Jaarverslag Toezicht en Handhaving 2013 PROVINCIE GRONINGEN

Transcriptie

1 Jaarverslag Toezicht en Handhaving 2013 PROVINCIE GRONINGEN

2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Ontwikkelingen Omgevingsdienst Groningen Afdeling Omgeving & Milieu (Milieudomein) Uitvoering met ambitie Activiteiten Koersdocument Verbeterprogramma Brzo en PGS 29-project Milieueffectrapportage (MER) Toezicht Vuurwerk Uitvoering Gerealiseerde activiteiten in 2013; aantallen per activiteit... 9

4 1. Inleiding Jaarlijks stelt de provincie Groningen, op grond van artikel 7.3. van het Besluit omgevingsrecht (BOR) het Handhavingsuitvoeringsprogramma Wabo op, waarin het handhavingsbeleid van de provincie wordt uitgewerkt en de voorgenomen activiteiten zijn opgenomen. In dit jaarverslag zijn de uitvoering van de daadwerkelijk gerealiseerde werkzaamheden en doelstellingen ten opzichte van de planning opgenomen en worden nader toegelicht. Toezicht en handhaving zijn onderverdeeld in kleurgroepen: Grijs: Toezicht in het kader van milieuwet en milieuregelgeving bij bedrijven en inrichtingen. Toezicht op de BRIKS-taken (bouwen, reclame, inritten, kappen en slopen)bij een deel van de bedrijven als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De uitvoering is gebaseerd op risicoanalyses, de bedrijven en bedrijfstakken met de grootste risico s krijgen prioriteit. Blauw: Toezicht op binnen- en buitenzwembaden in het kader van de Wet hygiëne en veiligheid bad- en zwemwaterinrichtingen. Toezicht op grondwateronttrekkingen en indirecte lozingen op oppervlaktewater als bedoeld in de Waterwet. Groen: Toezicht op en in het buitengebied aangaande vele aspecten met betrekking tot omgeving en de flora en fauna daarin. Basis hiervoor is de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de Wadloopverordening. 2. Ontwikkelingen 2.1 Omgevingsdienst Groningen Met ingang van 1 november 2013 is de Omgevingsdienst Groningen (ODG) in werking getreden. De deelnemers (gemeenten en provincie) hebben de ODG ingesteld om vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavingstaken op het gebied van omgevingsrecht, zoals neergelegd in de Wabo en bijbehorende uitvoeringsregelingen, voor de deelnemers te gaan uitvoeren. Het doel van een gezamenlijke uitvoeringsdienst is het verbeteren van de kwaliteit van de uitvoering van deze taken. De provincie heeft het basistakenpakket aan taken ingebracht. In 2013 is de beleidsregel VTH vastgesteld, hierin zijn de beleidsuitgangspunten beschreven die input zijn geweest voor het Jaarprogramma VTH Afdeling Omgeving & Milieu (Milieudomein) Met de inwerkingtreding van de Omgevingsdienst is ook de afdeling Omgeving en Milieu gestart. Kwaliteit vormt het belangrijke uitgangspunt voor de afdeling, waarbij het afgelopen jaar is ingezet op: het realiseren van een kwaliteitsverbetering op de provinciale milieutaken; het versterken van de integraliteit tussen de provinciale afdelingen en de ODG; het versterken van het werken in de keten; doelmatigheid in de wijze van organiseren (taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk omschreven en belegd; invulling geven aan de nieuwe rol van opdrachtgever en eigenaar ten aanzien van de ODG, waarbij het uitgangspunt is dat deze rollen bestuurlijk worden gescheiden; de provinciale organisatie moet in staat zijn tot een kwalitatief hoogwaardige taakvervulling, slagvaardig zijn en de bestuurder in staat blijven stellen de politiek-bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen, ook wanneer de uitvoering op afstand is georganiseerd; inhoudelijke kennis als basis voor de provinciale rolinvulling.

5 2.3 Uitvoering met ambitie Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in vervolg op het Programma Uitvoering met Ambitie (PUmA in maart 2013 de Provincie Groningen, alle Groningse gemeenten, de waterschappen en de Omgevingsdienst Groningen verzocht om de eigen organisatie te toetsen aan vastgestelde Kwaliteitscriteria 2.1 door de online beschikbare zelfevaluatietool in 2013 in te vullen, de zogenaamde 1-meting. In het laatste kwartaal van 2013 is de zelfevaluatietool door alle bevoegde gezagen ingevuld. Op basis van de uitkomsten weet elke organisatie nu op welke punten men voldoet aan de kwaliteitscriteria en waar nog een verbeterslag nodig is. Van de organisatie wordt verwacht dat, als er nog verbeterslagen gemaakt kunnen worden, hiervoor een verbeterplan wordt opgesteld. Deze actie start in januari Hierna hebben alle organisaties tot de tijd om de verbeteringen door te voeren. Aan het eind van het verbetertraject (eind 2014) kan dan nog een keer de zelfevaluatietool worden ingevuld om te laten zien dat de organisatie voldoet aan de kwaliteitscriteria. De provincies hebben de wettelijke taak gekregen om het implementeren van de kwaliteitscriteria bij de omgevingsdiensten en gemeenten te bevorderen. Deze taak is opgenomen in het Wetsvoorstel VTH, dat van kracht wordt. Voor de uitvoering van die wettelijke taak zijn in 2013 twee regisseurs VTH kwaliteit aangesteld. De eerste stap in het proces was het stimuleren van het invullen van de zelfevaluatietool. Dit is eind 2013 succesvol, afgerond. In het Wetsvoorstel VTH is verder geregeld dat de provincies de regie voeren over provincie-brede bestuurlijke en ambtelijke handhavingsoverleggen met alle betrokken bevoegde gezagen, politie en openbaar ministerie. Het stimuleren c.q. instellen van deze overleggen zal in 2014 plaatsvinden. De provincies hebben tevens de taak de bevoegde gezagen te stimuleren hun toezicht en handhaving volgens een strategie en programma uit te oefenen. Dit raakt ook aan de provinciale taak van het interbestuurlijk toezicht, die hierover in 2013 met gemeenten in gesprek is gegaan. 3. Activiteiten 3.1 Koersdocument Om een goede uitvoering te kunnen geven aan de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving is de Koers milieutaken tot aan de RUD vastgesteld. Aanleiding hiervoor was het onderzoek in het voorjaar van 2011, naar ons optreden bij het bedrijf North Refinery en de op basis van het Plan van Aanpak uitgevoerde audit naar ons optreden bij de risicovolle bedrijven. In het plan van aanpak is een aantal maatregelen opgenomen met betrekking tot North Refinery en daarnaast, ook breder, in onze eigen organisatie. De in 2012 uitgevoerde audit heeft ons geleerd dat terecht is ingezet op een breder ontwikkeltraject dan alleen voor het bedrijf North Refinery. De audits hebben aanbevelingen opgeleverd die naast de reeds in gang gezette ontwikkelacties gericht op de organisatie ook inhoudelijke acties oplevert gericht op alle bedrijven waarvoor de provincie bevoegd gezag is. Om tot een realistische en duidelijke koers te komen voor de periode tot aan de RUD zijn er heldere keuzes gemaakt, welke in het Koersdocument zijn opgenomen. Het doel was dat de meest 28 risicovolle bedrijven qua VTH-taken op orde zijn en dat de volledige en actuele dossiers en overdrachtsdocumenten worden overgedragen aan de Omgevingsdienst Groningen. Het betreft alle Brzo-bedrijven en de zogenaamde IPPC-4 bedrijven (chemie). De verbeteracties vloeien voort uit de gehouden audits in 2012 bij deze categorie bedrijven, en hebben betrekking op de aspecten veiligheid, lucht en een derde met name voor betreffend bedrijf aspect. Het ontwikkeltraject is succesvol afgesloten en de overdracht van taken is op een goede manier gerealiseerd.

6 3.2 Verbeterprogramma Voor het vervolg op de audits (zie koersdocument) is een projectmatige aanpak gehanteerd. De betekenis van deze koers voor alle ontwikkelacties is dit project verder uitgewerkt. Bij de ontwikkelacties is, voor zover gericht op bedrijven, gefocust op de 25 risicovolle bedrijven Het verbeterprogramma vormt het sluitstuk van het ontwikkeltraject dat wij met en voor de milieuafdelingen sinds het verschijnen van het rapport van de commissie De Ridder en de erop volgende audit risicovolle bedrijven in gang hebben gezet. Het eindrapport verbeterprogramma Vergunningverlening Toezicht en Handhaving is 3 december jl. aan Provinciale Staten aangeboden. De volgende resultaten uit de verbeteracties zijn gehaald: 1. Het Integraal Milieu Beleidskader is opgesteld en vastgesteld, de doorwerking ten aanzien van toezicht en handhaving maakt hiervan onderdeel uit. 2. Zorg voor tijdige vergunningverlening en handhaving. Tijdig beschikken, goedkeuren, weigeren en handhaven heeft centraal gestaan in alle risicovolle dossiers. Bij een aantal is dit onderdeel verbeterd, in een aantal niet. In tegenstelling tot voor en tijdens de audit is de vertraging nu traceerbaar, verifieerbaar en navolgbaar. 3. Vul de rol als BRZO coördinerend bevoegd gezag in. De specialisten Externe Veiligheid hebben, in overleg met de BRZO-inspecteurs, per bedrijf een advies op maat uitgebracht en in het vergunningenproces opgenomen. De BRZOinspecteurs hebben de taaktoedeling en afbakening van verantwoordelijkheden in het toezicht en handhaving op de voorzieningen voor brand- en effectbestrijding beschreven in hun integrale toezichtplannen. 4. Wees kritisch op situaties waar vergunde ruimte feitelijk langdurig niet gebruikt wordt. In deze gevallen wordt de vergunning nu proactief ingetrokken, maar het juridisch instrumentarium hiervoor is beperkt. Tevens vraagt het om uitgebreide communicatie met het bedrijf en een goede juridische onderbouwing. Daarnaast heeft actief intrekken, een toenemende inzet van de provinciale handhaving tot gevolg. 5. Ontwikkel eenduidige vergunningvoorschriften voor dezelfde type installatie. Bij twee bedrijven waar dit speelt, zijn voor vergelijkbare installaties concepten van een vergunning geschreven volgens de methode dat er voor één locatie een vergunning wordt geschreven, die vervolgens zoveel mogelijk wordt toegepast bij de andere locaties. Het vergunningenbestand van de risicovolle bedrijven is geactualiseerd en hiermee is ook het probleem van meer en minder gedateerde vergelijkbare installaties opgelost. 6. Voer fysieke controles uit naast systeemboordelingen. In de nieuwe toezichtplannen is het toezicht per bedrijf gestructureerd met daarin zowel maatregel- en voorziening gericht (fysiek) als systeemtoezicht. De risicoanalyses en de toezichtplannen zijn op dit punt geactualiseerd. 7. Ontwikkel een kader hoe om te gaan met het begrip één inrichting. Splitsingsverzoeken hebben het risico van een complexe vergunningssituaties die daardoor lastig handhaafbaar zijn. Het beleid over hoe hier mee om te gaan is opgenomen in het VTHkader.. 8. Los een aantal hardnekkige organisatorische knelpunten op. De documentatie en archivering van de 28 bedrijven zijn digitaal op orde gebracht. De aanpak is zo succesvol gebleken, dat ook de andere ongeveer 300 provinciale dossiers digitaal op bedrijfsstatusgegevens zijn gecontroleerd en geactualiseerd. Wij hebben de risicovolle dossiers, gelijktijdig met de overige digitale dossiers van de 300 bedrijven die tot ons bevoegd gezag behoorden, op ordelijke wijze overgedragen aan de Omgevingsdienst Groningen. De relatief beperkte capaciteit in vergelijking met ander bevoegde gezagen met een soortgelijke milieuproblematiek, heeft geresulteerd in verhoging van de sterkte van de milieuafdeling en verstrekking van krediet voor de tijdelijke inhuur van vergunningverleners en

7 specialisten. Desalniettemin is scherp geprioriteerd in het werk, dit had tot gevolg dat er minder aandacht voor de overige bedrijven was, maar dankzij creativiteit en inzet heeft dit niet tot onoverkomelijke milieu- en bestuurlijke risico s geleid. 3.3 Brzo en PGS 29-project In 2013 is via het LAT Risicobeheersing Bedrijven (RB) een landelijk inspectieproject PGS-29 (publicatie gevaarlijke stoffen-29) tankopslag uitgevoerd. Hierbij zijn alle Brzo bedrijven met een PGS-29 opslag die binnen de projectscope vallen geïnspecteerd. Eventuele vervolgacties, zoals handhaving en nacontroles, vallen buiten het project. Het toezicht op PGS-29 is complex en heeft een binding met regulier toezicht op de milieuvergunning. Daarom is er voor gekozen om bij de BRZO inspecties de reguliere Wabo toezichthouder te betrekken en de samenwerking te versterken. Behaalde resultaten: Er waren voor Groningen zeven bedrijven aangemeld en bij allen is een BRZO inspectie gericht op PGS-29 uitgevoerd. Een achtste bedrijf is eind 2013 ook geïnspecteerd, net buiten de scope van het project. Naar aanleiding van het project zijn specifieke opleidingen gegeven. Hieraan hebben de drie betrokken BRZO inspecteurs en vier Wabo inspecteurs deelgenomen. De samenwerking tussen BRZO en Wabo toezicht, heeft betere afstemming gegeven en overdracht van kennis (een actiepunt uit het Koersdocument). Conclusie inspecties Van de 7 bedrijven voldoen er 6 niet aan PGS-29 en daarvoor is handhaving ingezet: - Bij 5 bedrijven door de Inspectie SZW (met name t.a.v. explosieveiligheid en blootstelling). - Bij 6 bedrijven door provincie (met name t.a.v. onderhoud, testen voorzieningen en overvulbeveiliging). - Bij 1 bedrijf door de brandweer (t.a.v. werking/testen blusinstallatie). In totaal 41 overtredingen; (provincie 20, Inspectie SZW 20, brandweer 1). Bij de handhaving is gebruik gemaakt van een landelijk stramien, dat is opgenomen in het landelijke projectplan, en dit sluit aan bij de provinciale handhavingsstrategie. Alle bedrijven hadden een GAP analyse gemaakt, hierin is aangegeven waar wordt afgeweken van PGS-29. Plannen van aanpak voor het oplossen van de GAP's zijn ingediend en in behandeling bij de afdeling Milieuvergunningen. In goed overleg is waar mogelijk bij de handhaving aangesloten bij de termijnen die zijn opgenomen in de plannen van aanpak. Er is veel specifieke kennis opgedaan over tankopslagen en tanks en de eisen uit PGS-29. Over de bevindingen is naar de PGS-29-projectgroep gerapporteerd en de landelijke rapportage wordt binnenkort gepubliceerd. Daarnaast zijn veel knelpunten naar boven gekomen, zowel voor toezicht als voor vergunningverlening, en deze worden in 2014 landelijk in een vervolgproject door de BRZO-Omgevingsdiensten opgepakt. 3.4 Milieueffectrapportage (MER) In 2013 was de provincie betrokken bij circa 10 (Plan) m.e.r.-procedures. Rond de projecten Droge Voeten 2050, Heveskes Energie Delfzijl, Woodspirit Delfzijl, Windpark Zuid Delfzijl, Windpark N33 Veendam-Menterwolde, de Buizenzone Eemsdelta, Oosterhorn Delfzijl en Eemshaven en omgeving, de Structuurvisie Diepe ondergrond, de Structuurvisie Buisleidingen waren diverse overleggen aangaande Duitse projecten Intensieve veehouderijen en Windparken in verband met de daarmee gepaard gaande grensoverschrijdende effecten. Tevens is veel tijd besteed aan de actualisatie van de Gemeenschappelijke Regeling met Duitsland aangaande grensoverschrijdende effecten.

8 Vanuit de netwerkfunctie van de m.e.r.-coördinatoren wordt tijdig de noodzaak voor het doorlopen van (Plan)m.e.r.-procedures in bepaalde besluitvormingsprocedures bepaald, zodat de m.e.r.-procedure tijdig en goed gestructureerd kan worden ingezet. In landelijk verband is structureel overleg gevoerd met de overige m.e.r.-coördinatoren van provincies en het ministerie van I & M. In 2013 is intern een cursus m.e.r. gegeven aan diverse afdelingen in de module Bestuursrecht van de RUG en een cursus m.e.r./plannen aan de Groninger gemeenten. 3.5 Toezicht Vuurwerk Het doel van het Vuurwerkbesluit is waarborgen te scheppen voor de bescherming van mens en milieu tegen de (negatieve) effecten die het opslaan, bewerken en afsteken van vuurwerk kan veroorzaken. Het gaat in dit verband om zowel de bescherming van de bevolking in de omgeving van een bedrijf waar vuurwerk aanwezig is, de bescherming van toeschouwers bij een vuurwerkevenement, de bescherming van mensen bij het afsteken van vuurwerk tijdens de jaarwisseling, als ook om de bescherming van personen die werkzaam zijn bij een bedrijf waarin handelingen met vuurwerk worden verricht. Coördinatie In het Vuurwerkbesluit worden de coördinerende taken van de provincies genoemd. De coördinerende taken spelen op twee verschillende niveaus, namelijk provincie-breed en landelijk. Om aan deze taken te voldoen heeft iedere provincie een vuurwerkcoördinator. Provincie-breed De vuurwerkcoördinator dient in de provincie een actueel beeld van de feitelijke situatie voor ogen te hebben, en een duidelijk eindbeeld. Om dit te bereiken voert hij provincie-breed overleg met alle betrokkenen om doelstellingen te formuleren en bijbehorende activiteiten op te zetten. De vuurwerkcoördinator van de provincie is voorzitter van de provincie-brede uitvoeringsorganisatie voor vuurwerk (gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, brandweer en Provincie). Resultaten In 2013 is binnen de provincie-brede uitvoeringsorganisatie regelmatig informatie uitgewisseld. De belangrijkste onderwerpen waren het formuleren en vaststellen van de doelstellingen voor 2013 en de wijze van realisatie. Landelijk Aan de bijdrage die de provincies leveren aan de coördinatie op landelijk niveau, zijn eisen gesteld. De provinciale vuurwerkcoördinatoren overleggen met de landelijke ketenpartners, maken afspraken en wisselen informatie uit, waardoor het mogelijk wordt toezicht te houden op (provincie)grensoverschrijdende vuurwerkactiviteiten. De vuurwerkcoördinator van de provincie Groningen is voorzitter van de landelijke Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren. Binnen deze werkgroep worden zowel beleidsvraagstukken als technische onderwerpen en incidenten uit de praktijk behandeld. Resultaten De landelijke Werkgroep Vuurwerkcoördinatoren is in 2013 zesmaal bijeengeweest voor overleg. De belangrijkste gespreksonderwerpen waren onder andere uitstel CE-keurmerk, KIWA-certificaten, de wijze van informeren Koninklijke Luchtmacht, de Ministeriele Regeling Ontbranden, het project Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving en de opslag van in beslag genomen vuurwerk bij de politie. Daarnaast heeft de werkgroep tweemaal overleg gevoerd met de vertegenwoordigers van de vuurwerkbranche. Noordelijke Samenwerking Al een aantal jaren trekken de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân met elkaar op. Dit om ten aanzien van toezicht op vuurwerkinrichtingen en -evenementen alsmede vuurwerkbeleid een kwantiteits- en kwaliteitsverbetering te bewerkstelligen. Resultaten Vanuit het succes van de noordelijke samenwerking zijn diverse afspraken gemaakt waaronder de vervangingsregeling, het delen van kennis en het opstellen van een gezamenlijk Leidraad Uitvoering

9 Toezicht Vuurwerk Noord-Nederland. Tevens is input geleverd aan het landelijke project Programma Informatie-uitwisseling Milieuhandhaving (PIM). Opslagen van Vuurwerk Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten moeten toezicht houden op de inrichtingen voor de opslag van meer dan 10 ton consumentenvuurwerk. In de provincie Groningen is geen inrichting gevestigd met deze opslagcapaciteit. Daarnaast zien zij toe op de regionale opslag van in beslag genomen vuurwerk bij de politie. Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders houden toezicht op de inrichtingen voor de opslag van ten hoogste 10 ton consumentenvuurwerk. Tevens houden Burgemeester en Wethouders toezicht op de kleine opslagen voor in beslag genomen vuurwerk (maximaal 25 kg) bij de basiseenheden van politie. Omgevingsdienst Groningen Per 1 november 2013 wordt het toezicht en de handhaving van alle vuurwerkopslagen uitgevoerd door de Omgevingsdienst Groningen (ODG). De behaalde resultaten rapporteert de ODG aan de provinciale vuurwerkcoördinator. Resultaten In 2013 is voldaan aan de doelstellingen, namelijk 1. Controle van de voorzieningen bij alle 74 vuurwerkopslagen met verkooppunt; 2. Controle van de gedragsregels tijdens de verkoopperiode bij alle 74 vuurwerkopslagen met verkooppunt; Tijdens de opleveringscontrole (december 2013) van de nieuwe opslagplaats voor in beslag genomen vuurwerk bij de politie zijn diverse gebreken geconstateerd. Door interventie van gedeputeerde Boumans zijn deze tekortkomingen door de politie op zeer korte termijn hersteld. Evenementen Gedeputeerde Staten verlenen ontbrandingstoestemmingen en beoordelen de meldingen doen het toezicht en de handhaving bij vuurwerkevenementen. In 2013 zijn 41 vuurwerkevenementen aangevraagd. Er zijn 27 meldingen ingediend en beoordeeld alsmede 15 ontbrandingstoestemmingen aangevraagd en verleend. Toezicht De meldingsplichtige vuurwerkevenementen worden volgens een risicomatrix gecontroleerd. Van de 27 meldingsplichtige vuurwerkevenementen zijn er 19 gecontroleerd. Van de 15 vergunningsplichtige vuurwerkevenementen zijn er 14 gecontroleerd. Door de beperkte mogelijkheden tot bestuursrechtelijk optreden, treden de provinciale toezichthouders sturend op. Hiermee wordt vroegtijdig mogelijke overtredingen op aanwijzing van de toezichthouder voor de start van het evenement opgeheven. Op deze wijze wordt bij alle gecontroleerde vuurwerkevenementen een naleefgedrag van 100% behaald. Resultaten In 2013 is voldaan aan de doelstellingen, namelijk 1. Toezicht houden conform risicosystematiek; 2. Naleefgedrag van 100% bij gecontroleerde vuurwerkevenementen.

10 4. Uitvoering 4.1 Gerealiseerde activiteiten in 2013; aantallen per activiteit Activiteiten Aantal inrichtinge n Aantal controles preventie f gepland Gerealiseerd in 2013 Inrichting gebonden Toezicht Grijs 300 Verbeterprogramma Risicovolle bedrijven Preventief 104 Repressief 64 Inrichtingen waarvoor GS bevoegd gezag blijft 75 Preventief 121 Repressief 60 Inrichtingen waarvoor B&W bevoegd gezag wordt 175 Preventief 52 Repressief137 PGS 29 inspecties Aantal overige toezichtacties bouwen* Aantal overige toezichtacties slopen* 20 3 Aantal overige toezichtacties gebruik* 5 2 Aantal overige toezichtacties indirecte lozing p.m. 72 Brzo / RIE 4-locatie inspecties Niet inrichting gebonden toezicht Grijs /Bodemsaneringen (Wbb) Bodemsanering Startmeldingen bodemsaneringen 38 Handhaafbaarheidstoetsen 5 Beoordelen afwijkingen Circa 29 Beoordelen evaluaties 30 Beoordelen grondwatermonitoring 1 Behandeling nieuwe gevallen 3 Aantal controles 35 maal op 17 saneringslocaties Grijs Geluidsmetingen: nacht Geluidsmeting n.a.v. klachten 4 Geluidsmeting: referentiemeting 1 Vuurwerk meldingsplichtige evenementen Vuurwerk vergunningsplichtige evenementen 14 (voor overige acties zie 3.5, toezicht Vuurwerk) Blauw / Grondwater Jaarlijks toezicht op alle 3 0 drinkwatervoorzieningen Jaarlijks toezicht op alle industriële inrichtingen 5 10 Twee jaarlijks toezicht op bestaande KWO's Nieuwe KWO's 4 7 Controle grondwaterbeschermingsgebieden - 3 Blauw / WHVBZ Tweejaarlijkse controle bij badinrichtingen met 25 totaal 41 goed naleefgedrag en Jaarlijkse controle bij badinrichtingen met slecht naleefgedrag 12 Her-controles - 18

11 Administratief toezicht - 83 Controle nieuwe badinrichtingen 5 3 Jaarlijkse inventarisatie en controles badzones Her-controles badzones - 10 Groen Natuurbeschermingswet - prioriteit * Flora en Faunawet: controle van:- prioriteit * Boswet - prioriteit Controles Boswet acties voortkomend van voor 2013 Circa 70 Er is mogelijk sprake van een ondertelling bij de onderdelen bouw, slopen en gebruik omdat nog niet alle resultaten van toezicht 2013 van de gemeenten en de Omgevingsdienst Groningen zijn ontvangen. De gerealiseerde cijfers bij het onderdeel Groen zijn bij benadering, in 2014 wordt de registratie geoptimaliseerd. Handhaving Uitgevoerde acties in 2013 Gedogen 2 Opleggen dwangsom 14 Innen dwangsom 5 Last onder bestuursdwang 2 Last onder dwangsom 23 Partieel handhaven 6 Vooraankondiging last onder dwangsom 88 Inzet Consignatiedienst In 2013 zijn respectievelijk 751 klachten geregistreerd en werden 315 meldingen van (ongewone) voorvallen door bedrijven gedaan. De klachten en meldingen zijn in behandeling genomen en hebben in veel gevallen tot een bezoek van het betreffende bedrijf geleid. De meeste klachten betroffen overlast van geluid (236) of stank (401).