Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO Maart 2012

Transcriptie

1 Toelichting op bekostiging samenwerkingsverbanden passend onderwijs PO Maart ) Inleiding ) Algemene toelichting...2 a) Systematiek bekostiging...2 b) Planning...3 c) Leerlingen in residentiële instellingen (exclusief jji en gji)...3 d) Uitwerking passend onderwijs in cluster 1 en e) Grensverkeer...5 f) Schooljaar 2013/ 2014: overgangsjaar...5 3) Toelichting op de onderdelen van het cijferblad...6 a) Waardevolle cijfers...6 b) Blad 1: bekostiging samenwerkingsverband...6 c) Blad 2: kengetallen leerlingen...7 d) Blad 3 t/m 7: samenstelling samenwerkingsverband...8 e) Blad 8: overzicht kengetallen leerlingen per (deel van) gemeente...8 1) Inleiding In dit mapje treft u cijfers aan die inzicht geven in het financieel meerjarenperspectief van uw nieuwe samenwerkingsverband. De informatie in dit mapje is gebaseerd op het voorgenomen beleid passend onderwijs en geeft een indicatie van de bekostiging van het samenwerkingsverband na invoering van passend onderwijs. Dit mapje is een aanvulling op en actualisering van de cijfers die u afgelopen najaar heeft ontvangen, mede op basis van de vragen die u ons in die najaarsronde heeft gesteld. Ten opzichte van de informatie die u in het najaar heeft ontvangen, verschillen de gegevens in dit mapje op een aantal punten, waaronder: Actualisering: gegevens nu gebaseerd op de voorlopige gegevens voor (stand december 2011). Nieuw: gegevens cluster 1 en 2 per samenwerkingsverband. Nieuw: gedetailleerde gegevens van rugzakken per vestiging. Nieuw: overzicht kengetallen leerlingen per (deel van) gemeente. Naast dit mapje zijn we nog met verschillende extra informatieproducten bezig. Zodra wij nieuwe informatie voor u beschikbaar hebben, plaatsen wij dit op de website Wij informeren u hierover via onze nieuwsbrief of via de nieuwsflits, waarop u zich via de website kunt aanmelden. Ook informeren wij u via de website over andere zaken die voor u van kunnen belang zijn, zoals over de antwoorden op veelgestelde vragen tijdens de gesprekken van komend voorjaar. In ieder geval zijn we met de volgende informatieproducten bezig: Gegevens over in-, neven- en uitstroom van leerlingen: gepland april Gegevens over thuiszitters en verzuim: in onderzoek. Daarnaast blijven wij graag met u in gesprek over verdere wensen. Eventuele suggesties kunt u melden bij uw accountmanager. 1

2 2) Algemene toelichting In dit hoofdstuk bespreken we eerst de systematiek van de bekostiging op hoofdlijnen en de planning van de implementatie de komende jaren. Daarna gaan wij kort in op vier vragen, die door velen zijn gesteld in de najaarsronde. Ten eerste geven wij een toelichting op de omgang met leerlingen in residentiële instellingen, ten tweede op de systematiek voor leerlingen met een visuele-, auditieve- of communicatieve handicap (cluster 1 en 2), ten derde op de omgang met het grensverkeer tussen samenwerkingsverbanden en ten vierde op de bekostiging in het schooljaar 2013/ a) Systematiek bekostiging Omdat wij in het informatiepakket van afgelopen najaar reeds een uitgebreide toelichting op de nieuwe systematiek hebben gegeven, houden wij dit deel hier kort. Als u een uitgebreide toelichting wilt, kunt u kijken op De kern van de nieuwe bekostigingssystematiek wordt gevormd door vijf elementen: 1. Basisbekostiging: alle scholen, ook de so-scholen, krijgen basisbekostiging. Dit is de bekostiging die scholen rechtstreeks ontvangen van de rijksoverheid voor het onderwijs. 2. Budget voor lichte ondersteuning: elk samenwerkingsverband krijgt een budget voor lichte ondersteuning. Dat zijn de middelen die tot nu toe onder de noemer weer samen naar school (wsns) werden verstrekt. 3. Normbudget: daar bovenop krijgt elk samenwerkingsverband een normbudget voor leerlingen met een zware ondersteuningsvraag. Dit budget wordt gebaseerd op een bedrag per leerling voor het totaal aantal leerlingen in de regio (exclusief de leerlingen ingeschreven op het so). Het samenwerkingsverband beschrijft in het ondersteuningsplan hoe zij de extra ondersteuning voor de leerlingen in haar regio realiseert en hoe de middelen worden verdeeld. 4. Ondersteuningsbekostiging: uit het normbudget wordt per leerling die door het samenwerkingsverband wordt verwezen naar het so, een bedrag overgeheveld naar de betreffende so-school: de ondersteuningsbekostiging. Dit bedrag is gebaseerd op drie categorieën met elk hun eigen prijs, variërend van tot ongeveer (de precieze prijzen staan op het cijferblad). DUO voert deze verplichte overdracht uit op basis van het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober in het voorafgaande schooljaar. Indien de ondersteuningsbekostiging het normbudget overschrijdt, wordt dit verrekend met de lumpsum van de scholen binnen het samenwerkingsverband. Het budget voor lichte ondersteuning valt buiten deze verrekening en blijft dus altijd ter beschikking van het samenwerkingsverband. 5. Verevening: in de uiteindelijke situatie krijgt elk samenwerkingsverband eenzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. De verevening wordt vervolgens via een overgangsregeling stapsgewijs doorgevoerd vanaf de jaren 2014/2015 tot en met 2018/2019. Het vereveningsbedrag wordt bepaald door het verschil tussen de ondersteuningskosten per samenwerkingsverband (inclusief rugzakken) per en het normbudget, ook berekend op basis van de leerlingenaantallen per Indien u momenteel een bovengemiddeld aantal geïndiceerde leerlingen heeft zal in de overgangssituatie via de vereveningsregeling stapsgewijs een deel van de bekostiging worden afgebouwd tot het landelijk gemiddelde. Indien u een ondergemiddeld aantal geïndiceerde leerlingen heeft, zal de verevening voor u stapsgewijs oplopen tot het landelijk 2

3 gemiddelde. Let op! a. Indien het aantal leerlingen in het so na groeit, wordt dit dus niet meer gecompenseerd via de overgangsregeling. b. De behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs in de Tweede Kamer heeft tot een wijziging geleid in de overgangsregeling voor de verevening. Deze blijft gebaseerd worden op de teldatum Ook de overgangsperiode van schooljaar 2014/2015 tot en met 2018/2019 blijft staan. De percentages waarmee het budget wordt op- of afgebouwd staan echter niet meer in het wetsvoorstel, maar zullen later worden vastgelegd bij AMvB. b) Planning Hier treft u een overzicht aan van de belangrijkste data in het implementatieproces passend onderwijs : Basis voor de overgangsregeling voor de verevening. Leerlingen die na deze datum nog worden ingeschreven in het so of een rugzakje krijgen, tellen niet mee voor de overgangsregeling : Start invoering wetgeving passend onderwijs en publicatie van de ministeriële regeling met de regio-indeling samenwerkingsverbanden : Het samenwerkingsverband heeft een rechtspersoon ingericht : Het samenwerkingsverband heeft haar eerste ondersteuningsplan vastgesteld en ingediend bij de inspectie : De zorgplicht is van kracht. De regionale expertisecentra zijn afgeschaft, het samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor de toedeling van extra onderwijsondersteuning. Het so wordt bekostigd op basis van de telling Het samenwerkingsverband ontvangt het reguliere schooldeel van de rugzakmiddelen op basis van de stand Het ab-deel gaat in principe nog naar het so, ook op basis van de teldatum Indien het samenwerkingsverband over dit schooljaar al afspraken over de overdracht van personeel heeft gemaakt met alle so-scholen waar het ambulante begeleiding van ontving, kan het geld voor de ab naar het samenwerkingsverband gaan ( opting out ) : De nieuwe bekostigingssystematiek gaat van volledig van start. Samenwerkingverbanden ontvangen het nieuwe normbudget voor de zwaardere vormen van extra onderwijsondersteuning. De verevening start. Het (na bezuiniging) resterende geld voor de ab gaat naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft nog één jaar de verplichting tot herbesteding bij de so-scholen waar het eerder ab van ontving, tenzij is gekozen voor opting out. De omvang van de herbesteding wordt gebaseerd op het aantal rugzakken op : Gelijke verdeling naar rato van ondersteuningsmiddelen over het land (overgangsregeling verevening afgerond). c) Leerlingen in residentiële instellingen (exclusief jji en gji 1 ) 1 Voor leerlingen geplaatst in een justitiële jeugdinrichting of jeugdzorgplus (gesloten jeugdzorg) geldt een andere (bekostigings)systematiek. Scholen verbonden aan deze instellingen ontvangen de basisen ondersteuningsbekostiging vanuit het rijk op basis van het aantal plaatsen in de instelling. 3

4 Net als in de huidige situatie, kunnen leerlingen geplaatst in een residentiële instelling, direct ingeschreven worden bij de school voor speciaal onderwijs die aan de instelling is verbonden. De leerling hoeft dus niet eerst een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband te krijgen. Het samenwerkingsverband van de school waar de leerling stond ingeschreven voor de residentiële plaatsing betaalt de ondersteuningskosten. Bekostiging vindt plaats op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober in het voorafgaande schooljaar. In de overgangssituatie is het net als voor de andere leerlingen in het so, niet mogelijk het samenwerkingsverband van herkomst te bepalen. Daarom wordt op basis van de gba-registratie het postcodegebied van de woonplaats van de leerling vastgesteld. Het samenwerkingsverband dat daar actief is, betaalt de kosten voor plaatsing in het so Samenwerkingsverbanden waarin een residentiële instelling staat waarbij leerlingen op het adres van de instelling staan ingeschreven, moeten relatief meer aan ondersteuningsbekostiging afdragen. Dit geldt voor ongeveer 1500 van de 7500 residentiële leerlingen. Uit een analyse over 2011 blijkt dat per jaar ongeveer 30 % van de residentiële leerlingen uitstroomt, wat betekent dat naar verwachting na drie jaar het grootste deel van de leerlingen is uitgestroomd. De overgangsregeling van de verevening compenseert de samenwerkingsverbanden met residentiële leerlingen, doordat deze regio s voor de leerlingen die per in hun regio staan geregistreerd nog vijf jaar extra financiering krijgen. d) Uitwerking passend onderwijs in cluster 1 en 2 Cluster 1 en 2 gaan niet deelnemen aan de samenwerkingsverbanden passend onderwijs vanwege de schaalgrootte en de specialistische expertise. De cluster 1 en 2- instellingen krijgen de volledige verantwoordelijkheid voor de ondersteuning van leerlingen met een visuele, auditieve of communicatieve beperking in het reguliere en het speciale onderwijs. Vanaf 1 augustus 2013 gaat daarom het gehele bedrag dat beschikbaar is voor de extra ondersteuning aan cluster 1 en 2-leerlingen naar de cluster 1 en 2-instellingen. Naast de huidige budgetten voor leerlingen in het speciaal onderwijs worden hieraan toegevoegd de middelen die nu zijn gemoeid met de leerlinggebonden financiering en in cluster 1 de middelen die reguliere scholen nu krijgen op basis van de regelingen visueel gehandicapten in het regulier onderwijs (po en vo). Scholen die nu nog rechtstreeks leerlinggebonden financiering krijgen voor de cluster 1 en 2-leerlingen die zij opvangen, moeten er dus rekening mee houden dat deze middelen worden overgedragen aan de cluster 1 en 2-instellingen. De instellingen in cluster 1 en 2 gebruiken allemaal dezelfde criteria bij de beoordeling of een kind extra ondersteuning nodig heeft in het reguliere onderwijs of toelaatbaar is tot het speciaal onderwijs. Deze criteria worden door de gezamenlijke instellingen geformuleerd. De criteria worden geplaatst op de websites van de verschillende instellingen. De beoordeling wordt uitgevoerd door de commissie van onderzoek van een instelling. De commissie bepaalt ook de duur van de begeleiding in het reguliere onderwijs of de toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs. 4

5 e) Grensverkeer De systematiek voor de (bekostiging van de) lichte ondersteuning verandert niet door passend onderwijs. Dat geldt ook voor het grensverkeer. Net als in de huidige situatie geldt dat wanneer een leerling vanuit het ene samenwerkingsverband naar een sbao school gaat in een ander samenwerkingsverband, er middelen overgemaakt dienen te worden aan het desbetreffende verband. Deze overboeking is voor de periode dat de leerling op die sbao school zit. Wel leidt het vervallen van de huidige wsns-verbanden per 1 augustus 2013, als onderdeel van de invoering van passend onderwijs, ertoe dat ook de huidige verplichtingen van die verbanden vervallen. Tussen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs die tegelijk starten vanaf 2013 ontstaan nieuwe verplichtingen voor grensverkeer. f) Schooljaar 2013/ 2014: overgangsjaar Per 2013 wordt de zorgplicht ingevoerd en wordt het samenwerkingsverband verantwoordelijk voor onder meer de toewijzing van extra ondersteuning aan leerlingen en de beoordeling van de toelaatbaarheid tot het speciaal (basis)onderwijs. In dat jaar krijgt het samenwerkingsverband het reguliere deel van de leerlinggebonden financiering (lgf), op basis van het aantal leerlingen met een lgf binnen het samenwerkingsverband op 1 oktober De middelen voor de ambulante begeleiding worden dan nog toegekend aan de scholen voor speciaal onderwijs. Het samenwerkingsverband maakt afspraken met het speciaal onderwijs over de inzet van expertise/ ambulante begeleiding, eveneens op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2012, minus het eerste deel van de bezuiniging op de ambulante begeleiding.. In onderstaande tabel zijn de lgf bedragen, uitsplitst naar regulier deel en ambulante begeleiding weergegeven (na aftrek van de bezuiniging). Dit geeft het samenwerkingsverband inzicht in het bedrag per lgf-leerling. Let op: uitgegaan is van het prijspeil 2011/ De bedragen kunnen dan ook nog wijzigen. Schooljaar Onderwijssoort Regulier deel AB-deel Bao Sbao Bao Sbao Zmlk Lz Lg Mg Cluster Het toekennen van de oude lgf-bekostiging aan de samenwerkingsverbanden in plaats van aan de individuele scholen vraagt van u als samenwerkingsverband dat u de (financiële) gevolgen daarvan bespreekt en bedenkt hoe u daarmee wilt omgaan. Het gaat dan met name om: De ondersteuning van leerlingen waarvan de lgf vervalt maar die nog steeds ondersteuning nodig hebben. Een aantal scholen heeft, al dan niet in samenwerking met regionale expertisecentra / so scholen (tussen)voorzieningen ingericht met de huidige bekostiging voor rugzakken. Voor het samenwerkingsverband is het van belang deze in beeld te brengen (incl. bekostiging) zodat vervolgens kan worden besloten of het wenselijk en mogelijk is deze voort te zetten. 5

6 De zogenaamde dubbele rugzak voor leerlingen met een zmlk-indicatie in de bovenbouw (vanaf groep 3) vervalt per 1 augustus Van belang is om binnen het samenwerkingsverband te bespreken hoe daarmee wordt omgegaan vanaf 1 augustus Op cijferblad 6 is het aantal leerlingen met een dubbele rugzak per vestiging opgenomen. 3) Toelichting op de onderdelen van het cijferblad a) Waardevolle cijfers Bijgevoegd vindt u de cijferbladen voor uw samenwerkingsverband. De eerste twee cijferbladen geven u een goede indicatie van de financiële consequenties van de stelselwijziging passend onderwijs in uw samenwerkingsverband. Ze betreffen voorlopige gegevens over de bekostiging voor lichte en zware ondersteuning die het samenwerkingsverband ontvangt, en het aantal en type leerlingen binnen uw samenwerkingsverband. In de vier sheets daarna vindt u de geactualiseerde gegevens over de samenstelling van uw samenwerkingsverband, inclusief de leerlingenaantallen per vestiging. Nieuw is het overzicht met gedetailleerde informatie over de lgfleerlingen (inclusief de dubbele rugzakken ). Ook nieuw is het overzicht met de leerlingenaantallen per (deel van) gemeente in uw samenwerkingsverband. We lichten hieronder de cijferbladen specifiek toe. b) Blad 1: bekostiging samenwerkingsverband Het eerste blad geeft een indicatie van de bekostiging van het samenwerkingsverband vanaf 1 augustus We gebruiken bewust het woord indicatie. Zeker bij dit soort gedetailleerde berekeningen, is het van belang u te realiseren dat het gaat om een voorlopige berekening op basis van de huidige stand van de leerlingentelling en op basis van de huidige prijzen. De uiteindelijke berekening kan daarmee nog enigszins anders uitvallen. U vindt steeds op de linkerzijde het prijspeil en op de rechterzijde het totale bedrag voor uw samenwerkingsverband (het prijspeil vermenigvuldigd met het aantal leerlingen uit blad 2). De informatie is gebaseerd op de leerlingenaantallen op (stand december 2011). Wat het prijspeil betreft is voor de personele bekostiging uitgegaan van het schooljaar 2011/2012 en voor de materiële bekostiging van kalenderjaar Indien u deze cijfers gebruikt als een indicatie voor een meerjarige begroting, is het belangrijk om u te realiseren dat ze gebaseerd zijn op gelijkblijvende prijzen en leerlingenaantallen. Indien bijvoorbeeld de doorverwijzing naar het so afneemt of u andere beslissingen neemt voor wat betreft de uitgaven voor extra ondersteuning op reguliere scholen, kunnen de leerlingenaantallen en prijzen wijzigen. 1. Budget voor lichte onderwijsondersteuning: per leerling, ingeschreven op een (vestiging van een) school voor bao in het samenwerkingsverband, ontvangt het samenwerkingsverband een bedrag van Normbekostiging (zware onderwijsondersteuning): per leerling in het samenwerkingsverband (exclusief leerlingen op het so) ontvangt het samenwerkingsverband een bedrag van Ondersteuningskosten: de bedragen voor een leerling in het so categorie 1, 2 en 3 zijn weergegeven. Ook is weergegeven wat de totale kosten so zijn op basis van het aantal leerlingen van blad 2. Ook de kosten die gemoeid zijn met de rugzakken, en het totaalbedrag op basis van het aantal rugzakken van blad 2 is weergegeven. Nieuw is dat het onderscheid in (kosten voor) leerlingen jonger en 6

7 ouder dan 8 jaar is opgenomen, omdat voor hen ook verschillende tarieven gaan gelden. Voor deze beleidswijziging is gekozen omdat het gebruiken van één tarief voor alle so-leerlingen tot teveel herverdeeleffecten leidt bij de so-scholen. Van de genoemde bedragen is de bezuiniging al afgetrokken. 4. Verevening: het bedrag van uw vereveningsregeling is weergegeven. Groen betekent een positieve verevening (u krijgt er stapsgewijs middelen bij), rood een negatieve (uw bekostiging wordt stapsgewijs afgebouwd tot het landelijk gemiddelde). We willen benadrukken dat het genoemde vereveningsbedrag is gebaseerd op de voorlopige gegevens per Deze kunnen nog veranderen, wanneer die cijfers gecorrigeerd worden. De behandeling van het wetsvoorstel passend onderwijs in de Tweede Kamer heeft tot een wijziging geleid in de overgangsregeling voor de verevening. Deze blijft gebaseerd worden op de teldatum Ook de overgangsperiode van schooljaar 2014/2015 tot en met 2018/2019 blijft staan. De percentages waarmee het budget wordt op- of afgebouwd staan echter niet meer in het wetsvoorstel, maar zullen later worden vastgelegd bij AMvB. Om inzicht te geven in het mogelijke verloop van de overgangsregeling zijn in het overzicht de oorspronkelijke bedachte percentages gebruikt. c) Blad 2: kengetallen leerlingen Het tweede blad geeft informatie over de kengetallen van het samenwerkingsverband, op basis van peildatum 1 oktober 2011 (peildatum december 2011). Het betreft informatie over: 1. Leerlingen: Het aantal leerlingen dat naar school gaat op één van de scholen binnen het samenwerkingsverband, uitgesplitst naar bao en sbao. Het totaal aantal bao leerlingen is van belang voor de vaststelling van het budget voor lichte ondersteuning. Het totaal aantal leerlingen bao en sbao is van belang voor de vaststelling van de normbekostiging, waaruit de zware vormen van onderwijsondersteuning van het samenwerkingsverband kunnen worden gefinancierd. Ook is het aantal so leerlingen weergegeven dat woont in het gebied van het samenwerkingsverband. Dit aantal is van belang voor de ondersteuningsbekostiging die het samenwerkingsverband aan het so moet gaan betalen. Let op: dit geldt alleen in de overgangsperiode. Daarna is met name het aantal leerlingen dat het samenwerkingsverband zelf verwijst uitgangspunt. De leerlingen in het so die ouder zijn dan 14 jaar op 1 augustus vóór de teldatum, zijn meegeteld bij het samenwerkingsverband passend onderwijs in het vo, omdat deze volgens de nieuwe wet kwaliteit (v)so 2 bij het vso moeten worden ingeschreven. Verder is een onderscheid gemaakt in leerlingen jonger en ouder dan 8 jaar, omdat daarvoor ook andere tarieven gelden voor de ondersteuningsbekostiging van het so. Tot slot is het aantal leerlingen dat woonachtig is in het samenwerkingsverband weergegeven. Dit geeft zicht op het aantal potentiële leerlingen binnen het samenwerkingsverband. 2. Rugzakken: het aantal leerlingen met een rugzak cluster 3 en 4 dat naar school gaat op één van de scholen in het samenwerkingsverband, onderverdeeld naar 2 Wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, Kamerstuk 32812, nr. 2. 7

8 rugzakken in bao en in sbao. Nieuw is dat aantallen zijn aangegeven per onderwijssoort. 3. Deelnamepercentages: de deelnamepercentages van het samenwerkingsverband voor lichte en zware onderwijsondersteuning afgezet tegen het landelijk gemiddelde. 4. Cluster 1 en 2 leerlingen: Weergegeven is het aantal leerlingen met een rugzak in het (s)bao en het aantal leerlingen dat woont in het samenwerkingsverband en onderwijs volgt op een school voor so cluster 1 en 2. d) Blad 3 t/m 7: samenstelling samenwerkingsverband Deze bladen bevatten gegevens over de scholen die binnen uw samenwerkingsverband vallen. Blad 3 bevat de WEC-scholen waar leerlingen uit de regio zijn ingeschreven, inclusief gegevens over het type leerlingen dat zij huisvesten. Blad 4 geeft weer welke leerlingen door welke WEC-scholen op dit moment ambulant worden begeleid. Blad 5 bevat de gegevens van de reguliere scholen binnen uw samenwerkingsverband. Blad 6 is nieuw en bevat een overzicht met detailgegevens over de rugzakken per school in uw samenwerkingsverband. In blad 7 vindt u een overzicht van de in uw samenwerkingsverband deelnemende besturen. e) Blad 8: overzicht kengetallen leerlingen per (deel van) gemeente Het achtste en laatste blad geeft informatie over aantal en type leerlingen binnen de (delen van de) gemeenten die binnen de regio van uw samenwerkingsverband vallen. Deze informatie verschaffen wij op verzoek van verschillende gemeenten. Per samenwerkingsverband staat weergegeven: 1) het aantal leerlingen dat is ingeschreven op scholen voor bao en sbao in de gemeente. Indien er geen sbao in de gemeente staat, is het aantal sbao leerlingen logischerwijs 0. 2) het aantal in de gemeente woonachtige (s)bao leerlingen. Dit geeft het potentiële aantal leerlingen in de samenwerkingsverbanden po weer. 3) het aantal leerlingen dat woont in de gemeente en staat ingeschreven in het so. Daarbij is onderscheid gemaakt in categorie 1, 2 en 3. Dit zijn de leerlingen waarvoor het samenwerkingsverband de ondersteuningskosten moet betalen in de overgangsperiode. 4) het aantal leerlingen in het (s)bao met een rugzak cluster 3 of 4. 5) het aantal leerlingen met een indicatie voor cluster 1 en 2. In de eerste kolom is aangegeven hoeveel leerlingen wonen in de gemeente en staan ingeschreven in het so cluster 1 en 2. In de tweede kolom is aangegeven hoeveel leerlingen met een rugzak cluster 1 en 2 zijn ingeschreven op een (s)bao school in de gemeente. 8