De dames: F.G. van Diepen-Oost, A.C. van den Berg-Voets, A.W.J. Bruins-Brugman, H.J. Heemskerk-Nusselder, M.B. Tamis en J.M.M. v.d. Veen-v.d.

Transcriptie

1 Verslag van de vergadering van de commissie Maatschappelijk Welzijn en Cultuur gehouden op donderdag 28 november 1996 om in het Provinciehuis te Haarlem Aanwezig: Mw. Y.I. van Wagensveld-Drukker,voorzitter De dames: F.G. van Diepen-Oost, A.C. van den Berg-Voets, A.W.J. Bruins-Brugman, H.J. Heemskerk-Nusselder, M.B. Tamis en J.M.M. v.d. Veen-v.d.Vliet De heren:h.b. Bruijn, G. Franke, Ph. D. de Lange, J.J. Schipper, D. Gök, C. Poulie, H. van Ruller, J.P.M. van Wijk en A.J. Smit, Voorts zijn aanwezig: dhr. B.Ch. van Rooijen (secretaris), mw. M. Klijn (verslaglegging) en een aantal ambtenaren van de dienst Welzijn, Economie en Bestuur. Afwezig: Mw. D. Abbas, J.J. Smit- Boerma en dhr. J.R.A. Raasveld. De agenda vermeldt de volgende punten: 1.Opening 2.Ingekomen stukken en mededelingen 3. Mededelingen IPO (mondeling) 4.Voortgang herstructurering steunfuncties minderheden 5.Concept-statenvoordracht provinciale Archiefverordening 6a.Hoofdlijnen subsidiëring manifestaties/festivals b.Hoofdlijnen opdrachtenbeleid producties professionele podiumkunsten c.Hoofdlijnen opdrachtenbeleid projecten Amateurkunst Verslag uitvoering beleidsprogramma Monumentenzorg en Archeologie 8.Presentatie Archeologie 9.Besluitenlijst van de vergadering van 24 oktober Rondvraag en sluiting 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet een ieder hartelijk welkom. Voorgesteld wordt de ontwerp-brief aan de Staatssecretaris OCW. na de openbare vergadering, vertrouwelijk te behandelen. Vervolgens deelt de voorzitter mee dat na de vergadering een presentatie over het maatschappelijk activeringswerk gehouden zal worden welke desgewenst door de commissieleden bijgewoond kan worden. Besloten wordt de punten 6a,b en c als één agendapunt te behandelen. N.a.v. misverstanden en onduidelijkheden die waren ontstaan voor en na de begrotingsbehandeling t.a.v. het Nederlands Kindertheater, deelt de voorzitter mee dat zij navraag heeft gedaan over de gang van zaken tijdens de hoorzitting in Den Haag en over het laatste gesprek van Mw. Van Diepen met het Nederlands Kindertheater op 30 oktober jl. en het daaropvolgend persbericht. Gebleken is dat er geen verslag en bandopname zijn gemaakt van

2 2 deze hoorzitting. Bij enkele commissieleden was de indruk gewekt dat er reeds een persbericht gemaakt was vóór het gesprek met de vertegenwoordigers van het N.K.T. had plaats gevonden. Door de betrokken persvoorlichter en de journalist, die hierover bericht had in het Noord Hollands Dagblad, werd bevestigd dat het persbericht pas nà het gesprek was uitgegaan. De voorzitter concludeert dat het wat slordig of onelegant was dat de gesprekspartners er tijdens het gesprek niet van op de hoogte waren dat een persbericht over het gesprek zou worden gemaakt. Mw. Van Diepen stelt dat v.w.b. het N.K.T. steeds dezelfde boodschap is uitgedragen. Ook in de tweede Kamer heeft mw. Van Diepen duidelijk gezegd dat er geen voorziening is voor een structurele subsidie, maar dat altijd een beroep gedaan kan worden op de post A.K. en dat die post daarvoor met een ton is verhoogd. Een projectsubsidie kan hiervoor worden aangevraagd. Het bestuur van het N.K.T. is hiervan ook op de hoogte gesteld. Het bestuur was van mening dat dit een redelijke weg was. Door de grote belangstelling van de kant van de journalisten was het wenselijk een persbericht uit te geven. 2. Ingekomen stukken en mededelingen Mw. v. Diepen meldt dat de kwestie Stoomtram nog steeds niet is afgerond. Met het bestuur van de stoomtram is afgesproken dat door de provincie een bedrag van 6 ton zou worden gestort ter sanering van de schuld om daarmee te proberen de exploitatie op te starten. Dit onder de voorwaarde dat de andere helft van de schuld vanuit de regio zelf zou worden afgedekt. Aan deze voorwaarde is nog niet voldaan. Inmiddels is de doorlichting van het bedrijfsplan door het IPA/ACON gestart en hopelijk komt hierover in december meer duidelijkheid zodat spoedig een definitief besluit genomen kan worden. Mw. Van den Berg (D66) vraagt hoelang de provincie nog de bereidheid behoudt om de helft van de schuld te willen betalen. Mw. Van Diepen merkt op dat op verzoek van de Stoomtram de deadline destijds is uitgesteld. De provincie is vooralsnog bereid de Stoomtram alle kans te geven. Mw. Van de Berg (D66) oppert dat de regio wellicht zou kunnen reageren. Dhr. Schipper (CDA) verzoekt om met de uitkomsten en de resultaten van het onderzoek van het IPO/ACON zorgvuldig om te springen. De voorzitter concludeert dat deze zaak de volle aandacht van de commissie heeft en dat met de resultaten van het onderzoek zorgvuldig zal worden omgesprongen. Mw. Van Diepen deelt verder mee dat een subsidieverzoek van de Oude kerk te Amsterdam is afgewezen aangezien dit een rijksmonument is en dus conform het beleid niet in aanmerking komt voor provinciale subsidie. N.a.v. de behandeling van de motie in de Staten over stadslogementen deelt mw. Van Diepen mee dat deze motie is ingetrokken onder toezegging dat een onderzoek wordt gestart naar de mogelijkheden hiervoor. Voor een dergelijk onderzoek worden voorbereidingen getroffen. Dhr. Smit (VVD) stelt dat men hiervoor vanuit de regio's enthousiast moet zijn anders heeft het plan geen kans van slagen. Mw. Van Diepen merkt op dat tot nu toe alleen vanuit Wieringen in de recreatiesfeer animo voor stadslogementen gebleken is. Verder zijn er nog geen concrete plannen. De voorzitter constateert dat zodra het onderzoek is gestart hierop zal worden teruggekomen.

3 3 3. Mededelingen IPO Mw. Van Diepen deelt mee dat het monumentenbeleid momenteel hoog op de agenda staat. Met name de verdeling van de extra gelden die beschikbaar zijn voor het monumentenbeleid en de algemene maatregel van bestuur die gemaakt zal worden over hoe het geld verdeeld gaat worden en vooral wie het geld gaat verdelen, heeft de aandacht. Helaas leidt dit tot een controverse tussen de VNG en het IPO. Een voorstel van de staatssecretaris waarbij de provincie voor de verdeling zou zorgdragen is helaas door de VNG afgewezen. De staatssecretaris is hiervoor in eerste instantie door de knieen gegaan. Het IPO heeft hiertegen krachtig geprotesteerd. Het resultaat hiervan is dat in het laatste bestuurlijk overleg is toegezegd dat de provincie op een aantal punten betrokken blijft bij het monumentenbeleid. Het woord is nu aan de Tweede Kamer die hierover in december zal beslissen. Verder is er veel onrust ontstaan over de regionale omroepen. Het wetsontwerp zal niet voor december behandeld kunnen worden zodat er niet begin januari '97 gestart kan worden met de uitzendingen. Dit zal een enorm verlies van reclame-gelden voor de omroepen tot gevolg hebben. 4. Voortgang herstructurering steunfuncties minderheden Mw. Bruins (PvdA) vindt het jammer dat het zo moeilijk blijkt om tot een fusie te komen. Wel verheugd is spreekster over het sociaal Plan. Dhr. Gök (GroenLinks) merkt op dat afgewacht moet worden wat de uitwerking is van beslissingen die de staten nemen. Verder wacht spreker af wat het voorstel wordt van de studiegroep. Dhr. van Ruller (CDA) is bijzonder geïnteresseerd in de relaties die zich gaan ontwikkelen tussen het ACB en het RCB. Nieuwsgierig is dhr. Van Ruller ook hoe de dicussies zullen gaan bij de samenstelling van de programmaraad. Mw. Van Diepen gaat in op de opmerking van dhr. Gök. Knelpunten worden pas merkbaar tijdens de uitvoering van besluiten die door de staten zijn genomen. Spreekster merkt op dat de uitvoering van besluiten altijd moeilijker blijft dan het nemen ervan. Niet door onwil doch door het onvoldoende vermogen van de instellingen om zaken op poten te zetten. Het duidelijk stellen van voorwaarden door de provincie aan de instellingen blijkt een moeilijke zaak voor de instellingen. Inmiddels gaat de tijd dringen. Op 1 januari '97 zal er gestart moeten worden. Dhr. Van Ruller (CDA) merkt op dat men zich niet teveel zorgen behoeft te maken over de trage start. Gezien de ervaring die hij heeft, weet hij dat als de opbouw van de organisaties moeizaam verloopt, dit een betere garantie is dat de organisatie toch gaat werken. Want anders bestaat het risico dat het contact met het grondvlak verloren gaat en daardoor ook de zin van het provinciale beleid. voor het overige wordt de notitie voor kennisgeving aangenomen. 5.Concept-statenvoordracht provinciale Archiefverordening De commissie kan zich vinden in de ontwerpvoordracht en heeft geen behoefte aan bespreking ervan. De vergaderpunten 6a,b en c worden vervolgens als één agendapunt behandeld. 6.Hoofdlijnen subsidiëring manifestaties/ festivals '97 Hoofdlijnen opdrachtenbeleid producties professionele podiumkunsten '97 Hoofdlijnen opdrachtenbeleid projecten Amateurkunst '97

4 4 Mw. Heemskerk (VVD) vraagt t.b.v. punt 6a. hoe het tentoonstellingenbeleid moet worden gezien. Ook vraagt spreekster of tentoonstellingsprogramma's kunnen putten uit de pot voor beeldende kunst manifestaties. Bij punt 6b. rijst de vraag hoe instellingen kunnen putten uit het budget van 5 ton. Dhr. Schipper (CDA) is verheugd over de mededeling dat de regelingen aan het eind van het jaar zullen worden geëvalueerd. Spreker hoopt dat de provincie uitnodigend om zal gaan met de regelingen richting de toekomstige gebruikers zodat de regelgeving voor hen helder zal zijn. Verzocht wordt een goede motivatie bij een eventuele afwijzing te voegen. N.a.v. agendapunt 6a vraagt spreker wat precies bedoeld wordt met 'zoveel mogelijk mensen' als doelgroep. Is dit gebruikelijke taal? Ook wil dhr. Schipper weten of het toespitsen op een thema niet zal leiden naar het gekunsteld toewerken naar thema's. Bovendien wordt gevraagd wat voor kriteria worden aangelegd voor een verantwoorde geografische spreiding. Dhr. Schipper informeert of het mogelijk is een jaarprogramma te subsidiëren voor het tentoonstellingsbeleid. Dhr. Van Wijk (Van Wijk) vraagt of voor een volgend jaar de budgetten mogelijk verruimd kunnen worden. Dhr. Gök (GroenLinks) merkt op dat de fractie van Groen Links 1997 als een overgangsjaar blijft zien en daarom de voorliggende stukken kan ondersteunen. Spreker is het eens met de gemaakte opmerkingen van de heer Schipper over het kenbaar maken van de regelingen en de communicatie die hierbij hoort. Verheugd is de fractie over het accent dat gelegd wordt op de geografische spreiding. Mw. Van den Berg (D66) gaat akkoord met de hoofdlijnen. Problematischer zijn wat spreekster betreft de uitwerkingen van de hoofdlijnen. Mw. Van den Berg wil graag weten hoe aanvragers kunnen weten of er al niet afspraken met gemeenten gemaakt zijn. Ook vraagt zij of een voorwaarde voor subsidie is dat op de offerte al aangegeven moet worden wat men in gedachte heeft en dat hiervoor voldoende afzetmogelijkheden zijn. Dit alles binnen de termijn van 6 weken. De fractie van D66 vindt dit een zware eis en wil hierover meer duidelijkheid hebben alvorens volledig akkoord te kunnen gaan. V.w.b. de amateurkunst vraagt spreekster eveneens om nadere informatie. Dhr. Bruijn (PvdA) wil aansluiten bij de kritische opmerkingen door D66 gemaakt. Spreker is van mening dat de nota's niet voldoen aan de vormgeving van een opdrachtenbeleid. De bedoeling zou moeten zijn dat aan de hand van algemene beleidskriteria geformuleerde opdrachten besproken worden. Helderheid moet er zijn over de adviseringskant en de adviseringsprocedure. Mw. Heemskerk (VVD) vraagt hoe dhr. Bruijn de houding ziet van de instellingen die die opdrachten moeten krijgen. dhr. Bruijn (PvdA) merkt op dat de opdrachten niet op één organisatie zijn gericht. Mw. Van Diepen wil vooropstellen dat het niet de overheid is die kunst en cultuur maakt. Nadrukkelijk wijst zij erop dat kunst en cultuur autonoom ontstaan. Dit kan gestimuleerd worden en voorwaarden kunnen geschapen worden door de overheid. De omslag die door de nieuwe Cultuurnota is gemaakt is echter op dit punt niet zo wezenlijk. Bedoeld is dat opdrachten worden gekozen uit het aanbod dat wordt gedaan. Voor de formulering van een opdracht is gekozen voor het juridische verschil. Spreekster is van mening dat de overheid terughoudend zou moeten zijn in het bedenken van thema's en de wijze van organiseren. Daarnaast kunnen initiatieven van gemeenten ontstaan. Een goed voorbeeld hiervan noemt spreekster de manifestatie over Dudok.

5 5 Kwaliteit moet voorop staan. Vervolgens is de geografische spreiding van belang. Kriteria voor een gedifferentieerd aanbod kunnen op grond van ervaring bijgesteld worden. Spreekster merkt op dat toewijzigingen van projectsubsidies de verantwoordelijkheid blijven van GS, weliswaar binnen de randvoorwaarden die de commissie stelt. N.a.v. de vraag van mw. Heemskerk over het tentoonstellingsbeleid en de betrokken organisaties, deelt mw. Van Diepen mee dat het niet tot de taak van de provincie behoort op dit deelterrein structurele subsidies te verstrekken. Toegezegd wordt dat de jaarlijkse evaluatie gedaan zal worden onder gebruikers en zo mogelijk ook onder de niet-gebruikers. Toewijzigingen van opdrachten zullen uiteraard pas gedaan worden nadat de kwaliteitstoets door Kunst en Cultuur is gedaan zolang deze niet anders is georganiseerd. In antwoord op de vraag van dhr. Schipper merkt spreekster op dat met 'zoveel mogelijk mensen' wordt bedoeld: wat binnen de dicipline relatief veel bezoekers trekt. Dit is een gevolg van de kerntaken-discussie. V.w.b. een evt. verhoging van de budgetten merkt mw. Van Diepen op dat dit aan de staten is hierover te beslissen. N.a.v. het verzoek van dhr. Gök om een heldere communicatie, deelt spreekster mee dat d.m.v. een direct mailing en een advertentie getracht zal worden deze zo duidelijk mogelijk te laten verlopen. De voorzitter constateert dat er nog behoefte is aan een tweede ronde. Gevraagd wordt de vragen op de essentiële punten toe te spitsen. Mw. Heemskerk (VVD) is van mening dat beter met de voorliggende stukken gestart kan worden aangezien 1997 een overgangsjaar zal zijn en na een jaar een evaluatie zal plaats vinden. Wel vraagt spreekster wat bedoeld wordt met de f ,- die beschikbaar is voor de andere onderdelen. Dhr. Schipper (CDA) deelt mee dat de fractie van het CDA, ondanks de bedenkingen op een aantal begrippen zoals kriteria en hoofdlijnen, toch het (voorwaardelijke) groene licht geeft. De voorzitter concludeert dat het CDA zijn twijfels heeft maar toch meegaat en heel sterk hangt aan een goede evaluatie na 1 jaar. Dhr. De Lange (AOV/50+) heeft met belangstelling de stellingname van de andere fractie waargenomen en de bevredigende beantwoording van de vragen. Een positief advies wordt uitgebracht. Dhr. Van Wijk (Van Wijk) gaat eveneens akkoord. Mw. Van Diepen merkt op dat de vraag van dhr. Gök n.a.v. het stuk onder 6b opdrachtenbeleid producties podiumkunsten, waarin werd voorgesteld de accenten te leggen richting o.m. jeugddans nog niet beantwoord is. Een en ander houdt verband met de nog te nemen beslissing over de stelpost van 3 ton. Dhr. Gök (GroenLinks) gaat akkoord met 6a,b,c. Wel wil hij opmerken dat bij de beoordeling niet te zwart/wit gekeken moet worden. Mw. Van den Berg (D66) geeft GS het voordeel van de twijfel en gaat akkoord. Uitgekeken wordt naar de resultaten van de evaluatie. Dhr. Bruijn (PvdA) heeft enstige twijfels over de profilering van de provincie via de presentatie van dit (vage) opdrachtenbeleid. Zorgen maakt spreker zich dat het opdrachtenbeleid, omdat het zo globaal wordt ingezet, niet goed van de grond komt. De grootst mogelijke moeite heeft de heer Bruijn ermee dat de uitwerkingen niet in de commissie besproken worden. Desondanks gaat de fractie van de PvdA akkoord, maar niet van harte. Mw. Van Diepen is verheugd dat de PvdA akkoord gaat ondanks de grote bezwaren. Natuurlijk moet ervaring worden opgedaan en bijstellingen kunnen in de loop der tijd gedaan worden. Wat het tentoonstellingsbeleid betreft is de keuze nadrukkelijk gemaakt dat geen structurele subsidies meer worden

6 6 verstrekt. De manifestaties echter vallen niet onder het opdrachtenbeleid. Nadere richtlijnen zijn hiervoor wel voorhanden. De evaluatie aan het eind van het jaar zal in de commissie besproken worden maar de beoordelingen niet. In antwoord op de vraag van Mw. Heemskerk over de f ,- deelt mw. Van Diepen mee dat deze bestemd zijn voor de overige disciplines. Dit is een samengaan van de vier begrotingsposten die nu nog afzonderlijk worden vermeld. De voorzitter concludeert dat ondanks alle twijfels een positief advies aan GS wordt gegeven. Nadrukkelijk wordt gevraagd na een jaar te evalueren. Dhr. Bruijn (PvdA) merkt op dat dit voor het eind van de periode zal moeten gebeuren. De voorzitter deelt mee dat deze evaluatie in september zal plaats hebben. Vervolgens worden de agendapunten 6a,b en c afgesloten. De agendapunten 7 en 8 worden gecombineerd aan de orde gesteld. Aan dhr. R. Visser wordt het woord gegeven voor de presentatie Archeologie (punt 8). Na afloop hiervan kan de commissie desgewenst ook reageren op de notitie van punt 7. Dhr. Visser legt aan de hand van sheets uit wat er in het afgelopen jaar is gedaan op het gebied van de archeologische proeftuin Noord Holland. Na afloop hiervan dankt de voorzitter dhr. Visser voor de presentatie. Aan verdere behandeling van punt 7 blijkt geen behoefte te bestaan. 9. Besluitenlijst van de vergadering van 24 oktober 1996 Deze wordt ongewijzigd vastgesteld. De voorzitter dankt de sprekers en sluit de vergadering. Titel:Verslag PS-cie. MWC d.d Datum: Nummer: Documenttype:PS-cie-verslag