Bedrijventerreinen als speelveld. Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bedrijventerreinen als speelveld. Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren"

Transcriptie

1 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Uitgesproken op 24 juni 2008

2

3 Bedrijventerreinen als speelveld

4 De transitiecirkel >> inhoudsopgave Blz. Voorwoord 1 Een stiefmoederlijke behandeling? 5 2 Enkele problemen 7 3 Het spel 13 4 De spelers 15 5 Hoe groot maken we de speelvelden? 21 6 De eisen van de thuisclub aan het speelveld 27 7 Speelvelden met verschillende kwaliteiten 31 8 De vastgoedsector als essentiële speler in het team? 37 9 De noodzaak van een radicale verandering van spelstrategie De leerstoel 47 Aangehaalde literatuur 49 Over de auteur 53 Over de adviesgroep Strategie & Proces, Royal Haskoning 54

5 VOORWOORD Jacques van Dinteren werkt sinds september 2007 als bijzonder hoogleraar Economische Geografie bij de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Voor vier dagen in de week blijft hij echter ook actief bij de adviesgroep Strategie & Proces van Royal Haskoning. Binnen deze adviesgroep is hij verantwoordelijk voor het onderdeel Economie & Ruimtelijke Investeringen. Tevens trekt hij vanuit de adviesgroep het LocLab dat zich bezig hout met stedelijke locatie- en gebiedsvraagstukken. Zijn officiële installatie als hoogleraar vond plaats op 24 juni De oratie die hij bij die gelegenheid uitsprak is in dit boekje opgenomen. Jacques van Dinteren heeft niet de bedoeling gehad een doorwrocht wetenschappelijk werk te schrijven, noch het plan opgevat om een alles omvattend antwoord te geven op de problematiek van bedrijventerreinen. Zijn opzet was tweeledig. In de eerste plaats niet-vakgenoten (waaronder uiteraard familie en vrienden) een beeld geven van waar hij zich in zijn werk mee bezig houdt en in de tweede plaats tegelijkertijd toch duidelijke aanwijzingen aanreiken voor beleidswijzigingen en voor nieuwe onderzoekslijnen. Het is aan u om te beoordelen of hij daarin is geslaagd. Ik heb zijn betoog met veel interesse gelezen en kan het u van harte aanbevelen. Ir. René Idema Hoofd adviesgroep Strategie & Proces Nijmegen Divisie Ruimtelijke Ontwikkeling Royal Haskoning >> 1

6 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

7 een stiefmoederlijke behandeling? >> Mijnheer de Rector Magnificus, leden van het College van Bestuur, leden van de Stichting ter Bevordering van de Ruimtelijke Wetenschappen, lieve familie, beste vrienden en collega s. Toen ik in 1989 promoveerde ging ik in het voorwoord van mijn proefschrift in op de stiefmoederlijke behandeling van de intermediaire dienstensector en van de zakelijke diensten in het bijzonder. Niet dat ik iets met Assepoester heb, maar nu negentien jaar later, moet ik opnieuw vaststellen dat ik me de afgelopen twintig jaar blijkbaar heb bezig gehouden met een onderwerp dat tot voor kort wat stiefmoederlijk werd behandeld: de bedrijventerreinen. Die stiefmoederlijke behandeling betreft de opleidingen, het onderzoek en het toegepast beleid. Dit wil niet zeggen dat er nooit op wetenschappelijke wijze aandacht aan bedrijventerreinen is besteed. Wat er over is gepubliceerd leek tot voor kort echter achter te blijven bij de belangstelling van geografen, planologen en vastgoeddeskundigen voor andere werklocaties, zoals winkelcentra en kantoorgebieden. Bedrijventerreinen werden pas geleidelijk aan een onderwerp van studie 1 toen ze een probleem bleken te zijn, niet zo zeer voor de bedrijven die er gevestigd waren, als wel voor de beleidsmakers. Dat begon in de jaren tachtig toen er een overaanbod ontstond van bedrijventerreinen omdat de optredende recessie ondernemers ervan weerhield te investeren. Veel gemeenten zijn toen een aantal jaren noodzakelijkerwijs even maïsboer geweest om nog iets te kunnen verdienen aan de ruim aangekochte gronden. Gronden die eigenlijk een bedrijventerrein hadden moeten worden. Dat werd de aanleiding voor een meer algemene verkenning van de manier waarop in Nederland de bedrijventerreinenplanning verloopt en hoe die zou kunnen worden verbeterd (Ike c.s., 1984). Vervolgens werd eind jaren tachtig het probleem van de veroudering van bedrijventerreinen aan de orde gesteld 2 toen duidelijk begon te worden dat de aanpak daarvan met een enorm financieringsprobleem gepaard zou gaan. Omdat die problematiek voor een belangrijk deel voortkwam uit een slecht beheer door de lokale overheden, dook in het begin van de jaren negentig voor het eerst de term strategisch bedrijventerreinenbeheer op (Van Dinteren, 1991). In de tweede helft van de jaren negentig kreeg dit een verdere uitwerking onder de noemer van parkmanagement. 1 Hiermee wil ik onderzoekers van het eerste uur als bijvoorbeeld Leendert Bak (1961) geenszins tekort doen. Verder kan worden opgemerkt dat voorafgaand aan de problemen die ontstonden door het overaanbod er al wel diverse beleidsnota s zijn verschenen waarin wordt ingegaan op de planning van bedrijventerreinen. Voorbeelden daarvan zijn ETI Gelderland, 1960; ETIL, 1975; Agglomeratie Eindhoven, 1976; ETIO / PPD, Feitelijk werd het probleem al eerder gesignaleerd, maar het bleef bij alleen het constateren van het probleem. Van een grootschalige aanpak was geen sprake. In 1987 verscheen van de RARO het Advies over de herstructurering van verouderde bedrijfsterreinen. >> 3

8 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren In die zelfde jaren was ook de roep van vooral de rijksoverheid te horen om een intensiever ruimtegebruik op bedrijventerreinen en worden onderzoeken op dat vlak uitgevoerd (zie bijvoorbeeld Buck Consultants, Von Meijenfeldt Architecten- en Ontwerpbureau en Arcadis Heidemij Advies, 1998; Van Dinteren c.s., 2000). Dit kan worden gezien als een uitvloeisel van de toen opgekomen aandacht voor de ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen. Dit werd in het begin nogal eng opgevat door een focus op industriële symbiose en een iets bredere invalshoek ecologie. Bij industriële symbiose gaat het om het creëren van ketens tussen bedrijven waarbij de verschillende bedrijfsprocessen van die bedrijven op elkaar worden afgestemd om duurzaamheidseffecten te bereiken, bijvoorbeeld op het vlak van restmaterialen, energie, transport, ruimte en dergelijke. Geleidelijk aan kende de invulling van het begrip duurzame bedrijventerreinen een verbreding naar maatschappelijke (sociale) en economische aspecten zoals bereikbaarheid en zelfs een aantrekkelijke verblijfsomgeving voor werkgever, werknemer en anderen (bijvoorbeeld Provincie Zuid-Holland, 2001). Het grote enthousiasme dat momenteel (in ieder geval in Nederland) voor het cradle to cradle concept (McDonough en Braungart, 2002) bestaat lijkt mede te danken te zijn aan de aandacht die daarin wordt gegeven aan een dergelijke brede opvatting van het begrip duurzaamheid. In de kern blijft het gaan om het ontwerpen en ontwikkelen van producten op basis van veilige en volledig herbruikbare grondstoffen. Zo kan afval voedsel worden in een oneindige kringloop. Als ik deze grove geschiedschrijving van het bedrijventerreinenonderzoek nog even voortzet, dan wordt de eerste helft van dit decennium gekenmerkt door onder meer een zekere focus op de ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen (bijvoorbeeld Architecture Research Institute, 2002; ministerie VROM, 2002; Buck Consultants, 2003), naast andere thema s als de economische betekenis van bedrijventerreinen (Buck Consultants, 2002; Louw c.s., 2004, Louw en Bontekoning, 2007) en het disfunctioneren van de grondmarkt voor bedrijventerreinen (Segeren c.s., 2005). In deze periode verschijnt ook het eerste, breed opgezette boek over de planning van bedrijventerreinen (Louw c.s., 2004). Opvallend is tevens dat er nu voor het eerst vanuit de stedenbouw enige serieuze belangstelling voor het onderwerp wordt getoond, soms juist omdat een zorgvuldiger ruimtegebruik vraagt om een goed ontwerp (Enno Zuidema Stedebouw, 2000; Van der Gaag, 2004; Meinsma, 2004). Overigens is dit een onderwerp dat in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw onder architecten al incidenteel belangstelling genoot. Michelle Provoost heeft hier in haar dissertatie over architect Maaskant een interessant hoofdstuk aan gewijd (Provoost, 2003). 4 <<

9 een stiefmoederlijke behandeling? >> Ondanks de toegenomen hoeveelheid thema s kan worden vastgesteld dat door de jaren heen de belangstelling voor de revitalisering van verouderde terreinen en het probleem van het maken van goede prognoses daar niet onder hebben geleden. Gedurende de afgelopen twee decennia bleven deze vraagstukken op de agenda. Wel redelijk nieuw in dit verband is het idee en het is vreemd dat dit zo lang op zich heeft laten wachten dat herstructurering van bedrijventerreinen en de aanleg van nieuwe terreinen in onderlinge samenhang moeten worden bekeken, zoals feitelijk al door de SER in 1999 was gesteld. De VROM-Raad herhaalt dit adagium in 2006 in de publicatie Werklandschappen. Feitelijk wordt daarin gesteld dat het roer volledig om moet als het gaat om het bedrijventerreinenbeleid. Minister Winsemius pakte eind 2006 die handschoen op en zette het bedrijventerreinenbeleid op de politieke agenda. In het volgende kabinet namen de ministers Cramer en Van der Hoeven dit stokje over. Mede dank zij die ministeriële belangstelling is 2007 een topjaar geweest als het gaat om onderzoek naar en beleidsadviezen over bedrijventerreinen. Het leidde in het begin van 2008 ook tot de instelling van de Taskforce (Her)ontwikkeling Bedrijventerreinen. >> 5

10 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

11 enkele problemen >> De stiefmoederlijke behandeling valt zeker de laatste jaren dus wel mee, vooral ook als we bedenken dat het onderwerp in het buitenland minder aandacht krijgt (Stogo, 2007). Van een stiefmoederlijke behandeling is echter zeker nog sprake als het gaat om de concrete beleidsmatige vertaling van de onderzoeksuitkomsten naar de concrete beleidsmatige praktijk. Daar is nog een slag te slaan. Er wordt op gemeentelijk niveau wel beleid gemaakt, maar de flexibiliteit ervan is enorm, om het maar even zo positief mogelijk te formuleren. Ik wil daarmee zeggen dat er op gemeentelijk niveau wel beleid wordt gemaakt, maar dat lokale overheden hier in de praktijk soepel mee omgaan om het ondernemers naar de zin te maken, de werkgelegenheid in de gemeente te garanderen en de buurgemeenten af te troeven bij het aantrekken van bedrijven. Van regionale samenwerking is dan ook nauwelijks sprake. En voor zover concepten voor bedrijventerreinen worden ontwikkeld, worden die al snel los gelaten als een interessant bedrijf zich aandient. Eerder nog kiest de lokale overheid er voor om niet te kiezen: er worden kleurloze bedrijventerreinen ontwikkeld waarop elk bedrijf zich mag vestigen. Maar liefst bijna 90% van de bedrijventerreinen in Nederland valt in deze als modern gemengd aangeduide categorie (figuur 1). In termen van oppervlak is het ruim 60% dank zij de relatief grote oppervlakten van zeehavens en terreinen voor zware industrie (IBIS, 2007). Bovendien is er een sterke belangstelling voor de aanleg van nieuwe terreinen. Ook hier omdat dit voor ondernemers aantrekkelijk is. In ieder geval aantrekkelijker dan opnieuw te investeren in de bestaande locatie. Mede daardoor zijn grote problemen ontstaan op de bestaande, oudere bedrijventerreinen. Gemeenten hebben niet of onvoldoende rekening gehouden met de kosten van onderhoud van eenmaal aangelegde terreinen en krijgen daarvoor nu de rekening gepresenteerd Aantal terreinen Oppervlak Zeehaven Zwaar T&D Gemengd Hoogwaardig Figuur 1: Het aandeel van de verschillende typen bedrijventerreinen in aantal en oppervlak (bron: IBIS) >> 7

12 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Door de veroudering en verpaupering van bedrijventerreinen (figuur 2) wordt niet alleen een duurzame ruimtelijke ontwikkeling in de weg gestaan, maar kunnen tevens andere negatieve effecten ontstaan. Zo is de bebouwing op verouderde bedrijventerreinen vaak de pensioenvoorziening voor de kleine ondernemer of een kleine belegger. Gezien de verouderingsproblematiek is het de vraag in hoeverre de waardeontwikkeling van de gebouwen leidt tot een goede pensioenvoorziening. De waarde van de grond zal stabieler zijn, maar wie wil grond kopen op een terrein zonder duidelijk toekomstperspectief, zonder zicht op goede rendementen? Een tweede voorbeeld van een ongewenst neveneffect is het achterblijven van vooral de economisch zwakkere bedrijven op verouderde terreinen. Zij hebben immers niet de financiële mogelijkheden voor een verplaatsing. Dat pleit er voor om bij de revitalisering van een bedrijventerrein niet alleen te kijken naar de fysieke aspecten. Aandacht is evenzeer gewenst voor het vernieuwen van de zittende bedrijven, bijvoorbeeld door professionele ondersteuning bij het innoveren van producten en productieprocessen. Dit aspect krijgt veel te weinig aandacht in revitaliseringsplannen 3. Maar ook op de hogere beleidsniveaus kunnen problemen worden gesignaleerd. Die hebben vooral te maken met het instrumentarium. De financiële middelen voor de revitalisering van bedrijventerreinen schieten bijvoorbeeld tekort en een concept als de SER-ladder 4 is onvoldoende van concrete instrumenten voorzien. Provincies treden zelden of nooit hard op tegen gemeenten die zich niet houden aan afspraken of weigeren mee te werken aan regionale afstemming. Deze problemen worden overigens nu wel onderkend, maar vooralsnog laten concrete veranderingen op zich wachten. 3 Bij mijn weten wordt alleen bij de revitalisering van Waarderpolder in Haarlem met Syntens samengewerkt om bedrijven op dat terrein een economische impuls te geven. 4 De SER gaat bij het plannen van de ruimte voor bedrijven uit van drie stappen met zijn eigen afwegingen: >> Gebruik de ruimte die al beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie en/of door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden. >> Maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen. >> Indien het voorgaande onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik aan de orde. Daarbij dienen de verschillende relevante waarden en belangen goed te worden afgewogen in een gebiedsgerichte aanpak. Door een zorgvuldige keuze van de locatie van rode functies en door investeringen in kwaliteitsverbetering van de omliggende groene ruimte moet worden verzekerd dat het meerdere ruimtegebruik voor wonen, bedrijventerreinen en/ of infrastructuur de kwaliteit van natuur en landschap respecteert en waar mogelijk versterkt. 8 <<

13 enkele problemen >> Figuur 2: Veroudering en verpaupering van bedrijventerreinen is een omvangrijk probleem Met deze heel korte beschrijving van de gegroeide aandacht voor bedrijventerreinen en de themaverbreding door de jaren heen, zijn hier al veel van de problemen rond bedrijventerreinen kort benoemd. Het zijn immers vaak (veronderstelde) problemen die aanleiding geven tot nader onderzoek of beschouwing. Daarmee is de lijst van knelpunten echter zeker nog niet volledig. >> 9

14 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Daar waar het bijvoorbeeld gaat om het functioneren van de bedrijventerreinenmarkt heb ik in het begin van de jaren negentig gesteld dat het ontbreken van regionale samenwerking tussen gemeenten een goede planning en ontwikkeling van terreinen frustreert (van Dinteren, 1991; zie ook Van Dinteren c.s., 1996). En dat terwijl bijvoorbeeld een bedrijfshuisvestingsmarkt, een belangrijk deel van toeleveranties aan bedrijven en de arbeidsmarkt overduidelijk een regionaal karakter hebben, zodat uiteindelijk alle regiogemeenten profiteren van een goed regionaal-economisch beleid. De afgelopen vijftien jaar is weinig vooruitgang geboekt op het vlak van regionaal afgestemd beleid (Royal Haskoning, 2007). Wel papier, maar weinig praktijk. Misschien dat de samenwerking in de regio Amsterdam (onder de naam Plabeka) en die in de regio Groningen Assen daarop een uitzondering vormen. We zouden ook eens wat meer naar onze zuiderburen kunnen kijken. In Vlaanderen zijn de zogenaamde interkommunales zeer succesvol op het gebied van onder meer de gezamenlijke ontwikkeling van bedrijventerreinen. Meer nog en in samenhang met het voorgaande punt wordt duidelijk dat de problematiek rond bedrijventerreinen te maken heeft met een volledig verstoorde grondmarkt. De grond op bedrijventerreinen kost nauwelijks iets omdat gemeenten elkaar dus eindeloos beconcurreren om bedrijven binnen te halen. Lokale bestuurders denken namelijk dat voor ondernemers die prijs veel uitmaakt. In werkelijkheid echter maakt grond maar 1,1% (CBS, 2005) uit van de totale bedrijfsinvesteringen 5. Maar een ondernemer zou geen ondernemer zijn, als hij toch niet probeert de laagste prijs te krijgen. Als iets echter van weinig waarde is, dan is het risico wel aanwezig dat er niet zorgvuldig mee wordt omgegaan. Voor bedrijventerreinen geldt dat zeker. Er is letterlijk sprake van waardeloze bedrijventerreinen 6 en de meeste zien er bovendien waardeloos uit. Dat is nogal vreemd in een land dat zijn planningstraditie zeer serieus neemt en in het buitenland daarvoor wordt geroemd. 5 Dit betreft de sectoren industrie, bouw en transport & communicatie. Handel is niet meegenomen omdat dit zowel groot- als detailhandel betreft. 6 Dit betreft de huidige situatie. Zodra een bedrijventerrein naar een andere functie wordt getransformeerd kan het waarde-perspectief er anders uit komen te zien, maar dan wordt er wel bedrijventerrein aan de voorraad onttrokken. 10 <<

15 enkele problemen >> Alleen al om economische redenen kunnen we de problemen rond bedrijventerreinen moeilijk negeren. Een paar cijfers: 1. 34% van de beroepsbevolking werkt op een bedrijventerrein (Louw c.s., 2004); 2. 34% van de toegevoegde waarde in Nederland wordt op een bedrijventerrein gerealiseerd (Louw c.s., 2004); 3. voor 40% van de bedrijven is een locatie op een bedrijventerrein een bewuste keuze (STEC, 2005) en het lijkt er op dat die belangstelling nog niet afneemt 7. Ook om planologische en stedenbouwkundige redenen verdienen bedrijventerreinen de aandacht. Ze nemen bijna 2% van de ruimte in Nederland in. Dat lijkt niet zo veel, maar het gaat wel om 22% van de bebouwde omgeving (CBS bodemstatistiek, 2003). Daarmee bepalen ze in belangrijke mate het beeld van steden, juist nu de laatste twee decennia zoveel bedrijventerreinen langs hoofdontsluitingswegen en snelwegen tot stand zijn gekomen. Mede daardoor heeft recentelijk de ruimte lijke kwaliteit op bedrijventerreinen sterk aan belangstelling gewonnen. 7 Dat wil overigens niet zeggen dat elk bedrijf dat belangstelling heeft voor een nieuw terrein daar ook naartoe zou moeten kunnen verhuizen. In het verleden zijn te veel bedrijven op een bedrijventerrein terecht gekomen die ook heel goed elders in de stad gevestigd hadden kunnen zijn. Zodoende hadden zij kunnen bijdragen aan de nu door beleidsmakers zo vurig gewenste (maar niet altijd realistische) functiemenging. >> 11

16 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

17 het spel >> Het voorgaande overziend is het dus zaak om meer aandacht te gaan besteden aan bedrijventerreinen en er anders tegenaan te gaan kijken. De planning, (her)ontwikkeling en het management van die terreinen zal ik in deze rede beschouwen als een spel, maar wel een zeer serieus spel. Ik ga daar nu dan dieper op in. Aan de hand van de hiervoor gepresenteerde quick scan van de ontwikkelingen rond onderzoek naar en beleid voor bedrijventerreinen moet wellicht worden vastgesteld dat het spel de afgelopen jaren wat vals is gespeeld. De belangrijkste knelpunten zijn: l het slecht omgaan met de ruimte, mede door het ontbreken van een waterdichte prognosemethodiek; l de veroudering van bedrijventerreinen en het ontbreken van de financiële middelen voor de aanpak daarvan; l de lage grondprijzen waardoor het voor marktpartijen oninteressant is om deze markt te betreden; l de soms slechte inpassing van bedrijventerreinen in stad en landschap, het gebrek aan beeldkwaliteit op de terreinen zelf; l het ontbreken van een duidelijke profilering van verschillende typen bedrijventerreinen; l het gebrek aan regionale afstemming en samenwerking op de bedrijventerreinenmarkt, die in principe regionaal van karakter is. Al met al werd de afgelopen decennia de economische ontwikkeling vaak bevoordeeld ten opzichte van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. De maatschappelijke opgave is nu te zoeken naar een goed evenwicht tussen economie, ruimte en zeker ook milieu. Scoringskansen in dit spel worden vooral bepaald door een goed samenspel van de spelers, de kwaliteit van het veld en de spelstrategie. Laten we beginnen met de spelers. >> 13

18 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren 14 <<

19 de spelers >> Er kunnen zes spelers worden onderscheiden bij de planning, (her)ontwikkeling en het management van bedrijventerreinen (figuur 3). Ondersteunende activiteiten van bijvoorbeeld architecten, makelaars en aannemers laat ik hier buiten beschouwing. Maatschappij/ belangengroepen Overheid: aanbieder Onderneming Gebruiker: ondernemer Terrein & kavel Vastgoedsector Figuur 3: De spelers (Hoog opgeleide) werknemer Aanvankelijk waren er slechts twee spelers. De gemeente 8 die grond aanbiedt en het bedrijf dat zich er op wilde vestigen. Simpel. Zo zijn ergens aan het eind van de 19e eeuw de eerste bedrijventerreinen tot ontwikkeling gekomen, waarop zich meerdere, uiteenlopende bedrijven konden vestigen (figuur 4). Overigens valt bij die aanduiding simpel wel een belangrijke kanttekening te plaatsen. Wat hier eenvoudigweg wordt aangeduid als gemeente is in de praktijk een veelkoppig monster. Binnen een gemeente treffen we verschillende diensten aan met uiteenlopende belangen: terwijl de ene dienst een economisch belang nastreeft, is de andere dienst uit op een snelle verkoop van gronden en is er weer een andere directie die op naleving van regels en wetten toeziet. De gemeenten en de ondernemers waren de belangrijkste spelers, tot het moment waarop ondernemingen met meerdere vestigingen op meerdere locaties sterk opkwamen. De directeur van die nevenvestiging moest nu ook het akkoord hebben van het hoofdkantoor van 8 Uiteraard spelen provincie en rijk ook een rol. Zij stellen immers de kaders en bepalen bijvoorbeeld de hoeveelheid te ontwikkelen bedrijventerreinen. In dit kader wordt daar nu niet nader op ingegaan. Zie voor bijvoorbeeld het functioneren van regio s, provincies en rijk bij het formuleren van beleid voor bedrijventerreinen: Royal Haskoning, >> 15

20 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren de onderneming om zich ergens te gaan vestigen, als dat besluit al niet door het hoofdkantoor zelf wordt genomen. Daarmee ging de afgelopen decennia de directe relatie tussen lokale ondernemers en lokale bestuurders in een deel van de gevallen verloren. Beslissingen over uitbreiden, blijven of verhuizen werden op grotere, geografische afstand genomen en misschien daardoor rationeler op het hoofdkantoor van de betreffende onderneming. Zo is dan de directie van de meervestigingenonderneming de derde speler. Figuur 4: Het bedrijventerrein Noordkanaalhavens in Nijmegen kwam aan het einde van de 19e eeuw tot ontwikkeling en gaat de komende jaren getransformeerd worden tot woonwijk Hoewel bedrijventerreinen een belangrijke rol spelen in een lokale of stedelijke economie (in termen van werkgelegenheid, direct en indirect, en toegevoegde waarde) zijn bedrijventerreinen door de bevolking zeker niet altijd met open armen ontvangen. Vooral als het de meer milieuhinderlijke bedrijven betrof kon de ontwikkeling van een bedrijventerrein in de loop van de jaren zeventig en zeker in de jaren tachtig meer en meer op verzet stuiten. Ook aandacht voor het leefmilieu en de natuur gingen een rol spelen. Korenwolven, rugstreeppadden, open landschappen en fijnstof hebben op tal van plaatsen voor problemen gezorgd en leidden er soms toe dat plannen voor terreinen geen doorgang vonden of in ieder geval sterk werden vertraagd. Mede door acties van Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu en de Provinciale Milieufederaties zijn bedrijventerreinen twee jaar geleden op de politieke agenda van Den Haag gekomen. 16 <<

21 de spelers >> Zodoende kunnen we de maatschappelijke organisaties en de maatschappij in het algemeen als speler nummer vier aanduiden. Deze organisaties hebben niet alleen invloed op de overheid, maar zijn tevens een factor waar ondernemingen en vastgoedpartijen rekening mee zijn gaan houden. Gesteld lijkt te kunnen worden dat in vergelijking met de woningbouw de lokale overheid bij bedrijventerreinen dichter op de ontwikkeling en uitgifte zit. Er zit in ieder geval voor de lokale overheid meer werk aan omdat de gemeente doorgaans zorg draagt voor het bouwrijp maken, de aanleg van de infrastructuur en het sluiten van tal van individuele koopcontracten. De laatste tien jaar werd vaker en vaker de vraag opgeworpen of niet, net als bij de woningbouw, een grotere bemoeienis van de private sector gewenst zou zijn. De verwachting is namelijk dat de vastgoedsector in belangrijke mate mee kan helpen aan het oplossen van de problemen rond bedrijventerreinen en vooral op het vlak van ruimtelijke kwaliteit een belangrijke verbetering kan bewerkstelligen. Ik kom op dit punt straks nog terug. Voorlopig introduceer ik hiermee de vastgoedsector (projectontwikkelaars en beleggers) als vijfde speler. Tot slot de zesde speler. Een wellicht wat onverwachte. Het betreft de werknemer zelf. De komende jaren zullen gekenmerkt gaan worden door een toenemende schaarste op de arbeidsmarkt en in de strijd om goed personeel vooral de hoog opgeleiden - zullen werkgevers op zoek gaan naar methoden om werknemers aan te trekken en aan het bedrijf te binden. Een aantrekkelijke werkomgeving kan daarbij een rol spelen, maar zal nooit alleen doorslaggevend zijn. Daarbij gaat het niet alleen om de werkplek, maar ook om wat het bedrijventerrein als geheel te bieden kan hebben. Dat alles onder het motto Enjoy work! waar het vooruitstrevende Londense Chiswick Park zich mee afficheert (Van Dinteren, 2007a; figuur 5). Wellicht dat u de wenkbrauwen wat fronst bij de combinatie van hoog opgeleiden en bedrijventerreinen. We moeten echter bedenken dat we al decennialang bezig zijn met een omslag naar een kenniseconomie en dat heeft gevolgen voor de samenstelling van het personeel van bedrijven in bijvoorbeeld de industrie. Het aandeel hoog opgeleiden is daar nu 15%. Voor het totale aantal werkzamen ligt dat op 26% (CBS, Loonstructuuronderzoek 2007). Maar nog los daarvan kan het verhogen van de productiviteit al een voldoende economisch argument zijn om te streven naar een ideale werkomgeving voor het steeds hoger opgeleide personeel (zie kader werkomgeving en productiviteit ). >> 17

22 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Figuur 5: Chiswick Park, Londen Tot zover de spelers. De vraag is nu of ze tegen elkaar spelen of dat ze samen optrekken en bij wijze van spreken een team vormen. Zeker is dat het tussen de spelers niet altijd soepel verloopt. Gemeenten voelen zich door ondernemers tegen elkaar uitgespeeld, maatschappelijke groeperingen proberen de ontwikkeling van bedrijventerreinen tegen te gaan en vastgoedpartijen nemen een afwachtende houding aan. Hoewel de uitgangspunten van de spelers heel tegenstrijdig kunnen zijn, bijvoorbeeld ecologie versus economie, mag worden aangenomen dat iedereen met de beste bedoelingen streeft naar betere bedrijventerreinen. Het bestaansrecht van die terreinen kan, gegeven de bijdrage aan de economie en de impact op de ruimte, namelijk moeilijk worden ontkend. 18 <<

23 de spelers >> Werkomgeving en productiviteit Het waren niet alleen sociale argumenten die de weg wezen naar betere fabrieksgebouwen. [Architect] Maaskant kon zonder enig cynisme uitleggen waarom het ook uit zakelijk oogpunt noodzakelijk was veel aandacht te geven aan de bedrijfsarchitectuur. Daarmee kon immers het welbevinden en de gezondheid van de arbeider en vervolgens ook de arbeidsproductiviteit verhoogd worden. Hij rekende het in 1953 voor: Van de Nederlandse bevolking werkt 60% in afgesloten ruimten, ze brengen daar meer tijd door dan in hun huis en ook de grootste zakenman zit meer in zijn privé-kantoor dan in zijn woonkamer. Bij de verdere maatschappelijke ontwikkeling zal dit voor een steeds groter percentage van de bevolking gaan gelden. In een industrie gebruikt een arbeider 6-30 m 2 vloeroppervlakte, dit is gemiddeld 18 m 2. Deze ruimte kost aan bouwen ongeveer f 130,-- per m 2 dus f 2.350,-- per arbeider. De exploitatie kost incl. verwarming ongeveer 10% dus f 235,-- per arbeider per jaar. Het loon van een arbeider bedraagt incl. sociale lasten ongeveer f 5.000,--. Uit deze cijfers blijkt wel dat bouwtechnisch elke uitgave gewettigd is, wanneer hij de arbeidsprestatie opvoert. Dit laatste des te meer daar met de moderne-arbeids-economie de arbeider en zijn machine een economisch geheel is; men voert dus de prestatie van de machien, die meestal kostbaarder is dan de arbeider, ook op. Los van deze economische overwegingen is men echter nationaal zowel als internationaal tot het inzicht gekomen, dat een werkruimte menswaardig moet zijn en dat de woestijnen van ondoorzichtig draadglas en koolas, die vroeger de wereld van de industrie-arbeider vormden, tot het verleden moeten behoren. Het is verbazingwekkend te zien met welke snelheid de industrie zich perfectioneert en hoe het algemene peil zich verbetert. Waarschijnlijk werkt in geen enkel gedeelte van de maatschappij de modernisering zo snel door als bij de industrie en hier zullen nieuwe gebouwen op berekend moeten zijn. Nederland is thans in een stadium waarin de uitbreiding van de industrie algemeen als noodzakelijk wordt gevoeld. Het zal mede een architecten-taak zijn te zorgen dat hier vorm wordt gegeven aan de eisen die de industrie stelt en daarbij rekening te houden met het feit dat de mens nog altijd de kostbaarste machine is. Bron: Provoost, 2003 >> 19

24 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

25 hoe groot maken we de speelvelden? >> Een vraag voor planologen Spelers hebben een speelveld nodig en dat speelveld is in dit geval een bedrijventerrein. Het is in dit verband aardig om te constateren dat de omvang van een bedrijventerrein wel eens wordt uitgedrukt in het vergelijkbare aantal voetbalvelden. Dat spreekt blijkbaar tot de verbeelding. Eén hectare staat dan gelijk aan ongeveer twee voetbalvelden. Een belangrijke vraag is dan die naar de gewenste omvang van alle speelvelden tezamen. Hoeveel bedrijventerreinen zijn nodig, gegeven de behoefte van het bedrijfsleven? Al in 1961 constateerde Leendert Bak dat het in Nederland ontbrak aan een goede methode voor een dergelijke behoeftebepaling. Hij kwam met een voorstel dat bekend staat als de terreinquotiëntmethode. Op hoofdlijnen komt die methode er op neer dat een deel van de werkgelegenheidsgroei zal worden geaccommodeerd op bedrijventerreinen, vooral die bedrijvigheid die niet goed past in of nabij de woonomgeving. Elke nieuwe arbeidsplaats in een bepaalde bedrijfssector heeft een bepaald gemiddeld ruimtegebruik (het aantal vierkante meters grondoppervlak per werknemer). Door het aantal nieuwe arbeidsplaatsen op bedrijventerreinen met deze terreinquotiënten voor werknemers te vermenigvuldigen, kan de ruimtevraag worden bepaald 9. Door de beschikbaarheid van steeds meer gegevens is de methode in de jaren negentig verder verfijnd en leidde op rijksniveau uiteindelijk tot de BedrijfsLocatieMonitor (BLM). Met de beschikbaarheid van een dergelijke geavanceerde rekenmethode leek het mogelijk beredeneerd een rem te zetten op de ongebreidelde uitgifte van nieuwe terreinen. De praktijk was anders. Vooral toen voor de eerste keer de resultaten van de BedrijfsLocatieMonitor werden gepresenteerd, liep nagenoeg elke regio te hoop omdat de prognoses te laag zouden zijn uitgevallen. Bovendien kan voor een regio weliswaar de behoefte worden vastgesteld, maar vervolgens denkt elke gemeente in die regio, dat die behoefte voor het overgrote deel op haar grondgebied moet worden gerealiseerd. Het al eerder gesignaleerde gebrek aan regionaal denken bij lokale overheden. Inmiddels is er meer en meer kritiek op die terreinquotiëntmethode (zie bijvoorbeeld Van Dinteren en Koops, 2005, en voor een overzicht Witlox en DeRudder, 2005). Dat heeft verschillende redenen. 9 Voor het bepalen van de planningsopgave moet deze vraag uiteraard worden afgezet tegen het bestaande aanbod, de harde plannen voor bedrijventerreinen en zal rekening moeten worden gehouden met de gevolgen van veroudering van bedrijventerreinen en het hergebruik van bedrijfspanden. >> 21

26 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Twee belangrijke zijn de onbetrouwbaarheid van de kengetallen die worden gebruikt en het gegeven dat het verband tussen de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de vraag naar bedrijventerreinen zwak is. Het Centraal Planbureau berekende dat slechts ongeveer een kwart van de variantie in het terreingebruik wordt verklaard door het aantal werknemers (CPB, 2002). Juist die veronderstelde samenhang is de kern van de terreinquotiëntmethode. Voor onder meer planologen ligt er dus een belangrijke vraag hoe te komen tot realistische behoefteramingen. Gezien de gebreken van de terreinquotiëntmethode en het ontbreken van een goed alternatief wordt bijvoorbeeld in Limburg nu teruggevallen op de oude methode van trendextrapolatie 10, gecombineerd met een continue analyse van de ontwikkelingen, dank zij een geavanceerd monitoringsysteem. Figuur 6: Een te groot aanbod leidt onvermijdelijk tot leegstand 10 Daarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde jaarlijkse uitgifte over een lange periode, bijvoorbeeld tien jaar. Als dat strikt zo wordt toegepast, wordt uiteraard geen rekening gehouden met mogelijke veranderingen in de toekomst. Wel kunnen beargumenteerd correcties worden toegepast op de uitkomsten op grond van bijvoorbeeld trendanalyse, uitkomsten van de monitoring en andere onderzoeken. 22 <<

27 hoe groot maken we de speelvelden? >> Inmiddels is de BedrijfsLocatieMonitor overgegaan van het Centraal Planbureau naar het Planbureau voor de Leefomgeving. Daar wordt momenteel verder onderzocht hoe tot een meer accurate prognosemethodiek kan worden gekomen. Los van de uitkomsten van de prognoses kan vastgesteld worden dat er nog steeds veel vraag is naar bedrijventerreinen. Er is de afgelopen jaren veel nieuw terrein uitgegeven. Dat kan de terechte vraag oproepen over de verhouding tussen oud en nieuw en kan wat preciezer leiden tot de vraag hoe voorkomen kan worden dat oude terreinen en gebouwen te snel worden ingewisseld voor nieuwe locaties. Ik wil hier stellen dat een deel van de vraag in het verleden is bepaald door bedrijven die wellicht niet op een bedrijventerrein hadden hoeven zitten. De vraag is of het spel van de bedrijventerreinenplanning en dat van het toelatingsbeleid, wel goed wordt gespeeld. Dat geldt dan vooral voor de gemeente die regels moet opstellen, maar ze vervolgens ook moet uitvoeren en handhaven. Op de volgende twee pagina s staat een suggestie voor te hanteren spelregels, gebaseerd op de ideeën die naar mijn mening meer en meer vaste grond onder de voeten krijgen. Hieruit kan worden opgemaakt dat niet elk bedrijf op een bedrijventerrein gevestigd zou moeten zijn. Dat sluit aan bij de huidige ideeën over functiemenging. Tegelijkertijd denk ik ook wel eens dat de verwachtingen over functiemenging wel erg hoog gespannen zijn als we alle milieuregels in acht moeten nemen. >> 23

28 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Een suggestie voor te hanteren spelregels Planning l Regionale samenwerking bij de planning en (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen is een vanzelfsprekendheid. l Het tijdig informeren van maatschappelijke groeperingen en ondernemersorganisaties is even zeer vanzelfsprekend. l Bij het zoeken naar ruimte wordt gewerkt met de SER-ladder (zie voetnoot 4). l Als de realisatie van nieuwe locaties aan de orde is, wordt ingezet op bundeling in stedelijk gebied, bij voorkeur aansluitend op bestaande terreinen. Dit leidt tot een zorgvuldig gebruik van de ruimte, het benutten van bestaande infrastructuur en biedt draagvlak voor voorzieningen. l Er komen geen nieuwe bedrijventerreinen in het landelijk gebied. l Mobiliteitsaspecten worden vroegtijdig bij de ontwikkeling en locatiekeuze van bedrijventerreinen meegenomen. l Zorgvuldig ruimtegebruik wordt niet afgedwongen, maar wel sterk en actief door de gemeenten gestimuleerd, door bijvoorbeeld voorlichting, prijsvragen en grondprijzen die afnemen naarmate in meerdere lagen wordt gebouwd (staffelprincipe). In nieuw te maken bestemmingsplannen moet een minimale FSI worden opgenomen. Deze kan per type terrein (aanbodsegment) variëren. l Het opstellen van stedenbouwkundige en beeldkwaliteitsplannen is bij de (her)ontwikkeling van een bedrijventerrein een vanzelfsprekendheid. 24 <<

29 hoe groot maken we de speelvelden? >> Toelatingsbeleid l Vanuit het oogpunt van milieuwetgeving worden bedrijfswoningen niet toegestaan. l Vanuit het oogpunt van het ondersteunen van functiemenging worden lage hindercategorieën (1 en 2) niet toegestaan, met uitzondering van bedrijven die een sterke verkeersaantrekkende werking hebben en/of veel ruimte vragen (grootschalig) en daardoor moeilijk inpasbaar zijn. l Om verschillende typen verkeersstromen niet door elkaar te laten lopen, worden solitaire kantoorvestigingen en detailhandelsbedrijven niet op bedrijventerreinen toegelaten. l Er moet een grens worden gesteld aan de hoeveelheid kantooroppervlak bij bedrijfsgebouwen op bedrijventerreinen. l Er wordt individuele bedrijven geen reserveruimte aangeboden. Gegeven de aard van de huidige bedrijvigheid (in het algemeen geen grote kapitaalgoederen meer; kleine componenten) en de hergebruiksmogelijkheden van de moderne bedrijfsgebouwen zijn er voldoende mogelijkheden voor het vinden van alternatieven als uitbreiding van de bedrijfsruimte gewenst is. l Er worden duidelijke termijnen gesteld aan reserverings- en optietermijnen, het moment van het indienen van de bouwaanvraag en het moment waarop de bouwwerkzaamheden daadwerkelijk aanvangen. l Ondernemers dienen zich te conformeren aan stedenbouwkundige plannen en beeldkwaliteitsplannen. >> 25

30 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

31 de eisen van de thuisclub aan het speelveld >> Een vraag voor economisch geografen Het is goed als er een speelveld ligt, maar doorgaans stelt de thuisclub de ondernemers, zeg maar meer eisen aan het bedrijventerrein. Het gaat niet alleen maar om de beschikbaarheid van een aantal hectares. Laten we de ondernemers even aanduiden als de thuisclub. De terreinbeheerder, in de meeste gevallen nog steeds de gemeente 11, moet er zorg voor dragen dat aan de verschillende eisen van de thuisclub tegemoet wordt gekomen. Die terreinbeheerders hebben de afgelopen jaren echter onvoldoende in de gaten gehad dat de eisen van de thuisclub aan het veranderen waren. Het is het werkveld van economisch geografen om te kijken naar het ruimtelijk gedrag van bedrijven en de veranderingen daarin. Onderzoek heeft de afgelopen jaren duidelijk gemaakt dat er zich een wezenlijke verandering voltrekt in de eisen die ondernemers stellen aan hun vestigingsplaats (zie bijvoorbeeld B&A, 1998; Buck Consultants, 1998). Aan de hand van een aantal onderzoeken van de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen is deze verschuiving eveneens goed in beeld te brengen (Pellenbarg, 2005; zie figuur 7; zie ook STEC, 2005) Mogelijkheid uitbreiding Organisatorische overwegingen Aanwezigheid bedrijfsruimte Gunstige verkeersligging Gunstige plaatselijke verkeerssituatie Gunstige verkeersligging Mogelijkheid uitbreiding Gunstige plaatselijke verkeerssituatie Prijs te verwerven land / gebouw Representatief gebouw Representatief gebouw Bereikbaarheid afnemers en leveranciers Mogelijkheid uitbreiding Gunstige verkeersligging Aanwezigheid bedrijfsruimte Figuur 7: Vergelijking pullfactoren (in volgorde van betekenis) 11 Lokale overheden hebben volgens IBIS % van de hoeveelheid uitgeefbaar bedrijventerrein in bezit. 12 Op dit moment is recenter onderzoeksmateriaal over pull-factoren niet beschikbaar. Aan de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen in Groningen loopt nu wel een onderzoek dat de situatie voor 2008 in beeld brengt, zodat een verdere vergelijking in de tijd mogelijk wordt. >> 27

32 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

33 de eisen van de thuisclub aan het speelveld >> De ruimtelijke kwaliteit van gebouwen en bedrijfsomgeving zijn nu een essentiële factor bij de keuze om te blijven waar men zit of de keuze van een nieuwe vestigingsplaats. Achterliggende oorzaken zijn onder meer de ontwikkeling naar een hoogwaardige kenniseconomie en de hogere toegevoegde waarde bij bedrijven. Ook speelt een rol, zoals eerder genoemd, dat ondernemers zich er bewust van zijn dat de kwaliteit van de werkomgeving, variërend van bureau tot bedrijventerrein, voor werknemers belangrijker wordt. Verder kan nog de opkomst van nieuwe vormen van economische bedrijvigheid (zoals de ICT-sector, R&D centra, softwareproductie, callcentra, laboratoria) worden genoemd die leiden tot een grotere belangstelling voor bedrijfspanden met een kantoorachtige uitstraling. Tegelijkertijd zien we ook bij de overheid de aandacht voor ruimtelijke kwaliteit toenemen. Daarover zijn door de verschillende overheidslagen recentelijk afspraken gemaakt in het kader van de Agenda Mooi Nederland. Nadenken over ruimtelijke kwaliteit betekent voor veel gemeentebestuurders het realiseren van hoogwaardige bedrijventerreinen. Die maken echter slechts 10% en in de toekomst misschien 15% van de markt voor bedrijventerreinen uit. Uiteraard zien hoogwaardige terreinen er aantrekkelijk uit en zou je die als bestuurder maar wat graag realiseren. Er zijn evenwel tal van ondernemers die op zoek zijn naar gewoon een functioneel terrein zonder poespas (figuur 8). Omdat er verschillende groepen van ondernemers zijn met uiteenlopende kwaliteitseisen zal een breed aanbod van terreinen moeten worden geboden. Ruimtelijke kwaliteit is voor een metaalwarenfabriek nu eenmaal wat anders dan voor een ICT-bedrijf. Aangezien de bedrijfshuisvestingsmarkt een regionale markt is, ligt het voor de hand dat die variatie in het aanbod op een regionaal schaalniveau wordt beschouwd en georganiseerd. Figuur 8: Het is een misverstand te denken dat functionele bedrijventerreinen en functionele bedrijfsgebouwen er niet goed uit zouden kunnen zien >> 29

34 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

35 speelvelden met verschillende kwaliteiten >> Een opdracht voor planologen en stedenbouwkundigen Ik wil bij het onderwerp ruimtelijke kwaliteit nog wat langer stil staan. Het gevaar bestaat dat dit al snel wordt vertaald in termen van architectuur en stedenbouw. Het begrip is evenwel breder en het is tegenwoordig vrij gebruikelijk om een onderscheid te maken in drie dimensies: l gebruikswaarde; l belevingswaarde en l toekomstwaarde, zoals die in de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening ten tonele werden gevoerd. Gebruikswaarde staat min of meer gelijk aan functionele kwaliteit. Dit betreft de basiseisen van ondernemers. Eerst en vooral moet aan die eisen zijn voldaan. Voor ondernemers gaat het dan in het bijzonder om de autobereikbaarheid, parkeermogelijkheden, voldoende ruimte, functionaliteit van de gebouwen (flexibiliteit) en criminaliteitspreventie. Vanuit de overheid kunnen bijvoorbeeld de bereikbaarheid met openbaar vervoer en sociale veiligheid wezenlijke punten van aandacht zijn. Bij de belevingswaarde hebben we het over: l inpassing van het terrein in zijn omgeving; l de representativiteit van het terrein (geheel van gebouwen, groen, water, landscaping); l de lay out van het terrein (situering van gebouwen, breedte van de wegen, wel of geen voetgangers- en fietspaden); l de representativiteit van de gebouwen. Hier ligt dus vooral een rol voor stedenbouw en architectuur. De belevingswaarde van bedrijventerreinen staat momenteel sterk ter discussie. De slechte kwaliteit van vele bedrijventerreinen heeft uiteenlopende oorzaken. Eén minder vaak genoemde wil ik hier graag naar voren halen. Vastgesteld kan namelijk worden dat in Nederland het ontwerpen van bedrijventerreinen en bedrijfsgebouwen op de stedenbouwkundige opleidingen van universiteiten, academies en hogescholen nog geen vaste plek in het opleidingsprogramma heeft gekregen. Als we de belevingswaarde op bedrijventerreinen serieus nemen, mogen bedrijventerreinen in die opleidingsprogramma s echter niet worden gemist. >> 31

36 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Als gebruikswaarde en belevingswaarde op orde zijn, is een goede basis gelegd voor de toekomstwaarde. De toekomstwaarde wordt vervolgens in sterke mate bepaald door een goed management, door goed beheer. Het ontbreken daarvan heeft de afgelopen jaren geleid tot de omvangrijke herstructureringsopgave van dit moment. Bij het vaststellen van het juiste ruimtelijke kwaliteitsniveau voor een bedrijventerrein ga ik er vanuit dat hoewel voor iedere ondernemer weer verschillend er sprake moet zijn van een basisniveau in de vorm van functionele kwaliteit. De twee andere dimensies nemen in belang toe naarmate de ondernemer een hoogwaardiger terrein wil. Verder dient sprake te zijn van een minimum kwaliteitsniveau op elk terrein. Als een werklocatie door dat minimumniveau heen zakt is revitalisering direct aan de orde. Figuur 9 brengt dit idee schematisch in beeld. Absoluut basisniveau Totaal kwaliteitsniveau Toekomstwaarde Belevingswaarde Gebruikswaarde Functionele Hoogwaardige terreinen Figuur 9: Dimensies van ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsniveaus terreinen Nemen we figuur 10 als uitgangspunt, dan zouden we bijvoorbeeld drie typen terreinen kunnen onderscheiden die van elkaar afwijken op grond van verschillen in ruimtelijke kwaliteit (figuur 10). Daarmee stel ik voor te komen tot een nieuwe segmentatie van bedrijventerreinen die gebaseerd is op ruimtelijke kwaliteit. Dit sluit aan op de gesignaleerde trend dat ondernemers hier veel meer belang aan zijn gaan hechten. De huidige door het ministerie van Economische Zaken gehanteerde indeling naar typen bedrijventerreinen (de segmentatie) voldoet niet meer 13. Eigenlijk deugde deze achteraf bezien sowieso al niet, want deze was gebaseerd op geheel verschillende variabelen. 13 Gedoeld wordt hier op het onderscheid in zeehaventerreinen, gemengd plus terreinen (voor zware milieu categorieën), modern gemengde terreinen, transport- en distributieterreinen en bedrijvenparken. Waar bij de ene categorie meer wordt gekeken vanuit milieuhinder, speelt bij een gerichtheid andere meer de op een specifieke sector en gaat het bij bedrijvenparken weer meer om de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit. 32 <<

37 speelvelden met verschillende kwaliteiten >> Gelet op het gebrek aan kwaliteit op veel van de bestaande terreinen lijkt vervolgens de conclusie gerechtvaardigd dat nog te ontwikkelen terreinen vooral in het hogere segment (niet per se het hoogste) moeten worden ontwikkeld. Vanwege de optredende veranderingen in onze economie (zoals hiervoor geschetst) wordt door ondernemers namelijk een kwaliteit gevraagd die nu nog maar sporadisch voor handen is. Aan functionele terreinen ontbreekt het daarentegen niet. Absoluut basisniveau Totaal kwaliteitsniveau Terrein B1 Terrein B2 Terrein B2 Functionele terreinen Hoogwaardige terreinen Figuur 10: Segmentatie van bedrijventerreinen op basis van verschillen in ruimtelijke kwaliteit Een dergelijke nieuwe segmentatie langs de lijn van ruimtelijke kwaliteit heeft de volgende voordelen: l een eenduidige indeling op grond van een beperkt aantal eenduidige en meetbare kenmerken; l de mogelijkheid deze indeling ook te gebruiken voor bestaande terreinen zodat een totaaloverzicht ontstaat van het aanbod in een regio; l een instrument om bij verouderde terreinen samen met betrokkenen vast te stellen wat het gewenste kwaliteitsniveau is na revitalisering (zodat door verbeterde kwaliteit onnodige verhuisbewegingen naar aantrekkelijke nieuwe terreinen mede kunnen worden voorkomen); l de mogelijkheid een directe koppeling te maken met prijsniveaus (prijs-kwaliteit verhoudingen). >> 33

38 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren

39 speelvelden met verschillende kwaliteiten >> Een opdracht voor planologen en stedenbouwkundigen Het laatste punt is gebaseerd op de veronderstelling dat er een relatie is tussen de toegevoegde waarde van bedrijven en de bereidheid te betalen voor ruimtelijke kwaliteit. Bedrijven met een hoge toegevoegde waarde (bijvoorbeeld high tech bedrijven) zouden de hoogste prijzen kunnen betalen en dus op hoogwaardige terreinen terecht komen. Bedrijven met een lage toegevoegde waarde (bijvoorbeeld in de recycling) zullen een keuze maken voor een functioneel terrein. Zo treedt dan een zeker zelfsturend mechanisme in werking. Belangrijke voorwaarde is dat er grote verschillen gaan ontstaan tussen de prijzen voor bedrijventerreinen binnen een regio. Zo ver is het nog lang niet, want de grondmarkt voor bedrijventerreinen functioneert momenteel niet goed, zoals hiervoor al even werd gesteld. Het werken met een op ruimtelijke kwaliteit gebaseerde indeling houdt overigens de mogelijkheid open om in tweede instantie te kiezen voor een verdere profilering op basis van bijvoorbeeld schaalgrootte, milieucategorieën of bedrijfssectoren. Te denken valt bijvoorbeeld aan een science park of een terrein voor grootschalige, milieuhinderlijke activiteiten. >> 35

40 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren 36 <<

41 de vastgoedsector als essentiële speler in het team? >> Een vraag voor vastgoeddeskundigen Op dit punt aangekomen, wil ik nog even stil staan bij de speler die vastgoedsector heet. Ik merkte hiervoor al op dat juist als het gaat om het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen er hoge verwachtingen zijn van deze speler. We hebben het dan over de professionele ontwikkelaars en beleggers. Hier ligt in het bijzonder een vraag voor de beoefenaars van de vastgoedkunde: hoe en onder welke voorwaarden kan de vastgoedsector een rol spelen bij het aanpakken van de problemen rond bedrijventerreinen? De hoog gespannen verwachtingen die er nu bestaan ten aanzien van die sector zijn terug te voeren op succesvolle voorbeelden in het Verenigd Koninkrijk. Het lijkt soms wel of men zich aan dat model vastklampt, alsof dat dé oplossing zou zijn. Uit het oog wordt verloren dat te midden van de ons omringende landen het Verenigd Koninkrijk eigenlijk uniek is (figuur 11). Planning Programmering (Her)ontwikkeling Uitgifte Beheer UK Counties Districts VG-sector VG-sector VG-sector Vlaanderen Gewest Provincie Gemeente1 Gewest Provincie Gemeente1 Gemeenten Interkommunales Gemeenten Interkommunales Gemeenten Interkommunales Frankrijk Gemeente Communauté Gemeente Communauté Gemeente Communauté SEM / CDC 3 Gemeente Communauté SEM / CDC 3 Gemeente Communauté SEM / CDC 3 Duitsland Land Land Gemeente LEG 2 Gemeente LEG 2 Gemeente LEG 2 Nederland Rijk Provincie Provincie Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente 1 Volgens subsidiariteitsbeginsel: afhankelijk van het type terrein is het de zorg van een bepaalde overheidslaag 2 Landesentwicklungsgesellschaft 3 Societé Economie Mixte / Chambre du Commerce et d industrie Figuur 11: Hoofdrolspelers in de verschillende fasen van de ontwikkeling van bedrijventerreinen (mede gebaseerd op Stogo, 2007) >> 37

42 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Dat komt onder andere door de mogelijkheid van langlopende huurcontracten en een sterke belangstelling van ondernemers voor het huren van bedrijfspanden, terwijl bij ons koop nog dominant is. Belangrijk is verder dat in het Verenigd Koninkrijk sprake is van een gezonde markt met normale prijzen doordat er een zekere druk op de markt zit omdat niet te pas en te onpas terreinen op de markt komen. Overigens, ter geruststelling, kent ook het Verenigd Koninkrijk even goed tal van problematische terreinen. In Nederland zijn we nog een heel eind af van dit model met professionele partijen uit de vastgoedsector. Als de private sector zich er al mee bemoeit, zijn het vooral ontwikkelende aannemers die een bedrijventerrein realiseren en zich daarbij richten op de aan te leggen infrastructuur, de uitgifte van gronden en de organisatie van het beheer. Daarnaast komt de situatie voor waarbij de vastgoedsector gronden voor (toekomstige) bedrijventerreinen aankoopt in de hoop later met de lokale overheid te kunnen onderhandelen over ontwikkelingsmogelijkheden elders in de gemeente, veelal woningbouw. Beleggers die een geheel bedrijventerrein bezitten komen in ons land niet voor. Zelfs als we kijken naar alleen maar bedrijfsgebouwen moeten we vaststellen dat slechts 10% in handen is van professionele beleggers (een lokale financieringsmaatschappij of bank, of een landelijk opererende belegger; STEC, 2005). Willen die professionele vastgoedpartijen een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen, dan zal de huidige markt onder meer moeten evolueren naar een huurmarkt. Een dergelijke ontwikkeling lijkt op termijn wel mogelijk omdat meer en meer ondernemers vastgoed niet als een kernactiviteit zien, het geld niet in een gebouw willen steken en streven naar flexibiliteit in de bedrijfshuisvesting. Belangrijk in dit verband is tevens dat bedrijfsgebouwen met het huidige type bedrijvigheid universeler kunnen zijn en dus gemakkelijker verhuurbaar zijn na vertrek van een bedrijf. Dat de kantorenmarkt juist een huurdersmarkt is, houdt verband met dergelijke kenmerken. Belangrijk is zeker ook dat gekomen moet worden tot marktconforme grondprijzen en er dus geen prijsconcurrentie is door de overheid op de bedrijventerreinenmarkt. Als de lokale overheden doorgaan met het huidige prijsbeleid vormt dat voor professionele vastgoedpartijen een dusdanige concurrentie dat zij die markt zeker niet zullen betreden. 38 <<

43 de vastgoedsector als essentiële speler in het team? >> Waar het de verouderde bedrijventerreinen betreft is wel enige belangstelling van de vastgoedsector te bespeuren, maar alleen als het gaat om transformatie (bijvoorbeeld naar woningbouw) of herprofilering (bijvoorbeeld naar een kantorenlocatie). Daarmee gaat weliswaar de oorspronkelijke functie verloren, maar wordt de herstructurering financieel vaak wel haalbaar. Om redenen van die financiën zal de vastgoedsector zich niet bezig houden met het revitaliseren van een bestaand bedrijventerrein. Toch is er wellicht een mogelijkheid om deze partijen meer te betrekken bij het behoud van die oude en verouderde terreinen voor bedrijven. Als ondernemers meer belangstelling krijgen voor huur is het de moeite waard om te onderzoeken of beleggers of een beleggersconsortium te interesseren zijn voor het overnemen van bedrijfspanden op verouderde terreinen in een sale & lease back constructie (Van Dinteren, 2008). De ondernemers zijn dan van hun vastgoedzorg af en kunnen de opbrengsten gebruiken voor de bedrijfsvoering, de gemeente krijgt te maken met een beperkt aantal eigenaren en voor de beleggers is er een interessant perspectief op termijn. Door een beperkt aantal eigenaren en een perspectief op verbetering van rendementen kan een revitaliseringsproces en eventueel een transformatieproces op gang komen. Wordt de verkopende ondernemer dan niet gepakt doordat hij niet profiteert van die waardestijging? Ik denk het niet, want doorgaans lukt het de kleine eigenaren niet om zich te verenigen en te komen tot een resolute, gezamenlijke aanpak van gebouwen en omgeving. Dit idee van sale & lease back vraagt echter eerst om nadere analyse van de mogelijkheden, alvorens de haalbaarheid duidelijk wordt en dit verder kan worden geconcretiseerd. >> 39

44 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren 40 <<

45 de noodzaak van een radicale verandering van spelstrategie >> Als je in het bedrijventerreinenspel wilt scoren, dan moet je onder meer een goed veld hebben en zeker een goede spelstrategie. Als we de gemeenten aan kunnen duiden als de spelstrategen (zij immers bepalen nog in belangrijke mate wat er gebeurt) wil ik stellen dat je met hen niet direct de wedstrijd gaat winnen. Wat moet dan onder meer anders? Ik denk dat het allereerst van belang is dat lokale overheden er aan bijdragen dat een normale grondmarkt voor bedrijventerreinen tot stand komt. Dat betekent dat gemeenten bedrijventerreinen niet langer primair moeten zien als een middel om economische doelstellingen (werkgelegenheidsgroei) te realiseren. Omdat bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen economische doelstellingen voorop staan, worden grondprijzen laag gehouden. Dat is een vorm van verkapte werkgelegenheidssubsidie en heeft weinig van doen met een grondmarkt. De rol van de gemeenten moet een terughoudende zijn, vergelijkbaar met de opstelling van de gemeente bij de ontwikkeling van een woonwijk. Dan ook kan wellicht de interesse van professionele vastgoedpartijen worden gewekt en dat kan weer leiden tot meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteitsniveaus en het behoud ervan. Niet alleen hebben we te maken met lage grondprijzen, maar vaak ook met gebouwen die een geringe waarde hebben en die indien nodig gemakkelijk kunnen worden afgeschreven. Dat komt door de tot voor kort gebrekkige aandacht van ondernemers voor ruimtelijke kwaliteit. Het komt ook omdat de lokale overheden geen kwaliteitseisen durven te stellen. Het zou ondernemers eens kunnen afschrikken. Op bedrijventerreinen, in ieder geval de oude, ontbreekt het bovendien aan een goed vastgoedmanagement dat de kwaliteit van de gebouwen en van het terrein als geheel helpt overeind te blijven. Daarom zal de waarde van grond en gebouwen op een oud bedrijventerrein menig ondernemer er niet van weerhouden te verhuizen naar een volgende locatie als meer ruimte nodig is of de ruimte anders moet worden ingericht met het oog op nieuwe productietechnieken of nieuwe productielijnen. Een herinvestering in de bestaande locatie wordt thans niet snel overwogen. Hierdoor ontstaat het beeld van bedrijven als een sprinkhanenplaag: als de ene locatie is opgebruikt (kaalgevreten), wordt verder getrokken naar het volgende, aantrekkelijke veld (Van Dinteren, 2008). Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is dit zeer ongewenst, tenzij de oude locatie technisch of qua ruimte echt niet meer kan voldoen. Dat te gemakkelijk verhuizen kun je ondernemers verwijten, maar aan de basis van dit gedrag ligt overheidsbeleid. Prijsbeleid, zorgvuldige planning, relatieve schaarste (een zekere spanning in het aanbod) en regionale samenwerking worden te weinig ingezet als bestrijdingsmiddel tegen de sprinkhanenplaag. >> 41

46 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Veranderingen in grondprijzen zijn overigens al wel aan de orde want tussen 2000 en 2007 is de prijs voor grond op bedrijventerreinen bijna verdubbeld (figuur 12). De redenen voor gemeenten om de grondprijs te verhogen zijn onder meer: l stijgende grondexploitatiekosten (bijvoorbeeld door stijgen inkoopprijs); l het willen realiseren van een hogere kwaliteit; l het bewust kiezen voor het maken van winst l om uiteenlopende voorzieningen te bekostigen; l om te verevenen met de kosten van revitalisering van verouderde bedrijventerreinen Figuur 12: Ontwikkeling gemiddelde grondprijs nieuwe bedrijventerreinen (bron: IBIS) De hoogte van de grondprijzen is echter nog steeds van een dusdanig relatief laag niveau, zeker in vergelijking met woningbouw, dat ondanks deze trend het idee nog niet is weggenomen dat bedrijventerreinen toch eerst en vooral zijn bedoeld om economische groei te realiseren en de buurgemeente te slim af te willen zijn. De economie heeft er door die prijsverhogingen in ieder geval niet minder om gedraaid. Dat komt dan wellicht omdat de grondprijs maar een klein deel van de totale bedrijfsinvesteringen uitmaakt, zoals eerder opgemerkt. Bovendien behoudt de grond door de jaren heen zijn waarde. Mijn stelling is dat als we morgen de prijs voor grond op bedrijventerreinen met bijvoorbeeld een factor vijf vergroten, er niets gebeurt met het functioneren van onze economie. Maar de kans is dan wel groter dat ondernemers eens goed gaan nadenken over hun huidige locatie en oud tegen nieuw zorgvuldiger gaan afwegen dan tot op heden het geval is, ook al maakt de prijs dan maar een klein deel uit van de investeringen. In ons vak zit soms meer psychologie dan we zelf denken 42 <<

47 de noodzaak van een radicale verandering van spelstrategie >> Omdat de huidige prijsstelling wordt veroorzaakt door de voortdurende concurrentie tussen gemeenten en omdat gemeenten regionale samenwerking en afstemming bij het bedrijventerreinenbeleid meer met de mond belijden dan het daadwerkelijk praktiseren, mag een bedrijventerreinenbeleid niet meer alleen aan gemeenten worden overgelaten. Er moet op een hoger overheidsniveau een strakke regie gevoerd gaan worden. In de afgelopen jaren hebben provincies en stadsregio s daarin al meer en meer een rol vervuld. Enigszins scherp geformuleerd kan echter worden gesteld dat het een beeld oplevert van veel wortel en weinig stok (Royal Haskoning, 2007). Een strakke regie is zeker nog niet aan de orde, laat staan dat er sprake is van dwang. Het door laten werken van het beleid van provincies en stadsregio s gebeurt momenteel vooral door de gemeenten vriendelijk te verzoeken aan dat beleid mee te willen werken. Het staat zo letterlijk in beleidsteksten. De stok, in de vorm van bijvoorbeeld een kritische toetsing van bestemmingsplannen of het afdwingen van afspraken over prijskwaliteitverhoudingen of over regionale afstemming, wordt nauwelijks gebruikt. De nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening, die op 1 juli 2008 in werking treedt, biedt hier nieuwe mogelijkheden door het opstellen van verordeningen. De vraag blijft echter hoe ver de provincies daarin durven te gaan. Per slot van rekening hadden ze ook onder de oude wet de mogelijkheid van een aanwijzing, maar is die bij bedrijventerrein niet ingezet. Er werd op zijn best mee gedreigd. Als de provincies de mogelijkheden om regionale afstemming te bereiken dan wel af te dwingen niet benutten, kan ingrijpen door de rijksoverheid niet langer worden uitgesteld, alle decentralisatietendensen ten spijt. De problemen op het vlak van bedrijventerreinen hebben een dusdanige omvang aangenomen dat de vraag moet worden gesteld hoe lang het rijk zich nog relatief afzijdig kan houden. Het is in het verleden vaker gesuggereerd, maar wellicht is het nu onvermijdelijk dat het rijk een structuurvisie bedrijventerreinen gaat opstellen. In lijn met de op te stellen rijksvisie zullen de provincies regionale structuurvisies bedrijventerreinen moeten gaan maken waarin de regionale afstemming in termen van grondprijzen, hoeveelheden en kwaliteiten bindend worden geregeld. De tijd is voorbij dat we het bedrijventerreinenbeleid hoofdzakelijk aan alleen de gemeenten over kunnen laten. De tijd is voorbij dat gemeenten en provincies polderen. In het licht van de waarde van bedrijventerreinen, maar zeker ook de waardeontwikkeling (een voorwaarde om de vastgoedsector te kunnen interesseren) moet verder in de spelstrategie meer aandacht geschonken gaan worden aan de ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen. >> 43

48 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Hiervoor is daar al het nodige over gezegd. Het opstellen van stedenbouwkundige plannen en van een beeldkwaliteitsplan (gekoppeld aan de gemeentelijke Welstandsnota) zouden verplicht moeten worden. Ontwerpers en planologen moeten er voor zorgen dat het bedrijventerrein een zichtbare plaats in de samenleving krijgt. Er ligt een uitdaging om bedrijventerreinen dusdanig te ontwerpen dat ze ook aantrekkelijk zijn voor anderen dan de daar werkenden. Ze zouden in een aantal gevallen zelfs een functie kunnen krijgen als excursiegebied in het kader van het stimuleren van bèta & techniek en zo ook een recreatieve functie kunnen vervullen (zie kader over ZIENdustrieterreinen). Een betere ruimtelijke kwaliteit is zeker één van de voorwaarden om de professionele vastgoedontwikkelaars en de beleggers bij bedrijventerreinontwikkelingen te kunnen betrekken. Een normaal functionerende grondmarkt is een cruciale andere voorwaarde. Eerder heeft het voor de vastgoedsector geen zin om een rol te spelen. Een interessant vraagstuk is dan of gemeenten in staat zijn massaal terug te treden en de markt zijn werk te laten doen? Biedt dat voldoende garanties dat ook functionele terreinen tot stand blijven komen? Is er een mogelijkheid voor het door beleggers opzetten van sale & lease back constructies op oude bedrijventerreinen om zo te komen tot een revitalisering van die terreinen? 44 <<

49 de noodzaak van een radicale verandering van spelstrategie >> ZIENdustrieterreinen Veel bedrijventerreinen zijn mede door het gebrek aan stedenbouw no go areas geworden. Vaak zijn er geen doorgaande wegen en het is eigenlijk de vraag wat je er te zoeken hebt als je er niet werkt. Tegelijkertijd horen we de klacht dat jongeren in Nederland zo weinig belangstelling hebben voor bèta & techniek. Er is zelfs een speciale Taskforce in het leven geroepen die dat moet gaan veranderen. Als je jongeren wilt interesseren voor dergelijke opleidingen, moeten ze geboeid kunnen raken. Waarom dan bijvoorbeeld geen speciale bedrijventerreinen aangelegd? Terreinen waarop je kunt ZIEN wat bèta & techniek onder meer inhouden? Een ZIENdustrieterrein. Op een ZIENdustrieterrein zijn alle bedrijven verplicht éénderde van hun gevel van glas te voorzien. Geplaatst onder een hoek, zodat het niet te veel spiegelt. Zo kan in ieder geval een deel van het productieproces worden bekeken, zonder dat het functioneren van het bedrijf wordt belemmerd. Op het grasveld vóór de glaswand komt een bord dat laat zien welk deel van het productieproces te zien is, wordt de lezer geïnformeerd over het product en waar dat product wordt afgezet. Een dergelijk terrein kan niet alleen interessant zijn voor scholieren, maar kan zeker ook andere belangstellenden trekken. Misschien kan er zelfs sprake zijn van een zekere recreatieve functie. Als we op vakantie zijn duiken we toch ook die porseleinfabriek in, die brouwerij of die glasblazerij? >> 45

50 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren 46 <<

51 de leerstoel >> Dames en heren, Ik heb een snelle schets gegeven van de problematiek rond bedrijventerreinen en het bedrijventerreinenbeleid. Het antwoord op de hier geschetste problemen heb ik nu niet of de tijd ontbreekt om op oplossingsrichtingen in te gaan, maar het brengt me wel bij de vorig jaar ingestelde leerstoel die ik mag bekleden en de onderwerpen die in dat kader aan de orde kunnen worden gesteld. Na al het voorgaande is het niet moeilijk te concluderen dat er voor wat betreft de ontwikkeling en herontwikkeling van bedrijventerreinen een enorme hoeveelheid werk voor onderzoekers en beleidsmakers ligt. We moeten toe naar een situatie waarbij de planning van bedrijventerreinen even serieus wordt opgevat als de planning van woonwijken. De tijd is daar nu rijp voor. Bij dit alles speelt de opleiding van studenten in de basis een belangrijke rol. De leerstoel kan daarin een functie vervullen. De opdracht van mijn leerstoel is de planning, ontwikkeling en het management van werklocaties. Dat behelst eigenlijk tal van gebieden in de gebouwde omgeving met uitzondering van woonwijken. Te denken valt aan stadscentra, stationsomgevingen, de campussen van universiteiten, kantorenlocaties en bedrijventerreinen. Het voorgaande ging dus over vooral één type van werklocatie. De reden daarvoor is een eenvoudige: met het oog op de actuele problematiek rond bedrijventerreinen en de vele beleidsvragen die daarmee van doen hebben zal in eerste instantie de nadruk op bedrijventerreinen liggen. Hiervoor heb ik bij een aantal uitgelichte onderwerpen aangegeven voor welke discipline het een vraag is. Vooral economisch geografen, planologen en vastgoeddeskundigen hebben een rol te spelen bij de gewenste ommezwaai in het beleid ten aanzien van bedrijventerreinen. Binnen onze faculteit worden deze drie opleidingsrichtingen aangeboden en ik wil dan ook graag het door mij te geven onderwijs zo inrichten dat alle drie die invalshoeken aan bod komen. Aangezien ik naast het werk op de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Universiteit van Groningen vier dagen per week werkzaam zal blijven bij Royal Haskoning is er een goede mogelijkheid om in het te geven onderwijs studenten kennis te laten maken met de praktijk van onderzoek en beleid. Ik zal daarbij niet direct kiezen voor tal van theoretische invalshoeken. De studenten mogen van mij vooral een pragmatische, op de praktijk gerichte benadering verwachten. >> 47

52 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren Wat het onderzoek betreft past enige bescheidenheid, gegeven de al genoemde beschikbare capaciteit. De focus van de leerstoel ligt op onderwijs, maar waar de mogelijkheden zich voordoen zal worden bezien hoe door onderzoek nieuwe kennis kan worden opgedaan. Het afgelopen jaar is met master thesis een eerste begin gemaakt met een nadere analyse van het functioneren en de meerwaarde van science parks, de top van de bedrijventerreinen, om ze maar even zo aan te duiden. Een korte verkenning naar in het buitenland uitgevoerd onderzoek heeft namelijk het idee doen post vatten dat het hier wellicht in veel sterkere mate gaat om een vastgoedconcept, dan om een ontwikkeling waarbij bedrijven elkaars nabijheid opzoeken om op het vlak van kennis- en productontwikkeling nauw met elkaar samen te werken (Van Dinteren, 2007b). Samen met het NICIS zullen de mogelijkheden worden bezien om dit te verdiepen en uit te bouwen in de vorm van een promotieplaats. Kortom, ik hoop met de invulling van deze leerstoel een bijdrage te kunnen leveren aan een verdere vergroting van de kennis over de planning, de ontwikkeling en het management van werklocaties, in het bijzonder van bedrijventerreinen. Ik kijk daarbij uit naar de samenwerking met juist de verschillende binnen de faculteit aanwezige disciplines en zeker naar de samenwerking met studenten economische geografie, planologie en vastgoedkunde. Tot slot: het zal u niet verbazen dat er over het onderwerp werklocaties en bedrijventerreinen in het bijzonder nog heel wat meer naar voren kan worden gebracht dan binnen dit tijdbestek mogelijk is, maar omdat op een nieuwe leerstoel zeker ook het glas moet worden geheven sluit ik voor dit moment af met ik heb gezegd. Roseto degli Abruzzi, Italië Mei, <<

53 aangehaalde literatuur >> l Agglomeratie Eindhoven (1976), Behoefteraming industrieterreinen in Zuid-Oost Brabant tot Eindhoven. l Architecture Research Institute (2002), Handreiking ruimtelijke kwaliteit bedrijventerreinen. s-hertogenbosch: Provincie Noord-Brabant. l B&A Groep (1998), Vestigingsplaatsfactoren: belang, waardering en knelpunten. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken. l Bak, L. (1961), Het industriële terreingebruik in Nederland. Rijksdienst voor het Nationale Plan, publikatie nr. 13. Den Haag: Staatsdrukkerij- en uitgeverijbedrijf. l Buck Consultants International (1998), Locatievoorkeur en ruimtegebruik van verhuisde bedrijven. Den Haag: Ministerie van Economische Zaken. l Buck Consultants International (2002), De betekenis van binnenstedelijke bedrijventerreinen. Quick scan in Amsterdam. Nijmegen. l Buck Consultants International (2003), Architectuur & bedrijventerreinen. Nijmegen l Buck Consultants International, Von Meijenfeldt Architecten- en Ontwerpbureau en Arcadis Heidemij Advies (1998), Intensivering ruimtegebruik op bedrijventerreinen in het Groene Hart. Nijmegen. l Centraal Planbureau (2002), Bedrijfslocatie-monitor. De BLM: opzet en recente aanpassingen. Den Haag: Centraal Planbureau. l Dinteren, J.H.J. van (1989), Zakelijke diensten en middelgrote steden. Een vergelijkend onderzoek naar de vestigingsplaatskeuze en het functioneren van zakelijke dienstverleningsbedrijven in Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel. Nijmegen: dissertatie Katholieke Universiteit (ook verschenen als Nederlandse Geografische Studies no. 90. Amsterdam/Nijmegen: KNAG/Geografisch Instituut, Katholieke Universiteit). l Dinteren, J.H.J. van (1991), Bedrijfsterreinbeleid. De jaren negentig. In: Stedebouw en Volkshuisvesting, pag l Dinteren, Jacques van (2007a), Een nieuw type werklocatie: Enjoy Work als leidend principe. In Real Estate Magazine, februari, pag l Dinteren, Jacques van (2007b), Science parks en universiteiten: worden we er wijzer van?. In Real Estate Magazine, oktober, pag l Dinteren, Jacques van (2008), Bedrijven als sprinkhanenplaag. In: Real Estate Magazine, nr. 57, pag l Dinteren, J.H.J. van, J.J.C. Adriaansen, D. Polman (1996), Schoorvoetend samenwerken: bedrijfsregio s als concept. In: Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, nr. 2, pag l Dinteren, Jacques van, Ernst von Meijenfeldt, Arjan Brink (2000), Intensivering ruimtegebruik en bedrijventerreinen. In: Rooilijn, nr. 2, pag l Dinteren, Jacques van, Olaf Koops (2005), Rekenen aan werklocaties. In: Real Estate Magazine, no. 4, september, pag >> 49

54 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren l Enno Zuidema Stedebouw (2000), Posserpolder. Rotterdam. l ETI Gelderland (1960), Rapport betreffende de economische ontwikkeling van de Noord- West Veluwe en daarmee samenhangende behoefte aan industrieterreinen. Arnhem: Economisch Technologisch Instituut voor Gelderland. l ETIL (1975), Raming van de behoefte aan industrieterreinen in Limburg tot Maastricht: Economisch Technologisch Instituut Limburg. l ETIO, PPD (1978), De behoefte aan bedrijfsterreinen in de IJsselvallei. Zwolle: Economisch Technologisch Instituut Overijssel, Provinciale Planologische Dienst-Overijssel. l Gaag, Stef van der (2004), Vademecum bedrijventerreinen. Rotterdam: 010. l Gordijn, Hugo c.s. (2007), Naar een optimaler ruimtegebruik door bedrijventerreinen. Een verkenning van enkele beleidsopties. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau. l IBIS Werklocaties (2007), De stand van planning en uitgifte van bedrijventerreinen 1 januari 2007 en de uitgifte in Den Haag: ministerie van VROM. l Ike, P., H. Voogd en K. van Zwieten (1984), Bedrijfsterreinplanning: moeilijkheden en mogelijkheden. Delft: Technische Hogeschool. l Louw, E., Y.M. Bontekoning, H. Olden (2004), Ruimteproductiviteit op bedrijventerreinen. Delft: OTB. l Louw, Erik, Barrie Needham, Han Olden, Cees-Jan Pen (2004), Planning van bedrijventerreinen. Den Haag: SDU. l Louw, Erik, Yvonne Bontekoning (2007), Planning of industrial land in the Netherlands: its rationales and consequences. In: Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, pag l McDonough, William, en Michael Braungart (2002). Cradle to cradle. New York: North Point Press. l Meinsma, Harkolien C. (2004), De logica van de lelijkheid. Alkmaar: Stichting Welstandszorg Noord-Holland. l Ministerie VROM (2002), Kwaliteit werklocaties. Voorstudie Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Den Haag. l Pellenbarg, P.H. (2005) Bedrijfsverplaatsing. In: P.H. Pellenbarg, P.J.M. van Steen, L.J.G. van Wissen (red.), Ruimtelijke aspecten van de bedrijvendynamiek in Nederland. Assen: Van Gorcum, pag l Provincie Zuid-Holland (2001), Handreiking duurzaamheid op bedrijventerreinen. Den Haag. l Provoost, Michelle (2003), Hugh Maaskant: architect van de vooruitgang. Rotterdam: 010. l RARO (1987), Advies over de herstructurering van verouderde bedrijfsterreinen. Den Haag: SDU-Uitgeverij. l Royal Haskoning (2007), Regionaal bedrijventerreinenbeleid. Nijmegen. 50 <<

55 aangehaalde literatuur >> l l l l l l l Royal Haskoning (2008), Ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen. Nijmegen. Segeren, Arno, Barrie Needham en Jan Groen (2005), De markt doorgrond. Een institutionele analyse van grondmarkten in Nederland. Den Haag: Ruimtelijk Planbureau. SER (1999), Commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid, SER-advies publicatienummer 99/17, Den Haag: Sociaal-Economische Raad. STEC (2005), Bedrijfsruimtegebruikers in beeld. Nijmegen. STOGO (2007), Beleid voor bedrijventerreinen in Vlaanderen, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Utrecht. VROM-raad (2006), Werklandschappen: een regionale strategie voor bedrijventerreinen. Den Haag: SDU. Witlox, Frank, en Ben DeRudder (2005), Ruimtebehoefteraming van bedrijven aan de hand van een economische terreinquotiëntmethode. In: Kwartaaltijdschrift Economie, pag >> 51

56 Bedrijventerreinen als speelveld Oratie prof. dr. Jacques van Dinteren 52 <<

57 over de auteur >> Prof. dr. Jacques van Dinteren (1952) is vanuit de adviesgroep Strategie & Proces Nijmegen productmanager Economie & Ruimtelijke Investeringen bij Royal Haskoning. Hij houdt zich bezig met ruimtelijk-economische ontwikkelingen en met locatie- en gebiedsontwikkeling, in het bijzonder bedrijventerreinen, binnensteden en stationsomgevingen. Hij is ook productmanager van een speciaal hiervoor binnen Royal Haskoning in het leven geroepen team: het LOCatieontwikkelings LABoratorium (LocLab). Het LocLab bestaat uit op elkaar ingespeelde specialisten die door hun synergie tot creatieve oplossingen weten te komen. Hij is tevens werkzaam als hoogleraar aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij bekleedt daar de leerstoel Planning, Ontwikkeling & Management van Werklocaties. Jacques van Dinteren werkt sinds 2004 bij Royal Haskoning en was daarvoor partner bij Buck Consultants International en directeur bij Kolpron Consultants (nu opgegaan in Ecorys). Daaraan voorafgaand werkte hij bij adviesbureau Goudappel Coffeng, Geografisch Instituut Katholieke Universiteit Nijmegen en de Raad voor Europese Gemeenten (Straatsburg). Jacques van Dinteren was jarenlang redacteur van het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie, bestuurslid van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, medeoprichter van het Réseau Européen Services et Espace en lid van de adviescommissie postacademisch onderwijs Geografie en Planologie. Hij is lid van de Regional Science Association, lid van de Board of Advisors van de Nijmegen School of Management (Radboud Universiteit) en lid van de adviesraad van het Real Estate Magazine. Ook is hij als docent verbonden aan de IMC Weekendschool (school voor aanvullend onderwijs voor gemotiveerde jongeren van tien tot veertien jaar uit sociaal-economische achterstandswijken). Hij heeft tal van publicaties op zijn naam staan over onder meer detailhandel, kantoren, bedrijventerreinen, binnenstedelijke en regionale ontwikkelingen. Hij is een veel gevraagde spreker/voorzitter op congressen en seminars over deze onderwerpen. >> 53

Bedrijventerreinen kunnen veel beter

Bedrijventerreinen kunnen veel beter Bedrijventerreinen kunnen veel beter Prof. dr. Jacques van Dinteren 17 juni 2014 Paar feiten Voldoende nieuw bedrijventerrein voor 14 jaar Is er nauwelijks economisch herstel, dan voor 20 jaar Veranderende

Nadere informatie

REKENEN AAN WERKLOCATIES

REKENEN AAN WERKLOCATIES REKENEN AAN WERKLOCATIES De laatste jaren wordt kritischer gekeken naar de behoefteramingen voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties. De kritiek concentreert zich op de rol van het beleid van verschillende

Nadere informatie

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes De Toekomst van Bedrijventerreinen Gusta Renes Inleiding Beeldvorming bedrijventerreinen Veel (nieuwe) bedrijventerreinen Veel grond beschikbaar voor uitgifte Weinig samenwerking tussen gemeenten Lage

Nadere informatie

Regionale aanpak bedrijventerreinenbeleid

Regionale aanpak bedrijventerreinenbeleid Regionale aanpak bedrijventerreinenbeleid Mede naar aanleiding van het advies van detaskforce (Her)structurering Bedrijventerreinen hebben de ministers Van der Hoeven en Cramer in december 2008 in een

Nadere informatie

1. KWALITATIEVE VRAAG: EEN ONDERSCHEID IN BEELDKWALITEITEN

1. KWALITATIEVE VRAAG: EEN ONDERSCHEID IN BEELDKWALITEITEN BIJLAGE A 1. KWALITATIEVE VRAAG: EEN ONDERSCHEID IN BEELDKWALITEITEN Bedrijventerreinen zijn onder te verdelen op basis van verschijningsvorm De vraag naar bedrijfsruimte is gedifferentieerd is en kan

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Werklocaties

Voortgangsrapportage Werklocaties Voortgangsrapportage Werklocaties Inleiding Het Programma Werklocaties Limburg 2020 legt de herstructureringsopgave en de planningsopgave voor bedrijventerreinen vast tot en met 2020. Na een voorbereiding

Nadere informatie

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar.

Woningbouw Het plan maakt de ontwikkeling van twee woningen aan het Landaspad mogelijk. Tegen deze ontwikkeling hebben wij geen bezwaar. Bestaande overcapaciteit aan bedrijventerreinen In de stadsregio Arnhem-Nijmegen bestaat een groot overaanbod aan bedrijventerreinen. Voor de periode 2016-2025 bedraagt dit minstens 150 ha. Van het bestaande

Nadere informatie

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven 23 juni 2015 Managementsamenvatting Status: Managementsamenvatting Datum: 23 juni 2015 Een product van: Bureau Stedelijke Planning bv Silodam

Nadere informatie

Wel of niet verouderd?

Wel of niet verouderd? afbeelding plaatsen op dit grijze vlak (of vraag Jolanda/ Edwin om een mooie plaat) tip drawing lines aanzetten (linksonder draw ; grid and guides ; display drawing guides on screen. Over de beoordeling

Nadere informatie

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD Gemiddelde economische waarde, goed perspectief Het economisch effect van Pinnepot is uitgedrukt in een score. Deze score geeft op basis van objectief meetbare

Nadere informatie

Herstructurering een fiasco

Herstructurering een fiasco Herstructurering een fiasco Bouwstenen voor een nieuw bedrijventerreinenbeleid Milieudefensie: een wereld te winnen Herstructurering een fiasco Bouwstenen voor een nieuw bedrijventerreinenbeleid Colofon

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Samenvatting. De Kvk en IKE hebben de onderzoeksresultaten aangeboden aan het College van B&W van Etten- Leur.

Samenvatting. De Kvk en IKE hebben de onderzoeksresultaten aangeboden aan het College van B&W van Etten- Leur. JJuunni i 22 Uitkomsten Ruimtebehoefteonderzoek Gemeente Etten-Leur Samenvatting De provincie Noord-Brabant en de gemeente Etten-Leur zijn een onderzoek gestart naar de meest geschikte locatie voor een

Nadere informatie

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking Schiedamse aanpak biedt basis voor goede samenwerking 1 2 Schiedamse aanpak biedt basis voor goede samenwerking Medio 2019 moet Nieuw-Mathenesse een modern, gemengd bedrijventerrein zijn waarmee de gemeente

Nadere informatie

Ruimte voor lokale bedrijvigheid

Ruimte voor lokale bedrijvigheid Ruimte voor lokale bedrijvigheid In het kader van de ontwerpopgave Roden-Leek wordt onder andere gezocht naar een geschikte locatie voor 50 hectare bedrijventerrein ten behoeve van de lokale Noordenvelder

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam

Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden,

Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, Bundeling werken in nationale bundelingsgebieden, 2000 2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u

Nadere informatie

Werklocaties. Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019

Werklocaties. Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019 Werklocaties Nota Bedrijfsruimte Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor bedrijfsruimte in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen

Nadere informatie

Ruimte voor innovatie

Ruimte voor innovatie Prof. dr. Jacques van Dinteren 8 december 2014 Wat gedachten over: De te stellen eisen aan een science park De vestigers De werkomgeving Inbedding in het regionale systeem De financiering van het vastgoed

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van

Nadere informatie

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD

ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD ECONOMISCHE WAARDE PINNEPOT IS BOVENGEMIDDELD Bovengemiddelde economische waarde, goed perspectief Het economisch effect van Pinnepot is uitgedrukt in een score. Deze score geeft op basis van objectief

Nadere informatie

Regionaal Programma Werklocaties. Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen

Regionaal Programma Werklocaties. Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen Regionaal Programma Werklocaties Presentatie aan: Raadsleden gemeenten regio Arnhem Nijmegen Doel en opzet presentatie Doel presentatie: Raadsleden informeren over ontwikkeling Regionaal Programma Werklocaties

Nadere informatie

Bedrijventerreinvisie Heerenveen en regionaal plan Zuidoost Fryslân. Presentatie commissie ROM,

Bedrijventerreinvisie Heerenveen en regionaal plan Zuidoost Fryslân. Presentatie commissie ROM, Bedrijventerreinvisie Heerenveen en regionaal plan Zuidoost Fryslân Presentatie commissie ROM, 2011-03-14 In vogelvlucht Waarom een nieuwe visie Bestaande bedrijventerreinen Uitgeefbare bedrijventerreinen

Nadere informatie

Starten in een dal, profiteren van de top

Starten in een dal, profiteren van de top M200715 Starten in een dal, profiteren van de top drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, november 2007 2 Starten in een dal, profiteren van de top Ondernemers die in 2003 een bedrijf begonnen, waren zich

Nadere informatie

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw

Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Ladder voor Duurzame Verstedelijking: zonder Ladder geen nieuwbouw Presentatie aan raadsleden MRE, 24 juni 2015 Ladder laatste rijksbelang RO, overgenomen door provincie PBL: evaluatie Ladder Monitoring

Nadere informatie

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid

Graag informeren wij u hierbij dat wij op 8 februari 2005 jl. het. voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Gedeputeerde Staten Datum Ons kenmerk 2005 4448 Onderwerp voorontwerp streekplanuitwerking Bedrijventerrein Amstelveen Zuid Bezoekadres Houtplein 33 Provinciale Staten van Noord Holland T.a.v. de Statengriffier,

Nadere informatie

REACTIE OP DE ECONOMISCHE VISIE VAN DE GEMEENTE WOERDEN

REACTIE OP DE ECONOMISCHE VISIE VAN DE GEMEENTE WOERDEN REACTIE OP DE ECONOMISCHE VISIE VAN DE GEMEENTE WOERDEN STOGO onderzoek + advies Mei 2007 Drs. H. Olden 1. Aanleiding In het streekplan Utrecht heeft de provincie Utrecht de mogelijkheid opgenomen voor

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol Hoofdrapport 4 maart 2013 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en context pagina 3 3. Geografische afbakening pagina 4 4. Ontwikkeling

Nadere informatie

Hoe werken we straks? En waar?

Hoe werken we straks? En waar? Stedebouw + Ruimtelijke Ordening no. 4 2010 Hoe werken we straks? En waar? Prof. dr. Jacques van Dinteren Productmanager UrbanSolutions, Royal Haskoning Bijzonder hoogleraar Economische Geografie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST

STRUCTUURVISIE DEN HAAG ZUIDWEST concept DECEMBER 2003 GEMEENTE DIENST STEDELIJKE ONTWIKKELING CONCEPT versie december 2003 1 Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling Met medewerking van: Dienst Stadsbeheer Ingenieursbureau Den

Nadere informatie

Duurzame bedrijfsgebouwen en Vestigingsrandvoorwaarden

Duurzame bedrijfsgebouwen en Vestigingsrandvoorwaarden Duurzame bedrijfsgebouwen en Vestigingsrandvoorwaarden Een onderzoek naar de vestigingsrandvoorwaarden en de bereidheid van ondernemers om een duurzaam bedrijfsgebouw te realiseren als zij op zoek zijn

Nadere informatie

Synergie tussen MIRT projecten: synergie in de directe en indirecte effecten

Synergie tussen MIRT projecten: synergie in de directe en indirecte effecten 3 - van den Burghweg 1 2628 CS Delft Postbus 5044 2600 GA Delft T (088) 798 2 222 F (088) 798 2 999 dvsloket@rws.nl http://www.rijkswaterstaat.nl/ dvs Synergie tussen MIRT projecten: synergie in de directe

Nadere informatie

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 30/01/ 14

Werklocaties Leusden. Avond van Leusden 30/01/ 14 Werklocaties Leusden Avond van Leusden 30/01/ 14 Programma Toelichting opdracht De context De staat van de werklocaties De markt 2 TOELICHTING OPDRACHT 3 Aanleiding onderzoek Visietraject Princenhof Toenemende

Nadere informatie

1. VRAAGAANBODANALYSE

1. VRAAGAANBODANALYSE BIJLAGE A 1. VRAAGAANBODANALYSE In deze bijlage gaan we in op het aanbod en de vraag op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau. In paragraaf 1 zetten we de aanpak uiteen. Daarna leest u achtereenvolgens

Nadere informatie

Economische impact Bèta College & Delta Academy

Economische impact Bèta College & Delta Academy Economische impact Bèta College & Delta Academy Onderzoek naar de jaarlijkse economische impact van de komst van het Bèta College en de uitbreiding van de Delta Academy op de Zeeuwse economie drs. Sven

Nadere informatie

Bedrijventerrein Meerpaal. Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Bedrijventerrein Meerpaal. Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Bedrijventerrein Meerpaal Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Meerpaal Directe aansluiting op A27 Goede infrastructuur op het terrein Hoogwaardige

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas

Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Boonsweg, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Aanbod bedrijventerreinen

Aanbod bedrijventerreinen Staat van 2014 Aanbod bedrijventerreinen Wat is de index van het uitgeefbare oppervlak (2002 = 100)? Ten opzichte van 2002 is er nog 57% uitgeefbaar terrein over Vergelijking in de tijd (Index uitgeefbaar

Nadere informatie

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016

Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/ U Raadsbrief 2016, nr oktober 2016 Aan de gemeenteraad van Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer 2016/0038514 16.06169 U16.019080 Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van Limbeek-ter Haar Bijlagen 1 Onderwerp

Nadere informatie

Herstructurering van bedrijventerreinen

Herstructurering van bedrijventerreinen Herstructurering van bedrijventerreinen Hoe gaan we de verrommeling van het landschap door bedrijventerreinen tegen? Een onderzoek van de Algemene Rekenkamer Herstructurering van bedrijventerreinen De

Nadere informatie

stads- en landschapsontwerp Werken Westerkade 9 3511 HA Utrecht 030 280 3500 info@burotopia.nl www.burotopia.nl

stads- en landschapsontwerp Werken Westerkade 9 3511 HA Utrecht 030 280 3500 info@burotopia.nl www.burotopia.nl Tatelaar Zevenaar Project: Herstructurering bedrijventerrein Tatelaar, Zevenaar (32 ha) tot een consumentgericht bedrijventerrein. Opdracht: Ontwikkelen van masterplan voor herprofilering en revitalisering

Nadere informatie

BEDRIJFSLOCATIES MET BLIJVEND RENDEMENT

BEDRIJFSLOCATIES MET BLIJVEND RENDEMENT BEDRIJFSLOCATIES MET BLIJVEND RENDEMENT Amersfoort, Congrescentrum De Eenhoorn 18 mei 2000 Nederlands Studie Centrum in samenwerking met KOLPRON Consultants Oranjewoud Advies en Ingenieursbureau Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen bedrijventerrein. Stec Groep aan Holland Rijnland

Ladder Holland Rijnland. Basisonderbouwing plannen bedrijventerrein. Stec Groep aan Holland Rijnland Ladder Holland Rijnland Basisonderbouwing plannen bedrijventerrein Stec Groep aan Holland Rijnland Peter van Geffen & Bouke Timmen September 2016 Ladder Holland Rijnland: basismotivering plannen bedrijventerrein

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Bedrijventerrein De Mient (Capelle a/d IJssel) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein De Mient (Capelle a/d IJssel) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein De Mient (Capelle a/d IJssel) Maatschappelijke waarde Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein De Mient, gemeente Capelle a/d IJssel A. Inleiding Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus EZ Den Haag. Mooi Nederland. Mevrouw de minister,

Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus EZ Den Haag. Mooi Nederland. Mevrouw de minister, Aan de Minister van VROM Mw. Dr. J.M. Cramer Postbus 20951 2500 EZ Den Haag KENMERK RPB200700220-7.51 DATUM 25 oktober 2007 ONDERWERP Advies monitoring programma Mooi Nederland Mevrouw de minister, In

Nadere informatie

ONDERZOEKSMEMORANDUM

ONDERZOEKSMEMORANDUM ONDERZOEKSMEMORANDUM Een tentatieve berekening van de uitbreidingsvraag naar bedrijventerreinen in de WGR-regio Noord- Veluwe volgens de Overijsselse uitgangspunten Algemeen In 2015 heeft de provincie

Nadere informatie

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp

Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Samenvatting Ruimte om te Ondernemen integrale economische visie Pijnacker- Nootdorp Ondernemers zorgen voor werkgelegenheid, innovatie en productiviteit en dragen daarmee bij aan de welvaart en welzijn

Nadere informatie

Werken. Historie en beleid

Werken. Historie en beleid H 5.3 Resultaten per thema De groei van het areaal bedrijventerrein is in de komende periode lager dan in de afgelopen periode en herstructurering wordt steeds belangrijker. Verdere verdienstelijking van

Nadere informatie

HERONTWIKKELING MOLENWAL

HERONTWIKKELING MOLENWAL STARTNOTITIE HERONTWIKKELING MOLENWAL (VOORMALIGE BUSREMISE) Maart 2011 Gemeente Oudewater Sector REV 1 Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 1 INLEIDING... 3 2 PLANGEBIED... 4 2.1 HET PLANGEBIED... 4 2.2 PROGRAMMA...

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen

achtergrond hoofdstuk 1 Structuurvisie 2020 keuzes van visie naar uitvoering inbreng samenleving achtergrond ruimtelijk en sociaal kader bijlagen 28 hoofdstuk 1 achtergrond Structuurvisie 2020 keuzes samenvatting achtergrond ruimtelijk en sociaal kader inbreng samenleving thematisch van visie naar uitvoering bijlagen zones 1 2 3 4 5 6 7 29 1.1 Inleiding

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is an author's version which may differ from the publisher's version. For additional information about this

Nadere informatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie

Manifeste lokale woningbehoefte. Vraag zoekt locatie Manifeste lokale woningbehoefte Vraag zoekt locatie 10-3-2015 Inleiding In de gemeentelijke Visie op Wonen en Leefbaarheid (2012) is uitgesproken dat de gemeente in principe in alle kernen ruimte wil zoeken

Nadere informatie

ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept)

ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept) ACTUALISATIE UITGIFTETEMPO BEDRIJVENTERREINEN Stec Groep aan gemeente Apeldoorn (concept) Stec Groep B.V. Peije Bruil en Guido van der Molen Juni 2012 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1 2. CONCLUSIES EN ADVIEZEN

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7. Bijlagen

Inhoudsopgave. Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7. Bijlagen 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Toelichting 4 1. MKB 5 2. HMC 6 3. Grote logistiek 7 Bijlagen Inleiding Regio Holland Rijnland is bezig met het opstellen van een regionale bedrijvenstrategie. In het PHO Economie

Nadere informatie

Bedrijventerreinen, Duurzaamheid en Ruimtelijke Ordening. Amsterdam Sittard Ulft

Bedrijventerreinen, Duurzaamheid en Ruimtelijke Ordening. Amsterdam Sittard Ulft Bedrijventerreinen, Duurzaamheid en Ruimtelijke Ordening Amsterdam Sittard Ulft ir. Martin Dubbeling (1961), stedenbouwkundige Stedenbouwkunde, Faculteit der Bouwkunde TUDelft 1981-1988 ISS Energy Planning

Nadere informatie

Oss beleid rondom uitgifte grond verdient navolging

Oss beleid rondom uitgifte grond verdient navolging Oss beleid rondom uitgifte grond verdient navolging Als eerste gemeente in Nederland koos Oss voor een aangescherpt en vooral samenhangend beleid gericht op de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen

Nadere informatie

Werken binnen bestaand bebouwd gebied,

Werken binnen bestaand bebouwd gebied, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Uitbreiding van bedrijfsvestigingen

Nadere informatie

Provinciaal Omgevingsplan Limburg

Provinciaal Omgevingsplan Limburg Provinciaal Omgevingsplan Limburg Presentatie t.b.v. Regionalrat Düsseldorf, Provinciale Staten Gelderland en Provinciale Staten Limburg Arnhem, 7 maart 2012 POL POL = Provinciaal Omgevingsplan Limburg,

Nadere informatie

Vestigingsplaats: HOOGKERK

Vestigingsplaats: HOOGKERK Vestigingsplaats: HOOGKERK 6 november 2001 Prof.dr. P.H. Pellenbarg Faculteit der Ruimtelijke Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen Inhoud van deze inleiding Vestigingstendenzen Welke factoren beinvloeden

Nadere informatie

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte

Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte Oegstgeest aan de Rijn: realisatie van een woningbouwbehoefte Stap 1 van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking schrijft voor dat een stedelijke ontwikkeling past binnen de regionale behoefte. Provincie

Nadere informatie

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME

Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME S T A T E N V O O R S T E L Datum : 6 september 2005 Nummer PS : PS2005IME06 Dienst/sector : MEC/DER Commissie : IME Registratienummer : 2005MEC001704i Portefeuillehouder: Ger Mik Titel : Projectvoorstel

Nadere informatie

Datum: 11 februari 2013 Versie definitief. Uitgifteprotocol Bedrijfsgrond Gemeente Oldebroek (2013)

Datum: 11 februari 2013 Versie definitief. Uitgifteprotocol Bedrijfsgrond Gemeente Oldebroek (2013) Datum: 11 februari 2013 Versie definitief Uitgifteprotocol Bedrijfsgrond Gemeente Oldebroek (2013) Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1. Aanleiding... 3 1.2. Randvoorwaarden en uitgangspunten voor het uitgifteprotocol...

Nadere informatie

Als omwonende van de Turfweg waar het college een locatie voor Skaeve Huse wil aanwijzen, wil ik uw aandacht vragen voor het volgende.

Als omwonende van de Turfweg waar het college een locatie voor Skaeve Huse wil aanwijzen, wil ik uw aandacht vragen voor het volgende. College van B&W van Doetinchem Postbus 9020 7000 HA DOETINCHEM Vooraf per e-mail Geachte raad, geachte raadsleden, Als omwonende van de Turfweg waar het college een locatie voor Skaeve Huse wil aanwijzen,

Nadere informatie

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland. 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, Concept Convenant Voorraadbeheersing en Afstemming Werklocaties Flevoland Partijen: 1. Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, 2. Het College van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE

30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE TOETSINGSADVIES OVER HET MILIEUEFFECTRAPPORT BEDRIJVENTERREIN AALSMEER 30 AUGUSTUS 2001 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING...1 2. OORDEEL OVER HET MER...2 2.1 Algemeen... 2 2.2 Toelichting op het oordeel en aanbevelingen

Nadere informatie

Aan de commissie VROM

Aan de commissie VROM Made, 8 januari 2002 Commissievergadering d.d. 22 januari 2002 Aan de commissie VROM Agendapunt: Onderwerp: Herontwikkeling Burg. Smitsplein Toelichting: Bijgaand treft u een concept raadsvoorstel aan

Nadere informatie

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie

Schieoevers Maakt de toekomst. Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie Schieoevers Maakt de toekomst Ontwikkelingsscenario s met focus op synergie S C H I E O E V E R S M A A K T D E T O E K O M S T Delft nog aantrekkelijker maken, létterlijk maken. Ruimte zien, kansen creëren

Nadere informatie

Vraagraming en vraagverdieping

Vraagraming en vraagverdieping Vraagraming en vraagverdieping Metropoolregio Amsterdam 3 november 2016, Zaanstad Inhoudsopgave 1. Introductie 2. Methodiek 3. Formele en informele werklocaties 4. Werkmilieus 5.Metropoolregio Amsterdam

Nadere informatie

Werkende bedrijventerreinen. Dr. Cees-Jan Pen, Lector Brainport Fontys

Werkende bedrijventerreinen. Dr. Cees-Jan Pen, Lector Brainport Fontys Werkende bedrijventerreinen Dr. Cees-Jan Pen, Lector Brainport Fontys 2 Het roer moet om Zonder stevige rem op nieuwbouw en schrappen kansloze locaties is het dweilen met de kraan open. Is dit wat we verstaan

Nadere informatie

VERZONDEN - 4.11.13 uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 1101231 31 oktober 2013

VERZONDEN - 4.11.13 uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 1101231 31 oktober 2013 gemeentebestuur,..,.. r^fw Postbus 15 PURMEREND JSj 1440 AA Purmerend V telefoon 0299-452452 telefax 0299-452124 Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Team Economie Aan de gemeenteraad van Purmerend VERZONDEN

Nadere informatie

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009 De gemeenteraad van Rucphen Postbus 9 4715 ZG RUCPHEN Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 info@brabant.nl www.brabant.nl Bank ING 67.45.60.043

Nadere informatie

Werkende bedrijventerreinen

Werkende bedrijventerreinen Werkende bedrijventerreinen Dr. Cees-Jan Pen, programmamanager Platform31/Lector Vastgoed Fontys 1 Mijn agenda Bedrijventerreinen hoger op de politieke agenda: banen, mkb, leefbaarheid, economisch belang

Nadere informatie

Quick Scan groen/blauwe effecten woningbouwlocaties Deltametropool

Quick Scan groen/blauwe effecten woningbouwlocaties Deltametropool 'HOWDPHWURSRROODQJVEXLWHQUDQGYHUVWHGHOLMNHQ Quick Scan groen/blauwe effecten woningbouwlocaties Deltametropool Verschenen in: tijdschrift ROM 2004 nr.1 Auteurs: Rienk Kuiper, Raymond de Niet en Ton de

Nadere informatie

Kansen voor kwaliteit

Kansen voor kwaliteit Kansen voor kwaliteit Een ontwikkelingsstrategie voor bedrijventerreinen VERENIGING VAN GRONDBEDRIJVEN Woensdag 12 november 2008 / EDE Ir. Jan Doets Lid Taskforce (Her)ontwikkeling Bedrijventerreinen Samenstelling

Nadere informatie

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland

Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Toepassing van de ladder in Provincie Zuid-Holland Seminar, Ladder voor duurzame verstedelijking: lessen uit de praktijk, 10 maart 2015 Willemien Croes Wat is de Ladder voor Provincie Zuid- Holland? Instrument

Nadere informatie

Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland

Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland Leegstand van bedrijfsruimten in Noord-Holland Inhoud Blz. 1 Inleiding 1 2 Leegstand bedrijfsruimten 3 3 Typering leegstand 6 Bijlage 1 Contactpersonen 9 Uitgevoerd in opdracht van: Provincie Noord-Holland

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten

Inhoudsopgave. Bijlagen bij de toelichting. Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Inhoudsopgave Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten (Her)ontwikkelingslocaties De Purmer

Nadere informatie

Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda

Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda Factsheet bedrijventerrein Kromme Gouwe, Gemeente Gouda A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische

Nadere informatie

Bedrijfsvestigingen en werkzame personen naar locatietype,

Bedrijfsvestigingen en werkzame personen naar locatietype, Bedrijfsvestigingen en werkzame personen naar locatietype, 2002-2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

De Koppeling Houten. Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

De Koppeling Houten. Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen. Kantoorvestiging in de gemeente Houten De Koppeling Houten Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen Kantoorvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten de Koppeling Centrale ligging in Houten Zichtlocatie langs belangrijkste weg

Nadere informatie

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Factsheet bedrijventerrein Nieuw Mathenesse, Gemeente Schiedam A. Inleiding Deze factsheet

Nadere informatie

Het belang van het MKB

Het belang van het MKB MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB

Nadere informatie

Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen,

Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen, Ontwikkeling ruimtegebruik in Nationale Landschappen, 2000-2012 Indicator 10 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS duurzame plaatsing van werknemers met autisme 1 Welkom bij toolbox AUTIPROOF WERKT Autiproof Werkt is een gereedschapskist met instrumenten die gebruikt kan worden bij

Nadere informatie

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015

Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking. Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015 Supermarkten & de ladder voor duurzame verstedelijking Sascha Stavenuiter Houten, 24 juni 2015 Introductie Plaats van de Ladder binnen het wettelijk kader Agenda Ladder duurzame verstedelijking Jurisprudentie

Nadere informatie

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding Inleiding De werkgelegenheid in Haarlemmermeer is in 2014 vrijwel gelijk gebleven. Het aantal werkzame personen nam af met 238; een daling van 0,2%. Het totaal komt hiermee op 117.550 full-time arbeidsplaatsen.

Nadere informatie

Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Factsheet bedrijventerrein Kerkerak, Gemeente Sliedrecht A. Inleiding Deze factsheet geeft

Nadere informatie

De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking. dr. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 16 mei 2017

De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking. dr. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 16 mei 2017 De Nieuwe Ladder voor Duurzame Verstedelijking dr. Pieter van der Heijde, algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning 16 mei 2017 Aan bod komen: 1. Bureau Stedelijke Planning en de Ladder 2. Voor- en

Nadere informatie

Herijking Nota Detailhandel Eindhoven. Marco Karssemakers Economie & Cultuur

Herijking Nota Detailhandel Eindhoven. Marco Karssemakers Economie & Cultuur Herijking Nota Detailhandel Eindhoven Marco Karssemakers Economie & Cultuur Tot zover.. Nieuwe foto stand van zaken detailhandel Eindhoven door extern bureau Gesprekken met marktpartijen Bijeenkomst met

Nadere informatie

IBIS WERKLOCATIES 2005 De stand in planning en uitgifte van bedrijventerreinen 1 januari 2005

IBIS WERKLOCATIES 2005 De stand in planning en uitgifte van bedrijventerreinen 1 januari 2005 IBIS WERKLOCATIES 2005 De stand in planning en uitgifte van bedrijventerreinen 1 januari 2005 ARCADIS en Stec Groep In opdracht van het Ministerie van VROM December 2005 INHOUDSOPGAVE VOORWOORD 1 1. DOEL

Nadere informatie

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap 10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de

Nadere informatie

Plannen Economische Agenda 20113-2014

Plannen Economische Agenda 20113-2014 Plannen Economische Agenda 20113-2014 Aanvalsplan 1: Marketing regio Amersfoort: be good and tell it Wat is het doel: Gerichte marketingcampagnes starten op het gebied van ondernemen in Amersfoort en de

Nadere informatie

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 VERENIGING VOOR MAKELAARS EN TAXATEURS KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017 INLEIDING... 6 1.1 ONDERZOEKSVRAAG

Nadere informatie

Regionale economische prognoses 2016

Regionale economische prognoses 2016 Regionale economische prognoses 2016 Themabericht Rogier Aalders De breed gedragen economische groei in 2016 leidt tot productiegroei in alle sectoren en in alle regio s De Randstad, en daarbinnen vooral

Nadere informatie

Gemeente Oegstgeest. Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg. 11 maart 2015

Gemeente Oegstgeest. Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg. 11 maart 2015 Gemeente Oegstgeest Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg 11 maart 2015 DATUM 11 maart 2015 TITEL Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg OPDRACHTGEVER

Nadere informatie