Bloktoets blok 1.3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bloktoets blok 1.3"

Transcriptie

1 Bloktoets blok 1.3 b l o k t o e t s b l o k

2 b l o k t o e t s b l o k Welke van de volgende definities omschrijft als beste het begrip homeostase in het menselijke lichaam? A. Het vermogen om de eigenschappen van de intracellulaire vloeistof binnen bepaalde grenzen te houden. B. Het vermogen om de eigenschappen van de intracellulaire vloeistof aan te passen aan de orgaan behoefte. C. Het vermogen om de eigenschappen van de extracellulaire vloeistof binnen bepaalde grenzen te houden. D. Het vermogen om de eigenschappen van de extracellulaire vloeistof aan te passen aan de orgaan behoefte. 2 Bij welke van de volgende functies speelt de nier de belangrijkste rol in het menselijk lichaam? A. Albumine synthese B. Verwijderen van pathogenen C. Klaring van glucose D. ph regulatie 3. Welke van de volgende celtypen in het nefron beinvloedt het MINST de glomerulaire filtratie snelheid? A. viscerale epitheelcellen (podocyten) B. parietale epitheelcellen C. mesangium cellen D. glomerulaire endotheelcellen 4. Welke type neuronen stimuleren de contractie van de blaasspier (detrusor) tijdens de mictie reflex? A. Sensorische neuronen B. Somatische motorneuronen C. Sympatische neuronen D. Parasympathische neuronen 5. In welk tubulus segment van een nefron neemt de osmolariteit van het filtraat het meest toe wanneer het antidiuretisch hormoon (ADH) afwezig is? A. Proximale tubulus B. Dalend deel van de lis van Henle C. Stijgend deel van de lis van Henle D. Verzamelbuis 6. Gegeven: In een gezonde nier leidt een verhoging van de arteriële bloeddruk met 10% tot aanpassingen. Vraag: Welke van de volgende veranderingen is het meest waarschijnlijk? A. De hydrostatische druk in de glomerulaire capillairen neemt met 10% toe B. Er vindt constrictie van de afferente arteriole plaats C. Er vindt constrictie van de efferente arteriole plaats D. Het natrium aanbod aan de macula densa neemt af E. De afgifte van renine door juxtaglomerulaire cellen neemt toe

3 b l o k t o e t s b l o k In welk deel van de niertubuli heeft aldosteron zijn belangrijkste effect? A. Proximale tubulus B. Dalende deel van lis van Henle C. Stijgende deel van de lis van Henle D. Verzamelbuizen 8. Gegeven: Van stof S is bekend dat de glomerulaire filtratie identiek is aan die van inuline. De renale klaring van S is lager dan de inuline klaring. Vraag: Welke van de volgende eigenschappen van stof S past het best bij bovenstaand gegeven? A. Er vindt netto terugresorptie van stof S plaats in de tubuli B. Er vindt netto secretie van stof S plaats in de tubuli C. Stof S sterk negatief geladen is. D. Stof S sterk aan albumine bindt 9. Gegeven: De volgende afkortingen zijn gegeven: RBF= renale bloed flow GFR=glomerulaire filtratie snelheid RPF = renale plasma flow UF=urine flow FF= filtratiefractie. Vraag: Hoe wordt de filtratiefractie in het nefron bepaald? A. FF = GFR / UF B. FF = GFR / RBF C. FF = GFR / RPF D. FF = UF / GFR E. FF = UF / RPF F. FF = UF / RBF 10 Gegeven: Sommige stoffen worden voornamelijk via de nier geklaard, anderen via een andere route (bv lever). Vraag: Bij de klaring van welke van de volgende stoffen speelt de nier onder fysiologische omstandigheden GEEN belangrijke rol? A. H+ ionen B. Stikstofverbindingen C. Albumine D. Water 11. Gegeven: Bij een patiënt met het zogenaamde syndroom van Sheehan is door een vasculair probleem de functie van de adenohypofyse verminderd. Vraag: Welke combinatie van hormoon veranderingen is in dit geval het meest waarschijnlijk? A. Cortisol verlaagd en ACTH verlaagd en CRH verhoogd B. Cortisol verlaagd en ACTH verhoogd en CRH verlaagd C. Cortisol verhoogd en ACTH verlaagd en CRH verlaagd D. Cortisol verhoogd en ACTH verhoogd en CRH verhoogd

4 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Bij een 23-jarige man is 3 jaar geleden de ziekte van Addison gediagnosticeerd. Dit is een aandoening aan de bijnierschors waardoor de productie van bepaalde hormonen is verminderd. De man neemt hier geen medicijnen voor. Hij voelt zich moe, er is gewichtsverlies, buikpijn en op slijmvliezen in de mond (binnenzijde lip) ziet u hyperpigmentatie. Vraag: Wat verklaart hyperpigmentatie van deze patiënt het best? A. Afname ACTH productie B. Afname CRH productie C. Toename POMC productie D. Toename aldosteron productie E. Toename cortisol productie 13. Welk hormoon van de hypofyse achterkwab is het meest belangrijk bij borstvoeding? A. Oxytocine B. Prolactine C. Groeihormoon D. Vasopressine

5 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur Gegeven: Het adrenogenitaal syndroom is een aangeboren levensbedreigende aandoening waarbij er meestal sprake is van een 21-alpha-hydroxylase deficiëntie in de bijnierschors. Hierdoor is de synthese van gluco- en mineralocorticosteroiden sterk verlaagd. Dit heeft grote gevolgen voor de plasmaconcentratie van glucose, natrium en kalium. Vraag: Welke veranderingen in plasmaconcentraties passen het best bij die van een zuigeling met adrenogenitaal syndroom? A.Glucose verhoogd en natrium verhoogd en kalium verhoogd B. Glucose verhoogd en natrium verhoogd en kalium verlaagd C. Glucose verhoogd en natrium verlaagd en kalium verhoogd D. Glucose verlaagd en natrium verhoogd en kalium verhoogd E. Glucose verlaagd en natrium verhoogd en kalium verlaagd F. Glucose verlaagd en natrium verlaagd en kalium verhoogd

6 b l o k t o e t s b l o k Vervolg vorige vraag. Gegeven: Het adrenogenitaal syndroom is een aangeboren levensbedreigende aandoening waarbij er meestal sprake is van een 21-alpha-hydroxylase deficiëntie in de bijnierschors. Hierdoor is de synthese van gluco- en mineralocorticosteroiden sterk verlaagd. Het adrenogenitaal syndroom leidt echter ook tot veranderingen van de plasmaconcentratie van ACTH en androsteendion. Vraag: Welke veranderingen in plasmaconcentraties passen het best bij die van een zuigeling met adrenogenitaal syndroom? A. ACTH verhoogd en androsteendion verhoogd B. ACTH verhoogd en androsteendion verlaagd C. ACTH verlaagd en androsteendion verhoogd D. ACTH verlaagd en androsteendion verlaagd 16. Gegeven: Je ziet op de Spoedeisende hulp een voorheen gezond 3 jaar oud kind dat al twee dagen ernstige diarree en hoge koorts heeft en nu tekenen van uitdroging vertoont. Er wordt een kleine hoeveelheid sterk geconcentreerde, donkergele urine opgevangen en voor analyse naar het laboratorium gestuurd voor het bepalen van Eiwit (E), Natrium (Na) en Kalium (K). (Voor eiwit geldt: +++ = hoge concentratie; - = zeer lage concentratie) Vraag: Welke van de volgende urine-analyses past het meest waarschijnlijk bij die van dit kind? A. Eiwit: +++; Na: 140 mmol/l; K: 80 mmol/l B. Eiwit: +++; Na: 10 mmol/l; K: 5 mmol/l C. Eiwit: -; Na: 10 mmol/l; K: 80 mmol/l D. Eiwit: -; Na: 140 mmol/l; K: 5 mmol/l 17. Gegeven: Bij een gezonde volwassen vrijwilliger wordt 1 liter isotoon vocht ( NaCl 0,9%) intraveneus toegediend in 5 minuten tijd. Dit leidt tot een tijdelijke toename van het totale lichaamswater compartiment met 1 liter. Vraag: Welke van de volgende situaties schetst de meest waarschijnlijke verdeling van de toegediende vloeistof over de verschillende sub-compartimenten, 5 minuten nadat alle vloeistof is toegediend? A. Vasculaire compartiment 100% B. Extracellulaire compartiment 100% C. Intracellulaire compartiment 50% en extracellulaire compartiment 50% D. Intracellulaire compartiment 67% en extracellulaire compartiment 33%

7 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Gegeven: Urine stroomt vanuit de ureters in de blaas, waardoor het blaasvolume (V in ml) in de loop van de tijd toeneemt. Deze volumetoename gaat gepaard met veranderingen in de blaasdruk (P in cm H2O). In bijgaande figuren worden verschillende druk-volumeveranderingen weergegeven vanaf het moment dat de vulling van een lege blaas start tot en met het tijdstip waarop een willekeurige mictie start. Het moment van start mictie wordt weergegeven door de dikke zwarte pijl. Vraag: Welke van de figuren geeft het best de druk-volume veranderingen weer bij een gezonde volwassene tot het startmoment van de mictie? A. Figuur A B. Figuur B C. Figuur C D. Figuur D 19. Welke van de volgende aandoeningen is bij volwassen ziekenhuispatiënten in West-Europa de meest belangrijke oorzaak van acuut nierfalen, waarvoor nierdialyse moet wordt toegepast? A. Acute glomerulonefritis. B. Acute tubulus necrose C. Acute achteruitgang van vooraf bestaand chronisch nierfalen D. Acute postrenale obstructie E. Acute interstitiële nefritis

8 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Bij een proefdier worden tijdens een experiment de beide arteriae renales volledig afgesloten. Vraag: Welke van de volgende fenomenen zal vervolgens meest waarschijnlijk als allereerste ontstaan? A. Hyperkaliemie B. Anurie C. Hypertensie D. Longoedeem 21. Gegeven: Ten gevolge van een chronische nierziekte heeft een patiënt ongeveer 25% van de functionele nefronen verloren. Er vindt een aantal aanpassingen plaats. Vraag: Bij welke aanpassing vindt relatief de grootste wijziging plaats, vergeleken met de situatie toen het nefron verlies er nog niet was? A. De glomerulaire filtratie snelheid (GFR) per nefron stijgt B. De totale urineproductie neemt af C. De kaliumexcretie in de urine daalt D. De plasma kreatinine concentratie stijgt 22. Gegeven: Bij een patiënt met acute tubulaire necrose verandert de concentratie van natrium (Na) en kalium (K) in de urine. Vraag: Welke van de volgende urine-analyses is daarbij het meest waarschijnlijk? A. Na = 95 mmol/l, K = 65 mmol/l B. Na = 20 mmo/l, K = 65 mmol/l C. Na = 95 mmol/l, K = 20 mmol/l D. Na = 20 mmol/l, K = 20 mmol/l 23. Welke Starlingkracht probeert een arts te verhogen wanneer hij bij een patiënt met oedeem een compressieverband aanlegt? A. De colloïde osmotische druk van het plasma B. De colloïde osmotische druk van het interstitium C. De hydrostatische druk in het interstitium D. De hydrostatische druk in het capillair 24. Gegeven: In fysiologische regelsystemen zijn er factoren die bepaalde parameters binnen een bepaalde range houden. Zo kun je een onderscheid maken tussen factoren die controleren en factoren die gecontroleerd worden. Vraag: Welke van de volgende factoren wordt het best gecontroleerd in het bloed, en vertoont dus de kleinste range? A. Kalium B. Angiotensine II C. Renine D. Aldosteron

9 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Gegeven: De figuur toont een controle systeem om de plasma natrium (sodium) concentratie constant te houden. De relatie tussen verschillende factoren is positief (zwarte pijl +) of negatief (witte pijl -) Vraag: Wat is de relatie die wordt aangegeven door de pijlen A en B? A. pijl A positief en pijl B positief B. pijl A positief en pijl B negatief C. pijl A negatief en pijl B positief D. pijl A negatief en pijl B negatief 26. Gegeven: Een patient die met meerdere geneesmiddelen wordt behandeld klaagt over slecht slapen. De dokter schrijft de patient melatonine voor. Bij de evaluatie van de ingestelde therapie blijkt dat de interventie succesvol was. Het slaappatroon is nu veel beter. Er wordt geconcludeerd dat het slecht slapen in deze casus veroorzaakt wordt door de bijwerking van de medicatie. Vraag: Welke groep geneesmiddellen verstoort het meest de melatonine gestuurde slaapcyclus? A. ACE remmers B. Diuretica C. Angiotensine receptor blockers D. Betablockers

10 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Gegeven: De vasopressine (=AVP) concentratie in het bloed wordt mede bepaald door het circulerende volume en de afterload van het hart. In bijgaande figuren is de afterload van het hart getekend met de doorgetrokken lijn. De plasma AVP concentratie is met de gestippelde lijn weergegeven. Vraag: Welke figuur toont het meest waarschijnlijk de juiste curves van beide parameters over 24 uur in een gezonde persoon? A. Figuur A B. Figuur B C. Figuur C D. Figuur D 28. Gegeven: Prostaglandines zijn nodig voor het optimaal functioneren van de afferente arteriole van de nier. Met het innemen van een pijnstiller van het NSAID type, zoals diclofenac wordt de prostaglandine productie in de afferente arteriole in de nier geremd en wordt de diameter van deze arteriole kleiner. Vraag: Wat is het fysiologisch belangrijkste directe gevolg hiervan? A. De renine productie neemt af B. De systemische bloeddruk neemt af C. De urine productie neemt af D. De plasma natrium concentratie stijgt

11 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Het adrenocorticotroop hormoon (ACTH) heeft een belangrijke functie in het regelen van de stress response. Het hormoon oefent zijn werking uit via stimulatie van ACTH receptoren in bepaalde doelorganen. Vraag: In welk compartiment van welk doelorgaan bevinden zich deze ACTH receptoren? A. Doelorgaan bijnierschors en receptor in cytoplasma B. Doelorgaan bijnierschors en receptor op de plasmamembraan C. Doelorgaan adenohypofyse en receptor in cytoplasma D. Doelorgaan adenohypofyse en receptor op de plasmamembraan 30. Gegeven: Wanneer aan een patient oraal het synthetisch corticosteroid prednison wordt toegediend gedurende een week in een hoge dosering dan veranderen de bloedconcentraties van het Corticotrofine releasing hormoon (CRH), van het endogene corticosteroid cortisol, en van de kalium ionen. Vraag: Wat is de meest waarschijnlijke combinatie van veranderingen? A. CRH verhoogd cortisol verhoogd kalium verhoogd B. CRH verhoogd cortisol verlaagd kalium verhoogd C. CRH verlaagd cortisol verhoogd kalium verlaagd D. CRH verlaagd cortisol verlaagd kalium verlaagd 31. Gegeven: Aan twee patienten wordt een gelijke hoeveelheid oraal prednison toegediend om een inflammatie te bestrijden. Patient (pt. 1) is mager en heeft een lichaamsgewicht van 50 kg, patient (pt. 2) is dik (met veel vet) en heeft een lichaamsgewicht van 100 kg. Gegeven is dat de klaring (door de lever) van het prednison in beide patiënten gelijk is. Vraag: Hoe verschilt nu het verdelingsvolume en halfwaardetijd van het cortisol tussen beide patiënten? (< kleiner, > groter) A. Verdelingsvolume in pt. 1< pt. 2; Halfwaardetijd in pt 1< pt. 2 B. Verdelingsvolume in pt 1< pt. 2; Halfwaardetijd in pt 1> pt. 2 C. Verdelingsvolume in pt. 1> pt. 2; Halfwaardetijd in pt 1< pt. 2 D. Verdelingsvolume in pt. 1> pt. 2; Halfwaardetijd in pt. 1> pt. 2

12 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Gegeven: In de figuur zijn de concentratie-tijd curves van 2 verschillende medicijnen (Drug) in het bloed weergegeven. Een medicijn is oraal ingenomen, het ander medicijn is intraveneus gegeven. Vraag: Welke van de volgende getallen geeft de halfwaardetijd van deze 2 medicijnen het meest nauwkeurig aan? A. Intraveneus 1.0 uur, oraal 1.0 uur B. Intraveneus 1.0 uur, oraal 2.0 uur C. Intraveneus 2.0 uur, oraal 1.0 uur D. Intraveneus 2.0 uur, oraal 2.0 uur 33. Gegeven: Een arts moet intraveneus een medicijn aan een kind van 20 kg toedienen. Hij dient een initiële therapeutische concentratie van 10 mg/l te bereiken. De farmacologische gegevens van het medicijn zijn: Verdelingsvolume 2L/kg, Halfwaardetijd 2 uur, Renale excretie 50%, 50% wordt door de lever omgezet in niet actieve stoffen. Vraag: Wat is de dosering die hij intraveneus moet geven om de gewenste initiële concentratie van 10 mg/l te bereiken? A. 100 mg B. 200 mg C. 400 mg D. 800 mg

13 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Een patient heeft een renale plasma flow van 600 ml/min. De filtratie fractie bij deze persoon is 10%. De patient krijgt een medicijn toegediend dat volledig renaal wordt geklaard, waarbij deze klaring identiek is aan de inuline klaring. Vraag: Wat is de klaring van het medicijn in deze patient? A. 0.6 Liter / uur B. 3.6 Liter / uur C. 6 Liter / uur D. 36 Liter / uur 35. Zie bovenstaande figuur. Welke van de figuren geeft het meest nauwkeurig de relatie aan tussen de verandering van bloeddruk (P, rode lijn) en orgaandoorbloeding (F, groene lijn) over de tijd, in een orgaan dat goed kan autoreguleren? A. Figuur A B. Figuur B C. Figuur C D. Figuur D

14 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Welke van de figuren geeft het meest nauwkeurig de relatie aan tussen bloeddruk (Pressure, rode lijn) en doorbloeding (Flow, groene stippellijn) van de afferente arteriole van een glomerulus wanneer de bloeddruk plotseling zakt? A. Figuur A B. Figuur B C. Figuur C D. Figuur D 37. Gegeven: Een patient met diabetes mellitus type II heeft een hoog plasma glucose gehalte. De urine productie van die patient is verhoogd en de urine bevat glucose en ruikt zoet (mellitus). Vraag: Wat is de meest waarschijnlijke renale oorzaak van de glucose in de urine? A. De glomerulaire filtraties snelheid (GFR) is dermate verhoogd dat de terugresorbtie van glucose tekort schiet. B. Het glucose aanbod aan de tubuli zo hoog dat de terugresorptie tekort schiet. C. Door de hoge plasma glucose concentratie wordt er extra glucose door de proximale tubulus gesecreteerd. D. De verhoogde plasma glucose concentratie stimuleert de osmosensoren waardoor de vasopressine afgifte toeneemt en de terugresorptie van glucose wordt geremd.

15 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Zie figuur met een kind wat binnengebracht wordt in het noodhospitaal van een vluchtelingenkamp met ernstige uitdrogingsverschijnselen. Vraag: Welke van de volgende symptomen ondersteund de diagnose ernstige uitdroging het meest? A. Het kind huilt B. De ribben zijn zichtbaar C. De benen en handen zijn verkrampt D. Huidplooien zijn zichtbaar 39. Gegeven: Het gen Clock met het eiwit CLOCK en het gen Bmal1 met het eiwit BMAL1 zijn betrokken bij de regulatie van de biologische klok. Vraag: Hoe sturen deze genen en hun producten nu de biologische klok precies bij? A. De geproduceerde eiwitten CLOCK en BMAL1 werken als transcriptie factor in de celkern B. De geproduceerde eiwitten CLOCK en BMAL1 werken als kinases in het cytoplasma C. De geproduceerde eiwitten CLOCK en BMAL1 worden aan het bloed afgegeven en beïnvloeden de epifyse D. Niet de eiwitten maar mrna's van deze genen controleren de activiteit van de biologische klok

16 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: In de proximale tubulus epitheelcellen wordt veel Na geresorbeerd via Na/K ATPase pompen en secundair actief transport. Vraag: Wat is de juiste combinatie van de locatie waar deze pompen zijn gesitueerd? A. Na/K ATPase pompen aan de basolaterale zijde, secundair actief transport aan de luminale zijde B. Na/K ATPase pompen aan de luminal zijde, secundair actief transport aan de basolaterale zijde C. Na/K ATPasepompen aan de luminal zijde, secundair actief transport aan de luminale zijde D. Na/K ATPase pompen aan de basolaterale zijde, secundair actief transport aan de basolaterale zijde 41. Gegeven: Vasopressine (AVP) stimuleert specifieke receptoren in verzamelbuis epitheelcellen en bevordert watertransport door aquaporines te transloceren naar een bepaalde membraanlocatie (basolateraal of luminaal). Vraag: Welke combinatie is de enige juiste waardoor vasopressine het water transport bevordert? A. Stimulatie V1 receptor en translocatie aquaporines naar basolaterale membraan. B. Stimulatie V2 receptor en translocatie aquaporines naar basolaterale membraan. C. Stimulatie V1 receptor en translocatie aquaporines naar luminale membraan. D. Stimulatie V2 receptor en translocatie aquaporines naar luminale membraan 42. Gegeven: Je wil een gevallen potlood van de grond oprapen en stoot je hoofd tegen de tafel. Meteen ontstaat er een flinke buil die echter niet blauw of rood wordt, maar gewoon huidkleurig blijft. Vraag: Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de zwelling? A. Een bloeduitstorting B. Het opzwellen van beschadigde hoofdhuidcellen C. Een verminderde afvoer door verstopping van lymfecapillairen D. Door celdood is er een veel hogere osmotische waarde interstitieel en daarom trekt dit veel water aan 43. Vraag: Bij acute tubulus necrose treedt doorgaans celdood op. Sommige processen geven een snelle celdood aan, andere een langzame. Vraag: Welke combinatie van vormen van celdood geeft aan dat de celdood progressief sneller gaat? (dus van langzaam naar snel) A. Necrose - apoptose - autofagie B. Apoptose - necrose - autofagie C. Autofagie - apoptose - necrose D. Autofagie - necrose - apoptose

17 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Je wordt gevraagd een uitspraak te doen over het type celdood dat een cel heeft ondergaan. Om een uitspraak hierover te kunnen doen, onderzoek je de restanten van de cel met een electronenmicroscoop. Je constateert de volgende karakteristieken: Cel A: cel gezwollen, kern gezwollen, celmembraan beschadigd. Cel B: cel gekrompen, kern gekrompen, chromatine gecondenseerd, celmembraan intact Cel C: celmembraan intact, aanwezigheid van autofagosomen. Cel D: celmembraan intact, veel mitochondrien aanwezig, kernmembraan afwezig. Vraag: Welke cel is het meest waarschijnlijke gesneuveld ten gevolge van necrose? A. Cel A B. Cel B C. Cel C D. Cel D 45. Waar in het centraal zenuwstelsel is de hypothalamus gelegen? A. Hersenstam B. Cerebellum C. Diencephalon D. Telencephalon

18 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Gegeven: Bijgaande afbeelding betreft een coupe van voornamelijk het rechter deel van de hypothalamus (Azan kleuring). Zichtbaar is een frontale aansnede. Vraag: Welk gebied bevat de nucleus paraventricularis? A. Gebied A B. Gebied B C. Gebied C D. Gebied D

19 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande figuur. Gegeven: Bijgaande afbeelding betreft een coupe van de bijnier (HE kleuring). Vraag: Met welke letter wordt de medulla aangeduid? A. Gebied A B. Gebied B C. Gebied C D. Gebied D E. Gebied E 48. Waarom hebben lymfecapillairen een hogere permeabiliteit dan bloedvatcapillairen? A. Lymfecapillairen hebben geen basaal membraan B. Lymfecapillairen zijn met filamenten verankerd aan het perivasculair collageen weefsel C. Lymfecapillairen bezitten een lamina muscularis D. Lymfecapillairen hebben geen kleppen in het lumen

20 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande afbeelding. Gegeven: Bijgaande afbeelding betreft een histologische coupe (HE kleuring) van een nier. Vraag: Wat wordt er met zone 1 aangeduid? A. Kapsel B. Cortex C. Merg D. Calyx

21 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande afbeelding. Gegeven: Bijgaande afbeelding betreft een histologische coupe (HE kleuring) van een nier. Vraag: Welke gebied wordt met de pijl aangegeven? A. Cortex B. Papil C. Zuil van Bertini (columna renalis) D. Calyx

22 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande afbeelding. Gegeven: De afbeelding betreft een histologische coupe (HE kleuring) van een nier. Vraag: Bij welk van de volgende structuren passen de cellen die door het ovaal worden omcirkeld het best? A. Cortex B. Merg C. Papil D. Calyx

23 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande afbeelding. Gegeven: Bijgaande afbeelding betreft een histologische coupe (HE kleuring) van een nier. Vraag: Wat wordt met de pijl het best weergegeven? A. Vas afferens/efferens B. Lis van Henle C. Tubulus distalis D. Tubulus proximalis

24 b l o k t o e t s b l o k Zie bovenstaande afbeelding. Gegeven: De afbeelding betreft een histologische coupe (HE kleuring) van een nier. Vraag: Het lumen van welke structuur wordt met de ster het best weergegeven? A. Vas afferens/efferens B. Lis van Henle C. Tubulus distalis D. Tubulus proximalis 54. Gegeven: Voor het kwalitatieve urineonderzoek wordt gebruik gemaakt van teststroken. Deze teststroken bevatten "kussentjes" waarop maximaal 10 verschillende bepalingen semi-kwantitatief worden afgelezen. Vraag: Welk van de onderstaande parameters is geen onderdeel van deze 10? A. Urobilinogeen B. Bilirubine C. Nitriet D. Ureum 55. Gegeven: Op basis van anamnese en onderzoek besluit een arts een urinemonster te laten controleren op de aanwezigheid van cylinders [casts]. Vraag: Welk urineonderzoek moet de arts aanvragen om deze vraagstelling te beantwoorden? A. Een kwalitatieve beoordeling van het macroscopisch aspect B. Een kwalitatief chemisch onderzoek C. Een aanvullend microscopisch onderzoek D. een kwantitatief chemisch onderzoek

25 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Bij het routine controle onderzoek naar de aanwezigheid van bloed in de urine wordt gebruikt gemaakt van een teststrook. Vraag: Welk chemisch principe wordt meestal gebruikt voor het aantonen van bloed in de urine? A. De teststrook bevat antistoffen bevat die gericht zijn op humaan bloed B. De teststrook reageert op basis van de pseudoperoxidase activiteit van hemoglobine C. De teststrook bevat een substraat dat wordt omgezet door albumine 57. Zie bovenstaande afbeelding. Gegeven: In het review artikel van Firsov en Bonny "Circadian regulation of renal function" wordt bediscusieerd dat transgene muizen met een inactivatie van het Clock-gen een verstoord circadian Na-excretie patroon en verlaagde bloeddruk vertonen. Zie ook figuur. Vraag: Welke mogelijke verklaring wordt in dit artikel voor deze wijzigingen gegeven? A. Verhoogde expressie van Na/K ATPase B. Verlaagde expressie van Na/K ATPase C. Verhoogde expressie van de alfa-subunit van het Na kanaal (EnaC) D. Verlaagde expressie van de de alfa-subunit van het Na kanaal (EnaC) 58. In het artikel van Nicolaides et al. over de relatie tussen de HPA-as en de biologische klok wordt gesproken hoe CLOCK en BMAL1 de glucocorticoid receptor (GR) gemedieerde effecten beïnvloeden. Ook wordt uitgelegd hoe glucocorticoïden de activiteit van de clockgenen omgekeerd bijsturen. Op welke manier wordt in dit artikel de wederzijdse interactie tussen beiden systemen beschreven? A. De eiwitten CLOCK/BMAL1 onderdrukken de GR functie en omgekeerd ontkoppelen de glucocorticoiden de fase-gerelateerde expressie van klokgenen zodat een fase verschuiving optreedt. B. De eiwitten CLOCK/BMAL1 onderdrukken de GR functie en omgekeerd stimuleren de glucocorticoiden expressie van klokgenen zodat het bioritme sterker tot expressie komt.

26 b l o k t o e t s b l o k C. De eiwitten CLOCK/BMAL1 stimuleren de GR functie en omgekeerd stimuleren de glucocorticoiden de expressie van klokgenen zodat het bioritme sterker tot expressie komt. D. De eiwitten CLOCK/BMAL1 stimuleren de GR functie en omgekeerd ontkoppelen de glucocorticoiden de fase-gerelateerde expressie van klokgenen zodat een fase verschuiving optreedt. 59. In het artikel van Sancar et al. wordt bediscussieerd hoe de biologische klok via CLOCK en BMAL1 invloed heeft op DNA reparatie en op de inductie van apoptose. Welk van de volgende alternatieven geeft dit mechanisme het beste weer? A. CLOCK en BMAL1 eiwitten stimuleren direct de inductie van apoptose B. CLOCK en BMAL1 eiwitten remmen direct de inductie van apoptose C. CLOCK en BMAL1 eiwitten stimuleren direct de afbraak van DNA-repair enzymen D. CLOCK en BMAL1 eiwitten stimuleren direct de synthese van DNA-repair enzymen 60. Ongeveer 10% van de gezonde kinderen heeft op de leeftijd van 7 jaar nog last van enuresis nocturna. Recent onderzoek beschreven in het artikel van Negoro et al. toont aan dat dit fenomeen in belangrijke mate wordt bepaald door gecombineerde afwijkingen in de biologische klok van 3 fysiologische processen: Proces 1 is het slaap-waak ritme en proces 2 is de urineproductie. Wat is het derde proces? A. De regulatie van de tonus in de externe blaassfincter B. De regulatie van de tonus in de detrusorspier van de blaas C. De regulatie van de bloeddruk D. De regulatie van de cortisolspiegel 61. Welke van de volgende factoren zal zeer waarschijnlijk een stijging veroorzaken van zowel de renale bloeddoorstroming EN de glomerulaire filtratie snelheid (GFR)? A. Dilatatie van de afferente arteriolen van de nier B. Contractie van de efferente arteriolen van de nier C. Sterke stimulatie van het sympathische zenuwstelsel D. Stijging van de plasma colloid osmotische druk 62. Via welke van de volgende transportmechanismes verloopt de terugresorptie van water in de proximale tubuli hoofdzakelijk? A. Primair actief transport B. Secundair actief co-transport C. Secundair actief counter-transport D. Passief transport 63. Welke combinatie van effecten heeft het antidiuretisch hormoon (ADH) op de renale water excretie en de urine osmolariteit? A. Water excretie neemt toe en urine osmolariteit neemt toe B. Water excretie neemt toe en urine osmolariteit neemt af C. Water excretie neemt af en urine osmolariteit neemt toe D. Water excretie neemt af en urine osmolariteit neemt af

27 b l o k t o e t s b l o k Gegeven: Bij een patient wordt de nierklaring van stof X gemeten. De volgende waarden zijn bekend. Nierklaring van stof X = 20 ml/min Urine concentratie van stof X = 200 mg/ml Urine productie = 1 ml/min Vraag: Wat is in dit geval de concentratie van stof X in het plasma? A mg/ml B. 10 mg/ml C. 0,1 mg/ml D. 0,05 mg/ml 65. Welk van de volgende omschrijvingen geeft de essentie van de term "palliatieve sedatie" het best weer? A. Het is een vorm van actieve levensbeëindiging B. Het is een onherroepelijke beslissing C. Het verlagen van het bewustzijn D. Het onthouden van vocht en voeding Ethiek 66. Wat is het hoofddoel van het project "tijdig spreken over het levenseinde" van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG)? A. Het vergroten van de bewustwording dat wilsverklaringen met betrekking tot het levenseinde beter schriftelijk vastgelegde dienen te worden B. Het vergroten van de bewustwording van de keuzes op gebied van levenseinde C. Het nemen van efficiëntere besluiten op het gebied van levenseinde D. Het creëren van meer invloed voor familie of naasten 67. Gegeven: Rondom het levenseinde mag een arts in sommige gevallen op puur medische gronden, dat wil zeggen zonder expliciete toestemming van de patiënt een beslissing nemen. Vraag: Welke van de volgende beslissingen mag de arts zonder toestemming van de patiënt nemen? A. Het staken van de behandeling B. Het achterhouden van Informatie C. De stem van de naaste familie zwaarder te laten wegen dan de stem van de patiënt D. Overgaan tot actieve levensbeëindiging 68. Wat draagt het meest bij aan een succesvol gesprek over het levenseinde tussen arts en patiënt? A. De aanwezigheid van naasten van de patiënt B. De beschikking over een schriftelijke wilsverklaring van de patiënt C. Een aanleiding die het gesprek acuut noodzakelijk maakt D. Een bespreking van de angsten en verwachtingen van de patiënt 69. In welke structuur van de bijnier is de productie van het hormoon cortisol het grootst? A. Zona glomerulosa B. Zona fasciculata C. Zona reticularis D. Zona medulla

28 b l o k t o e t s b l o k Wat is het meest waarschijnlijke directe effect van de stimulatie van V1 receptoren door het antidiuretisch hormoon (ADH of vasopressine)? A. Vasodilatatie B. Vasoconstrictie C. Water terugresorptie D. Water excretie 71. Gegeven: Een gezond persoon met een regelmatig biologisch ritme gaat bijna altijd om ongeveer 23 uur slapen en wordt in de ochtend om 7 uur wakker. Vraag: Op welk moment in het 24-uurs ritme is in deze persoon de plasma melatonine concentratie waarschijnlijk het hoogst? A. 03 uur B. 09 uur C. 15 uur D. 21 uur 72. Gegeven: Wanneer een persoon van uit het (bv Indonesië) westwaarts naar Amsterdam vliegt dan wordt het circadiane patroon van de cortisol afgifte ontregeld. Vraag: Hoe is in regeltechnische termen het karakter van de verstoring van de cortisol afgifte in deze casus het best te omschrijven? A. Predictieve aanpassing op de verandering in tijdszone B. Fase vertraging van het cortisol afgifte patroon C. Verandering van het set-point van de cortisol afgifte D. Verandering in de feedback controle van de cortisol afgifte 73. Welke van de volgende hormonen wordt NIET in de hypothalamus gesynthetiseerd? A. Vasopressine B. Oxytocine C. Melatonine D. Corticotrofine Releasing Hormoon 74. Hoe worden de adrenaline producerende cellen van het bijniermerg genoemd? A. Chromaffiene cellen B. Pituicyten C. Melanocyten D. Reticulum cellen

29 b l o k t o e t s b l o k Achternaam en voorletters: ID-nummer: Course year: Dit gedeelte van de toets bestaat uit 4 open vraag Vul de vragen in met potlood (HB). Vul je gegevens hierboven in! 75. In welk tubulus segment vind onder normale fysiologische omstandigheden het grootste deel van de terugresorptie van water plaats? Geef alleen de naam van dit segment, maximaal 3 woorden. (1 punt) 76. Wat is onder normale fysiologische omstandigheden in een gezonde 20-jarige vrouw van 70 kg ongeveer de glomerulaire filtratiesnelheid in ml/min? Geef alleen 1 getal. (1 punt) 77. Wat is onder normale fysiologische omstandigheden in een gezonde 20-jarige vrouw van 70 kg de filtratie fractie in de nier in %? Geef alleen 1 getal. (1 punt) 78. Besmettelijke ziekten in een vluchtelingenkamp worden vaak verspreid door huidcontact. Noem 2 andere verpreidingsroutes. (1 punt) EIND

Organisatie van de urinewegen

Organisatie van de urinewegen Urine wegen Informatie bij les 3 De stof in deze presentatie is een samenvatting uit het boek Anatomie en fysiologie; een inleiding van uitgeverij Pearson Organisatie van de urinewegen Functies van de

Nadere informatie

Reis door het Nephron. Hilde de Geus

Reis door het Nephron. Hilde de Geus Reis door het Nephron Hilde de Geus Anatomie De nier Het nephron Het nephron Wat is nierfunctie? Vermogen om bloed te zuiveren referentie stof volume bloed per tijdseenheid (ml-min) Bloeddruk regulatie

Nadere informatie

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Water, elektrolyten en zuur-base balans Clinical Medicine Kumar & Clark (hoofdstuk 13 in de 8e druk, hoofdstuk 9 in de 9e druk) Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Het lichaamsgewicht van

Nadere informatie

Excretie en osmoregulatie

Excretie en osmoregulatie Excretie en osmoregulatie Tekst bij het computer ondersteund onderwijs maart 2008 Introductie homeostase 1. De variatie in omgeving waarin mens en dier leven stelt hoge eisen aan het aanpassingsvermogen

Nadere informatie

Bloktoets blok 1.3

Bloktoets blok 1.3 Pagina 1 van 25 Bloktoets 2013-2014 blok 1.3 Achternaam en voorletters: ID-nummer: Pagina 2 van 25 1. In bovenstaand schema wordt de relatie weergegeven tussen een verlaging van de bloeddruk, regelsystemen

Nadere informatie

Normale histologie van het nefron. Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer

Normale histologie van het nefron. Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer Normale histologie van het nefron Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer Overzicht histologie Algemene kenmerken Bloedvoorziening Nefron - Glomerulus Bouw» Podocyt» Glomerulaire basaalmembraan» Endotheel

Nadere informatie

Normale histologie van het nefron

Normale histologie van het nefron Normale histologie van het nefron Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer Overzicht histologie Algemene kenmerken Bloedvoorziening Nefron - Glomerulus Bouw» Podocyt» Glomerulaire basaalmembraan» Endotheel

Nadere informatie

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art.

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. Les 9 Nier Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR ANZN 1e leerjaar - Les 9 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Nieren Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. renalis / vena perirenaal

Nadere informatie

DE CARDIORENALE INTERACTIE

DE CARDIORENALE INTERACTIE SAMENVATTING 143 144 Samenvatting DE CARDIORENALE INTERACTIE Chronisch nierfalen is een wereldwijd gezondheidsprobleem en een voorname oorzaak van morbiditeit en mortaliteit. De ziekte ontwikkelt zich

Nadere informatie

SAMEN ME VAT A T T I T N I G

SAMEN ME VAT A T T I T N I G SAMENVATTING 186 Inleiding Het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS) is een hormonaal systeem dat in belangrijke mate betrokken is bij de regulatie van bloeddruk en nierfunctie. Het RAAS is een

Nadere informatie

Onderdeel Hypothalamus-Hypofyse (Bern/Levy, Hoofdstuk 44)

Onderdeel Hypothalamus-Hypofyse (Bern/Levy, Hoofdstuk 44) Zelfstudievragen Deze vragen zijn bedoeld om je behulpzaam te zijn bij het bestuderen van de stof (college en microscoop practica). Ze hebben de bedoeling je te wijzen op de belangrijkste delen van de

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken.

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken. Anatomie / fysiologie Nieren 2 Urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 1 Uitscheiding van urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 2 Transport urine Vanuit de nierpapillen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 145 Nederlandse samenvatting De nieren hebben een belangrijke functie in het menselijk lichaam: ze zijn onder andere verantwoordelijk voor het zuiveren

Nadere informatie

200906_oefen.pdf. Tentamen 25 juni 2009, vragen

200906_oefen.pdf. Tentamen 25 juni 2009, vragen 200906_oefen.pdf Tentamen 25 juni 2009, vragen Universiteit Utrecht Farmacie Geneesmiddel en patient Naam: Collegekaartnummer: OPGAVEN TENTAMEN BLOK FA-201 GENEESMIDDEL EN PATIENT 25 juni 2009 9.00 12.00

Nadere informatie

Levensbedreigende hyponatriëmie. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen

Levensbedreigende hyponatriëmie. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen Levensbedreigende hyponatriëmie J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen 1 U meet een lage plasma [Na + ] - waarom? Concentratie = Totaal Na + in extracellulaire ruimte 2 U meet een lage plasma [Na

Nadere informatie

Tentamen B: correctievoorschrift 24 december 2004

Tentamen B: correctievoorschrift 24 december 2004 Thema 1.2: Stoornissen in het milieu interieur Tentamen B: correctievoorschrift 24 december 2004 a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Nadere informatie

Antiinflammatoire effecten van Glucocorticoiden Rhen et al. N Engl J Med 2005;353:

Antiinflammatoire effecten van Glucocorticoiden Rhen et al. N Engl J Med 2005;353: Antiinflammatoire effecten van Glucocorticoiden Rhen et al. N Engl J Med 2005;353:1711-23 Pleiotrope werking van glucocorticoïden Gc-R heeft een effect op verschillende pathways Gc hebben op alle systemen

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? KenBis Maart 2017 Anna Krikke, psychiater Inleiding Inleiding Lithium, indicaties, bijwerkingen Richtlijn Renale bijwerkingen chronisch lithium

Nadere informatie

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden

1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,

Nadere informatie

OEFENTENTAMEN De Nier 8NC10 Beknopte ANTWOORDEN

OEFENTENTAMEN De Nier 8NC10 Beknopte ANTWOORDEN OEFENTENTAMEN De Nier 8NC10 Beknopte ANTWOORDEN Vraag 1 a. Benoem drie factoren die de afgifte van renine uit het juxtaglomerulaire apparaat kunnen verhogen. 1. Lage bloedruk, 2. Lage NaCl concentratie,

Nadere informatie

Vullen! Waarmee? Steven Winkel IC verpleegkundige, Reanimatie coördinator

Vullen! Waarmee? Steven Winkel IC verpleegkundige, Reanimatie coördinator Vullen! Waarmee? Steven Winkel IC verpleegkundige, Reanimatie coördinator Stemkastjes Actief met inhoud presentatie bezig zijn Per tweetal / drietal 1 stemkast overleggen Stemmen anoniem 10 seconden Veranderen

Nadere informatie

Infuusbeleid op recovery

Infuusbeleid op recovery Infuusbeleid op recovery Is vullen in of uit?? Sander van den Heuvel Anesthesioloog Stellingen Dagbehandelingspatiënten mogen best wat meer vocht krijgen Een krap vochtbeleid verbetert de resultaten bij

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Dr. Tom Geers, internist - nefroloog en opleider St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Nierfunctie beloop met de leeftijd 1 Hoge sterfte bij dialyse patiënten Prevalentie

Nadere informatie

Samenvatting. Chapter 8

Samenvatting. Chapter 8 Samenvatting Chapter 8 154 Het dopaminerge systeem is betrokken bij de controle over een heel scala aan fysiologische functies, variërend van motorische activiteit tot de productie van hormonen en het

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Regulatie Hormoonstelsel 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 2 Hormonen Homaein (Gr)

Nadere informatie

vwo hormoonstelsel 2010

vwo hormoonstelsel 2010 vwo hormoonstelsel 2010 Integratie In onderstaande afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het

Nadere informatie

Osmo- en volumeregulatie

Osmo- en volumeregulatie Osmo- en volumeregulatie De water- en zouthuishouding van het lichaam Anne Lohuis - 7 Februari 2013 Doelstelling Het verduidelijken van twee belangrijke functies van het menselijk lichaam, met daar aan

Nadere informatie

Opgaven bij BINAS 6e druk

Opgaven bij BINAS 6e druk Opgaven bij BINAS 6e druk Geslachtshormonen en anticonceptie Je bent op een leeftijd gekomen dat seksuele gevoelens gaan spelen. Je wilt geen risico lopen en denkt na over vormen van anticonceptie. Het

Nadere informatie

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010 Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.

Nadere informatie

Chapter 11. Samenvatting

Chapter 11. Samenvatting Chapter 11 Samenvatting 11. Samenvatting Hoge plasmaspiegels van von Willebrand factor (VWF) en stollingsfactor VIII (FVIII) zijn geassocieerd met een verhoogd risico op het krijgen van zowel arteriële

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL NaCl 0,9 % B. Braun, oplossing voor injectie. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1000 ml oplossing bevat: Natriumchloride

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Samenvatting Men schat dat in 2005 ongeveer 40.000 mensen in Nederland een nieraandoening hadden. Hiervan waren ruim 5500 patiënten afhankelijk van dialyse. Voor dialysepatiënten

Nadere informatie

microscopische anatomie nier

microscopische anatomie nier microscopische anatomie nier Jaap van der Wal - Rogier Trompert EIGENDOM VAN DE CAPACITEITSGROEP ANATOMIE/EMBRYOLOGIE FACULTEIT DER GENEESKUNDE UNIVERSITEIT MAASTRICHT Lichtmicroscopische kenmerken van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 138 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Een belangrijke functie van de nier is het uitscheiden van afvalstoffen via de urine. Grote hoeveelheden water en kleine stoffen

Nadere informatie

Hoe werken de nieren en wat als de nieren niet meer werken?

Hoe werken de nieren en wat als de nieren niet meer werken? Hoe werken de nieren en wat als de nieren niet meer werken? Nierfunctie en nierfunctievervangende therapie J. Lips, nefroloog 27-4-2011 1 27-4-2011 2 Inhoud Anatomie normale nieren Functie nieren Wat als

Nadere informatie

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen. NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling

Nadere informatie

Les 10 Bloeddruk en Nieren. Fysiologische zoutoplossing. Bloeddrukregulatie. Regulatie van de zuurgraad. waarden tussen 7,35-7,45

Les 10 Bloeddruk en Nieren. Fysiologische zoutoplossing. Bloeddrukregulatie. Regulatie van de zuurgraad. waarden tussen 7,35-7,45 Les 10 Bloeddruk en Nieren Bloeddrukregulatie, oedeem, osmotische waarden en ADH, nierinsufficiëntie, mictieklachten ANZN 1e leerjaar - Les 10 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Fysiologische zoutoplossing

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. GLUCOSE 50%, oplossing voor infusie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. GLUCOSE 50%, oplossing voor infusie BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER GLUCOSE 50%, oplossing voor infusie Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie voor u in. - Bewaar

Nadere informatie

MINI-PLASCO NACL B. BRAUN 0,9 %, oplossing voor injectie. Mini-Plasco van: 10 ml 20 ml Natriumchloride...0,09 g...0,18 g

MINI-PLASCO NACL B. BRAUN 0,9 %, oplossing voor injectie. Mini-Plasco van: 10 ml 20 ml Natriumchloride...0,09 g...0,18 g SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL MINI-PLASCO NACL B. BRAUN 0,9 %, oplossing voor injectie 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Mini-Plasco van: 10 ml 20 ml Natriumchloride...0,09

Nadere informatie

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren Nierfunctieonderzoek bij diabetes N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december 2011 Nieren Nieren 1 Functie & schade Nierfunctie : het vermogen om afvalstoffen te klaren (voorbeeld: kreatinine) het vermogen

Nadere informatie

Samenvatting voor niet-ingewijden

Samenvatting voor niet-ingewijden Samenvatting voor niet-ingewijden REGULERING VAN MICROVASCULAIRE INSULINE- GEVOELIGHEID DOOR PERIVASCULAIR VET: EEN TRANSLATIONELE BENADERING Rick I. Meijer 225 Het doel van dit proefschrift was te onderzoeken

Nadere informatie

Een ampul poeder voor injectievloeistof bevat 133,4 µg corticorelinetrifluoracetaat (humaan), overeenkomend met 100 µg corticoreline (humaan).

Een ampul poeder voor injectievloeistof bevat 133,4 µg corticorelinetrifluoracetaat (humaan), overeenkomend met 100 µg corticoreline (humaan). 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL CRH Ferring 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een ampul poeder voor injectievloeistof bevat 133,4 µg corticorelinetrifluoracetaat (humaan), overeenkomend met 100

Nadere informatie

De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam.

De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam. De lotgevallen van medicatie in het menselijk lichaam. Waarom medicijnen gebruiken? Iemand heeft een aandoening en de oorzaak van die aandoening kan met geneesmiddelen worden behandeld causale behandeling.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die

Nadere informatie

Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014

Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Bijwerkingen op de nier Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Belangrijkste aandoeningen Acuut nierfalen Pre-renaal Renaal Post-renaal Nefrotisch syndroom Chronisch nierfalen Acuut nierfalen

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Chapter 9. Dutch Summary

Chapter 9. Dutch Summary Chapter 9 Dutch Summary Samenvatting van het proefschrift GLP-1 en de neuroendocriene regulatie van voedsel inname in obesitas en type 2 diabetes: stof tot nadenken Chapter 9 Obesitas en type 2 diabetes

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve

Nadere informatie

Nederlandse. Samenvatting

Nederlandse. Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het metabole syndroom is tegenwoordig een veel voorkomend ziektebeeld dat getypeerd wordt door een combinatie van verschillende aandoeningen. Voornamelijk in de westerse landen

Nadere informatie

BIJSLUITER Benakor F 2,5 mg filmomhulde tabletten voor katten

BIJSLUITER Benakor F 2,5 mg filmomhulde tabletten voor katten BIJSLUITER Benakor F 2,5 mg filmomhulde tabletten voor katten 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

Nadere informatie

Dorstproef. Afdeling Interne geneeskunde

Dorstproef. Afdeling Interne geneeskunde Dorstproef Afdeling Interne geneeskunde In deze patiënteninformatie wordt uitgelegd wat de dorstproef inhoudt en hoe deze verloopt. Er is een woordenlijst als bijlage bijgevoegd om sommige woorden te verduidelijken.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Diabetogene effecten van glucocorticoïde medicatie: bekende en onbekende aspecten Dutch summary Ontdekking van het bijnierschorshormoon cortisol Cortisol is een hormoon dat in

Nadere informatie

de productieplaats van groeihormoon 8 2. oorzaken van een groeihormoontekort 18 gemeten 24 symptomen van een tekort 30

de productieplaats van groeihormoon 8 2. oorzaken van een groeihormoontekort 18 gemeten 24 symptomen van een tekort 30 Inhoud Inleiding 6 1. De hypofyse: de productieplaats van groeihormoon 8 2. oorzaken van een groeihormoontekort 18 3. Zo wordt een tekort aan groeihormoon gemeten 24 4. De functie van groeihormoon en de

Nadere informatie

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke

Nadere informatie

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade Nierschade Vaak is er sprake van chronische Doordat er in het begin weinig tot geen klachten zijn, kan het lange tijd onopgemerkt blijven. Nierschade kan ook plotseling ontstaan: acute Als acute nierschade

Nadere informatie

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Natriumchloride 5,85%, concentraat voor oplossing voor infusie. Natriumchloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER. Natriumchloride 5,85%, concentraat voor oplossing voor infusie. Natriumchloride BIJSLUITER 1 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER Natriumchloride 5,85%, concentraat voor oplossing voor infusie Natriumchloride Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken

Nadere informatie

BIJSLUITER. SPIRONOLACTON 1 mg/ml drank met acetem SPIRONOLACTON 5 mg/ml drank met acetem

BIJSLUITER. SPIRONOLACTON 1 mg/ml drank met acetem SPIRONOLACTON 5 mg/ml drank met acetem BIJSLUITER SPIRONOLACTON 1 mg/ml drank met acetem SPIRONOLACTON 5 mg/ml drank met acetem Dit geneesmiddel is specifiek voor kinderen jonger dan 12 jaar ontwikkeld en daar is de tekst van de bijsluiter

Nadere informatie

5 juli blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

5 juli blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatie-etiket blauw Toelatingsexamen arts en tandarts 5 juli 2016 Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Figuur 1A: Werking van een wateroplosbaar hormoon:

Nadere informatie

Leerboek dialyseverpleegkunde

Leerboek dialyseverpleegkunde Leerboek dialyseverpleegkunde De serie Leerboeken specialistische verpleegkunde bestaat uit de volgende delen: r Leerboek dialyseverpleegkunde r Leerboek intensivecareverpleegkunde 1 r Leerboek intensivecareverpleegkunde

Nadere informatie

Natrium. Ewout Hoorn 11 oktober 2018

Natrium. Ewout Hoorn 11 oktober 2018 De afbeelding kan niet worden weergegeven. Mogelijk is er onvoldoende geheugen beschikbaar om de afbeelding te openen of is de afbeelding beschadigd. Start de computer opnieuw op en open het bestand opnieuw.

Nadere informatie

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het

Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de. hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het SUIKERZIEKTE Overmatig drinken en plassen is een vaak voorkomend symptoom bij de hond. Het kan veroorzaakt worden door verschillende ziekten in het lichaam. U kunt hierbij denken aan slecht functionerende

Nadere informatie

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald 1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1. Ferritine 2. CRP 3. Kreatinine 4. Albumine De glomerulaire filtratiesnelheid

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be

Nadere informatie

1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND

1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND BIJSLUITER Benefortin Flavour 2,5 mg tabletten voor katten en honden Benefortin Flavour 5 mg tabletten voor katten en honden Benefortin Flavour 20 mg tabletten voor honden 1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127

Samenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127 125 Samenvatting Het metabool syndroom is een clustering van risicofactoren, zoals overgewicht/obesitas, verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk (hypertensie) en metabole insulineresistentie (verminderde

Nadere informatie

Vergroting van het circulerend volume bij dehydratie

Vergroting van het circulerend volume bij dehydratie 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Glucose 3,75% en natriumchloride 0,225%, infusievloeistof 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Bevat per 1000 ml: Glucose monohydraat, 41,25 g overeenkomend met Glucose

Nadere informatie

5 juli geel. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

5 juli geel. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatie-etiket geel Toelatingsexamen arts en tandarts 5 juli 2016 Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Figuur 1A: Werking van een wateroplosbaar hormoon:

Nadere informatie

Metyrapontest. Afdeling Interne geneeskunde

Metyrapontest. Afdeling Interne geneeskunde Metyrapontest Afdeling Interne geneeskunde In deze patiënteninformatie wordt uitgelegd wat de metyrapontest inhoudt. Er is een woordenlijst als bijlage bijgevoegd om sommige woorden te verduidelijken.

Nadere informatie

DIABETISCHE NEFROPATHIE

DIABETISCHE NEFROPATHIE DIABETISCHE NEFROPATHIE Onderdeel van de micro-angiopathie bij diabetes mellitus. Insuline-afhankelijke DM 30% vd ptn krijgt nefropathie Niet-insuline-dependente DM 5% vd ptn Pathogenese: Meerdere factoren

Nadere informatie

Eiwitexcretie kan worden bepaald na kort verblijf in metabole kooi

Eiwitexcretie kan worden bepaald na kort verblijf in metabole kooi Eiwitexcretie kan worden bepaald na kort verblijf in metabole kooi Ilse Kion, Jürgen W. A. Sijbesma, Aren van Waarde Afdeling Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming, Universitair Medisch Centrum

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Samenstellen dialysevloeistof in de AK 200U S

Hoofdstuk 3 Samenstellen dialysevloeistof in de AK 200U S Hoofdstuk 3 Samenstellen dialysevloeistof in de AK 200U S Dit principe geldt voor de AK100, AK100 Ultra, AK200, AK200 Ultra, AK200S en AK200S Ultra. (Verder AK s genoemd) In de AK200 en AK200S serie is

Nadere informatie

Propofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016

Propofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Propofol infusie syndroom Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Man, 54 jaar RvO: sedatie bij wilsonbekwamepatient met glioblastoom Sedatie met o.a propofol: stand 20-25ml/uur gedurende±

Nadere informatie

Lonneke Bevers - Activity of endothelial nitric oxide synthase: substrates, modulators and products SAMENVATTING VATTING SAMEN-

Lonneke Bevers - Activity of endothelial nitric oxide synthase: substrates, modulators and products SAMENVATTING VATTING SAMEN- SAMENVATTING SAMEN- VATTING 167 Inleiding Het menselijk bloedvatenstelsel is een gesloten systeem bestaande uit ongeveer 96000 km vaten. Het bloed dat via de vaten naar de organen stroomt, zorgt voor aan-

Nadere informatie

Naam: Student nummer:

Naam: Student nummer: Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors

Nadere informatie

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1

LAXEERSTROOP TEVA 667 mg/ml, stroop. MODULE I : ALGEMENE GEGEVENS Datum : 9 februari : Productinformatie Bladzijde : 1 1.3.1 : Productinformatie Bladzijde : 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Laxeerstroop Teva. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Laxeerstroop Teva is een waterige oplossing van 667 mg lactulose per

Nadere informatie

www.vetserieus.nl Beste Student,

www.vetserieus.nl Beste Student, www.vetserieus.nl Beste Student, De documenten op VETserieus.nl zijn alleen bedoeld als ondersteuning bij het studeren. De samenvattingen worden nagekeken door studenten tijdens het volgen van de lessen

Nadere informatie

St. Antonius Ziekenhuis

St. Antonius Ziekenhuis INTERNE GENEESKUNDE IgA-nefropathie BEHANDELING IgA-nefropathie Door uw arts is IgA-nefropathie bij u vastgesteld of er is een vermoeden dat u deze aandoening heeft. In deze folder leest u meer over de

Nadere informatie

Geschreven door Diernet Team maandag, 24 januari 2011 22:02 - Laatst aangepast dinsdag, 15 november 2011 16:17

Geschreven door Diernet Team maandag, 24 januari 2011 22:02 - Laatst aangepast dinsdag, 15 november 2011 16:17 Omschrijving Oorzaken Risicofactoren Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Hyperglycemie (verhoogd suiker gehalte in het bloed) bij diabetes mellitus (suikerziekte) is het gevolg van een

Nadere informatie

GLUCOSE 3,75% EN NATRIUMCHLORIDE 0,225%, INFUSIEVLOEISTOF

GLUCOSE 3,75% EN NATRIUMCHLORIDE 0,225%, INFUSIEVLOEISTOF BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER GLUCOSE 3,75% EN NATRIUMCHLORIDE 0,225%, INFUSIEVLOEISTOF Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1. NAAM VAN HET DIERGENEESMIDDEL MODERIN 4 mg, Tabletten 2. KWANTITATIEVE EN KWALITATIEVE SAMENSTELLING Per tablet: Werkzaam bestanddeel: Methylprednisolonum 4 mg Hulpstoffen:

Nadere informatie

Patiënteninformatie Diagnostiek Patiëntenversie over Diagnostiek

Patiënteninformatie Diagnostiek Patiëntenversie over Diagnostiek Patiënteninformatie Diagnostiek Patiëntenversie over Diagnostiek Logo: Colofon Uitgave: Stichting BijnierNET 2018 Fazantpad 3 3766 JH Soest info@bijniernet.nl www.bijniernet.nl www.adrenals.eu Tekst: Dr.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 11, Regeling door hormonen Samenvatting door een scholier 1429 woorden 19 juni 2006 5,7 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H11 1 Ribosomen: koppelen aminozuren

Nadere informatie

Hartfalen. Manon van der Meer AIOS cardiologie

Hartfalen. Manon van der Meer AIOS cardiologie Hartfalen Manon van der Meer AIOS cardiologie Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium

Nadere informatie

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.

Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Examentrainer Vragen Longemfyseem Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Het ontstaan van longemfyseem is een complex proces.

Nadere informatie

BIJSLUITER FORTEKOR FLAVOUR 20

BIJSLUITER FORTEKOR FLAVOUR 20 BIJSLUITER FORTEKOR FLAVOUR 20 Aard van het middel Anti-hypertensivum (bloeddrukverlagend middel) Benaming van het diergeneesmiddel Fortekor Flavour 20 mg, tabletten voor honden Gehalte aan werkzame en

Nadere informatie

Kinderen met een bijnierziekte Informatie voor leerkrachten

Kinderen met een bijnierziekte Informatie voor leerkrachten Kinderen met een bijnierziekte Informatie voor leerkrachten Inleiding U ontvangt deze folder omdat u een kind met een bijnierziekte in uw klas of groep heeft. In deze folder vindt u meer informatie over

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Alle levende organismen zijn afhankelijk van energie; zonder energie is er geen leven mogelijk. Uit de thermodynamica is bekend dat energie niet gemaakt kan worden, maar ook niet

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28694 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/28694 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28694 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Penning, Maria Elisabeth (Marlies) Title: Issue Date: 2014-09-10 Pre-eclampsie

Nadere informatie

Basale Farmacokinetiek op de Intensive care Armand R.J. Girbes & Noortje Swart

Basale Farmacokinetiek op de Intensive care Armand R.J. Girbes & Noortje Swart Basale Farmacokinetiek op de Intensive care Armand R.J. Girbes & Noortje Swart Intensive Care & Apotheek VU medisch centrum Netherlands Farmaco-terminologie Farmacologie de studie van geneesmiddelen observeerbare

Nadere informatie

Bijnierinsufficiëntie

Bijnierinsufficiëntie Bijnierinsufficiëntie Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Uw hoofdbehandelaar is: Internist / endocrinoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30-17.00 uur bereikbaar

Nadere informatie

Prednison/ Prednisolon (corticosteroïden) bij reumatische aandoeningen

Prednison/ Prednisolon (corticosteroïden) bij reumatische aandoeningen Prednison/ Prednisolon (corticosteroïden) bij reumatische aandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel prednison te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over

Nadere informatie