Meerjarenbegroting Schooljaar 2016/2017. (kalenderjaar 2017)

Transcriptie

1 Meerjarenbegroting Schooljaar 2016/2017 (kalenderjaar 2017)

2

3 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN VOORWOORD GEVOLGDE PROCEDURE ACTUELE ONTWIKKELINGEN IN DE BEGROTING BASIS VAN DE KENGETALLEN LEERLINGEN BAO, SBO EN SO FASE VAN DE STELSELWIJZING ONTWIKKELING BEKOSTIGING VEREVENINGSKORTING RISICO S PERSONELE INZET RESERVERING VOOR BIJZONDERE ARRANGEMENTEN LANDELIJK BELEID OPBOUW RESERVES KOSTEN LEERLINGEN MET VASTGESTELDE HANDICAP (CLUSTER 3) VASTSTELLING LEERLINGEN OP HET SO GRENSVERKEER SO CLUSTER LEERLINGEN OP HET BAO AMBULANTE BEGELEIDING REGIO BUDGETTEN RUIMTE REGIONAAL BELEID BEKOSTIGING SO-GEDRAG GRENSVERKEER SO-GEDRAG BEKOSTIGING SBO GRENSVERKEER SBO PERSONELE INZET REGIONAAL BOVENSCHOOLS HET LOKET OVERIGE KOSTEN REGIONAAL BOVENSCHOOLS ONDERSTEUNINGBUDGETTEN EN ARRANGEMENTEN BASISSCHOLEN BASISONDERSTEUNING ONDERSTEUNINGSARRANGEMENTEN GEHANDICAPTE LEERLINGEN (CLUSTER 3) ONDERSTEUNINGSARRANGEMENTEN HOOGBEGAAFDHEID FINANCIERING BREDE DIENST AMBULANTE BEGELEIDING VERREKENING BASISBEKOSTIGING BIJ TUSSENTIJDSE INSTROOM ONDERSTEUNINGSARRANGEMENTEN VANWEGE CRISISSITUATIES ONTWIKKELING VERGOEDING BASISONDERSTEUNING IN MEERJARIG PERSPECTIEF FINANCIËLE BIJLAGEN TOTAAL BEGROTING PER SCHOOLJAAR REGIO NOORDOOST BOVENSCHOOLS REGIO MIDDEN BOVENSCHOOLS REGIO RANDSTAD BOVENSCHOOLS REGIO ZEELAND BOVENSCHOOLS SBO OVERDRACHTEN ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO NOORDOOST ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO MIDDEN ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO RANDSTAD ONDERSTEUNINGSBUDGETTEN BAO REGIO ZEELAND

4 1. Algemeen 1.1 Voorwoord Deze taakstellende meerjarenbegroting voor het schooljaar 2016/2017 is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de raad van bestuur van Berséba, Vereniging Reformatorisch Passend Onderwijs (voor primair en speciaal onderwijs). Conform artikel 4 van haar statuten heeft de vereniging ten doel: a. het vormen en in stand houden van een landelijk samenwerkingsverband in de zin van artikel 18a lid 15 van de Wet op het Primair Onderwijs binnen het reformatorisch primair en speciaal onderwijs; b. het realiseren van een samenhangend geheel van ondersteuningsvoorzieningen binnen en tussen basisscholen en in samenwerking met speciale scholen voor basisonderwijs en scholen voor speciaal onderwijs; c. het realiseren dat leerlingen op scholen van het samenwerkingsverband een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken; d. een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs te realiseren voor alle leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Deze begroting is opgesteld om onder andere te voorzien in de wijze van verdelen en toewijzen van de ondersteuningsmiddelen en ondersteuningsvoorzieningen aan de scholen van de leden (statuten: artikel 4 lid 2a), daarbij rekening houdend met de geldmiddelen die daarvoor ter beschikking komen vanuit het Rijk. Bij het opstellen van deze taakstellende begroting is gebruik gemaakt van het instrumentarium passend onderwijs van de PO-raad, waaronder het model voor de meerjarenbegroting. De taakstellende begroting is gebaseerd op het vastgestelde meerjarenbeleid en recente BRON-gegevens en verrijkt met verkregen voortschrijdend inzicht. Voorts is deze begroting of zijn delen daarvan afgestemd met de eigen organisatie en met de directies van de onder ons samenwerkingsverband vallende S(B)O-scholen. Onze bede is dat de Heere de door de overheid geboden (geld-)middelen wil zegenen voor de ondersteuning van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften op de scholen van Berséba. Ridderkerk, april 2016 De raad van bestuur van Berséba, G.R. van Leeuwen MES 2

5 1.2 Gevolgde procedure Op 4 april 2014 heeft de raad van toezicht de door de raad van bestuur vastgestelde kaderstellende meerjarenbegroting voor de periode 2014/2015 tot en met 2020/2021 goedgekeurd. Op grond van het daarin uitgewerkte beleid heeft er voor het schooljaar 2016/2017 een volledige update plaatsgevonden. Op basis van de kengetallen per en bijgestelde bekostigingsbedragen is deze meerjarenbegroting bijgesteld, resulterend in een taakstellende begroting voor het schooljaar 2016/2017, het derde schooljaar waarin Passend Onderwijs gestalte krijgt. In de deze taakstellende begroting 2016/2017 zijn de te verwachten ontwikkelingen voor de komende jaren ook doorgerekend en bijgesteld op basis van de actuele gegevens. 1.3 Actuele ontwikkelingen in de begroting Door diverse overheidsmaatregelen en voortschrijdend inzicht hebben enkele structurele aanpassingen in de begroting plaatsgevonden. Het totaal aantal leerlingen op de basisscholen binnen het samenwerkingsverband laat in 2015 een lichte stijging zien. Het Ministerie van OCW stelt aanvullende middelen aan het samenwerkingsverband ter beschikking voor het ontwikkelen van beleid ten aanzien van hoogbegaafdheid. De kosten voor herbestedingsverplichting bij ambulante diensten zijn verminderd. De overheveling van het buitenonderhoud van schoolgebouwen leidt tot aanpassing van normbedragen voor de bekostiging van samenwerkingsverbanden, de vereveningskorting (overgangsregeling) en de inhouding van de ondersteuningsbekostiging voor leerlingen op het SO. Er is sprake van een toename van kosten voor de grensverkeerleerlingen aan het samenwerkingsverband. Dit betreft leerlingen behorend tot de achterban van onze scholen, die echter niet op een eigen SO- of SBO-school geplaatst kunnen worden. 1.4 Basis van de kengetallen leerlingen BAO, SBO en SO Voor deze begroting is uitgegaan van de leerlingentellingen per , zoals die door het Ministerie beschikbaar zijn gesteld op grond van de BRON-registratie van december In de begroting wordt rekening gehouden met de leerlingenprognoses van de lokale scholen. De leerlingenaantallen per school zijn terug te vinden in bijlage 6.7 t/m Jaarlijks zullen de overdrachten aan de scholen opnieuw berekend worden op basis van het werkelijke leerlingenaantal. 1.5 Fase van de stelselwijzing De stelselwijziging voltrekt zich in stappen vanaf tot , waarbij het meetmoment voor de overgangsregeling is. Het totale invoeringstraject beslaat dus 9 jaar. 1 augustus 2014 Invoering van de wet Passend Onderwijs: de WSNS-zorgmiddelen, bestemd voor de lichte ondersteuning, gaan naar het landelijke samenwerkingsverband. Ons samenwerkingsverband ontvangt het schooldeel van de rugzakmiddelen op basis van de stand De bekostiging van de huidige regionale WSNS-verbanden vervalt. De overdracht van de huidige zorgmiddelen WSNS vervalt. 1 januari 2015 De nieuwe bekostigingssystematiek zware ondersteuning gaat van start voor wat betreft het materiële deel. 1 augustus 2015 De nieuwe bekostigingssystematiek gaat volledig van start. Ons samenwerkingsverband ontvangt het nieuwe normbudget voor de zware en lichte ondersteuning. De rugzakmiddelen en SO bekostiging zijn ook genormeerd in het normbudget opgenomen. De verevening van 100 % (korting als overgangsmaatregel) gaat van start op basis van de aantallen leerlingen en rugzakken naar het peilmoment De middelen voor ambulante begeleiding gaan naar ons samenwerkingsverband. De herbestedingsverplichting voor ambulante begeleiding bij de SO-scholen, die voorheen de ABmiddelen ontvingen, gaat van start o.b.v. het aantal rugzakken op augustus 2016 De herbestedingsverplichting voor ambulante begeleiding vervalt; er is nog wel sprake van een inspanningsverplichting. De vereveningskorting wordt aangepast naar 90%. 1 augustus 2020 Einde van de vereveningskorting. Gelijke verdeling van de ondersteuningsmiddelen op basis van samenwerkingsverband 3

6 1.6 Ontwikkeling bekostiging De kern van de bekostigingssystematiek kent vijf elementen: 1. Basisbekostiging: Alle scholen krijgen de basisbekostiging. Dit is de bekostiging, die scholen rechtstreeks ontvangen van de rijksoverheid voor het geven van onderwijs. 2. Budget voor lichte ondersteuning: Elk samenwerkingsverband krijgt een budget voor lichte ondersteuning. Dat zijn de middelen die voor 1 augustus 2014 onder de noemer Weer Samen Naar School (WSNS) werden verstrekt. 3. Normbudget voor zware ondersteuning : Elk samenwerkingsverband krijgt een normbudget voor leerlingen met een zware ondersteuningsvraag. Dit budget is gebaseerd op een bedrag per leerling voor het totaal aantal leerlingen in het samenwerkingsverband (exclusief de leerlingen ingeschreven op het SO). Het samenwerkingsverband beschrijft in het ondersteuningsplan, hoe zij de extra ondersteuning voor de leerlingen in haar regio s realiseert en hoe de middelen worden verdeeld. 4. Ondersteuningsbekostiging: Uit het normbudget wordt per leerling, die door het samenwerkingsverband wordt verwezen naar het SO, een bedrag overgeheveld naar de betreffende SO-school: de ondersteuningsbekostiging. Dit bedrag is gebaseerd op drie categorieën met elk hun eigen vergoeding, variërend van ruim tot ruim per leerling. DUO voert deze verplichte overdracht uit op basis van het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober in het voorafgaande schooljaar. 5. Verevening: Uiteindelijk krijgt elk samenwerkingsverband eenzelfde normbudget per leerling voor zware ondersteuning. De verevening wordt via een overgangsregeling stapsgewijs doorgevoerd. In schooljaar 2015/2016 worden samenwerkingsverbanden via de overgangsregeling nog voor 100% gecompenseerd voor de verevening. In 2019/2020 worden de samenwerkingsverbanden voor het laatst gecompenseerd voor een deel van het vereveningsbedrag. In 2020/2021 is de verevening volledig en is er geen sprake meer van een overgangsregeling. Het vereveningsbedrag wordt bepaald door het verschil tussen de ondersteuningskosten per samenwerkingsverband (inclusief rugzakken) per en het normbudget, ook berekend op basis van de leerlingenaantallen per Vereveningskorting Naar aanleiding van de overgangsregeling vindt er een korting op het budget voor de zware ondersteuning plaats. Op basis van het meetmoment ( ) lagen de kosten voor de zware ondersteuning van alle binnen het samenwerkingsverband participerende scholen totaal ruim 3 miljoen lager dan het normbudget. De ontwikkeling van de omvang van de zware ondersteuning na heeft geen invloed meer op deze overgangsregeling. Het percentage geïndiceerde leerlingen is op de aangesloten scholen van Berséba lager dan het landelijk gemiddelde. Daardoor zal de bekostiging op basis van de overgangsregeling stapsgewijs oplopen tot het landelijk gemiddelde. De ontwikkeling van de rijksbijdragen voor ons samenwerkingsverband laat voor de komende jaren het volgende verloop zien: Rijksbijdragen OCW / / / / / / /21 4

7 Bij de vaststelling van de regiobudgetten wordt het effect van deze vereveningskorting conform het beleid ten aanzien de financiële verantwoordelijkheid landelijk / regionaal van Berseba toegerekend aan de regio s. 1.8 Risico s Een onderdeel van professioneel financieel beleid is de risicobeheersing. De verplichtingen voor de totale doelstelling Passend Onderwijs voltrekken zich stapsgewijs. Voor het schooljaar 2016/2017 dienen de overdrachten aan SO, SBO en grensverkeer plaats te vinden op basis van nu vaststaande leerlingenaantallen. De financiële risico s voor het schooljaar 2016/2017 zijn dan ook beperkt en in het beleid zijn risico-beperkende maatregelen genomen, die in de begroting voor zover mogelijk zijn doorberekend. De volgende risico s zijn niet volledig te elimineren: Risico Effect / maatregel Aanpassing van de bekostigingsbedragen: pas Op basis van de bekende aantallen en de gepubliceerde voorlopige in de loop van het schooljaar 2015/2016 wordt bedragen april 2016 worden geen grote afwijkingen verwacht. de definitieve beschikking verwacht. Personele verplichtingen Voor de aangegane verplichtingen zijn de kosten berekend op basis van inschaling, huidige premielast en geraamde overige kosten. Hiermee is het risico beperkt. Werkgeversrisico s Door het voeren van adequaat personeelsbeleid worden de risico s maximaal teruggebracht tot een aanvaardbaar niveau. Niet-plaatsbare leerlingen In principe dient elke (aangemelde) leerling op een school geplaatst te worden. Voor bijzondere knelpunten beschikt elke regio over een aanvullend knelpuntenbudget om (indien nodig) interventie te kunnen plegen als een leerling een thuiszitter dreigt te worden. De organisatie zal de komende jaren geconfronteerd kunnen worden met ontwikkelingen die momenteel niet te voorzien zijn. De verantwoordelijkheden voor de totale lichte en zware ondersteuning, incl. de normbekosting, zijn een nieuw fenomeen. De nieuwe wetgeving kan bijgestuurd worden door middel van Algemene Maatregelen van Bestuur (AMVB) en dergelijke ingrepen zorgen telkens nog voor (enige) bijstelling van het beleid. In samenspraak met de regiomanagers zijn deze risico s in 2015 nader in kaart gebracht en is aanvullend beleid met risicobeperkende maatregelen ontwikkeld. Periodiek vindt er een evaluatie en bijstelling plaats van het risicoprofiel. Daarbij worden in elk geval de volgende risico s nader geanalyseerd en gewogen: 1. Verantwoording van de kwaliteit van het ondersteuningsproces van de aangesloten basisscholen en de mogelijkheden tot interventie vanuit ons samenwerkingsverband. 2. Witte vlekken in het ondersteuningsaanbod van de gezamenlijke onderwijsinstellingen. 3. Personele risico s als gevolg van het werkgeverschap van de raad van bestuur, regiomanagers en ondersteunende functies. 4. Aflopende verplichtingen in het kader van het tripartiete akkoord, welke grotendeels zijn afgehandeld. 5. Verplichtingen vanwege het grensverkeer van leerlingen, die vanuit Berséba-scholen geplaatst worden op SBOen SO-scholen of residentiële instellingen buiten het samenwerkingsverband. 6. Beheersing van de leerlingenontwikkeling op het SBO. 7. Beheersing van de leerlingenontwikkeling op het SO. 8. Omvang van de benodigde financiële reserves van het samenwerkingsverband. 9. Financiële verplichtingen met betrekking tot de realisatie van brede ambulante diensten door de SBO- en SOscholen van Berséba. 10. Prijsaanpassingen bij de definitieve vaststelling van de budgetten en aanpassingen als gevolg van mogelijke budgettaire taakstellingen van het Ministerie van OCW. 11. Aanpassing van de kortingspercentages van de verevening tijdens de overgangsregeling. De raad van bestuur ziet het als haar taak voorzienbare risico s in kaart te brengen en deze gezamenlijk met de regiomanagers via adequaat risicomanagement te beheersen. 5

8 1.9 Personele inzet De kosten van de landelijke organisatie betreft met name de raad van toezicht, de raad van bestuur en de kosten van de verenigingsadministratie. De omvang van de raad van bestuur is 0,6 fte. Daarnaast wordt er voor gezamenlijke rekening personeel ingezet voor centraal secretariaat en beleidsontwikkeling. Rekening houdend met de van toepassing zijnde inschaling en werktijdfactor zijn de personele kosten en overige lasten als volgt begroot: Personele kosten en overige lasten raad van bestuur raad van toezicht Reis- en vergaderkosten bestuur - Externe advisering Licentie kindkans Kwaliteitsbeleid Secretariaat Beleidsontwikkeling Uitbesteding administratie Scholing en congressen Ondersteuningsplanraad Overige organisatiekosten Totaal Reservering voor bijzondere arrangementen landelijk beleid In de begroting is een reservering opgenomen van per jaar voor het faciliteren van individuele ondersteuningsarrangementen en voor het oplossen van geconstateerde knelpunten, in zowel de onderwijsondersteuning als de aansluiting tussen onderwijs en zorg Opbouw reserves Ons samenwerkingsverband beschikte bij de oprichting niet over reserves. Het landelijk samenwerkingsverband dient dan ook zelf zorg te dragen voor een buffer voor onvoorziene tegenvallers. Op basis van de risicoanalyse van Berséba is een reserve van gewenst. Ontwikkelingen in het risicoprofiel kunnen aanleiding geven dit bedrag naar boven of beneden bij te stellen. Op basis van de nu bekende gegevens en externe richtlijnen is het niet te verwachten, dat een hogere buffer noodzakelijk is. Doordat de kosten in de voorbereidende periode voor 1 augustus 2014 lager waren en de inkomsten voor het samenwerkingsverband door verschillende maatregelen van het Ministerie hoger waren, is er bij het afsluiten van het boekjaar 2015 een eigen vermogen aanwezig van ruim Daardoor heeft de reserve de gewenste hoogte van 1 miljoen reeds bereikt. Het surplus aan eigen vermogen zal in 2016 als een incidentele extra overdracht aan de scholen worden uitbetaald. Daarbij wordt uitgegaan van 11 per leerling op basis van de 1 oktobertelling

9 2. Kosten leerlingen met vastgestelde handicap (cluster 3) 2.1 Vaststelling De ondersteuningskosten voor leerlingen bij wie sprake is van cluster 3-problematiek (lichamelijke handicap, langdurig ziek, zeer moeilijk lerend of ernstig meervoudig beperkt) worden op landelijk niveau gedragen. Er zijn landelijke criteria vastgesteld. De regionale Loketten bepalen op basis van deze criteria welke vorm van extra ondersteuning een leerling nodig heeft. Het Loket kan een toelaatbaarheidsverklaring afgeven, waarmee de leerling op het speciaal onderwijs geplaatst kan worden. Het Loket kan ook een extra ondersteuningsarrangement toekennen, waarmee een leerling op de basisschool geholpen kan worden. De verwachting is dat de kosten van het SO cluster 3 de komende jaren fors zullen stijgen. Dit wordt veroorzaakt, omdat in tegenstelling tot de periode voor 1 augustus 2014 het samenwerkingsverband voor alle leerlingen in het SO zelf de toelaatbaarheidsverklaring afgeeft. Daarmee worden de kosten voor deze leerlingen ook aan Berséba toegerekend. 2.2 Leerlingen op het SO Binnen Berséba zijn vijf SO-scholen (zeven locaties) voor onderwijs aan leerlingen met cluster 3-problematiek. De ondersteuningszwaarte van deze leerlingen is onderscheiden. Het Loket bepaalt bij het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring of sprake is van ondersteuningszwaarte in categorie 1, 2 of 3. De kosten voor deze leerling worden door DUO in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband. De SO-scholen ontvangen de kosten voor ondersteuning aan deze leerlingen via hun lumpsumbekostiging. Het Ministerie hanteert voor de verschillende categorieën vaste bedragen per leerling. De hoogte van deze kosten zijn door het samenwerkingsverband niet te beïnvloeden. 2.3 Grensverkeer SO cluster 3 Naast de leerlingen, geplaatst op de eigen SO-instellingen, dient er rekening gehouden te worden met het feit, dat er ook leerlingen vanuit de eigen achterban om bepaalde redenen niet op één van de vijf reformatorische SO-scholen geplaatst kunnen worden. De oorzaak kan een keuze van de ouders zijn voor een school dichter in de buurt of het ontbreken van de benodigde expertise voor een specifieke ondersteuningsvraag op de eigen SO-instelling. Met een toelaatbaarheidsverklaring van Berséba kunnen de ouders hun kind aanmelden bij de school van hun keuze. De financiële consequentie daarvan is voor ons samenwerkingsverband gelijk. De (niet-reformatorische) SO-school ontvangt rechtstreeks van de Rijksoverheid de basis- en ondersteuningsbekostiging. De ondersteuningsbekostiging komt echter ten laste van Berséba. Deze bekostiging wordt door de Rijksoverheid in mindering gebracht op de bekostiging van het samenwerkingsverband op basis van de 1 oktobertelling. Als leerlingen uitstromen naar een niet-reformatorische SO-school in de periode van 2 oktober t/m 1 februari van een schooljaar, wordt de bekostiging van deze leerlingen niet met de bekostiging van ons samenwerkingsverband verrekend. Het samenwerkingsverband ontvangt van de niet-reformatorische SO-scholen eenmalig een factuur, waarin deze kosten, zowel basisbekostiging als ondersteuningsbekostiging, in rekening worden gebracht. Op basis van afgegeven toelaatbaarheidsverklaringen door Berséba ontstaat in de loop van de tijd helderheid over het aantal leerlingen van Berséba, die naar het speciaal onderwijs buiten Berséba gaan. Bij het opstellen van de meerjarenbegroting is voorzichtigheidshalve uitgegaan van een geraamde stijging van 6 leerlingen per naar 60 leerlingen per Er stromen ook leerlingen vanuit andere samenwerkingsverbanden in op een SO-school van Berséba. De verrekening van dit instromend grensverkeer vindt voor leerlingen die op 1 oktober van enig schooljaar staan ingeschreven op een vergelijkbare manier plaats als bij uitstromend grens. Instromend leerlingen vanaf 2 oktober t/m 1 februari van enig schooljaar worden op de peildatum niet door Berséba bekostigd. De SO-scholen sturen zelf een factuur voor basis- en ondersteuningsbekostiging naar de samenwerkingsverbanden waaruit de leerlingen afkomstig zijn. 2.4 Leerlingen op het BAO Naast doorverwijzing naar het SO bestaat voor leerlingen met een ondersteuningsbehoeften op het terrein van cluster 3 ook de mogelijkheid voor plaatsing in het basisonderwijs met een aanvullend ondersteuningsarrangement via een aanvullende vergoeding en beschikbaarstelling van expertise. Op basis van de kengetallen van de voorgaande jaren en de actuele ontwikkelingen zal dit naar verwachting circa 168 leerlingen betreffen. Door het Loket kunnen arrangementen van verschillende zwaarte worden toegekend. In de begroting is gerekend met de volgende aantallen en kosten. 7

10 Arrangementen Aantal lln Budget Kosten Arrangement licht Arrangement medium Arrangement intensief Arrangement combi Arrangement hoogbegaafdheid medium Arrangement hoogbegaafdheid intensief Knelpunten Totaal Ambulante begeleiding Ieder regio heeft een brede ambulante dienst. De medewerkers van deze dienst ondersteunen leerkrachten in het basisonderwijs in het omgaan met leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften. Niet altijd is bij de eigen ambulante dienst voldoende expertise aanwezig om de volle breedte van ambulante begeleiding te kunnen bieden die nodig is. Daarvoor is regelmatig zeer specialistische expertise nodig, waarvan de omvang en de kosten bij voorbaat niet precies zijn vast te stellen. Met externe ambulante diensten zullen afspraken gemaakt moeten worden over de mogelijkheden voor het naar behoefte afnemen van de ondersteuning en de financiering daarvan. Op basis van een redelijke schatting en de ervaringen in het schooljaar 2015/2016 is daarvoor in de begroting gereserveerd. 8

11 3. Regio budgetten 3.1 Ruimte regionaal beleid De kosten voor de landelijke overhead en de ondersteuning van alle leerlingen met een cluster 3-voorziening komen voor landelijke (gezamenlijke) rekening. Het beschikbare, resterende budget is toegerekend aan de vier regio s naar rato van het aantal leerlingen binnen de regio. De omvang van de regio s varieert sterk en is samengesteld op basis van de voedingsgebieden van de SO-instellingen. De kosten van de leerlingen op het SO met een toelaatbaarheidsverklaring SO-gedrag (voorheen cluster 4, psychiatrische of gedragsproblematiek), de omvang van het SBO, en de overige ondersteuning voor de lichte en zware ondersteuning worden per regio gedragen. Dit geeft binnen de regio s, in afstemming tussen de scholen en de regiomanager, ruimte voor het realiseren van een beperkt eigen beleid, waarvan de betreffende regio zelf de kosten draagt. 3.2 Bekostiging SO-gedrag Binnen het samenwerkingsverband zijn er zes scholen (zeven locaties) voor leerlingen met een toelaatbaarheidsverklaring SO-gedrag. De bekostiging van deze leerlingen komt overeen met bekostigingscategorie 1. Per leerling zal door DUO het door de overheid vastgestelde bedrag op de bekostiging van het samenwerkingsverband in mindering worden gebracht. De omvang van de kosten per leerling zijn door ons samenwerkingsverband niet te beïnvloeden. Door het vaststellen van toelatingscriteria en het verhogen van de basisondersteuning, die de basisscholen bieden, is er wel invloed uit te oefenen op de omvang van de populatie. Een groeiend SO zet de omvang van de ondersteuningsmiddelen, die de basisscholen ontvangen, echter onder druk. 3.3 Grensverkeer SO-gedrag De verrekening van grensverkeer SO-gedrag is vergelijkbaar met de verrekening grensverkeer SO cluster 3. Zie hiervoor paragraaf Bekostiging SBO Het samenwerkingsverband dient zorg te dragen voor een adequate bekostiging voor de leerlingen die het SBO bezoeken. Het SBO ontvangt op basis van het T-1 principe een basisbekostiging van het aantal ingeschreven leerlingen. Het SBO ontvangt op basis van het T-1 principe een ondersteuningsbekostiging voor 2 % van het aantal leerlingen van de SBO en BAO leerlingen. Indien het SBO een deelname heeft van meer of minder dan 2 % van het aantal leerlingen op de vastgestelde peildatum wordt de basis en ondersteuningsbekostiging verrekend met de vergoeding voor aanvullende arrangementen of ambulante begeleiding. Tevens wordt voor leerlingen met een hogere ondersteuningsvraag een aanvullende vergoeding op basis van leerlingenindicatie verstrekt. De overdracht aan de SBO-scholen kent de volgende onderdelen: 1. De scholen ontvangen de basisbekostiging op basis van de landelijke GGL (gewogen gemiddelde leeftijd) voor de instroom na 1 oktober van een zeker jaar tot de peildatum van 1 februari van het jaar daaropvolgend. 2. De scholen ontvangen de ondersteuningsbekostiging op basis van de landelijke GGL voor de deelname op de peildatum van 1 februari boven de genormeerde 2%. 3. Voor JRK-leerlingen (Jonge Risico Kind) vindt bekostiging plaats voor zover het aantal JRK-leerlingen boven de 5% van de SBO-populatie uitstijgt. 4. Voor 25% van de SBO-populatie, minus leerlingen met een aanvullende bekostiging (cluster 2, JRK e.d.), ontvangen de scholen van Berséba extra bekostiging. Dit betreft leerlingen met een zwaardere ondersteuningsvraag dan de reguliere SBO-leerling. Dit noemen we SBO+-bekostiging. 5. Voor individuele leerlingen met een zware ondersteuningsvraag kan het SBO een toelaatbaarheidsverklaring SBO++ aanvragen. De bekostiging van deze leerlingen komt overeen met de bekostiging van een leerling in het SO, categorie Grensverkeer SBO Ook bij het SBO is sprake van grensverkeer. Dit grensverkeer wordt in tegenstelling tot het SO verrekend tussen samenwerkingsverbanden. Dit betreft zowel het instromend als het uitstromend grensverkeer. Binnen de Loketten is een actueel overzicht van het grensverkeer beschikbaar. In november van elk jaar wordt het instromend grensverkeer gefactureerd aan de betreffende samenwerkingsverbanden. De inkomsten komen ten gunste van de regio. Voor uitstromend grensverkeer ontvangt ons samenwerkingsverband facturen van andere 9

12 samenwerkingsverbanden. Voor leerlingen die na 1 oktober van elk schooljaar in- of uitstromen wordt in het eerste jaar behalve de ondersteuningsbekostiging ook de basisbekostiging gefactureerd. In de loop van het schooljaar is duidelijk geworden, dat ook bij in- en uitstromende leerlingen die precies op 1 augustus 2014 zijn ingeschreven met een beschikking vanuit een WSNS-verband grensverkeer verschuldigd is. Inmiddels heeft ons samenwerkingsverband een overzicht welke leerlingen op deze datum zijn ingestroomd. Het is nog niet helemaal duidelijk welke leerlingen precies op deze datum zijn uitgestroomd. Dit inen uitstromende grensverkeer is nog niet meegenomen in de begroting. 3.6 Personele inzet regionaal bovenschools Voor de uitvoering van het beleid van Berséba en de afstemming daarover in de regio, heeft elke regio een regiomanager. Bij de bepaling van de omvang van de benoeming is rekening gehouden met de omvang van elke regio. Daarnaast beschikt elke regio over een Loket, waarvoor een zorgmakelaar werkzaamheden verricht, eventueel ondersteund door een secretaresse. Elke regio is vrij in de manier waarop hier invulling aan wordt gegeven. Bij de berekening van de te verwachten personele kosten is rekening gehouden met de inschaling conform de cao Primair Onderwijs en wettelijke verplichtingen met betrekking tot de sociale lasten en pensioenpremies. 3.7 Het Loket Naast de zorgmakelaar participeren (externe) experts in het regionale Loket. Het Loket adviseert het samenwerkingsverband over de vaststelling van de toelaatbaarheid van leerlingen op het SBO of SO en beslist over de toekenning van aanvullende ondersteuningsarrangementen op de basisscholen. 3.8 Overige kosten regionaal bovenschools Naast de eerdergenoemde kosten zijn de bovenschoolse kosten per regio beperkt en zijn deze gericht op de ondersteuning van de basisscholen. Tevens zijn er mogelijkheden voor het financieren van netwerken en collectieve scholingen. Over de samenstelling van de bovenschoolse regionale begrotingen hebben de regiomanagers gecommuniceerd met de directienetwerken. 10

13 4. Ondersteuningbudgetten en arrangementen basisscholen 4.1 Basisondersteuning Voor het realiseren van de basisondersteuning ontvangt elke basisschool een aanvullende vergoeding vanuit ons samenwerkingsverband. De vergoeding kent een vast basisbedrag per school, ongeacht de omvang van de school, van Deze vergoeding is toereikend voor de financiering van één dag per week van een IB-er of een andere gespecialiseerde functionaris op het gebied van leer- of gedragsproblematiek. Daarnaast ontvangt elke school een aanvullende vergoeding per leerling, zodat er rekening gehouden wordt met de omvang van de school. Als gevolg van de ruimte voor het ontwikkelen van regionaal beleid zullen de hogere of lagere kosten voor het regiobeleid van directe invloed zijn op de omvang van de middelen die de basisscholen ontvangen voor de realisatie van de basisondersteuning. De volgende ontwikkelingen zijn van invloed op de omvang van de vergoeding die de basisscholen per leerling ontvangen voor de realisatie van de basisondersteuning. Deelnamepercentage in het speciaal basisonderwijs in de regio. Deze worden door de Rijksoverheid bekostigd op basis van een deelname van 2%. Omvang aantal leerlingen speciaal onderwijs. De ondersteuningsbekostiging voor deze leerlingen wordt in mindering gebracht op het landelijk budget voor zover het cluster 3 betreft en in mindering gebracht op het regionale budget voor de leerlingen cluster 4. Regionale bovenschoolse inzet aan middelen voor onder andere aansturing, kwaliteitszorg, externe expertise, Loket. Regionale projecten, pilots, tussenvoorzieningen en aanvullende individuele ondersteuningsarrangementen. Aangezien de inzet aan middelen op regionaal niveau kan verschillen, zal ook de gemiddelde vergoeding per leerling aan de basisscholen afwijken. Daarnaast heeft de vaste voet per school tot gevolg, dat scholen met een lager aantal leerlingen (naar verhouding) een hogere vergoeding voor de realisatie van de basisondersteuning ontvangen. Onderstaande grafiek illustreert het verschil in de gemiddelde schoolgrootte per regio. 300 Gemiddeld aantal leerlingen per school Noordoost Midden Randstad Zeeland 4.2 Ondersteuningsarrangementen gehandicapte leerlingen (cluster 3) Basisscholen die plaats bieden aan een leerling met een cluster 3-indicatie ontvangen daarvoor een aanvullend arrangement. De toekenning daarvan zal door het Loket plaatsvinden. Zie ook onderdeel 3.4 in de toelichting op deze begroting. De daar gereserveerde middelen van worden per arrangement in geld aan de scholen ter beschikking gesteld voor het realiseren van aanvullende ondersteuning voor deze leerlingen. 4.3 Ondersteuningsarrangementen hoogbegaafdheid Daarnaast is er gereserveerd voor arrangementen voor hoogbegaafde leerlingen. Deze reservering draagt een pilotkarakter en zal in de loop van het schooljaar worden geëvalueerd. 11

14 4.4 Financiering brede dienst ambulante begeleiding In elke regio dient er een brede dienst voor ambulante begeleiding te zijn voor leerlingen op de basisscholen met leer- en gedragsproblematiek. De ambulante begeleiding voor leerlingen met een lichamelijke of verstandelijk handicap is reeds onder 3.5 genoemd. De ambulante begeleiding wordt primair door de brede ambulante dienst van de SBO- en SO-scholen verleend. De ruimte bestaat om daar per regio invulling aan te geven in overleg met de in de regio aangesloten scholen. Indien de brede ambulante dienst niet zelf over voldoende expertise beschikt, moet deze extern worden ingekocht. 4.5 Verrekening basisbekostiging bij tussentijdse instroom Als leerlingen na 1 oktober van een schooljaar op het SBO of SO worden geplaatst, is sprake van tussentijdse instroom. De basisscholen die tussentijds leerlingen verwijzen dienen de basisbekostiging, die zij op grond van de 1 oktobertelling voor deze leerlingen ontvangen aan Berséba over te dragen. Deze regeling sluit aan bij de afspraken die gelden bij het verrekenen van grensverkeer. Ook daarbij wordt de basisbekostiging bij instroom na 1 oktober volledig in rekening gebracht. Over schooljaar zullen de facturen door het samenwerkingsverband uiterlijk oktober 2016 worden verstuurd. Voor leerlingen die ingestroomd zijn vanaf 2 oktober t/m 1 februari komt de basisbekostiging ten goede van het samenwerkingsverband, omdat deze leerlingen op grond van de peildatum van 1 februari door het samenwerkingsverband zijn bekostigd. De ontvangen basisbekostiging voor leerlingen ingestroomd na 1 februari wordt doorgesluisd naar de SBO-en SO-scholen, omdat deze scholen vanuit het samenwerkingsverband niet gefinancierd worden voor leerlingen die na 1 februari instromen. De basisbekostiging zal niet in rekening worden gebracht, als via de basisschool een toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd voor een leerling afkomstig uit een voorschoolse situatie. De basisbekostiging wordt ook niet in rekening gebracht als een leerling binnen 9 maanden na instroom op de basisschool naar het SBO of SO gaat. De structureel sterk verwijzende basisschool (op basis van het 4 jarige gemiddelde) krijgt bijzondere aandacht van het samenwerkingsverband met betrekking tot het verwijzingsbeleid. De regiomanager zal een sterk verwijzende school daarop bevragen en acties stimuleren om dit bij te sturen. 4.6 Ondersteuningsarrangementen vanwege crisissituaties In de begroting van de regio is een budget opgenomen om te kunnen interveniëren in crisissituaties. Dit betreft een beperkt budget. Ook SBO- of SO-scholen kunnen een beroep doen op een dergelijk crisisarrangement. Het kenmerk van een crisisarrangement is dat het kortdurend is om tot een passende oplossing voor de leerling te komen. 4.7 Ontwikkeling vergoeding basisondersteuning in meerjarig perspectief Het samenwerkingsverband heeft een, op basis van het meetmoment , positief herverdeeleffect als gevolg van de geïntroduceerde normbudgettering van de zware ondersteuning. In het startjaar had dit een hoge vereveningskorting tot gevolg. Voor de jaren daarna zal het normbudget voor zware ondersteuning stijgen, omdat de vereveningskorting afneemt. Er dient echter wel rekening gehouden te worden met een toename van de leerlingen op het SO en de kosten van het grensverkeer. Deze verwachte kostenstijging is reeds in de begroting opgenomen, zie onderdeel 3.3. De regio s Noordoost en Zeeland hadden op basis van de kengetallen per hoge inkomsten uit de leerling gebonden financiering. Deze vergoedingen zijn vanaf in de normbekostiging opgenomen. Daardoor neemt het totaal van de vergoeding voor de zware ondersteuning in die regio s nauwelijks toe. In de regio Zeeland is er pas na het meetmoment van een SO cluster-4 van start gegaan, waarvan de kosten bij de vaststelling van de vereveningskorting niet mee genomen worden. 12

15 5. Financiële bijlagen 5.1 Totaal begroting per schooljaar schooljaar 2015/ / / / / april 2015 vastgesteld geactualiseerd april 2016 Kengetallen leerlingen Aantal leerlingen Regio Noordoost 19,92% Regio Midden 27,97% Regio Randstad 38,03% Regio Zeeland 14,08% ,00% april 2015 vastgesteld op basis van schooljaar 2016/2017 en 2017/2018, vaststelling april 2016 BAO SBO SO SO Verdeling regio budgetten Baten Rijksbijdragen OCW Overige baten (incl. rente) Kosten voor landelijk beleid Personele inzet Overige overheadskosten, beheer en bestuur Arrangementen BAO cluster 3, knelpunten, AWBZ en HBG Ambulante begeleiding cluster SO deelname (incl. grensverkeer) SO kosten cluster 4 (regio toerekening) Budget voor regionale inzet Regio budget (vereveningskorting cluster 4 naar regio) Regio Noordoost Regio Midden Regio Randstad Regio Zeeland Budget voor regionale inzet Aan verschillen door afrondingen in de SBO 2 % toerekeningen ## (in eindversie wegpoetsen) Regio kosten Noordoost SO kosten cluster 4 op teldatum SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overig beleid bovenschools Ambulante begeleiding gedrag Onderzoeksarrangemmenten (inhouding m.u.v. KOC scholen) Kosten grensverkeer SBO en SO gedrag (tussentijdse uitstroom) Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overdracht op basis van schoolmodel Regio kosten Midden SO kosten cluster 4 op teldatum SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overig beleid bovenschools Ambulante begeleiding gedrag Kosten grensverkeer SBO en SO gedrag (tussentijdse uitstroom) Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel Regio kosten Randstad SO kosten cluster 4 op teldatum SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overig beleid bovenschools Ambulante begeleiding gedrag Kosten grensverkeer SBO en SO gedrag (tussentijdse uitstroom) Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel Regio kosten Zeeland SO kosten cluster 4 op teldatum SBO overdrachten op basis van peildatum en arrangementen Personele inzet op basis van aanstellingen Overig beleid bovenschools Ambulante begeleiding gedrag Onderzoeksarrangemmenten (inhouding m.u.v. KOC scholen) Kosten grensverkeer SBO en SO gedrag (tussentijdse uitstroom) Reservering budget voor individuele zorgarrangementen JRK arrangementen Overgangsregeling herverdeeleffecten lichte ondersteuning Overdracht op basis van schoolmodel Totaal uitgaven regio budgetten Resulaat Opmerking: de extra uitkering van 11,-- per leerling in september 2016, komt volledig ten laste van het kalenderjaar 2016, waarvan de begroting voorafgaand aan dit besluit al was vastgesteld www. poraad.nl 13

16 5.2 Regio Noordoost bovenschools Kstp / / / / /2021 Grootboek Regionaal beleid regio Noordoost n.v.t. Personele inzet SBO voor zwaardere ondersteuning (excl. peildatum) RC Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten Regionale projecten IB- en overige netwerken Werkplekkosten Huur Zorgloket Directienetwerk Overdrachten S(B)O AB dienst cluster 4 Ref AB dienst (=overdracht) Uitgaand grensverkeer SBO en SO 4 op peildatum Onderzoeksarrangemmenten (inhouding m.u.v. KOC scholen) Conferentiekosten en scholingen regionaal Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overdracht scholen op schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanager. 5.3 Regio Midden bovenschools Kstp / / / / /2021 Grootboek Regionaal beleid regio Midden n.v.t. Personele inzet SBO voor zwaardere ondersteuning (excl. peildatum) RC Secretariaat Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten IB- en overige netwerken Werkplekkosten Huur Zorgloket Directienetwerk Overdrachten S(B)O AB dienst cluster 4 Ref AB dienst (=overdracht) Uitgaand grensverkeer SBO en SO 4 op peildatum Conferentiekosten en scholingen regionaal Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overdracht scholen op schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanager en de zorgmakelaar. 14

17 5.4 Regio Randstad bovenschools Kstp / / / / /2021 Grootboek Regionaal beleid regio Randstad n.v.t. Personele inzet SBO voor zwaardere ondersteuning (excl. peildatum) RC Diverse algemene kosten IB- en overige netwerken Werkplekkosten Huur Zorgloket Zorgnetwerk Directienetwerk Overdrachten S(B)O AB dienst cluster 4 Ref AB dienst (=overdracht) Kosten AB externe partij cluster 4 (=factuur) Uitgaand grensverkeer SBO en SO 4 op peildatum Conferentiekosten en scholingen regionaal Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overdracht op basis van schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanagers, de zorgmakelaar en het secretariaat. 5.5 Regio Zeeland bovenschools Kstp / / / / /2021 Grootboek Regionaal beleid regio Zeeland n.v.t. Personele inzet SBO voor zwaardere ondersteuning (excl. peildatum) RC Kwaliteitszorg Diverse algemene kosten Regionale projecten IB- en overige netwerken Werkplekkosten Huur Zorgloket Directienetwerk Overdrachten S(B)O AB dienst cluster 4 Ref AB dienst (=overdracht) Uitgaand grensverkeer SBO en SO 4 op peildatum Onderzoeksarrangemmenten (inhouding m.u.v. KOC scholen) Conferentiekosten en scholingen regionaal JRK arrangementen Reservering budget voor individuele zorgarrangementen Overdracht op basis van schoolmodel De personele inzet betreft de regiomanager, zorgmakelaar en het secretariaat. 15

18 5.6 SBO overdrachten PERSONEEL SAMENWERKINGSVERBAND Ref. SWV Passend Onderwijs PO schooljaar 2016/ / /2019 Vergoedingen per SBO leerling Basisbekostiging personeel 2.993, , ,68 Basisbekostiging materieel 786,17 786,17 786,17 Basisbekostiging totaal 3.779, , ,85 Ondersteuningsbekostiging SBO 4.502, , ,34 Ondersteuningsbekostiging JRK 6.572, , ,89 Ondersteuningsbekostiging SBO plus 6.314, , ,36 Ondersteuningsbekostiging SO < 8 jaar categorie , , ,21 Ondersteuningsbekostiging SO > 8 jaar categorie , , ,43 Totale bekostiging per leerling SBO 8.282, , ,19 JRK , , ,73 SBO plus , , ,21 SO < 8 jaar categorie , , ,06 SO > 8 jaar categorie , , ,28 SBO overdrachten Regio Noordoost Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling TOTAAL Regio Midden Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding <8 jaar (SBO++) Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding >8 jaar (SBO++) TOTAAL Regio Randstad (Gouda + Barendrecht) Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum JRK leerlingen >5 % Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding <8 jaar (SBO++) Ondersteuningsbekostiging SO vergoeding >8 jaar (SBO++) TOTAAL Regio Zeeland Overdracht: Basisbekostiging voor verschil tussentijdse instroom op peildatum Ondersteuningsbekostiging voor deelname >2 % op peildatum Ondersteuningsbekostiging SBO plus leerling TOTAAL Totaal overdrachten SBO www. poraad.nl 16