KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE"

Transcriptie

1 / Rapport cijfers KANSVERHOUDINGEN FOETO- INFANTIELE STERFTE Vlaams Gewest / Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 1/19

2 Gepubliceerd op: op juli 2017 door: Heidi Cloots, Erik Hendrickx, Anne Kongs Afdeling Informatie en Zorgberoepen Hoe refereren naar dit document? Zorg en Gezondheid Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte [Online publicatie]. Brussel: Agentschap Zorg en Gezondheid, afdeling Informatie en Zorgberoepen, 2017 [geraadpleegd op../../..], Beschikbaar op: GI2014_kansverhoudingen_FI-sterfte.pdf Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 2/19

3 Inhoudstafel 1 Waarom deze analyse Over deze cijfers 4 2 Geslacht Risico van gewicht en zwangerschapsduur naar geslacht 5 3 Meerlingen 5 4 Genormaliseerd geboortegewicht 6 5 Leeftijd moeder Evolutie leeftijd moeder Evolutie infantiel sterftecijfer voor verschillende leeftijdsklassen moeder 8 6 BMI moeder 9 7 Gezinssituatie moeder Evolutie burgerlijke staat moeder Beperkte evolutie sterftecijfers eerste jaar naar burgerlijke staat moeder 11 8 Sociaal beroepsstatuut ouders Sterfterisico kind naar gecombineerd beroepsstatuut ouders 13 9 Opleidingsgraad ouders Leeftijdsverdeling naar opleidingsgraad moeder Nationaliteit en etniciteit moeder Oorspronkelijke nationaliteit moeder Huidige nationaliteit moeder Gedetailleerde analyse: nationaliteit naar etniciteit 18 Verklaring en gebruikte afkortingen Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 3/19

4 1 Waarom deze analyse Uit onze vorige analyses blijkt dat verschillende factoren een invloed hebben op het risico dat de baby zijn eerste jaar niet overleeft (sterfterisico). Hieronder vindt u een overzicht van deze risicofactoren. Vooral baby s van tienermoeders, oudere moeders, Turkse en Marokkaanse moeders, en moeders zonder partner lopen een hoger risico. De sociale kenmerken van deze moeders beïnvloeden zeker ook elkaar. Zo zijn bv. hooggeschoolde vrouwen gemiddeld ouder wanneer ze bevallen dan lager geschoolde vrouwen. De interacties tussen deze kenmerken wordt in dit rapport echter niet geanalyseerd. Meer over de methode? 1.1 OVER DEZE CIJFERS De gepubliceerde cijfers hebben betrekking op gebeurtenissen van de bestudeerde kalenderjaren. De noemer die voor de verschillende cijfers gebruikt wordt, is gebaseerd op het aantal levenden doodgeboren kinderen per kalenderjaar waarvan de moeder in het Vlaams Gewest verblijft. Voor de teller stelt zich een probleem: een aantal gevallen van kindersterfte van kinderen geboren in dat kalenderjaar doen zich pas voor in het volgende kalenderjaar en een aantal gevallen van kindersterfte van kinderen geboren in het vorige kalenderjaar doen zich voor in het bestudeerde kalenderjaar. Bij de gebruikelijke manier van berekening van de verschillende cijfers wordt echter verondersteld dat deze aantallen bijna identiek en dus een goede benadering zijn van de meer correcte cohortenmethode. De gevolgde methode laat in elk geval een tijdwinst toe van een jaar. Om over redelijke aantallen te beschikken, analyseren we de foeto-infantiele sterfte van 2 opeenvolgende kalenderjaren samen. In 2013 werden er en in geboortes geregistreerd in het Vlaamse en Brusselse Gewest waarvan de moeder in het Vlaamse Gewest woonde op het ogenblik van de bevalling. In 2013 en 2014 stierven in het Vlaamse Gewest respectievelijk 548 en 545 kinderen van Vlaamse residenten voor of tijdens hun geboorte of gedurende hun eerste levensjaar. Hiervan waren resp. 45 en 30 geboren in het vorige kalenderjaar. Meer over de dataverzameling? Doodgeboren kinderen die minder wogen dan 500 gram worden niet meegeteld in de statistieken over (dood)geboorte. Indien het geboortegewicht onbekend is en het doodgeboren kind voor 22 zwangerschapsweken ter wereld kwam (of de zwangerschapsduur ongekend is) wordt het evenmin meegeteld in deze statistieken. Alle levend geboren kinderen worden meegeteld, ook diegenen die minder wegen dan 500 gram of die geboren worden voor 22 zwangerschapsweken, of die waarvan dit onbekend was. 2 Geslacht Het globale foeto-infantiele sterfterisico voor jongens was 17% hoger dan dat van meisjes in 2013 en Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 4/19

5 Uit een vergelijking van de infantiele sterfte tussen jongens en meisjes naar gestandaardiseerd geboortegewicht bleek er geen verschil volgens geslacht, behalve bij preterm geboren kinderen met een te laag geboortegewicht. HET GESLACHT VAN KIND EN FOETO-INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, DG VN LN PN FI Levend Totaal OG OR BG Jongens ,04 1,17 1,32 Meisjes Totaal (incl. geslacht onbepaald) RISICO VAN GEWICHT EN ZWANGERSCHAPSDUUR NAAR GESLACHT Hieronder vergelijken we de infantiele sterftekansen van jongens en meisjes ingedeeld naar zowel zwangerschapsduur (preterm (minder dan 37 weken) of a term (37 weken of meer)) als geboortegewicht (laag (genormaliseerd geboortegewicht minder dan -1) of normaal tot hoog (genormaliseerd geboortegewicht minstens -1)). De verschillen tussen jongens en meisjes in deze ruwe groepen zijn niet statistisch significant, behalve voor preterm geboren kinderen met een laag gewicht. Jongens uit die groep lopen 33% meer risico om te sterven in het eerste levensjaar dan meisjes. Bij deze schatting moet echter een breed betrouwbaarheidsinterval (95% BI) in rekening genomen worden: het verschil kan zo klein zijn als 1% en zo groot als 77%. ODDS RATIO'S VAN HET INFANTIELE STERFTERISICO VAN JONGENS T.O.V. MEISJES INGEDEELD NAAR ZWANGERSCHAPSDUUR EN GENORMALISEERD GEBOORTEGEWICHT, VLAAMS GEWEST, Sterfterisico jongens OG OR BG t.o.v. sterfterisico meisjes J/M Preterm en licht gewicht 1,02 1,35 1,79 Preterm en normaal tot hoog gewicht 0,20 0,57 1,52 A term en licht gewicht 0,43 1,05 2,57 A term en normaal tot hoog gewicht 0,74 1,04 1,46 3 Meerlingen Een meervoudige zwangerschap houdt een duidelijk verhoogd risico in. In 2013 en 2014 stierven kindjes uit meerlingen significant meer dan éénlingen. De kans op overlijden voor een kind uit een tweeling was 3,5 maal hoger dan voor een éénling. Tussen 2005 en 2014 schommelde het aandeel meerlingen rond de 1,8%. Meer info hierover vindt u in de jaarrapporten van het SPE Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 5/19

6 ENKEL- EN MEERVOUDIGE ZWANGERSCHAP EN FOETO-INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, DG VN LN PN FI Levend Totaal OG OR BG Eénling Tweeling ,85 3,46 4,19 Drie- of grotere ,95 9,82 24,42 meerling Totaal (incl. niet ingevuld) Genormaliseerd geboortegewicht Een geboortegewicht dat minstens 1 standaardafwijking lager is dan het gemiddelde naar geslacht geeft altijd een hoger sterfterisico dan een gemiddeld gewicht. Een objectief zelfde gewicht geeft bij jongens een ander sterfterisico dan bij meisjes. Om dat relatieve verschil gedeeltelijk op te vangen wordt er een analyse gemaakt met genormaliseerde geboortegewichten (z-scores). GENORMALISEERD GEBOORTEGEWICHT EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Z-score VN LN PN IS Levend Totaal OG OR BG geboortegewicht IS -5 of minder ,04 729,13 >999, ,11 84,95 120, ,32 19,86 29, ,66 6,79 9, ,35 1,90 2, ,45 0,69 1, ,22 0,60 1, ,00 4 of meer ,00 Totaal (zonder onbekend gewicht of geslacht onbepaald) Leeftijd moeder Net als in vorige jaren, blijft het foeto-infantiele sterfterisico (OR) bij jonge moeders en bij moeders ouder dan 40 jaar hoger dan bij moeders tussen 20 en 34 jaar. Dit verschil is enkel statistisch significant bij 40+-moeders Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 6/19

7 Het risico van moeders van jaar en jaar om hun kindje te verliezen verschilt niet langer significant van het risico van moeders van jaar. LEEFTIJD MOEDER EN FOETO-INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, DG VN LN PN FI Levend Totaal OG OR BG FI <18 jaar ,75 1,68 3, jaar ,97 1,57 2, jaar jaar ,98 1,16 1,38 40 jaar ,23 1,67 2,27 Onbekend ,45 42,81 411,98 Totaal Uit de vergelijking van de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van 1998, 2003, 2008 en 2010 (analyse op aanvraag beschikbaar) blijkt dat steeds meer vrouwen het krijgen van kinderen uitstellen naar latere leeftijden. Daardoor blijft het aandeel moeders van 35 jaar of ouder toenemen. 5.1 EVOLUTIE LEEFTIJD MOEDER Het aandeel oudere moeders (35 jaar of ouder) steeg in de periode van 2003 tot 2014 vrij constant: jaarlijks kwamen er gemiddeld 0,27 procentpunten bij. In 2003 was 12,0% van de moeders ouder dan 34 jaar, in 2014 was dit percentage opgelopen tot 15,5%. Het aandeel tienermoeders (jonger dan 20 jaar) neemt af: in 2003 waren er nog 2,3% moeders jonger dan 20 jaar, in 2012 waren dit er nog maar 1,4%. Dit is een gemiddelde jaarlijkse daling van 0,07 procentpunten. Aangezien precies die 2 leeftijdscategorieën moeders meer kans lopen hun kindje vroegtijdig te verliezen, zou deze tendens het totale foeto-infantiele sterftecijfer kunnen beïnvloeden Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 7/19

8 % -VERDELING LEEFTIJDSKLASSE MOEDER EVOLUTIE LEEFTIJDSVERDELING MOEDER, VLAAMS GEWEST, ,8 13,3 13,6 14,0 14,3 13,9 14,3 14,3 14,7 15,4 15,5 85,2 84,6 84,4 83,9 83,7 84,1 83,9 83,9 83,8 83,2 82,7 0 2,03 2,03 1,91 2,10 1,99 1,98 1,81 1,81 1,44 1,41 1, % -20 j % j % 35 j + Bron: Geboorte- en sterftecertificaten zuigelingen, Vlaams Gewest, EVOLUTIE INFANTIEL STERFTECIJFER VOOR VERSCHILLENDE LEEFTIJDSKLASSEN MOEDER Er is geen stabiele trend vast te stellen voor de foeto-infantiele of infantiele sterftecijfers, ook niet als we de cijfers apart bekijken voor de verschillende leeftijdsgroepen van de moeder. Bij de kinderen geboren uit moeders jonger dan 20 jaar en ouder dan 39 jaar is het sowieso moeilijk om een trend vast te stellen: de toevalsschommelingen zijn groot want jaarlijks zijn er gemiddeld slechts 9 infantiele sterfgevallen van baby's van tienermoeders en 13 bij moeders van 40 jaar en ouder Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 8/19

9 Foeto-infantiel sterftecijfer (1/1000) EVOLUTIE FOETO-INFANTIEL STERFTECIJFER NAAR LEEFTIJDSKLASSE MOEDER, VLAAMS GEWEST, ,3 10,6 7,7 7,5 18,1 12,2 8,6 7,0 14,2 13,3 12,0 10,1 10,3 9,7 7,9 8,1 16,6 16,3 8,6 7,6 15,8 14,3 13,2 13,3 13,3 9,7 9,8 10,2 8,9 7,1 7,8 7,9 13,8 10,3 8,4 8,1-20 jaar jaar jaar 40 jaar + 14,2 13,6 11,4 10,9 10,1 7,9 7,8 7, Bron: Geboorte- en sterftecertificaten zuigelingen, Vlaams Gewest, BMI moeder De verhouding gewicht/lengte² (BMI) voor of bij het begin van de zwangerschap, wordt geregistreerd in de officiële geboorteregistratie sinds de invoering van de E-birth-registratie. Moeders met ziekelijk overgewicht hebben een licht hoger risico om hun kindje te verliezen. Dit was echter (net) niet significant (p=0,056). Moeders met ondergewicht hebben een licht lager risico op een foeto-infantiel overlijden. Dit was (net) significant (p=0,049). Voor 2,8% van de geboortes was gewicht en/of lengte van de moeder niet ingevuld. Bij overleden kindjes was 23% onbekend. Daarom worden deze bevindingen dan ook best met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd. BMI VAN DE MOEDER (VOOR/BEGIN ZWANGERSCHAP) EN FOETO-INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, BMI voor zwangerschap ondergewicht (<18,5) normaal gewicht (18,5-24) overgewicht (25-29) DG VN LN PN FI Levend Totaal OG OR BG FI ,47 0,68 1, ,99 1,16 1, Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 9/19

10 BMI voor DG VN LN PN FI Levend Totaal OG OR BG zwangerschap FI ernstig overgewicht ,90 1,12 1,40 (30-39) ziekelijk overgewicht ,99 1,80 3,28 (40-54) onbekend/ ,84 11,49 13,41 niet ingevuld vermoedelijk fout ,31 14,05 59,74 (55+) Totaal Gezinssituatie moeder Aandachtspunt: Omdat voor doodgeborenen de socio-demografische gegevens minder goed worden ingevuld, beperken we de analyses voor gezinssituatie tot infantiele sterfte. In 2013 en 2014 stierf 1 op de 305 levend geboren kinderen in het eerste levensjaar wanneer de moeder gehuwd was. Dit risico was gelijk aan het risico van levend geboren kinderen waarvan de ouders niet gehuwd waren, maar wel samenwoonden. Als de moeder niet gehuwd was en ook niet samenwoonde liep het kindje een significant hoger risico om te sterven, onafhankelijk of de vader wel of niet vermeld stond op het certificaat. Dit risico is bijna 2 keer groter dan bij gehuwde moeders. GEZINSSITUATIE VAN DE MOEDER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, VN LN PN IS Levend Totaal OG OR IS BG Gehuwd Samenwonend ,76 0,94 1,15 Niet gehuwd/samenwonend: ,36 1,89 2,61 vader vermeld Niet gehuwd/samenwonend: ,21 1,78 2,62 vader niet vermeld Totaal EVOLUTIE BURGERLIJKE STAAT MOEDER Het percentage borelingen met een gehuwde moeder daalde in de loop van de periode gemiddeld met 1,6 procentpunten per jaar. Het percentage kinderen van moeders die niet gehuwd waren maar wel met iemand samenwoonden steeg jaarlijks gemiddeld met 1,5 procentpunten Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 10/19

11 Aantal levendgeboren kinderen Ook het percentage kinderen van moeders die niet gehuwd zijn en niet samenwonen (ongehuwd, gescheiden, weduwe, onbekend), en van vaders die het kind wel erkennen neemt licht toe met 1,2 procentpunt in 10 jaar tijd. ABSOLUUT AANTAL LEVENDGEBOREN KINDEREN NAAR BURGERLIJKE STAAT/GEZINSSITUATIE MOEDER, VLAAMS GEWEST, andere: vader niet vermeld andere: vader vermeld samenwonend gehuwd Bron: Geboorte- en sterftecertificaten zuigelingen, Vlaams Gewest, BEPERKTE EVOLUTIE STERFTECIJFERS EERSTE JAAR NAAR BURGERLIJKE STAAT MOEDER Het infantiele sterftecijfer van kinderen van gehuwde moeders en van niet-gehuwde moeders waarbij de vader wel op het certificaat vermeld staat, verschillen niet wezenlijk van elkaar. Ze schommelden beiden rond de 37 overlijdens per levend geboren kinderen in de periode De infantiele sterfte van kinderen van niet-gehuwde moeders met een niet-geregistreerde vader lag 10 jaar geleden veel hoger. Hun risico daalde in de periode gemiddeld met 8 per per jaar, waardoor het nu meer in de buurt is van de kinderen waarbij de vader wel is vermeld Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 11/19

12 8 Sociaal beroepsstatuut ouders Aandachtspunt: Omdat voor doodgeborenen de socio-demografische gegevens minder goed worden ingevuld, beperken we de analyses voor sociaal beroepsstatuut tot infantiele sterfte. Uit deze analyses kunnen we het volgende afleiden: Kinderen van zelfstandigen, vrije beroepen en bedienden hebben minder kans om te overlijden voor de eerste verjaardag: Dat geldt afzonderlijk zowel voor de vader als voor de moeder. Als beide ouders werken is het risico het kleinst wanneer de moeder zelfstandig is, een vrij beroep uitoefent of als bediende is tewerkgesteld (zie verdere analyse). Als de moeder of vader geen beroep heeft, of als haar of zijn beroep niet gekend is, is de kans op een infantiel overlijden significant hoger dan bij ouders met een bediendenstatuut Dat geldt afzonderlijk zowel voor de vader als voor de moeder. Dat geldt ook in alle combinaties van onbekend sociaal beroepsstatuut van moeder en/of vader (zie verdere analyse). SOCIAAL BEROEPSSTATUUT VAN DE VADER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Vader VN LN PN IS Levend Totaal OG OR BG IS zelfstandige en vrij beroep ,58 0,82 1,15 bediende arbeider en helper ,92 1,14 1,43 zonder beroep ,70 2,35 3,24 onbekend, vader vermeld ,48 3,73 5,63 onbekend, vader niet vermeld ,30 1,93 2,87 Totaal SOCIAAL BEROEPSSTATUUT VAN DE MOEDER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Moeder VN LN PN IS Levend Totaal OG OR BG IS zelfstandige en vrij beroep ,25 0,46 0,87 bediende arbeider en helper ,00 1,30 1,70 zonder beroep ,40 1,74 2,17 onbekend, vader vermeld ,36 2,18 3,48 onbekend, vader niet vermeld ,03 6,17 12,56 Totaal Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 12/19

13 8.1 STERFTERISICO KIND NAAR GECOMBINEERD BEROEPSSTATUUT OUDERS Bij welke beroepscategorieën is er een hoger of lager risico op foeto-infantiele sterfte? Een werkende ouder (bediende/zelfstandig/vrij beroep/arbeider) is een beschermende factor: het sterfterisico van zuigelingen is kleiner dan andere categorieën. Slechts 1 kind op bijna 400 levendgeborenen met een moeder met een witteboordstatuut stierf voor de eerste verjaardag. Als beide ouders als arbeiders of helpers zijn tewerkgesteld, lopen zij een significant hoger risico dan 2 "witteboord"-ouders om hun kindje te verliezen. 4,4 op de levend geboren kinderen stierf voor de eerste verjaardag, en dat sterftecijfer ligt 1,6 keer hoger dan bij ouders met beiden een witteboordstatuut. Niet-werkende moeders (of moeders waarvan het beroepsstatuut onbekend is) met een partner die werkt, hebben een significant verhoogd risico om hun kindje te verliezen (OR 1,5 bij een vader met witteboordstatuut, en 1,4 bij vaders met arbeidersstatuut). Ook wanneer beide ouders niet werken is het overlijdensrisico significant verhoogd (OR: 3,0). Als het beroepsstatuut van de vader onbekend is, is het sterfterisico van het kind ook veel hoger. Dat kan gedeeltelijk te maken hebben met het feit dat bij een vroegneonataal overlijden de vader vaak niet zelf de geboorte en het overlijden van zijn kind komt aangeven bij de burgerlijke stand, waardoor sociale velden niet zo goed zijn ingevuld. Aandachtspunt: In deze analyse hebben we de categorieën "bediende" en "zelfstandig/vrij beroep" samengevoegd onder de titel "witte boord". Er wordt ook geen onderscheid gemaakt in de categorie "onbekend" tussen de certificaten met en zonder vermelding van de vader. Voor moeders hebben we bovendien de categorieën "zonder beroep" en "onbekend" samengevoegd, aangezien deze laatste te klein was om apart te analyseren. Wanneer ook de categorieën witte boord en arbeider en helper te klein werden voor analyses werden ze samengevoegd in de categorie werkend Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 13/19

14 ODDS RATIO INFANTIELE STERFTE NAAR SOCIAAL BEROEPSSTATUUT VAN BEIDE OUDERS, VLAAMS GEWEST, Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 14/19

15 9 Opleidingsgraad ouders Aandachtspunt: Omdat voor doodgeborenen de socio-demografische gegevens minder goed worden ingevuld, beperken we de analyses voor opleiding tot infantiele sterfte. Ouders met een diploma hoger onderwijs lopen een kleiner risico om hun kindje te verliezen dan ouders met een minder hoge opleiding. Voor vaders is dit niet significant. Moeders met maximaal een diploma lager secundair onderwijs hebben wel een significant verhoogd risico om hun kindje te verliezen. Ruim 1 op de 3 vaders (35%) heeft een diploma hoger onderwijs. Bij de moeders heeft bijna 1 op de 2 (47%) een hoger diploma. Het percentage ontbrekende gegevens over de opleiding van de ouders is hoog bij infantiel overlijden: 27% onbekend bij vaders en 22% onbekend bij moeders. OPLEIDINGSNIVEAU VAN DE VADER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Vader VN LN PN IS Levend Totaal OG OR BG IS Hoger universitair Hoger niet-universitair ,68 0,98 1,41 Hoger S.O ,93 1,25 1,69 Lager S.O ,90 1,37 2,08 Max. lager onderwijs ,62 1,14 2,09 Andere studies ,15 1,11 8,06 Onbekend ,76 3,79 5,21 Totaal Percentage onbekend 21% 21% 38% 27% 10% 10% OPLEIDINGSNIVEAU VAN DE MOEDER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Moeder VN LN PN IS Levend Totaal OG OR BG IS Hoger universitair Hoger niet-universitair ,58 0,81 1,13 Hoger S.O ,93 1,25 1,67 Lager S.O ,20 1,76 2,58 Max. lager onderwijs ,02 1,65 2,65 Andere studies ,15 1,05 7,57 Onbekend ,36 4,59 6,27 Totaal Percentage onbekend 17% 20% 31% 22% 7% 7% Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 15/19

16 9.1 LEEFTIJDSVERDELING NAAR OPLEIDINGSGRAAD MOEDER Welke categorie moeders (volgens opleidingsniveau) telt de meeste tienermoeders of oudere moeders? Het hoogste percentage tienermoeders bevindt zich in de groep van laaggeschoolde moeders: 4 tot 6% van diegenen met maximaal een diploma lager secundair onderwijs was 15 tot 19 jaar. Bij universitair geschoolde moeders was 19% 35 jaar of ouder. In de categorie van zeer laag geschoolden (maximaal diploma lager onderwijs) is de categorie van moeders van 35 jaar of ouder ook groter dan in andere opleidingscategorieën (21%). De bevindingen weerspiegelen zich in de gemiddelde leeftijd per diploma-groep. De zeer laag geschoolden hebben een hogere gemiddelde leeftijd dan moeders met een scholing lager secundair onderwijs. De gemiddelde leeftijd van moeders in 2014 met een universitair diploma is 31,5 jaar, en dat is 1 jaar meer dan de groep met het tweede hoogste gemiddelde (30,4 jaar), de moeders met een diploma hoger niet-universitair onderwijs. GEMIDDELDE LEEFTIJD NAAR OPLEIDINGSNIVEAU MOEDER, VLAAMS GEWEST, hoger universitair hoger niet universitair onbekend, vader vermeld hoger S.O. max. lager onbekend, vader niet vermeld lager S.O. Andere gemiddelde leeftijd 10 Nationaliteit en etniciteit moeder Aandachtspunt: Omdat voor doodgeborenen de socio-demografische gegevens minder goed worden ingevuld, beperken we de analyses voor nationaliteit tot infantiele sterfte Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 16/19

17 10.1 OORSPRONKELIJKE NATIONALITEIT MOEDER In 2013 en 2014 had 82% van de kinderen bij hun geboorte een moeder met de Belgische nationaliteit. Het merendeel van die moeders is ook van Belgische afkomst (oorspronkelijke nationaliteit als indicator voor etniciteit). In totaal had 56% van de kinderen bij hun geboorte een moeder die ook oorspronkelijk de Belgische nationaliteit had ("autochtone" Belgische moeders). Vrouwen afkomstig van Marokko en van andere landen liepen wel een hoger risico om hun kindje te verliezen: resp. 5,4 en 5,5 infantiele sterfgevallen per geboorten, wat 1,7 keer significant meer is dan het risico van "autochtone" Belgische vrouwen (3,3 per geboorten). Moeders afkomstig uit andere EU-lidstaten, andere Europese landen en Turkije hebben een gelijkaardig risico als "autochtone" Belgische moeders. OORSPRONKELIJKE NATIONALITEIT VAN DE MOEDER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Etniciteit Absoluut aantal Sterftecijfer OG OR BG oorspronkelijke nationaliteit IS Levend Totaal 1/1.000 IS België ,3 1 Andere EU-landen ,7 0,76 1,13 1,67 Andere Europese landen ,7 0,93 1,41 2,15 Turkije ,1 0,73 1,23 2,07 Marokko ,4 1,17 1,65 2,33 Andere ,5 1,25 1,67 2,23 Onbekend ,0 0,44 0,59 0,80 Totaal , HUIDIGE NATIONALITEIT MOEDER Wanneer we de risico's analyseren naar "huidige nationaliteit" zijn de tendensen gelijkaardig. Moeders met een andere Europese en Marokkaanse nationaliteit hebben een hoger risico dan Belgische moeders. Voor andere nationaliteiten is het risico border line verhoogd. NATIONALITEIT VAN DE MOEDER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, Huidige nationaliteit Absoluut aantal Sterftecijfer OG OR BG IS Levend Totaal 1/1.000 IS België ,2 1 Andere EU-landen ,9 0,86 1,24 1,79 Andere Europese landen ,1 1,05 1,63 2,54 Turkije ,0 0,52 1,26 3,06 Marokko ,0 1,43 2,23 3,47 Andere ,4 0,99 1,40 1,98 Onbekend * ,0 -- Totaal , Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 17/19

18 10.3 GEDETAILLEERDE ANALYSE: NATIONALITEIT NAAR ETNICITEIT Belgen van Marokkaanse afkomst (= Marokkaanse etniciteit, Belgische nationaliteit) hadden in tegenstelling tot Marokkaanse vrouwen die niet genaturaliseerd waren (= Marokkaanse etniciteit én Marokkaanse nationaliteit) geen significant verhoogd risico om hun kindje te verliezen in de periode (resp. OR 0,9 en 2,4) Tussen Turkse nationaliteit en Turkse etniciteit zien we geen statistisch significant verschil. Vrouwen wiens huidige en oorspronkelijke nationaliteit Turks was, hadden een zelfde risico als Belgische vrouwen. Vrouwen met een andere dan Europese, Marokkaanse of Turkse afkomst hadden altijd een verhoogd risico (x 1,5), of ze ondertussen genaturaliseerd zijn of niet. HUIDIGE EN OORSPRONKELIJKE NATIONALITEIT VAN DE MOEDER EN INFANTIELE STERFTE, VLAAMS GEWEST, huidige oorspr. IS Levend Totaal OG OR BG nationaliteit nationaliteit IS België België Turkije ,65 1, Marokko ,52 0, Andere ,04 1, Turkije Turkije ,41 1, Andere <0,001 0,00 >999,99 Marokko Marokko ,50 2, Andere <0,001 0,00 >999,99 Andere Andere ,17 1, Onbekend ,44 0,59 0,80 Totaal Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 18/19

19 Verklaring en gebruikte afkortingen OR: Odds ratio s Berekenen en vergelijken van sterfterisico s Een geschikte methode voor het vergelijken van sterfterisco's is het berekenen van kansverhoudingen (Odds Ratio's, OR). Sterfterisico's verschillen significant van de referentiegroep (met OR= 1) als 1 niet in het betrouwbaarheidsinterval (BI) ligt. Als de bovengrens (BG) kleiner is dan 1, is het risico van de bestudeerde groep significant lager dan dat van de referentiegroep. Als de ondergrens (OG) van het BI groter is dan 1, is het risico van de bestudeerde groep significant hoger dan dat van de referentiegroep. Het BI hebben we altijd berekend uitgaande van een betrouwbaarheidsniveau van 95% (methode WALD exact). FI: Foeto-infantiele sterfte betreft elk sterfgeval van een kind tijdens het eerste levensjaar, levend- of doodgeboren, en is dus in feite de som van mortinataliteit en infantiele sterfte. DG: Doodgeboortecijfer of mortinataliteit is de verhouding van het aantal doodgeboren kinderen ten opzichte van alle geboorten (zowel levend- als doodgeboorten). Volgens de WGO, moeten doodgeboren kinderen meegeteld worden indien ze minimum 500 g wogen bij geboorte of indien het geboortegewicht niet gekend is, wanneer de zwangerschap minimum 22 weken duurde. Mortinataliteit is een onderdeel van perinatale sterfte(pe), samen met de vroegneonatale sterfte(vn). Mortinataliteit is een onderdeel van foeto-infantiele sterfte(fi), samen met de infantiele sterfte(is). IS: infantiele sterfte zij het aantal levend geboren kinderen dat overlijdt vóór de eerste verjaardag in een bepaald kalenderjaar, de noemer is het totale aantal levendgeborenen in hetzelfde jaar. Op basis van de leeftijd uitgedrukt in dagen, wordt de infantiele sterfte verder opgesplitst in neonatale sterfte(ns) en post-neonatale sterfte(pn). NS: Neonatale sterfte geeft het aantal levend geboren kinderen dat overlijdt gedurende de eerste 28 levensdagen. Neonatale sterfte is een onderdeel van de infantiele sterfte (IS). VN: bij de vroeg-neonatale sterfte is deze periode beperkt tot de zeven eerste levensdagen (dag 0 tot en met dag 6). Vroeg-neonatale sterfte is een onderdeel van perinatale sterfte(pe), samen met de mortinataliteit(dg) LN: bij laat-neonatale sterfte is deze periode beperkt van de achtste tot de 28e levensdag (dag 7 tot en met dag 27). Vroege en late neonatale sterftecijfers worden berekend op basis van het aantal levendgeboren kinderen. PN: Post-neonatale sterfte geeft het aantal kinderen dat sterft vanaf 4 weken na de geboorte tot vóór de eerste verjaardag, en betreft dus de periode na de neonatale sterfte. Het sterftecijfer wordt berekend ten opzichte van alle levendgeborenen. Post-neonatale sterfte is een onderdeel van de infantiele sterfte. PE: Perinatale sterfte betreft het aantal doodgeborenen en vroegneonatale sterfgevallen, vergeleken met alle geboorten (zowel levend- als doodgeboorten). Op onze website staat ook nog een verduidelijkend schema: zorg-en-gezondheid.be/begrippenkader-foeto-infantiele-sterfte Kansverhoudingen foeto-infantiele sterfte 19/19

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 /..17..17 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/13 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op..17 door: Heidi Cloots,

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 / 1.9.1 1.9.1 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/1 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op 1.9.1 door: Heidi

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / Archief cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 Vlaams Gewest 2013 / 1.12.2015 1.12.2015 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -20% in 2020 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN

ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS STERFTE PER SEIZOEN Vlaams Gewest 2012;2013 / 24.09.2015 1/5 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op december 2015 DOOR: Heidi

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - oktober 2007 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Inhoudsopgave...

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017 Sterftecijfers 25 15.12.27 STERFTECIJFERS 25 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 27 > Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 20 (registratiejaar

Nadere informatie

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN / Rapport cijfers BMI BIJ SCHOOLKINDEREN Vlaams Gewest 2012-2013 / 1.02.2016 1.02.2016 BMI bij schoolkinderen 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015 door: Lien Braeckevelt,

Nadere informatie

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001 Bijlage bij het persbericht dd. 08/06/15: 1 Vrouwen krijgen hun kinderen in toenemende mate na hun dertigste verjaardag 1. Het geboortecijfer volgens Kind en Gezin 67 875 geboorten in 2014, daling van

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ziekten/cijfers-over-kanker/ - december 2008 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe. Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen

Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe. Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen Persconferentie van de ministers Vanhengel en Cerexhe Brusselse babyboom: de recentste gegevens over de gezondheid van pasgeborenen Vrijdag 1 februari om 12u30 Elisabeth ziekenhuis PERSDOSSIER Op vraag

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2015 / 26.06.2017 26.06.2017 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juni 2017

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2014 / 23.11.2016 23.11.2016 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op november

Nadere informatie

Factsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u

Factsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u Factsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u Een globaal overzicht uit de perinatale registratie In Nederland worden gegevens over de perinatale zorg

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari

Nadere informatie

Statistisch Product. Foeto-infantiele sterfte

Statistisch Product. Foeto-infantiele sterfte Statistisch Product Foetoinfantiele sterfte Metadata De statistiek van de foetoinfantiele sterfte is opgesteld vertrekkende van het formulier van aangifte van een stergeval van een kind van minder dan

Nadere informatie

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België.

Bevolkingsstatistieken geven een eerste beeld van de levensloop en de levensomstandigheden van vrouwen en mannen in België. 1 Bevolking Laatste update 2017 Inhoud 1.1 Leeftijdsverdeling... 1 1.2 Vruchtbaarheid... 2 1.3 Sterfte... 2 1.4 Levensverwachting... 3 1.5 Huwelijken en echtscheidingen... 4 1.6 Wettelijk samenwonen...

Nadere informatie

De nota s van het Observatorium 2013/01. Evolutie van de foeto-infantiele mortaliteit in het Brussels Gewest,

De nota s van het Observatorium 2013/01. Evolutie van de foeto-infantiele mortaliteit in het Brussels Gewest, OBSERVATOIRE DE LA SANTE ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL De nota s van het Observatorium 2013/01 Evolutie van de foeto-infantiele mortaliteit in het Brussels Gewest,

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2016 / 5.07.2018 5.07.2018 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juli 2018 door:

Nadere informatie

De nota s van het Observatorium nr1

De nota s van het Observatorium nr1 OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE De nota s van het Observatorium

Nadere informatie

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007

De leefvorm van moeders bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007 2010/19 De leefvorm van bij de geboorte van een kind: evolutie in het Vlaamse Gewest tussen 1999 en 2007 Martine Corijn D/2010/3241/451 Samenvatting In het Vlaamse Gewest nam tussen 1999 en 2007 het aandeel

Nadere informatie

Model I GEBOORTE VAN EEN LEVEND KIND STROOK C. (Strook in te vullen en onder gesloten omslag te plaatsen door de geneesheer of de vroedvrouw)

Model I GEBOORTE VAN EEN LEVEND KIND STROOK C. (Strook in te vullen en onder gesloten omslag te plaatsen door de geneesheer of de vroedvrouw) STROOK C GEBOORTE VAN EEN LEVEND KIND (Strook in te vullen en onder gesloten omslag te plaatsen door de geneesheer of de vroedvrouw) 1. Vorige geboorten 6.4 Maternale indicaties die het type van bevalling

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

CHAPTER 12. Samenvatting

CHAPTER 12. Samenvatting CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT

Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT Hoofdstuk 2 KINDEREN IN HUN GEZINSCONTEXT: EEN BLIK OP DE DIVERSITEIT In dit hoofdstuk schetsen we de diversiteit aan gezinskenmerken in Vlaanderen op het niveau van de kinderen (met kinderen als teleenheid).

Nadere informatie

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen.

Op 14 december 2015 stelde ik reeds een schriftelijke vraag (nr. 193) in verband met suïcidepreventie. Daarin stelde ik de volgende deelvragen. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 322 van ANKE VAN DERMEERSCH datum: 4 februari 21 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Suïcidepreventie - Initiatieven - Expertisecentrum (2) Op

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2016 / 5.07.2018 5.07.2018 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juli 2018 door: Heidi

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2014 / 23.11.2016 23.11.2016 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers november 2016 door:

Nadere informatie

GEBOORTE, PERINATALE STERFTE EN KINDERSTERFTE, 1993-1995

GEBOORTE, PERINATALE STERFTE EN KINDERSTERFTE, 1993-1995 MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP GEBOORTE, PERINATALE STERFTE EN KINDERSTERFTE, 1993-1995 CENTRUM VOOR OPERATIONEEL ONDERZOEK IN VOLKSGEZONDHEID ADMINISTRATIE GEZONDHEIDSZORG AFDELING EPIDEMIOLOGIE

Nadere informatie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

2. Groei allochtone bevolking fors minder 2. Groei allochtone bevolking fors minder In 23 is het aantal niet-westerse allochtonen met 46 duizend personen toegenomen, 19 duizend minder dan een jaar eerder. De verminderde groei vond vooral plaats

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014 Dia 1 STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014 Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003)

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015 door:

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG

ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE OUDERENZORG Vlaams Gewest 2017 / 26.06.2017 26.06.2017 Zorgzwaarte in de ouderenzorg 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers juni 2017 door: Heidi

Nadere informatie

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2016

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2016 Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Perined Tabellen, figuren en bijlagen mw. drs. A.M. Arns-Schiere, mw. dr. A.E. van Dijk, mw. dr. J. Dijs-Elsinga, mw. drs. A. Henseler, mw. dr. C.W.P.M. Hukkelhoven,

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers opleidings-

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.4.1. Inleiding Er werd reeds vroeger bewezen dat een prematuur respiratoir systeem een oorzaak was voor wiegendood. Het gevaar bestond vooral tijdens de slaap. Met de huidige kennis van zaken zijn

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 PERSBERICHT - 8 mei 2018 Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017 Het Agentschap Binnenlands Bestuur en Statistiek Vlaanderen publiceren vandaag de

Nadere informatie

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013 Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.

Nadere informatie

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Relatieve vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.

mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P. Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Perinatale Zorg in Nederland

Perinatale Zorg in Nederland Perinatale Zorg in Nederland 2002 Inhoud Proloog 5 Introductie 6 Leeswijzer 7 Hoofdstuk 1 Vrouwen bevallen in 2002 9 Tabel 1.1 Bevallen vrouwen naar eenling/meerling en pariteit in 2002 11 Tabel 1.2 Bevallen

Nadere informatie

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001

TEVREDENHEID IN ROB- EN RVT INSTELLINGEN: Deel 1: Ervaringen van de bewoners 2001 3.5. De algemene tevredenheid Koor rtee ssaameennvvaat ttinngg ddee aal lggeemeennee bbeewoonneer rss((oonn))t teevvr reeddeennhheei idd - Ruim 90,5% van de bewoners zou de instelling aanraden aan derden

Nadere informatie

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Werkloosheidscijfers Allochtonen Het "Maandverslag Arbeidsmarkt" van de V l a a m- se Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

DE GENKSE BEVOLKING OP

DE GENKSE BEVOLKING OP UPDATE CIJFERS DE GENKSE BEVOLKING OP 01.01.2010 (voorlopige cijfers) Bron: Stad Genk, Dienst Bevolking Verwerking: Stad Genk, Dienst Beleidsplanning Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op de bevolkingscijfers

Nadere informatie

1. Algemeen. 2. Dimensie Overlijdensjaar

1. Algemeen. 2. Dimensie Overlijdensjaar Toelichting bij de kubus "Overlijdens naar leeftijd (dubbele classificatie), naar woonplaats, geslacht, nationaliteit en burgerlijke staat België 1992-2015. 1. Algemeen Deze tabellen geven het aantal overlijdens

Nadere informatie

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, 2014. Inleiding

Overgewicht 2-4 jaar. JGZ-Organisatie: Yunio, 2014. Inleiding Overgewicht 2-4 jaar JGZ-Organisatie: Yunio, 2014 Inleiding Met behulp van Jeugd in Beeld (JIB, http://jeugdinbeeld.databank.nl/) worden gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid (DD JGZ) voor

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek 5. Verkrijgen en toekennen van de Belgische nationaliteit 1 5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek Sinds het ontstaan van het Koninkrijk stijgt het aantal vreemdelingen dat Belg wordt

Nadere informatie

Marriages and births in the Netherlands/nl

Marriages and births in the Netherlands/nl Marriages and births in the Netherlands/nl Statistics Explained Waarom nog trouwen? Burgerlijke staat en geboortes in Nederland Tekst: Lydia Geijtenbeek - Centraal Bureau voor de Statistiek. Gegevens geëxtraheerd

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN AA EN HUNZE IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.4.1. Inleiding Er werd reeds vroeger bewezen dat een prematuur respiratoir systeem een oorzaak was voor wiegendood. Het gevaar bestond vooral tijdens de slaap. Met de huidige kennis van zaken zijn

Nadere informatie

Antwoorden. 32-jarige vrouwen op 1 januari Zo gaan we jaar per jaar verder en vinden

Antwoorden. 32-jarige vrouwen op 1 januari Zo gaan we jaar per jaar verder en vinden Antwoorden 1. De tabel met bevolkingsaantallen is niet moeilijk te begrijpen. We zullen gebruik maken van de bevolkingsaantallen volgens geslacht en leeftijdsklassen van 1 jaar (de cijfers die in het midden

Nadere informatie

2. De niet-westerse derde generatie

2. De niet-westerse derde generatie 2. De niet-westerse derde generatie Op 1 januari 23 woonden in Nederland tussen de 34 duizend en 36 duizend personen met ten minste één grootouder die in een niet-westers land is geboren. Dit is ruim eenderde

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Gezondheid en samenleving

Gezondheid en samenleving Gezondheid en samenleving Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 115 Bestudeerde indicatoren... 117 1. Sociale gezondheid..... 117 2.

Nadere informatie

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Geobserveerde vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Overgewicht 4-19 jaar

Overgewicht 4-19 jaar Overgewicht 4-19 jaar JGZ-Organisatie: GGD Zaanstreek - Waterland, 2014 Inleiding Met behulp van Jeugd in Beeld (JIB, http://jeugdinbeeld.databank.nl/) worden gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheid

Nadere informatie

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest

Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Socio-economische ongelijkheden in gezondheid in het Vlaams Gewest Analyse indicatoren Gezond leven Analyse van de gezondheidsenquête in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Door Sabine

Nadere informatie

Artikelen. Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders. Elma Wobma en Mila van Huis

Artikelen. Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders. Elma Wobma en Mila van Huis Artikelen Vaders gemiddeld 3 jaar ouder dan moeders Elma Wobma en Mila van Huis Omdat de belangstelling voor vruchtbaarheidscijfers van mannen is toegenomen, publiceert het CBS nu ook de (gemiddelde) leeftijd

Nadere informatie

Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd

Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd Voor dit bericht geldt een embargo tot maandag 26 november 2018, 09.05 uur Utrecht, 26-11-2018 EURO-PERISTAT 2018 over cijfers uit 2015 Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd

Nadere informatie

ZORGZWAARTE. / Archief cijfers. Vlaams Gewest /

ZORGZWAARTE. / Archief cijfers. Vlaams Gewest / / Archief cijfers ZORGZWAARTE Vlaams Gewest 2009-2011 / 7.01.2015 7.01.2015 Zorgzwaarte 1/14 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers in november 2013 DOOR: Heidi Cloots, Herwin De Kind,

Nadere informatie

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 april 2007 Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006 De laatste 20 jaar zijn er 740.000 werkende personen bijgekomen. Dat is een

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Er is ook een rapport beschikbaar dat dieper ingaat op de samenstelling van de bevolking of demografie van Antwerpse gebieden.

Er is ook een rapport beschikbaar dat dieper ingaat op de samenstelling van de bevolking of demografie van Antwerpse gebieden. Bevolkingsloop van Wijk: Deurne Noord De bevolkingsloop of de evolutie van het aantal inwoners in een gebied is van vier factoren afhankelijk: het aantal geboorten, het aantal sterften, inwijking en uitwijking.

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2018 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Statistisch Product. Geboorten en vruchtbaarheid

Statistisch Product. Geboorten en vruchtbaarheid Metadata Statistisch Product Geboorten en vruchtbaarheid De statistiek over geboorten en vruchtbaarheid wordt opgemaakt op basis van twee bronnen: de aangifteformulieren voor geboorten bij de burgerlijke

Nadere informatie

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte

Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg

Nadere informatie

De sterftecijfers voor het jaar 2013 worden vandaag gepubliceerd.

De sterftecijfers voor het jaar 2013 worden vandaag gepubliceerd. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 2005 (registratiejaar 2003) wordt de nieuwe statistiek van de doodsoorzaken jaarlijks op de website

Nadere informatie

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 OVERZICHT VAN DE VOORNAAMSTE ACTIVERINGSMAATREGELEN

Nadere informatie

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen Carel Harmsen en Joop Garssen Terwijl het aantal huishoudens met kinderen in de afgelopen vijf jaar vrijwel constant bleef, is het aantal eenouderhuishoudens sterk toegenomen. Vooral onder Turken en Marokkanen

Nadere informatie

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland

Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Anita CJ Ravelli, AMC afdeling Klinische Informatiekunde Mede namens: Martine Eskes, Jan Jaap HM Erwich, Hens AA Brouwers, Erna Kerkhof, Joris

Nadere informatie

Demografische Data, 2004-2010. Stichting Algemeen Bureau voor de Statistiek

Demografische Data, 2004-2010. Stichting Algemeen Bureau voor de Statistiek Demografische Data, 2004-2010 Stichting Algemeen Bureau voor de Statistiek Bevolkingskarakteristieken Een schatting van de bevolking voor 2010: 531.170 zielen waarvan: Paramaribo 265.953; Wanica: 95.125

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 14 mei 2008 Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in 2007 - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten - In 2007 Zijn 4,38 miljoen in

Nadere informatie

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Inhoudsopgave hoofdstuk 2 -46- Inhoudsopgave hoofdstuk 2 Samenvatting hoofdstuk 2 Tabellen: 2.1 Loop van de bevolking 2.2 Loop van de bevolking in Haaglanden per gemeente, Zuid-Holland en Nederland in 2013 2.3 Loop van de bevolking

Nadere informatie

Loop van de bevolking

Loop van de bevolking 39 2 40 Loop van de bevolking Geboorte en sterfte: vruchtbaarheid blijft op peil In 2004 werden in Hengelo 1.065 kinderen geboren. Zowel in Hengelo als landelijk is enige jaren sprake geweest van een toename

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN TYNAARLO IN DE PERIODE 2011-2016 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Model III D OVERLIJDEN VAN EEN KIND JONGER DAN EEN JAAR OF VAN EEN DOODGEBOORTE STROOK C. A. Inlichtingen met betrekking tot de geboorte

Model III D OVERLIJDEN VAN EEN KIND JONGER DAN EEN JAAR OF VAN EEN DOODGEBOORTE STROOK C. A. Inlichtingen met betrekking tot de geboorte STROOK C 1. Vorige geboorten aantal levendgeboren kinderen OVERLIJDEN VAN EEN KIND JONGER DAN EEN JAAR OF VAN EEN DOODGEBOORTE (Strook in te vullen en onder gesloten omslag te plaatsen door de geneesheer)

Nadere informatie

loop van de bevolking

loop van de bevolking 37 2 38 Loop van de bevolking Geboorte en sterfte: mannen sterven 7 jaar jonger dan vrouwen In 2002 werden in Hengelo 1.027 kinderen geboren. Er werden iets meer jongens dan meisjes geboren. De leeftijd

Nadere informatie

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN,

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN, SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN, 2015-2030 Projectiemechanisme Stand 1/01/jaar(t) Stand 1/01/jaar(t+1) + geboorten(t) Verrekening per - overlijdens(t)

Nadere informatie

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN

BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN BMI-GEGEVENS VAN DE JEUGD IN EMMEN IN DE PERIODE 2011-2017 Hoe ontwikkelt overgewicht zich in de gemeente? En hoe verhoudt de gemeente zich daarin tot? Met de onderstaande gegevens geven we een aanzet

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-085 18 december 2008 9.30 uur Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038 Nog 1 miljoen inwoners erbij, inwonertal zal harder groeien dan eerder gedacht

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 GEZONDHEID, STERFTE EN MORBIDITEIT BIJ KINDEREN

Hoofdstuk 6 GEZONDHEID, STERFTE EN MORBIDITEIT BIJ KINDEREN Hoofdstuk 6 GEZONDHEID, STERFTE EN MORBIDITEIT BIJ KINDEREN 120 Om de ontwikkeling van kinderen op te volgen, zijn gegevens over zwangerschap, sterfte, aangeboren afwijkingen en ongevallen van groot belang.

Nadere informatie

Gemeente Echt-Susteren

Gemeente Echt-Susteren Inzicht Jeugdgezondheidszorg 2017 Gemeente Echt-Susteren Inleiding De GGD, onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, helpt gemeenten bij de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van publieke

Nadere informatie

ALGEMENE STERFTECIJFERS

ALGEMENE STERFTECIJFERS / Archief cijfers ALGEMENE STERFTECIJFERS Vlaams Gewest 2012 / 24.09.2015 24.09.2015 Algemene sterftecijfers 1/33 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/sterftecijfers/ op november 2014

Nadere informatie

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2010

Betreft: Perinatale Zorg in Nederland 2010 Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.

Nadere informatie

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigenverzekering

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigenverzekering Evolutie van de schadefrequentie 2007-2016 in de BA motorrijtuigenverzekering Inhoud 1. Aantal schadegevallen BA toerisme en zaken... 2 Schadefrequentie BA toerisme en zaken... 2 Schadefrequentie van de

Nadere informatie