in dit nummer Het loopbaandebat / Preventie grensoverschrijdend gedrag op school / Recht op onderwijs/ Gids voor besturen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "in dit nummer Het loopbaandebat / Preventie grensoverschrijdend gedrag op school / Recht op onderwijs/ Gids voor besturen"

Transcriptie

1 03 Jaargang maart Maandblad verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P Afzendadres: Guimardstraat Brussel Vlaams secretariaat van het katholiek onderwijs in dit nummer Het loopbaandebat / Preventie grensoverschrijdend gedrag op school / Recht op onderwijs/ Gids voor besturen

2 forum nr. 03 maart 2013 Hoofdartikel De kinderbox 3 In de kern Vasten: meer dan ooit in! 4 Algemeen onderwijsbeleid Het Loopbaandebat: quo vadis? 5 Basisonderwijs Persbericht 11 Wat aandacht krijgt, groeit, Interview met Richard Timmerman, secretaris-generaal VVKBuO 12 Buitengewoon onderwijs Recht op onderwijs? Voor élk kind! 15 Secundair onderwijs Nieuwe perspectieven voor technisch onderwijs (3) 17 Hoger onderwijs Onderwijsnamiddag: verankeren van identiteit in diversiteit 23 Pedagogische ondersteuning Sociale stage in het Sint-Dimpnacollege in Geel, Sopro 6 25 Schoolbesturen Gids voor besturen, Het nieuwe standaardwerk voor alle bestuurders van het katholiek onderwijs 28 Opvoedingsproject en Pastoraal Bezinning 30

3 Hoofdartikel Mareo Mertens De kinderbox Gisteren woonde ik een lezing bij van Professor Wim Van den Broeck rond het thema Een pleidooi voor de kracht van onderwijzen. Eén van zijn stellingen was dat door de hedendaagse ontwikkelingen o.m. de ongebreidelde toegang tot massamedia kinderen uit de tuin van onschuld worden gehaald. Om deze stelling kracht bij te zetten projecteerde hij een foto van een schilderij: het was het beeld van een kinderbox, een park, waar aan één van de zijden de houten stijlen waren weggenomen. Een open box dus. Het beeld geeft een tendens aan, die wij ook ervaren in onze onderwijsopdracht, niet alleen dat aan kinderen geen grenzen meer worden gesteld, maar ook dat ze zelf de omringende wereld moet verkennen en ontdekken. Het gaat m.i. totaal voorbij aan de behoefte van kinderen naar veiligheid en zekerheden. Professor Peter Adriaenssens hoorde ik het ooit als volgt verwoorden: kinderen willen vastgehouden worden en het recht krijgen zich los te maken.. Het park voor baby s bakent de ruimte af, waarbinnen zij zich veilig kunnen bewegen, alle gevaren worden buitengehouden. Daarna breiden we hun territorium uit en begeleiden we hen in het onderkennen van gevaren. We geven klare antwoorden op de door hen gestelde vragen in bewoordingen, die zij aankunnen. Ik herinner mij nog het veilige gevoel van mama en papa weten hoe het moet. De vraag naar verantwoording en kritische beoordeling van de antwoorden komt later. Maar het veilige gevoel: ja, zij weten het. Pas later, als ik zelf antwoorden op de vragen van mijn kinderen moest geven, besefte ik dat zij, net zoals ik, niet altijd zelf die zekerheid kenden, maar hun twijfel lieten ze niet wegen op de veilige nestwarmte van duidelijke richtlijnen. Het doet mij denken aan het prachtlied van Paul Van Vliet: veilig achterop bij vader op de fiets, vader weet de weg en ik weet nog van niets. Met m n armen om hem heen, mijn wang tegen zijn jas. Uit: Het dagboek van Mieke Van Hecke, donderdag 18 oktober 2012, in Nieuwe feiten, een programma met Lieven Vandenhaute op Radio 1.

4 IN DE KERN Vasten: meer dan ooit in! Enkele weken geleden is met Aswoensdag de Veertigdagentijd begonnen: een drukke(re) tijd voor pastoraal geëngageerde personeelsleden. De hele Veertigdagentijd en de Goede Week zijn leerlingen en personeelsleden dit jaar in de school. Een ruime kans dus met voldoende ruimte om deze tijd te laten uitgroeien tot een sterke tijd. Een ruime kans ook om ieder de mogelijkheid te geven God en Jezus te zoeken, te vinden en te ontmoeten als Iemand op wiens liefde geen maat staat. Veertig dagen krijgen we de tijd om ons voor te bereiden op Pasen, tijd om te werken aan onze relatie tot God en onze naasten. Voor de christen is deze periode een tijd van boete en bekering, verzoening en solidariteit, maar vooral van bezinning over onze keuze voor God en onze verantwoordelijkheid voor de wereld. We doen dat in navolging van Jezus, die volgens de evangelisten veertig dagen en nachten vastte. Toen Hij uiteindelijk honger kreeg, werd Hij met de verlokkingen van de duivel geconfronteerd. Maar Jezus hield stand, Hij koos niet voor macht en succes. Zijn keuze was duidelijk, maar hoe zit het met de onze? De Veertigdagentijd is geschikt om daarover na te denken. Een levenskeuze maken en die uitzuiveren is veel ingrijpender dan ons af en toe iets ontzeggen. In een samenleving waarin de aandacht voor eten en drinken via allerlei kookprogramma s en reclames maniakale proporties heeft aangenomen en de kooplust met alle mogelijke middelen wordt aangewakkerd, kan een beetje ascese beslist geen kwaad. Nooit eerder waren er dan ook zoveel vormen van onthechting denkbaar die onze levenskwaliteit ten goede komen. Vasten is als het ware terug in de mode en actueler dan ooit, zeker nu onze overvloedmaatschappij tegen al haar limieten aanbotst. De noodzaak om het met minder te doen, dringt zich op in deze tijden van besparingen. We doen het overal: van trager rijden tegen de smog tot de verwarming lager draaien op dikke truiendag om bewuster om te gaan met de schaarse energiebronnen. Vasten wordt door allerlei lifestylemagazines aangeprezen en verschillende kuuroorden hebben het in hun programma opgenomen... Daarmee wordt het vasten geïntegreerd in onze hedendaagse cultuur. Toch kunnen we ons afvragen of deze invulling van vasten wel aansluit bij de oorspronkelijke, Bijbelse betekenis. Ook het traditionele afstand doen van vlees wint opnieuw aan actualiteit, omdat te veel landbouwgrond wordt gebruikt voor veevoeders om de veestapel in stand te houden. Terwijl christenen vroeger spraken over vlees derven kennen acties als dagen zonder vlees een discreet succes, niet vanuit een religieuze motivatie, maar wel omdat het voortkomt uit wat goed is voor mens en milieu. De vraag die we ons hierbij toch kunnen stellen is of wij ons hier niet de kaas van het brood laten eten? Zou het niet zinvol zijn dat katholieke scholen en instellingen hun veggiedag opnieuw op vrijdag houden? Het koppelt een hedendaagse noodzaak aan een sterke, eeuwenoude traditie, die inderdaad goed is voor mens en milieu. De Veertigdagentijd is voor christenen geen reden om met zichzelf bezig te zijn, maar wel met een bekering tot God en de naaste. De solidariteit met de armen en de verdrukten staat centraal. Broederlijk Delen nodigt elk jaar opnieuw uit om de voetafdruk op de planeet te verminderen en te bouwen aan een meer duurzame en rechtvaardige toekomst. Er is immers genoeg voor iedereen. Wanneer we al het voedsel op aarde samenbrengen en met de juiste maat verdelen, kunnen alle magen in de wereld meer dan voldoende worden gevuld. Christenen zijn dus niet oubollig wanneer ze het in de vastentijd met minder willen doen. Minder maar beter, vindt steeds meer ingang in de samenleving. In vele scholen vinden in dit opzicht sobere maaltijden en allerlei solidariteitsacties plaats. Het zijn mooie initiatieven. Maar we kunnen nog meer: waarom ook niet wat zorgvuldiger omgaan met de massamedia, het woord en de stilte? Af en toe eens zwijgen om des te aandachtiger te luisteren naar wie tot ons spreekt. Ook op innerlijk vlak. Op deze wijze blijft de religieuze betekenis van ascese en onthechting overeind, namelijk: meer met God en ons geloof bezig zijn. Ascese en vasten zijn middelen om God zodanig te ervaren dat we ons leven door Hem laten veranderen. Daartoe moeten we onszelf bevrijden van alles wat ons innerlijk en uiterlijk belast, beheerst en ontoegankelijk maakt. Wat telt, is dat we met Pasen onze keuze voor God vernieuwen en in de toekomst nog intenser met Hem bezig zijn, m.a.w. dat we met Pasen ook verrijzen tot nieuwe mensen, die een nieuw en ander leven wensen. Ik wens u nu reeds van harte een Zalig Pasen. Jan Vander Velpen VSKO-pastor contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs Maandblad Verschijnt niet in juli en augustus Verantwoordelijke uitgever Mieke Van Hecke, directeur-generaal VSKO Guimardstraat Brussel Eindcoördinatie: Willy Bombeek Eindredactie: Rita Herdies Redactieleden: Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isabelle Dobbelaere, Rita Herdies, André Janssens, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bo gaert, Berna dette Van de Steene, Mieke Van Hecke, Paul Wille Redactieadres: VSKO - Forum - Guimardstraat Brussel Tel.: Fax: forum@vsko.be - Website: Abonnement Jaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW) 38,10 euro: buitenland Te storten op rekeningnr van LICAP cvba, 1040 Brussel Pre-press en druk: Licap cvba, tel Cover: VSKO/Maîtrise 4 maart 2013

5 algemeen onderwijsbeleid Het Loopbaandebat: quo vadis? In december 2012 pakten de media uit met de contouren van de juli 2012 versie van de discussietekst met betrekking tot het loopbaanpact. Tot dan toe was het thema loopbaanpact het voorwerp geweest van informele, aftastende gesprekken tussen de minister van onderwijs en de diverse vakbonden en onderwijskoepels en was een uitgebreide interkabinetten werkgroep aan het proberen een politieke consensus te bereiken. Een en ander was voor de Commissie Onderwijs en Gelijke Kansen van het Vlaams Parlement aanleiding tot het organiseren van een reeks van drie hoorzittingen op 17 en 24 januari en 7 februari Hierop werden experten uitgenodigd met de vraag hun visie uiteen te zetten met betrekking tot de maatregelen op personeelsvlak en bestuurlijkorganisatorisch vlak. Ook de inrichtende machten en onderwijskoepels, de vakbonden, de directeursverenigingen en de scholieren werden uitgenodigd om te reflecteren op de voorstellen vervat in de discussietekst. Hoewel een hoorzitting zeker niet het forum is voor discussie en echte besprekingen dit moet gebeuren in het formeel onderhandelingscircuit heeft het VSKO zijn verantwoordelijkheid genomen en zijn eerste reflecties op de discussienota tijdens de hoorzitting van 7 februari 2013 kenbaar gemaakt. De volledige tekst hiervan vindt u op het einde van deze bijdrage. Om deze bedenkingen beter te kunnen situeren beschrijven we in dit artikel eerst enkele belangrijke elementen uit de discussienota van de minister van onderwijs. voor verandering. Om verder kwalitatief onderwijs aan te bieden en waar nodig te versterken, meent minister P. Smet dat er nood is aan een principiële beleidsvisie en beleidsbeslissingen op personeels-, organisatorisch en bestuurlijk vlak. Hij meent dat we op een kruispunt staan van oud en nieuw onderwijsbeleid. Hij stelt dat de aangekondigde onderwijshervormingen (bv. secundair onderwijs, leerzorg en de link onderwijs-cultuur) maar kunnen slagen, wanneer nieuwe concepten worden geflankeerd op de voormelde beleidsvlakken. Principieel stelt de nota dat de leraren de echte bouwstenen van een school zijn. Een school is immers maar zo sterk als haar leraren. Leraren moeten deel uitmaken van een team dat de uitdagingen waarmee een school geconfronteerd wordt, kan aangaan. Dit veronderstelt een excellente opleiding en een continue investering in competentieontwikkeling van leraren, zodat zij zich kunnen ontplooien in hun loopbaan en een toegevoegde waarde blijven leveren voor de school waarin ze werken. Zij hebben dus recht op een ondersteunende en professionele omgeving die willekeur uitsluit, zodat goede en opgeleide mensen aangetrokken worden en blijven. Daarvoor is een goede en efficiënte aansturing nodig in het beheer, zowel van overheidswege als op het lokale schoolniveau, zowel bij schoolbesturen als bij de directeur van een school. Daarom is het noodzakelijk dat de overheid een kader creëert met aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden vergelijkbaar met dat van andere hooggeschoolde professionals, dat de schoolbesturen en directeurs professionele leidinggevenden zijn, maar is het evenzeer noodzakelijk dat vakbonden en onderwijsverstrekkers hun verantwoordelijkheid nemen voor de verdere invulling/uitvoering ervan. Deze aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden Een verkenning van de discussienota (versie juli 2012) Uitgangspunten van de discussietekst De discussienota vertrekt vanuit de vaststelling dat demografische, macro-economische evoluties, cultureel-maatschappelijke, technologische, wetenschappelijke en innovatieve evoluties zorgen voor een steeds sneller veranderende maatschappelijke context. Daarnaast vormen volgens de nota ook interne ontwikkelingen, nieuwe visies en evoluties binnen ons onderwijs zelf, een motor Ilse Prinsen, 2010 maart

6 moeten het aangekondigde lerarentekort ombuigen, zodat Vlaanderen kan rekenen op een voldoende ruim, excellent en divers lerarenkorps. Maatregelen op personeelsvlak De loopbaan in het onderwijs moet volgens de minister van bij de aanvang voldoende werkzekerheid en financiële zekerheid bieden, tijdens de loopbaan van de leraar voldoende uitdaging en differentiatie bieden, zodat de job voldoende boeiend blijft en op het einde van de loopbaan op een andere en betere manier langer werken mogelijk maakt. Hij stelt daarom voor in de loopbaan van een leraar drie opeenvolgende trappen te onderscheiden: juniorleraar, leraar en expertleraar. Via deze zogenaamde loopbaanladder meent hij voor werkzekerheid en ingroeimogelijkheden voor de beginnende leraar te kunnen zorgen, wil hij in de loopbaan voldoende ruimte en kansen bieden om op een gewaardeerde wijze aan de slag te blijven in het onderwijs en ziet hij de mogelijkheid om bijzondere expertise en uitzonderlijke competenties te valideren via de functie van expertleraar. In de piste van de minister start, na zijn initiële opleiding, de leraar in de school als juniorleraar met een tijdelijke aanstelling van onbepaalde duur, waar mogelijk in een voltijdse opdracht. Uitgangspunt daarbij is werkzekerheid en financiële zekerheid. Voltijdse aanstelling betekent niet dat dit de facto in één school is, de aanstelling kan zich over meer scholen van eenzelfde werkgever uitspreiden. Belangrijk is alleszins dat de juniorleraar bij één werkgever zo veel mogelijk tot een voltijdse opdracht komt. Deze fase loopt drie jaar en laat de juniorleraar toe om voldoende ervaring en expertise op te doen. De focus ligt daarbij in eerste instantie op de omzetting van de opleiding naar de klaspraktijk, maar ook de aanpassing aan de schoolen organisatiecultuur is belangrijk. Tijdens deze eerste fase van zijn loopbaan krijgt de juniorleraar de mogelijkheid zijn competenties verder te ontwikkelen op de werkvloer en de nodige ruimte om gerichte opleidingen te volgen. Ook voor zijn coach en begeleider wordt er ruimte voorzien. Op het einde van de termijn van drie jaren en na gunstige evaluatie wordt de juniorleraar dan vastbenoemd. Met zijn vaste benoeming komt de juniorleraar in de tweede trap van de loopbaanladder, de leraar. Voor een leraar is de essentie van onderwijs met leerlingen werken in de klas. Dat zal zo blijven, maar de vlakke loopbaan kan doorbroken worden, voor zij die het willen, door meer perspectief en flexibiliteit in die loopbaan mogelijk te maken. Gedurende de loopbaan kan de job gedifferentieerd ingevuld worden. In het begin van de loopbaan ligt bijvoorbeeld het accent op zelf begeleiding krijgen. Na ervaring te hebben opgebouwd, kan dat verschuiven naar begeleiding geven. Minister Smet wil bijzondere expertise en uitzonderlijke competenties van leraren valoriseren. Daarom voorziet hij een derde trap in de loopbaan: de expertleraar. In deze fase van de loopbaanladder kan de leraar evolueren naar een andere invulling van zijn functie. Deze fase biedt onder meer ruimte om de kennis en ervaring van de expertleraar over te dragen aan collega s in het schoolteam en daarbij eventueel minder te focussen op het lesgeven zelf voor wie dat wil en bijvoorbeeld meer op coördinatie van vakgroepwerking, leerlingenbegeleiding, mentorschap... Zo komt de nadruk meer te liggen op begeleiding geven en minder op contactonderwijs in een klas. De expertleraar kan echter ook een leraar zijn die zich uitsluitend op zijn job als leraar in de klas concentreert en die bijvoorbeeld moeilijke klassen of meer klassen op zich neemt, maar dan ook vrijgesteld wordt van een aantal instellingsgebonden taken. Minister Smet poneert in zijn nota dat competentieontwikkeling cruciaal en essentieel wordt. Competentieontwikkeling omvat volgens hem alle initiatieven die ervoor zorgen dat leraren groeien in hun professionele deskundigheid via formele en informele, individuele en collectieve activiteiten in en buiten de school, en dit in elke fase van de loopbaan. Het is meer dan vakinhoud en didactiek en kan zowel verbredend als verdiepend zijn. Het is een recht en een plicht doorheen de volledige loopbaan en maakt er integraal onderdeel vanuit. De verworven competenties worden opgenomen in een portfolio van elke individuele leraar. In eerste instantie, zo stelt de minister, is een leraar zelf de eerste verantwoordelijke voor de eigen professionalisering en is hij er ook eigenaar van. Hij vindt het echter evident dat de competentieontwikkeling van een leraar moet passen binnen de strategische onderwijsvisie van zijn werkgever en daarom is competentieontwikkeling altijd een gedeelde verantwoordelijkheid van leraar én werkgever. Het zal dan ook, zo benadrukt de minister, tot de - essentiële -opdracht en verantwoordelijkheid van de werkgever behoren dat hij de (sturing van) deze competentieontwikkeling in volle autonomie uitoefent. De overheid legt alleen op dat competentieontwikkeling een onlosmakelijk onderdeel wordt van de loopbaan, maar zegt niet hoe dit moet worden opgezet, noch welke vorm die competentieontwikkeling moet aannemen. De werkgever moet wel - via de inspectie - aantonen dat er een competentieontwikkelingsplan (als onderdeel van een algemeen strategisch plan) bestaat en dat dit ook uitgevoerd wordt. De pedagogische begeleidingsdiensten zullen via een service level agreement (SLA) afspraken maken met het schoolbestuur van de scholen die ze begeleiden en ondersteunen. Naast een loopbaanladder met drie trappen voorziet de minister ook ruimte voor jobdifferentiatie, zodat de leraar die daar nood Ilse Prinsen, maart 2013

7 aan heeft - binnen zijn loopbaan zijn talenten, kennis en expertise maximaal kan ten dienste stellen van zijn onderwijsorganisatie. Doorgroeimogelijkheden naar een coördinerende of leidinggevende functie blijven ook mogelijk. De verschillende loopbaanmogelijkheden, de nieuwe invulling van de opdrachten de permanente aandacht voor competentieontwikkeling moeten ervoor zorgen dat de leraar met goesting blijft werken. De minister wil ook een actieplan opstellen dat de gezondheidstoestand en het welbevinden van leraren moet bevorderen en ondersteunen. Scholen zelf moeten een welzijns- en preventiebeleid ontwikkelen. Voor wie het echt niet meer lukt, moet outplacement kansen op een tewerkstelling buiten het onderwijs bieden (kinderopvang, culturele sector, sociale sector, ). Bij elke trede van de loopbaanladder hoort volgens de minister een financiële waardering vertaald in een salarisschaal per trap van de loopbaanladder (salarisschaal A voor juniorleraar, salarisschaal B voor leraar en salarisschaal C voor expertleraar). Leraar zijn is echter niet overal hetzelfde, de minister overweegt daarom de introductie van een loondifferentiatie. Lesgeven in omgevingen met veel anderstalige kinderen, kinderen met grote zorgnoden in de klas, grootstedelijke problematiek... zet meer werkdruk op leraren. Daarom stelt de minister dat hij naast de basisverloning van de loopbaanladder een systeem van gedifferentieerde verloning voor objectiveerbare groepen leraren (dus niet op individueel niveau) zal uitwerken (bijvoorbeeld op basis van context en leerlingenkenmerken). De minister wil de kwaliteit van ons onderwijs nog verbeteren door de werkgever de mogelijkheid te geven de leraren te belasten met een opdracht waarvoor ze de juiste competenties bezitten. Het huidige systeem is, volgens hem, immers zo ingewikkeld geworden en zo detaillistisch opgesteld dat elk nieuw concept van werknemerschap gebaseerd op competenties erin verdrinkt. Hij wil vertrekken voor een aanstelling als leraar van het diploma dat de leraar behaald heeft. Hij verlaat de indeling in vereiste, voldoend geachte en andere bekwaamheidsbewijzen, maar kwaliteit blijft te allen tijde het uitgangspunt. Elke opdracht moet immers gegeven worden door een leraar die daarvoor over de nodige vakinhoudelijke en didactische competenties beschikt. De aanstelling en nadien de inzetbaarheid- van een leraar wordt in eerste instantie bepaald op basis van de vakopleiding (zowel inhoudelijk als didactisch) die vermeld is op het diploma van de leraar. De minister wil de lerarenopleidingen prestigieus hergroeperen in schools of education. Elke school of education heeft volgens zijn visie één inrichtende macht met onderwijsbevoegdheid en verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de opleiding. Een nauwe interactie tussen onderwijs en onderzoek moet voorzien worden. Het bestuursmodel is vergelijkbaar met dat van de schools of art. Deze schools of education bieden minstens de initiële lerarenopleidingen aan voor zowel leraren als lerarenopleiders, werken onderzoeksmatig (met inbegrip van praktijkgericht en vakdidactisch onderzoek) en kunnen aanvangsbegeleiding, directeuropleidingen en een verder aanbod voor competentieontwikkeling voor zowel leraren als lerarenopleiders uitwerken. Hij heeft ook de bedoeling om (een) nieuw(e) beroepsprofiel(en) van leraren te laten ontwikkelen, zoals we dat voor alle beroepen doen. Op basis daarvan wil hij bekijken of de huidige lerarenopleidingen al of niet moeten bijgestuurd worden. Maatregelen op bestuurlijk vlak De minister gaat uit van de premisse dat de organisatieschaal van de individuele school te klein is om voorgaande voorstellen te realiseren. Om beginners werkzekerheid te garanderen via een (bij voorkeur) voltijdse opdracht, om ruime jobdifferentiatie mogelijk te maken tijdens en op het einde van de loopbaan, om permanente competentieontwikkeling te realiseren, en om dit alles als werkgever op voldoende professionele wijze te garanderen en te ondersteunen, moet, volgens de minister, een werkgever voldoende ruimte en slagkracht hebben. Daarom wil hij afstappen van het schoolbestuur met slechts enkele scholen om te groeien naar een bestuur met voldoende schaalgrootte, de scholenassociatie. Het concept van scholenassociatie zal in zijn visie ook de scholengemeenschappen vervangen en deze dus in hun huidige vorm afschaffen. Een scholenassociatie is een bestuurlijk geheel met rechtspersoonlijkheid bestaande uit basis- en secundaire scholen en is niet noodzakelijk gesitueerd in een bepaalde regio in Vlaanderen en Brussel. De scholenassociatie is de inrichtende macht van alle scholen die tot de associatie behoren. Dit kan door daadwerkelijk per scholenassociatie tot 1 bestuur te komen of door meerdere besturen onder te brengen in één structuur met rechtspersoonlijkheid. Binnen de strategische lijnen bepaald door de scholenassociatie kan elke school haar profiel behouden/ontwikkelen. Alle scholen voor basis- en secundair onderwijs en centra voor leerlingenbegeleiding zijn verplicht toe te treden tot een scholenassociatie. Elke school behoudt een inhoudelijke (pedagogische) directeur. De meeste en belangrijke ondersteunende diensten en functies (boekhouding, personeelsbeheer en HR-beleid, preventie, infrastructuur, ICT, schoolnabije leerlingenbegeleiding ) worden uitgeoefend door de scholenassociatie. De dagelijkse leiding van de scholenassociatie berust bij een algemeen directeur die bijgestaan wordt door een gespecialiseerd team, waarbij zeker aandacht moet gaan naar de professionalisering van het leidinggevend kader m.b.t. HR, financieel, bestuursmatig en organisatorisch beleid. Het personeel wordt benoemd op het niveau van de scholenassociatie, maar leraren worden wel prioritair toegewezen aan een school. Leraren kunnen enkel objectief gemotiveerd verplaatst worden tussen scholen binnen de scholenassociatie. De overheid kent de werkings- en omkaderingsmiddelen (zonder onderscheid in middelen voor lesgeven en middelen voor ondersteuning) toe aan de scholenassociatie met dien verstande dat er basisgaranties zullen worden ingevoerd voor de scholen. De directeur legt verantwoording af aan de associatie die, omwille van de schaalgrootte, moet geprofessionaliseerd worden met een raad van bestuur en een voorzitter die daarvoor een gepaste bestuursvergoeding krijgt. De minister wil een duidelijke regeling voor de inspraak en de vertegenwoordiging van het personeel per scholenassociatie. Volgens hem moet ook hier aandacht gaan naar professionalisering, zodat er een voldoende evenwicht is. Dit wil hij o.a. bereiken door een aantal personeelsvertegenwoordiger(s) vrij te stellen. Overleg gebeurt in de visie van de minister in een model waarbij fundamentele zaken enkel via akkoord kunnen worden gerealiseerd en minder fundamentele zaken via een protocol na onderhandeling. Wat fundamenteel en minder fundamenteel is zal hij later uitwerken. De minister wil het beleidsvoerend vermogen van de scholen(associatie) verhogen door het professionaliseren van de diverse directeursfuncties. Een school zonder goede directeur zal volgens de minister ondermaats presteren. Een school moet dan ook in de toekomst geleid worden door een professioneel gevormde pedagogische directeur. De minister vindt ook dat de scholenassociatie nood zal hebben aan een professioneel bestuur met aan maart

8 het hoofd een algemeen directeur. De scholenassociatie krijgt van de overheid middelen om haar bestuur professioneel uit te bouwen, maar de overheid legt niet op hoe zij dit professioneel bestuur verder moet invullen en dus ook niet of (en welke) zij naast de algemeen directeur en de pedagogische directeur - nog andere directeurs moet aanstellen. Dit behoort tot de lokale autonomie van de scholenassociatie en maakt deel uit van haar personeelsplan. De overheid zal wel een algemeen minimumkader bepalen met competentieprofielen voor de directeurs, maar waarbij ruime autonomie voor de scholenassociaties gegarandeerd blijft. De directeur en algemeen directeur worden via mandaat aangesteld. Het mandaat geldt voor bepaalde duur (voldoende lang, bv. 6 jaar) en is verlengbaar na beslissing van de scholenassociatie. Het mandaat is toegankelijk voor eenieder die aan het competentieprofiel beantwoordt, dus ook voor de professional die niet rechtstreeks uit onderwijs komt. De directeur heeft recht op een verloning die aangepast is aan zijn functie en verantwoordelijkheden. Maatregelen op organisatorisch vlak De scholenassociatie stelt zesjaarlijks een personeelsplan op, dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Dat personeelsplan vertrekt vanuit de strategische visie van de associatie Het kan enkel via een akkoord van het inspraakorgaan ingang vinden. Kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding maakt, volgens de minister, ook deel uit van het beleid van scholen en scholenassociaties. Hij wil daarom de mogelijkheid creëren om via het schoolteam bepaalde opdrachten van de leerlingenbegeleiding en ondersteuning, die vandaag door de centra voor leerlingenbegeleiding opgenomen worden, in de scholenassociatie te verankeren en zo meer schoolnabij te maken. Een aantal opdrachten van de leerlingenbegeleiding (zoals de oriënteringen buitengewoon onderwijs en het verstrekken van objectieve informatie in het kader van studie- en beroepskeuze) vraagt enige objectiviteit en afstand tot de school of scholenassociatie. Deze aspecten van leerlingenbegeleiding zullen dan ook onafhankelijker dan vandaag georganiseerd worden en niet door de scholen of scholenassociaties opgenomen worden. De scholenassociatie krijgt een enveloppe waarmee ze een eigen vervangingsbeleid kan uittekenen. De vaste benoeming wordt behouden, maar de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking wordt afgeschaft. De schaalgrootte van een scholenassociatie moet toelaten dat elke leraar aan de slag kan blijven binnen de scholenassociatie en dit op basis van de competenties waarover hij beschikt. Het volledige takenpakket van een leraar wordt zichtbaar gemaakt door het invoeren van een jaaropdracht. Er wordt niet meer gewerkt op basis van de huidige prestatienoemers, maar uitgegaan van de totale opdracht en tijdsbesteding op jaarbasis. Deze jaaropdracht moet alle taken van een personeelslid omvatten. Dit betekent niet dat een leraar meer moet werken dan nu of dat zijn opdracht verzwaart. En dit houdt zeker ook niet in dat een leraar van s morgens tot s avonds op de school aanwezig moet zijn. De invulling van de jaaropdracht kan variëren gedurende de loopbaan. De invulling wordt via functionerings- en evaluatiegesprekken opgevolgd en kan aangepast worden na overleg. De totale jaaropdracht voor een leraar omvat alle prestaties die op jaarbasis van een personeelslid worden verwacht en bestaat uit maximum drie componenten: een kernopdracht, de competentieontwikkeling, instellingsgebonden taken en opdrachten. De overheid legt de omvang van de jaaropdracht vast (het aantal uren op jaarbasis), evenals de indeling in de drie componenten. Bij die drie componenten legt ze een maximumgrens vast voor de omvang van kernopdracht, evenals de verplichting om minstens tien procent van de jaaropdracht aan competentieontwikkeling te besteden. De verdere indeling van de jaaropdracht behoort tot de bevoegdheid van de scholenassociatie. VSKO-inbreng in de hoorzitting van 7 februari 2013 Inleiding Bij de start van het loopbaandebat op 16 september 2010 werd het aantrekken en behouden van excellente leraren voor en in het onderwijs in Vlaanderen als doelstelling vooropgezet. Het initiële besprekingsschema was opgedeeld in verschillende luiken met name: de beginnende leraar, het inzetbaarheidsdebat, de loopbaan aantrekkelijker maken, de zijinstromers, professionalisering (ook van de directeur en van het schoolbestuur), de eindeloopbaan en de lerarenopleiding. Informele gesprekken met de sociale partners, zowel vakbonden als onderwijskoepels, resulteerden in de versie juli 2012 waarin deze insteken al heel wat body gekregen hebben. Over deze tekst zijn er voor alle duidelijkheid nog geen formele besprekingen geweest. Niemand kan inderdaad voorbijgaan aan een aantal knelpunten: o.a. aantrekkelijkheid van het beroep, lerarentekort, wijzigend profiel van instromers in de opleiding, gender-onevenwicht, voortijdige uitstroom van jonge leerkrachten, hoog gebruik van verlofstelsels vooral vroegtijdige pensionering. Dus dringt een loopbaandebat zich op. Omdat elke (terechte) vraag vanuit de samenleving beantwoord wordt door een verwijzing naar dit aangekondigde debat en alle partners zich akkoord hebben verklaard om geen enkel thema uit de weg te willen gaan (een overleg zonder taboes) is de oplijsting ervan indrukwekkend. In het besef dat al de in de nota benoemde aspecten een belang in de discussie hebben, zullen evenwel keuzes moeten gemaakt worden. De realisatie van dit alles vergt immers een proces van langere duur. Het is evenwel belangrijk van de einddoelen van dit proces op voorhand duidelijk vast te leggen. Algemene principes ten aanzien van de scholenassociatie In de nota van de minister zijn duidelijk drie luiken te onderscheiden, met name: maatregelen op personeelsvlak, maatregelen op bestuurlijk vlak en maatregelen op organisatorisch vlak. Uit de analyse van deze nota stelt het VSKO evenwel vast dat de realisatie van de vooropgezette figuur van de scholenassociatie een quasi conditio sine qua non is voor de realisatie van de meeste andere vooropgestelde maatregelen. Ter voorbereiding van de onderhandelingen naar aanleiding van het decreet van 17 juni 2011 betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs heeft het VSKO enkele algemene principes vooropgezet omtrent de wijze waarop wij als vrij katholiek onderwijs de invulling ervan zagen. Deze principes blijven voor ons ook van toepassing op de invulling van de scholenassociaties. Hoe dan ook moet de scholenassociatie ondersteunend zijn aan de kerntaak van onderwijs: het leerproces en de opvoeding van de leerling. Activiteiten, structuren en procedures dienen de leerling ten goede te komen en de betrokkenheid van alle personeelsleden te verhogen. Derhalve zal het VSKO de figuur van de scholenassociatie toetsen aan de volgende principes. 8 maart 2013

9 leraars en anderzijds met respect voor de organisatoren van onderwijs die de eindverantwoordelijkheid dragen. Alle maatregelen m.b.t. het personeel staan of vallen met de beleidskracht van een school. De figuur van de scholenassociatie biedt hierin perspectief. De overheid moet wel voorwaarden creëren opdat schoolbesturen hun beleidsvoerend vermogen wel degelijk kunnen omzetten in beleidskracht. Een overreglementering en een al te strikt overlegmodel fnuiken de kansen om een consequent beleid te voeren. Ilse Prinsen, 2010 De volgorde duidt niet op een rangorde omdat de principes op elkaar ingrijpen. Professionaliteit Onderwijs wordt complexer en de middelen zijn niet onbeperkt. Dit houdt in dat elke school met de middelen waarover ze beschikt, moet proberen haar draagkracht te vergroten. De omstandigheden zijn zo sterk gewijzigd in vergelijking met enkele decennia terug dat een school niet langer als een eiland kan overleven. Bundeling van de krachten kan bijdragen tot de verhoging van de professionaliteit niet alleen op administratief, organisatorisch en logistiek vlak, maar ook op het vlak van zorg voor de leerling. Solidariteit Het VSKO vindt samenwerking het middel om de solidariteit en verbondenheid tussen de verschillende scholen gestalte te geven. Door de solidariteit kunnen de scholen steun geven aan elkaar. Het is in dat opzicht onaanvaardbaar dat bepaalde katholieke scholen ongewild alleen komen te staan en niet bij een scholenassociatie van het katholiek onderwijs kunnen aansluiten. De ambitie is en blijft dat de scholenassociatie uitgroeit tot een organisatie die zich verantwoordelijk voelt voor het katholiek onderwijs in een regio. Dit kan blijken uit gerichte ondersteuning door de scholenassociatie ten aanzien van scholen met een specifieke leerlingenpopulatie, dit kan in het secundair onderwijs ook blijken uit het streven naar een transparant en rationeel studieaanbod zodat de concurrentie tussen de scholen vermindert. Subsidiariteit Het katholiek onderwijs is ontstaan vanuit het vrij initiatief en de vrijheid van onderwijs is voor de katholieke scholen een dierbaar begrip. Als het katholiek onderwijs ook in de 21 ste eeuw de kwaliteit wil handhaven, dan is elke school en met haar het schoolbestuur verplicht om het subsidiariteitsprincipe toe te passen. Dit betekent dat de beslissing wordt genomen op het meest geschikte niveau, namelijk daar waar ze, nadrukkelijk rekening houdende met het welbevinden van de leerling en een maximale betrokkenheid van de personeelsleden, het meest effectief en efficiënt is. Enkele bedenkingen Personeelsbeleid Positief is dat het voorstel autonomie geeft aan de scholenassociatie om een personeelsbeleid te voeren. De scholenassociatie krijgt meer tools om een doordacht personeelsbeleid uit te bouwen zodat een volwaardig werkgeverschap kan nagestreefd worden. We verwijzen hiervoor naar de 1. ruimere inzetbaarheid van de leraar, mits in acht name van objectieve criteria; 2. de jaaropdracht; 3. de verruiming van de bekwaamheidsbewijzen. Het is ook van cruciaal belang een evenwicht te vinden in de belangen van werknemers en werkgevers, met respect voor enerzijds de professionaliteit en verbondenheid van de Het is ook de zorg van het katholiek onderwijs dat we in de toekomst voldoende leraren kunnen aantrekken en behouden. We durven niet zeggen dat de voorgestelde maatregelen garanderen dat we de kwantiteit van leraren op peil kunnen houden, en daar waar nodig verhogen. Meer nog dan de kwantiteit is het van belang om te investeren in de kwaliteit van de onderwijsgevenden. De invulling van het voorgestelde concept van loopbaanladder is onduidelijk en roept heel wat vragen op. Een hoog aspiratieniveau inzake opleiding, een professionalisering op de werkvloer (aansluitend bij de dagelijkse praktijk) en kansen voor het behalen van hogere diploma s o.a. de master in het basisonderwijs om zodoende ook in het BaO op termijn een mix van goed gevormde leraren mogelijk te maken, dus van (professionele) bachelors en (academische) masters zijn kernpunten in de ontwikkeling van een kwaliteitsvol lerarencorps. Bestuurskracht Positief is dat de nota inzet op de verhoging van bestuurskracht van schoolbesturen en bereid is om hierin te investeren. Het VSKO is ervan overtuigd dat beleidskrachtige schoolbesturen nodig zijn om de uitdagingen van de toenemende complexiteit van onze samenleving en dus ook van onderwijs aan te kunnen. Een optimalisatie van de schaalgrootte om deze verhoging van de professionaliteit te realiseren wijst het VSKO dan ook niet a priori af. Het VSKO heeft evenwel enkele bedenkingen bij de voorstellen uit de discussietekst. Mede gelet op het principe van de subsidiariteit meent het VSKO dat het aan de huidige schoolbesturen toekomt om zelf hun organisatievorm te bepalen in functie van maximale doelmatigheid en efficiëntie. Daarom vindt het VSKO het niet voor de hand liggend dat het aantal leerlingen (10.000) als parameter gehanteerd wordt bij de vorming maart

10 van scholenassociaties. Het VSKO pleit eerder voor contingentering en dus het vastleggen van het aantal scholenassociaties per net. Dit is trouwens nu ook het geval voor de scholengemeenschappen. De discussietekst is onduidelijk over de samenstelling van een scholenassociatie. Het is voor het VSKO niet duidelijk of scholenassociaties met uitsluitend scholen uit het basisonderwijs, respectievelijk secundair onderwijs mogelijk zijn. Voor het VSKO moet de vorming van grotere bestuursentiteiten, los van enige verplichting tot niveau-overschrijdende groeperingen, overgelaten worden aan de beslissing van de huidige schoolbesturen Het secundair onderwijs heeft voor de uittekening van het studieaanbod en voor de leerlingenoriëntering nood aan een regionale structuur. De ordening van het studieaanbod en de objectieve leerlingenoriëntering zijn op heden wezenlijke bestaansredenen van de huidige scholengemeenschappen. Het regiogebonden karakter is niet verplicht ingebouwd bij de totstandkoming van de voorgestelde scholenassociaties. Voor regio s waar scholen van zowel regiogebonden als regiooverschrijdende scholenassociaties gelegen zijn, dient naar een aangepaste netgebonden overlegstructuur gezocht te worden. Schools of education Het VSKO verzet zich principieel tegen de in de nota vooropgestelde prestigieuze hergroepering van de lerarenopleiding in schools of education. Aan het huidige landschap van lerarenopleidingen kan misschien wel nog wat gesleuteld worden, maar de meerwaarde van deze nieuwe schaalvergroting, waarbij de lerarenopleidingen uit hun bestaande instellingen verwijderd worden, compleet los van de voor het VSKO fundamentele identiteitsbinding van lerarenopleidingen, ziet het VSKO echt niet zitten. Het VSKO stelt vast dat de schools of education, naast het aanbieden van de initiële lerarenopleidingen, enorm veel bevoegdheden toebedeeld krijgen zoals: het uitwerken van aanvangsbegeleiding; de opleidingen van directeurs; afnemen van testen in functie van de uitbreiding van de inzetbaarheid van de leraar; afnemen van testen in functie van zijinstromers; lidmaatschap van de beroepsinstantie; lidmaatschap in SNPB. Voor het VSKO kan het ook helemaal niet dat de stagebegeleiding in de lerarenopleiding, de inservice-training van de juniorleraar, de begeleiding van leraars en de opleiding van directeurs in het katholiek onderwijs los gezien worden van het identiteitsgegeven. Dit is in eerste instantie de taak en de verantwoordelijkheid van de werkgever. Het VSKO zal niet aanvaarden dat de rol van de netgebonden begeleidingsdienst, zoals vastgelegd in het kwaliteitsdecreet, uitgehold wordt. Het VSKO ziet in deze immers een nieuwe poging om de identiteitsgebondenheid te vervlakken via netoverschrijdende structuren. Het VSKO stelt zich ook nadrukkelijk de vraag hoe deze voorgestelde structuur met dito onderwijsbevoegdheid te rijmen valt met het behoud van de huidige expertisenetwerken en regionaal platform? Het VSKO stelt voor dat die expertisenetwerken en regionaal platform hun goede werk blijven verder doen, want dat heeft een meerwaarde, maar daarvoor heeft men de voorgestelde structuur met Schools of Education echt niet nodig, integendeel. De loopbaan van de leraar Voldoende werkzekerheid en financiële zekerheid bieden aan beginnende leraars, voldoende uitdaging en differentiatie inbouwen tijdens de loopbaan zodat op het einde van de loopbaan op een andere en betere manier langer werken mogelijk wordt, zijn doelstellingen die het VSKO ten volle onderschrijft. Het invoeren van een individuele loondifferentiatie als maatregel om de vlakke loopbaan te doorbreken is volgens het VSKO geen optie. De ontevredenheid over de loopbaanmogelijkheden kan o.i. niet worden weggewerkt door in een financiële compensatie voor bepaalde leraars te voorzien. Een loondifferentiatie gekoppeld aan gelijkaardige prestaties is in het onderwijs niet wenselijk: het is bijzonder moeilijk om objectieve en meetbare criteria te bepalen die een beperkte en verantwoorde loondifferentiatie mogelijk maken zonder de samenhang en collegialiteit onder leraren in het gedrang te brengen; prestaties in het onderwijs zijn niet objectief meetbaar omdat ze afhangen van leerlingen die vertrekken uit andere, verschillende startposities; het creëert ongetwijfeld een sfeer van wantrouwen en werkt competitiviteit in de hand, wat in een leeromgeving waar collegialiteit en interdisciplinariteit zeer belangrijk zijn, alleen maar nefast kan werken. Het VSKO ziet eerder heil in de job- en taakdifferentiatie om de vlakke loopbaan te doorbreken. Het gaat ervan uit dat de jaaropdracht aan de directies de nodige ruimte geeft om aan elke leraar opdrachten te geven die in de mate van de noodwendigheden van de organisatie van de school het meest aansluiten bij zijn competenties. Het VSKO vindt het positief dat competentieontwikkeling is opgenomen als één van de kernopdrachten van de leraar. Het is ervan overtuigd dat onderwijs dat tegemoet komt aan de complexe uitdagingen van de maatschappij nood heeft aan leraars die levenslang leren. Dienst Beleidscoördinatie Secretaris-generaal VSKO Paul Wille Ilse Prinsen, maart 2013

11 BASISONDERWIJS PERSBERICHT Preventie van grensoverschrijdend gedrag op school Leerlingen verzorgen in de EHBO-kamer, peuters helpen bij een toiletbezoek, een vriendschapsverzoek op Facebook. Leerkrachten en andere personeelsleden van een basisschool komen regelmatig in situaties terecht waarin grensoverschrijdend gedrag mogelijk is. VVKBaO ontwikkelde in navolging van de visietekst deontologie van de internaatsmedewerker (2011) een ethisch kader en een leidraad waarmee schoolteams in het basisonderwijs dergelijke situaties bespreekbaar kunnen stellen en er afspraken over kunnen maken. Zo kunnen ze werken aan een teamgedragen visie ter preventie van grensoverschrijdend gedrag. VVKBaO spoort scholen aan om te komen tot een teamgedragen visie rond omgangsvormen in de basisschool. Het Verbond zet in zijn ethisch kader de krijtlijnen uiteen waarbinnen die visie vorm kan krijgen: Leerkrachten hebben een opvoedende rol. Ze hebben een voorbeeldfunctie naar kinderen toe. Ze zorgen ervoor dat kinderen zelfvertrouwen ontwikkelen, leren omgaan met eigen gevoelens en empathisch leren zijn. Ze geven kinderen waarde- en normbesef mee en hebben oog voor de ontwikkeling van sociale competenties. Leerkrachten gaan op een pedagogisch verantwoorde manier met kinderen om. Ze zoeken in hun omgang met kinderen naar een goed evenwicht tussen afstand en nabijheid. Ze respecteren de grenzen die kinderen aangeven. Leerkrachten en kinderen gaan respectvol met elkaar om. Dat uit zich in alle omgangsvormen: in respectvol taalgebruik, in daden, in het samenwerken en in het samenleven. Leerkrachten gaan discreet om met persoonsgebonden gevoelige informatie. Het team heeft een gelijkgerichte aanpak naar kinderen toe. Als teamleden in vertrouwen met elkaar kunnen praten over hun omgang met kinderen, kunnen ze gezamenlijke criteria ontwikkelen rond correcte omgangsvormen. Bij elk aspect van het hierboven geschetste ethische kader heeft het Verbond vragen voorzien die het gesprek binnen het team op gang kunnen helpen. Die werden samengebracht in een leidraad. Het gaat dan om vragen als: Hoe vervul je je voorbeeldfunctie als leerkracht? Welke zijn de kenmerken van pedagogisch verantwoord handelen met kinderen (2,5-jarigen tot 12-jarigen)? Uit welke aspecten van het schoolleven blijkt dat wij kinderen respecteren? Wat zijn aandachtspunten met betrekking tot taalgebruik, omgangsvormen? In welke mate kunnen wij binnen het team in vertrouwen met elkaar praten over onze omgang met kinderen? Bij een teamvergadering kunnen scholen er die vragen uitpikken die het meeste bij een actueel probleem of het onderwerp van de vergadering aansluiten. VVKBaO raadt scholen aan de gemaakte afspraken schriftelijk vast te leggen en ze ook bij ouders af te toetsen. Omdat de tijdsgeest kan veranderen, is het belangrijk dat scholen regelmatig naar de gemaakte afspraken teruggrijpen om ze waar nodig te actualiseren. Voor meer informatie kunt u terecht bij: Marc Van den Brande Secretaris-generaal VVKBaO Guimardstraat Brussel tel.: gsm: maart

12 BUITENGEWOON ONDERWIJS Wat aandacht krijgt, groeit Interview met Richard Timmerman, secretaris-generaal VVKBuO Richard Timmerman, de nieuwe secretaris-generaal VVKBuO, nam begin december 2012 zijn intrek op de zesde verdieping van de Guimardstraat. Forum ging langs en werd er warm verwelkomd met heerlijke chocoladebonbons van Quality Street. De toon was meteen gezet. Kwaliteit komt op de eerste plaats. Het is altijd de bedoeling, aldus Richard Timmerman, dat een kind uit buitengewoon onderwijs in het gewoon onderwijs en in de maatschappij zoveel als mogelijk aansluiting vindt. Een goede, tijdige diagnose enerzijds en de juiste middelen en voldoende competenties anderzijds, bieden de beste garanties. Een gesprek. Wat is het verschil tussen welzijn en buitengewoon onderwijs? Richard Timmerman: Ik denk dat welzijn beleidsmatig iets sterker staat (welzijnsbeleid, preventiebeleid, management, organisatiebeleid.). Ik merk in onderwijs een zeer grote deskundigheid op het didactische vlak, het kindgerichte en het onderwijspedagogische aspect. Het beleidsvoerend vermogen van scholen kan zeker nog sterker worden ontwikkeld. vanuit een expertisecentrum met satellieten te werken, dichter bij het netwerk of thuismilieu van de kinderen. Hoe ziet u uw rol daarin? Richard Timmerman: Ik wil de link leggen met het gewoon onderwijs en heb een vast vertrouwen in nauwe samenwerking met elkaar, praten met elkaar, elkaar leren kennen, ontmoeten en dan de zaken samen aanpakken. Dat is mijn PROPS, eerst de Professionaliteit, dan Respect voor elkaar, dan gaan we in Overleg. We proberen te Participeren in elkaars werk of organisatie om tot een heel goede Samenwerking te komen. Dat is voor mij het antwoord op hoe kunnen we de uitdagingen aan?. Ik geloof sterk in het kwaliteitsmodel van de Nederlandse professor Van Delden, die vertrekt vanuit het idee doe niets zonder een goede kernvisie. Als die visie ontwikkeld is (doe er niet te lang over), ga dan kijken naar rollen en vaardigheden (wie doet wat?), dan komt de vraag of we voldoende middelen en de juiste methodieken hebben. Als dat alles aanwezig is, stellen we ons finaal de vraag: wordt de klant, het kind, er beter van?. Deze aanpak is heel kort uit te leggen, ook aan medewerkers bijvoorbeeld. Dat is de kern van mijn managementvisie, in combinatie met appreciative inquiery de waarderende onderzoeksmethode, die zegt wat aandacht krijgt, groeit. Ik merk dat op Focussen op verschillen is echter niet de juiste invalshoek en wordt soms ten onrechte gecultiveerd. Als je kunt kijken naar één kind, met één plan, zijn er meer gelijkenissen dan verschillen. De terminologie verschilt wel. Als men in onderwijs over zorg spreekt heeft dat een andere inhoud dan wanneer men in welzijn over zorg spreekt. Dat is een kwestie van op elkaar afstemmen, want eigenlijk zijn er heel veel raakpunten en dezelfde doelen. Kijken naar wat beide boeiende sectoren bindt is het belangrijkst! Hoe ervaart u buitengewoon onderwijs vandaag? Richard Timmerman: Zeer kwaliteitsgericht, maar onder spanning komende door de inclusiebeweging (in confrontatie met die deskundigheid), het VN-verdrag enzovoort. Het is een worsteling. Hoe moeten we onze deskundigheid als een DUOO -centrum aanwenden? Hoe de brug terug naar het gewoon onderwijs leggen? Hoe gaan we onze expertise behouden? De uitdaging zal zijn om Willy Bombeek 12 maart 2013

13 vergaderingen die beginnen met een verslag van de meest positieve ervaringen onmiddellijk een heel andere sfeer gecreëerd wordt. Het geeft een andere drive aan een overleg. Men focust zo op kansen en mogelijkheden. Dat is de achtergrondtheorie die duidelijk maakt hoe ik doelstellingen wil realiseren in goede samenwerking. Richard Timmerman: Bij een deel van de ouders is dat wellicht zo, maar ik heb ook heel veel ouders ontmoet die heel gelukkig en fier zijn dat een deskundig team onze kinderen kan ondersteunen in hun leren. Het is belangrijk dat aan het imago gewerkt wordt. Het buitengewoon onderwijs moet buitengewoon gespecialiseerd zijn. Het is altijd de bedoeling een kind aansluiting in het gewoon onderwijs en vooral in de maatschappij te laten vinden. Men vergeet ook te vaak dat in het BUSO de opleidingsvormen erop gericht zijn optimale inclusie te realiseren. Er wordt, waar mogelijk, gewerkt naar een integratie in het gewone arbeids- en leefmilieu. Daarvoor worden heel wat gespecialiseerde mensen en veel middelen ingezet, en dat is maar goed ook. Als kinderen met bijvoorbeeld leerproblemen tijdig buitengewoon onderwijs krijgen en niet te veel faalervaringen meemaken, kunnen zij meestal op twaalf- of dertienjarige leeftijd succesvol de stap terug naar het gewoon onderwijs zetten. Een goede diagnose, tijdig en met de juiste middelen, biedt de beste garanties. Is het niveau van buitengewoon onderwijs bij ons hoog? Rudi Warson Ik geloof ook meer in leiderschap dan in management. We hebben ooit de fout gemaakt, vooral in de jaren 80-90, te denken dat we managers waren in welzijnsorganisaties. Sommigen zijn daarin doorgeschoten en zijn inderdaad managers geworden. Ik vind dat er in de sector goede leiders moeten zijn, leiders met een degelijke visie. Binnen social profit mag men niet de fout maken van de vermarkting. Als we termen als management en de markt hanteren, dan nemen we economische woorden over, en het gevaar bestaat dat we ook vanuit economische principes gaan handelen. We spreken beter over leiderschap of maatschappelijke verantwoordelijkheid van organisaties, in plaats van over management, winst en efficiëntie. Ziet u een evolutie? Richard Timmerman: Ik zie in onze maatschappij en zeker ook in het onderwijs een enorme sterke betrokkenheid en een zoeken naar het beste voor de kinderen. Er wordt heel degelijk gewerkt. Ik hoop dat in tijden van besparingen en moeilijke keuzes maken, die kwaliteitsvolle werking nooit onder te grote druk komt. Dat zal ik proberen mee te bewaken Buitengewoon onderwijs heeft vaak een negatieve weerklank. Richard Timmerman: Het niveau is hoog en zeer gespecialiseerd. Daar mogen we fier op zijn, maar kwaliteit heeft een prijs, het buitengewoon onderwijs vindt plaats in gespecialiseerde settings en is dus minder inclusief. Het is een moeilijk spanningsveld. Er gebeuren ook heel wat onderzoeken in het buitengewoon onderwijs en wij zijn altijd vragende partij om correct cijfermateriaal ter beschikking te hebben. Ik merk wel dat we dikwijls worden vergeten. Ik heb daar onlangs een onderzoeker over aangesproken. Men heeft zorg onderzocht in het basis en secundair onderwijs, maar niet in het buitengewoon onderwijs. Alles start met elkaar beter leren kennen, samenwerken en overleggen. Ook in het buitengewoon onderwijs weet men vaak niet wat er gebeurt in het gewoon onderwijs. Wanneer men meer over elkaar verneemt, kan men ook elkaars expertise inhuren. Het is dan ook belangrijk heel goed te luisteren naar onze partners uit het gewoon onderwijs. Samenwerking met welzijn is eveneens van essentieel belang. Ik noem dat H.O.O.P of werken met een : Handelingsgericht Onderwijs en Ondersteuningspakket. Eigenlijk is het niet zo moeilijk te realiseren. In Welzijn werkt men meer en meer met een puntensysteem, in het onderwijs werkt men ook met bepaalde punten. Als de krachten worden gebundeld op Vlaams niveau voor Welzijn en Onderwijs kan er eigenlijk vrij snel iets gerealiseerd worden. Het activeren van een rugzakje moet wel in solidariteit gebeuren. Ik ben geen voorstander van het hoogst individueel activeren van zo n rugzakje. We moeten er wel voor zorgen dat het rugzakje bij het kind blijft, zodat die middelen niet in de organisatie verdwijnen, maar gemeenschappelijk, solidair worden geactiveerd en kindgericht worden ingezet Minister Vandeurzen stelt (mijns inziens) terecht dat elk kind recht op onderwijs heeft, ook kinderen met een zware meervoudige handicap. In de nieuwe Multifunctionele Centra voor Welzijn, spreekt men nu over dagbesteding tijdens de onderwijsuren. Leerkrachten, opvoeders, therapeuten en pedagogen BIO Richard Timmerman 57 jaar, woont in Beveren. Na zijn middelbare studies in het St Vincentiuscollege in Eeklo studeert hij af aan het IPSOC in Kortrijk als bachelor in de orthopedagogie, volgt verschillende managements opleidingen voor de social-profit, is docent in de banaba: orthopedagogisch management. Is jarenlang lid van de Raad van Bestuur en het Bureau van het Vlaams Welzijnsverbond. Werkt van 1978 tot 1992 in Katrinahome Antwerpen (volwassen met een ernstige/zware mentale handicap). Heeft er vanaf 1980 een leidinggevendecoördinerende functie. In 1992 wordt hij directeur in De Klokke St Niklaas (volwassen met een lichte mentale beperking). In 1994 keert hij terug naar de vzw Katrinahome als directeur van De Stappe te Mortsel en werkt er tot In april van dat jaar wordt hij voorzitter van het directieteam van KOCA (Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen) om er te zorgen voor het overkoepelend beleid van 3 scholen, 2 MPI s, een thuisbegeleidingsdienst en een DIO centrum. In december 2012 stapt hij over naar de Guimardstraat waar hij nu het VVKBuO leidt. maart

14 kunnen het best nauw samenwerken om kinderen met een individueel traject, waarvoor die rugzak met Vlaamse middelen uiteindelijk geactiveerd wordt de best mogelijke begeleiding en onderwijs te garanderen. Complementaire samenwerking is hier essentieel! Zijn er bepaalde types van beperkingen waaraan meer aandacht moet worden besteed? Richard Timmerman: Vooreerst, het werken met types zou ik graag afgeschaft willen zien. Het systeem is gebaseerd op een medisch defectmodel. De vraag is eerder welke handeling moeten we hier stellen om het kind te laten groeien en te laten evolueren? Bij sommigen zal er op emotioneel, bij anderen op intellectueel vlak meer input moeten gebeuren. Laten we vertrekken vanuit een visie, niet vanuit een bepaald type. Eens een diagnose gesteld, mag men zich niet vastpinnen op een label, maar blijft men het best permanent overleggen met verschillende disciplines om de aanpak deskundig af te stemmen. Het is eveneens belangrijk dat iedereen dezelfde taal spreekt. Geen afzonderlijke diagnose in onderwijs en in welzijn, maar slechts één diagnose, op basis waarvan men handelingsgericht kan samenwerken. Het leerlingenvervoer Richard Timmerman: Het is onverantwoord dat kleine kinderen uren op de bus zitten. Dit moeten we in de toekomst beter doen denk ik. Dat zou zeker efficiënter kunnen georganiseerd worden, met meer middelen. In de scholen zou men een dispatcher kunnen aanduiden om dat vervoer uit te stippelen. De opleiding van de busbegeleiders is ook zeer belangrijk. Gelukkig wordt hieromtrent al heel wat gedaan. Zit buitengewoon onderwijs nog altijd in een taboesfeer? Richard Timmerman: Er bestaat wellicht nog een zekere taboesfeer rond. Ouders en ook jongeren uit het buitengewoon onderwijs hebben daar dikwijls problemen mee, vooral met de etikettering. Jonge mensen op bepaalde kruispunten in hun leven, bijvoorbeeld de overgang naar het secundair onderwijs of de keuze voor een universiteit of hogeschool, ontvangen pakken informatie, schoolinfo e.d... Voor jongeren met een beperking, daarentegen, moeten ouders vechten om de juiste hulp, het beste onderwijs te krijgen voor hun kinderen. Ouders krijgen met wachtlijsten te maken, en/of haast onbetaalbare diagnosekosten. Zelfs heel mondige ouders hebben het daar moeilijk mee. En er wordt, denk ik, te weinig naar hen geluisterd. Ouders moeten vanuit een warme betrokkenheid meegenomen worden. Dikwijls hebben ze maar een goed luisterend oor nodig om verder te kunnen. Dat is ook een valkuil voor specialisten. Het is niet steeds evident dat zij vanuit een grote warmte luisteren naar ouders een grote uitdaging! Hoe ziet uw ideale wereld eruit in het buitengewoon onderwijs? Richard Timmerman: Vrij gedecentraliseerd, op schoolniveau meer binnen een grote(re) bestuursentiteit met een eigen toegankelijk expertisecentrum in een niet al te grote regio waarbinnen de rol van het CLB niet onbelangrijk is. Men moet de juiste diagnose kunnen stellen om samen met de ouders op weg te gaan en hun kinderen in de juiste setting (niet te ver van huis) het meest kwaliteitsvolle onderwijs te bieden. Ideaal is eigenlijk dat het buitengewoon en het gewoon onderwijs echt nauw gaan samenwerken (bv in scholengemeenschappen). Nog beter zou zijn een synergie tussen onderwijs (buitengewoon en gewoon) en welzijn, waarin het kind, naargelang zijn individuele noden, ondersteuning of gespecialiseerd onderwijs kan krijgen. Er moeten hoog gespecialiseerde settings blijven, zodanig dat we onze expertise op peil kunnen houden. Het gaat erom dat het kind het juiste onderwijs krijgt, of het nu gespecialiseerd, buitengewoon of met een gemeenschappelijk curriculum is. Welzijn, buitengewoon en gewoon onderwijs moeten met elkaar vergroeien. Zou een andere benaming dan buitengewoon een oplossing kunnen zijn? Richard Timmerman: Ik vind de term gespecialiseerd onderwijs beter ook in internationale context spreekt men over special education. Dialoog is heel belangrijk en ik geloof ook heel hard in samen een verhaal schrijven. Dat versterkt de ploeg. Je kunt allerlei structuren en reorganisaties opzetten, maar dat is het niet. Ik heb een uitspraak (nvdr: neemt een boekje waarin hij interessante citaten noteert): De wereld bestaat niet uit atomen, maar uit verhalen, volgens Einstein. De relatie hulpverlener-cliënt of leerkrachtkind is veel effectiever dan allerlei methodieken en technieken, is een andere uitspraak. Het gaat om het verhalende element in het relationele aspect van de professionaliteit. Het is belangrijk dat men elkaar vindt, dat het klikt, pas dan kunnen echt belangrijke stappen worden gezet! Interview: Willy Bombeek Redactie: Rita Herdies 14 maart 2013

15 BUITENGEWOON ONDERWIJS Recht op onderwijs? Voor élk kind! Het is een evidentie. Elk kind heeft recht op onderwijs. Geen mens die dat in vraag zal stellen. We hoeven daartoe niet te zwaaien met een Internationaal Kinderrechtenverdrag (1989) of Salamanca-verklaring (1994). Elk kind onderwijs, wie kan daar iets op tegen hebben? En toch En toch wordt vaak geaarzeld wanneer men het heeft over onderwijs, en het recht erop, van kinderen met een diep verstandelijke beperking. Het VVKBuO twijfelt niet. Het kiest er resoluut voor het recht op onderwijs van deze kinderen te respecteren en toont dat een onderwijsaanbod ook voor deze doelgroep meer dan zinvol is. als schoolteam de mogelijkheden, beperkingen en interesses van deze kinderen in kaart? Hoe werk je, hierop verder bouwend en gekoppeld aan de bestaande ontwikkelingsdoelen, een individueel onderwijsarrangement voor deze kinderen uit? Hoe maak je de vertaling naar concrete onderwijsleeractiviteiten, die binnen een klasgebeuren vorm moeten krijgen? En hoe evalueer en rapporteer je de schijnbaar kleine stapjes vooruit bij deze leerlingen? Tot nog toe was een vrijstelling van leerplicht voor kinderen met een diep verstandelijke beperking, de kinderen met een ontwikkelingsleeftijd beneden 2 jaar die vaak ernstige bijkomende sensorische en/of motorische beperkingen kennen (we spreken ook wel van kinderen met ernstige meervoudige beperkingen ), meer regel dan uitzondering. Deze kinderen zouden een te laag ontwikkelingsniveau hebben om in aanmerking te komen voor onderwijs. En hun meervoudige problematiek, met vaak ook medische ondersteuningsnoden, zou de scholen voor een onmogelijke opdracht stellen. En het klopt, onderwijs aan deze kinderen aanbieden, is niet de weg van de minste weerstand kiezen. Maar dit is een verhaal met twee kanten, die duidelijk van elkaar onderscheiden dienen te worden. Aan de ene kant is er de visie: hebben deze kinderen recht op onderwijs? Is onderwijs voor deze doelgroep zinvol? Het antwoord op die vragen mag niet besmet worden door vragen rond de deskundigheid en randvoorwaarden, nodig om onderwijs voor deze doelgroep op een kwaliteitsvolle manier te realiseren. Visie Onderwijs is zinvol en is een recht Deze kinderen met ernstige meervoudige beperkingen confronteren ons met de kern van ons werk, als leerkracht, therapeut, schooldirectie: Wat is nu eigenlijk onderwijs? Is onderwijs pas zinvol als je een bepaald intellectueel niveau behaalt? Betekent dat dan dat er beneden een ontwikkelingsleeftijd van 2 jaar niets te leren valt? Onderwijs kan gedefinieerd worden als het actief en doelgericht begeleiden van het leerproces, gericht op de zone van de naaste ontwikkeling. Zowel vanuit het werkveld als vanuit onderzoek is duidelijk aantoonbaar dat er zich ook bij kinderen met een diep verstandelijke beperking heel wat, zij het basale, leerprocessen afspelen. Ze kunnen heel wat vaardigheden verwerven op diverse domeinen: cognitief, communicatief, sociaal-emotioneel, sensomotorisch, qua zelfredzaamheid en participatie in de samenleving Dus ja, via een onderwijsaanbod kunnen deze leerprocessen gestimuleerd worden en de ontwikkelingsmogelijkheden van deze kinderen maximaal ontplooid en/ of behouden worden. Bovendien, en laat ons dat vooral niet vergeten, hebben deze kinderen ook het recht om onderwijs te genieten. Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989) stipuleert het, en in het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (2009) wordt dit duidelijk bevestigd voor élk kind met een handicap. Geen discussie mogelijk, met andere woorden. Ook het VVKBuO heeft duidelijk dit standpunt ingenomen. De koepel ijvert op beleidsniveau reeds jaren om het recht op onderwijs voor deze kinderen met ernstige meervoudige beperkingen waar te maken. Deskundigheid Een uitdagende zoektocht Maar dit vraagt in de eerste plaats veel pedagogische deskundigheid. Hoe breng je Om op deze vragen een antwoord te krijgen, ging het VVKBuO in september 2011 een samenwerking aan met Multiplus, een expertisecentrum van de KU Leuven dat zich richt op kinderen en volwassenen met ernstige meervoudige beperkingen en hun omgeving. Meer specifiek werd een halftijdse Multiplus-medewerker aangetrokken om via de organisatie van regionale werkgroepen, vormingen, onderzoeksprojecten, nieuwsbrieven en een website ( met de scholen op weg te gaan in deze uitdagende zoektocht. En dit werpt reeds vruchten af. Scholen maakten kennis met De Vijf Wijzer, een onderwijscurriculum dat aan de Universiteit van Groningen werd ontwikkeld en dat zich richt op leerlingen met een IQ beneden 35; er wordt actief denkwerk verricht over hoe de van overheidswege opgelegde ontwikkelingsdoelen voor kinderen met ernstige meervoudige beperkingen geïnterpreteerd kunnen worden; leerkrachten wisselen ideeën uit over zelf ontwikkeld spelmateriaal en stellen tijdens rondleidingen elkaars klas(gebeuren) voor om maar enkele voorbeelden te noemen. Randvoorwaarden Een geïntegreerd en complementair onderwijs- en zorgaanbod Met pedagogische deskundigheid alleen kunnen de scholen deze uitdaging echter niet volledig trotseren. Er is meer nodig. Door de aard van hun problemen hebben kinderen met ernstige meervoudige beperkingen nood aan een geïntegreerd en complementair onderwijsen zorgaanbod. De componenten onderwijs, maart

16 therapie en zorg moeten samengaan in een aanbod op maat van het individuele kind. Elk kind vraagt multidisciplinair teamwerk, waarin onderwijzend personeel en zorgpersoneel (leerkrachten, opvoeders, therapeuten, orthopedagogen/psychologen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers, technische krachten ) samen met de ouders partners zijn in eenzelfde verhaal, en elk vanuit hun eigen deskundigheid bijdragen tot een geslaagd onderwijs- en zorgaanbod. Dit betekent ook dat onderwijs voor deze kinderen niet noodzakelijk binnen de muren van een schoolgebouw plaats vindt. Dit kan niet altijd, en voor sommige kinderen is het zelfs beter dat de verplaatsing van leefgroep naar klas niet hoeft gemaakt te worden. De klassieke lestijden en het voltijds karakter van onderwijs moeten bij deze kinderen, die een continue ondersteuningsnood kennen en bij wie zorg bij momenten voorrang moet krijgen op onderwijs, evenzeer in vraag worden gesteld. Scholen en welzijnsvoorzieningen die op een gezamenlijke campus gelegen zijn, slagen er momenteel reeds in, mits creatieve inzet van personeel en middelen, dit geïntegreerde aanbod waar te maken. Het VVKBuO strijdt ervoor samen met partners als, onder meer, de Vlaamse Onderwijsraad, het Vlaams Welzijnsverbond en Multiplus, om een meer structurele en nauwe samenwerking tussen Onderwijs en Welzijn gestalte te geven waardoor voor deze kinderen een continu en flexibel aanbod kan geboden worden. Een aangepast, globaal regelgevend kader en een efficiënte en complementaire inzet van middelen vanuit beide sectoren zijn noodzakelijk. De nood aan een regionaal goed gespreid aanbod, aan aangepaste infrastructuur en kleine klasgroepen werden evenzeer op de agenda gezet. De toekomst Op weg naar meer Er bestaan nog maar weinig cijfergegevens over de grootte van de groep kinderen en jongeren met ernstige meervoudige beperkingen, laat staan hoeveel onder hen in Vlaanderen buitengewoon onderwijs genieten. Geschat wordt dat er zo n 1880 kinderen en jongeren (3-18 jaar) in Vlaanderen zijn met een IQ beneden 35 en bijkomende sensorische of motorische beperkingen. Ongeveer de helft ervan zou in 2007 schoolgaand geweest zijn, maar dat percentage ligt intussen vermoedelijk hoger 1. Evengoed krijgen heel wat van deze kinderen nog geen onderwijsaanbod en daar moet, aldus ook het VVKBuO, dringend verandering in komen. We maken er werk van! Anneleen Penne Coördinator Multiplus multiplus.buo@vsko.be 1 Maes, B., Penne, A., & De Maeyer, J. (2009). Inventarisatie-onderzoek: kinderen en jongeren met ernstige meervoudige beperkingen, eindrapport. Leuven: KU Leuven, Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek. Meer achtergrondinfo Vlaamse Onderwijsraad (2006). Onderwijs en opvang voor kinderen en jongeren met ernstige meervoudige beperkingen. Visietekst. Brussel: Vlaamse Onderwijsraad. Beschikbaar op: files/tekst_visietekst.pdf. Vlaamse Onderwijsraad (2008). Advies over onderwijs en kinderen met ernstige meervoudige beperkingen. Advies Algemene Raad. Brussel: Vlaamse Onderwijsraad. Beschikbaar op: be/sites/ ar-adv pdf. Het katholiek onderwijs vierde 90 jaar Technisch Instituut Sint-Lodewijk, Genk 16 maart 2013

17 SECUNDAIR ONDERWIJS Nieuwe perspectieven voor technisch onderwijs (3) In twee vorige artikels schetsten wij de historische en de maatschappelijke context van het technisch onderwijs. In dit artikel richten we onze focus opnieuw op het onderwijs zelf. We beschrijven de feitelijke situatie van tso en bso van in de eerste graad tot in de bovenbouw. We analyseren belangrijke problematieken en we suggereren mogelijke perspectieven. De keuze van de leerlingen in het tweede leerjaar 1 Een onderdeel van compromis dat in 1989 een einde maakte aan de typenstrijd tussen scholen bestond eruit in het tweede jaar de eerste graad van de a-stroom basisopties te creëren. Parallel aan de basisopties wordt er in het tweede jaar van de b-stroom gewerkt met beroepenvelden. Deze beroepenvelden, waarvan de leerlingen er telkens twee kiezen, bereiden voor op bso- studierichtingen. Het aandeel van de technische basisopties in het tweede jaar van de eerste graad daalde gestaag gedurende de laatste tien jaar. De forse daling van het procentueel aantal leerlingen in de basisopties handel en nijverheid werd niet gecompenseerd door de toename van leerlingen in een aantal andere basisopties. De technische basisopties zijn goed voor ongeveer dertig procent van alle leerlingen binnen 1A. De verdeling van leerlingen over deze opties is zeer ongelijk. In meer dan de helft van de basisopties zit minder dan tien procent van alle leerlingen. Een basisoptie wordt decretaal gedefinieerd als een groep vakken die een bredere observatie en oriëntatie van de leerling mogelijk maken. 2 Sommige opties hebben nu vooral de bedoeling leerlingen voor te bereiden op het specifiek gedeelte van bepaalde studierichtingen in de tweede graad. We twijfelen eraan of deze basisopties hun breed oriënterende rol voldoende waar maken. Binnen deze basisopties wordt immers vrij smal geobser- 1 Departement onderwijs en vorming van de Vlaamse regering, Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs schooljaar , , , Brussel. 2 Codex Secundair Onderwijs, art.3, 3. Tweede leerjaar Aantal leerlingen Alle basisopties Technische basisopties ,4 31,0 31,7 Sociale en technische vorming veerd. Daarbij kan je je afvragen of de basisopties wel efficiënt voorbereiden op de corresponderende bovenbouw. Geïsoleerde doelen met een praktische en uitvoerende inslag krijgen vaak erg veel aandacht, terwijl heel wat aansluitende tso- studierichtingen voorbereiden op doorstroming naar het hoger onderwijs. Een aantal technische basisopties wordt gevolgd door leerlingen die in het basisonderwijs % % % ,0 9,3 7,8 Handel ,4 7,4 8,9 Mechanica elektriciteit ,6 5,8 6,6 Industriële wetenschappen ,6 2,8 3,1 Techniek- wetenschappen 965 1,7 1,6 1,6 Bouw- en houttechnieken 819 1,6 1,5 1,3 Agro- en biotechnieken 591 1,0 0,9 0,7 Hotel- voeding 453 0,8 0,7 0,7 Creatie en vormgeving 291 0,5 0,5 0,5 Grafische communicatie 181 0,3 0,3 0,2 Textiel 6 0,0 0,0 0,0 en in het eerste jaar van het secundair onderwijs niet sterk presteerden voor taal of wiskunde. Opvallend is dat net in die basisopties minder lesuren besteed worden aan basisvorming. Het gevaar is dan ook groot dat de initiële problemen die leerlingen ondervonden onvoldoende worden geremedieerd. Basiskennis van wiskunde, wetenschap, taal en economie zijn nochtans van groot belang om volwaardig te kunnen participeren aan onze steeds complexer wordende samenleving. maart

18 Het geringe succes van de technische basisopties in de eerste graad heeft wellicht te maken met deze versmalling en inperking. Een volwaardige voorbereiding op de bovenbouw vereist ook voor de technisch begaafde leerlingen een bredere focus. De Waterval In het onderstaande schema vergelijken we het aantal leerlingen dat kiest voor een bepaalde onderwijsvorm in het tweede jaar van de tweede en de derde graad met het aandeel van de leerlingen in de corresponderende basisoptie. Het gaat hier om leerlingen die het secundair onderwijs startten in 2005 en die bij een schooltraject zonder zittenblijven het zesde jaar volgden in Tso en technische basisopties Kso en artistieke basisopties Bso en beroepsvoorbereidend jaar % leerlingen 2e jaar % leerlingen 4e jaar % leerlingen 6e jaar 25,5 32,2 33,7 0,7 2,3 2,5 17,9 22,5 23,0 Deze ruwe cijfers maken duidelijk dat de keuze voor alle vormen van technisch-, kunsten beroepsonderwijs vaak gemaakt wordt in de tweede en de derde graad. Het aantal leerlingen dat een zesde jaar deze onderwijsvormen volgt is ongeveer een derde groter dan de leerlingen die een gerichte voorbereiding volgden in de eerste graad. Heel wat leerlingen kiezen bij het begin van het secundair onderwijs voor een bredere basisoptie (vaak moderne wetenschappen) en beëindigen hun secundair onderwijs in tso of bso. Dit soort verschuiving binnen onderwijsvormen wordt vaak het watervalsysteem genoemd. Deze waterval (en de toename ervan) is een probleem in het Vlaamse onderwijs. Psychologische schade kan toegebracht worden aan leerlingen die al op jonge leeftijd het gevoel krijgen dat ze de verwachtingen niet waar maken. Daarbij kreeg het technisch onderwijs door de waterval een negatief imago. Het wordt gedegradeerd tot onderwijs voor gezakten en uitgestotenen. Deze negatieve perceptie leeft sterk bij leerlingen, ook bij leerlingen uit het technisch onderwijs. Uit een recente studie blijkt dat het aanzien van aso hoger is dan de waardering voor tso en bso bij leerlingen uit alle onderwijsvormen. 3 Door te spreken over een waterval zeggen we dat sommige leerlingen vallen, door te spreken van een mogelijk zalmeffect suggereren we dat als ze écht hun best doen terug naar boven kunnen klimmen. Het bestaan van hogere en lagere onderwijsvormen, een voluntaristisch mensbeeld ( wie écht wil, die kan het maken) en een meritocratische maatschappijvisie (wie presteert, stijgt op de ladder en wordt beloond) worden op die manier onbewust in ons spreken en denken verankerd. Er zijn andere - wellicht minder gekleurde - manieren om deze verschuivingen binnen het secundair onderwijs te beschrijven. Zo zou je kunnen stellen dat vele technisch begaafde leerlingen een traject lopen dat van breed naar smal gaat. Breedheid in de zin van het open houden van zoveel mogelijk leerwegen is voor vele ouders en leerlingen initieel een belangrijk keuzecriterium. Een veel gehoorde stelling in dit verband is ook dat een te vroege studiekeuze niet gestimuleerd moet worden. Interesses van leerlingen zijn erg volatiel in de eerste jaren van het secundair onderwijs. Vanuit deze optiek ervaart men de keuze voor bepaalde technische opties zoals ze nu worden ingericht als een (te) vroege beroepskeuze. De keuze voor technisch en beroepsonderwijs gebeurt dan bewust later. De studiegebieden in de tweede en de derde graad In 2012 zaten er twee procent meer leerlingen in het secundair onderwijs dan acht jaar tevoren. Deze licht stijgende lijn vinden we terug in alle onderwijsvormen, behalve in het tso waar het aantal leerlingen licht daalde. Uit de gedetailleerde cijfers per (groter) studiegebied blijken grotere verschillen. 3 Van Gasse. R en Van Cauteren.C, Maatschappelijk aanzien van onderwijsvormen, ongepubliceerde afstudeerscriptie, Universiteit Antwerpen. Secundair onderwijs Evolutie in % ,0 Bso ,7 Personenzorg ,2 Handel ,6 Mechanicaelektriciteit ,9 Hout ,7 Lichaamsverzorging ,0 Tso ,5 Personenzorg ,6 Handel ,8 Mechanicaelektriciteit ,2 Sport ,2 Chemie ,2 Globaal loopt de evolutie van de leerlingenaantallen volgens studiegebied gelijk in bso en tso. Zo stijgt in beide onderwijsvormen het aantal leerlingen dat voor het studiegebied personenzorg kiest en daalt in beide onderwijsvormen het aantal leerlingen dat kiest voor handel of voor mechanica en elektriciteit. Hierbij is het opvallend dat de verschuivingen binnen tso veel groter zijn dan binnen bso. Verdere analyse maakt duidelijk dat het vooral de doorstroomrichtingen binnen tso zijn die deze grotere verschuivingen veroorzaken. Binnen personenzorg is de doorstroomrichting sociaal- technische wetenschappen de grote stijger, binnen handel en mechanica- elektriciteit is er een grote daling in doorstroomrichtingen als industriële wetenschappen en boekhouden- informatica. Deze schommelingen in leerlingencijfers volgen niet altijd de evoluties in tewerkstelling en arbeidsmarkt. Soms is dit wel het geval. Dat er meer leerlingen kiezen voor 18 maart 2013

19 bieden die goed in de markt liggen vaak aansluiten bij brede stromingen in de samenleving: de populariteit van sport en lichaamscultuur, het belang van zorg. Dergelijke samenlevingstendensen leiden soms tot een spectaculaire groei aan leerlingen binnen studierichtingen die maar beperkte tewerkstellingskansen bieden. In vele landen van Europa is de studierichting dierenzorg hiervan een voorbeeld. Een andere factor is de breedte van de studierichting en de (gepercipieerde) breedte aan doorstroommogelijkheden na de studierichting. Het valt op dat bredere studierichtingen meer leerlingen aantrekken dan de meer geprofileerde. In het oog springt opnieuw de spectaculaire stijging van het leerlingenaantal in sociaal-technische wetenschappen. Van het goede teveel? In de tweede en de derde graad bestaan er meer dan driehonderd verschillende studierichtingen. Deze studierichtingen zijn samengebracht in een dertigtal studiegebieden. In sommige studiegebieden zitten minder dan vijftig leerlingen. Voorbeelden hiervan zijn juwelen, glastechnieken, orthopedische technieken. Soms gebeurt het ook dat studierichtingen geen plaats vinden in een bestaande structuur waarna er een nieuw studiegebied wordt gecreëerd. De recente creatie van een studiegebied maatschappelijke veiligheid is hiervan een voorbeeld. Ilse Prinsen, 2010 Een vlotte communicatie en een correct taalgebruik, een grote flexibiliteit en soepelheid in denken en doen spelen een grote rol op alle niveaus. Meer dan ooit wordt het verwerven van generieke competenties belangrijk om arbeidsmarktgerichtheid van opleidingen en tewerkstellings kansen van leerlingen te vergroten. personenzorg spoort met het groeiend belang van zorg binnen de maatschappij. Ook de stijging in leerlingenaantallen binnen chemie komt overeen met een stijgende vraag op de arbeidsmarkt. Daarentegen is de daling van het aantal leerlingen in het studiegebied mechanica-elektriciteit in tegenspraak met de groeiende vraag naar geschoolde technici. Ook de scherpe daling van handelsleerlingen strookt niet met het groeiend belang van de commerciële sector. Omgekeerd lijkt de sterke stijging aan leerlingen die kiezen voor de studiegebieden sport en lichaamsverzorging niet in verhouding te staan met een corresponderende vraag op de arbeidsmarkt. Wellicht spelen minder rationele factoren mee in de studiekeuze. Zo lijkt het dat studiege- Studierichtingen lijken soms erg op elkaar. Ze profileren zich verschillend maar mikken de facto op hetzelfde publiek van leerlingen en bereiden leerlingen ook voor op gelijkaardige opleidingen in het hoger onderwijs. Dit is zo voor sociaal en technische wetenschappen en gezondheids- en welzijnswetenschappen of voor handel en boekhouden-informatica. Voor de argeloze leerling en ouder wordt het nog ingewikkelder. Soms bestaan er immers ook gelijkaardige studierichtingen in verschillende studiegebieden. Dit betekent dat leerlingen in verschillende scholen opleidingen kunnen volgen die op het eerste zicht weinig met elkaar te maken hebben maar die bij nadere analyse erg verwant zijn. Opleidingen als techniek- wetenschappen en biotechnische wetenschappen zijn in dat geval. Om het nog complexer te maken bestaan er vaak analoge studierichtingen in het technisch - en het beroepsonderwijs. Het verschil tussen de studierichtingen bestaat dan vaak uitsluitend uit de aard en het aandeel van de basisvorming. De verschillende studierichtingen leiden echter wel op naar eenzelfde beroep. Na de vorige situatieschets hoeft het wellicht geen betoog dat het actuele aanbod van stu- maart

20 dierichtingen een onoverzichtelijk kluwen blijkt. De essentie van het probleem is niet dat er in se teveel studierichtingen zijn, maar dat door wildgroei het aanbod op verre na niet transparant is. Voor de leerling, voor de ouder, voor leraren en voor scholen is het haast onmogelijk om het geheel te overzien. Dit laatste betekent ook dat het moeilijk is om tot een correcte oriëntering te komen. Een transparant kader waarbij ouders en leerlingen op een duidelijke en eenvoudige wijze een studierichting kunnen kiezen is van groot belang. Het is evident dat minder studierichtingen zullen volstaan om dit kader op te vullen. Arbeidsmarktgerichtheid en tewerkstelling Een belangrijk gedeelte van de opleidingen in tso en alle opleidingen in bso zijn arbeidsmarktgericht. Gericht zijn op de arbeidsmarkt betekent dat een leerling bij het afstuderen één of meer beroepskwalificaties verwerft. Dit wil nog niet zeggen dat een leerling alle vereiste competenties om een beroep te kunnen uitoefenen onder de knie heeft. Hij moet wel voldoende kennis en vaardigheden en de juiste attitude bezitten om als beginnend beroepsbeoefenaar aan de slag te gaan. Om dit te realiseren moeten in de toekomst alle arbeidsmarktgerichte opleidingen gebaseerd zijn op door de sector opgestelde en door de Vlaamse overheid erkende beroepskwalificaties. Het succesvol beëindigen van een arbeidsmarktgerichte opleiding biedt een leerling echter nog geen garantie op onmiddellijke tewerkstelling. 4 De werkloosheid is hoog, ook bij jongeren die een opleiding in het technisch en beroepsonderwijs volgden. Zo was in 2009 meer dan één leerling op vijf werkloos een jaar na afstuderen na studierichtingen als auto, elektrische installaties, houtbewerking, kantoor, lassen- constructie, verkoop en verzorging. Het plaatje wijzigt wel als diezelfde leerling het zevende specialisatiejaar zou gevolgd hebben. Ook hier zijn er verschillen, maar algemeen is de tewerkstellingskans groter. Enkel voor zevende jaren die niet scherp geprofileerd zijn blijft er een tewerkstellingsprobleem. De tewerkstellingsmogelijkheid voor een doorsnee leerling uit tso is groter dan voor zijn collega uit bso. Dit is het geval voor de richtingen waarin leerlingen een arbeidsmarktgerichte opleiding volgden, maar ook voor de doorstromingsgerichte opleidingen. Dit laatste is verrassend want het betekent dat leerlingen die niet rechtstreeks voorbereid worden op de arbeidsmarkt soms gemakkelijker werk vinden dan leerlingen die een beroep aanleerden. Om werk te vinden is het niveau van opleiding vaak belangrijker dan het al dan niet behalen van een beroepskwalificatie. Hierbij speelt vanzelfsprekend ook een verdringingseffect. Het is een bekend fenomeen dat in tijden van economische crisis laaggeschoolden op de arbeidsmarkt dreigen ver- Een transparant kader waarbij ouders en leerlingen op een duidelijke en eenvoudige wijze een studierichting kunnen kiezen is van groot belang. Het is evident dat minder studie richtingen zullen volstaan om dit kader op te vullen. drongen te worden door hoger geschoolden die kandideren voor lagere functies. Dit alles maakt dat een school zeer alert moet zijn voor de valkuilen van de tewerkstellingsproblematiek. Het is niet zo dat het volgen van een arbeidsmarktgerichte opleiding en het behalen van een beroepskwalificatie een leerling quasi automatisch aan werk helpt. Andere factoren spelen een rol bij de tewerkstellingskansen van afstuderende leerlingen. Bedrijven wijzen dikwijls op een tekort aan basiskennis en een verkeerde arbeidsattitude bij afstuderende leerlingen. Een vlotte communicatie en een correct taalgebruik, een grote flexibiliteit en soepelheid in denken en doen spelen een grote rol op alle niveaus. Meer dan ooit wordt het verwerven van generieke competenties belangrijk om arbeidsmarktgerichtheid van opleidingen en tewerkstellingskansen van leerlingen te vergroten. 4 VDAB, trends en cijfers, schoolverlatersrapport, 2010 Doorstroming naar het hoger onderwijs VSKO / Maîtrise Een leerling die een zesde jaar tso of een specialisatiejaar bso met succes afsluit krijgt een diploma secundair onderwijs. Dit wil zeggen dat die leerling toegang heeft tot alle studierichtingen van het hoger onderwijs. Dit wil nog niet zeggen dat hij goede slaagkansen heeft in heel het hoger onderwijs. Een belangrijke factor van het groeiende studentenaantal in het hoger onderwijs is de toenemende participatie van leerlingen uit het technisch onderwijs. Ongeveer twee op drie leerlingen starten na het tso in het hoger onderwijs. Gemiddeld studeren meer meisjes dan jongens verder, maar ook bij de jongens is er een duidelijke toename van de verder studerenden. Als gevolg van deze evolutie komt op dit moment ongeveer een derde van alle hoger onderwijs studenten uit het tech- 20 maart 2013

21 Ilse Prinsen, 2010 nisch onderwijs. Bijna negen op de tien van die leerlingen kiest binnen het hoger onderwijs voor een professionele bachelor opleiding. Uit de gedetailleerde analyse van het VVKSO blijkt wel dat er grote verschillen tussen studierichtingen bestaan. 5 Na sommige richtingen uit het tso schrijven meer dan 90 % van de leerlingen zich in aan een hogeschool of een universiteit. Bij de meer praktische gerichte studierichtingen zoals de techniek richtingen in het nijverheidsonderwijs is de doorstromingsgraad amper één derde. Na een zevende jaar bso kiest maar een klein gedeelte van de leerlingen om hoger onderwijs te volgen, hoewel ook hier het aantal stijgt. Significant zijn de grote verschillen in successcore per studierichting. Voor een aantal studierichtingen kunnen we stellen dat de gemiddelde slaagkans behoorlijk groot is. Voorbeelden hiervan zijn techniek- wetenschappen, industriële wetenschappen en boekhouden informatica. Voor andere studierichtingen oogt het plaatje minder roos- 5 Website VVKSO, secundair onderwijs in kleuren, analyse studierichtingen. kleurig. De twee grootste studierichtingen in het technisch onderwijs zijn sociaal- technische wetenschappen en handel. In beide studierichtingen kiest het grootste deel van de leerlingen voor hoger onderwijs maar zijn de slaagcijfers gemiddeld. Daarnaast zijn er ook een aantal studierichtingen waar het gemiddeld studiesucces in het hoger onderwijs erg klein is. Uit kiesheid vermelden we de details hier niet, maar u kan ze wel terugvinden in de uitgebreide analyse op de website van het VVKSO. Wat betekent dit nu? Eerst en vooral: het blijft een schitterend gevolg van de democratisering van het hoger onderwijs dat meer leerlingen de kans grijpen om hoger onderwijs te volgen. Deze verhoogde doorstroming correspondeert overigens ook met een economische logica. Europa wil dat in % van de 30- tot 34 jarigen een diploma tertiair onderwijs behalen. In Vlaanderen wordt dit cijfer nu al gehaald. Niettemin zet men in op een verhoging. We hebben de neiging leerlingen en studenten als maar hoger te stuwen. Wie niet waagt, niet wint is het favoriete motto dat vele twijfelende leerlingen doet besluiten de stap naar het hoger onderwijs te zetten. Men vergeet hierbij wel te zeggen dat wie almaar hoger op een ladder wil klimmen vroeg of laat zal vallen. Realistische perspectieven Ouders, leraren, scholen, CLB medewerkers hebben de taak om jonge mensen te helpen om een ambitieuze maar ook realistische beroepskeuze, onderwijskeuze en levenskeuze te maken. De mogelijkheden en de perspectieven van elke leerling zijn echter beperkt en eindig: een boeket kan je maar maken met de bloemen waar je bij kan. Dit laatste wordt in onze maatschappij vaak vergeten. De kloof tussen technisch onderwijs en hoger onderwijs is voor veel leerlingen erg diep. Ze hoeft dan ook niet per se door iedereen overbrugd te worden. Alternatieven bestaan maar worden weinig maatschappelijk gewaardeerd. Zo is het bijzonder jammer dat het secundair na secundair (Se-n-Se) onderwijs en het hoger beroepsonderwijs (HBO)in Vlaanderen onvoldoende in hun eigenheid erkend worden. Tekenend hierbij is dat het Vlaams parlement maart

22 oordeelde dat HBO alleen maar tot zijn recht zou komen binnen hogeschool of universiteit. 6 Het feit dat bestaande opleidingen in het secundair onderwijs en het volwassenenonderwijs al jarenlang bewijzen dat het wel anders kan- denken we maar aan verpleegkunde- doet dan niet meer ter zake. Dat het technisch en beroepsonderwijs een waardevol en zinvol eindpunt voor vele leerlingen kan zijn, wordt niet gemakkelijk aanvaard. Er is nochtans niets mis mee, integendeel. Wellicht is er wel iets mis met een maatschappij die dit niet meer kan aanvaarden. Carl Snoecx Stafmedewerker VVKSO Hoger onderwijs IDENTITEITSCONFERENTIE HOOP VOOR-BIJ DE ONDERWIJSMARKT woensdagnamiddag 24 april 2013 Thomas More (Mechelen), Campus De Vest, Zandpoortvest 13, Mechelen Met het oog op de toekomst vormt christelijk en katholiek onderwijs jongeren voor-bij de onderwijsmarkt. Welke school legt samen rekenschap af van de hoop en waar worden mensen meegenomen in verhalen van zin? Waar zijn de schoolleiders die hiervoor gaan vanuit een gerichtheid van het hart? Waar is de opleiding die docenten en professionals voorbereidt om te werken omdat het goed is? Samen met de Besturenraad organiseren we voor de derde keer samen deze identiteitsconferentie voor leidinggevenden. Als sprekers hebben reeds toegezegd vanuit Vlaanderen: Machteld Verbruggen, Hans Van Crombrugge en Dirk De Wachter. Vanuit Nederland verwelkomen we: Harm Bart, Pieter Vos en Taco Visser. EEN TRIALOOG IN ACTIE OF HET ONAANTASTBARE TASTBAAR MAKEN MET MENSEN donderdagvoormiddag 25 april 2013 De La Salle-centrum, Hendrik Placestraat 45, Groot-Bijgaarden Als onderwijs de gehele mens wil vormen, dan is een cultuur van contemplatie en stilte meer dan ooit cruciaal. Hoe kan deze uitdaging opgenomen worden doorheen het schoolgebeuren? De herinrichting tot de kapel van de ontluiking, tevens genomineerd voor de Prijs Vlaamse Bouwmeester 2012, geeft een voorbeeld van een pedagogie voor-bij de onderwijsmarkt. De trialoog die aan de basis ligt, wordt tijdens de voormiddag uitgevoerd. Mensen (deelnemers), Vorm (architect Tom Callebaut) en Spiritualiteit (inspirator en begeleider Herman Lombaerts en An De Bremme) komen tot een trialoog via dit concrete project. PROJECTNAMIDDAG VERANKEREN VAN IDENTITEIT IN DIVERSITEIT donderdagnamiddag 25 april 2013 Thomas More (Mechelen), Campus De Ham, Raghenoplein 21, Mechelen Vanuit vijf jaar projectwerking Identiteit in diversiteit geven verschillende verantwoordelijken in onderwijs hun visie en concrete voorstellen. Tegelijk kan u in gesprek met hen gaan. Tevens bieden wij u een waaier aan materiaal dat ontwikkeld werd vanuit de projectgroep om een proces te begeleiden in de school en in de lerarenopleiding naar Identiteit in diversiteit. Ten slotte ontvangt u onze nieuwe publicatie Dialoog in de katholieke school. Katholieke school in dialoog. 6 Vlaams parlement, motie van aanbeveling over de hervorming van het Hoger onderwijs in Vlaanderen, 5 juli maart 2013

23 HOGER ONDERWIJS VVKHO/VSKO Onderwijsnamiddag Verankeren van identiteit IN diversiteit Datum: Aanvangsuur: Locatie: Thomas More Mechelen Campus De Ham Raghenoplein Mechelen Donderdag 25 april 2013 Centraal in het werk van de kunstenares Tamara Traxel staat de ontmoeting van verschillen. Ontmoeten verschillen elkaar in onderwijs? Komen eigenheid en openheid tot dialoog op onze katholieke school? Hoe gaan onderwijsmensen aan de slag met identiteit IN diversiteit? VVKHO/VSKO Guimardstraat Brussel Telefoon: Fax: vvkho@vsko.be Naast getuigenissen uit het brede werkveld worden inspirerende referentiekaders aangereikt. Bovendien is er een aanbod van materiaal dat ontwikkeld werd in het project identiteit IN diversiteit. Na vijf jaar projectwerking is het moment daar om een nieuwe publicatie voor te stellen: Dialoogschool in actie. Mag ik er zijn voor u? maart

24 24 maart 2013

25 PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING Sociale stage in het Sint-Dimpnacollege in Geel, SOPRO-6 De zesdejaars van het ASO Sint-Dimpnacollege in Geel doen voor het sociaal project SOPRO-6 in hun vrije tijd of tijdens de middagpauzes minstens tien uur vrijwilligerswerk. SOPRO-6 vormt een wezenlijk onderdeel van het laatste jaar. Deelname is verplicht maar aangezien de leerlingen zelf een keuze mogen maken uit een groot aanbod, stuit het vooruitzicht op weinig weerstand. Sommige leerlingen zijn na afloop zo enthousiast over hun project dat ze zich voor een jaar of langer engageren, bv. bij jeugd- of sportbewegingen voor gehandicapten. Voor anderen blijkt SoPro-6 bepalend voor hun studiekeuze. Vroeger werden in het Sint-Dimpnacollege en het Sint-Aloysiuscollege, van waaruit het huidige Sint-Dimpnacollege is ontstaan, traditionele bezinningsdagen georganiseerd. Aanvankelijk ging, na het samengaan van de twee scholen, een aantal klassen op bezinningsdagen, terwijl andere leerlingen konden kiezen voor engagementsdagen. De leerlingen draaiden dan twee (school)dagen belangeloos mee in een organisatie of instelling. Later besloot de school het project van de engagementsdagen uit te breiden. De inspiratie deden ze op bij het Onze-Lieve-Vrouwecollege van Antwerpen. De eerste jaren ging er enorm veel tijd naar het zoeken van de juiste organisaties, instellingen en personen. Toen er voldoende mogelijkheden waren, werd het voorbereidende werk minder. De coördinatoren zijn de drijvende kracht achter het project. Bovendien is bijna de helft van de leerkrachten betrokken bij de begeleiding en evaluatie. Jaarlijks bekijken zij de projecten, passen eventueel aan, of vervangen ze. Er wordt een nieuwe bundel gemaakt met het aanbod. Deze wordt voorgesteld aan de vijfdejaars, die dan hun keuze mogen maken voor het nieuwe schooljaar. Bij het begin van het schooljaar worden de leerlingen dan gebrieft, de betrokken leerkrachten krijgen leerlingen en organisaties voor de begeleiding toegewezen. Tijdens de duur van het project zijn zij aanspreekpunt voor de leerling en de organisatie. Na afloop nemen de leerkrachten contact op met de organisaties voor een evaluatie. De reacties van de organisaties op de komst van de leerlingen zijn overwegend positief. Uiteraard zijn er wel eens problemen met een nonchalante leerling, maar die kunnen meestal snel worden opgelost. SoPro-6 is zo ingeburgerd in de Geelse samenleving dat organisaties zelfs vragen of de school hen leerlingen kan bezorgen en of ze in de jaarlijkse bundel kunnen worden opgenomen. Na afloop is er in alle klassen een bezinningsmoment waarbij alle leerlingen aan elkaar wat uitleg geven over hun voorbije ervaringen. De leerlingen evalueren hun project bovendien met hun begeleidende leerkracht. Er zijn geen punten te verdienen met maart

26 SoPro-6. Het gebeurt wel regelmatig dat op deliberaties en klassenraden de verdiensten van leerlingen bij het project ook mee in aanmerking worden genomen om een totaalbeeld van iemand te schetsen, vaak in het voordeel van de leerling. SOPRO-6 is opgenomen in het schoolreglement, de Leefregels. In het opvoedingsproject staat omschreven dat de school de leerlingen wil aanzetten tot een sociaal engagement, waardoor zij verantwoordelijkheid leren opnemen voor zichzelf en anderen, open leren staan voor andere culturen en levensbeschouwingen en aandacht krijgen voor de historische dimensie van de hedendaagse samenleving, voor de (wereldwijde) verschillen in welvaart en voor de mensenrechten in de brede zin van het woord. Het idee om in het kader van SoPro-6 belangeloos iets voor een andere medemens te kunnen en mogen doen, kan ieders karakter alleen ten goede komen. Luc Vandecruys Melissa Wouters van Oostrom In de loop van het schooljaar leren de zesdejaars hun mogelijkheden voor de toekomst kennen, vooral in het kader van hun latere studies. Zo leren ze ook zichzelf kennen, en denken ze na over de rol die zij later in de maatschappij willen vervullen. Het sociale project dat het Sint-Dimpnacollege hen wil aanbieden gaat nog iets verder. We willen onze jongeren de kans geven in contact te treden met een wereld die niet de hunne is, hoewel die wel nadrukkelijk aanwezig is in de maatschappij: de wereld van de sociaal minder bedeelden, gehandicapten, zieken, bejaarden, armen Het zou fout zijn als school de jongeren hiermee niet te laten kennismaken. Met het Sociaal project zesdejaars (SoPro-6) willen we hen gevoelig maken voor sociale uitsluiting in de moderne samenleving waarin ze gaan terechtkomen. Uit de Leefregels van het Sint Dimpnacollege Oud-leerlinge Lien engageert zich sinds haar middelbare schooltijd jaarlijks in de zomer vakantie voor ontwikkelingsprojecten van Zuid-Afrika tot Wit-Rusland. Ze geeft aan dat het allemaal begonnen is met SoPro-6 toen ze op woensdagmiddagen gezelschapsspelletjes deed, of wandelde met enkele mentaal gehandicapte bewoners. Ze vond dat superfijn. Deze ervaringen deden haar besluiten een half jaar naar Zuid-Afrika te trekken en vervolgens een andere studierichting, orthopedagogiek, te volgen. Bron: Het Nieuwsblad van Geel, maart 2013

27 schoolbesturen Gids voor besturen Het nieuwe standaardwerk voor alle bestuurders van het katholiek onderwijs Eind april verschijnt de Gids voor besturen, een handleiding voor bestuurders in het katholiek onderwijs. Het is de lang verwachte opvolger van het boek Volwaardig lid zijn van een inrichtende macht in het katholiek onderwijs, dat in 2001 verscheen. De nieuwe Gids voor besturen verzamelt basisinformatie voor bestuurders van instellingen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs. De basisprincipes voor besturen in vijf hoofdstukken Een bestuur van een katholieke onderwijsinstelling is de vereniging die het beleid van het onderwijs, de opvoeding en de vorming bepaalt in overeenstemming met de Opdrachtsverklaring van het katholiek onderwijs in Vlaanderen, de Uit de epiloog bij de Gids voor besturen uitvoering ervan opvolgt en er zich verantwoordelijk voor stelt. Deze omschrijving van het begrip bestuur vormt de ruggengraat van de vijf hoofdstukken waarin de basisprincipes voor besturen worden toegelicht. Het eerste hoofdstuk van de gids schetst de fundamenten van het onderwijs, met name het recht op en de vrijheid van onderwijs. Professioneel besturen start bij deskundigheid en kennis. Meer dan ooit vereist kwaliteitsvol bestuur competente mensen, die zich permanent vormen om bij de tijd te blijven. Evoluties in de onderwijswereld en regelgeving opvolgen vraagt voortdurende alertheid. In de samenwerking met directies en de vele onderwijsactoren is degelijk geïnformeerd zijn een must. In het besef dat de vaak vrijwillige bestuurder een zwaar engagement aangaat, wil deze gids een soort praktische handleiding zijn en echte steun bieden doorheen de dagelijkse beleidsbekommernissen. ( ) Christelijk geïnspireerde bestuurders vertrekken vanuit de bron (Jezus Christus) en willen met geloof en vertrouwen bezielde inrichters zijn van onderwijs, dat jonge mensen begeleidt in het vormings- en opvoedingsproces naar goed opgeleide, geëngageerde, positieve, inspirerende volwassenen. Dat is de zinvolle opdracht, die met veel omzichtigheid en wijsheid moet worden ingevuld. De rijkdom van de eigen identiteit waaruit vertrokken wordt, met aandacht en openheid voor de aanwezige diversiteit, moet doorheen een degelijk, professioneel, bestuurlijk model bewaard kunnen blijven. ( ) Als ondersteuning bij het deskundig besturen vanuit christelijke inspiratie, dat werkelijk als een zending mag worden gezien, werd deze Gids voor besturen ontworpen. Dat dit boek UW gids bij het besturen met ziel en zakelijkheid moge worden. Griet DESMET Voorzitter VIMKO Het tweede hoofdstuk handelt over de specificiteit van het katholiek onderwijs. Besturen van katholieke scholen nemen de visie op katholiek onderwijs in Vlaanderen, die door de bisschoppenconferentie en het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) uitgedragen wordt, als basis voor hun eigen visie op onderwijs en opvoeding. Vanzelfsprekend kunnen ze daarbij eigen accenten leggen. In samenwerking met het personeel, de ouders en de lokale gemeenschap kan op die manier het eigen opvoedingsproject gestalte krijgen. Vanuit die visie werkt het bestuur aan het strategisch beleid. Het gaat erom de inzichten, uitgeschreven in het opvoedingsproject, te vertalen in het schoolbeleid en voor dat beleid in de nodige middelen en personeel te voorzien. In hoofdstuk drie worden de opdrachten van een bestuur, geordend in acht beleidsdomeinen, uitvoerig belicht: pastoraal en identiteit, pedagogisch en didactisch beleid, personeelsbeleid, schoolorganisatie en schooladministratie, financieel en materieel beleid, welzijnsbeleid, participatief beleid en communicatiebeleid. Het vierde hoofdstuk handelt over de vzw, de werking van een bestuur, de relatie met de directie, de scholengemeenschap en andere samenwerkingsverbanden en behandelt de bouwstenen voor kwaliteitsvol besturen. Besturen kan men immers niet alleen. Het bestuur is een vereniging, een team van mensen die nauw samenwerken. Het bestuur draagt juridisch de eindverantwoordelijkheid voor de instelling en legt verantwoording af aan de algemene vergadering, de inspectie, de verificateur en de ruimere gemeenschap. Hoofdstuk vijf schetst die verantwoordelijkheid van het bestuur en staat eveneens stil bij de aansprakelijkheid van bestuurders en de mogelijke verzekeringen die een bestuur kan afsluiten. De vernieuwde E-gids als digitale aanvulling De digitale E-gids voor besturen wordt volledig vernieuwd en zal een aansluitend com- maart

28 plement van de papieren gids vormen. De E-gids wijst bestuurders van het katholiek onderwijs de weg naar actuele en meer uitgebreide informatie op onder meer de verschillende websites van het VSKO, zijn Verbonden en Diensten. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de congruentie tussen de papieren gids en de digitale aanvulling. Beide media hanteren dezelfde trefwoorden en verwijzen telkens en consequent naar elkaar. De E-gids is een onderdeel van het communicatieplatform voor besturen. De vernieuwde E-gids wordt samen met de papieren gids gelanceerd. U kunt de E-gids dan vinden op volgend webadres: Hij is met een persoonlijke inlogcode enkel toegankelijk voor bestuurders van het katholiek onderwijs. Primeur voor deelnemers aan de lanceersessies Vanaf eind april vinden in de bisdommen lanceersessies voor bestuurders plaats. De deelnemers aan deze sessies zullen de gids als eerste en tegen een bijzondere prijs in ontvangst kunnen nemen. Tijdens die vormingsavonden wordt de grondgedachte van de nieuwe Gids voor besturen verduidelijkt en de korte inhoud voorgesteld. Exemplarisch worden enkele inhouden geëxploreerd. In een tweede luik, maken de besturen op een actieve wijze kennis met de vernieuwde E-gids, die een complementaire rol bij de papieren gids voor besturen vervult. De gids bestellen of inschrijven voor de lanceersessies U kunt onderstaand bestelformulier invullen en faxen naar of per post versturen naar: Dienst voor Inrichtende Machten VSKO, t.a.v. Rita Vandendriessche, Guimardstraat 1, 1040 Brussel. Een met de Jos Everts coördineerde het project en zal de inhoud van de Gids voor besturen en de vernieuwde E-gids toelichten tijdens de lanceersessies. Fotograaf: Pierre Colla gegevens uit het formulier versturen naar vimko@vsko.be is eveneens mogelijk. Indien u deelneemt aan een lanceersessie, kunt u ook inschrijven en bestellen via www. nascholing.be/vimko mits gebruik van uw bestuurscode. Inschrijven voor de lanceersessies kan tot uiterlijk een week voor de datum van de gekozen sessie. Plaatsen en data: maandag 29 april 2013 Diocesane Onderwijsdiensten, Tulpinstraat 75, Hasselt maandag, 6 mei 2013 Diocesaan Onderwijsbureau, Marialand 31, Gent maandag 13 mei 2013 DSKO, Noorderlaan 108, Antwerpen dinsdag 14 mei 2013 D Abdij, Baron Ruzettelaan 435, Assebroek-Brugge woensdag 15 mei 2013 De Bron, Markstraat 88, Harelbeke donderdag 16 mei 2013 De Suydtbrugge, Zuidstraat 27, Roeselare donderdag 23 mei 2013 Heilig-Hartinstituut, Naamsesteenweg 355, Heverlee Telkens van tot uur. Jos Everts, Vormingsmedewerker Dienst voor Inrichtende Machten - VSKO Bestelformulier Gids voor besturen Gids voor besturen, Licap-VSKO (april 2013), 235x165 mm (hxb), ca. 176 bladzijden, ISBN , D/2013/0279/035 Voornaam en naam Straat en nummer Postnummer en gemeente adres... Naam bestuur O Ik schrijf me in voor de lanceersessie op datum van... te... en bestel....ex. van de Gids voor besturen aan de bijzondere prijs van 14,00 euro per stuk (de gidsen worden gefactureerd op naam van mijn bestuur). O Ik neem niet deel aan een lanceersessie, maar ontvang de Gids voor besturen graag op mijn postadres aan de prijs van 17,50 euro, exclusief verzendingskosten (verzending zal plaats vinden vanaf 24 mei). Facturatie O op mijn persoonlijke naam O op naam van bovenvermeld bestuur Straat en nummer Postnummer en gemeente Datum en handtekening 28 maart 2013

29 OPVOEDINGSPROJECT EN PASTORAAL x Verlangzamen stilvallen wikken en wegen. Zorgvuldig uitkiezen: de vruchten van de aarde puur en eerlijk in hun eenvoud ingrediënten om van te leven. En dan pittig kruiden zachtjes laten pruttelen en sudderen tijd nemen om te garen. Geuren en smaken proeven en wel bevinden. Uitscheppen breken en geven delen is vermenigvuldigen levend lichaam van Christus worden. Dan is er genoeg in overvloed voor iedereen aan de tafel van de wereld. Kathleen Boedt maart

30 Het onmogelijke dat mogelijk wordt. Ogen blijven niet gesloten. Mensen die elkaar het licht in de ogen niet gunden kijken elkaar weer liefdevol aan. Oren blijven niet dicht. Mensen die elkaar niet meer wilden verstaan gaan elkaar na uren van koude stilte weer beluisteren. Voeten blijven niet ter plaatse. Mensen die voor elkaar geen stap meer wilden zetten zoeken elkaar na weken van afzondering weer op. Handen blijven niet verkrampt. Mensen die naar elkaar geen hand meer wilden uitsteken geven elkaar na maanden van ruzie weer een warme hand. Pasen, de doodse stilte wordt doorbroken. Het onmogelijke wordt mogelijk. De mens verrijst! Antoon Vandeputte 30 maart 2013

31 LICAP Onmisbaar voor een succesvol schooljaar! SCHOOLAGENDA S Een uitgebreid aanbod: A4-formaat: MULTIPLANNER WEEKPLANNER A5-formaat: DAGPLANNER Alle agenda s kunnen worden gepersonaliseerd op maat van uw school. Voor meer UITLEG of om een PERSOONLIJKE AFSPRAAK te maken, contacteer ons: Licap cvba, Guimardstraat 1, 1040 Brussel, tel , fax , agenda@licap.be Bekijk alle details op maart

32 Vasten: genoeg voor iedereen Vasten: genoeg voor iedereen is het VSKO-thema van de vastentijd Vasten heeft alles te maken met voedsel. Er zijn vele vormen van voedsel, maar hoe ga je daar als mens mee om? Een christelijk antwoord vraagt oefening in vier disciplines eigen aan de vasten: verinnerlijking, versobering, verzoening en solidariteit. Het VSKO zorgt voor een aanbod dat je wil ondersteunen in de voorbereidingstijd op Pasen. Koen Lemmens De affiche geeft een beeld van een kleurrijke, multiculturele maaltijd. De weg van de vasten gaan is in soberheid het evenwicht zoeken tussen honger en genoeg. Het is ruimte scheppen voor wat voorbij de maag ligt: verinnerlijking. Solidair met anderen aan tafel gaan zodat iedereen een evenredig deel van de koek krijgt. Voedsel scheppen voor een ander is ook een daad van verzoening met wat onaf is in onszelf en vooral uit is op eigenbelang. Het Leeftochtnummer (jg. 28, nr. 7, maart 2013): Aan tafel nodigt de lezer uit om in de veertigdagentijd het voor de hand liggende te overstijgen en toegang te verlenen aan een wereld voorbij de alledaagse trends. Leeftocht krijgt online een digitale surplus: de extra extra large of XXL. Die combineert het thema van de affiche met de lezingen van de veertigdagentijd en de eigenheid van het christelijke vasten. Antoon Vandeputte Van de vier bezinningskaartjes met teksten van Kathleen Boedt en Antoon Vandeputte zijn er twee voor de vasten en twee voor Pasen. De vastenkaart met tekst van Kathleen Boedt toont het beeld van de affiche. De meditatieve diamontage is uitermate geschikt als intro van een bijeenkomst, bezinning of les. Aanbod voor de Goede Week: een themabundel, te vinden op ond.vsko.be/pastoraal en het aanbod van DPB Brugge voor BaO. Het aanbod van de verschillende bisdommen vormt een hele verrijking. DPB-Hasselt kleurt de vasten voor het basisonderwijs en DPB-Brugge behartigt de Goede Week, eveneens voor het basisonderwijs. Kathleen Boedt Het VSKO is partner van Spoor ZeS voor het jongerenbezinningsboekje voor het secundair onderwijs Steek een tandje bij. Deze publicatie komt tot stand in een samenwerking met Broederlijk Delen, wiens campagne en materialen het VSKO warm aanbeveelt. Het VSKO wijst ook graag de weg naar het volledige aanbod van Uitgeverij Muurkanten, het Netwerk Rechtvaardigheid & Vrede e.a. Leeftocht Maandelijkse inspiratiebron Een verademing voor onderwijsmensen Proviand voor onderweg. Surf ook naar de rubrieken Leeftocht en Vastentijd & Pasen van ond.vsko.be/pastoraal. Online vind je de rubriek Extra extra large (XXL). Het Leeftochtnummer van maart en de vastenaffiche ontving je reeds samen met de januari-editie van Forum. In de vorige Forumuitgave verscheen een artikel met een duiding rond het vastenaanbod 2013 en bij dit maartnummer vind je het Leeftochtnummer voor april Waar is dat feestje? Jg. 28, Van boven naar onder, van links naar rechts, nr. 7, maart 2013

Loopbaanpact Hoorzitting Vlaams parlement 7 februari 2013

Loopbaanpact Hoorzitting Vlaams parlement 7 februari 2013 Loopbaanpact Hoorzitting Vlaams parlement 7 februari 2013 1 Inleiding Bij de start van het loopbaandebat op 16 september 2010 werd het aantrekken en behouden van excellente leraren voor en in het onderwijs

Nadere informatie

In december 2012 pakten de media uit met de contouren van de juli 2012 versie van de

In december 2012 pakten de media uit met de contouren van de juli 2012 versie van de algemeen onderwijsbeleid Het Loopbaandebat: quo vadis? In december 2012 pakten de media uit met de contouren van de juli 2012 versie van de discussietekst met betrekking tot het loopbaanpact. Tot dan toe

Nadere informatie

LOOPBAANPACT. Nota Minister Smet

LOOPBAANPACT. Nota Minister Smet LOOPBAANPACT Demografische, macro-economische evoluties, cultureel-maatschappelijke, technologische, wetenschappelijke en innovatieve evoluties zorgen voor een steeds sneller veranderende maatschappelijke

Nadere informatie

VVKSO CODIS/DOC/12/31 2012-12-07 LOOPBAANPACT

VVKSO CODIS/DOC/12/31 2012-12-07 LOOPBAANPACT 1 LOOPBAANPACT VVKSO CODIS/DOC/12/31 2012-12-07 Demografische, macro-economische evoluties, cultureel-maatschappelijke, technologische, wetenschappelijke en innovatieve evoluties zorgen voor een steeds

Nadere informatie

Alle teksten die in het groen zijn weergegeven zijn standpunten en/of vragen die VIRBO bij deze tekst stelt.

Alle teksten die in het groen zijn weergegeven zijn standpunten en/of vragen die VIRBO bij deze tekst stelt. 1 Alle teksten die in het groen zijn weergegeven zijn standpunten en/of vragen die VIRBO bij deze tekst stelt. Algemene opmerking: Mooie ideeën! Goed over nadenken! Kunnen wel een positieve invloed hebben!

Nadere informatie

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL Deel 1 Opvoedingsproject 1 ONS OPVOEDINGSPROJECT Wij verwachten van alle ouders dat ze loyaal achter de identiteit en het opvoedingsproject

Nadere informatie

Uitdagingen voor de professionalisering en de loopbaan van leerkrachten. Geert Devos.

Uitdagingen voor de professionalisering en de loopbaan van leerkrachten. Geert Devos. Uitdagingen voor de en de loopbaan van Geert Devos www.steunpuntssl.be Systeem van Effectieve Effectieve Focus op lespraktijk en leren van leerlingen Actief leren Observatie expert leraren met feedback

Nadere informatie

+ Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM)

+ Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM) + Diocesaan Comité van Inrichtende Machten (DCIM) Leidraad bij verkennende gesprekken met schoolbesturen in het kader van bestuurlijke schaalvergroting Aanleiding Het Vicariaat onderwijs en het Diocesaan

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

Leidinggeven bij de stad Antwerpen

Leidinggeven bij de stad Antwerpen Visietekst Leidinggeven bij de stad Antwerpen 1. Inleiding Leidinggevenden zijn sleutelfiguren in onze organisatie. Zij hebben een voorbeeldfunctie, zorgen voor de vertaling van doelstellingen naar concrete

Nadere informatie

Deel 1. Opvoedingsproject

Deel 1. Opvoedingsproject Deel 1 Opvoedingsproject 5 6 1. Opvoedingsproject Wij verwachten van alle ouders dat ze loyaal achter de identiteit en het pedagogisch project van onze school staan en dit ondersteunen. Hieronder vindt

Nadere informatie

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Leidraad bij het stappenplan Sinds 1 september 2012 is elke school verplicht een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Dit

Nadere informatie

Deel 1 Opvoedingsproject

Deel 1 Opvoedingsproject Deel 1 Opvoedingsproject 1 Beste ouders, Welkom aan onze school. U kiest onze school voor het onderwijs en de opvoeding van uw kind. Wij zijn blij en dankbaar voor het vertrouwen in onze school. De directie

Nadere informatie

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs 1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs Het Vlaams parlement legde de basiscompetenties die nagestreefd en gerealiseerd moeten worden tijdens de opleiding vast. Basiscompetenties zijn een

Nadere informatie

Spilfiguur in dit schema is het schoolbestuur van de betrokken school.

Spilfiguur in dit schema is het schoolbestuur van de betrokken school. Vlaams Verbond van het Katholiek Buitengewoon Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL MEDEDELING M06BA050 BRUSSEL, 2006-05-29 KLASSEMENT: BESTEMD VOOR: BuBaO CONTACT: Lode De Geyter TREFWOORDEN: 09 269

Nadere informatie

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Nieuwe ontwikkelingen en impulsen op sociaal, cultureel,

Nadere informatie

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten

Buitengewoon onderwijs - Bijkomende of gespecialiseerde opleidingen voor leerkrachten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 163 van KATHLEEN HELSEN datum: 21 januari 2016 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Buitengewoon onderwijs - Bijkomende

Nadere informatie

ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT

ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT - SCHOOLBROCHURE - Basisonderwijs DE LINDE, Overpelt ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT In ons Eigen opvoedingsproject (EOP) kan u lezen hoe wij als school onze opvoedingstaak zien.

Nadere informatie

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding Lerarenopleidingen versterken Visie hogescholen bij de conceptnota Johan Veeckman, voorzitter VLHORA 1 Algemene aandachtspunten Nood aan promotie

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING Onderwijzer ASV-LO

FUNCTIEBESCHRIJVING Onderwijzer ASV-LO FUNCTIEBESCHRIJVING Onderwijzer ASV-LO Instelling: BuLO Klim-op instellingsnummer 25841 naam:.. adres:.. stamboeknummer:. opdrachtbreuk:.. vastbenoemd:. eerste indiensttreding eerste indiensttreding binnen

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

Functiebeschrijving mentor

Functiebeschrijving mentor Functiebeschrijving mentor Algemeen kader: Krachtlijnen van het opvoedingsconcept voor het katholiek basisonderwijs ( OKB) Werken aan een schooleigen christelijke identiteit Werken aan een degelijk onderwijsinhoudelijk

Nadere informatie

1. ICT in de Beleidsnota van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke

1. ICT in de Beleidsnota van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke Commentaar bij 1. ICT in de Beleidsnota van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming Frank Vandenbroucke 2. Onderwijs wordt internationaler De dertien doelstellingen van het doelstellingenrapport zijn

Nadere informatie

Schoolbesturen in het katholiek onderwijs Krijtlijnen voor een toekomstige bestuurlijke schaalvergroting

Schoolbesturen in het katholiek onderwijs Krijtlijnen voor een toekomstige bestuurlijke schaalvergroting 14 november 2013 Schoolbesturen in het katholiek onderwijs Krijtlijnen voor een toekomstige bestuurlijke schaalvergroting 1 Situering Op 3 mei 2013 keurde de Vlaamse Regering de conceptnota Besturen in

Nadere informatie

Secundair Onderwijs. Structuur van het rapport. De vraag naar leraren. Arbeidsmarktrapport Basisonderwijs Secundair onderwijs

Secundair Onderwijs. Structuur van het rapport. De vraag naar leraren. Arbeidsmarktrapport Basisonderwijs Secundair onderwijs VVKSO CODIS/DOC/11/09 2011-02-07 Arbeidsmarktrapport 2010 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Departement Onderwijs en Vorming Secundair Onderwijs Basisonderwijs Secundair onderwijs Structuur van

Nadere informatie

WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP

WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP WERKING KIJKWIJZER BELEIDSVOEREND VERMOGEN: TOEGEPAST OP LOOPBAANBEGELEIDING IN DE SCHOLENGEMEENSCHAP WAT? Voor u ligt een kijkwijzer om het beleidsvoerend vermogen van uw school in kaart te brengen. De

Nadere informatie

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs Inleiding: De pedagogische begeleiding heeft voor volgende jaren de samenwerking tussen BaO en SO als prioriteit gekozen.

Nadere informatie

GIBO HEIDE. pedagogisch project

GIBO HEIDE. pedagogisch project GIBO HEIDE pedagogisch project gemeenteraadsbesluit van 26 mei 2015 Het pedagogisch project is de vertaling van de visie van directie en leerkrachten die betrekking heeft op alle aspecten van het onderwijs

Nadere informatie

Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel fax

Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel fax Katholieke Scholengemeenschap Oscar Romero Sint-Bavostraat 51, 2610 Wilrijk tel. 03 827 16 23 fax 03 825 13 34 FUNCTIEBESCHRIJVING COÖRDINEREND DIRECTEUR DOMEIN DOEL AANDACHTSVELDEN Communicatie en overleg

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK

SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK 1 SCHOLENGEMEENSCHAP SAS BRUSSEL AFSPRAKEN ROND FUNCTIEBESCHRIJVING, FUNCTIONERINGSGESPREK, EVALUATIEGESPREK Inleiding Vanaf 1 september 2007 is het werken met individuele functiebeschrijvingen in het

Nadere informatie

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent Opvoedingsproject Nieuwen Bosch Humaniora Gent Onze school wil aan jongeren kwalitatief hoogstaand onderwijs bieden in een hartelijk klimaat van samenwerken en samenleven stimuleren we de leerlingen vanuit

Nadere informatie

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader

Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader Bijlage: Geïntegreerd beoordelingskader evaluatie Pedagogische Begeleidingsdiensten en de Permanente Ondersteuningscellen Introductie: gebruik van het CIPO beoordelingskader Omwille van de continuïteit

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.882/1/V van 31 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende de waarborgregeling in het secundair onderwijs in het schooljaar

Nadere informatie

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon.

VISIE. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon. Met opvoeden en onderwijzen beogen leerkrachten de harmonische ontplooiing van de totale persoon. OPVOEDEN en LEREN is gebaseerd op een draagvlak van STEUNEN, STUREN EN STIMULEREN: Om binnen de grenzen

Nadere informatie

Engagementsverklaring

Engagementsverklaring Engagementsverklaring van de erkende instanties en vereniging van de levensbeschouwelijke vakken en de onderwijskoepels van het officieel onderwijs en het GO! met het oog op een versterking van de interlevensbeschouwelijke

Nadere informatie

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT) Terugkoppeling van de workshops Chris De Nijs (VRT) Vaardig genoeg voor de 21 ste eeuw? Samen aan de slag met de Vlaamse PIAAC resultaten Brussel - 20 maart 2014 Workshop 1: Basisvaardigheden voor de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Pedagogische visie. Scholengroep Midden-Brabant. samenwerken verantwoordelijk geëngageerd innovatief positief kritisch

Pedagogische visie. Scholengroep Midden-Brabant. samenwerken verantwoordelijk geëngageerd innovatief positief kritisch Pedagogische visie Scholengroep Midden-Brabant samenwerken verantwoordelijk geëngageerd innovatief positief kritisch 1 Eén voor allen, allen voor één Samenwerken is een werkwoord dat vele actoren bundelt:

Nadere informatie

Taak- en functiedifferentiatie in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

Taak- en functiedifferentiatie in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs SO/2007/03 (pers) 10/07/2007 Taak- en functiedifferentiatie in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs Cao VIII bevat een afspraak over extra middelen voor het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

Nadere informatie

pdrachtverklaring voor de scholen van de zusters Annuntiaten van Heverlee

pdrachtverklaring voor de scholen van de zusters Annuntiaten van Heverlee 0 pdrachtverklaring voor de scholen van de zusters Annuntiaten van Heverlee Heverlee, mei 2014 Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of

Nadere informatie

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015

Aan de slag met duurzame inzetbaarheid 3 november 2015 Duurzame inzetbaarheid uitgangspunt personeelsbeleid Het voorstel is duurzame inzetbaarheid centraal te stellen in het personeelsbeleid om medewerkers van alle levensfasen optimaal inzetbaar te houden

Nadere informatie

Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren

Visie Missie. De missie van onze stichting is de volgende: wie je morgen bent creëer je vandaag met de som van gisteren Visie Missie De Jan Ligthartscholen van de Jan Ligthartgroep Tilburg hebben een duidelijk doel voor ogen: het onderwijs dusdanig inrichten dat het de basis vormt van het levenslang leren dat een mens doet.

Nadere informatie

Teamcoördinator ALERT-team

Teamcoördinator ALERT-team Functie- en competentieprofiel Teamcoördinator ALERT-team Datum Organisatie CAW Antwerpen Medewerker Deelwerking ALERT-team Plaats in de organisatie Teamcoördinator Waarom deze functie Deze functie draagt

Nadere informatie

Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota over de. hervorming van het deeltijds kunstonderwijs

Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota over de. hervorming van het deeltijds kunstonderwijs Reactie gemeenschappelijk vakbondsfront op de tweede nota over de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs Vooraf De tweede nota heet een discussienota. Wat hieronder staat, tekent in grote krijtlijnen

Nadere informatie

1. Functionele gehelen

1. Functionele gehelen AR-WG BASISCOMP-DOC-1718-004 Bijlage. Basiscompetenties als vermeld in artikel 1 De basiscompetenties van pas afgestudeerde leraren worden bepaald door twee factoren. Enerzijds zijn er tien functionele

Nadere informatie

Loopbaanbegeleiding in dialoog

Loopbaanbegeleiding in dialoog Loopbaanbegeleiding in dialoog Colloquium Mechelen-Brussel 29 november 2018 Marc Keppens Els Goeminne Dienst Personeel Katholiek Onderwijs Vlaanderen Wat als? er een nieuwe eerste evaluator wordt aangesteld

Nadere informatie

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin a. Situering Jonge kinderen (0-6 jaar) groeien op in diverse contexten: thuis, eventueel in de kinderopvang, en in de kleuterschool.

Nadere informatie

Hervorming lerarenopleidingen. Toon Martens Algemeen directeur UC Leuven-Limburg

Hervorming lerarenopleidingen. Toon Martens Algemeen directeur UC Leuven-Limburg Hervorming lerarenopleidingen Toon Martens Algemeen directeur UC Leuven-Limburg Conceptnota Uitgangspunten conceptnota 1. Versterking van instroom via verplichte niet-bindende toelatingsproef 2. Alle lerarenopleidingen

Nadere informatie

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT Naam stagiair(e):... Stageplaats (+ adres):...... Tussentijdse evaluatie Eindevaluatie Stageperiode:... Datum:.. /.. / 20.. Stagementor:...

Nadere informatie

Afspraken Begeleidings- en evaluatietraject Mentorenproject Traject functiebeschrijvingen. SG SN BaO loopbaanontwikkeling / loopbaanbegeleiding

Afspraken Begeleidings- en evaluatietraject Mentorenproject Traject functiebeschrijvingen. SG SN BaO loopbaanontwikkeling / loopbaanbegeleiding Loopbaanbegeleiding Loopbaanontwikkeling personeelsbeleid in de SG SN BaO Info 18 april 2008 Inhoud van de sessie Schets van het groeiproces Beleidsvoorbereidende jaren Consequenties voor de definitieve

Nadere informatie

Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie

Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel DOCUMENT Datum: 2007-03-01 Functiebeschrijving, functioneringsgesprek en evaluatie 1 Functiebeschrijving 1.1 Tekst van

Nadere informatie

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder Open oproep Pionieren in samenwerking Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder INLEIDING Vlaams minister Jo Vandeurzen streeft naar een sterkere samenwerking

Nadere informatie

+ Comité Besturen aartsbisdom Mechelen-Brussel

+ Comité Besturen aartsbisdom Mechelen-Brussel + Comité Besturen aartsbisdom Mechelen-Brussel Leidraad bij verkennende gesprekken met schoolbesturen in het kader van bestuurlijke schaalvergroting Het Vicariaat onderwijs en het Comité Besturen van het

Nadere informatie

Vijf opdrachten voor het Katholiek Basisonderwijs in Vlaanderen

Vijf opdrachten voor het Katholiek Basisonderwijs in Vlaanderen Vijf opdrachten voor het Katholiek Basisonderwijs in Vlaanderen 1. Werken aan een schooleigen christelijke identiteit 2. Werken aan een geïntegreerd onderwijsinhoudelijk aanbod 3. Werken aan een stimulerend

Nadere informatie

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt: Achtergrond Basisschool De Regenboog staat in de wijk Zuid-west in Boekel en valt onder het bestuur van Zicht PO. Evenals de andere scholen onder dit bestuur gaan wij de komende periode vorm geven aan

Nadere informatie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie Opdrachtsverklaring Missie - Visie 1. Missie Sint-Lodewijk biedt aangepast onderwijs en/of begeleiding op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen met een motorische beperking. Ook het gezin en breder

Nadere informatie

Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019

Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019 Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019 Doelstellingen van de maatregelen uit cao XI De praktijkschok verminderen door een betere en meer kwaliteitsvolle aanvangsbegeleiding

Nadere informatie

Op expeditie naar waarde(n)

Op expeditie naar waarde(n) Op expeditie naar waarde(n) 21e eeuwse educatie Effectief leiderschap Vakmanschap: de leraar doet ertoe! Verbinding met de gemeenschap Waardengedreven onderwijs Op expeditie naar waarde(n) De hele opvoeding

Nadere informatie

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs

Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs Algemene Raad 25 november 2010 AR-AR-GDR-ADV-006 Advies over het voorontwerp van decreet betreffende de scholengemeenschappen in het basis- en secundair onderwijs Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus

Nadere informatie

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen Conceptnota Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen 1. Situering Deze conceptnota heeft tot doel om, binnen de contouren van het Vlaams Regeerakkoord

Nadere informatie

We vertrekken vanuit gedeeld en participatief leiderschap. De cirkels representeren de diverse overlegorganen en functies binnen onze school.

We vertrekken vanuit gedeeld en participatief leiderschap. De cirkels representeren de diverse overlegorganen en functies binnen onze school. Profiel adjunct-directeur GO! Lyceum Gent Samen voor kwaliteitsvol onderwijs Op de volgende pagina s kan u het competentieprofiel voor adjunct-directeur GO! Lyceum Gent vinden. Deze adjunct-directeur zien

Nadere informatie

Deel 1: Pedagogisch project Vrije Basisschool Lenteland

Deel 1: Pedagogisch project Vrije Basisschool Lenteland 1 ONZE SCHOOL en de SCHOLENGROEP ARKORUM Het katholiek basisonderwijs brengt al vele jaren een aanbod van kwalitatief onderwijs en opvoeding aan kleuters en leerlingen in de regio Roeselare- Ardooie. In

Nadere informatie

Ludo Guelinckx WEGWIJS IN OKB

Ludo Guelinckx WEGWIJS IN OKB Ludo Guelinckx WEGWIJS IN OKB Via vijf opdrachten voor het Katholiek Basisonderwijs in Vlaanderen werken aan 1. Werken aan een schooleigen christelijke identiteit 2. Werken aan een geïntegreerd onderwijsinhoudelijk

Nadere informatie

Diversiteit als meerwaarde Engagementsverklaring van de Vlaamse onderwijswereld

Diversiteit als meerwaarde Engagementsverklaring van de Vlaamse onderwijswereld Diversiteit als meerwaarde Engagementsverklaring van de Vlaamse onderwijswereld Overwegende - dat de diversiteit in de Vlaamse samenleving voortdurend toeneemt en een maatschappelijke uitdaging vormt,

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN DIRECTEUR

FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN DIRECTEUR FUNCTIEBESCHRIJVING VOOR HET AMBT VAN DIRECTEUR Onderwijsinstelling :... Instellingsnummer :... Schoolbestuur :... Scholengemeenschap/consortium : SG BLOM Nummer scholengemeenschap : 121921 Het arbeidsreglement,

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.10 - Juli 2008-77- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Thema schoolontwikkeling

Thema schoolontwikkeling Ik geloof heel sterk in visie hebben en ik vind dat visie gebaseerd moet zijn op wetenschap. Visie is natuurlijk veel ruimer dan wetenschap alleen, dat gaat ook over een mensbeeld, over een toekomstbeeld,

Nadere informatie

Vacature. Locatiedirecteur. Daltonbasisschool t Otterke

Vacature. Locatiedirecteur. Daltonbasisschool t Otterke Vacature Locatiedirecteur Daltonbasisschool t Otterke Beek en Donk, 15-01-2018 Eenbes Basisonderwijs staat voor Samen vernieuwend leren. Met eigentijds onderwijs wordt aan kinderen een stevige basis meegegeven.

Nadere informatie

Wij gaan met plezier naar school.

Wij gaan met plezier naar school. www.schoolbranst.be Wij gaan met plezier naar school. 3...onze visie Onze school is een landelijk gelegen dorpsschool, een groene school, waar we leven in verbondenheid met de natuur en met elkaar en handelen

Nadere informatie

VISIETEKST POSTDOCTORAAL LOOPBAANBELEID EN LOOPBAANBEGELEIDING AAN DE UGENT

VISIETEKST POSTDOCTORAAL LOOPBAANBELEID EN LOOPBAANBEGELEIDING AAN DE UGENT VISIETEKST POSTDOCTORAAL LOOPBAANBELEID EN LOOPBAANBEGELEIDING AAN DE UGENT Goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 14 februari 2014 1 Deze visietekst werd opgesteld door de stuurgroep van het strategisch

Nadere informatie

v.u.: Ward Van Hoorde, Kwatrechtsteenweg 168, 9260 Wetteren opdrachtsverklaring SINT-LODEWIJK

v.u.: Ward Van Hoorde, Kwatrechtsteenweg 168, 9260 Wetteren opdrachtsverklaring SINT-LODEWIJK v.u.: Ward Van Hoorde, Kwatrechtsteenweg 168, 9260 Wetteren opdrachtsverklaring SINT-LODEWIJK OPDRACHTSVERKLARING SINT- LODEWIJK cliënt-organisatie-medew MISSIE SINT-LODEWIJK - biedt aangepast onderwijs

Nadere informatie

Werken met een richtdocument

Werken met een richtdocument Kwaliteitsvolle loopbaanbegeleiding Werken met een richtdocument Marc Van Gils april 2008 1 Een creatieve zoektocht naar mogelijkheden tot optimale afstemming van de doelen van de medewerker en die van

Nadere informatie

ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT

ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT ONS EIGEN OPVOEDINGSPROJECT 1 INHOUDSOPGAVE Pedagogisch project Opdracht 1 Werken aan de schooleigen christelijke identiteit 3 Opdracht 2 Werken aan een degelijk en samenhangend onderwijsinhoudelijk aanbod.

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen 1 2 3 4 1. Wat is beleidsvoerend vermogen? De scholen die een succesvol beleid voeren, gebruiken hun beleidsruimte maximaal zodat de onderwijskwaliteit

Nadere informatie

In het partijprogramma en de congresteksten van CD&V staat: Niets specifiek over diversiteit in het lerarenkorps.

In het partijprogramma en de congresteksten van CD&V staat: Niets specifiek over diversiteit in het lerarenkorps. Onze vraag: Meer dan 10 jaar na het EAD-decreet, komt er een uitvoeringsbesluit voor het onderwijs, zodat onderwijsinstellingen een personeelsbeleid met streefcijfers gaan voeren gericht op evenredige

Nadere informatie

Eindverslag interne werkgroep Bekwaamheidsbewijzen

Eindverslag interne werkgroep Bekwaamheidsbewijzen Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel INTERN DOCUMENT VVKSO Eindverslag interne werkgroep Bekwaamheidsbewijzen Gedurende drie vergaderingen heeft een interne

Nadere informatie

Onderwijs-seminar. De Leraar van de Toekomst. Bestaat De leraar van De Toekomst wel?

Onderwijs-seminar. De Leraar van de Toekomst. Bestaat De leraar van De Toekomst wel? Onderwijs-seminar De Leraar van de Toekomst Bestaat De leraar van De Toekomst wel? Even voorstellen Anne Looijenga, directeur Centrum voor Ontwikkeling Katholieke Pabo Zwolle En jullie zijn.? 2 De of een

Nadere informatie

Kinderrechten- en ontwikkelingseducatie voor uw toekomstige leerkrachten!

Kinderrechten- en ontwikkelingseducatie voor uw toekomstige leerkrachten! Kinderrechten- en ontwikkelingseducatie voor uw toekomstige leerkrachten! samen voor kinderen 2 2 Waarom is het belangrijk om leerlingen en leerkrachten te sensibiliseren over de Rechten van het Kind?

Nadere informatie

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4 ALGEMENE INFORMATIE MODULE Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester

Nadere informatie

betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs

betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs ingediend op 1015 (2016-2017) Nr. 1 12 december 2016 (2016-2017) Voorstel van resolutie van Caroline Gennez, Steve Vandenberghe en Katia Segers betreffende een nieuw ondersteuningsmodel in het leerplichtonderwijs

Nadere informatie

VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII

VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII VR 2017 1301 DOC.0017/2BIS VOORONTWERP VAN DECREET BETREFFENDE HET ONDERWIJS XXVII Hoofdstuk 5. Volwassenenonderwijs Art. V.1. In artikel 2 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs,

Nadere informatie

Afspraak met de medewerker van morgen EEN TOEKOMSTBESTENDIG HR- BELEID VOOR DE VLAAMSE OVERHEID

Afspraak met de medewerker van morgen EEN TOEKOMSTBESTENDIG HR- BELEID VOOR DE VLAAMSE OVERHEID Afspraak met de medewerker van morgen EEN TOEKOMSTBESTENDIG HR- BELEID VOOR DE VLAAMSE OVERHEID Werknemer in de toekomst? Welke werkgever moeten we zijn om: Het nodige talent aan te trekken & te houden

Nadere informatie

VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN

VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN ADVIES VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel

Nadere informatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015 Doel en beoogde opbrengst van de dialoog De opdracht van het platform is te komen tot een integrale, maatschappelijk breed gedragen en

Nadere informatie

Samenwerking over lerarenopleidingen heen:

Samenwerking over lerarenopleidingen heen: Samenwerking over lerarenopleidingen heen: Hoe aspirant-leraren voorbereiden op inclusief lesgeven? Debbie De Neve, Ellen Vandervieren Overzicht Context Doel van het inclusietraject Verloop van het inclusietraject

Nadere informatie

Basisinformatie maatschappelijke opdracht

Basisinformatie maatschappelijke opdracht Nastreven van leergebiedoverschrijdende eindtermen Een kader om met het schoolteam aan de slag te gaan Basisinformatie maatschappelijke opdracht In dit deel wordt het wettelijk kader geschetst dat voor

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk.

ACADEMIEJAAR LEREN OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK. Graduaat in Maatschappelijk werk. ACADEMIEJAAR 2019-2020 OP SCHOOL ÉN OP DE WERKPLEK Graduaat in Maatschappelijk werk www.odisee.be Graduaat in Maatschappelijk werk Werk je graag met mensen, ook als ze kwetsbaar zijn? Wil je leren om ze

Nadere informatie

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4

Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen. Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4 ECTS-FICHE MODULE Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester

Nadere informatie

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van de vrije lagere school Virgo Maria te Merksem

Verslag over de opvolgingsdoorlichting van de vrije lagere school Virgo Maria te Merksem Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL doorlichtingssecretariaat@ond.vlaanderen.be www.onderwijsinspectie.be Verslag

Nadere informatie

NASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN MUZIKALE OPVOEDING

NASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN MUZIKALE OPVOEDING Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel De vzw Nascholing in het katholiek onderwijs en het VVKSO werven aan voor het NASCHOLINGSPROJECT NIEUW LEERPLAN MUZIKALE

Nadere informatie

WELKOM ACTUALITEIT vormingsdagen maart 2015 COV Antwerpen

WELKOM ACTUALITEIT vormingsdagen maart 2015 COV Antwerpen WELKOM ACTUALITEIT vormingsdagen maart 2015 COV Antwerpen 1 VERLOOP Terugblik acties... en nu Het beleidsplan in relatie tot realiteit M-decreet Werkdruk en planlast Bestuurlijke optimalisatie 2 Terugblik

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

Op de volgende pagina s kan u het competentieprofiel voor de directeur GO! Lyceum Gent vinden. Deze directeur zien we als lid van een directieteam.

Op de volgende pagina s kan u het competentieprofiel voor de directeur GO! Lyceum Gent vinden. Deze directeur zien we als lid van een directieteam. Samen voor kwaliteitsvol onderwijs Op de volgende pagina s kan u het competentieprofiel voor de directeur GO! Lyceum Gent vinden. Deze directeur zien we als lid van een directieteam. Het directieteam werkt

Nadere informatie

Manifest onze manier van werken

Manifest onze manier van werken 6-11-2008 12:23 Manifest onze manier van werken De gemeente Lelystad ontwikkelt op dit moment de visie op haar toekomstige manier van werken. Hoe het stadhuis er na de renovatie uit komt te zien en ingedeeld

Nadere informatie

Naar een sterk en professioneel bestuurlijk model in basis- en secundair onderwijs

Naar een sterk en professioneel bestuurlijk model in basis- en secundair onderwijs VVKSO CODIS/DOC/13/01 2013-01-10 Naar een sterk en professioneel bestuurlijk model in basis- en secundair onderwijs De uitdagingen, zowel onderwijskundig als maatschappelijk, waarmee onderwijsverstrekkers

Nadere informatie

Examenprogramma contextbegeleider

Examenprogramma contextbegeleider Examenprogramma contextbegeleider De Vereniging Ons Tehuis gaat over tot de organisatie van een wervingsexamen voor de functie contextbegeleider. 1 WIE KAN DEELNEMEN? Je bent minstens 18 jaar Je kan een

Nadere informatie