Meerjarenbegroting voor de schooljaren 2014/2015 tot en met 2020/2021

Transcriptie

1 Meerjarenbegroting voor de schooljaren 2014/2015 tot en met 2020/2021

2 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN VOORWOORD GEVOLGDE PROCEDURE BASIS VAN DE KENGETALLEN LEERLINGEN BAO, SBO EN SO FASE VAN DE STELSELWIJZING ONTWIKKELING BEKOSTIGING VEREVENINGSKORTING RISICO S KOSTEN LANDELIJKE BOVENSCHOOLSE BELEIDSVOERING PERSONELE INZET RESERVERING VOOR KNELPUNTEN OPBOUW RESERVES KOSTEN LEERLINGEN MET VASTGESTELDE HANDICAP (CLUSTER 3) INDICATIESTELLING LEERLINGEN OP HET SO GRENSVERKEER LEERLINGEN OP HET BAO AMBULANTE BEGELEIDING REGIO BUDGETTEN RUIMTE REGIONAAL BELEID BEKOSTIGING SO CLUSTER BEKOSTIGING SBO PERSONELE INZET REGIONAAL BOVENSCHOOLS ZORGLOKET OVERIGE KOSTEN REGIONAAL BOVENSCHOOLS ONDERSTEUNINGBUDGETTEN EN ARRANGEMENTEN BASISSCHOLEN BASISONDERSTEUNING ONDERSTEUNINGSARRANGEMENTEN GEHANDICAPTE LEERLINGEN (CLUSTER 3) FINANCIERING BREDE DIENST AMBULANTE BEGELEIDING OVERGANGSREGELING NEGATIEVE HERVERDEELEFFECTEN LICHTE ONDERSTEUNING OVERGANGSREGELING ZWARE ZORG (DE LEERLING GEBONDEN FINANCIERING) FINANCIËLE PRIKKEL DE TUSSENTIJDSE EN VEEL VERWIJZENDE BAO ONDERSTEUNINGSARRANGEMENTEN OP BASIS VAN INDICATIE ONTWIKKELING VERGOEDING BASISONDERSTEUNING IN MEERJARIG PERSPECTIEF FINANCIËLE BIJLAGEN TOTAAL BEGROTING REGIO ZWOLLE BOVENSCHOOLS REGIO EDE BOVENSCHOOLS REGIO RANDSTAD BOVENSCHOOLS REGIO ZEELAND BOVENSCHOOLS SBO OVERDRACHTEN ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO ZWOLLE ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO EDE ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO RANDSTAD ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO ZEELAND

3 1. Algemeen 1.1 Voorwoord Deze Meerjarenbegroting over de schooljaren 2014/2015 tot en met 2020/2021 is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van Berséba, Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs (voor primair en speciaal onderwijs). Onze vereniging is op 5 februari 2013 bij notariële akte opgericht. Conform artikel 4 van haar statuten heeft onze vereniging ten doel: a. het vormen en in stand houden van een landelijk samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a lid 15 van de Wet op het Primair Onderwijs binnen het reformatorisch primair en speciaal onderwijs; b. het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen basisscholen en in samenwerking met speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs; c. het realiseren dat leerlingen op scholen van het samenwerkingsverband een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken; d. een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te realiseren voor alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Onder andere om te voorzien in de wijze van verdelen en toewijzen van de ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen van de leden (statuten: artikel 4 lid 2a) is deze meerjarenbegroting opgesteld, rekeninghoudend met de daarvoor verwachte ter beschikking komende geldmiddelen van het Rijk. Uitgangspunt zijn de grondslagen van de bekostiging van het samenwerkingsverband PO, zoals neergelegd in de Wet Passend Onderwijs. Bij het opstellen van de meerjarenbegroting is gebruik gemaakt van het instrumentarium passend onderwijs van de POraad, waaronder het model voor de meerjarenbegroting. Voorts is de meerjarenbegroting of zijn delen daarvan afgestemd met de eigen organisatie en met de directies van de onder ons samenwerkingsverband vallende S(B)Oscholen. Onze bede is dat de HEERE de, ons door de overheid geboden, (geld)middelen wil zegenen tot aanwending van de ondersteuning van leerlingen met een zorgbehoefte op de onder ons samenwerkingsverband vallende scholen. Utrecht, juni 2013 De Raad van Bestuur van Berséba, G.R. van Leeuwen MES J. de Vin AA 3

4 1.2 Gevolgde procedure Nadat de totstandkoming van het eigen landelijk samenwerkingsverband steeds meer vaste vorm ging krijgen is er in februari 2012 een aanvang gemaakt met het in kaart brengen van alle kengetallen. In eerste instantie is gebruik gemaakt van gegevens die vanuit de bestaande samenwerkingsverbanden zijn verkregen. In de loop van 2012 heeft het ministerie ook kengetallen op basis van de meting en ter beschikking gesteld. Deze gegevens zijn gebruikt voor het doorrekenen van de financiële effecten. In de loop van deze periode, die afgerond is op de conferentie in Garderen in september 2012, is door de politiek als gevolg van de val van het vorige kabinet de beoogde bezuiniging van 300 miljoen teruggedraaid. Het effect van dit politiek besluit is pas eind december 2012 door het ministerie verwerkt in de berekeningen. 1.3 Basis van de kengetallen leerlingen BAO, SBO en SO Voor deze meerjarenbegroting is uitgegaan van de leerlingentellingen per , zoals die door het ministerie beschikbaar zijn gesteld op grond van de BRON registratie van december De definitieve vaststelling van de leerlingentelling per vindt plaats op basis van de leerlingen registratie BRON per juni Omdat de registratie per december 2012 geen 100 % zekerheid biedt, dient er mogelijk rekening gehouden te worden met een beperkte bijstelling van leerlingenaantallen. Het heeft de voorkeur in de begroting rekening te houden met de leerlingenprognoses van de lokale scholen. Dit vraagt echter afstemming van deze gegevens met een groot aantal betrokkenen. Thans zijn deze helaas nog niet van alle scholen bekend. Daar waar deze gegevens beschikbaar waren, zijn deze meegenomen. De leerlingenaantallen per school zijn terug te vinden in bijlage 6.6 t/m Fase van de stelselwijzing De stelselwijziging voltrekt zich in stappen vanaf tot , waarbij het meetmoment voor de overgangsregeling is. Het totale invoeringstraject beslaat dus 9 jaar. 1 augustus 2014 Invoering van de wet Passend Onderwijs: de WSNS zorgmiddelen gaan naar het landelijke samenwerkingsverband ons samenwerkingsverband ontvangt het schooldeel van de rugzakmiddelen op basis van de stand de bekostiging van de huidige regionale WSNS verbanden vervalt de overdracht van de huidige zorgmiddelen WSNS vervalt 1 augustus 2015 de nieuwe bekostigingssystematiek gaat volledig van start. Ons samenwerkingsverband ontvangt het nieuwe normbudget voor de zware en lichte ondersteuning. De rugzakmiddelen en SO bekostiging zijn ook genormeerd in het normbudget opgenomen de verevening van 100 % (korting als overgangsmaatregel) gaat van start op basis van de aantallen leerlingen en rugzakken naar het peilmoment de ambulante begeleidingsmiddelen gaan naar ons samenwerkingsverband de herbestedingsverplichting ambulante begeleidingsmiddelen bij de (v)so scholen, die voorheen de AB middelen ontvingen, gaat van start o.b.v. het aantal rugzakken augustus 2016 de herbestedingsverplichting ambulante begeleidingsmiddelen vervalt. de vereveningskorting wordt aangepast naar 90 % 1 augustus 2020 einde van de vereveningskorting. gelijke verdeling van de ondersteuningsmiddelen op basis van samenwerkingsverband 4

5 1.5 Ontwikkeling bekostiging De kern van de nieuwe bekostigingssystematiek kent vijf elementen: 1. Basisbekostiging: alle scholen, ook de SOscholen, krijgen de basisbekostiging. Dit is de bekostiging, die scholen rechtstreeks ontvangen van de rijksoverheid voor het geven van onderwijs. 2. Budget voor lichte ondersteuning: elk samenwerkingsverband krijgt een budget voor lichte ondersteuning. Dat zijn de middelen die tot nu toe onder de noemer Weer Samen Naar School (WSNS) werden verstrekt. 3. Normbudget: daar bovenop krijgt elk samenwerkingsverband een normbudget voor leerlingen met een zware ondersteuningsvraag. Dit budget wordt gebaseerd op een bedrag per leerling voor het totaal aantal leerlingen in de regio (exclusief de leerlingen ingeschreven op het so). Het samenwerkingsverband beschrijft in het ondersteuningsplan hoe zij de extra ondersteuning voor de leerlingen in haar regio realiseert en hoe de middelen worden verdeeld. 4. Ondersteuningsbekostiging: uit het normbudget wordt per leerling, die door het samenwerkingsverband wordt verwezen naar het so, een bedrag overgeheveld naar de betreffende SOschool: de ondersteuningsbekostiging. Dit bedrag is gebaseerd op drie categorieën met elk hun eigen vergoeding, variërend van ruim tot ruim per leerling. DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van OCW) voert deze verplichte overdracht uit op basis van het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober in het voorafgaande schooljaar. 5. Verevening: uiteindelijk krijgt elk samenwerkingsverband eenzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. De verevening wordt via een overgangsregeling stapsgewijs doorgevoerd. In schooljaar 2015/2016 worden samenwerkingsverbanden via de overgangsregeling nog voor 100% gecompenseerd voor de verevening. In 2019/2020 worden de samenwerkingsverbanden voor het laatst gecompenseerd voor een deel van het vereveningsbedrag. In 2020/2021 is de verevening volledig en is er geen sprake meer van een overgangsregeling. Het vereveningsbedrag wordt bepaald door het verschil tussen de ondersteuningskosten per samenwerkingsverband (inclusief rugzakken) per en het normbudget, ook berekend op basis van de leerlingenaantallen per Vereveningskorting Naar aanleiding van de overgangsregeling vindt er een korting op het budget voor de zware ondersteuning plaats. Op basis van het meetmoment ( ) lagen de kosten voor de zware ondersteuning van alle binnen het samenwerkingsband participerende scholen totaal ruim 3 miljoen lager dan het normbudget. De ontwikkeling van de omvang van de zware Ondersteuning na heeft geen invloed meer op deze overgangsregeling. Doordat er minder dan gemiddeld geïndiceerde leerlingen zijn, die op de aangesloten scholen staan ingeschreven, zal de bekostiging op basis van de overgangsregeling stapsgewijs oplopen tot het landelijk gemiddelde. Als gevolg daarvan dient het SWV ook geen vergoedingen te betalen aan andere samenwerkingsverbanden voor de kosten het grensverkeer per

6 De ontwikkeling van de rijksbijdragen voor ons samenwerkingsverband laat voor de komende jaren het volgende verloop zien: Rijksbijdragen OCW 2014/ / / / / / /21 Bij de vaststelling van de regiobudgetten wordt het effect van deze vereveningskorting voor zover veroorzaakt door de kosten cluster 4 (rugzakken en deelname SO) toegerekend aan de regio. De toedeling van de middelen volgt daarmee de verantwoordelijkheid voor het regionale beleid. 1.7 Risico s De organisatie zal de komende jaren geconfronteerd kunnen worden met ontwikkelingen die momenteel niet te voorzien zijn. De verantwoordelijkheden voor de totale lichte en zware zorg incl. de normfinanciering daarvan is een nieuw fenomeen. De nog niet afgeronde wetgeving door middel van Algemene Maatregelen van Bestuur (AMVB) en dergelijke zorgen telkens nog voor (enige) bijstelling van het beleid. Op dit moment is nog geen integrale risicoanalyse beschikbaar. In de loop van 2013 zal deze opgesteld worden, waarbij in elk geval de volgende risico s nader geanalyseerd en gewogen zullen worden: 1. Verantwoording van de kwaliteit van het zorg proces van de aangesloten basisscholen en de mogelijkheden tot interventie., vanuit ons samenwerkingsverband 2. Personele Risico s als gevolg van het werkgeverschapschap van de raad van bestuur, regiomanagers en ondersteunende functies. 3. Verplichtingen in het kader van het Tripartitie akkoord, welke voorshands beperkt lijken. 4. Verplichtingen uit hoofde van het grensverkeer van leerlingen vanuit de achterban die op SO scholen instelling buiten het samenwerkingsverband worden geplaatst. 5. De effecten van afsplitsen van de VSO afdeling van het de SO instellingen met betrekking tot de tussentijdse instroom en het hanteren van een peildatum. 6. Beheersing van de leerlingenontwikkeling op het SBO. 7. Beheersing van de leerlingenontwikkeling op het SO. 8. Omvang van de benodigde financiële reserves van het samenwerkingsverband. 9. Financiële verplichtingen met betrekking tot de realisatie van brede AB (ambulante) diensten door de 5 aanwezige expertisecentra. 10. Prijs aanpassingen bij de definitieve vaststelling van de budgetten en aanpassingen als gevolg van eventuele budgettaire taakstellingen van het ministerie van OCW. 11. Aanpassing van de kortingspercentages van de vereveningskorting tijdens de overgangsregeling. De Raad van Bestuur ziet het als haar taak voorzienbare risico s in kaart te brengen en deze via adequaat risicomanagement te beheersen. 6

7 2. Kosten landelijke bovenschoolse beleidsvoering 2.1 Personele inzet De kosten van de landelijke organisatie betreft met name de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur en de kosten van de verenigingsadministratie. De omvang van de tweehoofdige Raad van Bestuur is 1,00 fte. Rekeninghoudend met de van toepassing zijnde inschaling en werktijdfactor zijn de personele kosten als volgt begroot: Raad van bestuur Raad van toezicht Reis en vergaderkosten Externe advisering Secetariaat Uitbesteding administratie Scholing en congressen Overige organisatiekosten Totaal Reservering voor knelpunten In de begroting is een reservering opgenomen van per jaar voor het faciliteren van individuele ondersteuningsarrangementen en voor het oplossen van geconstateerde knelpunten, waarin de Raad van Bestuur haar verantwoordelijkheid moet kunnen nemen. Deze middelen zijn geen onderdeel van het regionale budget, waarvoor de regiomanagers de verantwoordelijkheid hebben. Criteria voor de inzet van deze middelen zullen nog door de Raad van Bestuur worden vastgesteld. 2.3 Opbouw reserves Ons samenwerkingsverband beschikt bij de oprichting niet over reserves. De reserves van de bestaande Samenwerkingsverbanden (WSNS), die bij de opheffing per 1 augustus 2014 mogelijk nog aanwezig zijn, worden aan de scholen in de betreffende regio overgedragen. Het landelijk Samenwerkingsverband dient dan ook zelf zorg te dragen voor een buffer voor onvoorziene tegenvallers. De opbouw van deze reserve zal in de komende jaren worden gerealiseerd en zal toenemen naarmate het budget, als gevolg van de overgangsregeling in de (meerjaren) begrotingsperiode, stijgt. Er is uitgegaan van een groeiende buffer van circa 1 miljoen euro in de periode tot De uit te voeren risicoanalyse (zie hoofdstuk 1.7) kan aanleiding geven dit bedrag bij te stellen en/of de termijn van opbouw te bekorten. 7

8 Aantal leerlingen 3. Kosten leerlingen met vastgestelde handicap (cluster 3) 3.1 Indicatiestelling De zorgkosten voor leerlingen, die een indicatie ontvangen voor een cluster 3 arrangement, op basis van de door het samenwerkingsverband vast te stellen criteria, komen voor rekening van ons landelijke samenwerkingsverband. Deze indiceringen dienen voor het gehele samenwerkingsverband op uniforme wijze plaats te vinden door onafhankelijke experts. Per regio wordt een zorgloket gerealiseerd, dat uitvoering geeft aan het door de Raad van Bestuur vastgestelde verenigingsbeleid en de criteria. 3.2 Leerlingen op het SO Binnen het Samenwerkingsverband zijn 5 scholen met een speciaal onderwijs cluster 3 voorziening. De leerlingen, die op deze scholen staan ingeschreven, hebben categorie 1, 2 of 3 met betrekking tot de zorgzwaarte. Per leerling zal door DUO, het door de overheid vastgestelde bedrag, op de bekostiging van het Samenwerkingsverband in mindering worden gebracht en aan de betreffende SOscholen worden vergoed. De omvang van de kosten per leerling van deze groep zijn door het Samenwerkingsverband niet te beïnvloeden. 3.3 Grensverkeer Naast de leerlingen, geplaatst op de eigen SO instellingen, dient er rekening gehouden te worden met het feit, dat er ook leerlingen vanuit de eigen achterban om bepaalde redenen niet op één van de vijf eigen SO scholen geplaatst kunnen worden. De oorzaak kan een keuze van de ouders zijn voor een school dichter in de buurt of het ontbreken van de benodigde expertise voor een specifieke zorgvraag op de eigen SO instelling. De financiële consequentie daarvan is voor ons Samenwerkingsverband gelijk. De (niet reformatorische) SO instelling ontvangt rechtstreeks van de Rijksoverheid de basis en ondersteuningsbekostiging. De ondersteuningsbekostiging zal echter wel ten laste van ons Samenwerkingsverband komen. Het is momenteel niet bekend welk aantal leerlingen dit op basis een telling betreft. Deze informatie kunnen de andere SO instellingen maar ten dele aanleveren. De verwachting is dat de kosten van het SO cluster 3 de komende jaren zal stijgen. Dit zal deels voortkomen uit een groei van de SO instellingen die bij ons Samenwerkingsverband zijn aangesloten en deels uit de kosten voor het grensverkeer. Bij het opstellen van de begroting is rekening gehouden de volgende trend: Aantal leerlingen SO3 en SO SO4 SO 3 8

9 3.4 Leerlingen op het BAO Naast doorverwijzing naar het SO bestaat voor leerlingen met een cluster 3 indicatie ook de mogelijkheid voor plaatsing op het BAO met een aanvullend ondersteuningsarrangement via een aanvullende vergoeding en beschikbaarstelling van expertise. De toewijzing dient door het regionale zorgloket plaats te vinden op basis van landelijk opgestelde criteria. Op basis van de kengetallen voor 2011 en 2012 zal dit naar verwachting circa 120 leerlingen betreffen. Door het zorgloket kunnen arrangementen van verschillende zwaarte worden toegekend. De nadere uitwerking van de te hanteren criteria dient nog plaats te vinden. In de begroting is gerekend met de volgende aantallen en kosten waarbij aansluiting is gezocht met het huidige aantal leerlingen dat met een rugzak cluster 3 op een gewone basisschool zit. Arrangementen Aantal lln Budget Kosten Arrangement Arrangement Arrangement Arrangement Totaal Ambulante begeleiding Voor leerlingen met een lichamelijke, verstandelijk of meervoudige handicap, die de scholen voor speciaal onderwijs bezoeken, is intern niet voldoende expertise aanwezig om de volle breedte van ondersteuning te kunnen bieden die nodig is. Daarvoor is vaak zeer specialistische expertise nodig, waarvan de omvang en de kosten bij voorbaat niet precies zijn vast te stellen. Bij de regionale expertisecentra zullen afspraken gemaakt moeten worden over de mogelijkheden voor het naar behoefte afnemen van de ondersteuning en de financiering daarvan. Op basis van een redelijke schatting wordt daarvoor in de begroting gereserveerd. Arrangementen Aantal lln Budget Kosten Regio Zwolle Regio Ede Regio Randstad Regei Zeeland Aanvullend voor SO instellingen / Zorgloketten Totaal

10 4. Regio budgetten 4.1 Ruimte regionaal beleid De kosten voor de landelijke overhead en de ondersteuning van alle leerlingen met een cluster 3 voorziening komen voor landelijke (gezamenlijke) rekening. Het beschikbare, resterende budget is toegerekend aan de vier regio s naar rato van het aantal leerlingen binnen de regio. De omvang van de regio s varieert sterk en is samengesteld op basis van de voedingsgebieden van de SO instellingen. Regio omvang in leerlingen Regio Zwolle Regio Ede Regio Randstad Regio Zeeland De kosten van de leerlingen op het SO met een cluster 4 indicatie, de omvang van het SBO, en de overige ondersteuning voor de lichte en zware zorg worden per regio gedragen. Dit geeft binnen de regio s, in afstemming tussen de S(B)O BAO en de regiomanager ruimte voor het realiseren van een beperkt eigen beleid, waarvan de betreffende regio ook zelf de kosten zal moeten dragen. 4.2 Bekostiging SO cluster 4 Binnen het samenwerkingsverband zijn er 5 scholen met een speciaal onderwijs cluster 4 voorziening (gedragsproblematiek). De leerlingen die op deze scholen staan ingeschreven hebben categorie 1 met betrekking tot de zorgzwaarte. Per leerling zal door DUO het door de overheid vastgestelde bedrag op de bekostiging van het Samenwerkingsverband in mindering worden gebracht. De omvang van de kosten per leerling zijn door ons Samenwerkingsverband niet te beïnvloeden. Door het vaststellen van toelatingscriteria en het verhogen van de basisondersteuning, die de basisscholen bieden, is er wel invloed uit te oefenen op de omvang van de populatie. Een groeiend SO zet de omvang van de ondersteuningsmiddelen, die de basisscholen ontvangen, echter onder druk. 4.3 Bekostiging SBO Het samenwerkingsverband dient zorg te dragen voor een adequate bekostiging voor de leerlingen die het SBO bezoeken. Het SBO ontvangt op basis van het T1 (teldatum minus 1 jaar) principe een basisbekostiging van het aantal ingeschreven leerlingen. Het SBO ontvangt op basis van het T1 principe een ondersteuningsbekostiging voor 2 % van het aantal leerlingen van de SBO en BAO leerlingen. Indien het SBO een deelname heeft van meer of minder dan 2 % van het aantal leerlingen op de vastgestelde peildatum wordt de basis en ondersteuningsbekostiging verrekend met de vergoeding voor aanvullende arrangementen of Ambulante Begeleiding. 10

11 Tevens wordt voor leerlingen met een hogere ondersteuningsvraag een aanvullende vergoeding op basis van leerlingenindicatie verstrekt. De te hanteren criteria dienen door de zorgloketten nader gedefinieerd te worden. De overdracht aan de SBO instellingen kent de volgende onderdelen: 1. Basisbekostiging op basis van de landelijke GGL (gewogen gemiddelde leeftijd) voor de instroom na 1 oktober van een zeker jaar tot de peildatum van 1 februari van het jaar daaropvolgend. 2. Ondersteuningsbekostiging op basis van de landelijke GGL voor de deelname op de peildatum van 1 februari boven de genormeerde 2 %. 3. JRK (Jonge Risico Kind) bekostiging voor zover het aantal JRK leerlingen boven de 5 % van de SBO populatie uitstijgt. 4. Voor leerlingen met de behoefte aan een zwaarder zorgarrangement dan de standaard SBO leerling zal het Samenwerkingsverband een aanvullend bedrag vergoeden. 5. Voor Leerlingen met een indicatie voor toelating op het SO, die echter wegens onderwijskundige of andere redenen op het SBO blijven, ontvangt het SBO als aanvullende bekostiging het verschil tussen de SO ondersteuningsbekostiging en de SBO ondersteuningsbekostiging, die wordt uitbetaald op basis van de peildatum. 4.4 Personele inzet regionaal bovenschools Voor de uitvoering van de uitvoerende taken en de afstemming daarover in de regio, kent elke regio een regiomanager. Bij de bepaling van de omvang van de benoeming is rekening gehouden met de omvang van elke regio en het takenpakket. Daarnaast beschikt elke regio over een zorgloket, waarvoor een zorgmakelaar werkzaamheden zal verrichten, ondersteund door een secretariaat. Het is aan elke regio om hieraan uitvoering te geven. Bij de berekening van de te verwachten kosten is rekening gehouden met de inschaling conform de CAO Primair Onderwijs en wettelijke verplichtingen met betrekking tot de sociale lasten en pensioenpremies. Momenteel loopt er nog overleg in de regio s over de omvang en invulling van de personele inzet die nodig is om uitvoering te geven aan de nieuwe taken. 4.5 Zorgloket Naast de zorgmakelaar zullen er (externe) experts in het regionale zorgloket participeren. Het zorgloket is verantwoordelijk voor de vaststelling van de toelaatbaarheid van leerlingen op het SBO of SO en de toekenning van aanvullende ondersteuningsarrangementen op de basisscholen. 4.6 Overige kosten regionaal bovenschools Naast de eerdergenoemde kosten dienen de bovenschoolse kosten per regio beperkt te blijven en dienen deze gericht te zijn op de ondersteuning van de basisscholen. Tevens zijn er mogelijkheden voor het financieren van netwerken en collectieve scholingen. Over de samenstelling van de bovenschoolse regionale begrotingen voeren de regiomanagers overleg met de directienetwerken. 11

12 5. Ondersteuningbudgetten en arrangementen basisscholen 5.1 Basisondersteuning Voor het realiseren van de verhoogde basisondersteuning ontvangt elke basisschool een aanvullende vergoeding vanuit ons Samenwerkingsverband. De vergoeding kent een vast basisbedrag per school, ongeacht de omvang van de school, van Deze vergoeding is toereikend voor de financiering van 1 dag per week van een IBer of andere gespecialiseerde functionaris op het gebied van leer of gedragsproblematiek. Daarnaast ontvangt elke school een aanvullende vergoeding per leerling, zodat er rekening gehouden wordt met de omvang van de school. Als gevolg van de ruimte voor het ontwikkelen van regionaal beleid zullen de hogere of lagere kosten voor het regiobeleid van directe invloed zijn op de omvang van de middelen die de basisscholen ontvangen voor de realisatie van de basisondersteuning. De volgende ontwikkelingen zijn van invloed op de omvang van de vergoeding die de basisscholen per leerling ontvangen voor de realisatie van de basisondersteuning. Deelnamepercentage van de Speciaal Basis Onderwijs in de regio. Deze worden door de Rijksoverheid bekostigd op basis van een deelname van 2 %. Een hoger of lager deelname percentage geeft binnen de gewone basisscholen meer of minder financiële armslag voor de te realiseren basisondersteuning. Omvang aantal leerlingen Speciaal Onderwijs. De ondersteuningsbekostiging voor deze leerlingen wordt in mindering gebracht op het landelijk budget voor zover het cluster 3 betreft en in mindering gebracht op het regionale budget voor de leerlingen cluster 4. Regionale bovenschoolse inzet aan middelen voor onder andere: aansturing, kwaliteitszorg, externe expertise, zorgloket. Regionale projecten, pilots, tussenvoorzieningen en aanvullende individuele ondersteuningsarrangementen. Aangezien de inzet aan middelen op regionaal niveau kan verschillen, zal ook de gemiddelde vergoeding per leerling aan de basisscholen afwijken. Daarnaast heeft de vaste voet per school tot gevolg dat scholen met een lager aantal leerlingen (naar verhouding) een hogere vergoeding voor de realisatie van de basisondersteuning ontvangen. Onderstaande grafiek illustreert het verschil in de gemiddelde schoolgrootte per regio. 300 Gemiddeld aantal leerlingen per school Zwolle Ede Randstad Zeeland 12

13 5.2 Ondersteuningsarrangementen gehandicapte leerlingen (cluster 3) Basisscholen die plaats bieden aan een leerling met een cluster 3 indicatie ontvangen daarvoor een aanvullend arrangement. De toekenning daarvan zal door het zorgloket plaatsvinden. Zie ook onderdeel 3.4 in de toelichting op deze begroting. De daar gereserveerde middelen van worden in geld aan de scholen ter beschikking gesteld voor het realiseren van aanvullende ondersteuning voor deze leerlingen. 5.3 Financiering brede dienst ambulante begeleiding In elke regio dient er een brede vorm van ambulante begeleiding te zijn voor leerlingen op de basisscholen met leer, gedragsproblematiek. De ambulante begeleiding voor leerlingen met een lichamelijke of verstandelijk handicap is reeds onder 3.5 genoemd. De ambulante begeleiding wordt primair door de expertisecentra van de SO instellingen verleend. De ruimte bestaat om daar per regio invulling aan te geven in overleg met de in de regio aangesloten scholen. Indien de SO instelling zelf over onvoldoende expertise beschikt, kan deze extern worden ingekocht. In overleg met de regio zal ons Samenwerkingsverband langlopende verplichtingen aangaan voor de financiering van deze diensten. De verdeling van de kosten hiervan dient nog nader te worden uitgewerkt, evenals de kaders daarvan. Vooralsnog is het uitgangspunt dat er een minimum garantie wordt afgegeven, waarvan de kosten voor rekening van de regio komen. Indien de behoefte van scholen dit minimum overstijgt, dienen deze kosten op het uit te betalen ondersteuningsbudget in mindering gebracht te worden. 5.4 Overgangsregeling negatieve herverdeeleffecten lichte ondersteuning Een beperkt aantal scholen dient als gevolg van de samenvoeging van de samenwerkingsverbanden rekening te houden met een (fors) negatief herverdeeleffect in de lichte ondersteuning voor het schooljaar 2014/2015. In de begroting wordt gewerkt met een passende 2 jarige overgangsregeling, waarbij het uitgangspunt is het negatief effect (indien dit de te boven gaat) in het schooljaar 2014/2015 voor 80 % te compenseren en in het schooljaar 2015/2016 voor 40 %. Om vast te stellen welke scholen hiervoor in aanmerking komen, wordt het ondersteuningsbudget lichte ondersteuning van het schooljaar 2014/2015 afgezet tegen het zorgbudget dat de scholen ontvangen van oude samenwerkingsverbanden. Bij de scholen die bij het Samenwerkingsverband FVCS zijn aangesloten wordt de toeslag voor het buitengebied daarbij buiten beschouwing gelaten, omdat er vanaf ook geen kosten meer doorberekend zullen worden voor het grensverkeer. 5.5 Overgangsregeling zware zorg (de leerling gebonden financiering) De zogenaamde rugzakfinanciering van het oude bekostigingsstelsel komt te vervallen. Vanaf kunnen scholen en ouders daar geen rechten meer aan ontlenen. 1. Als een leerling een indicatie heeft die uiterlijk 1 oktober 2013 is afgegeven, dan ontvangt de school in het schooljaar een bedrag ter hoogte van de middelen voor deze rugzak. 2. Is er voor een leerling een indicatie na 1 oktober 2013, dan ontvangt de school vanaf 1 augustus 2014 daar geen specifieke middelen meer voor. De school behoudt wel een zorgplicht voor deze leerlingen. Als deze leerling extra ondersteuning nodig heeft, maakt de school daarvoor samen met ouders een plan, zodat er een passend onderwijsaanbod komt. De school ontvangt van het samenwerkingsverband middelen, waarmee in de regiobegrotingen rekening is gehouden, om deze extra ondersteuning te geven. De verwachting is dan ook dat deze leerlingen de begeleiding kunnen blijven ontvangen die ze nodig hebben. 13

14 5.6 Financiële prikkel de tussentijdse en veel verwijzende BAO Om tussentijdse groei en een bovengemiddelde instroom van SBO leerlingen tegen te gaan, worden ten opzichte van deze scholen financiële prikkels toegepast. Basisscholen, die tussentijds buiten de 2 instroommomenten van de eerste schooldag en 1 februari van het lopende schooljaar leerlingen naar het SBO verwijzen, dienen een deel van de genormeerde basisbekostiging, die zij ontvangen op grond van de 1 oktober telling aan ons Samenwerkingsverband af te dragen. Dit wordt berekend op basis van: 100 % van de basisbekostiging bij een verwijzing tussen eerste schooldag en % van de basisbekostiging bij een verwijzing na 12 Op basis van T i.p.v. T1, ofwel lik op stuk ; De vergoeding wordt door ons Samenwerkingsverband bij de betreffende basisschool in rekening gebracht. De twee instroom momenten 18 en 12 hebben geen financiële consequenties voor de basisscholen. De regiomanager zal de sterk verwijzende school daarop bevragen en acties stimuleren om dit bij te sturen. De structureel sterk verwijzende (o.b.v. het 4 jarige gemiddelde) school krijgt bijzondere aandacht van het samenwerkingsverband met betrekking tot het verwijzingsbeleid. 5.7 Ondersteuningsarrangementen op basis van indicatie Naast de vergoeding voor de financiering van de basisondersteuning, de arrangementen voor de cluster 3 leerlingen en de ondersteuning voor expertise, beschikt het zorgloket over een budget voor het verlenen van aanvullende arrangementen voor die leerlingen die een ondersteuningsbehoefte hebben, die de basisondersteuning te boven gaat en waarvoor binnen een SO of SBO geen passende plaats te vinden is. Het betreft een beperkt budget waarover de regio kan beschikken en de omvang van dit budget beperkt de financiering van de basisondersteuning. 5.8 Ontwikkeling vergoeding basisondersteuning in meerjarig perspectief Het Samenwerkingsverband heeft een, op basis van het meetmoment , positief herverdeeleffect als gevolg van de geïntroduceerde normbudgettering van de zware ondersteuning. In het startjaar heeft dit een hoge vereveningskorting tot gevolg. Voor de jaren daarna zal het budget stijgen. Daartegenover dient ook wel rekening gehouden te worden met een toename van de leerlingen op het SO en de kosten van het grensverkeer. Deze verwachte kostenstijging is reeds in de begroting opgenomen, die onderdeel 3.3. Het is overigens nog niet bekend of de toename van het budget zich gelijktijdig zal voltrekken met de stijging van het aantal leerlingen op het SO en de kosten voor het grensverkeer. Met name die regio s waar momenteel nog een lage zware ondersteuningsbekostiging wordt verkregen, zoals de regio s Ede en Randstad, zullen profiteren van de toename van de middelen. 14

15 indexcijfers van som van rugzakken plus overdracht naar basisscholen 160% 140% 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% 2014/ / / / / / /21 Regio Zwolle Regio Ede Regio Randstad Regio Zeeland De regio s Zwolle en Zeeland hebben op basis van de kengetallen per hoge inkomsten uit de leerling gebonden financiering. De vergoedingen worden vanaf in de normbekostiging opgenomen. Daardoor neemt het totale van de vergoeding voor de zware zorg in die regio s nauwelijks toe. In de regio Zeeland is er pas na het meetmoment van een SO 4 van start gegaan waarvan de kosten bij de vaststelling van de vereveningskorting niet meergenomen worden. Dit heeft tot gevolg dat de vergoeding voor zware zorg op de basisscholen afneemt, hetgeen nog versterkt wordt door een te verwachten krimp van het totaal aantal leerlingen. De aanvankelijke daling van budgetten van de regio Ede wordt veroorzaakt door het hoge aandeel in de vereveningskorting die in de daaropvolgende jaren afneemt. 1,40% 1,20% 1,00% 0,80% 0,60% 0,40% 0,20% 0,00% Percentage rugzakken cluster 4 Bao Zwolle Ede Randstad Zeeland 15

16 6. Financiële bijlagen 6.1 Totaal begroting PERSONEEL SAMENWERKINGSVERBAND Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2014/ / / / / / /21 Kengetallen leerlingen Aantal leerlingen Regio Zwolle 20,2% Regio Ede 27,7% Regio Randstad 38,2% Regio Zeeland 13,9% ,0% BAO SBO SO SO Verdeling regio budgetten Baten Rijksbijdragen OCW Kosten voor landelijk beleid Personele inzet Overige overheadskosten, beheer en bestuur Reservering voor arrangementen knelpunten Ondersteuningsarrangementen BAO cluster Ambulante begeleiding cluster SO deelname SO kosten cluster Reservering voor opbouw risico buffer Budget voor regionale inzet Regio budget (vereveningskorting cluster 4 naar regio) Regio Zwolle Regio Ede Regio Randstad Regio Zeeland Budget voor regionale inzet Regio kosten Zwolle SO kosten cluster SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overdracht rugzakken overgangsjaar Overig beleid bovenschools Realisatie cluster 4 AB dienst Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overdracht op basis van schoolmodel Regio kosten Ede SO kosten cluster SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overdracht rugzakken overgangsjaar Overig beleid bovenschools Realisatie cluster 4 AB dienst Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel Regio kosten Randstad SO kosten cluster SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overdracht rugzakken overgangsjaar Overig beleid bovenschools Realisatie cluster 4 AB dienst Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel Regio kosten Zeeland SO kosten cluster SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overdracht rugzakken overgangsjaar Overig beleid bovenschools Realisatie brede AB dienst cluster 4 en SBO JRB beleid BAO Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel Totaal regionaal budget www. poraad.nl 16

17 6.2 Regio Zwolle bovenschools SPECIFICATIE PROJECTEN Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2014/ / / / / / /21 Regionaal beleid regio Zwolle Personele inzet SBO voor zwaardere onderstuening (excl. peildatum) RZC Secretariaat Zorgloket Indicatiecommissie Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten Overgangsregeling afbouw rugzakken cluster IB Netwerk Werkplekkosten Zorgloket Ondersteuningsbekostiging BAO (algemeen + cluster 4 Zwolle) Realisatie brede AB dienst cluster 4 en SBO Overdracht op basis van beleid Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanager. 6.3 Regio Ede bovenschools SPECIFICATIE PROJECTEN Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2014/ / / / / / /21 Regionaal beleid regio Ede Personele inzet SBO voor zwaardere onderstuening (excl. peildatum) RZC Scholing Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten Overgangsregeling afbouw rugzakken cluster IB Netwerk Werkplekkosten Zorgloket extern personeel incl. indicatie Directienetwerk Overige netwerken (IAOART) Ondersteuningsbekostiging BAO (algemeen + cluster 4 Ede) Realisatie brede AB dienst cluster 4 en SBO Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanager en zorgmakelaar. 17

18 6.4 Regio Randstad bovenschools SPECIFICATIE PROJECTEN Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2014/ / / / / / /21 Regionaal beleid regio Randstad Personele inzet SBO voor zwaardere onderstuening (excl. peildatum) RZC Indicatiecommissie Kwaliteitszorg Zorgadviesteams Diverse algemene kosten Overgangsregeling afbouw rugzakken cluster IB Netwerk Werkplekkosten Zorgloket extern personeel incl. indicatie Directienetwerk Overige netwerken (IAOART) Ondersteuningsbekostiging BAO (algemeen + cluster 4 Randstad) Realisatie brede AB dienst cluster 4 en SBO Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanagers, zorgmakelaar en secretariaat. 6.5 Regio Zeeland bovenschools SPECIFICATIE PROJECTEN Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2014/ / / / / / /21 Regionaal beleid regio Zeeland Personele inzet SBO voor zwaardere onderstuening (excl. peildatum) RZC Secretariaat Zorgloket van Driestar educatief Scholing Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten Overgangsregeling afbouw rugzakken cluster IB Netwerk Werkplekkosten Zorgloket extern personeel incl. indicatie Directienetwerk Secretariaat algemeen regiomanager en RZC Ondersteuningsbekostiging BAO (algemeen + cluster 4 Zeeland) Realisatie brede AB dienst cluster 4 en SBO JRB beleid BAO Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanagers, zorgmakelaar en secretariaat. 18

19 6.6 SBO overdrachten PERSONEEL SAMENWERKINGSVERBAND Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2014/ / / / / / /21 Regio Zwolle Aantal BAO leerlingen in de regio Aantal SBO leerlingen Deelname 2 % Aantal leerlingen SBO per Tussentijdse instroom Aantal leerlingen SBO op peildatum voor overdracht Deelname percentage op peildatum 1,94% 1,94% 1,94% 1,94% 1,94% 1,94% 1,94% Aantal JRK leerlingen +/ de 5 % Onderverdeling aantal leerlingen 1. standaard SBO leerling JRK leerling op het SBO SBO plus leerling (zware SBO zorgvrager ) "SO leerling op SBO" < 8 jaar "SO leerling op SBO" > 8 jaar Totaal Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding <8 jaar Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding >8 jaar TOTAAL Regio Ede Aantal BAO leerlingen in de regio Aantal SBO leerlingen Deelname 2 % Aantal leerlingen SBO per Tussentijdse instroom Aantal leerlingen SBO op peildatum voor overdracht Deelname percentage op peildatum 2,44% 2,44% 2,44% 2,44% 2,44% 2,44% 2,44% Aantal JRK leerlingen +/ de 5 % Onderverdeling aantal leerlingen 1. standaard SBO leerling JRK leerling op het SBO SBO plus leerling (zware SBO zorgvrager ) "SO leerling op SBO" < 8 jaar "SO leerling op SBO" > 8 jaar Totaal Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding <8 jaar Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding >8 jaar TOTAAL Regio Randstad Aantal BAO leerlingen in de regio Aantal SBO leerlingen Deelname 2 % Aantal leerlingen SBO per Tussentijdse instroom Aantal leerlingen SBO op peildatum voor overdracht Deelname percentage op peildatum 2,88% 2,91% 2,92% 2,94% 2,94% 2,94% 2,94% Aantal JRK leerlingen +/ de 5 % Onderverdeling aantal leerlingen 1. standaard SBO leerling JRK leerling op het SBO SBO plus leerling (zware SBO zorgvrager ) "SO leerling op SBO" < 8 jaar "SO leerling op SBO" > 8 jaar Totaal Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding <8 jaar Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding >8 jaar TOTAAL Regio Zeeland Aantal BAO leerlingen in de regio Aantal SBO leerlingen Deelname 2 % Aantal leerlingen SBO per Tussentijdse instroom Aantal leerlingen SBO op peildatum voor overdracht Deelname percentage op peildatum 1,66% 1,66% 1,67% 1,69% 1,69% 1,69% 1,69% Aantal JRK leerlingen +/ de 5 % Onderverdeling aantal leerlingen 1. standaard SBO leerling JRK leerling op het SBO SBO plus leerling (zware SBO zorgvrager ) "SO leerling op SBO" < 8 jaar "SO leerling op SBO" > 8 jaar Totaal Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding <8 jaar Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding >8 jaar TOTAAL Totaal overdrachten SBO www. poraad.nl 19