Kleurrijke attitudes

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kleurrijke attitudes"

Transcriptie

1 Kleurrijke attitudes Attitudes ten opzichte van kleuren die door een positieve of negatieve naamgeving aan deze kleuren veranderlijk kunnen zijn Aniek Kellendonk ANR: Bachelorscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Faculteit Geesteswetenschappen Tilburg University, Tilburg Begeleider: Dr. E. Oversteegen Tweede lezer: Dr. A. Schouten Aantal woorden: 9487 Augustus 2012

2 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Aanleiding onderzoek 5 Hoofdstuk 1 Inleiding Theoretisch kader Onderzoekshypothesen 10 Hoofdstuk 2 Onderzoeksopzet Het vooronderzoek Het onderzoek De resultaten 17 Hoofdstuk 3 Conclusies 28 Hoofdstuk 4 Discussie 31 Literatuur 35 Bijlagen 37 Bijlage1: Enquête vooronderzoek 37 Bijlage2: Enquête hoofdonderzoek 40 2

3 Samenvatting Individuen hebben verschillende houdingen ten opzichte van objecten in de wereld. Deze houdingen variëren tussen individuen onderling, maar ze kunnen ook verschillen binnen individuen zelf. Een individu heeft namelijk een impliciete attitude en een expliciete attitude ten opzichte van objecten en deze twee attitudes kunnen, per individu, verschillen van elkaar. De impliciete attitude is de originele attitude waarvan men zich niet altijd bewust is en deze attitude wordt automatisch geactiveerd. De expliciete attitude is de attitude die men verwerkt met cognitieve capaciteit en dit is de attitude waarvan men zich wel bewust is. In dit onderzoek wordt door middel van een enquête onderzocht of de zogenoemde impliciete attitude van een individu overstemd kan worden door zijn/haar zogenoemde expliciete attitude. De impliciete attitude in dit onderzoek is de attitude ten opzichte van een kleur en de expliciete attitude in dit onderzoek is de attitude ten opzichte van dezelfde kleur inclusief de naam die aan deze kleur gegeven is. Er werd verwacht dat de expliciete attitude de impliciete attitude zou overstemmen en dat de impliciete attitude daardoor tijdelijk zou veranderen. De enquête bevatte dertien verschillende kleuren en dertien verschillende namen die aan deze kleuren gegeven waren. Bij alle 115 participanten werd de impliciete en de expliciete attitude ten opzichte van een kleur gemeten met behulp van vier verschillende vragen per kleur. Op grond van de resultaten uit de enquête kan worden aangetoond dat de impliciete attitudes overstemd kunnen worden door tegengestelde expliciete attitudes. De kleuren die zonder naamgeving positief werden beoordeeld (positieve impliciete attitude), werden na het zien van de negatieve associatieve naam van dezelfde kleur (negatieve expliciete attitude) significant negatiever beoordeeld. Dit geldt ook voor de kleuren die zonder naamgeving negatief werden beoordeeld (negatieve impliciete attitude): deze kleuren werden na het waarnemen van de positieve associatieve naam van dezelfde kleur (positieve expliciete attitude) significant positiever beoordeeld. Een voorbeeld uit het onderzoek is de kleur blauw: de impliciete attitudes van de participanten ten opzichte van deze kleur waren positief. Deze kleur blauw heeft de negatieve verfnaam schel en ten opzichte van de kleur met de naamgeving werden de expliciete attitudes van de participanten gevormd. De attitudes ten opzichte van dezelfde kleur blauw waren nu negatiever door de naam die aan de kleur gegeven werd. Individuen met een bepaalde lievelingskleur beoordeelden hun favoriete kleuren na het zien van de verfnaam echter even positief: de impliciete attitudes ten opzichte van hun lievelingskleur werden niet overstemd door de expliciete attitudes. Voor de 3

4 lievelingskleur van een individu had een negatieve of positieve associatieve naamgeving van die kleur dus geen enkel effect. In dit onderzoek is ook verschil in sekse en leeftijdscategorie gevonden betreffende de attitudeverschillen. Vrouwen lieten meer significante attitudeverschillen zien dan mannen en de attitudes van de jongste leeftijdscategorie verschilden ook significant meer dan de attitudes van de oudere leeftijdscategorieën. Hieruit kan worden opgemaakt dat de attitudes van vrouwen en jongvolwassenen meer beïnvloedt worden door de associatieve naamgeving en dat hun expliciete attitudes hun impliciete attitudes dus gemakkelijker tijdelijk kunnen veranderen. 4

5 Aanleiding onderzoek In de consumptiemaatschappij van tegenwoordig zijn er talloze producten met aparte namen te koop. Een bepaalde smaak thee heeft de naam Asian Temple (Lipton producten, 2008) en een productlijn damesscheermesjes wordt verkocht onder de naam Venus (Gillette Venus, 2012). Waarom worden deze mooie, exotische productnamen gebruikt voor deze producten? Krijgen mensen door deze namen een positiever gevoel over de producten en zijn zij daardoor eerder geneigd om deze producten te kopen? Voor verfkleuren geldt precies hetzelfde. De kleuren rood, blauw, groen en geel zijn kleuren waarover elk individu wel een bepaalde attitude heeft. De ene persoon vindt rood een prachtige kleur en heel geschikt om een wand in zijn of haar huis mee te schilderen, een ander kan deze kleur juist heel lelijk vinden. Maar wat voor attitude hebben mensen tegenover de kleuren kangoeroe, hebberig of gastvrij? Bedrijven die verf verkopen, Histor bijvoorbeeld (Histor Kleurenpalet, n.d.), gebruiken dit soort verfnamen voor de honderden verfkleuren die ze in hun assortiment hebben en proberen daarbij zo origineel mogelijk te zijn. Het is voor firma s en hun marketingdoeleinden echter wel van belang om te weten welke productnamen goed zouden verkopen en welke absoluut niet. Zouden individuen alleen kijken naar het product of worden ze ook beïnvloedt door de naam die aan dit product gegeven is? Wat voor effect hebben deze aparte namen op de attitude tegenover het daadwerkelijke product? Attitudes zorgen ervoor dat personen een product of idee wel of niet aantrekkelijk vinden (Kotler, 2009). De attitudes van consumenten zijn erg belangrijk voor bedrijven en producenten. Vanuit een marketingperspectief kunnen positieve attitudes namelijk de koopbeslissingen veroorzaken en zelfs versnellen (Clow & Baack, 2009). Wanneer een individu een positieve attitude ten opzichte van een product heeft, zal deze persoon eerder geneigd zijn om dat product te kopen dan wanneer hij of zij een negatieve attitude ten opzichte van het product heeft. Omdat positieve attitudes vaak de voorlopers zijn van gedrag, zijn deze attitudes ook redelijke voorspellers van het gedrag (Ajzen, 1991). Deze studie gaat over het gebruik van positieve of negatieve associatieve naamgeving aan kleuren zoals hebberig, tyfoon en aantrekkelijk: Op welke manier worden de attitudes tegenover deze namen gevormd? En worden de attitudes ten opzichte van de kleur beïnvloedt door de attitudes ten opzichte van de namen die aan deze kleuren gegeven zijn? 5

6 1 Inleiding 1.1 Theoretisch kader Attitudes zijn complexe zaken: ze kunnen op veel verschillende manieren gedefinieerd worden. Fishbein en Ajzen (1975) definiëren, met behulp van de Theory of Planned Behavior, een attitude als een bepaalde intentie tot gedrag. Samen met de sociale norm (de mening van anderen die een individu belangrijk acht) kan een attitude het gedrag van een individu voorspellen. Volgens Clow en Baack (2009) bestaan attitudes uit drie componenten: een cognitieve component, een affectieve component en een conatieve component. De cognitieve component verwijst naar de mentale beelden en interpretaties die een persoon heeft van een bepaald product of idee. De affectieve component slaat terug op de gevoelens en emoties van een persoon ten opzichte van een product of idee. De conatieve component, ook wel de gedragscomponent genoemd, bestaat uit de intenties en de daadwerkelijke acties van een bepaald persoon. De traditionele volgorde waarin deze componenten samen een attitude vormen is: de cognitieve component leidt tot de affectieve component die vervolgens weer leidt tot de conatieve / gedragscomponent (Clow & Baack, 2009). Figuur 1. Attitudevorming aan de hand van Componenten Toch blijken attitudes niet altijd zo krachtig te zijn dat ze direct naar een bepaald gedrag leiden: men kan bijvoorbeeld zeer positief zijn tegenover de acties die Greenpeace uitvoert, maar men wil echter geen lid worden van deze organisatie. Ook Fazio (2007) concludeert dat attitudes niet altijd tot een specifiek gedrag leiden. Attitudes kunnen daarom beter worden gedefinieerd als associaties tussen een gegeven object en de evaluatie daarvan (Fazio, Sanbonmatsu, Powell & Kardes, 1986). Omdat een associatie niet direct observeerbaar is (Mazur, 1990), wordt het begrip klassieke conditionering vaak gebruikt om het ontstaan van associaties uit te leggen. Klassiek conditioneren is het proces waarin men een positief of negatief beeld van nieuwe objecten krijgt omdat men deze nieuwe objecten in verband brengt met objecten die men al wel leuk of niet leuk vindt (Kenrick, Neuberg & 6

7 Cialdini, 2009). De naam Pavlov is verbonden met conditionering: het beroemde experiment van Pavlov is het eerste experiment dat het proces van klassieke conditionering verklaarde. In dit experiment liet Pavlov het geluid van een metronoom horen aan een hond voordat de hond te eten kreeg. Door dit een aantal keer te herhalen, produceerde de hond op een gegeven moment speeksel als hij hetzelfde geluid hoorde, omdat dit geluid gekoppeld was aan het krijgen van eten. De hond associeerde het horen van de metronoom met het krijgen van eten en hierdoor liep alleen al na het horen van dit geluid het water in zijn mond, ook al kreeg hij geen eten (Pavlov, 1927). Uit dit proces van klassieke conditionering volgt vaak logischerwijs dat als de associatie met een product positief is, de attitude tegenover dat product ook positief zal zijn en op dezelfde manier geldt dat ook voor negatieve associaties en negatieve attitudes. Bij de vorming van attitudes tegenover een bepaald object zijn de associaties met dat object en de evaluaties van dat object dus erg belangrijk (Fazio et al., 1986). Men kan namelijk door middel van een attitude evalueren of objecten in de omgeving goed of juist slecht zijn (Wilson, Lindsey & Schooler, 2000). Deze evaluaties worden onderverdeeld in twee soorten die onafhankelijk van elkaar bestaan; deze onderverdeling wordt het model van duale attitude genoemd. (Wilson et al., 2000). De duale attitude uit dit model bestaat uit een impliciete en een expliciete attitude. Wilson et al. (2000) definieert impliciete attitudes als evaluaties waar men niet bewust van is en die automatisch, op grond van heuristieken, geactiveerd worden. Deze impliciete attitude wordt gezien als de originele attitude en kan niet gemakkelijk permanent worden beïnvloed. De expliciete attitude kan echter worden gedefinieerd als de evaluatie waar men zich wel bewust van is en waarover men in staat is te rapporteren. Men heeft cognitieve capaciteit en motivatie nodig om deze nieuwe sterke expliciete attitude in het geheugen te activeren en hierdoor kan de impliciete attitude tijdelijk overstemd worden. De impliciete attitude blijft, ook al wordt deze overstemd door de expliciete attitude, echter altijd bestaan (Wilson et al., 2000). Wanneer men niet in staat is om zijn of haar attitude te vormen met cognitieve capaciteit, handelt men impulsief en dus volgens de impliciete attitude (Wilson et al., 2000). Een goed voorbeeld hiervan wordt gegeven in Greenwald en Banaji (1995). Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat blanke participanten meer positieve attitudes vormden tegenover zwarten wanneer hun expliciete attitude werd gemeten op basis van vooroordelen dan wanneer hun impliciete attitude werd gemeten. Stel dat deze blanke participanten om hun openlijke mening werd gevraagd over de zwarte bevolking, dan zouden zij waarschijnlijk een positieve mening geven omdat hun expliciete attitude zou zijn: Ik ben niet bevooroordeeld en ik beoordeel elke bevolkingsgroep 7

8 gelijk en positief. Wanneer dezelfde blanken echter de keus zouden hebben om naast een blanke of zwarte persoon in de trein te gaan zitten, zouden zij waarschijnlijk naast de blanke persoon gaan zitten, omdat hun impliciete attitudes toch redelijk negatief zijn ten opzichte van zwarten. De vorming van de impliciete attitudes van een individu gaat op een andere manier dan de vorming van expliciete attitudes van een individu. Deze verschillen in attitudevorming hebben te maken met de manier waarop de informatie en de associaties die de attitudes betreffen, verwerkt worden. Aan de hand van het Elaboration Likelihood Model van Petty en Cacioppo (1981) kan dit verschil in verwerking goed worden uitgelegd. Uit het model van duale attitude is al duidelijk geworden dat impliciete attitudes onbewust worden gevormd en dat expliciete attitudes bewust en met cognitieve inspanning worden gevormd (Wilson et al., 2000). Het Elaboration Likelihood Model (ELM) sluit goed aan op het model van duale attitude. Het ELM beschrijft twee routes van informatieverwerking in het brein: de centrale en de perifere route (Petty & Cacioppo, 1981). Bij de centrale route is een individu zich zeer bewust van de informatie die wordt verwerkt. De informatie wordt cognitief en op basis van motivatie en bekwaamheid verwerkt; op deze manier wordt de expliciete attitude van een individu gevormd. Bij de perifere route is de motivatie en de cognitieve verwerking van de informatie laag. Men denkt, bij deze route, niet bewust na tijdens de verwerking en men vormt een attitude op basis van positieve of negatieve prikkels (Belch & Belch, 2004). De attitude die gevormd wordt bij de perifere route is de impliciete attitude van een individu. Een voorbeeld van informatie die een perifere route volgt tijdens verwerking is een afbeelding: afbeeldingen zijn redelijk eenvoudig te interpreteren (Maes, n.d.). Een voorbeeld van informatie die de centrale route volgt tijdens de verwerking is tekst: tekst is, volgens de literatuur, namelijk niet altijd gemakkelijk te interpreteren (Maes, n.d.). De interpretatie van tekst kost meer cognitieve inspanning dan de interpretatie van beeld, waardoor er een verschil in verwerking ontstaat. Volgens het model van de duale attitude zijn de expliciete attitudes van individuen zo sterk dat de impliciete attitudes van individuen overstemd kunnen worden en de impliciete attitudes zijn daardoor dus tijdelijk veranderlijk, ongeacht of het een positieve of negatieve impliciete attitude is. Een theorie die deze tijdelijke verandering van de impliciete originele attitude kan verklaren, is de cognitieve dissonantie theorie van Leon Festinger (Kenrick et al., 2009). Deze theorie stelt dat wanneer individuen inconsistentie ervaren met betrekking tot hun attitudes, gedragingen en overtuigingen, zij zich daar zeer ongemakkelijk bij voelen. Dit ongemakkelijke gevoel wordt cognitieve dissonantie genoemd. Mensen willen dit 8

9 oncomfortabele gevoel vermijden en zijn daarom zeer gemotiveerd, als het henzelf aangaat, om de inconsistentie te verminderen door middel van het (tijdelijk) veranderen van attitudes, gedragingen en overtuigingen. Er zijn veel experimenten uitgevoerd naar aanleiding van deze cognitieve dissonantie theorie, maar het experiment van Festinger zelf en Carlsmith in 1959 is een van de meest beroemde experimenten (Kenrick et al., 2009). Tijdens dit experiment werden de participanten in twee groepen onderverdeeld. Elke participant moest apart een hele saaie taak uitvoeren. Na het uitvoeren van deze taak kreeg de participant uit de ene groep 1 dollar en de participant uit de andere groep 20 dollar om tegen de eerstvolgende participant te zeggen dat de taak leuk was. Later werd naar hun attitudes ten opzichte van de taak gevraagd en daaruit bleek dat de groep participanten die 1 dollar hadden ontvangen de taak leuker vonden dan de groep participanten die 20 dollar hadden ontvangen; hun attitudes ten opzichte van de saaie taak waren niet veranderd. Aan de hand van de cognitieve dissonantie theorie van Festinger kan dit verschil in attitudes verklaren: de groep participanten die maar weinig geld kregen voor het liegen over de taak kregen een gevoel van cognitieve dissonantie. De gedachtes die deze participanten op dat moment hadden waren namelijk: In het algemeen ben ik een eerlijk persoon en Ik heb net een leugen verteld, zonder er een goede reden voor te hebben. Om deze inconsistentie in hun gedachtes te verminderen, veranderden de participanten die maar 1 dollar hadden gekregen hun attitude ten opzichte van de taak. Wanneer zij de taak als leuk beschouwden, vertelden ze dus geen leugen en was er geen sprake meer van inconsistentie tussen de attitudes. De participanten die 20 dollar betaald kregen om een leugen te vertellen, hadden een goede reden om te liegen (namelijk de 20 dollar) en ervoeren dus geen inconsistentie met betrekking tot hun attitudes, gedragingen en overtuigingen, met als gevolg dat zij hun attitudes ten opzichte van de taak niet veranderden (Kenrick et al., 2009). Uit de literatuur blijkt dat impliciete attitudes worden gevormd door positieve en negatieve prikkels die gemakkelijk te verwerken zijn (Belch & Belch, 2004). Attitudes ten opzichte van kleuren zijn goede voorbeelden van onze impliciete attitudes, kleuren zijn namelijk van grote invloed op onze emoties en gevoelens (Kaya & Epps, 2004). De meeste kleuren roepen over het algemeen positieve emotionele associaties op. Boyatzis en Varghese (1994) onderzochten de emotionele associaties van kinderen met kleuren en uit dit onderzoek bleek dat 69 procent van de reacties van de kinderen op kleuren positief geaard waren. Deze reacties waren positiever van aard wanneer het om lichtere en heldere kleuren ging dan wanneer het om donkere kleuren ging. Soortgelijke resultaten werden gevonden bij de emotionele associatie met kleuren van volwassenen (Hemphill, 1996). De kleur groen roept, 9

10 bijvoorbeeld, een ontspannen en vrolijke sfeer op en de natuur en de lente worden geassocieerd met deze kleur. De kleur geel roept, volgens velen, gevoelens op van opwinding en levendigheid en doet denken aan bloeiende bloemen, de zon en de zomer (Kaya & Epps, 2004). Deze positieve gevoelens en associaties leiden vaak tot positieve impliciete attitudes bij een individu. Voor het verwerken van tekst is meer cognitieve inspanning nodig dan voor het verwerken van beeld. De attitudes ten opzichte van teksten en woorden zijn dus goede voorbeelden van expliciete attitudes van mensen. Omdat de expliciete attitudes van individuen de impliciete attitudes kunnen overstemmen, kunnen teksten en woorden behoorlijk overredend zijn bij een bepaalde afbeelding. In de reclame worden woorden en beelden vaak in een slimme combinatie met elkaar gebruikt, zodat men door de reclame sneller overtuigd zal raken om te doen wat de reclame voorschrijft (Clow & Baack, 2009). Te verwachten is dat dit ook geldt voor producten en hun productnamen; namen die aan de producten gegeven zijn, vormen een van de factoren die de attitude van consumenten ten aanzien van de benoemde producten kunnen beïnvloeden. 1.2 Onderzoekshypothesen Resumerend weten we uit de literatuur dat de impliciete attitude wordt gevormd door positieve en negatieve prikkels ten opzichte van een object en dat de expliciete attitude ten opzichte van een object wordt gevormd met cognitieve inspanning. Aangenomen dat de impliciete attitude kan bestaan uit de attitude ten opzichte van een bepaalde kleur en dat de expliciete attitude kan bestaan uit de attitude ten opzichte van de positieve of negatieve naam die aan dezelfde kleur gegeven is, en gegeven dat de expliciete attitude de impliciete attitude tijdelijk kan overstemmen, kunnen we de volgende hypotheses afleiden: H1 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur positief is en de associatie met een bepaalde naam van de kleur ook positief is (expliciete attitude), wordt de kleur zelf nog positiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete attitude ten opzichte van een kleur wordt versterkt door de expliciete attitude.) 10

11 H2 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur negatief is en de associatie met een bepaalde naam van de kleur ook negatief is (expliciete attitude), wordt de kleur zelf nog negatiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete attitude ten opzichte van een kleur wordt versterkt door de expliciete attitude.) H3 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur positief is, maar de associatie met een bepaalde naam van de kleur is negatief (expliciete attitude), dan wordt de kleur zelf negatiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete positieve attitude ten opzichte van een kleur wordt overstemd door de expliciete negatieve attitude ten opzichte van de naam van de kleur. Dit veroorzaakt een negatievere attitude ten opzichte van de kleur.) H4 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur negatief is, maar de associatie met een bepaalde naam van de kleur is positief (expliciete attitude), dan wordt de kleur zelf positiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete negatieve attitude ten opzichte van een kleur wordt overstemd door de expliciete positieve attitude ten opzichte van de naam van de kleur. Dit veroorzaakt een positievere attitude ten opzichte van de kleur.) Figuur 2. Vorming van Algehele Attitudes ten opzichte van de Kleur 11

12 Verwacht wordt dat wanneer een individu een bepaalde lievelingskleur heeft een negatieve of positieve associatieve naamgeving van de kleur weinig tot geen effect heeft op de attitude ten opzichte van die kleur. Als een persoon een hele sterke impliciete attitude ten opzichte van zijn of haar lievelingskleur heeft dan zal deze attitude minder overstemd worden door de expliciete attitudes ten opzichte van de naamgeving. H5 Wanneer de lievelingskleur van een individu een negatieve of positieve associatieve naam heeft, heeft dit weinig tot geen effect op de algehele attitude tegenover de kleur. (M.a.w.: de expliciete attitude ten opzichte van de naam van de lievelingskleur overstemt de impliciete attitude ten opzichte van de lievelingskleur niet of minimaal omdat de impliciete attitude heel sterk is.) 12

13 2 Onderzoeksopzet Om de hypotheses van dit onderzoek te testen, is er een vooronderzoek en een hoofdonderzoek uitgevoerd. Voorafgaand aan het onderzoek werden er achttien kleuren met bijbehorende namen geselecteerd, gebaseerd op de verfkleuren en verfnamen van Histor (Histor Kleurenpalet, n.d.). De geselecteerde kleuren werden onderverdeeld in positieve en negatieve kleuren met de bijbehorende positieve of negatieve naamgeving. Elke categorie (positieve kleur met een positieve naam, positieve kleur met een negatieve naam, negatieve kleur met een positieve naam en negatieve kleur met een negatieve naam) bestond uit vier á vijf kleuren voor een eerlijke verdeling in het onderzoek. De categorisatie van de negatieve en positieve kleuren is gebaseerd op de bevinding dat heldere en lichte kleuren positiever beoordeeld worden dan donkere kleuren (Hemphill, 1996). Er werd vooronderzoek uitgevoerd om te weten te komen hoe de verfnamen van de geselecteerde verfkleuren werkelijk werden beoordeeld. De resultaten uit dit vooronderzoek werden meegenomen naar het hoofdonderzoek. In het hoofdonderzoek werden de impliciete en expliciete attitudes van participanten geoperationaliseerd: de impliciete attitudes van de participanten werden gemeten aan de hand van hun beoordeling van dertien verschillende verfkleuren en de expliciete attitudes van de participanten werden gemeten aan de hand van hun beoordeling van dezelfde dertien verfkleuren die voorzien waren van verfnamen. De volgende secties lichten het voor- en hoofdonderzoek nader toe. 2.1 Het vooronderzoek Om te kunnen bepalen welke verfnamen positief of negatief werden beoordeeld door de doelgroep, is er vooronderzoek uitgevoerd met behulp van een online enquête via Thesistools. Omdat er vooronderzoek is uitgevoerd, is de validiteit van het gehele onderzoek groter. Validiteit in een onderzoek betekent dat fouten die zouden kunnen leiden tot een systematische vertekening van de resultaten van het gehele onderzoek worden vermeden ( t Hart, Boeije & Hox, 2009). Het vooronderzoek is onder 47 participanten uitgevoerd via de website Thesistools. De participanten werden allen benaderd via een met de vraag of men vijf minuten de tijd wilde nemen om een digitale enquête in te vullen. In deze stond een weblink naar de (voor)enquête. De participanten werden gevraagd om achttien woorden te beoordelen aan de hand van stellingen (zie bijlage 1). Deze beoordeling werd gedaan op basis van een 5-13

14 punts Likertschaal. Een van de achttien stellingen uit de (voor)enquête was: Het woord rook is een positief woord en de schaal liep van 1 geheel mee eens tot 5 geheel mee oneens. Wanneer de participanten alle stellingen hadden beantwoord, werden ze bedankt voor hun deelname aan het vooronderzoek. Er werd een criterium gevormd voor kleurnamen die geschikt waren om te gebruiken in het hoofdonderzoek. Bij een maximale afwijking van rond de 10 procent van de proefpersoonbeoordelingen werd de naam (met de bijbehorende kleur) nog in de hoofdenquête gebruikt. Het woord rook bijvoorbeeld, waarvoor de verwachte beoordeling negatief was, werd door 39 participanten daadwerkelijk negatief beoordeeld, door vijf personen neutraal en door drie personen positief. Deze verdeling valt binnen het criterium dus werd dit woord meegenomen naar de hoofdenquête. De positieve woorden die voldeden aan het criterium waren: aantrekkelijk, jippie, kangoeroe, liefde, gastvrij en zonneschijn. Het woord olijk werd, naast veel positieve beoordelingen, echter door vrij veel participanten neutraal beoordeeld. Voor de hoofdenquête werd het woord olijk dus vervangen door het woord vrolijk voor de selectie van de positieve woorden. De negatieve woorden die, naast rook, ook voldeden aan het criterium waren: adder, hebberig en tyfoon. Ter aanvulling werden twee extra negatieve woorden toegevoegd die het criterium negatief hadden in het woordenboek: rouw en schel. Deze woorden zijn gekoppeld aan twee vooraf geselecteerde verfkleuren van Histor die het beste bij de woorden pasten. Zo zijn in het vooronderzoek dertien verschillende verfkleuren met de bijbehorende positief of negatief beoordeelde verfnamen geselecteerd voor het hoofdonderzoek. 2.2 Het onderzoek Participanten In totaal hebben 115 personen deelgenomen aan de hoofdenquête, waarvan 38 mannen (33%) en 76 vrouwen (66.1%) 1 de enquête hebben ingevuld. De proefpersonen hadden allemaal een leeftijd vanaf achttien jaar, op een proefpersoon na. Er is, bij het selecteren van de proefpersonen, expliciet gekozen voor volwassenen en niet voor proefpersonen met een jongere leeftijd zoals pubers, omdat de puberteit zich kenmerkt door een toename van innerlijke onrust, emotionele instabiliteit en negatieve gestemdheid (Cicchetti & Rogosch, 1 Er is hierbij een missende waarde: deze persoon heeft zijn of haar geslacht niet ingevuld. 14

15 2002). Deze mogelijke emotionele instabiliteit en negatieve gestemdheid zouden de resultaten van het onderzoek kunnen beïnvloeden, vandaar dat deze doelgroep juist werd uitgesloten. Design Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een binnen-proefpersoons ontwerp; dit houdt in dat elke participant in meer dan één experimentele groep participeert. Alle participanten vulden dezelfde enquête in, ze beoordeelden zowel de kleuren zonder positieve of negatieve naamgeving als met deze naamgeving. Door het gebruik van een binnen-proefpersoons ontwerp zijn de verschillen tussen de attitudes ten opzichte van alleen de kleuren en ten opzichte van de kleuren met naamgeving op de juiste manier te analyseren omdat het de impliciete en expliciete attitudes van dezelfde personen betreft. Dit maakt het uiteindelijke resultaat van dit onderzoek betrouwbaarder. Instrumentatie Om het hoofdonderzoek uit te kunnen voeren, is er gebruik gemaakt van een digitale enquête ontworpen met behulp van Thesistools. Thesistools is een website, speciaal ontworpen voor studenten, waar men gratis een online enquête kan maken en verspreiden. Er is gekozen voor een online enquête omdat deze voordelen biedt in vergelijking met een schriftelijke enquête ( t Hart e.a., 2009): Allereerst kan men via een online enquête veel respondenten werven, omdat de bereikbaarheid van participanten groter is dan bij een schriftelijke enquête. Daarnaast is het uitvoeren van onderzoek met behulp van een online enquête goedkoper dan met een schriftelijke enquête in verband met bijvoorbeeld de papierkosten die daarmee samenhangen. Vervolgens kunnen de antwoorden op de vragen bij een online enquête direct worden ingevoerd op de computer en zijn hierdoor onmiddellijk beschikbaar voor analyses. Ook heeft de onderzoeker, via de online enquête, meer controle over de vragen. Vragen worden minder snel overgeslagen, er is minder sprake van non-respons en de enquête in het computergestuurde programma (in dit geval Thesistools) kan zo worden ontworpen dat de participant antwoorden geeft die ook daadwerkelijk voor kunnen komen. Procedure De proefpersonen werden benaderd via een of via de sociale netwerksite Facebook met het vriendelijke verzoek om de enquête in te vullen via de aangeboden weblink. 15

16 De hoofdenquête (zie bijlage 2) bevatte een aantal algemene vragen over de demografische kenmerken van de proefpersonen zoals geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en lievelingskleur. Hierna werd de impliciete attitude ten opzichte van de dertien geselecteerde kleuren bevraagd. Per kleur werd de impliciete attitude gemeten met behulp van een 7-punt Likertschaal op basis van de volgende vier vragen: - Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken - Ik vind deze kleur mooi - Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur - Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven Met behulp van deze vier vragen kon de participant duidelijk aangeven wat hij/zij van een bepaalde kleur vond. De 7-punt Likertschaal liep van 1 geheel mee oneens tot en met 7 geheel mee eens. De dertien verschillende kleuren werden in de enquête in een random volgorde achter elkaar geplaatst. Ook de vier vragen die bij elke kleur gesteld werden, werden per kleur steeds in een andere volgorde bevraagd. Dit moest ervoor zorgen dat de participanten de vragen beter lazen en dat ze gedurende de gehele enquête alert bleven. Elke kleur, samen met de vier vragen, werd op een aparte pagina geplaatst, zo werd het terugkijken naar de voorgaande kleuren en de daarbij gegeven antwoorden voorkomen. Na het meten van de impliciete attitude, werd de expliciete attitude gemeten. Dezelfde dertien kleuren die men al eerder beoordeeld had bij het meten van de impliciete attitude, kwamen nu weer aan bod alleen hier samen met de naamgeving die aan de kleur verbonden was. De expliciete attitude werd ook gemeten met de 7-punt Likertschaal aan de hand van dezelfde vier vragen die hierboven reeds genoemd zijn. Na het invullen van de enquête werden de participanten bedankt voor hun deelname en werden hun ingevulde gegevens verzonden. In tabel 1 is te zien van welke kleuren en namen er gebruik werd gemaakt in het onderzoek. 16

17 Tabel 1 Negatieve Kleur- en Positieve Kleurconditie met Naamgeving Negatieve kleur Positieve kleur Negatieve naam Positieve naam Negatieve naam Positieve naam Rook (lichtgrijs) Aantrekkelijk (donkerbruin) Hebberig (felgeel) Liefde (rood) Rouw (grijs/paars) Jippie (blauw/grijs) Schel (felblauw) Gastvrij (oranje) Adder (legergroen) Kangoeroe (grijs) Tyfoon (babyblauw) Zonneschijn (lichtgeel) Vrolijk (legergroen) 2.3 De resultaten De gegevens die uit de hoofdenquête kwamen, zijn geanalyseerd met behulp van het computerprogramma IBM SPSS Statistics 19. De hoofdenquête is in totaal door 115 personen ingevuld. Deze 115 participanten bestonden uit 38 mannen (33%) en 76 vrouwen (66.1%). De gemiddelde leeftijd van de 115 participanten was jaar oud (SD = 14.53). De minimale leeftijd van de participanten was 17 jaar oud en de maximale leeftijd was 61 jaar oud. De participanten werden ook gevraagd om hun hoogst genoten opleidingsniveau in te vullen: voor 21.7 procent van de participanten was dit het middelbaar onderwijs, 22.6 procent geeft aan dat het MBO hun hoogst genoten opleidingsniveau is, HBO is het hoogst genoten opleidingsniveau van 29.6 procent van de participanten en 26.1 procent van de participanten geeft aan dat het WO hun hoogst genoten opleidingsniveau is. 2 De antwoorden op de vraag over de lievelingskleur zijn gegeven in tabel 2. 2 De resultaten over het opleidingsniveau worden niet meegenomen voor verdere analyses in het onderzoek omdat bij het nader bekijken van de resultaten enkele onjuiste antwoorden aan het licht kwamen. 17

18 Tabel 2 Lievelingskleur van Participanten in Procenten Lievelingskleur Aantal personen (in procenten) Blauw 27.8% Rood Anders, namelijk Zwart 10.4% Groen 10.4% Oranje 5.2% Geel 3.5% Bruin 2.6% Grijs Wit Niet van toepassing 20% 11.3% (gegeven antwoorden zijn roze, rood-roze, bordeauxrood en paars) 0.9% 0.9% 7% Voor het analyseren van de attitudes ten opzichte van de kleurcategorieën en de kleuren apart is er een betrouwbaarheidsanalyse in SPSS uitgevoerd: Cronbach s Alpha. Cronbach s Alpha meet hier of de vier verschillende vragen per kleur samen een construct meten, namelijk de algehele attitude ten opzichte van de kleur. Hoe dichter de Cronbach s α- coëfficiënt bij 1.0 ligt, hoe consistenter het construct is (Gliem & Gliem, 2003). De betrouwbaarheidsanalyses van de dertien verschillende kleuren en de dertien verschillende kleuren met de naamgeving laten allemaal een Cronbach s α-coëfficiënt van.808 of hoger zien. Dit betekent dat alle algehele attitudeconstructen per kleur en per kleur plus naamgeving consistent zijn en dat de resultaten van dit onderzoek geanalyseerd kunnen worden met behulp van deze constructen. De verschillen tussen de algehele attitudes ten opzichte van de kleur en de algehele attitudes ten opzichte van de kleur met naamgeving zijn per categorie onderzocht: alle negatieve kleuren met een negatieve naam zijn samengevoegd tot een construct en de algehele attitudes ten opzichte van alleen deze kleuren en deze kleuren met naamgeving zijn geanalyseerd. Deze analyses zijn ook uitgevoerd voor de overige categorieën (zie tabel 1); de attitudes zijn getoetst met behulp van een t-toets voor gepaarde waarnemingen in SPSS en de resultaten hiervan zijn te zien in tabel 3. 18

19 Tabel 3 Gemiddelde Attitude (1 t/m 7) ten opzichte van de Kleuren in de verschillende Categorieën en het Significantieniveau Categorie Alleen kleur Kleur + naamgeving Significantieniveau Positieve kleur & positieve naam p <.005 Negatieve kleur & negatieve naam p <.005 Positieve kleur & negatieve naam p <.001 Negatieve kleur & positieve naam p <.005 De eerste kolom in tabel 3 verwijst naar de betreffende categorie die getoetst wordt (zie tabel 1). In de tweede kolom staat de gemiddelde algehele attitude van de participanten ten opzichte van alleen de kleuren in deze categorie. De attitudeschaal liep van 1 tot en met 7, waarbij 1 een geheel negatieve attitude was en 7 en geheel positieve attitude. De derde kolom verwijst naar de gemiddelde algehele attitudes ten opzichte van de kleuren en de naamgeving aan deze kleuren in de betreffende kleurcategorie. Voor dit onderzoek zijn de attitudeverschillen tussen de tweede en de derde kolom van belang. In de laatste kolom is het significantieniveau van deze verschillen te zien. Uit de resultaten blijkt dat er in de positieve kleur met een positieve naam categorie een significant verschil bestaat tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 4.27, SD = 1.00) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 4.48, SD = 1.14); t(114) = -3.04, p =.003. In de negatieve kleur met een negatieve naam categorie bestaat er ook een significant verschil tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 4.01, SD =.93) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 3.75, SD = 1.13); t(114) = 2.90, p =.004. Uit de resultaten wordt duidelijk dat er in de positieve kleur met een negatieve naam categorie een significant verschil bestaat tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 4.56, SD = 1.02) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 4.29, SD = 1.05); t(114) = 3.88, p =.000. Ook in de negatieve kleur met een positieve naam categorie bestaat er een significant attitudeverschil tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 3.77, SD = 1.07) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 3.97, SD = 1.06); t(114) = -3.37, p =.001. Zoals in de tweede kolom van tabel 3 te zien is, worden de vier kleurcategorieën verschillend beoordeeld. Een attitudescore van 4 betekent in dit onderzoek dat de attitude ten 19

20 opzichte van die kleur of kleurcategorie neutraal is. Wanneer de score hoger is dan 4, dan betekent dat een positieve attitude ten opzichte van die kleur of kleurcategorie en een score lager dan 4 betekent een negatieve attitude. De twee negatieve kleurcategorieën zouden dus op de attitudeschaal lager dan 4 moeten scoren en de twee positieve kleurcategorieën zouden op de attitudeschaal juist hoger dan 4 moeten scoren. Tabel 3 laat echter zien dat dit niet voor alle categorieën het geval is. Naar aanleiding van deze onverwachte resultaten in tabel 3 is er voor de vier verschillende kleurcategorieën ook een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd. Cronbach s Alpha meet hier of de kleuren die in de vier verschillende categorieën bij elkaar horen wel daadwerkelijk clusters vormen. Naar aanleiding van de resultaten van deze analyse kunnen de clusters niet significant betrouwbaar worden bevonden (positieve kleur met een positieve naam categorie: Cronbach s α =.373; negatieve kleur met een negatieve naam categorie: Cronbach s α =.298; positieve kleur met een negatieve naam categorie: Cronbach s α =.474 en negatieve kleur met een positieve naam categorie: Cronbach s α =.650). De betrouwbaarheidsanalyses laten zien dat de kleuren die samengevoegd zijn in de verschillende categorieën niet door alle participanten hetzelfde beoordeeld worden: de coëfficiënten liggen niet dicht bij 1.0. Dit betekent dat de kleuren waarvan verwacht werd dat ze bij elkaar hoorden (positieve of negatieve kleuren) geen geheel betrouwbare cluster vormen, omdat de attitudes ten opzichte van deze kleuren teveel verschillen. Om een beter inzicht te krijgen in de daadwerkelijke attitudes ten opzichte van de verschillende kleuren zijn de attitudes ten opzichte van de kleuren apart geanalyseerd. In tabel 4 is de verwachte attitudescore per kleur ( hoger of lager dan 4) naast de daadwerkelijke attitudescore geplaatst om de verschillen in attitudescore te kunnen vergelijken. De verwachte en de daadwerkelijke attitudescores zijn alleen ten opzichte van de kleuren geanalyseerd, zonder dat de positieve of negatieve naamgeving bij de kleur vermeld wordt. In de tabel zijn echter wel de namen van de kleuren weergegeven, zodat het duidelijk is welke kleur het precies betreft. 20

21 Tabel 4 Gemiddelde Verwachte en Daadwerkelijke Attitude (1 t/m 7) ten opzichte van de Kleur Naam kleur Verwachte attitude Daadwerkelijke attitude Gastvrij (oranje) > Hebberig (felgeel) > Rouw (grijs/paars) < Rook (lichtgrijs) < Adder (legergroen) < Liefde (rood) > Vrolijk (legergroen) < Tyfoon (babyblauw) > Kangoeroe (grijs) Jippie (grijs/blauw) Aantrekkelijk (bruin) Zonneschijn (lichtgeel) Schel (felblauw) < 4 < 4 < 4 > 4 > De scores in de tweede en derde kolom verschillen aanzienlijk van elkaar: de kleur rouw bijvoorbeeld behoorde tot de categorie negatieve kleur met een negatieve naam: voor het onderzoek werd verwacht dat deze kleur redelijk negatief zou worden beoordeeld (verwachte attitudescore < 4). Deze kleur wordt echter door de participanten redelijk positief beoordeeld (daadwerkelijke attitudescore = 4.61). Deze verschillen in verwachte en daadwerkelijke attitudes verklaren de onverwachte resultaten van de kleurcategorieën in tabel 3. Aan de hand van de impliciete attitudes van de participanten (attitudes ten opzichte van alleen de kleuren), kunnen de kleuren opnieuw worden ingedeeld in de verschillende categorieën. Wanneer de daadwerkelijke attitudescore van een kleur lager is dan vier, dan komt deze kleur in een van de negatieve kleurcategorieën terecht. Wanneer de daadwerkelijke attitudescore van een kleur hoger is dan vier, dan komt deze kleur in een van de positieve kleurcategorieën terecht. De nieuwe verdeling van de kleuren is te zien in tabel 5. 21

22 Tabel 5 Nieuwe Negatieve Kleur- en Positieve Kleurconditie met Naamgeving volgens Participanten Negatieve kleur Positieve kleur Negatieve naam Positieve naam Negatieve naam Positieve naam Hebberig (felgeel) Adder (legergroen) Aantrekkelijk (donkerbruin) Zonneschijn (lichtgeel) Vrolijk (legergroen) Rouw (grijs/paars) Rook (lichtgrijs) Tyfoon (babyblauw) Schel (felblauw) Gastvrij (oranje) Liefde (rood) Kangoeroe (grijs) Jippie (blauw/grijs) Om de betrouwbaarheid van de nieuwe categorieën (tabel 5) te bepalen, zijn er opnieuw betrouwbaarheidsanalyses uitgevoerd. De Cronbach s Alpha coëfficiënten die uit deze analyses kwamen, lagen wel dicht bij 1.0 en zijn dus wel significant betrouwbaar (positieve kleur met een positieve naam categorie: Cronbach s α =.800; negatieve kleur met een negatieve naam categorie: Cronbach s α =.753; positieve kleur met een negatieve naam categorie: Cronbach s α =.784 en negatieve kleur met een positieve naam categorie: Cronbach s α =.879). De verschillen tussen de algehele attitudes ten opzichte van de kleur en de algehele attitudes ten opzichte van de kleur met naamgeving zijn opnieuw per nieuwe categorie geanalyseerd. De attitudes zijn getoetst met behulp van een t-toets voor gepaarde waarnemingen in SPSS en de resultaten hiervan zijn te zien in tabel 6. Tabel 6 Gemiddelde Attitude (1 t/m 7) ten opzichte van de Kleuren in de verschillende Nieuwe Categorieën en het Significantieniveau Categorie Alleen kleur Kleur + naamgeving Significantieniveau Positieve kleur & positieve naam p =.183 Negatieve kleur & negatieve naam p =.774 Positieve kleur & negatieve naam p <.001 Negatieve kleur & positieve naam p <

23 De eerste kolom in tabel 6 verwijst naar de betreffende nieuwe categorie die getoetst wordt (zie tabel 5). In de tweede kolom staat de gemiddelde algehele attitude van de participanten ten opzichte van alleen de kleuren in deze categorie. De attitudeschaal liep van 1 tot en met 7, waarbij 1 een geheel negatieve attitude was en 7 en geheel positieve attitude. De derde kolom verwijst naar de gemiddelde algehele attitudes ten opzichte van de kleuren en de naamgeving aan deze kleuren in de betreffende kleurcategorie. In de laatste kolom is het significantieniveau van deze verschillen te zien. Uit de resultaten blijkt dat er in de positieve kleur met een positieve naam categorie geen significant verschil bestaat tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 4.38, SD =.74) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 4.47, SD =.87); t(114) = -1.34, p =.183. In de negatieve kleur met een negatieve naam categorie bestaat er ook geen significant verschil tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 3.26, SD = 1.17) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 3.29, SD = 1.11); t(114) = -.287, p =.774. Uit de resultaten wordt echter ook duidelijk dat er in de positieve kleur met een negatieve naam categorie wel een significant verschil bestaat tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 4.79, SD =.82) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 4.38, SD =.95); t(114) = 5.94, p =.000. Ook in de negatieve kleur met een positieve naam categorie bestaat er een significant attitudeverschil tussen de attitude ten opzichte van alleen de kleur ( M = 3.46, SD =.10) en de attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving ( M = 3.82, SD =.10); t(114) = -5.40, p =.000. In de resultaten van het onderzoek zijn ook verschillen tussen de attitudes van mannen en vrouwen ten opzichte van de kleuren apart gevonden. De verschillen tussen man en vrouw zijn met behulp van de t-toets voor gepaarde waarnemingen getoetst en de uitkomsten zijn te zien in tabel 7. 23

24 Tabel 7 Gemiddelde Attitude (1 t/m 7) van Mannen en Vrouwen apart ten opzichte van de Kleur en het Significantieniveau Naam kleur Alleen kleur Kleur + naamgeving Significantieniveau Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Gastvrij (oranje) p=.972 p=.142 Hebberig (felgeel) p=.746 p=.786 Rouw (grijs/paars) p<.01 p<0.25 Rook (lichtgrijs) p=.275 p<.05 Adder (legergroen) p=.061 p=.962 Liefde (rood) p=.807 p=.867 Vrolijk (legergroen) p=.307 p=.215 Tyfoon (babyblauw) p=.507 p<.001 Kangoeroe (grijs) p=.324 p<.025 Jippie (grijs/blauw) p=.233 p=.278 Aantrekkelijk (bruin) p=.415 p<.001 Zonneschijn (lichtgeel) p<.025 p<.005 Schel (felblauw) p=.237 p<.001 In de eerste kolom van tabel 7 is de naam van de betreffende kleur te zien. In de tweede kolom staat de gemiddelde algehele attitude van de participanten ten opzichte van alleen de kleur zonder de naamgeving en de derde kolom betreft de gemiddelde algehele attitude ten opzichte van de kleur met de naamgeving. In de laatste kolom is het significantieniveau van de attitudeverschillen te zien. Uit tabel 7 is op te maken dat er bij de vrouwen die deelnamen aan het onderzoek meer significante verschillen zijn gevonden tussen de attitudes ten opzichte van alleen de kleur en de attitudes ten opzichte van de kleur en de naamgeving die daarbij hoorde dan bij de mannen die deelnamen. Voor de vrouwen zijn er zeven significante attitudeverschillen gevonden en voor de mannen zijn er twee significante attitudeverschillen gevonden. Participanten van verschillende leeftijden lieten in het onderzoek ook uiteenlopende resultaten zien betreffende de verschillen in attitudes. Voor het analyseren van deze resultaten 24

25 zijn er vier verschillende leeftijdscategorieën aangemaakt met behulp van SPSS. Categorie een betreft de jongste participant en de rest van de participanten tot en met 25 jaar oud. Deze categorie bestaat uit 60 personen, wat 52.2 procent is van het totale aantal participanten. Categorie twee betreft de participanten van de leeftijden 26 jaar oud tot en met 35 jaar oud. Deze categorie bestaat uit 9 personen (7.8 procent van alle participanten). Categorie drie betreft de participanten met de leeftijd van 36 jaar oud tot en met 50 jaar oud. Deze categorie bestaat uit 23 personen, wat 20 procent is van het totale aantal participanten. Categorie vier betreft alle participanten van 51 jaar en ouder; deze categorie bestaat ook 23 personen (20 procent van alle participanten). De resultaten, die met behulp van een gepaarde t-toets zijn gegenereerd, zijn gerapporteerd in tabel 8 en deze is ontworpen volgens dezelfde opzet als tabel 7. In tabel 8 ligt echter de nadruk op de verschillen in de leeftijdscategorieën. Tabel 8 Gemiddelde Attitude (1 t/m 7) van Leeftijdscategorie 1, 2, 3 en 4 ten opzichte van de Kleur en het Significantieniveau Naam kleur Alleen kleur Kleur + naamgeving Significantieniveau Gastvrij (oranje) p=.435 p=.626 p=.152 p=.574 Hebberig (felgeel) p=.395 p=.383 p=.260 p=.774 Rouw (grijs/paars) p<.001 p=.796 p=.454 p=.172 Rook (lichtgrijs) p<.001 p=1.00 p=.801 p=.311 Adder (legergroen) p=.767 p=.648 p=.340 p=.167 Liefde (rood) p=.680 p=.561 p=.777 p=.524 Vrolijk (legergroen) p=.059 p=.707 p=.780 p=.697 Tyfoon (babyblauw) p<.001 p=.395 p=.818 p=.084 Kangoeroe (grijs) p=.200 p=.392 p=.836 p=.594 Jippie (grijs/blauw) p=.946 p=957 p=.068 p=.205 Aantrekkelijk (bruin) p<.05 p<.05 p=.094 p<.05 Zonneschijn (lichtgeel) p<.005 p=.068 p=.392 p=.067 Schel (felblauw) p<.005 p=.206 p<.025 p=.592 De resultaten in tabel 8 laten zien dat er voor de jongste leeftijdscategorie, categorie een, zes significante attitudeverschillen zijn gevonden, terwijl er voor de rest van de leeftijdscategorieën maar één significant attitudeverschil is gevonden per categorie. 25

26 In de digitale hoofdenquête is ook gevraagd naar de lievelingskleur van de participanten. Met behulp van een t-toets voor gepaarde waarnemingen is getoetst of de attitude ten opzichte van de lievelingskleur van een participant ook beïnvloedt werd door de negatieve of positieve naamgeving. De resultaten hiervan zijn te zien in tabel 9. Tabel 9 Gemiddelde Attitude (1t/m7) ten opzichte van de Lievelingskleur van Participanten en het Significantieniveau Lievelingskleur Alleen kleur Kleur + naamgeving Significantieniveau Rood (liefde) p =.584 Blauw (tyfoon) p <.005 Blauw (jippie) p =.735 Blauw (schel) p <.001 Geel (hebberig) p =.932 Geel (zonneschijn) p =.262 Groen (adder) p =.371 Groen (vrolijk) p =.966 Oranje (gastvrij) p =.203 Bruin (aantrekkelijk) p =.255 In de eerste kolom van tabel 9 staan de kleuren die als lievelingskleur zijn genoemd door de participanten met daarachter de naam die aan deze kleur gegeven is in het onderzoek. Niet alle kleuren plus namen komen in deze tabel voor: de verschillende kleuren grijs konden niet geanalyseerd worden omdat te weinig participanten dit als lievelingskleur hadden opgegeven en de kleuren zwart en wit worden ook niet gerapporteerd omdat de attitudes ten opzichte van deze kleuren niet in het onderzoek bevraagd werden. In de tweede kolom van tabel 8 staat de attitude van de participanten ten opzichte van alleen hun lievelingskleur zonder naamgeving. De derde kolom betreft de attitude ten opzichte van de lievelingskleur met naamgeving en de vierde kolom laat het significantieniveau tussen de verschillen in deze attitudes zien. Voor de kleur rood en de naam liefde die daarbij hoort, zijn dus alleen de verschillen in attitude getoetst van de mensen die rood als lievelingskleur hadden opgegeven en dit geldt ook voor de rest van de lievelingskleuren. Uit de resultaten van tabel 9 blijkt dat er nauwelijks significante attitudeverschillen zijn gevonden tussen alleen de lievelingskleur en de 26

27 lievelingskleur met de naamgeving. Alleen de kleuren blauw tyfoon en schel laten een significant attitudeverschil zien onder de participanten die blauw als lievelingskleur hebben, wat voor deze resultaten een uitzondering is. 27

28 3 Conclusies Uit het model van de duale attitude is gebleken dat de expliciete attitude van een individu de impliciete attitude van dezelfde individu in bepaalde mate kan overstemmen (Wilson et al., 2000). Aan de hand van deze studie is onderzocht of de attitudes van individuen ook tijdelijk kunnen veranderen wanneer het bepaalde kleuren en de naamgeving van die kleuren betreft. Wordt de attitude ten opzichte van een verfkleur (impliciete attitude) overstemt door de attitude ten opzichte van positieve of negatieve naamgeving aan dezelfde verfkleur (expliciete attitude)? In totaal hebben 115 participanten deelgenomen aan het hoofdonderzoek, wat uitgevoerd werd met behulp van een online enquête via Thesistools. Na het analyseren van de gegevens van dit onderzoek zijn er verschillende resultaten naar voren gekomen. Op grond van deze resultaten kunnen de hypotheses bevestigd of verworpen worden en kunnen er verschillende conclusies geformuleerd worden. H1 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur positief is en de associatie met een bepaalde naam van de kleur ook positief is (expliciete attitude), wordt de kleur zelf nog positiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete attitude ten opzichte van een kleur wordt versterkt door de expliciete attitude.) Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat het verschil tussen de attitudes ten opzichte van alleen de positieve kleuren in de positieve kleur met een positieve naam categorie en de attitudes ten opzichte van de positieve kleuren met de positieve naamgeving uit dezelfde categorie niet significant is. De attitudes ten opzichte van de kleuren veranderden wel in de verwachte richting (positiever) na het zien van de positieve naamgeving, maar de kleuren uit deze positieve kleurcategorie werden niet significant positiever beoordeeld wanneer men de positieve naam bij de kleur zag staan dan wanneer men alleen de positieve kleur zag. Aan de hand van deze resultaten wordt hypothese een dus verworpen. H2 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur negatief is en de associatie met een bepaalde naam van de kleur ook negatief is (expliciete attitude), wordt de kleur zelf nog negatiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete attitude ten opzichte van een kleur wordt versterkt door de expliciete attitude.) 28

29 Uit de analyse van het verschil tussen de attitudes ten opzichte van alleen de negatieve kleuren in de negatieve kleur met een negatieve naam categorie en de attitudes ten opzichte van dezelfde kleuren waarbij de negatieve naamgeving wordt vermeld, kan worden afgeleid dat dit verschil niet significant is. De kleuren uit deze negatieve kleurcategorie werden wel negatiever beoordeeld wanneer men de negatieve naam bij de kleur zag staan dan wanneer men alleen de negatieve kleur zag, maar deze verandering van de attitudes was niet significant. Op basis van deze resultaten wordt hypothese twee dus verworpen. H3 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur positief is, maar de associatie met een bepaalde naam van de kleur is negatief (expliciete attitude), dan wordt de kleur zelf negatiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete positieve attitude ten opzichte van een kleur wordt overstemd door de expliciete negatieve attitude ten opzichte van de naam van de kleur. Dit veroorzaakt een negatievere attitude ten opzichte van de kleur.) Uit de resultaten van dit onderzoek is gebleken dat er een significant verschil bestaat tussen de attitudes ten opzichte van alleen de positieve kleuren in de positieve kleur met een negatieve naam categorie en de attitudes ten opzichte van de positieve kleuren met een negatieve naamgeving uit dezelfde categorie. De positieve kleuren in deze categorie werden significant negatiever beoordeeld wanneer men de negatieve naam bij de positieve kleur zag staan. Op grond van deze resultaten wordt hypothese drie bevestigd. H4 Als de impliciete attitude ten opzichte van een bepaalde kleur negatief is, maar de associatie met een bepaalde naam van de kleur is positief (expliciete attitude), dan wordt de kleur zelf positiever beoordeeld. (M.a.w.: de impliciete negatieve attitude ten opzichte van een kleur wordt overstemd door de expliciete positieve attitude ten opzichte van de naam van de kleur. Dit veroorzaakt een positievere attitude ten opzichte van de kleur.) Op grond van de resultaten kan worden aangenomen dat het verschil tussen de attitudes ten opzichte van alleen de negatieve kleuren in de negatieve kleur met een positieve naam categorie en de attitudes ten opzichte van de negatieve kleuren met de positieve naamgeving uit dezelfde categorie significant is. De negatieve kleuren uit deze categorie werden 29

30 positiever beoordeeld wanneer men de positieve naam bij de kleur zag staan dan wanneer men alleen de negatieve kleur zag. De attitudes ten opzichte van de negatieve kleuren veranderden significant in de verwachte richting (positiever) na het zien van de positieve naamgeving. Op basis van dit resultaat wordt hypothese vier bevestigd. H5 Wanneer de lievelingskleur van een individu een negatieve of positieve associatieve naam heeft, heeft dit weinig tot geen effect op de algehele attitude tegenover de kleur. (M.a.w.: de expliciete attitude ten opzichte van de naam van de lievelingskleur overstemt de impliciete attitude ten opzichte van de lievelingskleur niet of minimaal omdat de impliciete attitude heel sterk is.) Op basis van de resultaten over lievelingskleuren in dit onderzoek kan ook een conclusie geformuleerd worden. De attitudes ten opzichte van de lievelingskleur van een persoon zijn nauwelijks veranderlijk door de naamgeving die bij deze kleur vermeld staat. Alleen de attitudes van de participanten met blauw als lievelingskleur ten opzichte van de kleuren tyfoon en schel verschilden significant na het zien van de naamgeving ( p =.001 en p =.000). Voor de rest van de kleuren gold dat de attitude ten opzichte van alleen de lievelingskleur nauwelijks verschilde van de attitude ten opzichte van de lievelingskleur met de positieve of negatieve naamgeving. Hypothese vijf wordt dus bevestigd. Uit de resultaten van dit onderzoek is ook gebleken dat er verschillen bestaan tussen de attitudes van mannen en vrouwen ten opzichte van de kleuren en de kleuren met de positieve of negatieve naamgeving die daaraan verbonden is. De mannelijke participanten uit dit onderzoek laten maar twee significante attitudeverschillen zien bij de dertien verschillende kleuren (15.38%), terwijl er bij de resultaten van de vrouwelijke participanten zeven significante attitudeverschillen (53.85%) ontstaan. In dit onderzoek over impliciete en expliciete attitudes ten opzichte van kleur zijn ook verschillen in de resultaten van de verschillende leeftijdscategorieën gevonden. Voor de jongste leeftijdscategorie (jongste participant tot en met participanten van 25 jaar oud) zijn zes significante attitudeverschillen (46.15%) gevonden. Bij categorie twee (participanten van 26 jaar oud tot en met 35 jaar oud) is er maar een significant attitudeverschil (7.69%) gevonden. De attitudes van participanten uit leeftijdscategorie drie (36 jaar oud tot en met 50 jaar oud) verschilden ook maar voor een kleur significant (7.69%) en bij categorie vier (51 jaar oud tot en met de oudste participant) is ook maar een significant attitudeverschil (7.69%) gevonden. 30

31 4 Discussie Uit dit onderzoek over impliciete en expliciete attitudes blijkt dat de attitude ten opzichte van een kleur (impliciete attitude) in bepaalde mate overstemd kan worden door de attitude ten opzichte van de naam die aan deze kleur gegeven is (expliciete attitude). Dit resultaat wordt voornamelijk gevonden wanneer er sprake is van tegengestelde impliciete en expliciete attitudes: de attitudes ten opzichte van de positieve kleuren worden significant negatiever na het waarnemen van de negatieve namen die bij deze positieve kleuren horen en de attitudes ten opzichte van de negatieve kleuren worden significant positiever na het zien van de positieve namen die bij deze negatieve kleuren horen. Uit de resultaten is gebleken dat de impliciete attitudes niet significant versterkt worden door de expliciete attitudes: de attitudes ten opzichte van de positieve kleuren worden niet significant positiever na het zien van de positieve namen die bij deze positieve kleuren horen en de attitudes ten opzichte van de negatieve kleuren worden niet significant negatiever na het zien van de negatieve namen die bij deze negatieve kleuren horen. Een andere conclusie uit dit onderzoek was dat de impliciete attitude ten opzichte van een lievelingskleur nauwelijks overstemd wordt door een positieve of negatieve expliciete attitude. De impliciete attitude ten opzichte van de favoriete kleur van een persoon is vaak zo sterk dat een positieve of negatieve naamgeving aan deze kleur geen significant effect heeft op de attitude ten opzichte van deze kleur. Uit het onderzoek is ook gebleken dat er meer significante verschillen waren tussen de impliciete en expliciete attitudes bij vrouwen dan bij mannen. Op grond van deze resultaten kan worden gesuggereerd dat de impliciete attitudes van mannen minder snel worden overstemd door hun expliciete attitudes dan het geval is bij vrouwen of dat de expliciete attitudes van mannen minder sterk zijn dan de expliciete attitudes van vrouwen. Ook lieten de participanten uit de jongste leeftijdscategorie meer significante verschillen tussen hun impliciete en expliciete attitudes zien dan de participanten uit de oudere leeftijdscategorieën. Uit deze verschillen in resultaten per leeftijdscategorie kan worden gesuggereerd dat individuen van een jongere leeftijd, voornamelijk de jongvolwassenen, gevoeliger zijn voor de associatieve namen die aan de kleuren gegeven zijn dan de individuen die ouder zijn. De attitudes van de jongvolwassenen ten opzichte van een kleur werden namelijk meer beïnvloedt door de naamgeving aan deze kleuren dan de attitudes van de ouderen die deelnamen aan dit onderzoek. De conclusies uit dit onderzoek bevestigen gedeeltelijk de literatuur: het bleek dat de positieve en negatieve expliciete attitudes de tegengestelde impliciete attitudes overstemmen. 31

32 Er is echter niet voldoende bewijs gevonden dat de positieve expliciete attitudes de positieve impliciete attitudes versterken en dat de negatieve expliciete attitudes de negatieve impliciete attitudes versterken. De expliciete attitude blijkt de impliciete attitude dus niet altijd te versterken/overstemmen in tegenstelling tot de verwachtingen binnen het model van duale attitudes. Verschillende factoren zouden in dit onderzoek een rol hebben kunnen spelen waardoor de resultaten niet geheel volgens verwachting waren. In het kader van eventueel vervolgonderzoek zou het interessant zijn om hetzelfde onderwerp nog een keer te toetsen met een groter aantal kleuren en namen. Op deze manier kan men proberen om de eventuele factoren die van invloed zijn op het resultaat van dit onderzoek te achterhalen. Voor dit vervolgonderzoek zou het vooronderzoek uitgebreider uitgevoerd moeten worden. Voorafgaand aan het hoofdonderzoek is het namelijk ook van belang om te weten hoe de attitudes ten opzichte van de kleuren zijn, naast de attitudes ten opzichte van de namen van de kleuren. In dit onderzoek werd er, naar aanleiding van de literatuur, allereerst vanuit gegaan dat mensen heldere en lichte kleuren positiever zouden beoordelen dan donkere kleuren (Hemphill, 1996). Dit bleek echter niet altijd het geval in dit onderzoek en hierdoor moesten de kleurcategorieën na het analyseren van de resultaten aangepast worden. Het zou beter zijn om de attitudes ten opzichte van de kleuren ook voorafgaand aan het hoofdonderzoek te meten: de meest negatief en de meest positief beoordeelde kleuren kunnen na deze meting direct bij de juiste categorie worden ingedeeld. Om het experiment in dit onderzoek op de werkelijkheid te laten lijken, is er gebruik gemaakt van de echte verfkleuren met de bijbehorende namen die Histor verkoopt (Histor Kleurenpalet, n.d.). Om zoveel mogelijk resultaten te kunnen genereren, zijn er veel verschillende kleuren gebruikt. Voor een eventueel vervolgonderzoek zou men gebruik moeten maken van steeds dezelfde extreem positief of extreem negatief beoordeelde kleuren: de positieve kleur zou, op deze manier, benoemd worden met een positieve en een negatieve naam en voor de negatieve kleur geldt hetzelfde. Dit zou het onderscheid tussen de verschillende naamcondities sterker maken en de hypotheses zouden hierdoor nog beter getoetst kunnen worden. In het kader van eventueel vervolgonderzoek zou het ook beter zijn om gebruik te maken van dezelfde groep participanten in het vooronderzoek als in het hoofdonderzoek. Op deze manier worden de attitudes ten opzichte van de kleuren en de attitudes ten opzichte van de kleurnamen van een bepaalde groep participanten gemeten in het vooronderzoek en van deze resultaten wordt weer gebruik gemaakt in het hoofdonderzoek. De attitudes van deze participanten ten opzichte van de kleuren en de namen zullen niet of nauwelijks veranderen 32

33 tussen het voor- en hoofdonderzoek en er zijn geen andere participanten met geheel andere attitudes bij het hoofdonderzoek aanwezig. De attitudes die in het vooronderzoek gemeten zijn, blijven bestaan in het hoofdonderzoek, wat zorgt voor meer valide onderzoeksresultaten. Om te kunnen onderzoeken of er voor de verschillende opleidingsniveaus verschil is tussen de attitudes ten opzichte van alleen een kleur en de attitudes ten opzichte van de kleur met de associatieve naam, zou de vraag over het opleidingsniveau in de enquête beter uitgelegd moeten worden. De vraag over het hoogst genoten opleidingsniveau werd, in dit onderzoek, door niet alle participanten goed begrepen en daarom konden hierover geen conclusies worden getrokken. Een conclusie die wel uit het onderzoek volgt, is dat er tussen de impliciete en de expliciete attitudes van vrouwen meer significante verschillen bestonden dan tussen de impliciete en de expliciete attitudes van mannen. Dit kan verklaard worden aan de hand van het verschil in emotionele verwerking tussen mannen en vrouwen. De meeste vrouwen denken, in vergelijking tot het merendeel van de mannen, vaker en intenser aan emotionele herinneringen (Davis, 1999; Seidlitz & Diener, 1998). Ook tonen vrouwen, volgens henzelf, meer emotionele expressie dan mannen (Kring, Smith, & Neale, 1994). Vrouwen zijn dus emotioneler dan mannen en zouden daardoor meer beïnvloedt kunnen worden door de positieve of negatieve associatieve naamgeving die aan de kleuren gegeven is. Mannen denken rationeler en zouden daardoor stabielere impliciete attitudes kunnen hebben; ze laten zich minder gemakkelijk beïnvloeden door de namen. Er werd niet alleen een verschil tussen mannen en vrouwen gevonden in de resultaten van dit onderzoek, ook de diverse leeftijdscategorieën lieten verschillende resultaten zien tussen de impliciete en expliciete attitudes ten opzichte van de kleuren en de kleuren met naamgeving. De jongste leeftijdscategorie liet de meeste significante attitudeverschillen zien in vergelijking met de andere oudere leeftijdscategorieën. De impliciete attitudes van deze jongste participanten blijken sneller overstemd te worden door hun expliciete attitudes, dan de impliciete attitudes van de oudere participanten. Een verklaring voor dit verschil kan zijn dat ouderen zich minder snel laten beïnvloeden dan jongeren. Uit de literatuur van Cicchetti en Rogosch (2002) bleek dat pubers werden gekenmerkt door negatieve gestemdheid, innerlijke onrust en emotionele instabiliteit. Het kan zijn dat deze drie kenmerken nog lichtelijk aanwezig zijn bij jongvolwassenen, waardoor ze sneller werden beïnvloed door de associatieve naamgevingen van de kleuren. De participanten uit de oudere leeftijdscategorieën hadden stabielere emoties en hun attitudes werden daardoor minder beïnvloedt door de namen die aan de kleuren gegeven waren. 33

34 Dit onderzoek leidt tot de conclusie dat naamgeving effect heeft op de waardering van verfkleuren en vermoedelijk ook op andere producten. Producenten zouden er goed aan doen als ze de namen van hun producten zo positief mogelijk houden. Aantrekkelijk en zonneschijn zijn voorbeelden van verfnamen die de attitudes ten opzichte van de verfkleur positief veranderden in dit onderzoek. Verfnamen zoals rook en tyfoon veranderden de attitudes ten opzichte van deze kleuren verf op een negatieve manier, hetgeen kan leiden tot verminderde verkoop van deze verfkleuren. Pas na verder onderzoek kan er een goed onderbouwde uitspraak worden gedaan of de expliciete attitudes de impliciete attitudes altijd kunnen overstemmen; ook wanneer er sprake is significante attitudeverandering in dezelfde richting. Op basis van dit onderzoek kan echter wel geconcludeerd worden dat de attitudes van mensen veranderlijk kunnen zijn wanneer het tegengestelde impliciete en expliciete attitudes betreft. 34

35 Literatuur Belch, G.E. & M.A. Belch (2004). Marketingcommunicatie: Reclame en promotie 6de editie. Den Haag, Academie Service. Boyatzis, C., & Varghese, R. (1994). Children's emotional associations with colors. The Journal of Genetic Psychology, 155(1), Cicchetti, D. & Rogosch, F. (2002). A developmental psychopathology perspective on adolescence. Journal of Consulting and Clinical psychology, 70, Clow, E. & Baack, D. (2009). Geïntegreerde Marketingcommunicatie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Davis, P. J. (1999). Gender differences in autobiographical memory for childhood emotional experiences. Journal of Personality and Social Psychology, 76, Fazio, R. H. (2007). Attitudes as object-evaluation associations of varying strength. Social Cognition, 25(5), Fazio, R. H., Sanbonmatsu, D. M., Powell, M. C., & Kardes, F. R. (1986). On the automatic activation of attitudes. Journal of Personality and Social Psychology, 50, Fishbein, M. en Ajzen, I., Belief, attitude and behaviour: an introduction to theory and research, Reading (Mass.): Addison-Wesley, 1975 Gillette Venus. (n.d.). Retrieved July 3, 2012, from index.jsp Gliem, J. A. & Gliem, R. R. (2003). Calculating, Interpreting, and Reporting Cronbach s Alpha Reliability Coefficient for Likert-Type Scale. Presented at the Midwest Research-to- Practice Conference in Adult, Continuing, and Community Education, The Ohio State University, Columbus, OH, October 8-10, Greenwald, A. G., & Banaji, M. R. (1995). Implicit social cognition: Attitudes, self-esteem, and stereotypes. Psychological Review, 102(1), Hart, H. t, Boeije, H., & Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden (achtste druk). Amsterdam: Boom. Histor Kleurenpalet. (n.d.). Retrieved February 10, 2012, from Hemphill, M. (1996). A note on adults color-emotion associations. The Journal of Genetic Psychology, 157 (3), Kaya, N., & Epps, H. (2004). Relationship between color and emotion: A study of college students. College Student Journal, 38(3),

36 Kenrick, D. T., Neuberg, S. L., Cialdini, R. B. (2009). Social Psychology: Goals in Interaction. Boston: Pearson International Edition. Kotler, P. & Armstrong, G. (2009). Marketing, de essentie. Amsterdam: Pearson Education Benelux. Kring, A. M., Smith, D. A., & Neale, J. M. (1994). Individual differences in dispositional expressiveness: Development and validation of the Expressiveness Scale. Journal of Personality and Social Psychology, 66, Lipton producten. (2008). Retrieved July 3, 2012, from Producten-2,85 Maes, A. (Manuscript). Een multimodale kijk op informatie. Submitted. Mazur, J.E. (1990). Learning and Behavior. Prentice-Hall, Englewood Cliffs, NJ. Pavlov, I.P. (1927). Conditioned reflexes. New York: Oxford University Press. Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1981). Attitudes and persuasion: Classic and contemporary approaches. Dubuque, Iowa: William C. Brown Co Seidlitz, L, & Diener, E. (1998). Sex differences in the recall of affective experiences. Journal of Personality and Social Psychology, 74, Wilson, T. D., Lindsey, S., & Schooler, T. Y. (2000). A model of dual attitudes. Psychological Review, 107,

37 Bijlagen Bijlage 1: Enquête vooronderzoek Beste meneer/mevrouw, Hieronder volgt een enquête waarin om uw beoordeling van verschillende woorden wordt gevraagd. U wordt gevraagd om de stellingen naar uw eigen mening te beoordelen. Denk niet te lang na over de antwoorden, uw eerste ingeving is vaak de juiste. De enquête zal ongeveer 5 minuten van uw tijd in beslag nemen. De resultaten van dit onderzoek worden anoniem verwerkt. Alvast bedankt voor uw medewerking. Start 1. Het woord 'rook' is een positief woord Het woord 'rijkdom' is een positief woord Het woord 'cobra' is een positief woord Het woord 'aantrekkelijk' is een positief woord Het woord 'ruig' is een positief woord

38 6. Het woord 'jippie' is een positief woord Het woord 'adder' is een positief woord Het woord 'kangoeroe' is een positief woord Het woord 'hebberig' is een positief woord Het woord 'olijk' is een positief woord Het woord 'furie' is een positief woord Het woord 'liefde' is een positief woord

39 13. Het woord 'dwaasheid' is een positief woord Het woord 'gastvrij' is een positief woord Het woord 'zonneschijn' is een positief woord Het woord 'disco' is een positief woord Het woord 'tyfoon' is een positief woord Het woord 'wauw' is een positief woord Hartelijk dank voor uw medewerking aan dit onderzoek Enquête versturen 39

40 Bijlage 2: Enquête hoofdonderzoek Beste meneer/mevrouw, Hieronder volgt een enquête waarin om uw oordeel over een aantal kleuren wordt gevraagd. Denk niet te lang na over de antwoorden: uw eerste ingeving is vaak de beste. De enquête zal ongeveer 15 minuten van uw tijd in beslag nemen. De antwoorden worden anoniem verwerkt. Alvast bedankt voor uw medewerking. Start Hieronder volgen eerst wat algemene vragen. 1. Geslacht o Man o Vrouw 2. Leeftijd 3. Hoogst genoten opleidingsniveau o Middelbaar onderwijs (vmbo/havo/vwo) o MBO o HBO o WO 4. Lievelingskleur o Rood o Blauw o Geel o Groen o Zwart o Wit o Oranje o Grijs 40

41 o Bruin o Anders, namelijk o n.v.t. Ga verder In dit gedeelte van de enquête wordt om uw mening over verschillende kleuren gevraagd. Beantwoordt de stellingen alstublieft per kleur. 5. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 6. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 7. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 8. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 41

42 9. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 10. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 11. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 12. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 42

43 13. Ik vind deze kleur mooi 14. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 15. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 16. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 17. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 18. Ik vind deze kleur mooi 43

44 19. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 20. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur Ga verder 21. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 22. Ik vind deze kleur mooi 23. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 24. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 44

45 25. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 26. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 27. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 28. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 45

46 29. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 30. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 31. Ik vind deze kleur mooi 32. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 33. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 34. Ik vind deze kleur mooi 46

47 35. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 36. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven Ga verder 37. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 38. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 39. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 40. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 47

48 41. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 42. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 43. Ik vind deze kleur mooi 44. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur Ga verder 48

49 45. Ik vind deze kleur mooi 46. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 47. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 48. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 49. Ik vind deze kleur mooi 50. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 49

50 51. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 52. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur Ga verder 53. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 54. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 55. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 56. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 50

51 In dit laatste gedeelte van de enquête wordt opnieuw om uw mening over een aantal kleuren gevraagd. Nu staat er echt er een naam bij de kleur. Deze namen zijn gebaseerd op de namen die Histor (een verffirma) aan zijn kleuren verf geeft. Beantwoordt de stellingen alstublieft per kleur. 57. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 58. Ik vind deze kleur mooi 59. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 60. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 51

52 61. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 62. Ik vind deze kleur mooi 63. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 64. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 52

53 65. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 66. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 67. Ik vind deze kleur mooi 68. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven Ga verder 69. Ik vind deze kleur mooi 70. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 53

54 71. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 72. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur Ga verder 73. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 74. Ik vind deze kleur mooi 75. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 76. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur Ga verder 54

55 77. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 78. Ik vind deze kleur mooi 79. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 80. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven Ga verder 55

56 81. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 82. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 83. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 84. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 85. Ik vind deze kleur mooi 86. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 56

57 87. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 88. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 89. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 90. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 91. Ik vind deze kleur mooi 92. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur Ga verder 57

58 93. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 94. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 95. Ik vind deze kleur mooi 96. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken Ga verder 58

59 97. Ik vind deze kleur niet prettig om naar te kijken 98. Ik krijg een goed gevoel bij deze kleur 99. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 100. Ik vind deze kleur mooi Ga verder 101. Ik vind deze kleur mooi 102. Ik zou niets in mijn huis deze kleur geven 59

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

Leren en betrokkenheid. dinsdag 6 maart 2012

Leren en betrokkenheid. dinsdag 6 maart 2012 Leren en betrokkenheid H8 Leren? Leren? Marketeers willen de consument iets leren over hun producten/ diensten: hoe te gebruiken, waar te kopen etc. Leren? Marketeers willen de consument iets leren over

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Hoe marketingcommunicatie werkt

Hoe marketingcommunicatie werkt OHT 3.1 Hoe marketingcommunicatie werkt In dit hoofdstuk zul je het volgende leren: Hoe de hiërarchie van effecten de werking van communicatie kan beschrijven Het belang van attitudevorming voor het overtuigen

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Rapportage Cliëntraadpleging. Novadic-Kentron

Rapportage Cliëntraadpleging. Novadic-Kentron Rapportage Cliëntraadpleging Novadic-Kentron April 2018 Inhoudsopgave Samenvatting, conclusies en aanbevelingen... 3 1 Inleiding... 4 2 Werkwijze... 5 2.1 Opzet... 5 2.2 Coördinatie en uitvoering... 5

Nadere informatie

Attitudevorming & verandering. dinsdag 6 maart 2012

Attitudevorming & verandering. dinsdag 6 maart 2012 Attitudevorming & verandering H9 Wat vertellen attitudes over consumenten? Wat vertellen attitudes over consumenten? Mensen die van sushi houden zullen het waarschijnlijk eten Wat vertellen attitudes over

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

1 Conclusie en discussie 1

1 Conclusie en discussie 1 1 Conclusie en discussie 1 De gevolgtrekkingen uit de resultaten en een revisie op het onderzoek In dit hoofdstuk staan de conclusies en discussie centraal. Allereerst komt een korte terugblik aan bod,

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Gezondheidsonderzoek 2012 GGD Zuid-Holland West Juni 2013 Inleiding Deze factsheet beschrijft de sociale acceptatie van homoseksualiteit in

Nadere informatie

Internetpanel Dienst Regelingen

Internetpanel Dienst Regelingen Internetpanel Dienst Regelingen Resultaten peiling 20: evaluatie panel December 2012 1. Inleiding Het Internetpanel Dienst Regelingen bestaat nu bijna vijf jaar. Dat vinden de opdrachtgever Dienst Regelingen

Nadere informatie

Nieuwe Kledinglijn. Online onderzoek. Scouting rapport p november Auteur: Aeron Vos

Nieuwe Kledinglijn. Online onderzoek. Scouting rapport p november Auteur: Aeron Vos Nieuwe Kledinglijn Online onderzoek Scouting rapport p16308 3 november 2008 Auteur: Aeron Vos Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding 1 Achtergrond 1 Doelstelling 1 Methode van onderzoek 1 Steekproef 1 Rapportage

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Het Inleveren van Goederen bij Kringloopbedrijf De Beurs: Gedragsdeterminantenonderzoek en Klanttevredenheidsonderzoek.

Het Inleveren van Goederen bij Kringloopbedrijf De Beurs: Gedragsdeterminantenonderzoek en Klanttevredenheidsonderzoek. Het Inleveren van Goederen bij Kringloopbedrijf De Beurs: Gedragsdeterminantenonderzoek en Klanttevredenheidsonderzoek. Bacheloronderzoek Communicatiewetenschap M. L. Kampman Het Inleveren van Goederen

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij Nederlandse landbouw en visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting

a p p e n d i x Nederlandstalige samenvatting a p p e n d i x B Nederlandstalige samenvatting 110 De hippocampus en de aangrenzende parahippocampale hersenschors zijn hersengebieden die intensief worden onderzocht, met name voor hun rol bij het geheugen.

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Sociolinguïstiek en sociale psychologie:

Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Sociolinguïstiek en sociale psychologie: Nieuwe methodes voor attitudemeting Laura Rosseel, Dirk Geeraerts, Dirk Speelman OG Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek Inleiding sinds de jaren 1960

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Opleidingsniveau Basisschool 46 VMBO 26 Havo / VWO 77 MBO 170 HBO / WO 343 Wil ik niet beantwoorden 7 Niet van toepassing 6 Missende waardes 128

Opleidingsniveau Basisschool 46 VMBO 26 Havo / VWO 77 MBO 170 HBO / WO 343 Wil ik niet beantwoorden 7 Niet van toepassing 6 Missende waardes 128 Onderzoeksbureau Groepsverslag stress REM vragenlijsten maart 2016 In opdracht van Robert Erdbrink Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress-Reductie Effect Meting) meet de begrippen:

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

Wie kent het Groene Hart?

Wie kent het Groene Hart? 2011 Wie kent het Groene Hart? Onderzoek naar het imago van het Groene Hart in opdracht van de provincie Utrecht Uitgevoerd door Het Opiniehuis 1-7-2011 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Samenvatting

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij

Maatschappelijke waardering van Nederlandse Landbouw en Visserij Nederlandse Landbouw en Visserij Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 13 5 Waardering en bekendheid

Nadere informatie

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0

Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2.0 Wat zie jij er uitgeslapen uit... Monitoringsrapport 2. Inhoud 1 Inleiding... 5 2 Werving en achtergronden deelnemers... 6 2.1 Interpretatie van de gegevens...6 2.2 Werving...6 2.3 Doelgroep...7 2.4 Kenmerken

Nadere informatie

MEDEWERKERSONDERZOEK 2018

MEDEWERKERSONDERZOEK 2018 MEDEWERKERSONDERZOEK NIEUW WOELWIJCK RAPPORTAGE Beste lezer, Voor u ligt de rapportage van het Medewerkersonderzoek binnen Nieuw Woelwijck, als aanvulling op de online dashboard rapportage. NIEUW WOELWIJCK

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017 Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Resultaten... 4 Aanbod vacatures... 4 Invulling vacatures... 5 Verwachte vacature ontwikkeling... 6 Geschiktheid toekomstige

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015 Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2015 Sinds 2012 voert Resto VanHarte een jaarlijks onderzoek uit onder haar vrijwilligers. Dit jaar is er een aparte versie gemaakt voor incidentele vrijwilligers

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ]

Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [ ] Meting tevredenheid werkgevers AANSLUITING MBO-ARBEIDSMARKT [12-3-2018 ] 1. Inleiding Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid Straus een motie ingediend om een indicator voor de tevredenheid van werkgevers

Nadere informatie

Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw?

Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw? Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw? Een onderzoek naar de invloed van de sekse van de afgebeelde persoon in een sekseneutrale reclame op de waardering van het product en de persoon

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Kien Het Nederlandse Donateurspanel METING JUNI 16 DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het tweede kwartaal

Nadere informatie

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016

Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 Onderzoeksbureau Groepsverslag Stress Reductie Effect Meting na HeartMath coachtraject maart 2016 In opdracht van HeartMath Benelux Periode november 2012 tot en met maart 2016 De stress-rem (Stress Reductie

Nadere informatie

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018

Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018 Resultaten enquête leerbedrijven Kans op werk 2018 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Resultaten... 4 Aanbod vacatures... 4 Invulling vacatures... 5 Verwachte vacature ontwikkeling... 6 Geschiktheid vacatures

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Afstudeerproject Persuasieve Communicatie

Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Emoties Emoties of informatie? Een onderzoek naar de invloed van emotionele versus functionele merkpositionering en merkbetrokkenheid op de merkattitude van de

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK RESULTATEN Marlijn Antonides Msc marlijnantonides@gmail.com Resultaten In deze rapportage bekijken we de resultaten van het Klanttevredenheidsonderzoek 2017 van Kindercentra

Nadere informatie

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam PT Positiviteitstest HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage PT Inleiding 2 / 8 INLEIDING De Positiviteitstest is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage in kaart brengt in hoeverre

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3

De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3 3 De verwerking van overredende boodschappen die door een meerderheid of een minderheid worden gesteund: Experiment 2 1 en 3 Experiment 2 Onderzoek naar sociale beïnvloeding laat zien dat mensen over het

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25829 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nunspeet, Félice van Title: Neural correlates of the motivation to be moral Issue

Nadere informatie

Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017

Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017 Enquête intimiteit & seksualiteit Oktober 2017 Resultaten enquête intimiteit en seksualiteit De enquête is verstuurd naar 2378 online respondenten van het Ouderenpanel van het Nationaal Ouderenfonds. In

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016

Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016 Jaarlijks onderzoek onder vrijwilligers 2016 Sinds 2012 voert Resto VanHarte een jaarlijks onderzoek uit onder haar vrijwilligers. Dit jaar is er een aparte versie gemaakt voor incidentele vrijwilligers

Nadere informatie

5 Voorlichting. 5.1 Probleemanalyse

5 Voorlichting. 5.1 Probleemanalyse 5 Voorlichting Om patiënten met reumatische artritis ervan te overtuigen dat bewegen gezond is, wordt er voorlichting gegeven. De voorlichting bestaat uit vier stappen die achtereen volgens ervoor moeten

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ Dit factsheet is een uitgave van het Nivel. De gegevens mogen met bronvermelding (M.P. Kooijman, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong. De IGJ in minder bekend dan de IGZ in. Wel zijn burgers op bepaalde aspecten

Nadere informatie

Interview kadering : rollen interviewer & respondent. gespreksinleiding

Interview kadering : rollen interviewer & respondent. gespreksinleiding Interview kadering : rollen interviewer & respondent gespreksinleiding Prof. S. Celestin-Westreich, Basisvaardigheden Interview & Observatie, AJ0506 / p.1 Interviewen : wat? Vraaggesprek : Interviewer

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Logo s spelen een cruciale rol in de marketing communicatie en bij besluitvorming van consumenten: 70% van alle aankoopbeslissingen wordt namelijk in de winkel zelf gedaan

Nadere informatie

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren

Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Stand van zaken jongeren en de e-sigaret en andere alternatieve rookwaren Onderzoek in opdracht van VWS December 2017 244108113 Inhoud 1 Inleiding 01 2 Belangrijkste resultaten en samenvatting 07 3 In

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Special advertising: SBS Billboards DVJ Insights

Special advertising: SBS Billboards DVJ Insights Special advertising: SBS s DVJ Insights Ronald Jansen & Robin Koenen Maart 2016 onderzoeksopzet 2 Inleiding SBS biedt adverteerders de mogelijkheid om via special advertising nog betere effecten voor het

Nadere informatie

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van Onderzoek Cito Eindtoets Basisonderwijs Methode en deelname Van 16 tot en met 24 januari 2013 heeft een online survey over de Cito Eindtoets Basisonderwijs opengestaan voor het Basisonderwijs. De vragen

Nadere informatie

Beschrijvende statistieken

Beschrijvende statistieken Elske Salemink (Klinische Psychologie) heeft onderzocht of het lezen van verhaaltjes invloed heeft op angst. Studenten werden at random ingedeeld in twee groepen. De ene groep las positieve verhaaltjes

Nadere informatie

Question 6 Multiple Choice

Question 6 Multiple Choice Question 1 Multiple Choice Het onderzoek van Strack e.a. (1988) waarin mensen op verschillende manieren een pen vasthielden terwijl ze cartoons beoordeelden toont aan dat: Question 2 Multiple Choice mensen

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch)

Samenvatting (Dutch) Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven

Nadere informatie

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T

Evaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T Evaluatie Diving Cup Effecten op Sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl 1 Samenvatting In deze rapportage worden de resultaten besproken

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 19 OKTOBER 17 NOVEMBER 2015

RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 19 OKTOBER 17 NOVEMBER 2015 RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 9 OKTOBER 7 NOVEMBER 05 Samenvatting De belangrijkste resultaten: De grootste groep trainers is lange tijd (>0 jaar) actief. Trainers met een hoger trainersniveau zijn bovendien

Nadere informatie

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen

Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen

Nadere informatie

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen Rapport Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen Colofon Auteurs dr. Joost de Metz Anke Lambooij, apotheker december 2016 Wij hebben de grootst mogelijke zorg besteed aan deze uitgave.

Nadere informatie

Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad

Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad rotterdam.nl/onderzoek Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad Onderzoek en Business Intelligence Straatartiesten Mening van Rotterdammers over straatartiesten in de eigen stad

Nadere informatie

Floriade Almere 2022 juli 2018

Floriade Almere 2022 juli 2018 Floriade Almere 2022 juli 2018 INLEIDING AANLEIDING ONDERZOEK In Almere vindt in 2022 de Floriade plaats. Deze zevende editie van de wereldtuinbouwtentoonstelling staat in het teken van Growing Green Cities,

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Het effect van comparative advertising op de recall van informatie uit advertenties

Het effect van comparative advertising op de recall van informatie uit advertenties Het effect van comparative advertising op de recall van informatie uit advertenties Stephanie Kruythof ANR: 555110 Bachelorscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie: Bedrijfscommunicatie

Nadere informatie

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld

Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen sociale psychologie Uw mening over gaswinning uit het Groningen-gasveld Onderzoeksresultaten fase 1 Elisabeth Hoekstra Goda Perlaviciute Linda Steg onderzoekgaswinning@rug.nl

Nadere informatie