Meerjaren onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen

Transcriptie

1 Meerjaren onderhoudsplan gemeentelijke gebouwen Gemeentebladnummer: 2012/51 Docmannummer 2012/10531 Vergaderdatum: 27 september 2012 Agendapunt: Portefeuillehouder Ir. J. Pleijers/ nieuwe wethouder Steller Mr. M.H.J. Klaassen Aan de Raad Voorstel: 1. Vaststellen van het meerjaren onderhoudsplan voor de gemeentelijke gebouwen voor de periode met doorkijk naar Het in de onderhoudsvoorzieningen voor gebouwen vrijgekomen surplus groot ten gunste brengen van de algemene reserve. Inleiding: Het meerjarenonderhoudsplan (MOP) dient opgesteld te worden om de vereiste investering in de gemeentelijke gebouwen inzichtelijk te maken en vormt een onderdeel van het BBV waarin onderhoud en beheer van kapitaals goederen is geregeld. Op basis van het MOP kan aangegeven worden hoeveel middelen beschikbaar moeten zijn om de gebouwen te kunnen onderhouden. Het MOP dient regelmatig te worden geactualiseerd naar aanleiding van ontwikkelingen of ontstane achterstanden. Eenmaal per vier jaar dient uw raad de meerjaren onderhoudsplanning (MOP) voor de gemeentelijke gebouwen vast te stellen dan wel te actualiseren. Op 8 oktober 2009 is het Meerjarenonderhoudsplan (MOP) voor alle schoolgebouwen vastgesteld conform een advies van Asset Facility Management. Het MOP voor de scholen geldt in principe tot 2017, echter de Brede School Schinnen is daarin vanwege de recente oplevering niet opgenomen. Op 25 september 2008 is het MOP voor alle overige gemeentelijke accommodaties (gymzalen, gemeenschapshuizen etcetera) vastgesteld. Dit MOP geldt eveneens in principe tot De ontwikkelingen rond de bouw van de turnhal en het niet synchroon lopen van de deel MOP s heeft het college doen besluiten reeds in 2012 het MOP te updaten waardoor de looptijd van het MOP na vaststelling door de raad loopt tot en met Gemeentelijke gebouwen. De gemeente is eigenaar van de volgende gebouwen: * MFC Amstenrade

2 2 * Gymzaal Oirsbeek * Gymzaal Puth * MFC Schinnen (soosgebouw met brandweer) * MFC Oirsbeek * Dorpsvolière Oirsbeek * Gemeenschapshuis Noeber Beemden Schinnen * Gemeenschapshuis Oud Limburg Puth * Noodkerk Hettekensweg * Peuterspeelzaal t Opdoonderke * Kleedaccommodatie VV Schinnen * Kleedaccommodatie VV Amstenrade * Kleedaccommodatie VV Doenrade * Kleedaccommodatie VV Puth * Kleedaccommodatie VV Oirsbeek * Kerkstraat 21 Sweikhuizen * Gemeentehuis * Bedrijfsgebouw Openbare Werken * BS De Verrekijker Amstenrade * BS St. Josef Doenrade * BS De Sprong Oirsbeek * BS Petrus Canisius Puth (inclusief dislocatie) * BS St. Dionysius Schinnen (brede school inclusief gymzaal) Uitgangspunten Meerjarenonderhoudsplan: 1. - noodzakelijk onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen voor de komende 10 jaar; 2. - er wordt in het MOP geen ruimte opgenomen voor extra s zoals beveiliging, duurzaam bouwen, functiewijziging, sloop, totaalvervanging, wetswijzigingen en dergelijke; 3. - prijspeil 2012 wordt toegepast. Werkelijke kosten zijn pas concreet te benoemen n.a.v. indexatie en/of marktwerking; 4. - er wordt rekening gehouden met het afstoten van de volgende locaties: * Kerkstraat 21 Sweikhuizen (mogelijke verkoop) * Gymzaal Oirsbeek (sloop of verkoop) * Noodkerk Hettekensweg Schinnen (mogelijke sloop) Voor deze locaties is binnenkort geen onderhoud meer voorzien en vallen buiten het MOP civieltechnische werkzaamheden bij de gebouwen worden niet meegenomen in het MOP. Onderhoudsniveau: Bij het verrichten van de conditiemeting en de opstelling van het meerjarenonderhoudsplan is de systematiek conditiemeting van de Rijksgebouwendienst gehanteerd. Bij het definiëren van een maatregel is het motief voor onderhoud opgegeven. Dit motief bepaalt

3 3 namelijk de prioriteit van de maatregel. Het motief voor onderhoud is bepaald aan de hand van de aspecten veiligheid/gezondheid, cultuurhistorische waarde, gebruik en bedrijfsproces, technische vervolgschade, toename klachtenonderhoud, beleving/esthetica. Op basis van die aspecten is het conditieniveau en de prioriteit van de maatregelen per accommodatie berekend. Tussen de accommodaties kunnen, mede afhankelijk van deze aspecten, onderlinge verschillen bestaan. Het voorgestelde onderhoudsniveau draagt bij aan de doelstellingen van het coalitieakkoord en van de strategische visie: een goed woonmilieu en een levensvatbaar voorzieningenniveau op kernniveau met betrekking tot het onderhoud en het beheer van de kapitaalgoederen. Evaluatie MOP afgelopen periode: De gemeentelijke accommodaties kunnen worden uitgesplitst in schoolgebouwen en overige gebouwen. Beide categorieën hebben in de begroting een eigen voorziening. Uit de inventarisatie van Asset is gebleken dat geen sprake is van achterstallig onderhoud. Deze constatering is van belang omdat voortzetting van het huidige beleid dus niet resulteert in kapitaalverlies en extra investeringen tot en met Op basis van het oude MOP had er begin 2012 circa in de voorziening voor gemeentelijke gebouwen (niet-schoolgebouwen) gezeten moeten hebben. In werkelijkheid bedroeg de voorziening toen circa Redengevend hiervoor is met name het feit dat de in het MOP genoemde onderhoudselementen pas zijn uitgevoerd nadat daartoe in de praktijk de noodzaak is gebleken. Onderhoud wordt dus pas gepleegd wanneer dat nodig is, niet omdat het MOP bepaalde werkzaamheden in enig jaar voorschrijft. Bepaalde werkzaamheden zijn bovendien in de tijd naar achteren verschoven of geclusterd. Dit beleid heeft niet geleid tot achterstallig onderhoud ondanks het sober en doelmatige uitgaven patroon. Voortzetting van dit beleid wordt dan ook voorgestaan. Komende periode: In het in de bijlage weergegeven verloop van de voorziening is te zien dat de voorziening voor de komende 10 jaar ( ) nagenoeg vlak verloopt. Op lange termijn (na 2025) raakt de reserve uitgeput indien er geen maatregelen worden getroffen. Gelet op die prognose zullen omwille van beleidsmatige overwegingen bepaalde gebouwen op termijn dienen te worden afgestoten. Mede in het kader van de dorpsontwikkelingsplannen en de herijking van het accommodatie- en subsidiebeleid zullen de mogelijkheden van herbestemming, sloop en verkoop nog nader worden onderzocht. Het feit dat onderhoud pas wordt uitgevoerd nadat daartoe in de praktijk de noodzaak is gebleken zal wel tot gevolg hebben dat de voorziening in 2022 hoger zal zijn dan nu geprognosticeerd. Tot 2025 is het voor de raad (gezien de 4-5 jaarlijkse bijstelling) mogelijk, afwegend de ontwikkelingen rond de gebouwen, de stand van de voorziening en het MOP de toevoeging aan de reserve te actualiseren.

4 4 Toelichting huidige voorziening: De gemeentelijke accommodaties kunnen worden uitgesplitst in schoolgebouwen en overige gebouwen. Beide categorieën hebben in de begroting een eigen voorziening. Het onderhoud aan de gebouwen is niet btw-compensabel, behalve voor wat betreft het gemeentehuis en de bedrijfsloods van Openbare Werken. Dit is ook terug te zien in de financiële bijlagen. In bijlage 1B is de onderhoudsplanning voor de schoolgebouwen opgenomen. In bijlage 2B is het verloop van de voorziening onderhoud van de schoolgebouwen weergegeven. 1. Voorziening onderhoud/primair onderwijs (begrotingspost ) Per 1 januari 2012 zit in de Voorziening onderhoud scholen: Blijkens de begroting van 2012 wordt aan deze voorziening toegevoegd: Voorziening gemeente-eigendom (begrotingspost ) Per 1 januari 2012 zit in de Voorziening gemeente-eigendom: Blijkens de begroting van 2012 wordt aan deze voorziening toegevoegd: Voorstel komende jaren: Vanuit die optiek is het MOP niet meer dan een richtingskader dat aangeeft wanneer gebouwen en gebouwonderdelen uit theoretisch (bouwtechnisch) oogpunt aan vervanging of onderhoud toe zijn. Geadviseerd wordt om uit te gaan van de werkelijke noodzaak om tot onderhoud over te gaan. Doordat hiervan is uitgegaan zijn er minder werkzaamheden uitgevoerd dan in het MOP was gepland. Hierdoor is een overschot ontstaan in de hoogte van de voorziening. Een te groot overschot is onwenselijk, omdat die gelden zodoende niet op efficiënte wijze worden ingezet. Bij de totstandkoming van het nieuwe MOP is daarom de jaarlijkse toevoeging aan de reserve gerelateerd aan de gemiddelde jaarlijkse onttrekking over de eerste 10 jaren. Zodoende is het volgende voorstel ontstaan: Jaarlijkse toevoeging oude MOP Jaarlijkse toevoeging nieuwe MOP aan reserve voor de scholen aan reserve voor de scholen aan reserve voor gebouwen aan reserve voor de gebouwen totaal totaal De hoogte van de jaarlijkse toevoeging in het nieuwe MOP is per saldo hoger dan de oude toevoeging (die in de huidige begroting is opgenomen). Het verschil van circa zal structureel jaarlijks in de meerjarenbegroting dienen te worden bijgeraamd. Het verschil

5 5 wordt grotendeels veroorzaakt door de stijging van de BTW van 19% naar 21% vanaf 1 oktober De noodzaak hiertoe is ingegeven door de prognose dat een lagere toevoeging niet toereikend is om de geplande onderhoudskosten te dekken. Bijkomend voordeel van dit voorstel is, dat daardoor op dit moment een bedrag van (bestaande uit niet-schoolgebouwen schoolgebouwen) aan de beide voorzieningen in totaal kan worden onttrokken. Dit gedeelte van het in de jaren ontstane surplus kan worden toegevoegd aan de algemene reserve. De (met circa ) verhoogde jaarlijkse toevoeging bewerkstelligt dat de continuïteit van de dekking voor onderhoudskosten blijft gewaarborgd. Daarbij moet worden opgemerkt dat ook in de toekomst in de loop van de jaren er vermoedelijk een overschot in de reserve zal ontstaan indien uitvoering aan het MOP wordt gegeven op basis van nut en noodzaak (en niet op basis van cyclische vervanging). Vorig jaar heeft de Raad tijdens de 2 e fase van de kerntakendiscussie besloten om 15% op de toevoeging aan de onderhoudsvoorziening niet-schoolgebouwen te bezuinigen. Deze bezuiniging is doorvertaald in de huidige begroting 2012 en de meerjarenramingen. Advies: * Geadviseerd wordt het MOP , gebaseerd op het inventarisatierapport van ASSET, vast te stellen conform het onderhavige voorstel. * Alsdan dient aan de voorziening onderhoud van niet-schoolgebouwen jaarlijks het bedrag van en aan de voorziening onderhoud van schoolgebouwen jaarlijks het bedrag van te worden toegevoegd, te beginnen in het jaar * Alsdan komt het vrijgemaakte surplus groot ten gunste van de algemene reserve. De financiële gevolgen voor het lopende jaar worden verwerkt in de tweede BURAP De onderhavige besluitpunten zullen mede worden doorvertaald in de conceptbegroting 2013 en de meerjarenramingen. Het beleidskader voor het onderhoud aan de gebouwen zal ingaande de begroting 2013 een plaats krijgen in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen om te voldoen aan de BBV. Schinnen, 24 juli 2012 Burgemeester en wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Mr. J.M.C. Roelofs B.H.M. Link