd door een leesseminarie van 6 studiepunten. Ongeacht de optie, vult de student het programma aan met een opleidingsonderdeel naar keuze uit een lijst: Oud-Slavisch II (6 STP), Oost-Europees recht (4 STP) of Current issues in Eastern European Policy and Russian Studies (6 STP). De studenten kunnen echter ook, na toestemming van de POC, opleidingsonderdelen buiten deze lijst volgen. Katholieke Universiteit Leuven 81

84 Tabel 2: Overzicht aan de hand van studiepunten van het Masterprogramma anno Aantal studiepunten Masterproef (24 STP) Optie (30 STP) Vrije Keuze (6 STP) Optie Slavistiek Optie Russische Studies Optie Poolse Studies Masterproef 18 Leesseminarie 6 Russisch IV 12 Pools IV 12 Historische taalkunde 6 Russisch IV 12 Instellingen en beleid Centraal en Oost-Europese landen 6 Keuzegroep Russiche Studies 12 Pools IV 12 Instellingen en beleid Centraal en Oost-Europese landen 6 Keuzegroep Poolse Studies 12 6 Facet 2.1. Relatie tussen doelstellingen en inhoud van het programma De commissie beoordeelt de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma als voldoende voor Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost- Europakunde. De commissie karakteriseert het Bachelorprogramma Oost-Europese talen en culturen als breed. De programma s bevatten veel verschillende opleidingsonderdelen, die gericht zijn op de regio, de talen, of meer algemeen op academische ontwikkeling, naast behoorlijk uitgebreide keuzemogelijkheden. In syllabi worden de doelstellingen van de opleidingsonderdelen opgelijst, en hun relatie tot de doelstellingen van de opleidingen is over het algemeen duidelijk. De commissie is van mening dat deze breedte en het aanbod aan opties aansluiten bij de doelstellingen van de opleidingen. De inhoud van de programma s biedt studenten de nodige mogelijkheden om de doelstellingen te bereiken, zowel voor de Bachelor- als de Masteropleiding. De commissie heeft waardering voor de grondige taalbeheersingsinspanningen voor de twee Slavische talen tegelijk in de Bacheloropleiding, hetgeen naargelang de keuze van de student doorgezet kan worden in de Masteropleiding. De commissie heeft vernomen dat de optie Slavistiek in de Masteropleiding, waarin beide talen worden bestudeerd, populair is bij studenten in het eerste jaar dat de Masteropleiding loopt. De commissie heeft met enige verbazing vastgesteld dat de doelstellingen voor Pools en Russisch gelijk gesteld zijn, terwijl de hun toegekende studiepunten wel acht punten verschillen. Tijdens de gesprekken werd geargumenteerd dat 82 Katholieke Universiteit Leuven

85 de studie van de ene taal (Russisch) de studie van de andere (Pools) vergemakkelijkt zodat door het interactie-effect wel hetzelfde niveau bereikt kon worden in minder tijd. Deze redenering werd ook door studenten bevestigd. Toch lijken de ambitieuze taalbeheersingsdoelstellingen voor beide talen volgens de commissie pas ten volle haalbaar voor studenten die een buitenlandverblijf in hun programma opnemen. De commissie is wel zeer tevreden over het feit dat de overgrote meerderheid van de studenten deelneemt aan de buitenlandverblijfprojecten van de Leuvense Slavistiek. Zo ging in slechts een klein vierde van de studenten niet naar het buitenland in het derde Bachelorjaar, het jaar waarin het buitenlandverblijf voorzien is. Deze minderheid van thuisblijvers kan volgens de commissie met de enkel lokale ondersteuning niet gemakkelijk aan de hoge verwachtingen op het vlak van taalbeheersing voldoen. Ook heeft een verblijf in Polen volgens de commissie niet noodzakelijk een grote invloed op de beheersing van het Russisch en omgekeerd. De commissie begrijpt dat de keuze voor regiostudies logischerwijze inhoudt dat naast de taalbeheersingsopleidingsonderdelen, er weinig plaats is voor taalverbreding zoals letterkunde en de taalkunde als wetenschappelijke discipline. Toch oordeelt de commissie dat voor het bestuderen van een taal in een academische opleiding ook minimaal een inleiding in de wetenschappelijke studie van de Slavische taalkunde nodig is. De commissie raadt aan dit in te voeren in de Bachelor en ook iedereen effectief te verplichten een opleidingsonderdeel letterkunde in beide Slavische talen op te nemen. Nu is het immers zo dat de keuzemogelijkheden en het buitenlandverblijf in enkele specifieke gevallen de eindtermen op dit bepaald vlak in gevaar brengen: het is mogelijk dat iemand afstudeert zonder één opleidingsonderdeel Poolse literatuur, wanneer hij/zij op buitenlandverblijf gaat in het derde Bachelorjaar, terwijl het tweejaarlijkse opleidingsonderdeel Poolse literatuur net dan ingericht wordt. De commissie wijst er op dat de nodige ruimte voor de combinatie van taalbeheersing van twee talen, met een uitbreiding naar taalstudie én het behoud van de regiofocus er komt wanneer de plannen voor een tweejarige Masteropleiding uitgevoerd worden. Facet 2.2. Eisen professionele en academische gerichtheid van het programma De commissie beoordeelt de eisen professionele en academische gerichtheid van zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als voldoende. De commissie is van oordeel dat er duidelijk en expliciet plaats is ingeruimd voor de academische component in zowel de Bachelor- als de Masteropleiding. Beiden hebben immers een programmaonderdeel met een behoorlijk aantal studiepunten specifiek gericht op academische vaardigheden, respectievelijk Academische vaardigheden voor 21 studiepunten met onder andere een Bachelorpaper, en de Master- Katholieke Universiteit Leuven 83

86 proef met het leesseminarie voor samen 24 studiepunten. De opleidingen besteden zo voldoende aandacht aan kennisontwikkeling, methodologie, het schrijven van een paper, mondeling presenteren en dergelijke. Via cv s, syllabi, studiemateriaal en gesprekken, heeft de commissie ook vastgesteld dat er over het algemeen aansluiting is tussen het onderzoek van docenten en de opleidingsonderdelen waar zij verantwoordelijk voor zijn. De commissie verwacht echter ook theoretische diepgang in de vakinhoudelijke behandeling van onderwerpen. In de Bacheloropleiding ziet de commissie deze diepgang in de verdiepende optie, maar slechts weinig in de verbredende optie. De verbredende optie in de Bacheloropleiding is volgens de commissie eerder algemeen inleidend. Studenten in deze optie kiezen immers uit een aanbevolen keuzelijst waarin bijna alleen algemeen inleidende opleidingsonderdelen uit verschillende disciplines voorkomen (uit de economie, sociologie/politicologie, recht, geschiedenis, filosofie, ). Volgens de commissie beperkt deze invulling van 28 studiepunten op 180 het academisch gehalte van deze optie in de Bacheloropleiding, evenwel zonder dat dit de noodzakelijke minimumaandacht voor academische verdieping in het programma in het gedrang brengt. In het gemeenschappelijk deel van het programma is immers ruim voorzien in stimulatie van academische vaardigheden, in eerste instantie door de hoger gemelde expliciete aandacht in o.a. de Bachelorpaper, maar ook in vele opleidingsonderdelen uit het gemeenschappelijke deel waarvan de commissie werkjes, studie- en evaluatiemateriaal kon inzien. De commissie raadt aan om in de verbredende optie meer samenhangende pakketten opleidingsonderdelen te voorzien die voor een bijkomende specialisatie zorgen, zodat ook naar de arbeidsmarkt een duidelijker profiel ontstaat. In de Masteropleiding ziet de commissie deze diepgang uitgebreid in de opties Russische Studies en Poolse Studies. De commissie is van oordeel dat de optie Slavistiek in de Masteropleiding eerder weinig aandacht besteedt aan academische verdieping. Bij het bestuderen van het studie- en evaluatiemateriaal merkt de commissie dat naast taalverwerving, academische verdieping ruim aanwezig is in de opleidingsonderdelen van de opties Russische of Poolse Studies. De optie Slavistiek daarentegen bestaat uit twee taalopleidingsonderdelen van elk 12 studiepunten. Uit het studie- en evaluatiemateriaal, en gesprekken met lesgevers, studenten en afgestudeerden heeft de commissie kunnen opmaken dat deze taalopleidingsonderdelen voor een groot deel uit taalverwerving en taalbeheersingsoefeningen bestaan, en slechts voor een minderheid uit de studie van de wetenschappelijke discipline taalkunde. Volgens de commissie komt de academische verdieping in de optie Slavistiek door dit grote pakket taalbeheersing in het gedrang. Door het academisch gehalte van de opleidingsonderdelen uit het Masterprogramma naast de optie Slavistiek, komt de commissie voor deze optie toch tot een voldoende oordeel over de academische gerichtheid. 84 Katholieke Universiteit Leuven

87 Zoals hoger vermeld, werd ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie duidelijk dat de Slavistiek waarschijnlijk op korte termijn naar een tweejarige Masteropleiding kan omschakelen, door een beslissing van de minister. Op basis van de plannen voor deze omschakeling en besprekingen met de verschillende geledingen, ziet de commissie een tweejarige Masteropleiding als een belangrijke winst zodat naast de investering in de taalbeheersingscomponent meer ruimte komt voor onder andere de academische regio-component, in een nu vol en soms gespannen programma. De commissie constateert met genoegen dat het team van docenten samen met studenten aan het brainstormen is over een tweejarige Master en dat verschillende opties worden doorgesproken. Hierbij is er duidelijk oog voor het wegnemen van de hoger genoemde knelpunten, maar ook voor toekomstmogelijkheden van studenten op de heterogene arbeidsmarkt. De commissie beveelt dus aan om het element van verdere verdieping en focus op academische disciplines na te streven in het tweejarig Masterprogramma. De commissie suggereert dat daarnaast eventueel ook een langer buitenlandverblijf tot de mogelijkheden behoort in een tweejarige Masteropleiding. Facet 2.3. Samenhang van het programma De commissie is van oordeel dat de samenhang van het programma van de zowel de Bachelor als de Master Slavistiek en Oost-Europakunde voldoende is. De opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde zijn modulair opgebouwd. De keuze voor een modulaire opbouw wordt door de commissie als helder en zinvol beschouwd, en de keuzeopties als verrijkend. De sequentiële opbouw van het programma, evenals de doorloop van de Bachelor naar de Master, voldoet volgens de commissie prima aan de verwachtingen. De commissie merkt ook op dat het organiseren van tweejaarlijkse opleidingsonderdelen in de tweede en derde Bachelorjaar nadelen heeft, zoals het hoger gemelde probleem dat studenten in hun derde Bachelorjaar vaak in het buitenland verblijven waardoor sommige opleidingsonderdelen niet opgenomen kunnen worden. De commissie suggereert de voor- en nadelen van het tweejaarlijks organiseren per opleidingsonderdeel te analyseren, en cruciale opleidingsonderdelen bijvoorbeeld altijd in het tweede Bachelorjaar te programmeren. De commissie beoordeelt de samenhang binnen het gemeenschappelijke deel en de verdiepende optie van de Bachelor positief. In de verbredende optie staan de verbredingsopleidingsonderdelen volgens de commissie eerder los van elkaar, wat dit deel van het programma wat verbrokkeld maakt. Studenten volgen er inleidende colleges in een veelheid van disciplines, zonder dat er een samenbrengend of structurerend element aanwezig is. De commissie dringt er op aan om in de verbredende optie meer gerichte pakketten aan te bieden, zodat de keuze voor verbreding een bijkomende specialisatie biedt. De commissie denkt hierbij onder andere aan een pakket dat inhoudelijk aansluit bij de Research group on Central and Eastern European Politics aan het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid van de faculteit Sociale wetenschappen. Dit lijkt de commissie ook een gunstige optie in het arbeidsmarktperspectief. Katholieke Universiteit Leuven 85

88 Facet 2.4. Studieomvang De Bacheloropleiding omvat 180 studiepunten en de Masteropleiding omvat 60 studiepunten voor één jaar. De opleidingen voldoen daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang. Facet 2.5. Studietijd De commissie beoordeelt de studietijd als goed voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Op basis van het studie- en evaluatiemateriaal, gesprekken met studenten, lesgevers en begeleiders, besluit de commissie dat de programma s goed gevuld zijn en aansluiten bij de norm van 60 studiepunten per jaar. Ook uit de algemene studentenbevraging bleek een grote tevredenheid over de werkbelasting. Studenten hebben vrij veel werk, maar worden sterk gemotiveerd en hebben geen klachten. Enkel bleek uit studentenbevragingen van bepaalde opleidingsonderdelen dat de werkbelasting ervan hoog is, onder andere door het samenvallen van verschillende opdrachten, zonder onoverkomelijk te zijn. Ook hebben in de Bacheloropleiding niet alle semesters een even grote studiedruk. Studenten geven in gesprekken aan dat dit soort minpunten na signalisatie snel verholpen worden. De commissie is tevreden dat zowel de individuele docenten als de overleg- en besluitvormingsorganen voor de opleidingen dit thema ter harte nemen en effectief opvolgen. Dit thema wordt met name ter harte genomen door de CC of curriculumcommissie, die vooral adviserend en specifiek voor de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde werkt voor de POC of permanente onderwijscommissie, die het overleg en de besluitvorming in verband met de opleidingen Taal- en Regiostudies groepeert (Zie ook onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg). Ondanks het ontbreken van een specifieke op studietijd toegespitste meting, heeft de commissie immers kunnen vaststellen dat door de combinatie van bevragingen, de goede contacten tussen studenten en lesgevers, en de intensieve werking van de CC en POC, de opleidingen op de hoogte zijn van de beperkte problemen die er zijn, en dat deze snel opgelost worden. Facet 2.6. Afstemming tussen vormgeving en inhoud De commissie beoordeelt de afstemming tussen vormgeving en inhoud als goed voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De K.U.Leuven werkt met het hoger genoemde universiteitsbrede concept Begeleide zelfstudie als didactisch concept, en de opleidingen verwijzen daar ook naar in hun doelstellingen. In hun zelfevaluatierapport verwijzen de opleidingen ook naar hun onderwijskundig referentiekader. De commissie heeft dit document kunnen inkijken en vindt dat het document de brug maakt tussen de concrete manier van lesgeven in de opleidingen en hun doelstellingen. De commissie is tevreden met deze expliciete aandacht voor het afstemmen van vorm en inhoud. 86 Katholieke Universiteit Leuven

89 De commissie heeft via onder meer beschrijvingen van de opleidingsonderdelen, studiemateriaal en gesprekken met studenten en lesgevers inzicht gekregen in de verscheidenheid aan gebruikte werkvormen en didactisch materiaal. De commissie noemt de mix aan gebruikte didactische werkvormen positief. De programma s bevatten hoorcolleges, werkcolleges, taallabo s en zo meer. De programma s bevatten volgens de commissie ook een voldoende aandeel papers en presentaties. Ook de taalverwerving wordt op een efficiënte manier gegeven. Deze verscheidenheid aan werkvormen sluit volgens de commissie aan bij de doelstellingen van de opleidingen. De commissie is tevreden dat de opleidingsonderdelen over het algemeen met up-to-date didactisch materiaal werken, zoals handboeken, syllabi, en oefeningenmappen. Voor verschillende opleidingsonderdelen wordt eveneens op een effec tieve manier gebruik gemaakt van Toledo, de elektronische leeromgeving van de K.U. Leuven. De commissie vermeldt in het bijzonder het elektronisch leermateriaal voor de verschillende opleidingsonderdelen taalverwerving Pools en wenst dit ten voorbeeld te stellen voor andere opleidingsonderdelen. De commissie is zeer tevreden over de uitgebreide mogelijkheden tot verblijf in buitenland, waar veel studenten gebruik van maken. Gegevens lijken er op te wijzen dat steeds meer studenten een semester of academiejaar in Rusland of Polen verblijven. Zo bleef in minder dan 25% van de studenten het hele derde Bachelorjaar in Leuven. De situatie is volgens de commissie sterk ten goede veranderd in vergelijking met de situatie die in het vorige visitatierapport werd beschreven als een weinig ontwikkelde internationale uitwisseling van studenten. De commissie wenst haar waardering voor de geleverde inspanningen op dit vlak uit te drukken, vooral voor de opties in Rusland (Krasnodar/Irkoetsk) waar buiten Erasmus-contracten om gewerkt moet worden. Gezien het belang voor dit buitenlandverblijf voor de taalverwerving en het aanscherpen van het cultuuraanvoelen, suggereert de commissie de mogelijkheden te bekijken om een minimaal buitenlandverblijf verplicht te stellen voor alle studenten. Facet 2.7. Beoordeling en toetsing De visitatiecommissie beoordeelt de beoordeling en toetsing als voldoende voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Op basis van het bestuderen van onder andere gedetailleerde beschrijvingen van evaluatievormen en -vereisten, het studie- en evaluatiemateriaal, het onderwijskundige referentiekader van de opleidingen en gesprekken met de betrokkenen, besluit de commissie dat de evaluatie qua vorm en inhoud aanluit bij de doelstellingen van de opleidingsonderdelen en de programma s in hun geheel. De commissie is tevreden dat er een evenwichtige variatie aan evaluatiemethodes ingezet wordt, met zowel mondelinge als schriftelijke toetsvormen, papers, examens, presentaties enzovoort. Ook de studenten zelf geven aan dat zij voorstander zijn van een combinatie Katholieke Universiteit Leuven 87

90 van evaluatievormen, ook binnen één opleidingsonderdeel. De verwachtingen voor de evaluaties worden in syllabi beschreven en aan het begin van een opleidingsonderdeel kort toegelicht. Studenten getuigen in gesprekken en bevragingen dat ze op de hoogte zijn van wat er op een evaluatiemoment van hen verwacht wordt, al geven ze aan dat er in het verleden sporadisch klachten over een gebrek aan transparantie geweest zijn. De commissie is van oordeel dat de lage drempel van studenten naar docenten toe, en het veelvuldige overleg van een lesgever met zijn/haar studenten, ervoor zorgt dat de evaluaties in grote lijnen duidelijk transparant zijn. De studenten worden per semester geëvalueerd, wat de commissie waardeert. Wel blijkt uit gesprekken dat de organisatie van de examenperiodes zo complex is, dat men omwille van praktische beperkingen soms een suboptimale oplossing moet kiezen: bijvoorbeeld een te kleine spreiding van examens in de tijd. De commissie moedigt de administratie aan om het studentenperspectief zo veel mogelijk als uitgangspunt te nemen bij het plannen van de examenperiodes. Facet 2.8. Masterproef De commissie beoordeelt de Masterproef als goed voor de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissieleden hebben voorafgaand aan het bezoek elk een aantal eindverhandelingen uit het vroegere licentiaatsprogramma uitgebreid bestudeerd, en de meest recente eindverhandelingen kunnen inkijken tijdens het bezoek. Volgens de commissie vertonen deze over het algemeen een behoorlijk niveau. Hoewel de commissie heeft vastgesteld dat de theoretische diepte niet altijd even sterk aanwezig was, oordeelt de commissie dat de werken steeds blijk gaven van analytisch vermogen en een kritische (onderzoeks-)ingesteldheid bij de student. De beoordelingen worden door de commissie als eerder hoog ingeschat. De begeleiding van de eindverhandelingen was gebaseerd op individuele contacten tussen de student en de begeleider. Studenten kozen in het verleden al eens om in een thesisjaar de eindverhandeling af te werken, hoewel daar volgens de commissie geen noodzaak voor was. Ten tijde van het bezoek van de commissie waren de concrete plannen voor de Masterproef uitgewerkt en was er een begin van de implementatie. Voor het schrijven van de Masterproef worden studenten nog steeds individueel begeleid door hun promotor. Daarnaast is er echter ook een verplicht leesseminarie bij ingevoerd, waarin studenten in groepjes teksten zullen lezen, hun vorderingen presenteren en bespreken. Het leesseminarie zal dus een gestructureerd begeleidingstraject voor de Masterproef bieden. De commissie waardeert de combinatie van individuele ondersteuning en groepsbegeleiding, en ze beoordeelt de plannen voor en de gedeeltelijke implementatie van de begeleiding van de Masterproef dan ook zeer positief. De commissie is eveneens tevreden met de voorbereiding in de Bachelor op de Masterproef, onder andere door de Bachelorpaper. Ook de studenten lieten zich in gesprekken waar- 88 Katholieke Universiteit Leuven

91 derend uit over het leertraject academische vaardigheden Bachelorpaper Masterproef. De evaluatie van de Masterproeven zal gebeuren door twee lectoren, waar de promotor mee in begrepen is. Gezien het niveau dat bereikt werd in het verleden en de kwaliteit van de gedeeltelijk geïmplementeerde plannen spreekt de commissie haar vertrouwen uit in de toekomstige kwaliteit van de Masterproeven. Voor de Masterproef zijn 18 studiepunten voorzien, waarmee ze voldoet aan de decre tale normen. Facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden De commissie beoordeelt de toelatingsvoorwaarden als goed voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Uit de cijfers van studentenaantallen gepresenteerd in het zelfevaluatierapport blijkt dat veruit de meeste instromende studenten rechtstreeks uit een Vlaamse instelling voor secundair onderwijs aan de kandidatuur-/bacheloropleiding beginnen. Gedurende de afgelopen tien jaren, waren er gemiddeld 31 eerstejaarsstudenten ingeschreven, waarvan gemiddeld 21 studenten zich voor het eerst inschreven aan een Vlaamse instelling voor hoger onderwijs. De commissie is tevreden over deze instroomcijfers. De commissie is eveneens tevreden over de aansluiting van de programma s met de eigenschappen van de instromers, zoals onder andere blijkt uit het studie- en evaluatiemateriaal en scores op de eerste (tussentijdse) evaluaties. Ook studenten geven in gesprekken en bevragingen aan dat de programma s aansluiten bij hun mogelijkheden en verwachtingen. Een klein aantal studenten is afkomstig uit of heeft familiale banden met de regio s waarop de opleidingen zich richten. Deze studenten kunnen individuele aanvragen tot vrijstelling indienen bij de POC, die deze ad hoc behandelt op basis van het dossier dat haar door de aanvrager wordt voorgelegd (onder de vorm van een diploma en diplomasupplement). De ad hoc procedure omvat de evaluatie van de taal- of andere competentie door de betrokken CC en de POC, en de opstelling van een aangepast programma. Dit betekent dat studenten die niet over een diploma voor hun Poolse of Russische moedertaal beschikken, geacht worden alle opleidingsonderdelen te vervullen. In de praktijk kunnen deze studenten meestal de praktische taalverwervingscolleges overslaan, zo blijkt uit gesprekken met beleidsmakers, taallectoren en studenten. De K.U.Leuven implementeert het flexibiliseringsdecreet, en voorziet in de mogelijkheid tot erkenning van eerder verworven competenties en kwalificaties, en tot aanpassingen aan het standaard fulltime studietraject. De opleidingen Slavistiek hebben geen voorbereidings- of schakelprogramma s uitgewerkt, uitgezonderd voor mogelijke toekomstige Bachelors in de wijsbegeerte met als optie Slavistiek Katholieke Universiteit Leuven 89

92 en Oost-Europakunde. Gezien het geringe aantal studenten dat van formules als deeltijds studeren gebruik wenst te maken, worden aanvragen daartoe ad hoc door de POC geregeld. Tot nog toe volgde de overgrote meerderheid van studenten het licentiaatsprogramma na het kandidaatsprogramma. De verwachtingen van de opleidingen en de commissie is dat dit in grote lijnen zo zal blijven. Grafiek 1: Aantallen eerstejaarsstudenten kandidaats-/bacheloropleiding Conclusie bij onderwerp 2: Programma De commissie beoordeelt de programma s van de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde positief. De commissie is van oordeel dat de facetten studietijd, afstemming vormgeving en inhoud, Masterproef en de toelatingsvoorwaarden als goed voor zowel de Bachelor- (waar relevant) als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissie beoordeelt de facetten relatie doelstelling en inhoud, samenhang eisen academische gerichtheid, en beoordeling en toetsing voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding als voldoende. 90 Katholieke Universiteit Leuven

93 Onderwerp 3: Inzet van personeel Facet 3.1. Kwaliteit personeel De commissie beoordeelt het facet kwaliteit van het personeel als goed voor de Bache lor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissie wenst haar waardering voor de kwalitatieve inzet van alle betrokken personeel uit te drukken. De vakinhoudelijke competentie van het personeel staat volgens de commissie buiten kijf, gebaseerd op studiemateriaal, curricula vitae en publicatielijsten van het personeel. Ze heeft ook met grote tevredenheid kunnen vaststellen in gesprekken met studenten en lesgevers dat er een grote betrokkenheid bij de opleidingen bestaat van de lesgevers, beleidmakers en -ondersteuners. Ook docenten die verantwoordelijk zijn voor een algemeen opleidingsonderdeel, ook toegeleverd vanuit een andere faculteit, met veel meer studenten dan enkel de studenten Slavistiek en Oost-Europakunde hebben oog voor de specifieke noden van deze taal- en regio-opleiding. De opleidingen worden volgens de commissie georganiseerd door een hecht, professioneel kernteam. De studenten getuigen in gesprekken en in bevragingen van de goede kwaliteit van hun lesgevers, de vlotte contacten en luisterbereidheid bij alle betrokkenen. De inzet van sommige docenten overstijgt nog dit positieve gemiddelde, zoals zichtbaar is in de ontwikkeling van een grote hoeveelheid specifiek, kwalitatief hoogstaand studiemateriaal, bijvoorbeeld voor taalverwerving Pools. De didactische en onderwijskundige kwaliteiten van docenten worden in rekening gebracht bij benoemings- en bevorderingsbeslissingen, en er is aandacht voor onderwijskundige professionalisering, wat de commissie waardeert. Wel zijn niet alle docenten recent betrokken bij onderwijskundige vernieuwings- of bijscholingsinitiatieven, wat merkbaar is in de enigszins ouderwetse manier van lesgeven van sommige docenten zoals blijkt uit gesprekken en studiemateriaal. Facet 3.2. Eisen professionele en academische gerichtheid De commissie beoordeelt de eisen van de professionele en academische gerichtheid van het personeel als goed voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Op basis van de curricula vitae en publicatielijsten, besluit de commissie dat de onderzoeksdeskundigheid van de betrokken lesgevers van uitmuntend tot behoorlijk goed varieert. De commissie is over het algemeen tevreden over de waaier aan onderzoeksspecialisaties bij de docenten die ingezet worden voor de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde. Binnen de faculteit Letteren worden de opleidingen voornamelijk gedragen door specialisten in de taal- of letterkunde, maar ook filosofie en geschiedenis zijn belangrijke specialisaties in het docentencorps. Deze lesgevers brengen hun specialisaties en uitgebreide internationale contacten binnen in het onderwijs, zoals onder meer blijkt uit de beschrijvingen van de opleidings- Katholieke Universiteit Leuven 91

94 onderdelen en mogelijkheden tot buitenlandverblijf. Voor de taalverwerving beschikken de opleidingen over het algemeen over de combinatie van een academische specialisatie en native speaker -competenties, wat de commissie waardeert. Wel mist de commissie een grondige specialisatie Poolse taalkunde, een punt waarop in facet 3.3 Kwantiteit personeel dieper wordt ingegaan. Zoals hoger aangegeven beschouwt de commissie de beschikbaarheid van relevante onderzoeksspecialiteiten uit andere dan de Letterenfaculteit, zoals de Research group on Central and Eastern European Politics van de faculteit Sociale wetenschappen, of de onderzoeksspecialisatie transitie-economie uit de faculteit Economie en bedrijfswetenschappen als een meerwaarde. Facet 3.3. Kwantiteit personeel De commissie beoordeelt de kwantiteit van het personeel voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als onvoldoende. De onderzoekseenheid Slavische studies vormt de organisatorische kern van de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde en telt vijf voltijdse personeelsleden waarvan drie ZAP-leden, één doctor-assistent en één doctorandus. Daarnaast kunnen de opleidingen, naargelang de gekozen optie, rekenen op de inzet van veel lesgevers van binnen en buiten de faculteit Letteren, wat de commissie waardeert. Onder de docenten aan de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde bestaat ook een voldoende grote mate van heterogeniteit in geslacht en leeftijd. Over het algemeen is de commissie dus tevreden over de kwantiteit van de inzet van het personeel, maar zij wil in dit facet het specifieke pijnpunt benadrukken van de kwantitatieve personeelsinzet voor Pools. De studie van het Pools wordt grotendeels door 1 persoon gedragen, die een grote en kwalitatieve inzet en professionaliteit tentoonspreidt, en gespecialiseerd is in Poolse literatuur. Zoals hoger vermeld, mist de commissie de specialisatie van de Poolse taalkunde. Gezien de beheersing van de Poolse taal tot de kerndoelstellingen van de opleidingen behoort, wil de commissie dit pijnpunt hier sterk laten doorwegen in haar oordeel. De commissie suggereert als mogelijke oplossing de uitbouw van de ondersteuning voor taalverwerving Pools door een taallector die bij voorkeur een native speaker is. Een dergelijke ondersteuning zou de betrokken docent de mogelijkheid bieden zich meer te concentreren op de academische vakken Poolse letterkunde en wellicht in de Master ook Poolse taalkunde. De commissie suggereert daarnaast een samenwerking op dit vlak met het ZAP-lid Russische taalkunde, wat misschien een betere verankering in het curriculum mogelijk maakt van de wetenschappelijke discipline taalkunde, die vooral nodig lijkt op Master-niveau. 92 Katholieke Universiteit Leuven

95 Conclusie bij onderwerp 3: Inzet van personeel De commissie beoordeelt de inzet van personeel voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde positief. Het facet kwaliteit van het personeel, en het facet eisen professionele en academische gerichtheid van het personeel worden voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als goed beoordeeld. Het facet kwantiteit personeel wordt voor beide opleidingen als onvoldoende beoordeeld, omwille van het specifieke tekort aan personeel voor Pools. De commissie beoordeelt het hele onderwerp inzet van personeel wel als voldoende, omdat de commissie met de onvoldoende een sterk signaal heeft willen geven, maar dat het specifieke probleem bij Poolse taal grotendeels opgevangen wordt door de zeer grote inzet van de huidige docent, en de verdere positieve omkadering op personeelsvlak. Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De commissie beoordeelt de materiële voorzieningen als goed voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissie is tevreden over de materiële voorzieningen voor de studenten. De collegezalen en leslokalen zijn ruim voldoende in aantal en uitrusting. De opleidingen stellen ook behoorlijke computerfaciliteiten ter beschikking. De onderwijs- en studielokalen bevatten goede apparatuur met excellente technische ondersteuning. Relevante boeken en tijdschriftencollecties zijn verspreid over verschillende bibliotheken, aansluitend bij verschillende aspecten van de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde, zoals taalkunde, literatuur en geschiedenis in de bibliotheek van de faculteit Letteren, beleid, politiek en recht in de faculteit Sociale wetenschappen en Oud-Slavische documenten in de bibliotheek van de faculteit Godgeleerdheid. De commissie noemt de bibliotheekfaciliteiten hedendaags en ze is tevreden over het aanbod en de ontsluiting van de bibliotheekcollecties, zowel op papier als online. Facet 4.2. Studiebegeleiding De commissie beoordeelt de studiebegeleiding als goed voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Initiatieven voor informatievoorziening en studiebegeleiding worden zowel op Universitair, facultair en opleidingsniveau genomen. De commissie heeft zo een veelheid aan folders, brochures en websites kunnen inkijken, die in haar geheel ruim Katholieke Universiteit Leuven 93

96 voldoende informatie verschaft en ondersteuning aanbiedt aan abituriënten, beginnende en gevorderde studenten. Voor eerstejaarstudenten worden oriënterende sessies georganiseerd, onder andere in verband met het gebruik van Toledo. Eerstejaarsstudenten kunnen terecht bij een monitor die instaat voor de begeleiding van de studenten uit alle opleidingen taal- en regiostudies, zowel voor individuele als voor groepsbegeleiding. Studenten kunnen tijdens evaluatiemomenten met problemen terecht bij een facultaire ombuds. Studenten blijken in bevragingen en gesprekken tevreden over de informatievoorziening en begeleiding. Hierbij verwijzen ze vooral naar de lage drempels naar hun lesgevers toe en de monitor, en in veel mindere mate naar de Universitaire diensten. De commissie noemt de studiebegeleiding binnen de opleidingen efficiënt. Het goede contact tussen studenten en docenten vormt volgens de commissie een grote troef. De monitor-, ombuds-, en studiebegeleidingsinitiatieven zijn volgens de commissie goed opgezet. Ook de organisatie en begeleiding van internationale uitwisseling van studenten is volgens de commissie gedegen en vlot. Aangezien een meerderheid van studenten een buitenlandverblijf doormaakt, zijn de opleidingen er op ingesteld. In het verleden bleken er soms problemen te zijn bij de keuze van verblijfsplaats en de organisatie ter plekke in het buitenland, maar studenten en alumni geven in gesprekken aan dat de afstemming met hun gastuniversiteit over het algemeen in orde was. De commissie is tevreden over de huidige goed lopende praktijk na de aanstelling van een Erasmuscoördinator. Conclusie bij onderwerp 4: Voorzieningen De commissie beoordeelt de voorzieningen als toereikend om de programma s te verzorgen. Voor zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde worden zowel de materiële voorzieningen als de studiebegeleiding als goed beoordeeld. Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten De commissie beoordeelt het facet evaluatie resultaten voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als goed. De K.U.Leuven heeft haar kwaliteitszorgbeleid in vier aspecten georganiseerd. Ten eerste heeft men voor de hele universiteit met het hoger vermelde concept Begeleide zelfstudie gedefinieerd wat kwaliteit in academisch onderwijs voor de K.U.Leuven betekent. Ten tweede functioneert een POC als overlegorgaan tussen programmadirecteur, lesgevers, assistenten en studenten. De POC heeft de verantwoordelijk- 94 Katholieke Universiteit Leuven

97 heid het concept Begeleide zelfstudie te implementeren, de kwaliteit van het programma te bewaken, en de opvolging van evaluaties te verzorgen. De opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde ressorteren onder de POC Taal- en Regiostudies. Specifiek voor de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde is er de CC Slavistiek waarnaar de POC vele taken delegeert, en steeds ten minste om advies vraagt. Van studenten(vertegenwoordigers), lesgevers en beleidsverantwoordelijken vernam de commissie tijdens gesprekken dat studenten problemen gemakkelijk kunnen melden aan docenten, of ze tijdens POC-vergaderingen ter tafel kunnen brengen. De studentenvertegenwoordigers getuigen dat hun inbreng in de POC en CC ernstig wordt opgenomen en dat zij intensief betrokken worden bij het uitdenken van oplossingen bij problemen. Meer nog, zij worden om inbreng gevraagd bij alle beleidsbeslissingen zowel vanuit het niveau van de CC, POC en de faculteitsraad. Ten derde wordt voor elke opleiding om de acht jaar een curriculumevaluatie uitgevoerd, die ook als voorbereiding voor de externe visitatie bedoeld is. In het zelf-evaluatierapport wordt uitgebreid verwezen naar de resultaten van de curriculumbevraging bij studenten die werd uitgevoerd in oktober 2006 door een werkgroep opgericht ter voorbereiding van de visitatie. Ten vierde worden er, gestuurd van op universitair niveau, op regelmatige basis evaluaties van opleidingsonderdelen uitgevoerd. Een eerste ronde van deze opleidingsonderdelenevaluaties werd eveneens in oktober 2006 uitgevoerd in de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde door dezelfde werkgroep als de curriculumbevraging. Het systeem zal om de twee jaar alle studenten over alle opleidingsonderdelen bevragen aan de hand van een vragenlijst, opgesteld door de faculteit. Daartussenin zullen evaluaties, in verschillende vormen en met verschillende thema s waarover de POC beslist georganiseerd worden. De resultaten ervan worden in eerste instantie door de betrokken docent geanalyseerd en gecontextualiseerd. Daarna worden de resultaten besproken in een POC-subcommissie waar ook een studentenvertegenwoordiger in betrokken is, naast de programmadirecteur, een ZAP- en een AAP-lid. De commissie is zeer tevreden over dit gelaagde, goed gestructureerde en mooi ontworpen evaluatiesysteem, en het goede functioneren van de POC en CC, waar studenten(vertegenwoordigers) allerlei problemen kunnen aankaarten. Daarbovenop worden vele mogelijke minpunten opgenomen in het rechtstreekse contact tussen studenten en docenten, zoals de commissie kon vernemen van alle partners in de gesprekken. Wel missen de studenten uit de opleidingen Slavistiek en Oost-Europakunde feedback over wat er met de resultaten van de opleidingsonderdeelevaluaties gebeurt aangezien die besproken worden op POC-, en niet op CC- niveau. De commissie raadt aan de mogelijkheden te onderzoeken om de opvolging van de bevragingen op CC-niveau te brengen, of om ten minste op de CC rapport uit te brengen over de opvolging. De commissie noemt het zelfevaluatierapport van de opleidingen informatief en voldoende inzichtelijk, maar niet erg uitgebreid gestoffeerd of reflectief. De gesprekken en bijkomende informatie die de commissie tijdens het bezoek ontving vormde Katholieke Universiteit Leuven 95

98 een waardevolle aanvulling op het zelfevaluatierapport. De commissie waardeert dat waar mogelijk de beschrijvingen in het zelfevaluatierapport gepaard gingen met evaluaties en de resultaten van bevragingen. Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De commissie beoordeelt de maatregelen tot verbetering voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als excellent. De commissie is zeer tevreden over de omslag die sinds de vorige visitatie heeft plaatsgevonden in de Leuvense Slavistiek. In het zelfevaluatierapport, tijdens gesprekken met studenten en personeel, in het studie- en evaluatiemateriaal en de opzet van de programma s, en in de verslagen van overlegorganen, heeft de commissie kunnen vaststellen dat op een groot aantal punten die aangemerkt waren als vatbaar voor verbetering een forse verbeterslag gemaakt is ten opzichte van de vorige visitatie. En de opleidingen hebben zich niet beperkt tot de opmerkingen die in het vorige visitatierapport gesignaleerd zijn, maar doen veel inspanningen om voeling te hebben met mogelijke nieuwe problemen, onder meer via contacten met studenten en medewerkers. De commissie heeft geconstateerd dat zo alle knelpunten snel worden gesignaleerd, besproken en vaak in volledige consensus opgelost. De verbeteracties volgen ook op korte termijn na opmerkingen of suggesties. De opleidingen bevinden zich daardoor in een permanent proces van optimalisering, waarbij ideeën worden verzameld, afgetoetst, uitgeprobeerd en geëvalueerd. Bovendien gebeuren deze inspanningen op een gecoördineerde manier, meestal binnen de CC, en in een open sfeer. Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld De commissie beoordeelt het betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde als goed. Zoals hoger gemeld is de commissie zeer tevreden over de manier waarop de opleidingen problemen aanpakken en permanent optimaliseren. In deze is de toewijding en teamgeest van de betrokken docenten en studenten cruciaal. Alle betrokkenen ontmoeten elkaar, naast de dagdagelijkse praktijk, in een aantal zoals hoger beschreven organen. Centraal in de kwaliteitszorgdynamiek staat de CC. De CC staat strikt genomen onder de POC. Ook zij is samengesteld uit ZAP ers, AAP/BAP ers en studenten. In de praktijk nemen alle ZAP- en AAP/BAP-leden van de onderzoekseenheid Slavistiek deel aan de vergaderingen en worden collega s van andere eenheden expliciet uitgenodigd als hun opleidingsonderdeel op de agenda staat. Er zijn vijf studentenvertegenwoordigers actief in de CC: een van elk jaar en een van de studentenvereniging Taal- en regiostudies (Eoos). De CC komt een zestal keer per jaar samen. Zij bespreekt de lopende zaken in de opleidingen en zoekt een consensus over gewenste aanpassingen, die dan doorgegeven worden aan de POC, waar bekeken wordt of die aanpassin- 96 Katholieke Universiteit Leuven

99 gen stroken met de andere opleidingen en of ze formeel beantwoorden aan de onderwijsreglementen van de universiteit. De vergaderingen van de CC worden gekenmerkt door een open en constructieve sfeer. De commissie waardeert ten zeerste dat naast de docenten en het ondersteunend personeel ook de studenten zeer geëngageerd zijn ten opzichte van hun opleidingen. De studenten hebben zich ook goed verenigd in een organisatie met de studentenvertegenwoordigers, die de besprekingen op de verschillende niveau s opvolgen, en elkaar ondersteunen. Door de ernst waarmee de studentvertegenwoordiging wordt opgenomen, is de kwaliteit van de inbreng hoog, wat de impact van de studenteninbreng optimaliseert. De betrokkenheid van alumni en het werkveld is gezien de internationale afzetmarkt en verscheidenheid aan carrièreprofielen relatief minder intens dan de banden met personeel en studenten. Toch zijn ook hier vele waardevolle contacten, zoals met internationale collega s, maar vaak wel op individueel vlak. De commissie suggereert waar mogelijk de contacten met alumni en werkveld verder te systematiseren. Conclusie bij onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg De commissie beoordeelt de interne kwaliteitszorg positief voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. Zowel de Bachelor- als de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde verzamelen op een goede manier evaluatieresultaten, en ze treffen op een excellente manier maatregelen tot verbetering, met een goede zorg voor de betrokkenheid van stakeholders. Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De commissie beoordeelt het gerealiseerd niveau als voldoende voor de Bacheloren de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissie waardeert in het algemeen het niveau dat de opleidingen bij de studenten bereiken, zoals zij heeft kunnen vaststellen in studie- en evaluatiemateriaal, eindverhandelingen, gesprekken met studenten, docenten en afgestudeerden. Hoewel de commissie in het hoofdstuk programma enige bedenkingen uitte op het vlak van taalverwerving, heeft de commissie toch kunnen vaststellen dat het bereikte niveau van taalbeheersing behoorlijk hoog is. De commissie is tevreden over het niveau van taalbeheersing dat bereikt wordt zowel voor Russisch als Pools, wat gezien de volgens de commissie ambitieuze doelstellingen een prestatie is. De afstudeerprofielen die uit de zelfevaluatie en gesprekken bleken, worden door de commissie als verscheiden en op niveau beschouwd. Zoals hoger gemeld in facet 2.2., Eisen profes- Katholieke Universiteit Leuven 97

100 sionele en academische gerichtheid, resulteert de aandacht voor taalbeheersing voor sommige opties in een wat beperkter, maar zeker voldoende academisch niveau in de programma s. De commissie oordeelt dat ook het resulterende niveau naargelang de keuzes van de student soms wat beperkter is dan na andere opties, hoewel het niveau zeker steeds aan de minimumeisen voldoet. De commissie raadt aan dat de theoretische diepgang die nu soms beperkt is, in de 2-jarige Masteropleiding uit te breiden volgens de plannen die de commissie kon inkijken en bespreken. Facet 6.2. Onderwijsrendement De commissie beoordeelt het onderwijsrendement als voldoende voor de Bacheloren de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De commissie waardeert dat de meerderheid van de studenten hun studies afronden binnen de voorziene vier jaren, zoals blijkt uit de doorstroomanalyse in tabel 1, waarin de voltijdse en reguliere studenten zijn opgenomen. Ook het buitenlandverblijf lijkt de studieduur niet te verlengen. Wel blijken een behoorlijk aantal eerstejaars (een deel van) hun jaar te moeten overdoen. Met haar initiatieven voor studiebegeleiding hebben de opleidingen volgens de commissie toch voldoende oog voor de aansluiting bij de kwaliteiten van de instromers (zie ook facet 2.9. Toelatingsvoorwaarden). Een andere reden voor studieverlenging blijkt het niet tijdig afwerken van de eindverhandeling te zijn. De commissie verwacht dat de vernieuwde begeleiding van wat de Masterproef zal worden, de verlenging verder kan beperken. Tabel 1: Doorstroomanalyse opleidingen (kandidatuur + licenties/bachelor + Master) Afstudeerjaar Op tijd + 1 jaar + 2 jaar + 3 jaar + > 3 jaar Totaal Gem Jaren Maanden , , , , , , , , , , Totaal , Procentueel 61,8% 28,5% 6,9% 2,1% 0,7% 98 Katholieke Universiteit Leuven

101 Grafiek 2: Slaagcijfers generatiestudenten kandidaats-/bachelorstudenten Conclusie bij onderwerp 6: Resultaten De commissie beoordeelt de resultaten van de opleidingen positief voor de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde. De Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde realiseert met een voldoende rendement een voldoende niveau. Katholieke Universiteit Leuven 99

102 Integraal oordeel van de visitatiecommissie De visitatiecommissie is van oordeel dat er binnen de Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde van de Katholieke Universiteit Leuven voldoende generieke kwaliteitswaarborgen aanwezig zijn omdat aan de verschillende criteria uit de zes onderwerpen van het accreditatiekader wordt voldaan. De commissie heeft aldus een positief eindoordeel over de opleidingen. 100 Katholieke Universiteit Leuven

103 Samenvatting en aanbevelingen van de visitatiecommissie, in het kader van het verbeterperspectief De Bachelor- en de Masteropleiding Slavistiek en Oost-Europakunde focussen op zowel de talen Russisch en Pools, als op de studie van de regio Oost-Europa. Daarmee bieden de opleidingen een breed pakket aan, met behoorlijk wat keuzemogelijkheden voor de studenten. Afgestudeerden komen dan ook terecht in zeer verscheiden beroepen, en kunnen daar vaak hun talenkennis actief inzetten. Naargelang de keuzes die de studenten maken, wordt hun programma soms wat minder theoretisch diepgaand, maar eerder op de talen gefocust of op een brede kennismaking van de wetenschap georiënteerd. Wel is een expliciet studiepakket academische vaardigheden voorzien, dat van het eerste jaar tot de Master doorloopt. De opleidingen vallen op door de grote betrokkenheid van docenten en studenten bij hun studie, en het continue streven naar optimalisering, ondanks de zeer beperkte personeelsbezetting. De Leuvense Slavistiek wordt gekenmerkt door een sterke internationalisering, waarbij ook een grote meerderheid studenten een studieverblijf in het buitenland meemaken. In het kader van het verbeterperspectief formuleert de commissie volgende suggesties: Suggesties in een breder perspectief De commissie dringt er op aan om in de verbredende optie meer gerichte pakketten aan te bieden, zodat de keuze voor verbreding een bijkomende specialisatie biedt. De commissie suggereert de ondersteuning voor taalverwerving Pools uit te bouwen door een taallector die bij voorkeur een native speaker is aan te stellen. De commissie suggereert daarnaast een samenwerking tussen Poolse en Russische taalkunde, wat misschien een betere verankering in het curriculum mogelijk maakt van de wetenschappelijke discipline taalkunde, die vooral nodig lijkt op Master-niveau. De commissie raadt aan een verplicht opleidingsonderdeel wetenschappelijke studie Slavische taalkunde in te voeren in de Bachelor en alle studenten effectief te verplichten een opleidingsonderdeel letterkunde in beide Slavische talen op te nemen. De commissie suggereert de voor- en nadelen van het tweejaarlijks organiseren per opleidingsonderdeel te analyseren, en cruciale opleidingsonderdelen bijvoorbeeld altijd in het tweede Bachelorjaar te programmeren of de opname ervan tijdens het buitenlandverblijf te voorzien. Suggesties op meer specifieke terreinen De commissie raadt aan verdere academische verdieping die meer is toegespitst op het domein op te nemen in de doelstellingen. De commissie beveelt aan om het element van verdere verdieping en focus op academische disciplines na te streven in het tweejarig Masterprogramma. Katholieke Universiteit Leuven 101

104 De commissie suggereert dat eventueel een langer buitenlandverblijf tot de mogelijkheden behoort in een tweejarige Master. Gezien het belang voor dit buitenlandverblijf voor de taalverwerving en het aanscherpen van het cultuuraanvoelen, suggereert de commissie de mogelijkheden te bekijken om een minimaal buitenlandverblijf verplicht te stellen voor alle studenten. De commissie moedigt de administratie aan om het studentenperspectief zo veel mogelijk als uitgangspunt te nemen bij het plannen van de examenperiodes. De commissie raadt aan de mogelijkheden te onderzoeken om de opvolging van de bevragingen op CC-niveau te brengen, of om ten minste op de CC rapport uit te brengen over de opvolging. De commissie suggereert waar mogelijk de contacten met alumni en werkveld verder te systematiseren. De commissie raadt aan de theoretische diepgang, in de 2-jarige Masteropleiding uit te breiden. De commissie heeft na het visitatiebezoek vernomen dat de Poolse ambassade zich officieel bereid heeft verklaard een lector Pools ter beschikking te stellen van de opleidingen. De commissie is tevreden met deze aanpassing aan het personeelskader, en betreurt dat ze deze informatie niet meer kan meenemen in haar oordelen, gezien de timing ervan. 102 Katholieke Universiteit Leuven

105

106

107 Bijlage 1 Curricula vitae

108 Prof. Jos Schaeken ( 1962) behaalde zijn doctoraaldiploma Slavische taal- en letterkunde in 1986 aan de Universiteit Leiden. Een jaar later promoveerde hij aan diezelfde universiteit cum laude op een taalkundige en filologische analyse van het oudste bekende Slavische handschrift. In de periode was hij postdoc op het gebied van de Slavische historische taalkunde en filologie, eerst bij de Niels Stensen Stichting ( Universiteit Leiden/Istituto Olandese, Rome), daarna bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ( Universiteit Leiden/University of California, Los Angeles). In 1991 verwierf hij een vast dienstverband als universitair docent Slavische taalkunde aan de Universiteit Groningen, waar hij vervolgens in 1998 op persoonlijke titel werd benoemd tot universitair hoofddocent. Naast deze functie was hij in fellow-in-residence van het Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Scien ces en in buitengewoon hoogleraar Slavische filologie aan de Universiteit van Basel, Zwitserland. Sinds 2003 is hij gewoon hoogleraar Balto-Slavische talen en cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Leiden en daarnaast, vanaf 2005, wetenschappelijk directeur van het Leiden University Centre for Linguistics dat het taalkundig onderzoek verenigt van ca. 80 gepromoveerde wetenschappers en ca. 50 PhD studenten. Schaeken is (co-)auteur van drie monografieën en een zestigtal wetenschappelijke artikelen, recensies en vakpublicaties op het terrein van de Slavische historische taalkunde en filologie, de geschiedenis van de Russische taal, het Oudkerkslavisch en het Baltisch. Hij is co-redacteur van zes wetenschappelijke bundels, van de reeks Studies in Slavic and General Linguistics (Rodopi: Amsterdam- New York) en van het tijdschrift Russian Linguistics (Springer). Tevens is hij lid van de editorial board van Sbornik Balto-slavjanskie issledovanija (Institut slavjanovedenija RAN). In de periode was hij teamleider van het internationale onderzoeksproject Birchbark Literacy from Medieval Rus: Contents and Context, gefinancierd door INTAS, EU, Brussel). Schaeken is sinds 2003 voorzitter van de opleidingen Slavische talen en culturen & Ruslandkunde, waar hij op BA- en MA-niveau verschillende cursussen Slavische en Russische taalkunde, moderne Russische grammatica en Oudkerkslavisch doceert. Prof. Willem G. Weststeijn ( 1943) studeerde Engels taal- en letterkunde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en vervolgens Slavische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1972 kreeg hij een aanstelling als wetenschappelijk medewerker Russische letterkunde aan het Slavisch Seminarium van de Universiteit van Amsterdam. In 1974 werkte hij een half jaar bij de Russische Akademie van Wetenschappen (Moskou). Hij promoveerde in 1983; de titel van zijn dissertatie luidt Velimir Chlebnikov and the Development of Poetical Language in Russian Symbolism and Futurism (Rodopi, Amsterdam). In 1990 werd hij aangesteld als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam met als leeropdracht Slavische letterkunde. Hij doceerde en doceert Russische letterkunde, in het bijzonder die van de negentiende en twintigste eeuw. Zijn specialismen zijn de Russische avant-garde en de Russische 106 Curricula vitae Bijlage 1

109 literatuur na de perestrojka. In de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam bekleedde hij vele functies, waaronder die van afdelingsvoorzitter, directeur van een onderzoekinstituut en voorzitter of lid van een groot aantal sollicitatie- en benoemingscommissies. Hij is de hoofdredacteur van het internationale wetenschappelijke tijdschrift Russian Literature en het op de Nederlandstalige markt gerichte Tijdschrift voor Slavische Literatuur. Tevens is hij lid van de redactie van het literaire tijdschriftt Armada en van de wetenschappelijke reeksen Avant-Garde Critical Studies, Studies in Slavic Literature and Poetics en Pegasus Oost- Europese Studies. Dr. Elka Agoston behaalde een Master in de Engelse Taal en Literatuur (Sofia, Groningen) en een PhD in de Zuid-Slavische epische poezie genaamd Immured Women. Representations of Family Relationships in Balkan Slavic Oral Narrative Poetry aan de Universiteit van Groningen. Zij is nu assistent professor aan het depar tement Slavische Talen en Culturen van de faculteit Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen. Haar onderzoeksgebied beslaat representaties van gender en culturele identiteit in mondelinge en schriftelijke literatuur; etnische en culturele identiteit van minderheden in post-totalitair Zuid- Oost- Europa; vrouwenbeelden en vrouwenstemmen in de mondelinge traditie van de Zuid-Slaven. Zij is actief lid van ISFNR - International Society for Folk Narative Research en InASEA International Association for South Eastern European Anthropology. Dr. Egbert Fortuin ( 1972) behaalde zijn doctoraaldiploma s (MA) in de Slavische Taal- en Letterkunde en Wijsbegeerte in 1995 en respectievelijk 1996 aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1996 tot 2000 was hij promovendus aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 2001 op een proefschrift over de Russische taalkunde, getiteld Polysemy or monosemy: Interpretation of the imperative and the dative-infinitive construction in Russian. Van 2001 tot 2005 was hij werkzaam als beleidsadviseur bij de VSNU (Vereniging van Universiteiten) en later bij het College van Bestuur van de Universiteit Leiden. In die hoedanigheid hield hij zich ondermeer bezig met de kwaliteitszorg van onderwijs en onderzoek. Ook werkte hij in dezelfde periode als gastdocent en gastonderzoeker in de Russische taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Leiden. Vanaf 2006 werkt hij als Universitair Docent Russische taalkunde aan de Universiteit Leiden. Zijn specialisatie ligt op het gebied van de moderne Russische taalkunde, in het bijzonder de semantiek en syntaxis van het Russisch. Over deze onderwerpen publiceerde hij ondermeer in Russian Linguistics, Voprosy Jazykoznanija en Lingua. Naast zijn werk als wetenschapper, is hij ook als senior beleidsadviseur onderwijs betrokken bij de kwaliteitszorg van de Faculteit Letteren van de Universiteit Leiden. Curricula vitae 107 Bijlage 1

110 Maartje Swillen ( Leuven, 1986) studeert sinds 2004 Slavistiek en Oosteuropakunde aan de K.U.Leuven. Ze behaalde haar bachelordiploma met grote onderscheiding in 2007, waarna ze aan haar masteropleiding begon. Gedurende de eerste helft van 2007 studeerde ze in het kader van een Erasmus/Socrates-uitwisseling aan de Uniwersytet Jagielloński in Krakau. Sinds 2006 vertegenwoordigt ze de studenten van haar studiejaar in de curriculumcommissie van haar opleiding. Vanaf 2008 is ze los medewerkster van het Leuvenste studentenblad Veto. Brecht Verhelst ( Brugge, 1985) studeert sinds 2003 aan de Universiteit Gent. Hij behaalde in 2005 zijn kandidatuur in de Oost-Europese talen en culturen, en werkt momenteel zijn licentie af. In 2006 startte hij met de opleiding Biologie. 108 Curricula vitae Bijlage 1

111

112

113 Bijlage 2 De bezoekschema s

114 Bezoekschema Universiteit Gent Woensdag 17 oktober 13u00 15u30 intern beraad visitatiecommissie miv middagmaal 15u30 16u15 bestuur van de faculteit, facultair coördinatoren betrokken opleidingen (bachelor en master) 16u15 17u00 17u00 17u15 17u15 18u00 opleidingsverantwoordelijken, opstellers zelfevaluatie, student betrokken bij onderwijskundig overleg (bachelor en master) pauze leden van het academisch personeel uit de permanente onderwijscommissie (bachelor en master) 18u00 19u00 ontvangst door de academische overheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden 19u00 avondmaaltijd visitatiecommissie Donderdag 18 oktober 09u00 10u00 studenten bachelor 10u00 11u00 studenten master 11u00 11u15 pauze 11u15 12u00 studenten betrokken bij onderwijskundig overleg (bachelor en master) 12u00 13u00 middagmaal 13u00 13u45 assisterend academisch personeel, bursalen (bachelor en master) 13u45 14u45 zelfstandig academisch personeel bachelor 14u45 15u00 pauze 15u00 16u00 zelfstandig academisch personeel master 16u00 17u00 verantwoordelijken studieadvies en begeleiding, ombudspersoon, internationalisering, interne kwaliteitszorg (opleidingen, facultair en centraal) 17u00 17u30 17u30 18u30 18u30 19u30 19u30 Vrijdag 19 oktober 09u00 10u30 10u30 11u00 11u00 11u45 11u45 14u00 14u00 nabespreking commissie, extra gelegenheid tot inzage cursussen, nota s en examenopgaven gesprek met afgestudeerden van de opleiding (bachelor en master) informele ontmoeting met het bestuur van de faculteit, opleidingsafgevaardigden, betrokkenen (bachelor en master) avondmaaltijd visitatiecommissie bezoek onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek e.d. spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie gesprek met het bestuur van de faculteit, opleidingsverantwoordelijken, facultair coördinator intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering, miv middagmaal mondelinge rapportering 112 Bezoekschema s Bijlage 2

115 Bezoekschema Katholieke Universiteit Leuven Maandag 5 november 13u00 15u30 intern beraad visitatiecommissie miv middagmaal 15u30 16u15 bestuur van de faculteit, facultair coördinatoren betrokken opleidingen (bachelor en master) 16u15 17u00 17u00 17u15 17u15 18u00 opleidingsverantwoordelijken, opstellers zelfevaluatie, student betrokken bij onderwijskundig overleg (bachelor en master) pauze leden van het academisch personeel uit de permanente onderwijscommissie (bachelor en master) 18u00 19u00 ontvangst door de academische overheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden 19u00 avondmaaltijd visitatiecommissie Dinsdag 6 november 09u00 10u00 studenten bachelor 10u00 11u00 studenten master 11u00 11u15 pauze 11u15 12u00 studenten betrokken bij onderwijskundig overleg (bachelor en master) 12u00 13u00 middagmaal 13u00 13u45 assisterend academisch personeel, bursalen (bachelor en master) 13u45 14u45 zelfstandig academisch personeel bachelor 14u45 15u00 pauze 15u00 16u00 zelfstandig academisch personeel master 16u00 17u00 verantwoordelijken studieadvies en begeleiding, ombudspersoon, internationalisering, interne kwaliteitszorg (opleidingen, facultair en centraal) 17u00 17u30 17u30 18u30 18u30 19u30 nabespreking commissie, extra gelegenheid tot inzage cursussen, nota s en examenopgaven gesprek met afgestudeerden van de opleiding (bachelor en master) informele ontmoeting met het bestuur van de faculteit, opleidingsafgevaardigden, betrokkenen (bachelor en master) 19u30 avondmaaltijd visitatiecommissie Woensdag 7 november 09u00 10u30 bezoek onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek e.d. 10u30 11u00 spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie 11u00 11u45 gesprek met het bestuur van de faculteit, opleidingsverantwoordelijken, facultair coördinator 11u45 14u00 14u00 intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering, miv middagmaal mondelinge rapportering Bezoekschema s 113 Bijlage 2

116

117 Ravensteingalerij 27 B 1000 Brussel T +32 (0) F +32 (0) administratie@vlir.be

HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING

HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING HET REFERENTIEKADER VAN DE VISITATIECOMMISSIE MATERIAALKUNDE CHEMISCHE TECHNOLOGIE INLEIDING Voor het beoordelen van het onderwijs gaat de visitatiecommissie uit van een referentiekader gebaseerd op geformuleerde

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009

Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 2009 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 INLEIDING Het referentiekader van de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste

Nadere informatie

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek

De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek De onderwijsvisitatie Pedagogische Wetenschappen - Sociale en Culturele Agogiek Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen pedagogische wetenschappen en sociale en culturele agogiek aan de Vlaamse

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Oosterse Studies

De onderwijsvisitatie Oosterse Studies De onderwijsvisitatie Oosterse Studies Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Oosterse Talen en Culturen aan de Universiteit Gent en de opleidingen Taal- en Regiostudies aan de Katholieke Universiteit

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen

De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen De onderwijsvisitatie Bouwkunde/ Bachelor Ingenieurswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen Bouwkunde en de bacheloropleiding Ingenieurswetenschappen aan de Vlaamse

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde

De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde De onderwijsvisitatie master na master Geneeskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de master na masteropleidingen Arbeidsgeneeskunde, Bioethics, Gehandicaptenzorg / Handicapstudies, Jeugdgezondheidszorg,

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie

De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie Ravensteingalerij 27 B 1000 Brussel T +32 (0)2 792 55 00 F +32 (0)2 211 41 99 www.vlir.be administratie@vlir.be De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen en Archeologie De onderwijsvisitatie Kunstwetenschappen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur

De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur De onderwijsvisitatie Filmstudies en Visuele Cultuur Een evaluatie van de kwaliteit van de masteropleiding Filmstudies en Visuele Cultuur aan de Universiteit Antwerpen www.vlir.be Brussel December 2010

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen

De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen De onderwijsvisitatie Afrikaanse Talen en Culturen Een evaluatie van de kwaliteit van de Bachelor en de Master in de Afrikaanse Talen en Culturen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel Juni

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science

De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science De onderwijsvisitatie Diergeneeskunde en Laboratory Animal Science Een evaluatie van de kwaliteit van de bacheloropleiding in de Diergeneeskunde (Universiteit Antwerpen) en van de master-na-masteropleiding

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen

De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen De onderwijsvisitatie Vergelijkende Cultuurwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Vergelijkende Cultuurwetenschappen aan de Universiteit Gent www.vlir.be [Brussel - juni 2006] De

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Flanders Business School

De onderwijsvisitatie Flanders Business School De onderwijsvisitatie Flanders Business School Een evaluatie van de kwaliteit van de Executive Master of Business Administration met focus op Entrepreneurship aan de Flanders Business School, Antwerpen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen

De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen De onderwijsvisitatie Moraalwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Bachelor en Master in de Moraalwetenschappen van de Universiteit Gent www.vlir.be Brussel Juni 2010 V L I R

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Geschiedenis. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Geschiedenis. Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Geschiedenis Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen in het domein Geschiedenis aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be Brussel - september 2012 De onderwijsvisitatie

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen

De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen De onderwijsvisitatie Onderwijswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor Onderwijskunde van de Katholieke Universiteit Leuven Campus Kortrijk en de master Opleidings- en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur

De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur De onderwijsvisitatie Manama s Economische wetenschappen Toegepaste economische wetenschappen Handelsingenieur Een evaluatie van de kwaliteit van de master-na-masteropleidingen in de Economische wetenschappen,

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2017 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische studies Deze onderwijs- en examenregeling is gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

Master in het Sociaal werk

Master in het Sociaal werk Onderwijsvisitatie Master in het Sociaal werk Een evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Master in het Sociaal werk De onderwijsvisitatie Master in het Sociaal werk Een gedrukte versie van dit rapport

Nadere informatie

Toerisme. Vlaamse Interuniversitaire Raad Vlaamse Hogescholenraad ONDERWIJSVISITATIE

Toerisme. Vlaamse Interuniversitaire Raad Vlaamse Hogescholenraad ONDERWIJSVISITATIE Vlaamse Interuniversitaire Raad Vlaamse Hogescholenraad ONDERWIJSVISITATIE Toerisme Een onderzoek naar en evaluatie van de kwaliteit van de opleiding master in het Toerisme Brussel november 2007 www.vlir.be

Nadere informatie

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE EEN KIJK VAN ONDERUIT Prof.dr. Rita Godyns, decaan Faculteit Toegepaste Taalkunde Hogeschool Gent Universiteit Gent Overzicht: situering van de opleiding het visitatieproces

Nadere informatie

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling

Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wie zijn wij? Patrick van den Bosch Expert Kwaliteitszorg Patrick.vandenbosch@vluhr.be Nieuw accreditatiestelsel: de opleidingsbeoordeling Wouter Teerlinck Expert Kwaliteitszorg Wouter.teerlinck@vluhr.be

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen

De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen De onderwijsvisitatie Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen in Vlaanderen www.vlir.be [Brussel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management

De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management De onderwijsvisitatie Technology for Integrated Water Management Een evaluatie van de kwaliteit van de Master of Science Technology for Integrated Water Management, ingericht door de Universiteit Antwerpen,

Nadere informatie

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. Ontwerp van accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Master of Science in de architectuur (master) van de Universiteit Antwerpen (na tijdelijke

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie

De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad De onderwijsvisitatie Biochemie / Biotechnologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Biochemie / Biotechnologie aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen De onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master-na-masteropleidingen Politieke Wetenschappen aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde

Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Vlaamse Vlaamse Hogescholenraad Onderwijsvisitatie Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Een onderzoek naar en evaluatie van de kwaliteit van de opleiding Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde Brussel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie

De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie De onderwijsvisitatie Sociale en Culturele Antropologie Een evaluatie van de kwaliteit van de master en master-namasteropleidingen in de Sociale en Culturele Antropologie aan de Vlaamse Universiteiten

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Verkeerskunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt

De onderwijsvisitatie Verkeerskunde. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt De onderwijsvisitatie Verkeerskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Verkeerskunde aan de Universiteit Hasselt www.vluhr.be Brussel - oktober 2012 De onderwijsvisitatie Verkeerskunde

Nadere informatie

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement Opleidingsraden reglement REGLEMENT OPLEIDINGSRADEN Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april 2012 INHOUDSTABEL Hoofdstuk I: Definities en toepassingsgebied Hoofdstuk II: Samenstelling van

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Kerkelijk Recht

De onderwijsvisitatie Kerkelijk Recht De onderwijsvisitatie Kerkelijk Recht Een evaluatie van de kwaliteit van de masteropleidingen Master in samenleving, recht en religie en Master of Society, Law and Religion en de master-na-masteropleidingen

Nadere informatie

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING Opzet en structuur De sjabloon van het aanvraagdossier

Nadere informatie

Deel 1 Algemeen deel

Deel 1 Algemeen deel Algemeen deel IDe onderwijsvisitatie Politieke Wetenschappen 1 Inleiding In dit rapport brengt de Commissie Politieke Wetenschappen verslag uit van haar bevindingen over de academische bachelor, master

Nadere informatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Teamscan op accreditatiewaardigheid Teamscan op accreditatiewaardigheid De Teamscan accreditatiewaardigheid (in vervolg: scan) geeft inzicht in hoe het opleidingsteam ervoor staat met betrekking tot de opleidingsaccreditatie. De scan bestaat

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen

De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen De onderwijsvisitatie Internationale Betrekkingen en Diplomatie De opleiding Master in de Internationale Betrekkingen en de Diplomatie van de Universiteit Antwerpen Verkorte procedure www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen

De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen De onderwijsvisitatie Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Doelstellingen van de opleiding Onderwerp niet behandeld tijdens de verkorte procedure na tijdelijke erkenning. nvao nederiands - viaamse accreditatieorganisatie Besluit datum 21 november 2016 onderwerp Definitief accreditatiebesluit (004107) bijlage 1 Intrekking en nieuwe vaststelling van het accreditatiebesluit

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biologie

De onderwijsvisitatie Biologie De onderwijsvisitatie Biologie Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Biologie en de master in Nematologie, de master in Mariene en Lacustriene Wetenschappen en de master in Ecologisch Marien

Nadere informatie

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement Opleidingsraden reglement REGLEMENT OPLEIDINGSRADEN Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 1 april 2014. INHOUDSTABEL Hoofdstuk I: Definities en toepassingsgebied Hoofdstuk II: Samenstelling van

Nadere informatie

Visitatieprotocol. specifieke lerarenopleidingen november 2009

Visitatieprotocol. specifieke lerarenopleidingen november 2009 Visitatieprotocol specifieke lerarenopleidingen 9 10 12 november 2009 Programma 1. Wie zijn we? 2. Terminologie 3. De specifieke lerarenopleiding 4. Stelsel van kwaliteitszorg 5. Genese visitatieprotocol

Nadere informatie

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie De beoordeling betreft een verkorte procedure na tijdelijke erkenning.

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie De beoordeling betreft een verkorte procedure na tijdelijke erkenning. se a ccr ed tati eorga n t s att e Besluit Accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Bachelor of Arts in de taal- en letterkunde: combinatie

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Materiaalkunde Chemische Technologie

De onderwijsvisitatie Materiaalkunde Chemische Technologie De onderwijsvisitatie Materiaalkunde Chemische Technologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Materiaalkunde Chemische Technologie aan de Vlaamse universiteiten www.vlir.be Brussel

Nadere informatie

in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit Brussel

in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit Brussel {nvao r nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in de politieke wetenschappen (master) van de Vrije Universiteit

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. nvao r n e d e rla n d s- viaam se accreditatieorganisatie Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Bachelor of Science in de politieke wetenschappen (academisch gerichte bachelor)

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek

De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek De onderwijsvisitatie Geologie Geotechniek Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen in de Geologie en van de Bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Mijnbouwkunde en Geotechniek

Nadere informatie

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak In de afgelopen jaren zijn steeds meer opleidingen in het Nederlands hoger onderwijs geheel of gedeeltelijk Engelstalig geworden. Deze ontwikkeling is het sterkst

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Musicologie

De onderwijsvisitatie Musicologie De onderwijsvisitatie Musicologie Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen Bachelor in de Musicologie en Master in de Musicologie van de Katholieke Universiteit Leuven www.vlir.be Brussel Juni

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie dr. Steven Van Luchene [VLIR Cel Kwaliteitszorg] op weg naar accreditatie 1. routebeschijving: tno visita e accredita e 2. de meet: generieke

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Duitse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Medisch-Sociale Wetenschappen en Gerontologie

De onderwijsvisitatie Medisch-Sociale Wetenschappen en Gerontologie De onderwijsvisitatie Medisch-Sociale Wetenschappen en Gerontologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Medisch- Sociale Wetenschappen en Gerontologie aan de Vlaamse universiteiten

Nadere informatie

Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017

Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017 Kwaliteitscode - Vlaanderen 2015-2017 Situering van de Kwaliteitscode Afstemming op Europese referentiekaders De regie-pilots De uitgebreide instellingsreview In de periode 2015-2017 krijgen de universiteiten

Nadere informatie

Kwaliteitszorg en accreditatie

Kwaliteitszorg en accreditatie Infofiche Kwaliteitszorg en accreditatie Om kwaliteitsvol onderwijs te garanderen, worden opleidingen en instellingen beoordeeld. Enerzijds is er interne kwaliteitszorg die binnen de hogeschool of universiteit

Nadere informatie

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen (Raad van Bestuur, 23 april 2013, 27 mei 2014, 31 maart 2015, 12 april 2016, 28 maart 2017 en 27 maart 2018) UITGANGSPUNTEN De Universiteit Antwerpen wenst

Nadere informatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR 2015-2016 Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2

Nadere informatie

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie. Doelstellingen. Programma

Besluit. Oordeel en samenvattend advies van de visitatiecommissie. Doelstellingen. Programma n ed erl a n ds - v I a a mse a ccr e ditati eo r ga ni sati e Besluit Accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvreag voor de opleiding Master of Arts in de bedrijfscommunicatie*

Nadere informatie

Normkader: Onderwijsmonitor 2017 (opleidingen)

Normkader: Onderwijsmonitor 2017 (opleidingen) 00 Executive summary Geef een samenvatting op basis van de signalen uit de monitor en geef op hoofdlijnen aan welke acties er gepland zijn. 0 Inleiding Dit kader bestaat uit zeven paragrafen waarin de

Nadere informatie

Neerlandistiek CROHO 60849

Neerlandistiek CROHO 60849 Faculteit der Letteren Onderwijs- en Eamenregeling (OER) Deel B: Masteropleiding CROHO 60849 voor het studiejaar 2017-2018 Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Toelating 3. Inhoud en inrichting van de opleiding

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Nederlandkunde/ Dutch Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs. (professioneel gerichte bachelor)

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs. (professioneel gerichte bachelor) Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs (professioneel gerichte bachelor) Accreditatie bestaande Opleiding NVAO Ontwerp van Accreditatierapport en besluit 2 december 2008 Inhoud

Nadere informatie

in de vergelijkende en internationale politiek (master) van de Katholieke Universiteit Leuven

in de vergelijkende en internationale politiek (master) van de Katholieke Universiteit Leuven nvao f nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in de vergelijkende en internationale politiek (master)

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Chemie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Chemie aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Chemie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Chemie aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Chemie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Chemie aan de Vlaamse universiteiten www.vlir.be Brussel December 2010 VLIR Vlaamse Interuniversitaire Raad De

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Russische Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13 van

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1)

De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1) De onderwijsvisitatie Economische Wetenschappen, Toegepaste Economische Wetenschappen, TEW Handelsingenieur en Zij-instroom EW TEW HI ZIJ (boek 1) Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen

Nadere informatie

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Opleidingsspecifieke deel OER, 2018-2019 Opleiding / programma: Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor nvao w n e d e rla n d s- vlaam se a c c re d ita tie o rg a n is a tie ; fluit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Aarde en Economie van de Vrije Universiteit

Nadere informatie

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland

Brussel, 10 december _Advies_accreditatieverdrag. Advies. Accreditatieverdrag met Nederland Brussel, 10 december 2003 111903_Advies_accreditatieverdrag Advies Accreditatieverdrag met Nederland Inhoud Inhoud... 2 1. Inleiding en situering adviesvraag... 3 2. Samenvatting... 4 3. Advies...5 2 1.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie specialistische geneeskunde

De onderwijsvisitatie specialistische geneeskunde De onderwijsvisitatie specialistische geneeskunde Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen specialistische geneeskunde en Disaster Medicine aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Architectuur

De onderwijsvisitatie Architectuur De onderwijsvisitatie Architectuur Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor-, master- en master na masteropleidingen Architectuur aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel Juli 2011 VLIR

Nadere informatie

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding Decretale context De aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- of masteropleiding

Nadere informatie

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. (professioneel gerichte bachelor)

Arteveldehogeschool. Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. (professioneel gerichte bachelor) Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs (professioneel gerichte bachelor) Accreditatie bestaande Opleiding NVAO Accreditatierapport en besluit 2 december 2008 Inhoud 1 Samenvattende

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat

De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat De onderwijsvisitatie Rechten - Notariaat Een Evaluatie van de Bachelor- en Masteropleidingen in de Rechten en de master na masteropleidingen Rechten en Notariaat aan de Vlaamse universiteiten [Brussel

Nadere informatie

Indeling hoger onderwijs

Indeling hoger onderwijs achelor & master Sinds enkele jaren is de structuur van het hoger onderwijs in België afgestemd op die van andere Europese landen. Hierdoor kan je makkelijker switchen tussen hogescholen en universiteiten

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Geografie

De onderwijsvisitatie Geografie De onderwijsvisitatie Geografie Een evaluatie van de kwaliteit van de bachelor- en masteropleidingen Geografie en Geomatica aan de Vlaamse Universiteiten www.vlir.be Brussel December 2009 V L I R Vlaamse

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Psychologie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten

De onderwijsvisitatie Psychologie. Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten De onderwijsvisitatie Psychologie Een evaluatie van de kwaliteit van de academische opleidingen Psychologie aan de Vlaamse universiteiten www.vluhr.be Brussel - september 2012 De onderwijsvisitatie Psychologie

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2016 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Engelse taal en cultuur Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden: Opleidingsspecifieke deel OER, 2017-2018 Opleiding / programma: Theologie en Religiewetenschappen Programma: Religie en Samenleving Artikel Tekst 2.1 Toelatingseisen opleiding 1. Voor toelating tot de

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: Slavische talen en culturen Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel

Nadere informatie

Besluit. Voozieningen (facet 4.1 )

Besluit. Voozieningen (facet 4.1 ) n ed erl a n d s - v I a a ms e a ccr ed itati eo r ga ni sati e Besluit Accreditatierapport en -besluit met een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag voor de opleiding Bachelor in de interieurvormgeving

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Filosofie

Curriculumevaluatie BA Filosofie Curriculumevaluatie BA Filosofie Beste student, U heeft onlangs het laatste onderdeel van uw bacheloropleiding Filosofie afgerond en staat op het punt het bachelorexamen aan te vragen. Om de kwaliteit

Nadere informatie

De opleiding Master na master in de Actuariële Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel

De opleiding Master na master in de Actuariële Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel Visitatie Actuariële Wetenschappen De opleiding Master na master in de Actuariële Wetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel Verkorte procedure www.vlir.be Brussel-december 2010 Exemplaren van dit

Nadere informatie

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen

Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen Beoordelingskader Bijzonder (Kwaliteits)Kenmerk Ondernemen september 2013 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordeling van het bijzonder kenmerk ondernemen 5 3 Beoordeling standaarden 10 pagina 2 1 Inleiding Vanuit

Nadere informatie

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport.

Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. nvao nederlands - ulaamse accreditatieorganisatie Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Science in het overheidsmanagement en -beleid (master) van de Katholieke

Nadere informatie

Normkader: Onderwijsmonitor 2017 (facultair).

Normkader: Onderwijsmonitor 2017 (facultair). 00 Executive summary Geef een samenvatting op basis van de signalen uit de monitor en geef op hoofdlijnen aan welke acties er gepland zijn. 0 Inleiding Dit kader bestaat uit zeven paragrafen waarin de

Nadere informatie

De onderwijsvisitatie Biomedische Wetenschappen

De onderwijsvisitatie Biomedische Wetenschappen De onderwijsvisitatie Biomedische Wetenschappen Een evaluatie van de kwaliteit van de opleidingen biomedische wetenschappen, moleculaire levenswetenschappen, biomedische beeldvorming en biomedical research

Nadere informatie

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni 27 oktober 2011 Terugkomavond SLO-alumni SLO Liaison Officer: Mevr. C. Van Liedekerke Coördinator: Dhr. G. Walraevens Medewerkers SLO: Mevr. D. Bulckmans Mevr. T. Casteele Mevr. H. De Groote Dhr. O. Holz

Nadere informatie

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOST-EUROPESE TALEN EN CULTUREN

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOST-EUROPESE TALEN EN CULTUREN VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD DE ONDERWIJSVISITATIE OOST-EUROPESE TALEN EN CULTUREN Een onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingen Oost-Europese Talen en Culturen aan de Vlaamse universiteiten Brussel,

Nadere informatie

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling:

De NVAO heeft voor de beoordeling van de aanvraag op 27 oktober 2005 een panel van deskundigen ingesteld. Het panel kende de volgende samenstelling: College van bestuur Universiteit Utrecht Postbus 80125 3508 TC UTRECHT Besluit Besluit strekkende tot positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding wo-master Selective Utrecht Medical Master

Nadere informatie

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase 11 februari 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Accreditatiekader, toegespitst

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011 Opleidingsspecifiek deel Masteropleiding: Indian and Tibetan Studies Deze Onderwijs- en examenregeling is opgesteld overeenkomstig artikel 7.13

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie Breakout sessie 2-5 Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling De voorstellen beschreven in deze notitie dienen als uitwerking van (aangekondigde) wetswijzigingen. Op basis van deze wetswijzigingen

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe College van Bestuur Hogeschool Drenthe Postbus 2080 7801 CB EMMEN Besluit Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool

Nadere informatie