Nr Houten, 8 november Onderwerp: Meerjaren onderhoudsplannen en vervangingsinvesteringen gemeentelijke accommodaties

Transcriptie

1 Raadsvoorstel Nr Houten, 8 november 2011 Onderwerp: Meerjaren onderhoudsplannen en vervangingsinvesteringen gemeentelijke accommodaties Beslispunten: 1. De meerjaren onderhoudsplannen (MOP s) voor de gemeentelijke accommodaties vast te stellen voor de periode Het gemiddelde onderhoudsniveau voor deze accommodaties te handhaven op het huidige niveau 3 (=redelijk). 3. De storting in de voorzieningen Groot Onderhoud jaarlijks te indexeren, voo r het eerst per 1 januari De kosten van deze plannen en de tekorten op de vervangingsinvesteringen te dekken door: de vrijvallende kapitaallasten (afschrijving + rente) van de betreffende panden vanaf 2016 ten gunste van de voorzieningen Groot Onderhoud te laten komen. het positieve saldo van de vervangingsinvesteringen over 2011 ad te storten in de voorzieningen groot onderhoud ter dekking van het tekort van de VVI in 2012 ad ; in 2012 eenmalig een bedrag van en vanaf 2013 jaarlijks een bedrag ad te onttrekken aan de algemene middelen ten behoeve van: de extra benodigde voeding van de voorzieningen voor groot onderhoud met gemiddeld vanaf 2013; de tekorten op de vervangingsinvesteringen met gemiddeld vanaf 2013; de verbetering van de dienstverlening rondom gemeentelijke accommodaties structureel met en toekenning van een incidenteel extra projectbudget van in 2012 en in Samenvatting: In de afgelopen periode zijn voor alle gemeentelijke accommodaties de meerjarenonderhoudsplannen opgesteld. In dat kader is bezien: het groot onderhoud, het dagelijks c.q. reguliere onderhoud en de vervangingsinvesteringen. Tevens is voor diverse accommodaties bezien of rekening kan worden gehouden met energiebesparende maatregelen en er is gekeken naar de verbetering van de dienstverlening rondom het beheer van de accommodaties. Voorgesteld wordt voor de periode van een en ander vast te stellen. Ter dekking van de extra kosten die dit met zich brengt, wordt voorgesteld dit te vinden door voor het jaar 2012 een incidentele onttrekking van ,- en vanaf 2013 een jaarlijkse onttrekking van ,- aan de algemene middelen te laten plaatsvinden en vanaf 2016 de vrijval van kapitaallasten eveneens hiervoor in te zetten.

2 -2- Inleiding: In december 2005 heeft de raad de meerjarenonderhoudsplanning groot onderhoud voor de welzijn- en sportaccommodaties vastgesteld met een looptijd van 30 jaar. Daarbij is besloten deze planning iedere 4 jaar te herijken. Door omstandigheden heeft deze herijking pas eind 2010 plaatsgevonden. De jaarlijkse ramingen van de onderhoudslasten en de storting in de voorziening Groot Onderhoud zijn tot op heden gebaseerd op de oude planning uit 2005 met als prijspeil het jaar Eind 2010 heeft een extern bureau voor alle gemeentelijke gebouwen en Openbare Werken voor de buitensportaccommodaties, nieuwe meerjaren onderhoudsplannen (hierna kortheidshalve MOP s genoemd) opgesteld met een scoop van 50 jaar. Naast het feit dat deze actualisatie voor de welzijn- en sportaccommodaties aan de raad was toegezegd, dient deze activiteit ook gezien te worden in het kader van de professionaliseringslag rondom het beheer en exploitatie van alle gemeentelijke accommodaties. Het onderhavige voorstel betreft derhalve niet alleen een actualisatie van de welzijn- en sportaccommodaties maar omvat alle gemeentelijke gebouwen (met uitzondering van onderwijshuisvesting en het strategisch vastgoed in de grondexploitatie) inclusief de effecten daarvan op de diverse voorzieningen en stortingen daarin. Thans doen wij u een voorstel voor de vaststelling van nieuwe, geactualiseerde meerjaren onderhoudsplannen voor alle accommodaties. De plannen hebben betrekking op de periode Hiermee is de eerste fase van het onderzoek naar verbetering van het beheer en exploitatie van gemeentelijke accommodaties afgerond en is er sprake van een beheersbare situatie. In dit voorstel zijn alle effecten verwerkt van ontwikkelingen waarover reeds eerder besluiten zijn genomen (De Meerpaal en accommodatie Houten- Noord). Geen rekening is gehouden met effecten van mogelijk nog te nemen besluiten als gevolg van extra ombuigingen. Beoogd effect: Een beheersbaar meerjarig beleidskader creëren voor de instandhouding van de gemeentelijke accommodaties dat als basis gaat dienen voor het onderhoud en de vervangingen in de komende jaren. Argumenten: 1.1 De planningen zijn een instrument voor meerjarig onderhoud en tijdige vervangingen Het belangrijkste doel is een meerjarig beleidskader te creëren voor het onderhoud en de vervangingen van de gemeentelijke accommodaties. Daarnaast zijn de plannen een instrument om te voorzien in de financiering van het groot onderhoud en de vervangingen op langere termijn. Onverwachte en onvoorziene situaties worden hiermee zoveel mogelijk voorkomen. Door middel van de MOP s 1 is de onderhoudsbehoefte in kaart gebracht voor de komende 50 jaar. De hierop betrekking hebbende voorziening dient ten minste voor 10 jaar toereikend te zijn. Door in te stemmen met deze plannen wordt in structureel verantwoord onderhoud voorzien en is de daarvoor noodzakelijke onderhoudsvoorziening toereikend tot en met De onderhoudsplannen hebben betrekking op diverse soorten accommodaties, t.w. welzijn- en (binnen en buiten)sportaccommodaties, gebouwen voor de huisvesting van de gemeentelijke organisatie en overige gemeentelijke gebouwen (m.u.v. het tijdelijk strategisch vastgoed). De schoolgebouwen vallen hier buiten omdat hier een andere wettelijke regeling op van toepassing is en het voor deze accommodaties wenselijk is om het meerjarig onderhoud te combineren aan de meerjarige behoefte aan onderwijsvoorzieningen. Deze zullen onderdeel uitmaken van het onderwijshuisvestingsplan waarvoor in 2012 een voorstel zal worden opgesteld. 1 De ordners met daarin de verschillende MOP s liggen op de gebruikelijke wijze ter inzage.

3 De kosten van vervanging van de velden en materialen op de buitensportaccommodaties zullen worden afgeschreven In de in 2005 vastgestelde MOP s zijn ook de vervangingen van de sportvelden en materialen op de buitensportaccommodaties meegenomen. De hierop betrekking hebbende investeringslasten worden tot nu toe ten laste van de voorziening gebracht. Omdat dit door aanscherping van landelijke regelgeving (BBV) niet meer is toegestaan, maken de vervangingen van de velden en andere materialen op de buitensportaccommodaties vanaf 2013 geen onderdeel meer uit van de nieuw vast te stellen MOP s. Door de afdeling OW zijn de vervangingsinvesteringen geactualiseerd van de velden (natuur- en kunstgras), materialen op sportvelden en verhardingen. De vervangingstermijnen zijn conform de in de Notitie Investeringen Waardering en Afschrijving opgenomen uitgangspunten. De geplande vervangingen zullen worden opgenomen op de lijst van vervangingsinvesteringen. Voor 2012 zullen de vervangingsinvesteringen voor de laatste keer nog gefinancierd worden uit de voorziening Groot Onderhoud. 1.3 De vervanging van de inventaris is ook in beeld gebracht In de in 2005 vastgestelde MOP s voor de welzijn- en sportaccommodaties is de vervanging van de inventaris en toestellen van de welzijn- en binnensportaccommodaties niet meegenomen. Tot dusver werden deze bekostigd uit het reguliere onderhoudsbudget. Het gevolg was dat de vervangingen tot dusver onvoldoende planmatig plaatsvonden en leidden tot (incidente le) aanpassing van de onderhoudsbudgetten via bestuursrapportages. De vervanging van de inventaris en toestellen is nu gepland in een vast te stellen lijst van vervangingsinvesteringen. 1.4 Er is rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen (Houten-Noord en Meerpaal) In de nieuwe MOP s voor de welzijn- en sportaccommodaties is rekening gehouden met de effecten van toekomstige ontwikkelingen voorzover die thans (november 2011) bekend zijn. Zo zijn de gevolgen van de verplaatsing van de hockey naar het werk - en cultuurlandschap De Meerpaal en de besluiten die in juni 2011 zijn genomen over de accommodaties in Houten-Noord financieel in dit voorstel verwerkt. 1.5 Ook is rekening gehouden met energiebesparende maatregelen Bij de actualisering van de MOP s is tevens een energiebesparingonderzoek uitgevoerd bij gebouwen met een substantieel energieverbruik. Conform het milieubeleidsplan zal worden gekozen voor uitvoering van energiebesparende maatregelen als de extra kosten in een periode van 10 jaar of korter zullen wor den terugverdiend. Gezien de relatief jonge leeftijd van de gebouwen en het daarmee samenhangende hoge(re) energetisch niveau zijn de investeringskosten van de aangegeven maatregelen relatief gering en bedragen in totaal (excl. btw). Door de uitvoering van deze maatregelen zoveel mogelijk te combineren met de uitvoering van dagelijks en grootonderhoud in 2012 zal naar verwachting deze investering gedekt kunnen worden uit de nieuw vast te stellen onderhoudsbudgetten en is het niet nodig hiervoor aanvullend budget ter beschikking te stellen. 2.0 Uitgangspunt is handhaving van het huidige onderhoudsniveau (= Redelijk) Voor de gebouwen wordt in de nieuwe MOP s uitgegaan van hetzelfde conditieniveau als in de in 2005 vastgestelde MOP s, namelijk onderhoudsniveau 3 (redelijk) op een schaal van 6, variërend van uitstekend (1) tot zeer slecht (6). Dit betekent dat sprake zal zijn van een sober en doelmatig conditieniveau. Dit niveau laat zich als volgt omschrijven: Invloeden vanuit het gebruik, weer en wind manifesteren zich in de eerste echte gebreken (houtrot, corrosie e.d.). Het verouderingsproces is over vrijwel de gehele linie duidelijk op gang gekomen. Incidenteel kan een storing in de functievervulling optreden. Op dit niveau is nog net sprake van preventief in plaats van correctief onderhoud, waardoor (aansprakelijkheids-) risico s en uitval van functies zoveel mogelijk wordt voorkomen.

4 -4- Overwogen is om het onderhoudsniveau over de gehele linie terug te brengen op conditieniveau 4 (matig). Vanwege de hiermee gepaard gaande extra risico s in relatie tot een relatief beperkte en op de lange termijn ook onzekere besparing van ca per jaar, is hiervoor niet gekozen (zie ook kanttekeningen). 4.1 Vrijvallende kapitaallasten zijn in de begroting gereserveerd voor het in stand houden van de gemeentelijke accommodaties. Op de gemeentelijke accommodaties wordt lineair afgeschreven. De zogenaamde vrijval van kapitaallasten komt op basis van de gebruikelijke methodiek ten gunste van de algemene middelen. Door de vrijval van deze kapitaallasten vanaf 2016 te reserveren voor groot onderhoud, is het mogelijk om het tekort voor groot o nderhoud aanzienlijk te verkleinen. 4.2 Reservering van het budget voor vervangingsinvestering in 2011 maakt het tekort in 2012 kleiner. In het verleden werden vervangingsinvesteringen vanuit de voorziening van groot onderhoud gefinancierd. Voor 2012 willen we voor de laatste keer nog vasthouden aan deze systematiek waardoor we het overschot ad vasthouden in de voorziening groot onderhoud om daarmee het tekort in 2012 ad grotendeels te kunnen financieren. 4.3 Een extra financiële injectie is noodzakelijk om de basis op orde te brengen voor beheer en onderhoud en verbetering van de dienstverlening van gemeentelijke accommodaties. Inmiddels is een project gestart om beheer en onderhoud van gemeentelijke accommodaties op orde te brengen. De gemeente Houten beschikt over ca. 150 miljoen (geschatte herbouwwaarde) aan vastgoed. Als gevolg van enerzijds de veroudering van een groot aantal accommodaties en anderzijds de groei van het aantal te beheren accommodaties in de afgelopen jaren is onvoldoende capaciteit beschikbaar om het beheer en exploitatie van deze gebouwen alsmede de begeleiding van nieuwbouw en renovatie op een professioneel verantwoorde wijze uit te voeren. Dat heeft in de afgelopen jaren mede bijgedragen tot de negatieve financiële verrassingen. Met dit voorstel wordt de eerste fase van het onderzoek naar gewenst beheer en exploitatie van gemeentelijke accommodaties afgerond en ontstaat een beheersbare situatie. Het betreft uitbreiding van technische en administratieve formatie en het dagelijks toezicht op het gebruik van de sport- en welzijnsaccommodaties. De volgende fase, in 2012, zal gericht zijn op het in kaart brengen van de mogelijkheden om het beheer, de ontwikkeling en de exploitatie van het gemeentelijk vastgoed op een professioneel niveau te laten plaatsvinden waarbij een goede en verantwoorde balans wordt gevonden tussen kosten- en risicobeheersing. Gezien de omvang van de portefeuille is samenwerking met andere gemeenten of organisaties (Woningbouwvereniging of private partijen ) een optie die zeker nader onderzocht zal worden. Participatie: Bij de totstandkoming van de MOP s en de lijsten van vervangingsinvesteringen zijn de gebruikers niet betrokken. Communicatie: Via persgesprek en meenemen in regulier overleg van portefeuillehouders met maatschappelijke organisaties.

5 -5- Financiën: Door middel van de MOP s is de onderhoudsbehoefte in kaart gebracht voor alle gemeentelijke gebouwen (m.u.v. tijdelijk strategisch vastgoed) over een periode van 50 jaar. Voor wat betreft de exploitatiekosten en de hiermee verbandhoudende financiering is het gebruikelijk te werken met een forecast van 10 jaar. Na een dergelijke periode zijn de omstandigheden vaak zodanig ingrijpend gewijzigd dat een gebouw of herontwikkeld is, of een andere functie heeft of geen deel meer uitmaakt van de gemeentelijke portefeuille. Het is om die reden dat de onderhavige voorstellen gebaseerd zijn op de periode 2011 tot en met Gemeentelijke gebouwen niet behorende tot de categorie Welzijn en Sport. Voor de overige gemeentelijke gebouwen (Torens, Gemeentehuis en panden OW) zijn de voorzieningen voor de periode in overeenstemming met de onderhoudsbehoefte zoals die blijkt uit de voor deze gebouwen opgestelde MOP s of kunnen de kosten worden opgevangen binnen de eigen begroting (OW). Welzijn- en sportaccommodaties Vastgesteld moet worden dat voor de welzijn- en sportaccommodaties zowel de voorzieningen Groot Onderhoud als de beschikbare middelen voor de vervangingsinvesteringen onvoldoende zijn om de kosten op middellange en lange termijn te dekken. Voor deze tekorten zijn verschillende oorzaken aan te wijzen: Voor sommige accommodaties die na 2005 in gebruik zijn genomen, is geen of een te lage storting voor groot onderhoud opgenomen. Ook zijn stortingen de afgelopen jaren niet voldoende aangepast aan gestegen (bouw)kosten (indexering) en is er onvoldoende rekening gehouden met het aandeel van de BTW op de onderhoudskosten dat niet kan worden verrekend. Bij de aanleg van de eerste kunstgrasvelden is verzuimd om de storting in de voorziening aan te passen op basis van kunstgras. De kosten van de vervanging van inventaris en (afgekeurde) sporttoestellen werden tot dusver niet structureel geraamd, maar de financiering werd via de bestuursrapportages geregeld. Om er zorg voor te dragen dat er de komende 10 jaar voldoende middelen zijn om de gemeentelijke accommodaties adequaat te onderhouden en daarmee de verplichtingen als gebouweigenaar jegens de huurders en gebruikers ervan op een verantwoorde wijze te kunnen nakomen, is het noodzakelijk om vanaf 2013 te kunnen beschikken over extra budget. Het extra budget dient ter dekking van uitgaven op de navolgende onderdelen: Voorzieningen Groot Onderhoud De stand van de voorziening Groot Onderhoud is op 1 januari Jaarlijks wordt een bedrag in de voorziening gestort om het noodzakelijke onderhoud te kunnen bekostigen. Op basis van de nieuwe MOP s is er over de periode een tekort van gemiddeld per jaar om de kosten van het groot onderhoud te kunnen dekken.(zie financiële projectie: verschil uitgaven volgens MOP s en reguliere stortingen).

6 -6- Vervangingsinvesteringen Op basis van de nieuwe MOP s is er vanaf 2013 een tekort van gemiddeld per jaar om de voorziene uitgaven ten behoeve van de velden, materialen en inventaris sporthallen te kunnen bekostigen. Voor de vervanging van de sportvelden wordt uitgegaan van een levensduur van 15 jaar voor de grasvelden en van 20 jaar voor de kunstgrasvelden. Na 7 jaar zal een reconstructie plaatsvinden. Omdat bij een vervangingsinvestering, anders dan bij een meerjarig onderhoud het geval is, de kapitaallasten direct in de begroting worden verwerkt, zal jaarlijks het werkelijke tekort moeten worden aangevuld. Door het overschot in 2011 ad vast te houden in de voorziening Groot Onderhoud en het tekort in 2012 ad in 2012 nog één maal uit deze voorziening te betalen, kan het saldo van gefinancierd worden vanuit de voorziening Groot Onderhoud. Vanaf 2013 ontstaat er een jaarlijks wisselend tekort in de vervangingsinvesteringen van gemiddeld Verbetering dienstverlening en versterking organisatie beheer en exploitatie Om het gemeentelijk vastgoed professioneel te kunnen beheren is vanaf 2012 structureel minimaal nodig om de organisatie te versterken zodat het onderhoud op een adequate wijze wordt uitgevoerd, de MOP s actueel worden gehouden en de dienstverlening aan de huurders en gebruikers op accepta bel niveau zijn. Daarnaast is in 2012 en 2013 extra budget nodig om het Projectbureau (PBA) in de gelegenheid te stellen onderzoek te kunnen doen naar toekomstige positionering en structurering van beheer en exploitatie van gemeentelijk vastgoed en de gewe nste beheervorm te realiseren. Voor 2012 is hiervoor extra budget nodig van Eind 2012 zijn de resultaten van het onderzoek naar de toekomstige positionering en structurering van beheer en exploitatie van het vastgoed bekend. Na besluitvorming hierover, kan vanaf 2013 de realisatie plaatsvinden. Dit zal naar verwachting voor 2013 een aanslag op het projectbudget betekenen ter grootte van ca Financiering MOP s Zonder aanvullende besluitvorming is sprake van een substantieel tekort voor uitvoering van de meerjarenonderhoudsplannen. Een groot gedeelte van het tekort kan worden gefinancierd door de vrijval van kapitaallasten vanaf 2016 te reserveren voor groot onderhoud. Tot die tijd vallen de middelen vrij in de bestaande meerjarenbegroting. Aanvullend is vanaf 2013 tot en met 2020 een jaarlijkse dotatie uit de algemene middelen nodig van die allereerst aangewend wordt om het jaarlijks wisselend tekort in de VVI te dekken (gemiddeld ) vervolgens de kosten die samenhangen met de verbeterde dienstverlening (gemiddeld ) en het restant (gemiddeld ) te storten in de voorziening groot onderhoud. Een projectie van de financiële consequenties van de hierboven besproken voorstellen is als bijlage aan dit voorstel toegevoegd.

7 -7- Kanttekeningen: De meerjaren onderhoudsplannen zijn prognoses. De werkelijke uitgaven zullen per object en per periode hiermee niet 100% synchroon lopen maar op portefeuilleniveau geven ze een betrouwbaar beeld van de toekomstige onderhoudsbehoefte. Het meerjaren onderhoudsplan is gebaseerd op een inventarisatie van gebouwelementen (ouderdom, hoeveelheden e.d.) die vervolgens gekoppeld wordt aan een databank met prijzen van vervanging of reparatie. Het resultaat is een prognose die jaarlijks moet worden bijgesteld omdat de werkelijke levensduur van de elementen en installaties afhankelijk is van de gebruikte materialen, de toegepaste constructie, de intensiviteit en wijze van gebruik en klimaat- en andere externe invloeden. Het is (zeker op portefeuilleniveau) een betrouwbare methode die door nagenoeg alle professionele vastgoedeigenaren wordt toegepast om de reserveringen te bepalen waarmee in de toekomstige onderhoudsbehoefte kan worden voorzien. Het klinkt niet logisch om in deze tijd van ombuigen, met een taakstelling op formatie van 1,2 miljoen, tegelijkertijd de organisatie op dit onderdeel te versterken. Juist door de ombuigingstaakstelling is het niet mogelijk om op een andere wijze te zorgen voor versterking van de organisatie. De druk op de organisatie is al groot door de taakstelling op formatie. De gedachte achter de versterking van de formatie is dat dit per saldo minder kost dan doorgaan op de huidige voet. Doorgaan op de huidige voet betekent dat er onvoldoende menskracht is om zorg te dragen voor adequaat toezicht op de accommodaties en (schoonmaak)werkzaamheden en de realisatie van kostenefficiënt preventief onderhoud. We lopen daarbij steeds meer risico s dat de gebruikers ontevreden zijn, verhuurinkomsten onder druk komen en daarmee het totale exploitatie resultaat terug loopt. De pro s en contra s van verlaging van het onderhoudsniveau van gebouwen. Voor conditiemeting van gebouwen is de NEN 2767 een goede en veel gebruikte norm. Deze norm kent 6 niveaus waarbij niveau 1 (Uitstekend) de hoogste norm is en niveau 6 (zeer slecht, rijp voor sloop) de laagste is. Volgens de NEN 2767 is het huidig conditieniveau van de gebouwen vergelijkbaar met niveau 3. Ter toelichting: Bij conditiescore 3 ( redelijk) is het verouderingsproces plaatselijk op gang gekomen en het functioneren van installaties kan worden verstoord. Het bedrijfsproces wordt niet geschaad. Bij dit niveau is de onderhoudscyclus gericht op preventie i.p.v. correctie. De mogelijkheid bestaat om het onderhoudsniveau te verlagen van het huidig niveau 3 (redelijk) naar 4 (matig). Ter toelichting: bij conditiescore 4 is het verouderingsproces duidelijk ingetreden, de beste tijd is voorbij en is er sprake van regelmatige gebreken aan onderdelen en constructies. Overlast en onbruikbaarheid van bouw- en installatiedelen kunnen zich enkele keren per jaar gaan voordoen. Onderbreking van het bedrijfsproces zal zich vaker gaan voordoen. De onderhoudscyclus is bij dit niveau gericht op correctie i.p.v. preventie. Het verlagen van het conditieniveau naar niveau 4 (matig) zou tot een besparing op de kosten van het groot onderhoud kunnen leiden ter grootte van maximaal per jaar. Wel zullen dan de kosten van het dagelijks onderhoud toe nemen met ca per jaar. Verlaging van het onderhoudsniveau zou op korte termijn een besparing tot gevolg kunnen hebben maar kan op den duur leiden tot hogere uitgaven. Ook hier geldt dat voorkomen vaak beter (en goedkoper) is dan genezen. Het niet goed onderhouden van gebouwelementen kan tot gevolg hebben dat hertel niet meer mogelijk is en alleen algehele vervanging nog een optie is. Voorts neemt de kans op klachten van gebruikers (en omwonende) toe en moeten er vaker ad hoc maatregelen getroffen worden die weer extra kosten met zich mee brengen. Daarnaast neemt het risico toe dat accommodaties geheel of gedeeltelijk uitvallen met als gevolg problemen met verenigingen en verminderde huurinkomsten.

8 -8- De veiligheid kan ook in het geding komen. Ook heeft in de afweging mogelijke imagoschade van de gemeente een rol gespeeld die ontstaat als de uitstraling niet goed is en bedrijfsprocessen worden gestoord van wege onderhoudsperikelen. Ten slotte speelt bij gebouwen met een marktwaarde mee dat een lager onderhoudsniveau zich direct terugvertaalt in de waarde. Op grond van vorenstaande overwegingen is het college van oordeel dat verlaging van het conditieniveau naar niveau 4 (matig) niet gewenst is. In dit voorstel zijn geen effecten verwerkt waarover op het moment van schrijven nog geen besluiten zijn genomen. Met mogelijke effecten van nieuwe en/of aanvullende ombuigingen die een relatie hebben met accommodaties is geen rekening gehouden. Wel zijn de effecten verwerkt van de ontwikkelingen die concreet zijn zoals De Meerpaal (verplaatsing hockey) en de genomen besluiten over de accommodaties in Houten-Noord. Voortgang: Jaarlijks zal op basis van de feitelijke situatie en met behulp van de in de MOP s opgenomen bedragen een plan voor het in dat jaar uit te voeren onderhoud worden opgesteld. Hetzelfde geldt voor de vervanging van velden en materialen. Na uitvo ering van het jaarplan wordt de MOP s hierop aangepast. Hierdoor blijft het inzicht in de toekomstige onderhoudbehoefte actueel. Omdat de gevolgen van gewijzigde wetgeving, nieuwe technieken, milieu -inzichten e.d. in de MOP s te verwerken is het noodzakelijk ten minste 1 maal per 5 jaar de plannen extern te laten toetsen (actualiseren). Wij stellen voor dit in 2015 opnieuw te laten doen en de gevolgen daarvan mee te nemen in door de raad vast te stellen MOP s voor de periode Met de kosten hiervan is reeds rekening gehouden. Houten, 8 november 2011 het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten de secretaris, de burgemeester, J. Wiegel C.H.J. Lamers Bijlagen die voor de leden van de raad ter inzage liggen op de gebruikelijke wijze: Ter inzage: 1. Sheets presentatie informatieavond 3 november 2. Begrotingswijziging 3. 2 ordners Meerjarenonderhoudsplanningen Asset Meegezonden bijlagen bij dit voorstel: 1. a. Meerjarenonderhoudsplan (recap.) sport- en welzijnsaccommodaties b. Meerjarenonderhoudsplan (recap) niet- welzijns/sportaccommodaties 2. Overzicht vervangingsinvesteringen 3. Financiële projectie van voorstellen

9 -9- Raadsbesluit Nr De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november nr. BWV gelezen en besluit; 1. De meerjaren onderhoudsplannen (MOP s) voor de gemeentelijke accommodaties vast te stellen voor de periode Het gemiddelde onderhoudsniveau voor deze accommodaties te handhaven op het huidige niveau 3 (=redelijk). 3. De storting in de voorzieningen Groot Onderhoud jaarlijks te indexeren, voor het eerst per 1 januari De kosten van deze plannen en de tekorten op de vervangingsinvesteringen te dekken door: de vrijvallende kapitaallasten (afschrijving + rente) van de betreffende panden vanaf 2016 ten gunste van de voorzieningen Groot Onderhoud te laten komen; het positieve saldo van de vervangingsinvesteringen over 2011 ad te storten in de voorzieningen groot onderhoud ter dekking van het tekort van de VVI in 2012 ad ; in 2012 eenmalig een bedrag van en vanaf 2013 jaarlijks een bedrag ad te onttrekken aan de algemene middelen ten behoeve van: de extra benodigde voeding van de voorzieningen voor groot onderhoud met gemiddeld vanaf 2013; de tekorten op de vervangingsinvesteringen met gemiddeld vanaf 2013; de verbetering van de dienstverlening rondom gemeentelijke accommodaties structureel met en toekenning van een incidenteel extra projectbudget van in 2012 en in Dit is besloten in de openbare vergadering van de raad op 22 december 2011 De raad van de gemeente Houten, de griffier, de voorzitter, P.M.H. van Ruitenbeek C.H.J. Lamers