provincie groningen Jaarverslag 2008 Afdeling Milieutoezicht

Transcriptie

1 provincie groningen Jaarverslag 2008 Afdeling Milieutoezicht

2 Jaarverslag 2008 Afdeling Milieutoezicht

3

4 Inhoud Pagina 1. Inleiding Samenvatting toezicht en handhaving Toezicht op bedrijven met een Wm-vergunning Projecten en algemene zaken Toezicht eigen bedrijven en bedrijven van andere overheden Veiligheid, specialisatie en Brzo Vuurwerkinspecties Milieuklachtenlijn, hoofdstuk 17 Wm meldingen, consignatiedienst en crisismanagement Metingen Administratief toezicht, evaluatie MJV en E-PRTR beoordelingen Toezicht Wet bodembescherming Niet-inrichtinggebonden toezicht Toezicht blauwe wetgeving Toezicht groene wetgeving Coördinatie Milieueffectrapportages Professionalisering van de handhaving Afkortingenlijst

5 4

6 1. Inleiding De lucht, het water en de bodem in onze provincie zijn al behoorlijk schoon. Dit willen wij zo houden. De Groninger burger hecht grote waarde aan een gezonde en veilige leefomgeving. Onze taken zijn zeer divers. Net als het rijk en de gemeenten, hebben de provincies de taak om het milieu, het water en de natuur te beschermen. De provincie doet dat onder meer door regels op te stellen en door het stellen van voorschriften in het kader van een meldingen- en vergunningensysteem. Met die regels proberen wij de huidige milieukwaliteiten in ieder geval te behouden maar bij voorkeur te verbeteren. Regels en voorschriften hebben natuurlijk alleen nut als ze worden nageleefd. De afdeling Milieutoezicht ziet erop toe dat dat gebeurt. Naast bijvoorbeeld het houden van controles bij grote bedrijven in de industrie- en de afvalsector houden wij ook toezicht in het buitengebied, waarbij wij intensief samenwerken met onze handhavingpartners. Extra aandacht gaat uit naar bedrijven waar de (eventuele) gezondheid-, milieu- en veiligheidsrisico s het grootst zijn. Dit is vooral het geval bij de chemische industrieën en bij de stortplaatsen. Maar ook ontgrondingen, grondwateronttrekkingen en herbebossing hebben onze aandacht omdat wij ook willen toezien op de leefbaarheid van Groningse dorpen en het behoud van natuur en landschap in Groningen. Bij zwembaden kijken wij vooral naar de hygiëne, de waterkwaliteit en de veiligheid en eisen wij dat maatregelen worden getroffen om bijvoorbeeld zaken als legionellabesmetting in het zwembad te voorkomen. Bedrijven die voortdurend de regels overtreden kunnen rekenen op een strenge aanpak van onze kant. Wij voeren ook controles uit bij evenementen waar vuurwerk wordt afgestoken. Naast dat we zelf aandacht hebben voor een goede handhaving vinden wij het ook belangrijk dat onze handhavingpartners werk maken van een professionele handhaving. De lijn van de professionalisering wordt doorgezet via de Wet handhavingstructuur en de AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) met kwaliteitscriteria voor de milieuhandhaving. Ook in 2008 heeft de provincie de gemeenten, de waterschappen en de provinciale afdeling Milieutoezicht zowel op papier als in de praktijk doorgelicht. en op den duur te komen tot één loket voor diverse vergunningen. Zoals het voorstel er nu ligt zal op den duur het bevoegd gezag voor de Wm volledig bij de gemeenten komen te liggen met uitzondering van de complexe bedrijven (IPPC en BRZO) die onder bevoegd gezag van de provincie blijven. Uitvoering van één en ander zal plaats gaan vinden in zogenaamde robuuste uitvoeringsorganisaties. De exacte uitvoering is nog onderwerp van overleg tussen VNG, IPO en het rijk. Vooruitlopend op de Wabo is in 2008 wel voortvarend gestart met vernieuwing toezicht. In dit kader is er inmiddels sprake van contactpersonen per bedrijf en branchespecifieke kennisteams en managers. In 2009 en doorlopend in 2010 zullen er, met betrekking tot de Wabo, omgevingsdiensten en vernieuwing toezicht, beslissende stappen worden genomen. Groningen, juni 2009 Gedeputeerde Staten Het jaar 2008 stond wederom in het teken van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In het verlengde van de Wabo speelt het advies van de commissie Mans om te komen tot omgevingsdiensten. Het streven is om de toezichtlast voor bedrijven te verminderen 5

7 2. Samenvatting toezicht en handhaving is een jaar geweest waarin de afdeling volop aandacht heeft besteed aan de normale dagelijkse werkzaamheden, of het nu het toezicht van de grijze, groene en blauwe wet- en regelgeving betreft, de regietaak of de voortdurende actualisatie van het kwaliteitsmanagementsysteem. Daarnaast stond 2008 vooral in het teken van implementatie nieuwe wetgeving. Ook is in 2008 intensief gewerkt aan de voorbereiding van nieuwe wet- en regelgeving. Dit betreft bijvoorbeeld de omgevingsvergunning, vernieuwing toezicht, het zogenaamde Activiteitenbesluit maar ook de nieuwe Waterwet. Toezicht op bedrijven met een Wm-vergunning In 2008 is een afwijkende planning gemaakt ten opzichte van eerdere jaren. In eerdere jaren werd een bepaald aantal preventieve controles gepland en de toetsing op de voortgang was hierop gericht. In 2008 is besloten om flexibeler te plannen, teneinde onze inzet te plegen waar het er toe doet. Zo is er een totaal aantal bezoeken gepland (preventief, repressief en bezoeken naar aanleiding van klachten en meldingen) en binnen dat totaal is een schatting gemaakt van het aantal preventieve controles. In totaal waren er 845 bezoeken gepland en zijn er 894 (=106%) uitgevoerd. Alle bedrijven zijn tenminste één keer bezocht waarbij gaande het jaar de flexibel geplande tijd is ingezet op probleemdossiers. Ook in 2008 was het nodig om naleving van regels af te dwingen met de ons ter beschikking staande instrumenten. Zo zijn er in 2008 dwangsommen (8) aangezegd en verbeurd (8) en is er 7 keer bestuursdwang aangezegd. In twee gevallen is het ook tot uitvoering van bestuursdwang gekomen. Daar waar noodzakelijk zijn ook de instrumenten gedogen en partieel handhaven ingezet. Op het vlak van toezicht en handhaving bij Wm bedrijven was er sprake van invoering van nieuwe regelgeving (Activiteitenbesluit, Vernieuwing toezicht) en voorbereiding van de Wabo. Tenslotte is door de commissie Mans verkennend gesproken over de omgevings-diensten. Eén en ander heeft geleid tot een eerste inventarisatie in de provincie Groningen. Daaruit blijkt dat gemeenten bereid zijn tot samenwerking maar dat één robuuste uitvoeringsdienst nog een stap te ver is. Projecten en algemene zaken In 2008 is samen met Friesland en Drenthe een begin gemaakt met vergaande samenwerking (Noordelijke samenwerking) op enkele specialistische taken (o.a. geluidmetingen, uitvoering groene wetten, BRZO, Interbestuurlijk toezicht, uitvoering toezicht vuurwerk en Whvbz). Op initiatief van het Functioneel parket in Den Haag is een aanvang gemaakt met een zogenaamd handhavingarrangement. Daarin worden afspraken gemaakt over handhavingsamenwerking tussen Om, politie en provincie op het gebied van een aantal met name genoemde risicobedrijven, afvalbedrijven in het algemeen, het ketenproject grondstromen, bodemsaneringen, milieubeschermingsgebieden Toezicht eigen bedrijven en bedrijven van andere overheden In 2008 is bij 59 bedrijven toezicht gehouden waarbij eigendom en beheer samenvallen met de bevoegdheid om te handhaven. Het betreft hier bedrijven van de provincie zelf (wegen en kanalen) van Groningse gemeenten, waterschappen en Groningen Seaports. Veiligheid en handhaving Brzo-inspecties De afdeling oefent in het kader van het Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO) toezicht uit bij 15 Brzo-bedrijven. In 2008 zijn alle bedrijven bezocht en is er in 5 gevallen een hercontrole nodig geweest. De VROM samenwerking in noordelijk verband is voortgezet. In 2008 is door het ministerie een Belanghebbende Tevredenheids Onderzoek uitgevoerd waarbij de uitvoering in noordelijk verband het beste uit de bus kwam. 6

8 Milieuklachtenlijn, hoofdstuk 17 Wm meldingen, consignatiedienst en crisismanagement Ook in 2008 is de consignatiedienst actief geweest en hebben wij inzet gepleegd in crisismanagement Groningen. Teneinde de werkdruk voor de consignatiedienst terug te brengen maar de bereikbaarheid toch te blijven waarborgen is in 2008 gekozen voor de inhuur van een callcenter. Deze werkwijze heeft ertoe geleid dat er 379 telefoontjes, die geen inzet behoeven van de consignatiemedewerker, zijn afgevangen. Ook in 2008 zijn wij niet opgeroepen voor een daadwerkelijke crisissituatie. In 2008 zijn over 44 bedrijven 478 klachten ontvangen. Bij 10 bedrijven betrof het meer dan 10 klachten en waren er 5 bedrijven met een fors klachtenpatroon (variërend van 26 tot 128 klachten). Nog steeds gaan wij in geval van stank- en geluidklachten in principe altijd ter plaatse. De klacht stankoverlast spant net als in voorgaande jaren de kroon. In Hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer is bepaald dat bedrijven ongewone voorvallen per omgaande dienen te melden aan het bevoegde gezag. Zo zijn er door 57 bedrijven in totaal 381 meldingen van ongewone voorvallen gedaan. Bij 10 bedrijven gold het een fors meldingenpatroon (meer dan 10 meldingen). Vuurwerk-inspecties De provincie Groningen participeert in de provinciebrede Uitvoeringsorganisatie Vuurwerk. In dat kader wordt door gemeenten, politie en provincie toezicht gehouden op alle aspecten van vuurwerk. De provincie houdt toezicht bij en op evenementen en bij opslaglocaties. De gemeenten houden samen met de politie toezicht op verkoop bij detaillisten en de politie houdt daarnaast toezicht op illegale activiteiten en vroegtijdig afsteken van vuurwerk rond oud en nieuw. De coördinatie van dit geheel ligt voor een belangrijk deel bij de provincie. Metingen De afdeling ziet onder andere toe op de naleving van de voorschriften en normen met betrekking tot geluid en luchtemissies. Bedrijven dienen in voorkomende gevallen, op basis van vergunningvoorschriften, emissiemetingen uit te voeren. Deze metingen worden door de toezichthouder begeleid en beoordeeld. In veel gevallen worden controlemetingen voor geluid door de eigen meetdienst uitgevoerd. Hiertoe is een geluidmeetwagen aanwezig. Daar waar geluidsklachten zijn ontvangen over bedrijven zijn de klachten, waar nodig en mogelijk, door middel van metingen onderzocht. In 2008 heeft de Nederlandse Emissie Autoriteit (NEA) geen controles gepland bij bedrijven die in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) onder het bevoegd gezag van de provincie vallen. Er zijn dan ook geen controles samen met de NEA uitgevoerd. 7

9 cijfermatig overzicht Kwantitatieve prestatie-indicatoren (basis HUP 2008) Administratief toezicht, evaluatie MJV en E-PRTR beoordelingen Ter ondersteuning van het reguliere toezicht en de handhaving bij bedrijven is administratief toezicht onmisbaar. Alle afval verwerkende bedrijven dienen transacties te melden bij het Landelijk Meldpunt Afval (LMA). Daarnaast geldt voor grotere bedrijven dat zij jaarlijks moeten rapporteren over emissies naar water, lucht, bodem en over afvaltransporten in het kader van de regelgeving dat toeziet op milieujaarverslagen en een Europese regeling over emissies. In 2008 is veel inzet gepleegd op de beoordeling van Milieujaarverslagen (MJV) en European- Pollutant Release Transfer Register (E-PRTR) rapportages. Grijs toezicht Minimaal1 aantal preventieve toezichtacties, waarvan: Minimaal aantal overige toezichtacties, bestaande uit: BRZO Vuurwerk Bodemsanering Geluid- en luchtmetingen Totaal Toezicht Wet bodembescherming Een belangrijke toezichtstaak is het toezicht op bodemsaneringen. Het streven is dat alle saneringen worden bezocht. Voor 2008 geldt dat vrijwel alle saneringslocaties zijn bezocht. Het project kwaliteitsverbetering bodemtoezicht (Kwalibo) heeft in 2008 nadrukkelijk een plaats gekregen in het toezicht bij saneringen. Gedeputeerde Staten hebben gekozen om preventief, na ontvangst van een startmelding, de betrokkenen te toetsen op registratie conform Kwalibo. Door deze preventieve strategie werd voorkomen dat niet erkende bedrijven saneringswerkzaamheden uitvoerden. Bij geconstateerde afwijkingen werd alsnog een erkend bedrijf ingeschakeld en het ministerie VROM geïnformeerd. Niet-inrichtinggebonden toezicht Evenals in 2006 en 2007 is in verband met formatietekort niet actief gezocht naar illegale activiteiten. Daar waar meldingen van illegale activiteiten binnenkwamen zijn deze voortvarend opgepakt. Alle onderzochte gevallen werden gemeld via de milieuklachtenlijn of kwamen binnen door meldingen van de Regiopolitie. De meldingen van illegale ontgrondingen waren afkomstig van toezichthouders van gemeenten. Meten is weten is een uitspraak die vaak gebruikt wordt om de noodzaak van transportcontroles en toezicht in het algemeen te onderstrepen. In het jaar 2008 heeft het Noordelijk Overleg Afvaltransporten(NOA) transportcontroles uitgevoerd met nadruk op ketentoezicht. Toezicht Natuur en water Flora en Faunawet 1) : controle van:- prioriteit 2 10% ca. 300 machtigingen afschot Grauwe gans, Kolgans en Smient 50% ca. 20 machtigingen afschot overzomerende ganzen/smienten 80% ca. 12 machtigingen afschot knobbelzwanen 2) 25% ca. 30 machtigingen afschot wilde eend 10% ca. 144 machtigingen vossen 25% ca. 15 ontheffingen overige diersoorten (steenmarter, muizen etc.) Totaal Boswet - prioriteit 4 Administratief afhandelen van ca. 36 meldingen Voortgangscontroles bosbouwkundige herbebossing Natuurbeschermingswet - prioriteit 4 Controle van ca. 4 vergunningen Water: Inspecties Grondwaterwet Jaarlijks toezicht op alle drinkwatervoorzieningen Tweejaarlijks toezicht op alle industriële inrichtingen Tweejaarlijks toezicht op bestaande koude/warmteopslagen Nieuwe koud/warmteopslagen Water: Metingen grondwaterkwantiteitmeetnet Water: WHVBZ (Inspectie zwemwater) Regievoerders handhaving Opvragen en beoordelen uitvoeringsprogramma s handhavinginstanties Opvragen en beoordelen milieujaarverslagen handhavinginstanties Verrichten dossieronderzoek bij handhavinginstanties MER/SMB begeleiding MER-procedures Totaal Totaal 8

10 2008 Aantal gepland Realisatie (1 bedrijf gesloten) (geluid) ongepland (lucht) circa In 2008 is gestart met de ontwikkeling van Meerstad. In een dergelijk project spelen vele belangen en zijn meerdere partijen betrokken. Om een integrale afweging te maken is de vergunning als raamvergunning afgegeven. Het is voorzien dat het toezicht op dit project integraal wordt opgepakt waarbij de provincie de regie voert. In 2008 is aangevangen met Meerstad en de uitwerking van integraal toezicht en regie zal in 2009 plaatsvinden. Toezicht blauwe wetgeving De afdeling houdt in het kader van de Wet hygiëne en veiligheid badzones en zwemgelegenheden (Whvbz) toezicht op zowel openbare zwemgelegenheden, semi-openbare zwemgelegenheden als badinrichtingen. Openbare zwemgelegenheden zijn met name de gemeentelijke zwembaden en zwemplassen. Semi-openbaar zijn zwembaden geëxploiteerd door bijvoorbeeld hotels. Bij badinrichtingen moet worden gedacht aan sauna s en aanverwante accommodaties. In 2008 is ten aanzien van de Whvbz een prioritering aangebracht tussen de verschillende typen inrichtingen. In het kader van de Grondwaterwet wordt toezicht gehouden op industriële onttrekkingen, bronbemalingen en koude- warmteopslagen (kwo s). Vanwege het goede naleefgedrag in 1) een hoger aantal machtigingen wordt verwacht, ingepland toezicht is echter lager in verband met een goed naleefgedrag. 2) meldingsplichtige activiteit, veel publieke belangstelling voor knobbelzwanen voorgaande jaren is de toezichtfrequentie in 2008 teruggebracht. Met ingang van 1 januari 2009 zijn de werkzaamheden in het kader van het grondwaterkwaliteitsmeetnet overgedragen aan de afdeling Landelijk Gebied en Water. Toezicht groene wetgeving De afdeling houdt toezicht op de Boswet, de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en op de Wadloopverordening. Het toezicht wordt uitgevoerd door twee zogenaamde Bijzonder opsporingsambtenaren (BOA). Een groot deel van het toezicht vertaalt zich dan ook in processen verbaal. Het toezicht op de groene wetgeving is grotendeels conform de planning uitgevoerd. Coördinatie Milieueffectrapportages Ook in 2008 is het aantal milieu effect rapportages (m.e.r-procedures), waarbij de provincie betrokken is, onveranderd groot. Dit is onder andere het gevolg van de inwerkingtreding van de plan- m.e.r. regeling en de daaruit voortvloeiende procedures en ook door de vele activiteiten in de Eemshaven. Daarnaast wordt veel tijd gestoken in advisering van vooral gemeenten op m.e.r. gebied. Dit heeft ertoe geleid dat de formatie voor m.e.r. eind 2007 met een halve formatieplaats is uitgebreid, voor een periode van twee jaar. 9

11 3. Toezicht op bedrijven met een Wm-vergunning Strategie en doelen Zorgdragen voor de naleving van milieuwetten door het naleefgedrag te bevorderen en door het opsporen en tegengaan van overtredingen. Op deze manier wordt getracht de verslechtering van het milieu tegen te gaan en zo mogelijk een verbetering te realiseren. Als kwantitatieve doelstelling is uitgegaan van totaal 845 bezoeken (preventief + repressief) en bezoeken naar aanleiding van klachten en meldingen hoofdstuk 17 Wm. In het kader van kwaliteit is afgesproken dat binnen een periode van vier weken een bedrijf schriftelijk wordt geïnformeerd over de bevindingen van het toezichtbezoek. De herziening van de handhavingstrategie zou worden ingezet en knelpunten in juridische werkprocessen zouden worden opgelost. Bijzonderheden: In 2006 is de afdeling uitvoerig doorgelicht door de VROM Inspectie en dat heeft geresulteerd in de volgende, in 2007 in te zetten en in 2008 te vervolgen, verbetermaatregelen: Frequenter uitvoering toezicht conform handhavingprogramma (of betere registratie); Verbetering opleveringscontroles; Verbetering toezichtplannen; Verbetering toepass.ing handhavingstappenplan; In 2008 zijn de verschillende aspecten wederom beoordeeld door de VROM Inspectie. Resultaat Naleving en naleefgedrag te bevorderen is een bovenliggend doel dat gerealiseerd wordt door het plannen en uitvoeren van preventieve inspectiebezoeken met een eventueel vervolg naar de inzet van handhavinginstrumenten. Toezicht en handhaving moet daar plaatsvinden waar die het meest nodig is. Veelal blijkt de noodzaak voor extra toezicht pas in de loop van het jaar. Voor extra inzet is flexibel inzetbare tijd een noodzaak. Om die reden is de vaste frequentie voor preventief toezicht met ca. 25% teruggebracht. De aldus gecreëerde ruimte in tijd wordt in de loop van het jaar alsnog ingezet op zaken waar het nodig is. Ook zijn er meer bedrijven die in tegenstelling tot vroegere jaren meer en meer eerst informatie vragen bij ons als bevoegd gezag over wenselijkheid en dekking in de vergunning alvorens te handelen. In 2008 zijn in totaal 404 preventieve inspectie bezoeken uitgevoerd. Naast de reguliere controles zijn 490 andere toezichtacties uitgevoerd. Het gaat hier om hercontroles en overige controles (actiegericht, besprekingsbezoeken, opleveringscontroles en controles naar aanleiding van klachten en meldingen van ongewone voorvallen). Met betrekking tot klachten speelde ook in 2008 de 24 uur bereikbaarheidsdienst een belangrijke rol. De consignatiedienst voert bezoeken uit bij diverse bedrijven naar aanleiding van klachten binnen en buiten kantoortijden, maar in veel gevallen zijn klachten en meldingen ook meegenomen bij de reguliere controles en/of besprekingsbezoeken. Ook in 2008 was er sprake van langdurige afwezigheid van enkele medewerkers in verband met ziekte. Ondanks dat is het totaal geplande aantal bezoeken gehaald. Dit geldt niet voor de bij voorbaat ingeschatte 545 preventieve controles. Voor 2008 waren totaal 845 bezoeken gepland maar zijn er 894 gerealiseerd. Secundair geldt dat de hoogst geprioriteerde bedrijven zo veel als mogelijk zijn bezocht en zijn vrijwel alle bedrijven minstens één keer bezocht. In de planning geldt dat 20% van preventief is ingepland voor repressief toezicht. Gepland zijn derhalve 100 repressieve bezoeken terwijl er 152 zijn gerealiseerd. Enerzijds betekent dit dat we conform onze doelstelling de tijd inzetten waar die het meest nodig is, namelijk herstel van een verslechterende milieukwaliteit. Anderzijds geven de controlerende inspecteurs aan dat er meer hercontrole s nodig 10

12 Kwaliteitverbetering, voortvloeiend uit het VROM-onderzoek 2006, heeft ook in het afgelopen jaar veel tijd gekost. Ook na de implementatie in 2007 van een nieuw brieven registratie- en administratiesysteem en een nieuw bedrijven-managementsysteem geven beide systemen de nodige moeilijkheden. Parallel hieraan is er veel tijd ingeruimd voor de ontwikkeling van de tweede generatie van het bedrijven- en managementsysteem. Met name voor wat betreft het afwerken van de preventieve inspectiebezoeken geldt dat deze brieven in de loop van het jaar binnen de gestelde vier weken zijn uitgegaan. In die zin begint de nieuwe werkwijze, waarbij de juridische medewerkers alle eerste inspectiebrieven collegiaal toetsen en vanaf bestuurlijke waarschuwing afhandelen, zijn vruchten af te werpen. Voor de handhavingacties, bestuurlijke waarschuwingen, dwangsommen en eventueel bestuursdwang, geldt dat de afhandelingtermijn van vier weken niet wordt gehaald. Om de aandacht meer te kunnen richten op daadwerkelijk toezicht is voor 2008 en verder besloten om zogenaamde administratief-technisch medewerkers in te zetten. Deze medewerkers voeren administratieve handelingen uit als het schrijven van toezichtbrieven en het invoeren van gegevens in het bedrijvenregistratiesysteem voor de toezichthouder. De ingezette veranderde werkwijze met betrekking tot de afhandeling van inspectiebrieven leidt tot een hogere kwaliteit en uniforme briefstructuren. Toezichthouders kunnen vervolgens optimaal worden ingezet op toezicht en ingezet worden daar waar dit het meest nodig is. zijn omdat er minder preventieve (2007 en 2008) bezoeken worden gepland en uitgevoerd. Het frequent bezoeken van een bedrijf heeft een preventieve werking in het optreden van overtredingen. Dus frequenter bezoeken leidt tot minder repressieve bezoeken en het terugbrengen van de vaste frequentie juist tot meer repressieve bezoeken. Of dit een juiste analyse is moet blijken uit een in 2009 geplande evaluatie van het beleid van de voorgaande jaren. Bedrijven die zich niet houden aan opgelegde regels kunnen door het provinciaal bestuur op verschillende manieren worden aangesproken. Als handhavinginstrumenten staan GS de volgende middelen ter beschikking: bestuurlijke waarschuwing; last onder dwangsom; bestuursdwang; partieel handhaven; gedogen. 11

13 In 2008 zijn de volgende aantallen handhavinginstrumenten ingezet: 51 bestuurlijke waarschuwingen; 8 opleggingen last onder dwangsom; 8 keer invorderen dwangsom; 7 aanzeggingen tot bestuursdwang waarbij het in geen enkel geval tot daadwerkelijke uitvoering is gekomen; 7 partiele handhavingbeschikkingen; 2 gedoogbeschikkingen. Ten aanzien van de verbetermaatregelen, voortvloeiend uit de afdelingsdoorlichting door de VROM-Inspectie, geldt dat de afdeling daar in 2007 en doorlopend in 2008 veel energie in heeft gestoken. Begin 2008 heeft er een zogenaamde nameting plaats gevonden. De resultaten uit deze nameting zijn zeer bemoedigend. De conclusie is dat alle verbetermaatregelen voortvarend en succesvol zijn opgepakt waarvan enkele onderwerpen nog steeds doorlopen. Dit geldt met name voor de implementatie van het bedrijvenregistratiesysteem en het nog beter opstellen en werken met toezichtplannen. Daarnaast moeten opleveringscontroles nog beter ingebed worden in de dagelijkse gang van zaken. In 2008 is van overheidswege Vernieuwing Toezicht met veel vaart en prioriteit ingezet. Vernieuwing toezicht moet zorgen voor een goede en transparante organisatie van het toezicht, onder andere op het gebied van milieu, veiligheid, water en chemicaliën. Eén en ander moet leiden tot een gelijk speelveld voor bedrijven en een hogere kwaliteit van het toezicht met gebruik van de bedrijfseigen kwaliteitssystemen. Vernieuwing Toezicht gaat dus breder dan de provincie Groningen, het is branchegericht op landelijk niveau. is al begonnen om 20% van de beschikbare tijd in te plannen voor het beoordelen van rapportages en verslagen omdat bleek dat dit soort rapportages onevenredig veel tijd opslokte. In 2008 is vervolgens gebleken dat er nog meer behoefte is aan een flexibele inzet van beschikbare tijd. Dit heeft geresulteerd in het terugbrengen van het aantal reguliere controles en daarmee samenhangend het nog meer flexibiliseren van de beschikbare inspectietijd. De overall planning van 845 bezoeken is in 2008 dan ook ruimschoots gehaald worden doelstellingen nog meer als voorheen project-gewijs ingezet. Zo is de implementatie van het Activiteitenbesluit projectmatig opgepakt en worden ook de MJV beoordelingen in een projectteam weggezet. Overigens is voor 2009 ca uur extra ingeruimd om het genoemde Activiteiten besluit te implementeren. De geplande bezoekfrequenties zijn nog wel afgestemd op resultaten in 2008 maar de basisfrequentie is tijdelijk naar beneden aangepast. Ook in 2009 willen wij ons laten afrekenen op een totaal aantal bezoeken en niet alleen op de preventief geplande bezoeken. In verband met de afgenomen geplande bezoekfrequentie in de afgelopen jaren zal in 2009 een onderzoek worden gedaan naar de relatie tussen de risicoanalyse als basis voor onze planning en het naleefgedrag enerzijds en de gewenste toezichtfrequentie anderzijds. Een groot deel van de (kwantitatieve) toezichtlast bij de domeinen afval en chemie is afkomstig van de provincies. De provincie zal dan ook, samen met de initiatiefnemer en projectleider VROM, een voortrekkersrol vervullen ten aanzien van het terugdringen van de toezichtlast door medewerking te verlenen aan Vernieuwing Toezicht. Ook voor 2009 is een Handhavingprogramma met een beperktere duur geschreven vanwege de uitgestelde inwerkingtreding van de Wabo. Conclusie en aanbevelingen Tot 2008 was de planning van preventieve bezoeken zodanig dat de beschikbare tijd voor preventieve controles en daarmee samenhangend de repressieve controles voor 100% werd ingepland. Op voorhand geplande preventieve bezoeken werden per definitie uitgevoerd los van de inzet en het naleefgedrag van het bedrijf. In

14 4. Projecten en algemene zaken Noordelijke Samenwerking In 2008 hebben de afdelingen milieutoezicht van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe het initiatief genomen om op een aantal specialistische taken en projecten vergaand samen te werken. Deze specialistische taken en projecten vallen buiten de werking van de Wabo en vooralsnog is ook niet voorzien dat deze in een eventuele omgevingsdienst verplicht worden ondergebracht. Om toch een kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen is gekozen voor interprovinciale samenwerking in noordelijk verband. In 2007 is voor de uitvoering van de BRZO al een noordelijke samenwerking aangegaan. Deze samenwerking heeft geleid tot een voldoende en betere kwaliteit en kwantiteit. Vanuit het succes van deze samenwerking is de basis gelegd voor verdere samenwerking met Drenthe en Friesland. Doel is om tot gezamenlijke uitvoeringsprogramma s te komen en daar waar mogelijk en wenselijk met onderling gebruik van kennis en menskracht. De samenwerking heeft betrekking op de volgende onderwerpen: geluidmetingen uitvoering van groene wetten Brzo piketregeling ketengerichte transportcontroles (ook met regiopolitie) interbestuurlijk toezicht (regierol) vuurwerkcontroles en -beleid uitvoering Whvbz vernieuwing toezicht (frontoffices chemie en afval) De Noordelijke Samenwerking is voor 2009 het centrale thema voor de uitvoering van toezicht en handhaving. Handhavingarrangement De provincie en het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie (OM) hebben beide een taak in de uitvoering van de wet- en regelgeving voor de leefomgeving. Op verzoek van het Functioneel Parket (den Haag) heeft in 2008 een aantal gesprekken plaatsgevonden, met als doel het sluiten van een handhavingarrangement. In het arrangement worden samenwerkingsafspraken tussen OM en de provincie gemaakt over bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving. Op bestuurlijk niveau is inmiddels afgesproken de aandacht vooral te richten op risicobedrijven (met name afvalverwerkende bedrijven). Het arrangement moet in 2009 zijn beslag krijgen. Wabo en omgevingsdiensten De voorbereiding van de organisatie op de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is in 2008 onverminderd voortgezet. De inwerkingtreding van de Wabo is als gevolg van de complexiteit van de regelgeving en de ICT-voorzieningen wederom uitgesteld. Als richtdatum voor de inwerkingtreding wordt inmiddels uitgegaan van 1 januari De administratieve organisatie heeft in 2008 verder vorm gekregen, de nieuwe werkprocessen zijn beschreven. Ook zijn concept samenwerkingsovereenkomsten tot stand gekomen op basis waarvan de provincie, gemeenten en waterschappen van elkaar kennis en capaciteit kunnen inhuren. Als gevolg van het uitstel van de inwerkingtreding van de Wabo en de ontstane onduidelijkheden over mogelijke wijzigingen in de bevoegdheidsverdeling, zijn de Wabo-pilots getemporiseerd. De nieuwe planning voor de uitvoering van Wabo-pilots toezicht & handhaving ligt het tweede of derde kwartaal van Vernieuwing Toezicht Geparticipeerd is in de landelijke voorbereiding van Vernieuwing Toezicht. In het bijzonder is inbreng geleverd bij de pilots Meldingen, Systeemtoezicht en Compliance Management. Daarnaast zijn werkwijzen voor integraal, door de provincie gecoördineerd toezicht ontwikkeld. Deze zullen in 2009 worden toegepast in de sectoren chemie, afval, energie (Eemsdelta) en Meerstad. Feitelijk wordt daarmee voor een belangrijk deel invulling gegeven aan integraal toezicht zoals voorzien in de Wabo. Naast bovenstaande is een verkenning naar omgevingsdiensten uitgevoerd. Dat lijkt te resulteren in een robuuste handhavingstructuur. Deels lokaal (één loket) met een backoffice voor samenwerking. Deels bij de provincie en soms zelfs samen met de drie noordelijke provincies. 13

15 5. Toezicht eigen bedrijven en bedrijven van andere overheden Strategie en doelen Transparante en controleerbare resultaten van het toezicht op eigen inrichtingen; Geen verschil in toezicht en handhaving ten opzichte van particuliere bedrijven; Altijd rapportage van bedrijfsbezoeken; Jaarlijkse rapportage van betreffende toezichtstaken aan het dagelijks en algemeen bestuur. Resultaat De provincie houdt toezicht op inrichtingen waar eigendom en beheer samenvallen met de bevoegdheid tot handhaven. In alle gevallen betreft het hier inrichtingen waarvan het eigendom en beheer bij een andere afdeling dan de afdeling MTZ ligt. Daarnaast is de provincie bevoegd gezag bij inrichtingen die in eigendom en beheer zijn bij andere overheden (gemeenten, waterschappen en Groningen Seaports). In totaal gaat het in 2008 om 59 inrichtingen, waarvan 17 provinciale inrichtingen, 28 inrichtingen van gemeenten, 9 inrichtingen van waterschappen en 5 van Groningen Seaports. Bij de eigen provinciale inrichtingen gaat het uitsluitend om baggerdepots die in beheer zijn bij de afdeling Kanaalbeheer. Bij de inrichtingen van gemeenten betreft het grotendeels gemeentewerven met KGA depots, 3 stortplaatsen in afwerking, enkele baggerdepots en 3 composteerinrichtingen. Bij de inrichtingen van waterschappen betreft het rioolwaterzuiveringen en baggerdepots. In geval van Groningen Seaports gaat het om baggerdepots. Voor bedoelde inrichtingen zijn in principe 68 preventieve inspecties gepland. Conform de systematiek gaan we uit van een totaal aantal bezoeken van 68 plus ca.55% = 105 bezoeken. Er is dus sprake van een realisatie van 74% op preventief. Naast de preventieve controles zijn er 36 hercontroles uitgevoerd en hebben er 19 andersoortige bezoeken (besprekingen, opleveringscontroles, administratieve controles etc.) plaats gevonden. Overall hebben we dus 100% van de planning gerealiseerd. Er zijn door 3 inrichtingen 7 meldingen in het kader van hoofdstuk 17 Wm gedaan waarbij moet worden aangemerkt dat de rioolwaterzuivering goed was voor 5 stuks. Deze zelfde rioolwaterzuivering was ook verantwoordelijk voor de in totaal 4 klachten. In 2008 is het bij één gemeentelijk KGA depot gekomen tot het opleggen van een dwangsom. Tot verbeuring is het echter niet gekomen. Bij 7 andere gemeentelijke inrichtingen was een bestuurlijke waarschuwing nodig om naleving van de voorschriften af te dwingen. Bij drie baggerdepots van de provincie bestond een spanningsveld tussen nazorg en vergunningsituatie. De vergunningen waren verlopen en in 2007 is de nazorg alsnog ingezet. De zogenaamde sluitingsprocedure om te komen tot nazorg is inmiddels in gang gezet. De sluitingsprocedure voor de voormalige stort in Usquert is uitgesteld en de procedures voor Woldjespoor en Afvalverwerking Veendam zijn gestart in De voormalige stort Kloosterlaan in Delfzijl is inmiddels zo ver afgewerkt dat overdracht aan de nazorgorganisatie ieder moment plaats kan vinden. Gold in de afgelopen twee jaar nog dat het nalevinggedrag van de gemeentelijke inrichtingen een verbetering liet zien ten opzichte van de jaren voor 2006, in 2008 is gebleken dat het nalevinggedrag een terugval laat zien. De frequentie van geplande preventieve controles is lager dan in 2005, 2006 en 2007, respectievelijk 32, 36 en 43 tegen 24 in Dit geldt ook voor de daadwerkelijke realisatie namelijk 29 (2005), 29 (2006) en 32 (2007) tegen 20 in In 2005 was het naleefgedrag slecht van KGA-depots. Door in 2006 extra inzet te plegen bleek dat in 2007 ten goede gekeerd waarbij de geplande frequentie in 2007ook was verhoogd. In 2008 is de geplande frequentie verlaagd en het naleefgedrag slecht geworden. Indien deze trend zich in 2009 ook voordoet moet worden bezien of extra inzet in de komende jaren nodig is. Conclusie en aanbevelingen Naar verwachting zullen de ingezette afwerkingprocedures voor de stortplaatsen en baggerdepots in 2009 definitief worden afgerond dan wel voortvarend worden voortgezet. De rapportage aan het dagelijks- en het algemeen bestuur vindt plaats door middel van dit jaarverslag. 14

16 6. Veiligheid, specialisatie & Brzo (Besluit risico s en zware ongevallen) Strategie en doelen De ingezette ontwikkeling met betrekking tot veiligheidsspecialisme wordt verder doorgezet. Veiligheid is een specialistische taak binnen de afdeling. In dit kader worden drie inspecteurs opgeleid tot specialisten. Deze specialisten voeren de veiligheidstaken uit bij 100% van de Brzo plichtige bedrijven. De bedoelde taken bestaan uit: Bevorderen dat de 15 Brzo bedrijven de eisen van het Besluit Risico s en Zware Ongevallen 1999 en de daarbij behorende Regeling Risico s en Zware Ongevallen 1999 naleven; Coördineren van Brzo-inspecties door onder meer af te stemmen met de Brandweer en de Arbeidsinspectie en het uitvoeren van inspecties en handhavingacties; Mede beoordelen van nieuwe veiligheidsrapportages (VR), en een hierop gerichte inspectie uitvoeren; Mede beoordelen rampbestrijdingsplannen (RBP s). Verder is de provincie vertegenwoordigd in de landelijke werkgroep Brzo-coördinatoren. Doel van dit overleg is het bevorderen van eenduidige en zo veel mogelijk uniforme inspecties en beoordelingen. Daarnaast is samenwerking tussen de verschillende regio s een belangrijk doel. In dit kader is er sprake van het uitvoeren van Brzoinspecties in het noordelijk samenwerkingsverband Brzo. Doel van deze samenwerking is dat alle betrokken inspecteurs kunnen voldoen aan de maatlat als bedoeld in het verbetervoorstel, BeteRZO. Een medewerker van de provincie Groningen coördineert deze samenwerking. Resultaat In 2008 zijn alle bedrijven die onder het regime van het Brzo vallen bezocht. De bezoeken hebben bij 5 bedrijven geleid tot een aankondiging van een hercontrole. In 2008 is er een verdere invulling gegeven aan het samenwerkingsverband van de drie noordelijke provincies en de Milieuadviesdienst Noord Nederland. Door deze samenwerking kunnen de deelnemers voldoen aan de maatlat, als bedoeld in het BeteRZO. Uitwisseling van de inspecteurs is hierdoor tot stand gekomen. De drie specialisten hebben inmiddels de cursussen procesveiligheid en externe veiligheid doorlopen. In 2008 heeft een Belanghebbende Tevredenheids Onderzoek (BTO) plaatsgevonden. De uitvoering in het noorden, het samenwerkingsverband, kwam als beste van Nederland uit de bus. Conclusie en aanbevelingen Aan de eisen zoals gesteld in het BeteRZO traject is voldaan. Ook is er een regionale samenwerking ontstaan die verder is vormgegeven. De professionalisering is verder doorgezet. Er wordt gewerkt volgens de nieuwe inspectiemethodiek. De ingezette specialisering van drie Brzo-inspecteurs en de uitvoering van de regelgeving is in het algemeen gelukt. Deze professionalisering en daarmee het vasthouden van het, uit het BTO gebleken kwaliteitsniveau, zal in 2009 worden voortgezet. In 2009 zal het samenwerkingsverband verder vorm krijgen door het ondertekenen van de contracten met de gemeenten die een Brzo bedrijf hebben binnen hun bevoegdheid (2 maart 2009 is de dag van de ondertekening). Een middel dat ingezet wordt om de kwaliteit te verhogen is intervisie, waaraan in 2009 uitvoering zal worden gegeven. De meerjarige opleidingen van de specialisten lopen ook in 2009 nog door. 15

17 7. Vuurwerk-inspecties Strategie en doelen De risico s van vuurwerk tot beheersbare proporties reduceren ten behoeve van de veiligheid van mens en milieu (leefomgeving) door: een ketengerichte aanpak; het bevorderen van het naleefgedrag; het stimuleren van eenduidig provinciebreed optreden bij geconstateerde overtredingen (uniformiteit en rechtsgelijkheid); het coördineren van het geheel aan toezichthoudende activiteiten in de provincie; het coördineren van een provinciebrede samenwerking, informatie-uitwisseling, voortgangs- en kwaliteitsbewaking, en het jaarlijks opstellen van een: Jaarverslag vuurwerk; Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen. Resultaat Coördinatie De provinciebrede Uitvoeringsorganisatie Vuurwerk is in 2008 vijfmaal bijeengekomen voor overleg. De Uitvoeringsorganisatie bestaat uit vertegenwoordigers van de Groninger gemeenten, de Regionale Brandweer en de Regiopolitie. Alle detaillisten (ongeveer 73 opslagen met verkooppunt) in onze provincie zijn meerdere keren bezocht door gemeentelijke toezichthouders (eventueel tezamen met de Regionale brandweer). Geconstateerd is dat de veiligheid en het technische voorzieningenniveau bij de vuurwerkopslagen verder toegenomen is. Dit blijkt uit het feit dat er weer minder (ernstige) overtredingen zijn geconstateerd. Ook in 2008 heeft de VROM-Inspectie bij vuurwerkimporteurs geconstateerd dat een aantal (gaas-)verpakkingen van vuurwerkartikelen ondeugdelijk waren. Vanuit de IPO Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren is in samenwerking met de VROM-inspectie onmiddellijk een onderzoek gestart bij de onderhavige importeurs. Op deze wijze is voorkomen dat bij detaillisten ondeugdelijk verpakt vuurwerk werd opgeslagen. De Regiopolitie Groningen heeft ongeveer 120 keer illegaal vuurwerk in beslag genomen. (hoofdzakelijk vlinders, nitraatklappers en buitenlands vuurwerk) Totaal was dit ongeveer 2300 kg vuurwerk. Tegen ca. 110 personen werd proces-verbaal opgemaakt en ca. 125 personen werden verwezen naar bureau HALT. Door de politie werden ongeveer 26 controles uitgevoerd bij detaillisten in samenwerking met het gemeentelijk bevoegd gezag. In 2008 hebben de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe een 2-daagse cursus georganiseerd voor gemeentelijke toezichthouders vuurwerkopslagen. Deze cursus is goed ontvangen. Inspecties Het politiebureau in Veendam fungeert als regionale opslag voor in beslag genomen vuurwerk. Dit bureau valt onder ons bevoegd gezag en is ook in 2008 gecontroleerd. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. In 2008 waren er 18 vergunningsplichtige vuurwerkevenementen. Daarvan zijn er 16 bezocht door een toezichthouder. Twee evenementen (jaarwisseling 2007/2008) konden niet worden bezocht vanwege dichte mist in de woonplaats van de toezichthouder. Deze twee vuurwerkevenementen zijn overigens wel doorgegaan omdat het op de ontbrandingslocaties niet mistig bleek te zijn. In 2008 waren er 54 meldingsplichtige vuurwerkevenementen, waarvan 3 multiple events. (vijf maal of meer een ontbranding van dezelfde vuurwerkartikelen op dezelfde ontbrandingslocatie door dezelfde toepasser) Omdat de evenementen c.q. voorstellingen waarbij uitsluitend theatervuurwerk tot ontbranding wordt gebracht in principe niet worden gecontroleerd in verband met beperkte gevaarzetting (m.u.v. multiple events), zijn van deze 54 evenementen c.q. voorstellingen 19 door een toezichthouder bezocht. Uitvoeringsprogramma vuurwerkopslagen en -evenementen Voor 2008 is een definitief Uitvoeringsprogramma vastgesteld. Met het opstellen van een Uitvoeringsprogramma wordt een kader geboden voor gezamenlijke controles door gemeenten en provincie met bestuursondersteunende activiteiten van de politie. Daarmee wordt niet alleen de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling verbeterd, maar ook een zo laag mogelijk (veiligheids)risico bij vuurwerkopslagen en -evenementen bereikt. Verder wordt door 16

18 de gezamenlijke controles een vermindering van de administratieve lastendruk bij detaillisten en toepassers bewerkstelligd. Noordelijke samenwerking Provincies zijn werkzaam op dezelfde taakvelden, waaronder vuurwerk. De drie noordelijke provincies (Drenthe, Fryslân en Groningen) hebben medio 2008 een concept (deel)projectplan opgesteld waarin in kaart is gebracht welke kansen en mogelijkheden er liggen voor samenwerking op het gebied van vuurwerkregelgeving. Gedacht wordt aan het gezamenlijk opstellen van een Uitvoeringsprogramma Vuurwerk, organiseren van cursussen, ontwikkelen van een model Jaarverslag Vuurwerk, opstellen van een vervangingsregeling voor toezichthouders en vuurwerkcoördinatoren e.d. Jaarverslag Ondanks dat in dit milieujaarverslag ruim aandacht wordt besteed aan de uitvoering van de vuurwerktaken, is ook een apart jaarverslag van de provinciebrede Uitvoeringsorganisatie wenselijk. Dit jaarverslag van de uitvoeringsorganisatie zal tegelijkertijd met het milieuverslag verschijnen. Conclusie en aanbevelingen Geconcludeerd wordt dat door de gestructureerde provinciebrede samenwerking bij de uitvoering van de vuurwerktaken, de veiligheid en het technische voorzieningenniveau bij zowel de vuurwerkopslagen en -verkooppunten als bij de vuurwerkevenementen is toegenomen. De aanbevelingen voor 2009 en verder ten aanzien van de provinciebrede Uitvoeringsorganisatie Vuurwerk (permanent provinciebreed vuurwerkteam) zijn: Jaarlijks een Uitvoeringsprogramma voor vuurwerkopslagen en -evenementen opstellen om de (beleidmatige) samenwerking verder te intensiveren; De Regionale brandweer blijvend laten deelnemen aan het (permanente) vaste vuurwerkteam; Wachten met het herschrijven van de Uitvoeringsorganisatie Vuurwerkbesluit Groningen tot de wijziging van het Vuurwerkbesluit een feit is. Naar verwachting zal begin 2010 een nieuw Vuurwerkbesluit worden gepresenteerd met mogelijk belangrijke technische en beleidsmatige wijzigingen; Gemeenten moeten gebruik kunnen maken van de diensten van het Landelijk Meld- en Informatiepunt (LMIP) voor vuurwerk; De aanbevelingen betrekken bij de totstandkoming van een volgende Uitvoeringsorganisatie Vuurwerkbesluit. 17

19 De aanbevelingen ten aanzien van het Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen zijn: Het Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen periodiek binnen de Uitvoeringsorganisatie Vuurwerkbesluit Groningen evalueren; De gemeenten verzoeken om schriftelijk te bevestigen dat zij het Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen bestuurlijk binnen hun eigen organisatie hebben vastgesteld; Jaarlijks inventariseren van de redenen waarom bepaalde gemeenten niet overgegaan zijn tot het bestuurlijk vaststellen van het Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen; De aanbevelingen betrekken bij de totstandkoming van het eerstvolgende Uitvoeringsprogramma controle vuurwerkopslagen en -evenementen. 18

20 8. Milieuklachtenlijn, hoofdstuk 17 Wm meldingen, consignatiedienst en crisismanagement Strategie en doelen Het in stand houden van een 24-uurs bereikbaarheidsdienst voor klachten van burgers en meldingen in het kader van Hoofdstuk 17 Wm van bedrijven. De voortgang en afhandeling van de klachten en meldingen worden door middel van een geautomatiseerd systeem bewaakt. Wij streven naar een verbetering van de registratie van klachten en voortgangsbewaking van de afdoening. Afdoening moet binnen vier weken door de reguliere inspecteur schriftelijk plaats vinden. Verder vinden wij het belangrijk dat onze dienstverlening voor burgers op maat moet zijn. Geregeld onderzoeken we de klanttevredenheid door middel van een enquête. Een klacht of melding moet binnen 4 weken na de wekelijkse overdracht zijn afgehandeld. (Het bespreken van de klacht/melding en een eventueel vervolgtraject wordt altijd schriftelijk bevestigd aan het betreffende bedrijf) Resultaat Consignatiedienst/Crisismanagement Met ingang van 1 januari 2008 is besloten om de consignatiedienst en het crisismanagement separaat in te vullen. Om de invulling van de taken in het kader van crisismanagement Groningen nog beter te waarborgen zijn er functie-eisen geformuleerd voor de functie geconsigneerde in het kader van de eigen bereikbaarheidsdienst en daarnaast voor de functie medewerker milieupiket in het GCC crisismanagement Groningen. In tegenstelling tot voorgaande jaren is het niet zonder meer logisch dat iemand die consignatiedienst draait ook inzetbaar is voor crisismanagement. Beide functies zijn gescheiden, zodat er thans op ieder moment van de dag twee personen bereikbaarheidsdienst draaien, namelijk één in het kader van de afdelingsbereikbaarheidsdienst en één in het kader van crisismanagement. Crisismanagement wordt daarbij ingevuld door mensen vanaf functieschaal 11 en door functieschaal 10 in geval assesment uitwijst dat de persoon geschikt is. De crisisinzet van de afdeling MTZ bestaat altijd uit deelname aan het Gemeentelijk Coördinatie Centrum. In 2008 is de rol van de consignatiemedewerker in het GCC in het kader van crisismanagement weer specifiek geoefend. In 2008 zijn wij niet daadwerkelijk opgeroepen in het kader van crisismanagement. In 2008 is de eerste telefoonopvang voor klachten in handen gegeven van een callcenter. Dit callcenter beslist middels een beslisboom of de klacht bij de provincie hoort of dat een ander gezag bevoegd is. Klachten worden binnen een half uur opgepakt door de bereikbaarheidsdienst. Milieuklachten In 2008 is er 949 keer gebeld met de milieuklachtenlijn. Van dit aantal vielen in totaal 478 milieuklachten onder de bevoegdheid van de provincie. 92 Klachten gingen weliswaar over milieuzaken maar waren niet toe te rekenen aan bedrijven waarvoor Gedeputeerde Staten bevoegd gezag is. Deze klachten zijn dan ook doorgemeld aan het gezag dat wel bevoegd is, in de meeste gevallen betreft het klachten over volle vuilcontainers, zwerfvuil of niet geledigde vuilcontainers. Er zijn 379 telefoontjes ontvangen die niet over milieuzaken gaan. Deze klachten variëren van een gestolen fiets, tot klachten over het ophalen van huisvuil, muizenoverlast of men wil doorverbonden worden naar een interne medewerker. De 478 klachten waarvoor GS bevoegd gezag is gingen over 44 bedrijven. Bij 10 bedrijven betrof het een klachtenpatroon van meer dan 10 klachten. Er waren vijf bedrijven met een fors aantal klachten van respectievelijk 128, 61, 40, 39 en 26. In 292 gevallen heeft de klacht of melding geleid tot een direct bezoek aan de klager en het veroorzakende bedrijf. De klacht wordt dan geconstateerd en daar waar mogelijk direct opgelost en anders doorgezet naar regulier toezicht. De meeste klachten, 363, gaan net als vorige jaren over lucht, dat wil zeggen stank- en stofklachten, gevolgd door 73 klachten over geluid, 42 klachten gingen over andere onderwerpen als bodem, water of natuur. In geval van stank-, stof- en geluidklachten gaan wij, indien de klacht een actuele bevinding is, in principe altijd ter plaatse. In principe geldt dus dat van de 436 klachten over stank, stof en geluid er 144 op moment van bellen niet (meer) actueel waren. De klacht stankoverlast spant net als in voorgaande jaren de kroon. Na onderzoek door de consignatiedienst is geoordeeld dat van alle binnengekomen klachten er 218 gegrond waren. Van de overige klachten is geoordeeld dat ze ongegrond waren of kon de gegrondheid niet meer worden geconstateerd. Dit betreft klachten waarbij 19

21 de klager al aangeeft dat ze niet meer waar te nemen zijn of de geconsigneerde arriveert op moment dat de klacht zich niet meer voordoet. Ook kan het zijn dat er weliswaar overlast is maar dat de klacht niet herleid kan worden op een specifiek bedrijf of activiteit. Het aantal klachten lag in de afgelopen jaren rond de 700. Over 2008 ligt dit aantal met 570 (478+92) beduidend lager. De oorzaak hiervan is dat twee klachtenbedrijven in 2007/2008 failliet zijn gegaan en daarnaast lijkt de extra inzet op de grootste klachtenbedrijven, die twee jaar geleden is ingezet, vruchten af te werpen. Opvallend is dat vijf bedrijven goed waren voor 62% van de aan bedrijven te liëren klachten. De twee topbedrijven zijn goed voor 40% van de klachten. In 2007 waren de twee topbedrijven goed voor 48%. Eén bedrijf, dat in het voorjaar van 2008 failliet is gegaan, was in 2007 goed voor 167 klachten en in 2008 nog voor 61. De bedrijven die de meeste klachten veroorzaken zijn bedrijven die voorkomen op de lijst met zogenaamde top 10 hinderbedrijven. Onverkort blijft dus gelden dat op deze bedrijven extra inzet nodig is om klachten en overlast terug te dringen. De afdoening van klachten binnen vier weken door de reguliere inspecteur stond dit jaar wederom onder druk. Over het jaar 2007 is een klanttevredenheidsonderzoek (kto) uitgevoerd waarvan het eindrapport juni 2008 is gepresenteerd. De conclusie uit dat kto is dat 63% van de respondenten tevreden is over de algehele dienstverlening. Het verloop van de gehele procedure wordt echter met een 6 beoordeeld tegen een 6,4 in Dit lagere cijfer is terug te voeren op het feit dat een deel van de respondenten ontevreden is met het eindresultaat als gevolg van het onvermogen om problemen definitief op te lossen. De medewerkers reageren alert en staan mensen te woord, maar het probleem wordt niet structureel opgelost zodat de klacht steeds terug komt. Ten aanzien van de bereikbaarheid geldt dat 99% van de respondenten direct gehoor kreeg bij de milieuklachtenlijn. Ten aanzien van de professionaliteit geeft 63% aan tevreden te zijn en over de vriendelijkheid is 88% tevreden. Meldingen Van 44 bedrijven zijn in totaal 434 meldingen van ongewone voorvallen als bedoeld in hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer ontvangen. Bij 6 bedrijven betrof het meer dan 10 meldingen Bij 3 bedrijven betrof het een fors aantal meldingen van respectievelijk 126, 87 en 64 meldingen. Deze drie bedrijven zijn samen goed voor 64% van het totaal. Het aantal meldingen stabiliseert zich de laatste jaren rond de 400. Hiermee is aangetoond dat het intensiever toezicht en het handhaven van de verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer zijn vruchten afwerpt. Vrijwel alle meldingen komen 20

22 van procesgerelateerde bedrijven en vooral van chemische bedrijven. De meldingen komen via de geconsigneerde ambtenaar binnen, die 24 uur per dag oproepbaar is. Urgente meldingen worden direct doorgemeld aan de VROM Inspectie en gemeenten. Niet urgente meldingen worden iedere maandag aan de betreffende gemeente doorgemeld en ieder kwartaal aan de VROM inspectie. De afdoening van meldingen binnen vier weken door de reguliere inspecteur staat onder druk. Consignatiedienst/Crisismanagement In 2009 zal crisismanagement verder geprofessionaliseerd worden. In het kader van crisismanagement zijn gemeenten bezig met het opstellen van het deelproces milieu. De inspanningen van de afdeling richten zich op een eenduidige rolaanduiding voor haar medewerkers bij alle gemeenten. Protocollen en taakomschrijvingen voor de consignatiedienst zullen worden geactualiseerd en de vulling van de informatiemap en protocollen voor crisismanagement dienen kritisch te worden bekeken. Conclusie en aanbevelingen Bedrijven met veel meldingen en/of klachten zullen in 2009 frequenter (dan de reguliere basisfrequentie) geïnspecteerd worden. Milieuklachten De afhandeling van klachten en meldingen vindt plaats conform de vastgelegde werkinstructies met dien verstande dat de afhandelingstermijn van vier weken moeilijk realiseerbaar blijkt. Dit is mede te wijten aan de werkdruk. Ook in 2008 is verder gewerkt aan de verbetering van de handhaafbaarheid van de vergunningen. Met name geldt dit voor de top van klachten genererende bedrijven. Ook is getracht om met structurele afspraken te komen tot vermindering van klachten bij de zogenaamde topbedrijven. Overigens is dat niet in alle gevallen gelukt. Het is reëel om te aanvaarden dat er enkele bedrijven zullen zijn die klachten blijven genereren vanwege de ruimtelijk situatie waarin ze bestaan. In juni 2009 zal er wederom een klanttevredenheidsonderzoek plaats vinden over 2008 en de eerste helft van Meldingen Conform de daarvoor geldende procedures zijn meldingen van bedrijven afgehandeld. Ook in 2009 zal de nodige aandacht aan meldingsgedrag van bedrijven worden besteed. 21

23 9. Metingen (lucht en geluid) Strategie en doelen Het toezien op de naleving van de voorschriften en normen met betrekking tot geluid en luchtemissies. Bij minimaal 30 bedrijven worden nachtmetingen (geluid) verricht, in totaal betreft het 200 metingen. Daar waar nodig worden luchtemissiemetingen door derden uitgevoerd. De luchtspecialist is daar bij aanwezig of laat zich vervangen door de regulier toezichthouder. Als door - of in opdracht van - bedrijven emissiemetingen worden uitgevoerd, wordt daar zo mogelijk ook toezicht op uitgeoefend. Op verzoek van vergunningverlening worden referentiemetingen uitgevoerd. Op verzoek van andere afdelingen van de provincie worden geluidmetingen uitgevoerd. Alle trillingsklachten over onze bedrijven worden onderzocht. Indien effectief, worden geluidsklachten geverifieerd aan de hand van metingen. Op basis van een samenwerkingsovereenkomst wordt op verzoek ondersteuning verleend aan de NEa bij het toezicht in het kader van de emissiehandel. Resultaat Lucht De urenbesteding met betrekking tot luchtmetingen komt redelijk overeen met de begroting, waarbij opgemerkt moet worden dat er relatief veel tijd is gestoken in het beoordelen van (concept)vergunningen met betrekking tot dit onderwerp. Daarnaast is tijd besteed aan het mede opstellen van het geurbeleid als aangegeven in het concept-pop. Toezicht op emissies heeft bestaan uit het toezicht op de uitvoering van metingen (9 maal, bij 7 verschillende bedrijven), en beoordeling van rapporten van metingen, in totaal 12 stuks. In beide gevallen is opvallend dat toepassing van de vigerende meetnormen niet altijd even strikt is en minder lijkt te worden. Dit kan gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van de metingen en voor de controleerbaarheid van de resultaten. Daarom heeft dit geleid tot het afkeuren van een aantal metingen en een aantal meetrapporten. Dit heeft weer geleid tot besprekingen met bedrijven en meetbureaus over de uitvoering van metingen. Vermeldenswaard is in dit verband bespreking van de meetopzet met het bedrijf PPG en enkele meetbureaus omdat op grond van onderzoek duidelijk is geworden dat in dit geval strikte toepassing van de norm juist niet leidt tot een betrouwbaar resultaat, doordat de situatie te sterk afwijkt van de in de norm aangenomen situatie. Er zijn geen metingen door de provincie zelf in opdracht gegeven; wel is een eerder in opdracht gegeven snuffelploegonderzoek rond Kollo afgerond. Bij het in opdracht geven van metingen moet zorgvuldig beoordeeld worden of een meting ten laste van de provincie het meest voor de hand liggende middel is. In veel gevallen, zeker bij de belangrijkste emissies, ligt een meetverplichting bij het bedrijf. In die gevallen is het doelmatiger om naleving van deze verplichting 22

24 te vorderen en op deze meting toe te zien. Daar waar een dergelijke verplichting niet bestaat of gerede twijfel bestaat over de door het bedrijf uitgevoerde meting kan overwogen worden zelf een meting uit te (laten) voeren. Gezien de tijdsbelasting van een zorgvuldige voorbereiding wordt hier niet snel voor gekozen, maar in een aantal gevallen is het overwogen. In die gevallen is de meting uiteindelijk niet doorgezet omdat ofwel de bedrijfsvoering beëindigd werd, ofwel alsnog een meting uitgevoerd werd door het bedrijf in het kader van een vergunningaanvraag. Er is in het verslagjaar geen toezicht uitgevoerd door de NEa bij bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is. Geluid Bij 30 bedrijven hebben wij nachtmetingen uitgevoerd. Gedurende 38 nachten is gemeten. In totaal zijn 241 nachtmetingen verricht. Er zijn door vergunningverlening geen verzoeken gedaan tot het uitvoeren van referentiemetingen. Metingen vinden onder de wind plaats, per bedrijf zijn er meerdere referentiepunten (2-6) rondom het bedrijf. Om een goed beeld te krijgen van een bedrijf wordt er bij verschillende windrichtingen gemeten. Om een goed beeld te genereren wordt er meerdere keren per jaar per bedrijf gemeten bij verschillende windrichtingen. Iedere meting op een referentiepunt wordt gezien als één meting. Er zijn geen trillingsmetingen gedaan op grond van klachten. In twee gevallen is er op grond van klachten geluidmeting uitgevoerd. Er zijn voor derden (andere afdelingen) 2 geluidsonderzoeken gedaan resulterend in 10 puntmetingen. Conclusie en aanbevelingen lucht Toezicht op metingen door of namens inrichtingen is opnieuw effectief en efficiënt gebleken. Dit zal worden voortgezet met een focus op de juiste toepassing van meetnormen. Omdat juist bij de toepassing van rechtstreeks werkende regelgeving als Bees toepassing van deze normen essentieel is, zullen in 2009 voorbereidingen worden getroffen om in 2010 de toepassing van meetverplichtingen en het naleven van emissie-eisen op grond van dergelijke regelgeving te screenen. Geluid De werkzaamheden met betrekking tot geluid zijn goeddeels uitgevoerd conform de geformuleerde doelen en strategie. Apparatuur en verwerking van gegevens is aanzienlijk verbeterd. Het aspect metingen in opdracht van derden is ook in 2008 onderbelicht gebleven. Dit blijft voor 2009 dan ook een aandachtspunt. 23

25 10. Administratief toezicht en Evaluatie MJV en E-PRTR beoordelingen Strategie en doelen Beoordelen van 15 meet- en registratiesystemen bij bedrijven die MJV- plichtig en/of E-PRTR plichtig zijn. Bij minimaal 5 inrichtingen worden uigebreide administratieve inspecties uitgevoerd. Op verzoek van VROM adviseren wij over EVOA aanvragen van bedrijven. Implementatie van het landelijke handhavingprotocol meldingen afvalstoffen. Besluiten over vrijstellingverzoeken in het kader van het Stortbesluit. Implementatie van het landelijke handhavingprotocol meldingen afvalstoffen heeft slechts in beperkte mate plaatsgevonden. Door met name de extra inzet op afvalstoffenketens als boven genoemd zijn slechts 2 van de geplande 5 inspecties in dit kader uitgevoerd. Ook veel tijd is gemoeid geweest met de ondersteuning bij bestuursdwangacties. MJV en E-PRTR De VROM Inspectie heeft een landelijk onderzoek uitgevoerd bij diverse bevoegde gezagen om te bepalen of zij milieujaarverslagen (MJV) op een juiste wijze valideren. In algemene zin concludeert Resultaat Administratief toezicht In 2008 is veel inzet gepleegd op de ondersteuning van MJV rapportage beoordelingen. Er hebben 8 volledige validaties van MJV rapportages bij bedrijven plaats gevonden. Daarnaast zijn 8 bedrijven bezocht, waarbij uitsluitend het afvalstoffendeel van het MJV is gevalideerd. Er zijn dus in totaal 16 meet- en registratiesystemen beoordeeld. De rapportage hierover is meegenomen bij de beoordeling van de MJV en E-PRTR rapportage. Ca. 25 meldingsplichtige bedrijven zijn, in het kader van de meldingsplicht afvalstoffen, beoordeeld op hun meldgedrag middels een desktop-onderzoek. De resultaten zijn besproken met de uitvoeringorganisatie Senter Novem en hebben geleid tot interventie bij bedrijven en verbetering van de meldingsystematiek. Er zijn 66 adviezen aan Senter Novem afgegeven ten behoeve van de EVOA (=export afval). Van de Stainkoeln komen regelmatig vrijstellingsverzoeken binnen in het kader van het Besluit stortverboden. In overleg met VROM en Senter Novem is op deze verzoeken beschikt. Door de striktere toepassing van de regelgeving is extra inzet hierop gepleegd. Naar aanleiding van externe (politie en VROM) en interne verzoeken is nader onderzoek gedaan naar afvalstoffenketens en -branches, compost, C-hout en fluf. 24

26 VROM voor alle provincies dat er diverse verbeteracties noodzakelijk zijn. Bij de provincie Groningen kwam -net als bij alle andere provincies- uit de doorlichting, dat wij extra aandacht moeten besteden aan de validering van de emissiecijfers. De overige onderdelen waren voor Groningen als goed beoordeeld. Op grond hiervan zijn door ons in 2008 diverse verbeteracties ingezet, onder andere nieuwe procedures en werkinstructies, het toepassen van checklisten en extra administratieve ondersteuning. Nieuw in 2008 was dat de E-PRTR-verordening in werking is getreden (een Europese regeling). Deze verplicht bepaalde bedrijven hun emissies naar water, lucht, bodem en afvaltransport te rapporteren aan de overheid. De bedrijven hebben voor de eerste keer moeten rapporteren over het jaar Er zijn 39 bedrijven die in 2008 een MJV over het jaar 2007 moesten leveren. De bedrijven zijn te verdelen in 3 categorieën; wettelijke verplichting (24), verplichting op basis vrijwillige convenant (7) en verplichting op basis Wmvergunning (8). De verslagen moesten voor 1 april 2008 worden ingediend en voor 1 juli 2008 worden beoordeeld: 39 MJV s zijn tijdig ingediend door de bedrijven; er was dit jaar geen handhavingactie noodzakelijk; alle MJV s zijn in 2008 tijdig beoordeeld door MTZ; Er is geen MJV afgekeurd. ontvangen. De verslagen moesten voor 1 april 2008 worden ingediend en voor 1 juli 2008 worden beoordeeld: alle 47 E-PRTR beoordelingen zijn uitgevoerd; alle 47 E-PRTR verslagen zijn tijdig beoordeeld door MTZ; er is geen E-PRTR verslag afgekeurd. Conclusie en aanbevelingen Administratief toezicht De werkzaamheden hebben zich dit jaar vooral toegespitst op de ondersteuning van de reguliere toezichthouders en externe partners. Hierbij hebben diverse kleine onderzoeken plaatsgevonden, vooral in het kader van de afvalstoffenregelgeving en ketentoezicht. In 2008 is ook ingezet op het effectief stimuleren van hergebruik van afvalstoffen door het aantal stortontheffingen terug te dringen. Voor 2009 zijn in principe dezelfde doelstellingen opgenomen als voor Maar ook in 2009 zal de capaciteit in voorkomende gevallen anders ingezet kunnen worden (doen wat nodig is). MJV en E-PRTR In 2009 wordt er voor het eerst voor gekozen om de beoordeling projectmatig op te pakken en de beoordeling niet door alle toezichthouders te laten plaatsvinden maar door een kleinere groep toezichthouders die zich specialiseren. De doelstelling blijft gelijk aan In 2008 vielen 47 bedrijven onder de werkingssfeer van de E-PRTR verordening (17 solo E-PRTR bedrijven en 30 bedrijven die daarnaast ook een MJV moesten indienen). De bedrijven die ook onder de MJV-plicht vielen hebben tijdig gereageerd. De solo bedrijven -die voor het eerst een verslag hebben moeten indienen- hebben nog een aanschrijving (als herinnering) 25

27 11. Toezicht Wet bodembescherming Strategie en doelen Uitgangspunt is om alle saneringen tenminste één maal te bezoeken. Op basis van aard, omvang en complexiteit worden eventueel meerdere toezichtbezoeken uitgevoerd. In veel situaties is een extra bezoek noodzakelijk vanwege niet voorziene afwijkingen tijdens de uitvoering van de sanering. Tijdens toezichtbezoeken verzamelde informatie kan aanleiding zijn voor verder onderzoek in de keten. Resultaat In 2008 zijn 63 saneringen gestart; Er zijn bij deze locaties in totaal 100 controles uitgevoerd; Bij 5 locaties is geen controlebezoek uitgevoerd; Van 16 monitoringlocaties zijn de aangeleverde grondwatergegevens beoordeeld; In 30 gevallen zijn afwijkingen van het saneringsplan gemeld en beoordeeld; In 2008 zijn van 61 saneringen de ontvangen evaluatierapporten beoordeeld en administratief verwerkt; In 7 gevallen was sprake van afhandeling van een nieuw geval/calamiteit; In enkele gevallen was sprake van illegaal saneren. Van deze gevallen is aangifte gedaan bij de politie. Conclusie en aanbevelingen De uitgevoerde werkzaamheden zijn conform de strategie en doelen uitgevoerd. Vanwege werkdruk en gelijktijdige uitvoering van saneringen konden niet alle saneringslocaties worden bezocht. 5 Sanerings-locaties zijn niet bezocht. De niet bezochte locaties betroffen eenvoudige saneringen met een korte uitvoeringsduur. Door andere prioriteiten op dat moment waren bedoelde saneringen al beëindigd voordat de toezichthouder ter plaatse kon zijn. In deze gevallen is volstaan met een administratieve nacontrole op het evaluatieverslag. In alle 5 gevallen zijn geen onregelmatigheden geconstateerd. Het aantal uitgevoerde saneringen is in 2008 toegenomen ten opzichte van De verwachting is dat het aantal saneringen in 2009 tengevolge van de recessie, minder bouwprojecten, zal afnemen. Voor 2009 ligt de prioriteit bij het bewaken van lopende saneringen, daarnaast loopt het project naleving van nazorg en instandhoudingverplichtingen door. In 2008 is de (administratieve) afhandeling van toezichtbezoeken verder gestandaardiseerd. Brieven worden opgesteld conform een standaard model en in 2009 zal de toezichtstrategie Wbb Groningen worden gehanteerd. De procedures in het Kwaliteit management systeem ten aanzien van bodemsanering zijn geactualiseerd. In 2009 is de doelstelling wederom dat 100% van de aangemelde saneringen worden bezocht. Alle controlegegevens als hiervoor vermeld zijn opgenomen in het registratiesysteem Globis. De erkenning en certificering van uitvoerende partijen (Besluit bodemkwaliteit) wordt zoveel mogelijk preventief, na ontvangst van een startmelding, getoetst. Door deze preventieve strategie is doorgaans voorkomen dat niet erkende bedrijven saneringswerkzaamheden uitvoerden. Bij geconstateerde afwijkingen is alsnog geadviseerd om een erkend bedrijf in te schakelen. Tevens is van overtredingen melding gemaakt bij het landelijk meldpunt bodemsignaal. 26

28 12. Niet-inrichtinggebonden toezicht bij de Regiopolitie. In geval van bewuste aantasting van dijken en wierden zal altijd aangifte worden gedaan. Resultaten Illegale activiteiten buiten een inrichting Strategie en doelen Zorgdragen voor naleving van de milieuwetten door het naleefgedrag te bevorderen, met name door het opsporen van overtredingen en het tegengaan en ongedaan maken van overtredingen. In geval van geconstateerde overtredingen, waarbij het bevoegd gezag bij de provincie ligt, wordt bestuursrechtelijk opgetreden. Geconstateerde overtredingen, waarbij na onderzoek blijkt dat een andere overheid bevoegd gezag is, worden overgedragen. Wanneer zowel de provincie als een andere overheid bevoegd gezag is, zal de geconstateerde overtreding in overleg en in samenwerking met deze andere overheid worden gehandhaafd. 100% van de geconstateerde illegale ontgrondingen worden bestuursrechtelijk aangepakt. Er zal bij constatering van niet-inrichtinggebonden illegale activiteiten in principe aangifte worden gedaan In totaal zijn ca. 20 (vermeende) illegale activiteiten zijn onderzocht. In vrijwel alle gevallen bleek GS niet het bevoegde gezag. Deze illegale activiteiten zijn over het algemeen door burgers gemeld. In voorkomende gevallen zijn de meldingen overgedragen aan het juiste bevoegde gezag. In 2008 is niet actief aan opsporing gedaan in verband met de grote werkdruk. Vanwege een discrepantie tussen het benodigde aantal fte en het aanwezige aantal fte is slechts 400 uur van de gewenste 810 uur voor toezicht op illegale activiteiten ingevuld. Gaande het jaar is de bedoelde 400 uur in verband met werkdruk elders en het achterwege blijven van illegale zaken het aantal uren nog terug gebracht tot 250 uur. Conclusie en aanbevelingen Gemelde illegale activiteiten blijken in de praktijk meestal onder het bevoegd gezag van B&W te vallen. Door de overdracht van de meldingen en het gezamenlijk optreden tijdens een onderzoek, wordt invulling gegeven aan het thema samenwerking. Door burgers gemelde illegale activiteiten hebben vaak met een conflict of burenruzie te maken. Ook in 2009 zullen wij vooralsnog niet actief aan opsporing doen. Actieve opsporing van illegale ontgrondingen en andere illegale activiteiten, zou de minder zichtbare illegale activiteiten aan het licht kunnen brengen. Werkdruk en andere prioriteiten maken dat vooralsnog niet mogelijk. In 2009 zal worden bezien in hoeverre een dergelijke situatie wenselijk is. 27

29 Ontgrondingen Strategie en doelen In geval van grote ontgrondingen en in dit geval Meerstad wordt aangevangen met gecoördineerd toezicht. Resultaat Er is sprake van ontgronding als het maaiveld wordt verlaagd. Ontgrondingen worden uitgevoerd voor bijvoorbeeld de winning van zand en klei of bij de aanleg van wegen en woningbouwprojecten. In het kader van woningbouwprojecten is Meerstad de komende jaren een ontgronding die veel aandacht vraagt. Als gevolg van economische activiteiten is het aantal ontgrondingen de laatste jaren sterk gestegen, zozeer dat het een bedreiging is gaan vormen voor natuur en landschap. Middels een vergunning- en meldingenstelsel wordt het aantal en de uitvoering van ontgrondingen gereguleerd. Toezicht op de uitvoering en het stellen van eisen aan ontgrondingen is van belang om aantasting van natuur en landschap zo veel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Uitgangspunt is dat alle ontgrondingen tenminste éénmaal worden bezocht. Op basis van omvang en/of complexiteit kan het aantal bezoeken variëren. Onverwachte omstandigheden als een inbressing bij een zandwinlocatie of voortschrijdende inzichten bij een ontwikkelingsproject zoals Meerstad kan er toe leiden dat er extra toezicht en inzet van handhavinginstrumenten nodig is. Er zijn 40 bezoeken uitgevoerd in het kader van een ontgrondingenvergunning; Er zijn 12 ontgrondingen gestart; Eind 2008 zijn er 38 ontgrondingen in uitvoering; Er zijn van 24 ontgrondingen evaluatierapporten beoordeeld en administratief verwerkt; Er zijn 29 formele inspecties uitgevoerd. Integraal toezicht Meerstad Meerstad is een project van zeer grote omvang. In een dergelijk project spelen vele belangen en zijn meerdere partijen betrokken. De provincie voor ontgrondingen, het waterschap voor ontheffingen van de keur en nieuwe peilbesluiten de gemeente voor het besluit bodemkwaliteit, bouwvergunningen, bestemmingsplan en veiligheid. Om integraal een afweging te kunnen maken is in 2005 een raamvergunning afgegeven voor Meerstad in zijn geheel. Bekend onder de naam Masterplan Meerstad uit De nadere uitvoering van 28

30 dit masterplan vindt plaats middels werkplannen, die door de overheidsinstanties gezamenlijk worden beoordeeld. Conclusies en aanbevelingen De werkzaamheden zijn grotendeels conform de planning en doelstelling uitgevoerd. Vanwege werkdruk en ziekte zijn niet alle evaluatierapporten beoordeeld en administratief verwerkt. In 2009 zullen deze evaluaties alsnog worden beoordeeld en verwerkt. Monitoring van gegevens is van belang, maar door het ontbreken van een goed registratiesysteem nog niet optimaal mogelijk. Voor 2009 geldt dat we werken aan de ontwikkeling van een goed registratiesysteem. In 2009 zal de gecoördineerde aanpak van toezicht bij Meerstad geïntensiveerd worden. De verwachting voor 2009 is dat voor Meerstad nog twee werkplannen worden ingediend. Met minimaal één maandelijks bezoek kan inzicht worden verkregen in de vooruitgang van de ontwikkelingen in het veld. Transportcontroles Strategie en doelen Indien tijdens transportcontroles bouw- en sloopafval en/of asbestmateriaal wordt aangetroffen wordt zo mogelijk in het kader van ketenhandhaving onderzoek verricht. naast milieuovertredingen ook het arbeidstijdenbesluit vervoer, de Wet goederenvervoer, verkeersovertredingen en belastingtechnische zaken gecontroleerd. Tijdens de 3 controles werden in totaal 392 voertuigen gecontroleerd. 44 % Viel binnen de doelgroep van afval, gevaarlijke stoffen, koelauto s, mest en dierenvervoer. Het totaaloverzicht van de controles: Afvaltransport: 68 waarvan EVOA: 13 Gevaarlijke stoffen: 63 Koelauto s: 18 Mest: 7 Dierenvervoer: 18 Overig: 200 Gescande voertuigen: 64 In totaal werd 92 maal proces-verbaal opgemaakt. Van deze 92 pv s betrof het 28 maal een milieu pv (Wet Milieubeheer/ADR/dierenvervoer etc). De verdeling was als volgt: 3 x PV terzake geen VIHB vergunning; 4 x PV terzake de EVOA; 7 x PV terzake geen of onvolledige begeleidingsbrief bij het transport van afvalstoffen; 10 x PV terzake het ADR (vervoer gevaarlijke stoffen); 1 x PV terzake de Dierlijke bijproductenverordening; 2 x PV terzake Dierenvervoer; 1 x PV mestwetgeving; De PV s zijn alle opgemaakt door de politie. Resultaat In navolging van de succesvolle NOA actieweken van voorgaande jaren, is afgesproken in 2008 wederom 2 actieperiodes te organiseren. De eerste actieperiode vond plaats in week 21, de 2e actie was opgesplitst in 3 weken, elke week een controle (weken 39, 40 en 41). In het kader van (Noordelijke) samenwerking betroffen het gezamenlijke controles met Groningen, Friesland, Drenthe, regio politie, belasting en verkeersinspectie. In verband met het integrale karakter werden Conclusies en aanbevelingen Het aantal geconstateerde overtredingen is nog steeds hoog. Het is lager dan bij vorige acties (2008-1). Ongeveer 1 op de 4 vrachtauto s was in overtreding en dat is nog altijd hoog te noemen. De dalende trend van het aantal overtredingen met betrekking tot koelauto s zet door. Geen enkele koelauto was in overtreding daar waar het de koelinstallatie betrof. 29

31 Na een daling van het aantal overtredingen met betrekking tot de afvaltransporten is er dit jaar een stijgende trend te zien. Dit is terug te leiden naar het niet hebben of onvolledig invullen van het begeleidingsdocument. Dit zal de aandacht blijven houden. De containerscan kan efficiënter ingezet worden. Het NOA moet nog een beslissing nemen over de inzet bij volgende acties. Mocht het tot inzet komen dan zal de scan anders opgesteld moeten worden, zodat ook de afvaltransporten door de scan kunnen. Milieuverordening provincie Groningen Strategie en doelen Het verzorgen van een adequate coördinatie en het actueel houden van de PMV. Omgevingsverordening Verder is in 2008 gewerkt aan de voorbereiding van het Hoofdstuk Milieu in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2009 (POV). De verordening bevat regels voor de fysieke leefomgeving en is nauw verbonden aan het Provinciaal Omgevings Plan (POP). In de POV zijn hoofdstukken opgenomen over milieu, water en ruimtelijke ordening. Wanneer de Omgevingsverordening in werking treedt vervalt de PMV als zelfstandige verordening, de regels zijn dan opgenomen in de POV, hoofdstuk Milieu. Conclusie en aanbevelingen De PMV is in 2008 geactualiseerd en daarmee weer adequaat. In 2009 zullen de inspanningen in het kader van de POV worden voortgezet. Naar verwachting zal in de loop van 2009 de POV in de plaats treden van de PMV. Resultaat Milieuverordening Op 19 maart 2008 hebben Provinciale Staten de vijfde tranche van de Milieuverordening provincie Groningen (PMV) vastgesteld. De wijziging betreft de onderdelen bodemsanering, milieueffectrapportage Waddengebied en het grondwaterbeschermings- en waterwingebied Onnen - De Punt. Als gevolg van de gewijzigde Wet bodembescherming is het onderdeel bodemsanering aangepast. Uit een evaluatie van de m.e.r.-regeling Waddengebied bleek dat het instrument geen toegevoegde waarde (meer) heeft ten opzichte van de landelijke m.e.r.-regeling en de bescherming die de Nb-wet 1998 biedt. Het onderdeel is daarom uit de provinciale regelgeving geschrapt. Om de drinkwatervoorziening tijdens inundaties van het noodbergingsgebied Onner- en Oostpolder veilig te stellen moest het winputtenveld worden aangepast en beschermd. Deze aanpassingen hebben geleid tot een aanpassing van de kaartbijlage 6.6 bij de verordening. 30

32 13. Toezicht blauwe wetgeving Strategie en doelen Zorgdragen voor de naleving van de Whvbz (Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden) en de Grondwaterwet door het naleefgedrag te bevorderen en door het opsporen en tegengaan van overtredingen. Op deze manier trachten wij de waterkwaliteit van het zwemwater, de badzones en het grondwater te waarborgen en onveilige situaties tegen te gaan. Whvbz De openbare badinrichtingen worden eens per twee jaar bezocht voor een algehele inspectie (aantal nieuwe aanmelding). Zonodig wordt een hercontrole uitgevoerd. 100% van de badzones wordt minimaal één keer per jaar bezocht voor een algehele inspectie (42 badzones). Zonodig worden borden geplaatst bij zwemwaterproblemen. 100% van de semi-openbare badinrichtingen en zwemgelegenheden wordt minimaal één keer per jaar bezocht voor een algehele inspectie (aantal: nieuwe aanmeldingen). Zonodig wordt een hercontrole uitgevoerd. Speerpunt: extra aandacht voor nieuwbouw- en renovatieprojecten Zwembaden controleren elke maand de kwaliteit van het zwemwater en sturen de resultaten ter toetsing aan ons. ten aanzien van het grondwatermeetnet en de milieubeschermingsgebieden. Hiervoor zijn geen specifieke doelen opgenomen. Resultaat Whvbz-inspecties Van de 36 openbare badinrichtingen zijn in bezocht. Het naleefgedrag in dit segment is goed: er zijn vijf hercontroles uitgevoerd. In 2008 zijn 48 van de 52 semi-openbare badinrichtingen bezocht. In dit jaar zijn twee badinrichtingen afgemeld na een inspectiebezoek. Vier badinrichtingen zijn niet bezocht omdat het zwembad op dat moment niet in bedrijf was. In 2008 zijn 23 hercontroles uitgevoerd, soms in combinatie met een inspectiebezoek. In 2008 zijn vijf bestuurlijke waarschuwingen gegeven, tweemaal is een last onder dwangsom opgelegd en tweemaal een preventieve last onder dwangsom. Er zijn 41 badzones gecontroleerd. In verband met een lopende handhavingactie is één badzone niet geïnspecteerd. Grondwaterwet De industriële inrichtingen (9) worden éénmaal per jaar geïnspecteerd. Bestaande koude- en warmteopslag-inrichtingen worden éénmaal per twee jaar bezocht voor een inspectie op alle vergunningvoorschriften (aantal 23). Iedere nieuwe KWO wordt in de startfase bezocht. Jaarlijks wordt toegezien op de vergunning van alle zes drinkwatervoorzieningen. In 2008 wordt een handhaafbaarheidtoets voor grondwaterwetvergunningen opgesteld. Daarnaast worden er werkzaamheden uitgevoerd 31

33 Tijdens het zwemseizoen is eenmaal een negatief zwemadvies afgegeven in verband met blauwalg en, ook door blauwalg, is eenmaal een zwemverbod ingesteld. Alle maandtoetsen zijn beoordeeld en daar waar overtredingen werden geconstateerd zijn handhavingacties ingezet. Van de opgestelde jaartoetsen voor de semi-openbare inrichtingen waren er zeven onvoldoende, drie hiervan hebben geleid tot een bestuurlijke waarschuwing. Grondwaterwet In 2008 waren er 23 KWO s met een vergunning. Bij 13 hiervan heeft een inspectie plaatsgevonden. Er zijn in 2008 geen handhavingacties ingezet. Alle zes bedrijven met een grondwateronttrekkingsvergunning die onder het bevoegd gezag van Gedeputeerde Staten vallen zijn in 2008 geïnspecteerd. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. Grondwatermeetnet (kwaliteit en kwantiteit) In opdracht van de afdeling Landelijk Gebied en Water werden deze taken in 2008 nog uitgevoerd door de afdeling Milieutoezicht. De verschillende meetpunten uit het grondwaterkwantiteitsmeetnet zijn ingericht met automatische drukopnemers die vier keer per jaar digitaal worden uitgelezen. De uitgelezen informatie wordt ingevoerd in de landelijke data-base bij TNO-Utrecht. In 2008 zijn tussen de afdelingen MTZ en LGW afspraken gemaakt om deze taak in 2009 op de afdeling LGW onder te brengen. Milieubeschermingsgebieden Het toezicht in grondwaterbeschermingsgebieden wordt door zowel toezichthouders van het groene als het blauwe kleurspoor uitgevoerd. Zij hebben daarbij voor elkaar een oor- en oogfunctie. De toezichthouders Groene wetten kunnen, door hun opsporingsbevoegdheid, strafrechtelijk optreden tegen overtredingen van de Milieuverordening provincie Groningen. Naar aanleiding van het vervolgonderzoek van de VROM-inspectie is in 2008 het Toezichtplan milieubeschermingsgebieden aangepast en uitgebreid. Er hebben in 2008 geen gerichte opsporingsacties in deze gebieden plaatsgevonden en er is geen overtreding van de regelgeving geconstateerd. Conclusie en aanbevelingen Whvbz In 2008 is een prioritering aangebracht tussen de verschillende typen badinrichtingen. In verband met het minder goede naleefgedrag kregen de semi-openbare badinrichtingen een hogere prioriteit en werden ze in 2008 allemaal bezocht. De extra aandacht die deze inrichtingen kregen ging ten koste van de tijd die aan openbare inrichtingen werd besteed. De openbare badinrichtingen kregen een lagere prioriteit: de frequentie van het toezicht is van eens per jaar naar eens in de twee jaar bijgesteld. Bij het inventarisatie- en veiligheidsonderzoek bij de aangewezen zwemplassen is in 2008 extra gelet op de toegankelijkheid voor invaliden en voorzieningen voor invaliden. De resultaten hiervan worden opgenomen in de zwemwaterfolder van De in 2008 niet bezochte inrichtingen worden in 2009 bezocht. Grondwaterwet Het in 2008 ingezette beleid om de toezichtfrequentie van bestaande KWO s terug te brengen van eenmaal per jaar naar eenmaal per twee jaar wordt gehandhaafd. Geconstateerde overtredingen zijn allemaal uit de opbouwperiode van de KWO s. Afwijkingen in de bouwfase zijn per definitie afwijkingen van de vergunning en dus zogenaamde artikel 8.1 Wm-overtredingen. Juist die worden aangemerkt als kernbepalingen waarvan een overtreding meteen tot een bestuurlijke waarschuwing leidt. Eenmaal in bedrijf is het nalevingsgedrag van deze inrichtingen goed. Dit gegeven leidt ertoe dat KWO s in de opbouwfase in ieder geval bezocht moeten worden. Nadat ze in exploitatie zijn, wordt de toezichtfrequentie teruggebracht. De in 2008 niet bezochte inrichtingen worden in 2009 bezocht. Grondwaterkwaliteitsmeetnet Dit gaat in 2009 naar de afdeling LGW. Grondwaterbeschermingsgebieden In 2009 wordt het toezicht in de grondwaterbeschermingsgebieden, naast de omschreven taken in het toezichtplan, opgenomen in de samenwerking in het kader van cross compliance. 32

34 14. Toezicht groene wetgeving Strategie en doelen Algemeen Uitvoeren van toezicht in het kader van de Flora- en Faunawet, de Boswet, de Wadloopverordening en de Natuurbeschermingswet Flora- en Faunawet Uitvoeren van toezicht op de verleende ontheffingen en afgegeven machtigingen in het kader van artikel 68 van de Flora- en Faunawet overeenkomstig het Besluit Faunabeheersplan. Dit wordt vertaald in toezicht op: 30 machtigingen afschot grauwe gans, kolgans en smient; 10 machtigingen afschot overzomerende ganzen/smienten; 10 machtigingen afschot knobbelzwanen 10 machtigingen afschot wilde eend 15 machtigingen vossen 4 machtigingen overige diersoorten (steenmarter, muizen etc.) Daar waar nodig wordt in samenwerking met o.a. de politie acties uitgevoerd naar illegale handelingen en worden die strafrechtelijk vervolgd. Wadloopverordening Uitoefenen van gezamenlijk toezicht met handhavingspartners (voornamelijk provincie Friesland) op de naleving van de Wadloopverordening. (o.a. Natuurbeschermingswet) Natuurbeschermingswet Toezicht op alle verleende vergunningen. Boswet Voor de boswet zijn geen specifieke doelen opgenomen maar spitsen de werkzaamheden zich toe op het opsporen van illegale vellingen en de strafrechtelijke handhaving daarvan. Resultaat Algemeen Naast bestuursrechtelijke handhaving hebben wij ook de mogelijkheid om strafrechtelijk op te treden omdat de twee inspecteurs voor groene handhaving tevens Bijzonder opsporingsambtenaar (Boa) zijn. In deze hoedanigheid zijn er door deze Boa s 69 processen verbaal opgemaakt in het kader van de Flora- en Faunawet en gerelateerde wetgeving. Flora- en Faunawet In het kader van de Flora- en Faunawet zijn de volgende acties en controles uitgevoerd: 20 controles afschot grauwe gans, kolgans en smient (300 machtigingen verleend); 10 controles afschot overzomerende ganzen/smienten (20 machtigingen verleend); 12 controles afschot knobbelzwanen (12 machtigingen verleend); 10 controles wilde eend (7 machtigingen verleend); 24 controles afschot vossen (102 verleende machtigingen); 6 controles overige diersoorten (steenmarter, muizen etc.), (15 verleende machtigingen). Van tijd tot tijd worden speciaal geplande acties (motorcrossen in een natuurgebied / visstroperij enz.) samen met de politie, natuurbeschermingsorganisaties en de provincies Drenthe en Friesland uitgevoerd. Wadloopverordening In het jaar 2008 zijn 3 controles uitgevoerd. De controles die zijn uitgevoerd, werden samen met de provincie Friesland uitgevoerd. 33

35 Natuurbeschermingswet In dit kader zijn we 4 keer met de Harder (boot van het ministerie LNV) op toezicht geweest op het wad. Er zijn tijdens deze controles geen overtredingen geconstateerd. Er wordt op gezette tijden in dit kader overleg gevoerd met de provincie Friesland. In 2008 berustte het bevoegd gezag, ook voor Gronings grondgebied, nog bij de provincie Friesland. Als gevolg van een kabinetsbesluit zal dit veranderen in Daarmee zal het toezicht op het Wad en de naleving van afgegeven vergunningen worden geïntensiveerd. Dit houdt o.a. in dat dan geregeld (ca. 1 x per 2 maanden) door de provincie, samen met het ministerie van LNV, op het Wad gesurveilleerd zal worden. Boswet Er zijn ca. 40 kapmeldingen ingediend, gecontroleerd en afgehandeld. Er zijn 6 processen verbaal opgemaakt en 3 ambtelijke waarschuwingen afgegeven. Cross compliance Met de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in de Europese regelgeving zijn voorwaarden opgenomen om te verzekeren dat agrarische ondernemers die Europese inkomenssubsidies ontvangen maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Europese regelgeving verplicht deze ondernemers tot naleving van eisen uit een aantal richtlijnen en verordeningen op het gebied van milieu, volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn en normen die toezien op het in goede landbouw- en milieuconditie houden van landbouwgronden. Het ministerie van LNV, als bevoegde autoriteit en als aanspreekpunt, roept daarbij de hulp in van alle betrokken medehandhavers die al een controlerende taak vervullen ten aanzien van de betrokken regelgeving. Om een gezamenlijke uitvoering van controles op naleving van de voorwaarden te stroomlijnen, moeten informatiestromen worden opgezet tussen de betaalorganen, de AID en de controlediensten van provincies, gemeenten en waterschappen. Hiervoor worden interbestuurlijke afspraken gemaakt die zijn neergelegd in de Samenwerkingsovereenkomst cross compliance. Gedeputeerde Staten van Groningen hebben ingestemd met deze overeenkomst en op 18 november 2008 de Voorzitter van het IPO gemachtigd om dit namens hen te ondertekenen. Noordelijke samenwerking In het najaar van 2008 is door de portefeuillehouders toezicht van de provincies Groningen, Drenthe en Friesland een convenant ondertekend over onder andere het gezamenlijk toezicht van een aantal taken in het kader van de natuurwetgeving. Inmiddels is dit naar elke provincie afzonderlijk uitgewerkt, hetgeen betekent dat de provincie Groningen 180 uur inzet voor de noordelijke samenwerking. 34

36 Conclusie en aanbevelingen Algemeen De werkzaamheden zijn redelijk conform de planning uitgevoerd. Op zich is een exacte uitvoering van de planning niet haalbaar omdat het toezicht in sterke mate ook afhankelijk is van eventualiteiten en gevraagde inzet van andere handhavingspartners (o.a. politie). Flora- en Faunawet De ingezette werkwijze voor Flora- en Fauna wetgeving is werkbaar en efficiënt gebleken. In 2009 zal de planning dan ook niet significant afwijken van de planning in Wadloopverordening Ook hier geldt dat dezelfde werkwijze en doelen worden geformuleerd als in Natuurbeschermingswet Het aantal Natuurbeschermingswetvergunningen zal in 2009 naar verwachting toenemen omdat de provincie Groningen m.b.t. de vergunningverlening in meer gevallen het bevoegd gezag wordt. Voor de nieuwe vestiging van RWE en NUON zijn vergunningen in het kader van de natuurbeschermingswet afgegeven. Eén van de groene inspecteurs zal intensief bemoeienis hebben met deze projecten Boswet In tegenstelling tot 2008 zal er voor de Boswet in 2009 wel een doelstelling worden geformuleerd: Implementeren gemaakte procesafspraken inzake melden overtredingen als bedoeld bij cross compliance. Noordelijke samenwerking In 2009 zal ook voor de groene wetgeving een monitoring en evaluatie plaatsvinden ten aanzien van de functionaliteit en toegevoegde waarde van de samenwerking 35

37 15. Coördinatie Milieueffectrapportages Strategie en doelen Het doel van de milieueffectrapportage (m.e.r.) is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. M.e.r. is een wettelijke verplichting. De m.e.r.-coördinatoren van de provincie zijn ondergebracht bij de afdeling MTZ. Ze zijn er in de eerste plaats voor verantwoordelijk dat de m.e.r.-procedures, waarvoor de provincie het bevoegd gezag is, op de juiste wijze worden uitgevoerd. Daarnaast fungeren ze als vraagbaak voor m.e.r.-zaken, zowel intern als extern (voor gemeenten, waterschappen etc). De adviestaak is in de afgelopen jaren sterk uitgebreid. Resultaat De afgelopen jaren is het aantal m.e.r.-procedures waarbij de provincie betrokken is sterk gestegen. In 2008 was de provincie betrokken bij circa 25 (Plan)m.e.r.-procedures. De inwerkingtreding van de plan-m.e.r.-regeling en de vele activiteiten in de Eemshaven vormt de voornaamste verklaring voor de toename van het aantal m.e.r.-zaken, waarbij de provincie een actieve rol vervult. Voorts is de tendens dat vooral gemeenten een beroep doen op de expertise van de provincie op m.e.r.-gebied, aangezien de gemeenten bij de voorbereiding van vooral ruimtelijke plannen vaker dan voorheen geconfronteerd worden met het instrument m.e.r. vanwege de reeds gememoreerde inwerkingtreding van de plan-m.e.r.-regeling. In 2008 lag de nadruk in de m.e.r. activiteiten, evenals in 2007, bij de begeleiding van diverse procedures rond de Eemshaven (energieprojecten, verdieping vaargeul, inpassingsmogelijkheden vanuit de Natura 2000-toets via het opgestelde Compensatieplan), de begeleiding van een aantal processen rond de vertaling van de ruimtelijke opgaven vanuit de Regiovisie Groningen-Assen 2030 (Structuurvisies Leek-Roden en Hoogezand), het Planmer voor het nieuw vast te stellen Provinciaal Omgevingsplan en een aantal infrastructurele projecten (afronding wegomlegging Zuidhorn en de weg Groningen-Mensingeweer). Conclusie en aanbevelingen Het aantal (plan) m.e.r.-procedures is niet van te voren in te schatten daar ze voornamelijk het gevolg zijn van activiteiten van derden. In de afgelopen periode zijn veel activiteiten in de Eemshaven in ontwikkeling gezet. Gezien de huidige economische situatie laat het zich nu moeilijk inschatten hoe dit zich in de komende periode ontwikkelt. In het ontwikkelplan voor de afdeling MTZ, dat is opgesteld naar aanleiding van de analyse van het project Kleiner en Beter, is aangegeven dat de analyse naar de rol en positie van de m.e.r.-coördinatoren in de loop van 2009 wordt afgerond. 36

38 16. Professionalisering van de handhaving Strategie en doelen Het bevorderen van een correct naleefgedrag van milieu-, water-, en natuurwetten en -regelgeving op een zo effectief en efficiënt mogelijk wijze vraagt een constante investering in kwaliteit. Door het actueel houden van kennis en werkprocedures proberen wij ons toezicht en handhaving op peil te houden. Resultaat Professionalisering kent, voor de afdeling milieutoezicht, twee zijden. Enerzijds is de taak om interbestuurlijk toezicht te houden (regietaak) op de kwaliteit van de milieuwetgeving door gemeenten, waterschappen en de provincie als handhaver van de milieuwetgeving. Interbestuurlijke toezicht door de regisseur kenmerkt zich voor een belangrijk deel door het verzamelen en beoordelen van informatie over en van alle betrokken instanties. De beoordeling van die informatie kan zonodig leiden tot een interventie. Anderzijds is dat een constante kwaliteitsverbetering van de handhaving in haar hoedanigheid als handhavinginstantie van de milieuwetgeving. De regisseur heeft zelf een jaarverslag gegenereerd over de activiteiten, waarnaar bij deze ook wordt verwezen. Beoordeling van de handhavingstaak De regisseur heeft in 2008 echter ook een beoordeling uitgevoerd op de uitvoering van de handhavingtaak door de provincie. Uit deze beoordeling komen twee zaken naar voren. Uit het dossieronderzoek is gebleken dat bij enkele individuele bedrijven de geplande frequentie van preventieve bezoeken niet volledig is gehaald. Daarnaast is in enkele gevallen gebleken dat hercontroles niet plaats vinden direct na de door de provincie opgelegde hersteltermijn. Ten aanzien van de frequentie geldt dat het onderzoek van de regisseur een te negatief beeld geeft van de werkelijkheid. Door de onderzoeksmethode wordt een tweedeling gemaakt in bedrijven die wel en die niet volledig voldoen. Bij de meeste provinciale inrichtingen staan meerdere controles per jaar gepland. Bij de helft van de tien onderzochte bedrijven is de planning volledig gehaald. In totaal is, bij die onderzochte bedrijven, 80% van de geplande preventieve controles gehaald. Overigens hebben wij in de planning ook meer flexibiliteit ingebouwd omdat toezicht en handhaving daar plaats moet vinden waar die het meest nodig is. Daarnaast hebben wij ingezet op het gegeven dat het vooral van belang is dat wij daar komen waar de problemen zijn. Naast de tevoren geplande preventieve bezoeken hebben wij ook een doel gesteld voor het totaal aantal bezoeken aan bedrijven (preventief, repressief en naar aanleiding van klachten en calamiteiten). Het aldus totaal aantal geplande bezoeken was 845 en er zijn er 894 gerealiseerd. Daarmee is de totaal planning wel gehaald ondanks dat op specifieke dossiers de preventief geplande bezoeken niet altijd zijn gehaald. Verder is geconstateerd dat, ten aanzien van de handhaving, in enkele gevallen er een (te) lange tijd zit tussen het verlopen van de opgelegde hersteltermijn en de bijbehorende hercontrole. Wel wordt opgetreden conform de afgesproken handhavingstrategie. In het 37