Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, juli 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, juli 2010"

Transcriptie

1 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, juli 2010 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Vogelbescherming Nederland en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Deze week tijdens de laatste ronde van een broedvogeltelling in de Biesbosch werd het al snel duidelijk dat de tijd van broedvogels karteren zo ongeveer wel voorbij is. Weinig zangvogels lieten zich nog maar horen en de eerste trekvogels waren al gearriveerd: Groenpootruiters, drie Kemphanen, Witgatjes maar ook een forse troep Lepelaars van meer dan 100 stuks met nog bedelende jongen. De Lepelaars werden vergezeld door vijf Grote en zes Kleine Zilverreigers. Dit broedseizoen lijken IJsvogels het daar goed gedaan te hebben. Niet minder dan zes kwam ik er tegen en dat gebeurt niet vaak op één ochtend. De jonge ganzen uit 2010 vliegen nu rond, de oude vogels zijn klaar met de rui. Ze verzamelen zich en verschijnen net als Canadese Ganzen ook op plaatsen waar ze soms helemaal niet broeden. Eenden, Kieviten en al die mislukte gruttoparen verzamelen zich ook veelal in natuurgebieden. Het begin van het nieuwe watervogelseizoen 2010/2011 zit er duidelijk aan te komen. Zoals jaarlijks het geval is, start een selecte groep tellers het nieuwe seizoen in juli, de 17 e, met tellingen in een selectie van monitoringgebieden in het Waddengebied, rivierengebied, randmeren en Flevopolders. De aantallen en soorten die nu al in de Biesbosch en ook in andere gebieden verschijnen, geven aan dat het zeer de moeite waard kan zijn. Monitoring is een zaak van volhouden en wanneer je in een rijk gebied als de Biesbosch telt of ergens in het rivierengebied, Wadden of een of ander gaaf natuurgebied krijg je een mooi beeld van de ontwikkelingen die er gaande zijn. Dat maakt het zo leuk om te doen. Voor de statistiek: dit is alweer het 36 e telseizoen van de watervogelmonitoring en het 19 e seizoen wat door SOVON wordt gecoördineerd. Veel succes op 17 juli! Michel Klemann Nederland (binnenland): Waddengebied: 17 juli selectie van monitoringgebieden 17 juli steekproeftelling (HW ) 14 augustus 2010 selectie van monitoringgebieden 18 september 2010 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 oktober 2010 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 14 augustus 2010 steekproeftelling (HW ) 11 september 2010 integrale telling (HW ) 9 oktober: steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (HW ) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

2

3 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, augustus 2010 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Vogelbescherming Nederland en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste Tellers. 5 augustus 2010 Een dezer dagen worden de formulieren van het seizoen weer verponst. De papierstapel is weer kleiner dan een jaar eerder en het aantal tellingen groter dan ooit. Digitaal invoeren van tellingen is ondertussen gemeengoed geworden dus als het even kan.., graag. De Kokmeeuwen in de uiterwaarden zijn weer terug, de Kleine Mantelmeeuwen hangen weer boven de stad en bij ons kantoor zaten beide Slechtvalken weer op de hoge schoorsteen. Ze zullen wel niet gebroed hebben want ze zijn amper weggeweest. Helaas moet hun favoriete schoorsteen ergens komend jaar tegen de vlakte. Met een beetje mazzel zien we de komende weken nog wat Regenwulpen overkomen maar wanneer het aan tijd ontbreekt om langdurig op de trektelpost te gaan zitten of om lekker door het buitengebied te struinen, kun je via internet nog een beetje op de hoogte blijven. Lepelaars hebben een wisselend broedseizoen achter de rug. Op De Schorren op Texel kwam de teller uit op 141 nesten. Een nieuw record voor deze kolonie. Misschien niet geheel toevallig was er dit jaar voor het eerst in drie eeuwen weer een kolonie(tje) in een natuurgebied in het Verenigd Koninkrijk te Norfolk. Het broedgebied ligt op dezelfde breedte als Texel; 275 kilometer naar het westen. Eerdere solitaire paren in het VK waren al aangetroffen in 1999 en in 2008 maar met een echt kolonietje van zes paar lijkt de soort de oversteek nu te gaan maken. Misschien is dat maar goed ook, want dit jaar zijn in het Waddengebied wederom grote aantallen legsels weggespoeld. Goed nieuws op internet over de Lepelaar kwam uit Mauretanië waar de soort een succesvol broedseizoen achter de rug heeft. Tientallen in Nederland geringde jongen werden daar recent afgelezen en een eerder in Nederland geringd nestjong bleek daar nu aan het broeden te zijn. Meer over deze en andere lepelaars op de Wadden en daarbuiten op de blog van Otto Overdijk: De grootste kans om een Lepelaar in je telgebied aan te treffen is natuurlijk augustus en september wanneer de aantallen en de verspreiding in Nederland het grootst zijn. De trek van de Lepelaar is dan op zijn hoogtepunt en jonge vogels weten niet altijd even precies wat er van ze verwacht wordt, lijkt het. In het weekend van 14/15 augustus gaat een groep van vaste tellers op pad in een selectie van vaste monitoringgebieden in het zoetwater deel van Nederland en in een aantal steekproefgebieden in het Waddengebied en Zeeland. Vorig jaar werden tijdens de augustustelling 1500 Lepelaars geteld, maar er zijn in het verleden ook augustustellingen geweest met ruim boven de 3000 vogels, dus het kan zo maar, een groepje Lepelaars in je telgebied. Succes met de aanstaande tellingen. Michel Klemann Nederland (binnenland): Waddengebied: 14 aug selectie van monitoringgebieden 14 aug steekproeftelling (HW ) 18 september 2010 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 oktober 2010 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 13 november 2010 monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 11 september 2010: integrale telling (HW ) 9 oktober: steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (HW ) 6 november: integrale telling (HW ) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

4

5 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, nr 3 september 2010 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Vogelbescherming Nederland en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste mensen, Dit is de eerste volledige nieuwsbrief van het nieuwe telseizoen 2010/2011. Het is al weer het 36 e telseizoen van watervogels in Nederland. De tellingen gaan op 11 september van start in het Waddengebied en op 18 september in het binnenland. Een klein deel van de tellers heeft overigens al in juli en augustus geteld. Dat gebeurt in steekproefgebieden. De tweedeling in teldata komt door de hoogte en het tijdstip van het hoogwater in het Waddengebied. In principe proberen we altijd te tellen op de zaterdag die op of het dichtst bij de 15 e valt. Alleen het hoogwater moet dan net goed vallen. Omdat dat vaak niet het geval is komen afwijkingen van deze gewenste datum toch geregeld voor en wijken de Waddenteldata dus vaak hiervan af. Op veler verzoek geven we in deze nieuwsbrief nog een keer een overzicht van alle teldata. Daarnaast zijn deze sowieso altijd terug te vinden op Nijmegen, Ook dit jaar zullen we jullie weer op de hoogte houden van allerlei ontwikkelingen op het gebied van watervogels. Zoals jullie al jaren gewend zijn willen we de thema s handhaven met een algemeen verhaal, en verhalen over ganzen en zwanen, zoetwater- en zoutwatersoorten. Jan-Willem Vergeer zal vanaf nu het verhaal over de zoetwatersoorten voor zijn rekening nemen. Ik wil Roy Slaterus bedanken voor zijn leuke, interessante en gevarieerde bijdragen. Aan Jan-Willem, reeds lange tijd RC in Zuid-Holland en Zeeland kunnen we het vervolg overigens wel overlaten. Op het vlak van de RC s is er trouwens helemaal niets veranderd. Omdat de ontwikkelingen op het vlak van de digitale invoer en verwerking steeds verder gaan zal ik proberen iedere nieuwsbrief hieraan aandacht te besteden. Ook zal ik handigheidjes onder de aandacht brengen of nieuwe of weinig bekende mogelijkheden van het systeem. Voor mensen voor wie dit allemaal boven hun pet gaat, zijn we van plan om instructieavonden te organiseren. De eerste zal plaatsvinden op zaterdagmiddag 25 september vanaf 13u in het SOVON kantoor in Nijmegen. Meer info over deze middag is te vinden op onze website op: nl/default.asp?id=262&aid=306. Indien deze middag een succes is zullen we dit ook in andere regio s gaan organiseren. Nederland (binnenland): 18 september monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 16 oktober monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 13 november monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 18 december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden Waddengebied: 11 september integrale telling (12.35 HW 135) 9 oktober steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (11.26 HW 133) 6 november integrale telling (9.10 HW 127) 11 december integrale telling (12.24 HW 79) 22 januari integrale telling (11.35 HW 91) 19 februari steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (10.46 HW 88) 19 maart steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (9.36 -HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

6 Traditiegetrouw krijgen ieder jaar vier soorten in de nieuwsbrieven extra aandacht, de zogenaamde volgsoorten. Dit jaar zijn dat Toendrarietgans, Grote Zaagbek, Wulp en Grote Mantelmeeuw. Over de determinatieperikelen van Toendra( en Taiga)rietgans wordt veel gediscusieerd. Fred en ik hebben in SOVON Nieuws nummer 1 van dit jaar ons al in de discussie gemengd. Tijdens de komende landelijke dag zal hoogstwaarschijnlijk door Thomas Heinicke een verhaal worden gehouden over de herkenning van deze twee soorten (of vormen). In deze eerste nieuwsbrief zijn er bijdragen van Michel Klemann (bij afwezigheid van onze verse net aangekondigde zoetwaterman Jan-Willem), Kees en Romke. Michel beschrijft het belang van herhaald tellen. Kees bekijkt de tendens van het afgelopen seizoen en Romke kijkt terug naar de rustige meitelling van afgelopen seizoen en naar de zoute volgsoort de Wulp. Ik wens jullie dit seizoen weer veel telplezier toe, te beginnen met een goede septembertelling! Menno Hornman Ganzen en zwanen Nog een paar weken te gaan en de eerste groepen noordelijke ganzen en zwanen zullen verschijnen. Er is nog maar weinig doorgesijpeld over de situatie in de broedgebieden in de afgelopen zomer, omdat er minder expedities naar de broedgebieden waren georganiseerd dan in voorgaande jaren. Bij de ganzen die momenteel nog met functionerende satellietzenders zijn uitgerust valt te melden dat een aantal Brandganzen eind augustus nog verbleven in de Russische broedgebieden op Kanin (2 individuen), Kolguyev (3) en Nova Zembla (1) ( Van de Kolganzen is alleen Cas nog actief. Het lijkt er op dat deze vogel net als in 2009 niet succesvol heeft gebroed, gezien de peilingen op de ruiplaats op Taimyr ( In hoeverre de koude winter invloed heeft gehad op het uiteindelijke broedsucces in de zomer zullen we later dit najaar kunnen vaststellen, als de eerste steekproeven met families zijn geteld. Wel hebben we inmiddels wat meer duidelijkheid over de in Nederland getelde aantallen in het afgelopen seizoen. Op grond van een vergelijking van zowel in 2008/09 als 2009/10 getelde gebieden valt op te maken dat vooral in oktober 2009 boven-gemiddelde aantallen Toendrarietganzen, Kolganzen en Brandganzen aanwezig waren (uitgesproken vroege aankomst). Toendrarietganzen werden ook gedurende de vorstperiode in grote aantallen geteld, al was geen sprake van een uitzonderlijk grote vorst-influx (seizoensmaximum vergelijkbaar met voorgaande jaren). In tegenstelling tot eerdere berichten werden wel veel Wilde Zwanen geteld (ruim 2200), maar dit aantal komt zelfs bij benadering niet in de buurt van de 3300 vogels die nog in de koude winter van 1995/96 werden geteld, terwijl in de zelfde periode de totale populatie wel sterk groeide. Deze soort blijft kennelijk steeds vaker ten oosten van ons land overwinteren, zelfs onder koudere omstandigheden. Bij Kolgans lijkt in de vorstperiode van de afgelopen winter veel wegtrek opgetreden (naar België, Groot-Brittannië?). In de figuur hebben we als voorbeeld het aantalsverloop in de regio Friesland vergeleken met de regio Zeeland. Daaruit valt goed op te maken dat er in Friesland in 2009/10 al vanaf half december een grote leegloop begon, die in januari resulteerde in uitzonderlijk kleine aantal (%) tov. maximum aantal (%) tov. maximum Kolgans - Friesland 2008/ /10 Okt Nov Dec Jan Feb Mrt Kolgans - Zeeland 2008/ /10 Okt Nov Dec Jan Feb Mrt

7 aantallen. In Zeeland daarentegen verdubbelde het aantal in januari Informatie uit België wijst er op dat ook daar veel meer ganzen werden geteld dan in voorgaande winters (K. Devos/INBO). De boven genoemde vroege aankomst in oktober 2009 is in beide regio s zichtbaar. Opvallend is verder dat in Friesland de aantallen in het vroege voorjaar van 2010 niet het niveau van het voorgaande seizoen bereikten. Een andere bijzonderheid in 2009/10 was het kleine aantal Kleine Zwanen. Vergeleken met de al kleine aantallen in 2008/09 werden in 2009/10 nog eens 30% minder vogels geteld. De komende september-telling is traditioneel bedoeld om een goede (internationale) populatieschatting voor Grauw Ganzen mogelijk te maken, maar het is bij ons inmiddels gemeengoed ook alle andere soorten te tellen. Vooral voor de broedende en overzomerende vogels is de telling een goed uitgangspunt om de Nederlandse populatiegrootte vast te stellen. In de komende SOVON-Nieuws zal aan de hand van Berend Voslamber nog een bijdrage verschijnen over de ringactiviteiten in het afgelopen broedseizoen. Kijk voor meer informatie daarover ook op org. Kees Koffijberg Wadden: mooi weer, maar lage aantallen in mei Wie nog even in te mood moet komen voor het nieuwe telseizoen, die moet maar even terugdenken aan de integrale telling op het wad in mei. Volop zon, een zwak windje, mooi tij, aangenaam temperatuurtje, zeer goed toeven. De geluiden over de aantallen vogels varieerden sterk. De tellers van Balgzand spraken over fraaie aantallen van met name Rosse Grutto en Bonte Strandloper, Team Asadi van Vlieland had knappe aantallen, maar de telploeg van Schiermonnikoog sprak van een absolute daltelling. Nu we de voorlopige totale bekijken zouden de Schiergangers wel eens gelijk kunnen krijgen, hoewel er nog gegevens ontbreken, zoals van Ameland. Mei is doorgaans de maand waarin aantallen van Zilverplevier, Drieteenstrandloper, Bonte Strandloper en Rosse Grutto pieken. Het voorlopige aantal Zilverplevieren ligt op ruim tegenover gem over de afgelopen 20 jaar. De grootste aantallen werden vastgesteld op de Groninger kust (15.400), Friese kust (11.900) en Vlieland (7800). Het aantal drieteentjes blijft vooralsnog steken op ruim , wat hoger ligt dan het gemiddelde over de laatste 20 jaar (8700), maar lager dan dat van de afgelopen 10 jaar (12.500). De meeste drieteentjes renden rond op Griend (3775), Vlieland (2400) en Schiermonnikoog (1400). Bonte Strandlopers hielden zich vooral op langs de kusten, met bijna langs de Friese kust, langs de Groninger en bijna op het Balgzand. Het voorlopige totaal van bontjes in de Nederlandse Waddenzee ligt beduidend lager dan het gemiddelde aantal in mei over 20 jaar ( ). Datzelfde geldt ook voor de Rosse Grutto. Het totaal gaat inmiddels richting de , terwijl dat gemiddeld genomen de afgelopen 20 jaar en de laatste 10 jaar was. Vlieland en Terschelling herbergden de grootste concentraties (resp en ), gevolgd door het Balgzand (15.100). Opmerkelijk laag waren met name ook het aantal Scholeksters. Telden we de afgelopen 20 jaar gemiddeld in mei, tot nu toe komt de teller amper op de helft. De meeste daarvan zaten op Griend (3100), gevolgd door Schiermonnikoog en de Friese en Groninger kusten (alle rond de 2800). Vrijwel geheel afwezig was de Kleine Zilverreiger. Alleen op Schiermonnikoog werd één gezien, terwijl we de afgelopen seizoenen in mei al gauw een stuk of twaalf telden. De vaste broedlocaties waren ook bijna alle onbezet, alleen op Rottumeroog werd met zekerheid gebroed. Het bijna volledig oplossen van de broedpopulatie in het Waddengebied lijkt samen te hangen met de twee afgelopen winters, die met de vorstperioden slecht uitpakten voor de soort. Maar eens zien of en hoe de populatie zich hiervan herstelt. Andere krenten waren o.a. 7 Witbuikrotganzen (Texel, Friese kust, Schiermonnikoog, Groninger kust), 4 temminckjes (Texel, Groninger kust), 3 Smellekens (Vlieland, Groninger kust) en 7 Morinelplevieren, waarvan vier langs de Friese kust en drie op Terschelling. Inmiddels staat de septembertelling voor de deur. Doorgaans goed voor flinke aantallen Aalscholvers, Scholeksters, Kanoeten, Drieteenstrandlopers, Kokmeeuwen en Zilvermeeuwen in de Waddenzee. En voor Wulpen, wat dit jaar één van de volgsoorten is en welke gebonden is aan het kustgebied en de Waddenzee in het bijzonder. Over die soort in de komende nieuwsbrieven meer. Ik wens iedereen een voortreffelijke telling en alvast een goed telseizoen met tot de jaarwisseling maar liefst drie integrale tellingen, omdat dit jaar ook in december de hele Waddenzee onder de loep wordt genomen. Tel ze! Romke Kleefstra

8 Alweer tellen??? Ieder jaar, iedere maand opnieuw, die tellingen van watervogels, ganzen en zwanen.. Soms vraag je je af of het nog nodig is. Het aantal rapporten en publicaties groeit gestaag en wanneer je wat wilt weten over een bepaalde soort en je kijkt op internet of je zoekt hier op kantoor in de vele tientallen meters boeken, tijdschriften en rapporten lijkt er wel een informatie-explosie aan de gang. Weten we nou nog niet genoeg!? Toch zijn de tellingen en rapportages meer dan een herhaling van zetten. Het is een uitbreiding en verankering van kennis. Het belang van de waterrijke gebieden in Nederland voor die miljoenen watervogels die hier broeden, overwinteren en doortrekken kan niet vaak genoeg gezegd worden. Dat belang moet steeds opnieuw in de schijnwerpers komen anders worden de gebieden en de vogels, door gebrek aan kennis, zonder pardon opgeofferd. Opgeborrelde ideeën en onverwachte problemen, samen met aangepast beleid en een nieuwe generatie beleidsmakers vragen om een permanent vasthouden van deze kennis en het steeds weer wijzen op onze verantwoordelijkheid daarin. Anders verwaterd dat. En hoe snel dingen kunnen verwateren bleek de laatste twee weken weer eens. Meteen na de extreme regenval verschenen allerlei waterbobo s op de televisie. Net als de vorige keer, en die keer daarvoor, om te vertellen dat er snel wat aan de wateroverlast gedaan zou worden. Wanneer we het belang van Nederland voor vogels pas na een catastrofe duidelijk zouden kunnen maken zit het niet goed. Dat doen we liever jaarlijks in rustiger vaarwater onder andere door middel van een jaarlijkse watervogelrapportage. Dezelfde feiten kunnen door nieuwe inzichten tot tegengestelde resultaten leiden zei iemand mij laatst. Dat sloeg op de steenoevers van de IJssel. In het boek Vogels van de Grote Rivieren uit 1979 staat op pagina een foto van het aanbrengen van stenen langs de oevers van de IJssel. Dat zal ergens in de jaren zestig-zeventig zijn geweest. Half augustus dit jaar was het nieuws dat Rijkswaterstaat de komende vijtien jaar, langs 85 kilometer ijsseloever de breukstenen gaat weghalen om de oevers weer zandig te maken. De feiten zijn iets veranderd en de inzichten over water en rivieren door onderzoek aangepast. Het resultaat is dat de stenen die daar veertig jaar geleden zijn gestort nu weer worden verwijderd. Geweldig nieuws voor watervogels! Alweer tellen? Ja heerlijk, we mogen weer lekker struinen door de uiterwaarden van de IJssel om het te ervaren, om het met eigen ogen te zien en om bij te dragen aan weer een nieuw watervogelrapport. Michel Klemann Watervogeltellingen projectcoördinatie formulieren etc. (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via ) Menno Hornman (menno.hornman@sovon.nl) Michel Klemann (michel.klemann@sovon.nl) Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta Mervyn Roos, ( , mervyn.roos@rws.nl) (NH) Noord-Holland Roy Slaterus ( roy.slaterus@sovon.nl) (ZH) Zuid-Holland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (ZL) Zeeland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (FR) Friesland Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl), Midwintertelling Marten Wesselius ( , m.wesselius@fryslan.nl) (GR) Groningen Kees Koffijberg ( , kees.koffijberg@t-online.de), Midwintertelling Jelle Postma ( , jelle.postma@sovon.nl) (DR) Drenthe Jaap Ruiter ( , jaap-ruiter@planet.nl), Midwintertelling René Oosterhuis ( , reneoosterhuis@hetnet.nl) (FL) Flevoland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (OV) Overijssel Gerrit Gerritsen ( , gerritjgerritsen@gmail.com) (GL) Gelderland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (UT) Utrecht Roy Slaterus ( , roy.slaterus@sovon.nl) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer ( , vincent.deboer@sovon.nl) (Li) Limburg Ton Cuijpers ( , a_cuijpers@hetnet.nl) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via SOVON Menno Hornman ( , menno.hornman@sovon.nl) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar SOVON Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.

9 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, nr 4 oktober 2010 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste mensen, De kop is er af, de eerste telling van het seizoen is weer geweest. Tijdens de Waddentelling was het aardig nazomer weer, precies tussen twee regenachtige dagen in (tellers die moesten uitwijken hadden pech), hoewel de wind hard was en het niet zo warm was als in het binnenland. Een week later viel de watervogeltelling gelukkig precies op een droge dag na ongeveer een hele week regen. Terwijl in het Waddengebied en in de Delta de grote aantallen steltlopers werden geteld, waren de wintergasten in de rest van het land nog niet gearriveerd. Smienten bijvoorbeeld zijn nog maar mondjes maat doorgegeven en Kolganzen lijken op enkelingen na nog niet te zijn aangekomen. Dat zal de komende oktobertelling wel anders zijn. Lees het verhaal van Kees verder in deze nieuwsbrief, waarbij duidelijk is dat de ganzen al vlak voor onze deur staan. In de Wadden bereikten sommige soorten al weer flinke aantallen. Zo werden tot vandaag ruim Bonte Strandlopers, Wulpen, Kanoeten en ruim Rosse Grutto s doorgegeven. De ganzentellers worden (als ze dat willen) dit seizoen weer extra aan het werk gezet. Net als in de seizoenen Nijmegen, /2006 t/m 2007/2008 is ons dit seizoen weer gevraagd om de verspreiding van ganzen in en rondom de opvanggebieden gedetailleerd in kaart te brengen. Voor een groot deel van ganzentellers is dit inmiddels routine, we hebben tot op heden aan iedere ganzenteller kaartjes toegestuurd, maar de laatste twee jaar werden alleen op provinciaal niveau deze gegevens geanalyseerd. Voor anderen zal het echter weer even wennen zijn. Dit jaar zal alles weer landelijk worden verwerkt en vragen we iedere ganzen- en zwanenteller die in en rondom de foerageergebieden telt weer actief mee te doen. Het is de bedoeling om groepen op kaartjes in te tekenen om zo de verspreiding precies vast te leggen. Op deze wijze ontstaat inzicht in de benutting van de speciale foerageergebieden die in het kader van het Beleidskader Faunabeheer zijn aangewezen. Mensen die geïnteresseerd zijn in de resultaten van de voorgaande seizoenen kunnen diverse rapporten vinden op: producten.htm (klik op de titel en daarna op het vakje rechts full text ). Het digitale systeem is inmiddels aanzienlijk verbeterd. Nederland (binnenland): 16 oktober monitoringgebieden, ganzenen zwanentelling 13 november monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 18 december monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 15 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 februari monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden Waddengebied: 9 oktober steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (11.26 HW 133) 6 november integrale telling (9.10 HW 127) 11 december integrale telling (12.24 HW 79) 22 januari integrale telling (11.35 HW 91) 19 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (10.46 HW 88) 19 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (9.36 -HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

10 Het grootste deel van de tellers geeft niet alleen hun telgegevens via het online systeem door, maar voert zo ook de kaartjes in. Dat scheelt een hoop optelwerk, want het systeem telt automatisch alle aantallen van de stippen en vlakken op. De restaantallen kunnen ervoor of erna worden toegevoegd en het totaal staat dan in de tabel. Graag zien we daarom dat de locaties van ganzengroepen online worden ingevoerd. Op die wijze hopen we het verwerken van de tellingen zowel bij jullie als bij ons te vergemakkelijken en de hoeveelheid post en papier wat te beperken. Uiteraard zijn papieren kaartjes nog steeds van harte welkom! Vorige maand is een brief rondgestuurd, waarin werd voorgesteld om standaard geen kaartjes meer te sturen. Vooralsnog hebben de meeste mensen zelf hun kaartjes geprint of gekopieerd en gebruikt in het veld. Vindt u dat toch niet prettig en wilt u kaartjes per post ontvangen, dan kunt u altijd een mailtje sturen naar michel.klemann@sovon. nl of hem doordeweeks bellen op Ganzen- en zwanentellers die niet in of rond de foerageergebieden tellen, en ook watervogel- en waddentellers kunnen uiteraard ook intekenen als ze dat willen. Vorig seizoen is een proef uitgevoerd in enkele delen van het land waarbij mensen gevraagd werd tijdens de reguliere telling om groepen vogels in te teken op kaartjes en deze digitaal door te geven. De reacties waren in (grote) meerderheid positief, zelfs in lastig te tellen gebieden als de Wadden waren velen enthousiast. Het is het proberen waard. Mocht u toch geen interesse hebben dan kunt u gewoon op de oude voet doorgaan! In deze nieuwsbrief volgt het laatste ganzen- en zwanennieuws van Kees. Jan-Willem geeft een portret van de Grote Zaagbek een van de volgsoorten dit jaar. Helaas kon Romke door omstandigheden deze maand geen bijdrage leveren. In plaats daarvan een bijdrage van onze SOVON medewerkster Maartje Liefting die aandacht schenkt aan de Heilige Ibis. Rest mij nog jullie een goede telling toe te wensen. Tel ze! Menno Hornman Ganzen en zwanen Het lijkt op dit moment (eind september) nog erg rustig met aankomst van noordelijke broedvogels. Alleen (Zweedse) Brandganzen zijn rond het midden van de maand in Noord-Nederland gearriveerd. Van massale trek van Rotganzen langs de kust of aankomst van Kleine Rietganzen is nog geen spoor te bekennen. In Oost-Duitsland meldde Thomas Heinicke inmiddels wel de eerste Kol- en Toendrarietganzen, zij het ook daar nog maar mondjesmaat (hooguit honderden vogels). Het lijkt er op dat een aantal arctische soorten een goed broedseizoen achter de rug heeft. Dat wordt onder andere gemeld voor de op Spitsbergen broedende Kleine Rietganzen (Jouke Prop/Sieds Boersma), voor Russische Taigarietganzen (Thomas Heinicke) en voor Kleine Zwanen (Wim Tijsen). Uiteraard zal bij de eerste en laatste soort bij aankomst blijken hoe groot het aandeel eerstejaars vogels daadwerkelijk is. Goede broedresultaten zouden in ieder geval een mooie opsteker zijn, omdat veel soorten in de laatste jaren juist met minder jongen uit de broedgebieden terugkeerden. Goede broedresultaten zorgen doorgaans wel voor een latere aankomst in de winterkwartieren (families doen langer over de herfsttrek), dus we kijken inmiddels wel reikhalzend uit naar de oktober-telling, waar verschillende van de bovengenoemde soorten toch in grotere aantallen aanwezig zullen moeten zijn. Voor de ringaflezers onder jullie: door Letse en Russische onderzoekers zijn in de Pechora Delta 63 Klei ne Zwanen van (nieuw!) groene pootringen met een witte inscriptie voorzien. Verder zijn er op het Varan ger-schiereiland in Noord-Noorwegen eind juli 70 Toendrarietganzen met halsbanden geringd. Tot dusverre is er weinig kennis wat de in Noord-Scandi navië voorkomende rossicus er voor trekwegen en wi nter kwartieren op na houden. Wie weet duiken deze vogels ook in ons land op (invoer van rietganzen met kleur ringen kan zoals gewoonlijk via Nieuws is er ook vanuit het Beleidskader Faunabeheer. Op dit moment zijn nog gesprekken gaande om het project Ganzen op de kaart in het komende seizoen voort te zetten. In het kader van de eerdere evaluatie werden door een groot aantal van jullie in ganzengroepen nauwkeurig op kaarten ingetekend. Afgezien van enkele provincies werd dit in 2009/10 niet op landelijke schaal uitgevoerd. Zodra hierover meer duidelijk is zullen we de betrokken tellers hierover informeren en verzoeken opnieuw de waarnemingen in het veld op kaarten in te tekenen en door te geven. Overigens kan dat, voor wie dat wil, ook nu al via de online applicatie op Op die wijze ontstaat veel meer inzicht in de verspreiding van groepen ganzen en zwanen in een gebied dan puur alleen op basis van aantallen per telgebied. Onlangs is over het beleid ten aanzien van ganzen en Smienten ook een rapport verschenen waarin onderzoekers van CLM Onderzoek & Advies en het LEI, in opdracht van het Ministerie van LNV, de kosten van het huidige beleid en andere beleidsscenario s doorrekenen. Voor

11 geïnteresseerden is het rapport op te halen via winterganzen_kan_goedkoper_.htm. Vanaf de overzijde van de Noordzee werd onlangs de negende editie van GooseNews uitgebracht. Hierin staan met name artikelen en actuele berichten over monitoring van ganzen en zwanen op de Britse Eilanden. GooseNews is op te halen via wwt.org.uk/research/monitoring/pdf/goosenews9.pdf (download start automatisch). In de volgende nieuwsbrief zullen we ook aandacht besteden aan de problematiek rond de determinatie van Toendra- en Taigarietganzen. In dit kader hebben we ook Thomas Heinicke, rietgans-onderzoeker uit Duitsland, bereid gevonden een presentatie te geven op de landelijke dag op zaterdag 27 november a.s. Noteer alvast in je agenda dus! Kees Koffijberg Grote Zaagbek: een frisse visser in onze wateren Een van de soorten waar we dit winterhalfjaar wat meer aandacht aan willen besteden is de Grote Zaagbek. Vandaar een korte schets van het wel en wee van de soort in ons land en daarbuiten. In Nederland is de Grote Zaagbek een echte wintervogel. Pas in december arriveren hier behoorlijke aantallen, terwijl veel vogels tijdens de maarttelling alweer vertrokken zijn. Een Grote Zaagbek in april valt in de categorie rariteiten. Ondanks enige claims in die richting moet het eerste zekere broedgeval van Grote Zaagbekken in ons land nog plaats vinden. In Schotland en de alpenlanden vinden we de dichtstbijzijnde populaties van deze boomholenbroeder, die door bos omzoomde heldere, zoete meren prefereert. Het gros van onze Grote Zaagbekken is afkomstig uit Scandinavië, de Baltische staten en Rusland. De om vang van deze populatie wordt geschat op circa exemplaren. De veel kleinere Schotse en alpen populaties overwinteren over het algemeen dichter bij huis. De in Nederland overwinterende populatie kan van jaar tot jaar behoorlijk in omvang schommelen, maar na midden jaren tachtig is er sprake van een negatieve trend. Waarschijnlijk wordt dit niet zozeer veroorzaakt door een daling van de broedpopulaties in de regio s waar onze vogels vandaan komen, maar door een verplaatsing van de winterkwartieren in oostelijke richting. Feit is dat de aantallen overwinterende Grote Zagers aan de Baltische kusten geleidelijk oploopt. Dit houdt zeker verband met het minder snel en frequent dichtvriezen van deze wateren. Zodra de Baltische wateren toch dichtvriezen vliegen duizenden Grote Zaagbekken door naar de Deense wateren en verder zuidwaarts langs de Noordzee. In Nederland nemen de aantallen in het IJsselmeer dan snel toe. Het IJssel- en het Markermeer zijn samen goed voor de helft van de in Nederland overwinterende populatie Grote Zaagbekken in de afgelopen vijftien jaar. Het aandeel van deze wateren in de gehele Nederlandse winterpopulatie is echter niet ieder jaar gelijk: het schommelde in de genoemde periode van enkele procenten tot meer dan tachtig procent. Het belang van IJssel- en Markermeer wordt onderstreept door het feit dat jaren met een hoog percentage van de populatie in deze wateren tevens de jaren met de omvangrijkste Nederlandse winterpopulatie blijken te zijn. Grote Zaagbekken zijn echte viseters. In het IJsselmeer gebied staan Spiering, Pos, Baars en Blankvoorn bovenaan op het menu. De meeste prooien worden duikend op enkele meters diepte bemachtigd. Veranderingen in de visstand kunnen uiteraard gevolgen hebben voor de mate van aantrekkelijkheid van een gebied voor de zaagbekken. Zo speelt de afname van Spiering in het IJsselmeer ook een belangrijke rol bij de afname van de aantallen op de lange termijn bezien- in dit gebied. Naast het IJsselmeer zijn er nog een aantal andere wateren, waar geregeld groepen Grote Zaagbekken opduiken. De belangrijkste daarvan zijn de randmeren, de Waddenzee en de Biesbosch. In tientallen andere gebieden worden kleinere aantallen gemeld. Meren, grote plassen en zoetwaterestuaria zijn favoriet, terwijl geregeld wat vogels opduiken in havens, watergangen in het agrarisch gebied en in de zoute delta. Zelfs in magere jaren is er geen provincie die het helemaal zonder Grote Zagers moet stellen Het totaal aantal Grote Zaagbekken in Nederland schommelt tijdens de midwintertellingen in de periode tussen de en exemplaren. Vrieskou in het Baltische gebied tijdens de afgelopen winter had een duidelijk effect op de Grote Zaagbek: voor het eerst in meer dan 15 jaar werden bijna exemplaren geteld in het IJsselmeer. Het totaal aantal voor Nederland in januari 2010 is nog niet bekend, maar het zal zeker (ruim) boven de liggen. We zijn erg benieuwd hoe de komende winter uit gaat pakken. Komen er weer flink wat exemplaren onze kant op, of zal het weer minderen? Duikt deze fraaie eend misschien wel in uw telgebied op (en onder)? Tel mee, en we zullen het weten! Jan-Willem Vergeer

12 Laat ik maar gelijk bekennen, ik heb in Nederland nog nooit een Heilige Ibis gezien. Wel in Afrika, in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied. Maar dus niet als exoot, want dat is Heilige Ibis in Nederland zeker. Vanwege deze status wordt de soort dan ook vaak niet geregistreerd. Het gaat duidelijk niet om dwaalgasten en de vogels bleven in eerste instantie sterk afhankelijk van bijvoeren. Dit maakte de soort weinig interessant voor waarnemers, en dus ook voor mij. Dat is ook wel jammer, want Heilige Ibis is toch wel een nieuwkomer om alert op te blijven. In Frankrijk heeft dezelfde nieuwkomer een relatief sterke populatiegroei gerealiseerd. Hier werden in 1993 de eerste broedgevallen geregistreerd maar komen inmiddels ruim broedparen voor. De Heilige Ibis is een echte generalist en past zijn dieet makkelijk aan naar wat beschikbaar is (amfibieën, schaaldieren, wormen, eieren, kuikens). Daarnaast neemt deze soort een stevige concurrerende positie in ten opzichte van reigers en Lepelaar om voedsel en nestplaatsen. De soort heeft zich in Nederland vanuit gevangenschap in het wild gevestigd en vanaf 2002 zijn in drie verschillende gebieden broedgevallen vastgesteld, waaronder in Natura2000-gebied Botshol. Het is dus raadzaam om goed op de hoogte te blijven van de populatieontwikkelingen in Nederland, ook in de winterperiode. In het verleden hield vogelpark Avifauna een vrij vliegende groep Heilige Ibissen in het park, maar dit beleid is inmiddels aangepast. Sinds de winter van worden actief Heilige Ibissen terug gevangen en inmiddels zijn een aantal open kooien gesloten. Ook Watervogeltellingen projectcoördinatie formulieren etc. Heilige Ibissen (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via ) Menno Hornman Michel Klemann is bekend dat strenge winters een sterk reducerend effect hebben op Heilige Ibissen. Dit alles zou kunnen leiden tot een afname van het aantal waarnemingen in het veld. Het doorgeven van waarnemingen van Heilige Ibis (en verwante soorten) is dus meer dan ooit van belang om inzicht te krijgen in hoe de populatie stand houdt. Naast Heilige Ibis (Threskiornis aethiopicus) worden in Nederland ook nog een paar verwante soorten gehou den die in het veld nog wel eens verward wor den, namelijk Zwartkopibis (T. melanocephalus) en Australische Witte Ibis of Molukkenibis (T. moluc ca). De Heilige Ibis is herkenbaar aan de zwarte veer loze kop en hals en zwarte punten aan de hand- en armpennen. Ook heeft de Heilige ibis zwarte pluim vormige tertials. Let op: juvenielen van de Hei lige Ibis hebben vaak witte veertjes op de hals en de zwarte pluimvormige tertials zijn nog niet of nauwe lijks ontwikkeld waardoor deze nog wel eens voor Zwartkopibis worden aangezien. De Zwartkopibis heeft meer witte veren op de hals en witte hand- en armpennen. Zwartkopibissen maken een wittere indruk dan Heilige Ibissen en hebben bovendien grijze tertials. Molukken ibissen zijn ook witter dan Heilige Ibissen en hebben meer veren op de hals waardoor ze meer op Zwartkopibissen lijken. Molukkenibis onderscheidt zich echter door de donker grijze gemarmerde, pluimvormige tertails en heeft duidelijk zwarte handpentoppen. Veel succes met herkenning in het veld. Waarschijnlijk worden er veel minder exemplaren gezien dan voorheen, maar dat weten we alleen als we ze tellen! Maartje Liefting Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta Mervyn Roos, ( , (NH) Noord-Holland Roy Slaterus ( (ZH) Zuid-Holland Jan-Willem Vergeer ( , (ZL) Zeeland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (FR) Friesland Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl), Midwintertelling Marten Wesselius ( , m.wesselius@fryslan.nl) (GR) Groningen Kees Koffijberg ( , kees.koffijberg@t-online.de), Midwintertelling Jelle Postma ( , jelle.postma@sovon.nl) (DR) Drenthe Jaap Ruiter ( , jaap-ruiter@planet.nl), Midwintertelling René Oosterhuis ( , reneoosterhuis@hetnet.nl) (FL) Flevoland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (OV) Overijssel Gerrit Gerritsen ( , gerritjgerritsen@gmail.com) (GL) Gelderland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (UT) Utrecht Roy Slaterus ( , roy.slaterus@sovon.nl) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer ( , vincent.deboer@sovon.nl) (Li) Limburg Ton Cuijpers ( , a_cuijpers@hetnet.nl) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via SOVON Menno Hornman ( , menno.hornman@sovon.nl) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar SOVON Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.

13 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, nr 5 november 2010 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste tellers, Na een reeds vroeg in de maand vallende steekproeftelling op de Wadden op 9 oktober volgt een nog vroegere integrale telling op de Wadden op 6 november. Ik kreeg een aantal verwonderde reacties op deze vroege data. De teldata worden gekozen met het oog op de hoogte en het tijdstip van het hoogwater op de zaterdag. De voorkeur gaat uit naar die zaterdag die het dichtst bij de 15e valt, zodat deze gelijk is aan de dag van de binnenlandtelling. Maar dat lukt dus niet altijd. Afgelopen oktober en in november zou het hoogwater ongunstig vallen en daarom moesten we schuiven naar de hierboven genoemde twee data. Hierdoor kan iedereen in de Wadden hun telgebied(en) met daglicht tellen. Best handig De Waddentelling van 9 oktober verliep net als in september onder zeer plezierige omstandigheden: het weer was zonnig, de temperatuur steeg bijna tot 20 graden en er was weinig wind. Hetzelfde gold, weliswaar in iets mindere mate, voor de watervogel- en ganzen en zwanentelling het weekend erop toen het wel iets bewolkter was en koeler, maar nog steeds fraai weer. Veel wintergasten beginnen inmiddels terug te komen. Het voordeel van het digitale invoersysteem is dat de getelde aantallen direct in de watervogeldatabase terechtkomen en gebruikt kunnen worden bijvoorbeeld voor in de nieuwsbrief. We kunnen de telling van september, met een integrale waddentelling, niet direct vergelijken met die van oktober, met alleen een beperkte waddentelling. Daar komt nog bij dat de oktobertelling nog zo vers is dat lang niet alle waarnemers hun telling hebben ingevoerd. Steltlopers kunnen we niet echt vergelijken, maar we kunnen wel zien dat het aantal eenden, zoals die van Wilde Eend, Kuifeend en Smient al aardig aan het opbouwen is. De vroege aankomst van ganzen en ook Kleine Zwanen was opvallend. De aantallen van vooral Nijmegen, Kolganzen bereikten in oktober al bijna een recordhoogte. Het aantal doorgegeven Grote Zilverreigers is met 1150 exemplaren nu al het hoogste van alle oktobertellingen. De Grote Zilverreiger is met een gestage opmars bezig en laat zich door strenge winters niet uit het veld slaan. In deze nieuwsbrief schetst Jan-Willem een uitgebreid portret van deze soort en doet tevens uit de doeken waar deze vogels vandaan komen. Verder geeft Kees weer een overzicht van het laatste ganzen- en zwanennieuws, waarbij de eerder genoemde vroege aankomst dit jaar u vermoedelijk al was opgevallen. Romke, tot slot, kijkt nog even terug op de laatste integrale waddentelling in september jl. Voor de ganzentellers herhaal ik de oproep uit de vorige nieuwsbrief om dit jaar weer ganzen in te teken in de aangewezen foerageergebieden. Het Faunafonds en de provincies wil graag dat er weer een landelijk overzicht komt, nadat de afgelopen twee seizoenen alleen in enkele provincies de ganzen nauwkeurig zijn ingetekend. Over drie jaar dient er weer een evaluatie te komen en dat kan alleen door uw medewerking. Ik heb helaas nog geen overzicht of beeld van de deelname afgelopen telling. Ik ga er echter van uit dat die weer prima was, net zoals in de seizoenen toen u dat ook werd gevraagd. De vorige telling hebben we aan alle tellers in en rond de foerageergebieden nog een set kaartjes toegestuurd. In principe was dat de laatste set. Er bereikten ons namelijk redelijk wat reacties van mensen die ondertussen een hele stapel ongebruikte kaartjes thuis hadden liggen. Bovendien is tegenwoordig ons systeem zo verbeterd dat gemakkelijk zowel topgrafische als luchtfoto kaartjes kunnen worden uitgedraaid. Daarom verzoeken mensen deze de volgende tellingen zelf uit te draaien. Mensen Nederland (binnenland): 13 november monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 18 december monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 15 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 februari monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden Waddengebied: 6 november integrale telling (09.10 HW 127) 11 december integrale telling (12.24 HW 79) 22 januari integrale telling (11.35 HW 91) 19 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (10.46 HW 88) 19 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (9.36 -HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

14 die dat niet willen of kunnen te allen tijde bij Michel (Michel. of bel naar ) aangeven om toch de kaartenset te blijven ontvangen. In dank iedereen weer hartelijk voor hun medewerking! Rest mij tot slot om iedereen een goede telling toe te wensen! Menno Hornman Ganzen en zwanen Het ganzen- en zwanenseizoen is inmiddels in volle hevigheid losgebarsten. Zoals velen van jullie zullen hebben gemerkt (of gelezen: zie startpagina van begin oktober was er massale aankomst te zien, vooral van Kolganzen, en in hun kielzog ook de eerste groepen Toendrarietganzen. Dat deze soorten tegenwoordig al vanaf eind september in Nederland arriveren is op zich niet bijzonder, wel de massaliteit waarmee dat nu gebeurde. Alleen al op 3 en 4 oktober zagen trektellers in voornamelijk de noordelijke helft van het land ongeveer Kolganzen binnenkomen. Uiteraard is dit aantal indicatief, want er zullen groepen dubbel zijn geteld en evengoed aan de aandacht zijn ontsnapt omdat we geen gesloten netwerk aan telposten hebben. Duidelijk is in ieder geval dat begin oktober een belangrijk deel van de winterpopulatie arriveerde. Eerste telresultaten van half oktober leveren al ruim Kolganzen (waarvan 60% in Friesland) en Toendrarietganzen op, op grond van de nu, een week later online ingevoerde gegevens. Eenmaal eerder werden in oktober al grote aantallen Kolganzen geteld, namelijk in oktober We hopen dat jullie ook gehoor hebben gegeven aan de oproep opnieuw groepen ganzen op kaart in te tekenen (dat geldt voor tellers die gebieden tellen waar foerageergebieden zijn ingericht). Zoals in de vorige nieuwsbrief gemeld zal dit seizoen een vervolg worden gegeven aan het project Ganzen op de kaart dat tot doel heeft het nieuw ingezette beleid met opvanggebieden en verjaging te evalueren. Inmiddels is er ook wat meer duidelijkheid over de broedresultaten. Bij de Kleine Zwanen worden in ieder geval weer eens grotere families gesignaleerd, maar ontbreekt nog een goed overzicht van het aandeel eerstejaars (half november wordt door Jan Beekman de traditionele jongentelling van deze soort georganiseerd). Bij Toendra- en Taigarietgans worden zo n 25% eerstejaars in de groepen gevonden (gegevens Taigarietgans uit Zweden, T. Heinicke). Bij Kleine Rietgans gaat het momenteel om zo n 22% (beste jaar sinds 1995). Bij Kolgans is er sprake van opvallend veel variatie. In bijv. Friesland, langs de IJssel en in de Gelderse Poort ligt het aandeel eerstejaars rond de 15%. In Zeeland en aan de Dollard in Groningen daarentegen worden jongenpercentages van 25-30% vastgesteld, bij vergelijkbare familiegrootte (in die gebieden verblijven dus niet grotere, maar meer families). Duidelijk is in ieder geval wel dat ook deze soort beter heeft gebroed dan in de afgelopen vier jaar. Van Brandgans en Rotgans zijn nog maar heel locaal steekproeven uitgeteld, maar ook die wijzen op boven-gemiddelde broedresultaten (in vergelijking met voorgaande seizoenen). Ook worden sinds begin oktober de eerste Dwergganzen gemeld. In de Anjumerkolken werden eenmaal zelfs bijna 80 vogels gezien, maar de eersten zijn nu ook gesignaleerd op bekende pleisterplaatsen als het Oudeland van Strijen. Voor het eerst sinds 1999 werden er de afgelopen zomer in Zweden weer Dwergganzen geringd. Het gaat in totaal om 21 dieren, deels (16) gevangen op een ruiplaats in Lapland en deels (5) geherintroduceerde vogels van Russische komaf. In tegenstelling tot het oude Zweedse ringprogramma (waarvan nog 3-4 vogels kleurringen dragen) hebben de nieuwe vogels een grote kleurring om de linkerpoot en een metalen ring om de rechterpoot. Op de kleurring staat een letter of een cijfer (rechtop, zoals de grote letter bij bijv. kolgans-halsbanden). De Dwergganzen worden niet via www. geese.org gemeld, maar kunnen direct aan de ringer worden doorgegeven: Bo Fagerström, Dalgatan 10, S Hudiksvall, Zweden, bofagerstrom@hotmail.com (graag met een kopie aan Jan Kramer, die voor Nederland het overzicht van meldingen bijhoudt, j.r.kramer@hetnet.nl). Wel in kunnen nu de nieuwe gele halsbanden van Kleine Zwanen. Het gaat dan om de vogels die door het NIOO werden geringd, de series 900A en verder, en de series 000E tot en met 200E. Kees Koffijberg DE AFKOMST VAN DE GROTE ZILVERREIGER; EEN TIP VAN DE SLUIER De opkomst van de Grote Zilverreiger als broedvogel en als overwinteraar blijft menig vogelaar verbazen. Steeds sterker wordt de indicatie dat de nieuwe status van de soort als regulier overwinteraar geen tijdelijke zaak is. Ook afgelopen winterhalfjaar waren er weer vele honderden exemplaren aanwezig. De vorst- en sneeuwrijke januarimaand had wel gevolgen: in het noorden waren beduidend minder exemplaren aanwezig, terwijl in de nog grotendeels ijsvrije Biesbosch juist uitzonderlijk hoge aantallen geteld werden. De afname was echter geringer dan bij de Kleine Zilverreiger, die vrijwel verdween uit de wadden en in de Delta een fikse veer moest laten. Bovendien werden nogal wat Kleine Zilvers dood gevonden, terwijl het aantal meldingen van dode Grote Zilvers beperkt bleef. In een aantal voor de soort belangrijke regio s als Zuid- Holland, Friesland en de grote rivieren worden Grote Zilvers maandelijks geteld, zodat een behoorlijk beeld ontstaat van de landelijke verspreiding. Daarnaast zijn de slaapplaatstellingen van groot belang om de ontwikkeling van de populatie te volgen. Steevast liggen de op slaapplaatsen getelde aantallen boven die van de dagtellingen in de regio. Dat heeft zeker van doen met de fikse spreiding over een gebied tijdens het foerageren: veel Grote Zilvers foerageren alleen of in kleine groepjes. De herkomst van onze Grote Zilverreigers is vooralsnog in nevelen gehuld. Duidelijk is dat ze niet allemaal afkomstig zijn uit Nederland. Onze broedpopulatie, die grotendeels beperkt is tot de Oostvaardersplassen en De Wieden en de laatste jaren schommelt tussen de 50 en 150 paar, is daar simpelweg niet groot genoeg voor. Wel lijkt het

15 Grote Zil ver reiger tijdens de mid win ter tel ling van 2010 in ijs vrij stukje van een sloot bij Rijke voort, Noord-Bra bant. Foto: Menno Hornman waarschijnlijk dat een substantieel van de Nederlandse broedvogels in eigen land overwintert. In Duitsland, waar de overwinterende populatie recent ook sterk is toegenomen, heeft men zich dezelfde vraag gesteld. In een recent artikel in het blad Vogelwarte wordt alle in dit kader beschikbare informatie op een rij gezet. De informatie is gebaseerd op gekleurringde vogels en op een s winters in Duitsland gezenderde vogel. Uit de informatie blijkt dat de vogels afkomstig kunnen zijn uit verschillende landen in Oost-Europa, -waar het aantal broedparen lijkt toe te nemen- en in mindere mate uit eveneens groeiende kolonies in West-Europa. Het gaat deels om rondzwervende jonge vogels (veel Grote Zilvers leiden enkele jaren een zwervend bestaan alvorens zich te settelen in een kolonie), maar ook om volwassen broedvogels. Intrigerend is het verhaal van een in december 2006 in oostelijk Duitsland gevonden Grote Zilverreiger. De vogel zat vast aan een vislijn, werd gevangen en verzorgd en kon in februari 2007, voorzien van kleurringen én een satellietzender weer worden losgelaten. Na een jaar in Duitsland te zijn blijven hangen, vertrok de vogel begin april 2008 in oostwaartse richting en verbleef tot niet geringe verbazing van de volgers gedurende het broedseizoen nabij Kirovograd in de centrale Oekraïne. Dit is een indicatie dat in Noordwest-Europa overwinterende Grote Zilvers ook uit deze contreien afkomstig kunnen zijn. Niet zeker is of het om substantiële aantallen gaat en vooral: of de Oekraïense vogels ook verder westwaarts tot in Nederland trekken. Verder zijn enkele in Polen geringde vogels in Duitsland opgedoken, Zekere meldingen van broedvogels uit de Baltische staten ontbreken vooralsnog. Broedvogels van de omvangrijke Hongaarse populatie en de aangrenzende forse kolonie van de Neusiedler See lijken niet naar Noordwest-Europa te trekken: in Duitsland is slechts één recente melding van een Hongaarse vogel uit het uiterste zuiden bekend. Wel tonen de Duitse ringterugmeldingen aan dat een ander deel van de winterpopulatie afkomstig is van de groeiende kolonies in West-Frankrijk. Ook in Nederland zijn de laatste jaren mondjesmaat wat Grote Zilvers met kleurringen gezien. Berend Voslamber gaf vorig jaar een overzicht van de meldingen in een van de belangrijkste overwinteringsgebieden: de Gelderse Poort. Twee hier gemelde vogels bleken afkomstig van de grootste kolonie in West-Frankrijk: die van Lac de Grand- Lieu, die in paren telde. De eerste in de Gelderse Poort gemelde Grote Zilver was een Oost-Europeaan: de vogel was geboren in het Jeziorsko Reservoir bij Brodnia in centraal-polen. Dankzij de meldingen van oplettende vogelaars uit Nijmegen en omstreken weten we nu dus dat ook in Nederland Grote Zilvers uit West-Frankrijk en uit Oost-Europa kunnen verblijven. De afgelopen maanden werd elders in het land alweer een gekleurringde Franse vogel gezien. Ongetwijfeld moeten er de komende tijd meer gekleurringde Grote Zilvers opduiken. We houden ons aanbevolen voor uw berichten daaromtrent! Voorts zou het mooi zijn als er ook broedvogels uit de Nederlandse kolonies gekleurringd zouden kunnen worden: dat biedt immers de kans om meer in detail te bezien waar die eigen broedvogels buiten de broedtijd nu precies te vinden zijn. Jan-Willem Vergeer Figuur 1. Dagverspreiding Grote Zilverreiger, november 2009 (digitale invoer). Figuur 2. Dagverspreiding Grote Zilverreiger, januari 2010 (digitale invoer).

16 Wadden: Stralende septembertelling met enkel wolken wadvogels Betere omstandigheden tijdens een integrale telling dan die van afgelopen september konden we ons in het Waddengebied bijna niet wensen. Rustig, zonnig weer, een goed tij en enkel wolken bestaande uit steltlopers en meeuwen. Om meteen met de volgsoort in huis te vallen, diens voorlopige aantal van benadert het tienjarige gemiddelde van op het Nederlandse wad. Het gaat dan om de Wulp, waarvoor september normaliter de piekmaand is in de Waddenzee. De grootste aantallen Wulpen werden geteld langs de Friese kust (22.000), maar ook De Richel en Rottumerplaat (beide ) herbergden flinke concentraties. Ook voor andere soorten die in september talrijk kunnen zijn lijken de aantallen dicht in de buurt te komen van het gemiddelde van de afgelopen tien jaar, zoals de Bontbekplevier, waarvan er ruim 7100 werden geteld met de meeste langs de Friese kust (1850) en op Vlieland (1350). Hetzelfde geldt voor de Bonte Strandloper met voorlopig zo n , waarvan op Vlieland en langs de Friese kust. Rottumerplaat en -oog waren gezamenlijk goed voor Ook de aantallen van de Kanoet (80.000) en Rosse Grutto (71.000) lijken binnen de marges van de afgelopen tien jaar te vallen. De grootste concentratie Kanoeten zat op De Richel (37.000), niet ver van de mistnetten van enkele NIOZ-coryfeeën, en de meeste Rosse Grutto s zaten iets verderop op Vlieland (28.000). Enkele soorten springen eruit met grotere aantallen dan gebruikelijk. Dat geldt vooral voor de Drieteenstrandloper. De afgelopen tien jaar werden gemiddeld bijna 9700 drieteentjes geteld. Het voorlopige aantal bedraagt echter al bijna , wat in de buurt komt van de recordtelling uit september 2004 (bijna ). Veruit de meeste Drieteenstrandlopers zaten traditiegetrouw op Vlieland (6200), gevolgd door De Richel (3600) en Terschelling (1850). Terschelling herbergde samen met Texel ook mooie aantallen Lepelaars (beide 330), waarvan het voorlopige totaal van ruim 2200 aanzienlijk boven het tienjarige gemiddelde van 1250 ligt. De meeste werden echter zoals gebruikelijk langs de Noord-Hollandse kust geteld (Balgzand, Normerven: 650). Opvallend is dat het aantal Zilverplevieren verder lijkt af te nemen. Ging het een kleine tien jaar terug om bijna exemplaren in september, nu komt het voorlopige totaal op en dat is ook fors minder dan het tienjarig gemiddelde van ruim Rottumerplaat en oog herbergden gezamenlijk de meeste Zilverplevieren (7100), gevolgd door Vlieland (5200). Daar op Rottum was het kennelijk goed toeven. Zo noteerde men er o.a. 2 Visarenden (ook 2 op Balgzand), 2 Morinelplevieren en maar liefst 33 IJsgorzen, waarvan het voorlopige totaal voor de Waddenzee op 53 uitkomt. Bij Simonsrif werden twee IJseenden gezien. Langs de Friese kust wat meer zomerse taferelen met vijf flamingo s (4 Kleine, 1 Chileense). Op Terschelling was de oostpunt van de Boschplaat weer eens goed voor een zeldzaamheid: een Wilgengors! Kennelijk is de blik daar niet alleen op de vloedlijn gericht, maar zo nu en dan ook op de struikjes De tellers van Balgzand noteerden twee Grauwe Franjepoten. Enigszins opvallend is het aantal van 65 Kleine Zilverreigers wanneer men bedenkt dat van de broedpopulatie in het Waddengebied na afgelopen winter vrijwel niets is overgebleven. De meeste Kleine Zilverreigers zaten op Schiermonnikoog (46), waar dit jaar geen enkel broedgeval werd vastgesteld. Dat doet al met al vermoeden dat het aantal van 65 tijdens de telling in september broedvogels van zuidelijkere origine betreft, maar de ene Kleine Zilverreiger die tijdens de septembertelling door collega Frank Majoor werd afgelezen bij de Westerplas op Schiermonnikoog bleek in 2004 als nestjong ook op Schier geringd te zijn. Sindsdien werd de vogel alleen nog vele malen buiten het broedseizoen gezien in Spanje, afgezien van vorig jaar tijdens de septembertelling. Ook toen spotte Frank dit individu, bij de Westerplas Romke Kleefstra Watervogeltellingen projectcoördinatie formulieren etc. (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via ) Menno Hornman (menno.hornman@sovon.nl) Michel Klemann (michel.klemann@sovon.nl) Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta Mervyn Roos, ( , mervyn.roos@rws.nl) (NH) Noord-Holland Roy Slaterus ( roy.slaterus@sovon.nl) (ZH) Zuid-Holland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (ZL) Zeeland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (FR) Friesland Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl), Midwintertelling Marten Wesselius ( , m.wesselius@fryslan.nl) (GR) Groningen Kees Koffijberg ( , kees.koffijberg@t-online.de), Midwintertelling Jelle Postma ( , jelle.postma@sovon.nl) (DR) Drenthe Jaap Ruiter ( , jaap-ruiter@planet.nl), Midwintertelling René Oosterhuis ( , reneoosterhuis@hetnet.nl) (FL) Flevoland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (OV) Overijssel Gerrit Gerritsen ( , gerritjgerritsen@gmail.com) (GL) Gelderland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (UT) Utrecht Roy Slaterus ( , roy.slaterus@sovon.nl) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer ( , vincent.deboer@sovon.nl) (Li) Limburg Ton Cuijpers ( , a_cuijpers@hetnet.nl) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via SOVON Menno Hornman ( , menno.hornman@sovon.nl) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar SOVON Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.

17 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, nr 6 december 2010 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste tellers, Hier bij SOVON staan we aan de vooravond van de landelijke dag, waar ik hopelijk zeker een deel van jullie zal ontmoeten. Vanuit ons watervogelteam leek het ons leuk om Thomas Heinicke zijn verhaal daar te laten doen over Taigarietganzen. Over deze (onder)soort is al lang discussie omtrent de determinatie. Omdat hij jarenlange ervaring heeft met Taigarietganzen in Duitsland, lijkt hij ons de juiste persoon om in deze discussie vooruitgang te boeken. Voor de betrouwbaarheid van telresultaten zijn de determinatieperikelen ook lastig, want hoe betrouwbaar zijn deze als je de soort zo lastig kan onderscheiden. Hopelijk wordt het een en ander duidelijker na zaterdag. Net zoals vorig jaar verloopt november nog relatief mild. Een jaar geleden kregen we plots te maken met een enorme koude-inval, die zoals we weten lang aanhield. Ook nu staan ons in ieder geval enkele koudere dagen te wachten. Wie weet wordt het de derde koudere (eigenlijk normale) winter achterelkaar. De Duitse weerdienst voorspelt in ieder geval een strenge winter. We zijn benieuwd! Vooralsnog speelde de integrale waddentelling en de zeker de watervogeltelling zich af onder natte omstandigheden. In het zuiden plensde het zaterdag en zondag bijna onafgebroken. In mijn eigen telgebieden in de Ooijpolder kon ik door het slechte zicht vanwege de aanhoudende regen amper de verre Rietganzen van Grauwe Ganzen onderscheiden. Hopelijk is het weer bij de decembertelling stukken beter; geef mij maar droog koud weer! Nederland (binnenland): 18 december monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling Waddengebied: Nijmegen, In deze nieuwsbrief aandacht voor het laatste ganzen en zwanennieuws, ditmaal van Berend zijn hand. De in zijn stuk genoemde Kolganzen voor november vorig jaar komen al aardig in zicht: inmiddels zijn al Kollen doorgegeven. Het unieke aantal van 2100 Kleine Zwanen langs de Friese IJsselmeerkust kan helaas niet verbloemen dat de aantallen jaarlijks flink afnemen. Jan-Willem heeft de Grote Mantelmeeuw onder de loep genomen. Deze kustgebonden soort is ook in het binnenland wel te zien, vooral langs de grotere wateren en rivieren. Helaas tellen veel mensen deze soort niet. Wellicht dat determinatie van grote meeuwen altijd al een van de lastigste te determineren groep hierbij een grote rol speelt. Dat wordt zeker verergerd doordat de erg gelijkende Kleine Mantelmeeuwen al enige tijd de neiging hebben vaker in ons land te overwinteren. Bovendien is er zichtbaar verschil tussen mannetjes en vrouwtjes waardoor vrouwtjes Grote mantelmeeuwen klein kunnen lijken. We hebben het dan niet eens over de kleden van onvolwassen vogels Toch is er uit te komen. Bekijk en vergelijk bijvoorbeeld eens foto s op waarneming.nl of via gull-research.org/index.html. Hopelijk wordt alles een beetje duidelijker. Romke eindigt deze nieuwsbrief met een treurig verhaal over Kanoeten in China. Een belangrijke stopover site wordt aan alle kanten bedreigd en daarmee ook twee unieke ondersoorten van de Kanoet. 11 december integrale telling (12.24 HW 79) Menno Hornman 15 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 februari monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden januari integrale telling (11.35 HW 91) 19 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (10.46 HW 88) 19 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (9.36 -HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

18 Ganzen en zwanen Het ganzenseizoen is met veel geweld begonnen in oktober. Nooit eerder werden in die maand al zoveel Kolganzen geteld. Momenteel (eind november) zijn er al ongeveer digitaal doorgegeven voor de oktobertelling. Ten opzichte van bijv. oktober 2009 zijn dat er al ruim meer. De aantallen waren in november toegenomen tot meer dan Het jongenpercentage is bij de Kolgans zeer variabel. Er zijn grote groepen met meer dan 20% jongen, maar een volgende grote groep in hetzelfde gebied kan nauwelijks 5% bevatten. Dat maakt het geven van een totaal beeld moeilijk, maar het lijkt erop dat het totaal gemiddelde op rond 15% gaat uitkomen. Via geese.org stromen de waarnemingen van geringd Kolganzen (maar ook van andere soorten) inmiddels weer binnen. In totaal zitten er nu ongeveer 1,5 miljoen aflezingen van ganzen en zwanen in het bestand. Recent zijn Kleine Zwaan en Nijlgans toegevoegd als invoersoorten. Momenteel wordt er druk gewerkt aan het aanpassen van de site. Zowel qua lay-out als qua invoerscherm komen er aanpassingen. Zo zal er bijvoorbeeld een waarschuwing komen op het moment dat een ring ingevoerd wordt die niet in het ringbestand achter de website aanwezig is. Op de Landelijke Dag is inmiddels veel aandacht geschonken aan de Taigarietgans. Zowel het voorkomen als de determinatie is door Thomas Heinicke uitvoerig besproken. Voor determinatie kenmerken zie ook Er worden pogingen in het werk gesteld om een overzichtsartikel te schrijven voor Dutch Birding. In tegenstelling tot de Kol- en Rietgans, zijn er tot nu toe zeer weinig Kleine Zwanen en Kleine Rietganzen aanwezig in ons land. Ondanks het toch redelijke jongenpercentage bij de Kleine Zwaan, lijkt het erop dat de populatie weer verder afgenomen is. De grootste aantallen zijn de laatste tijd aangetroffen op het Veluwemeer (ca. 1100) en langs de Friese IJsselmeerkust (ca. 2100). Vooral dat laatste is uniek te noemen. Mennobart van Eerden telt al sinds eind jaren zeventig vanuit het vliegtuig het gehele IJsselmeer en deze aantallen waren ook voor hem volstrekt uniek. De Goose Specialist Group van Wetlands International is vorig jaar oktober begonnen met het hernieuwd uitgeven van Goose Bulletin. Dit tijdschrift wordt alleen digitaal verspreid en is te downloaden via: gsg/goose_bulletin/goose%20bulletin%20issue11.pdf De vorige Bulletins zijn ook te vinden via de link In de nieuwste editie (nr 11) staan resultaten van ganzentellingen in Polen, Letland, Kazakstan en Groot- Brittannië, voorkomen van Kleine Rietganzen in het noorden van Duitsland in de winter 2009/10, broedsucces van Kolganzen in 2009/10, het gebruik van harnassen om zenders aan ganzen te bevestigen en een verslag van samenwerking tussen Noorwegen en China bij de bescherming van natuurgebieden langs de Yangtze rivier in China (met onder andere echte Zwaanganzen!). Tenslotte een aankondiging van de komende meeting van de Specialist Group, maart 2011 in Elista in Kalmukkië, Rusland. Berend Voslamber Grote Mantelmeeuwen in het binnenland: zoete escapades van een zeebonk Grote Mantelmeeuwen zijn echte zeevogels. Dat blijkt al uit de verspreiding in de broedtijd: grote delen van de kusten van Noordwest-Europa, Scandinavië, Spitsbergen, IJsland, Groenland en de oostkust van Noord-Amerika herbergen Grote Mantels. Het merendeel broedt binnen een straal van tien kilometer van de kust: een afstand van enkele tientallen kilometers van zee is al ver. In Nederland is de soort pas sinds kort een geregelde broedvogel van vooral Wadden- en Deltakust, waar bij elkaar maximaal veertig paren broeden. Buiten de broedtijd zwerven Grote Mantels rond over zee, veelal op maximaal 150 kilometer van de kust. Toch zijn er juist in Nederland ook nogal wat Grote Mantels in het binnenland te vinden. De in ons land verblijvende Grote Mantels maken deel uit van de Atlantische populatie, die volgens recente schattingen tot exemplaren beslaat. De Nederlandse winterpopulatie bestaat uit enkele duizenden tot maximaal circa vogels. De Waddenzee is goed voor vier- tot zesduizend exemplaren, terwijl het in de zoute Delta om ettelijke honderden vogels gaat. Figuur 1 geeft een beeld van de verspreiding van de Grote Mantelmeeuw in de afgelopen maanden. Uiteraard is dit beeld niet compleet: zo zijn er vrijwel geen telgegevens uit Zeeland en het IJsselmeer in verwerkt en is het beeld langs de vastelandskust ook verre van volledig. Wel duidelijk zichtbaar is dat Grote Mantels zich in Nederland zeker niet tot de zilte kust beperken. Vooral langs de grote rivieren, de Friese meren, de Randmeren, langs het IJsselmeer en in de zoete noordelijke Delta zijn er aardig wat te vinden. Wel dient gezegd dat de aantallen hier over het algemeen lager zijn dan die langs de kust. Gemiddeld is de verhouding in ons land ongeveer 1 zoete op 5 zilte Grote Mantels. De grootste zoete concentraties Grote Mantels bevinden zich niet al te ver van het zilte nat: in bekkens als Haringvliet en Hollands Diep, Krammer-Volkerak en andere wateren in het Beneden-Rivierengebied. Dat komt tot uiting in de watervogeltelreeks sinds 1985: de beste zoetwatertelling ooit was die op het traject Nieuwe Waterweg/Calandkanaal, waar in december ex werden geteld. Dat zijn er heel wat, maar in 153 tellingen van zilte gebieden werden er meer geteld. De enige zoete telling in 2010 waarbij meer dan

19 Figuur 1. Grote Mantelmeeuw, maximum aantal per telgebied, juli-november Grote Mantels gemeld werden is eveneens in telgebied Nieuwe Waterweg/Calandkanaal (133 ex. in augustus). Tot nu toe werden bij slechts acht zoete tellingen meer dan 50 ex. gemeld. Het ging om tellingen in Europoort, Rotterdam, het Haringvliet, het Volkerak en het Lauwersmeer. Het accent op de noordelijke Delta is wederom duidelijk. Natuurlijk is het beeld nog incompleet, maar het valt op dat de tot nu toe doorgegeven aantallen voor het binnenland van Noord- en Oost Nederland, het Rivierengebied en de Randmeren nadrukkelijk achter blijven bij de maandgemiddelden voor genoemde regio s in de afgelopen vijf seizoenen. Dat past in de al sinds midden jaren negentig negatieve aantalontwikkeling in het winterhalfjaar in alle voor de soort belangrijke regio s. Wat zou de oorzaak zijn van deze wat negatieve aantalontwikkeling? Er zijn geen aanwijzingen dat de hele Atlantische populatie in problemen verkeert en de huidige vestiging als broedvogel in Nederland wijst ook niet in die richting. Toch lijkt er wel wat aan de hand te zijn. Een analyse van jarenlange tellingen op Texel wees uit dat er in een aantal maanden sprake was van een duidelijke afname. Analist Cor Smit vermoedt dat dit veroorzaakt wordt door vogels die wat meer noordelijk en oostelijk overwinteren. Zeker is dat een deel van onze wintervogels uit Scandinavië komt. Dat dit ook voor de binnenlanders opgaat, bleek onder meer uit de melding van een in april 2009 door Menno Hornman gespotte gekleurringde vogel langs de Waal bij Nijmegen, die afkomstig bleek te zijn van de kust van Zuid-Noorwegen. Wellicht krijgen we bij de Grote Mantel een aan de afname van de Bonte Kraai herinnerend patroon te zien, dat goed past in de huidige klimaatontwikkeling. Analyses van de aantalontwikkeling in de gehele Waddenzee en rond Groot- Brittannië wijzen trouwens ook op een afname. We zijn benieuwd of de vastgestelde afname van in Nederland verblijvende Grote Mantels de komende jaren door gaat zetten. De vraag is wel in hoeverre ons beeld compleet is. Of beter: we weten dat meeuwen lang niet overal worden meegeteld. Het lijkt echter de moeite waard om het verspreidingsbeeld van de Grote Mantel completer te maken. Daarnaast hopen we natuurlijk dat tellers die deze kanjer al jaren in het oog houden daar vrolijk mee verder gaan. Alleen dan kunnen we bezien of de tendens tot afname doorzet. Alle tellers vast hartelijk dank voor hun bijdrage! Jan-Willem Vergeer A d u l t e G r o t e M a n t e l m e e u w B a n c k s p o l d e r Schiermonnikoog 9 oktober F o t o : M e n n o Hornman.

20 Wadden: Kanoeten in de verdrukking Van de twee ondersoorten van de Kanoet in de oostelijke Aziatische-Australische Flyway was lange tijd onduidelijk waar zij hun stopover hadden. De Russische ondersoorten piersmai en rogersi broeden gescheiden in verschillende regio s van Siberië en delen hun overwinteringsgebieden in Australië en Nieuw-Zeeland. Langzaam maar zeker werd duidelijk dat het noordwestelijke deel van de Bohai Bay, de meest westelijke baai in de Gele Zee in China, van groot belang voor beide ondersoorten was. Een paradijs voor de steltloperliefhebbers, met Breedbekstrandlopers, Terekruiters, Siberische Strandlopers, Taiga Strandlopers, Grijskopkieviten, Kleine Regenwulpen en ga zo maar door. In 2002 werd er een aantal van bijna Kanoeten geteld, in 2007 werd er een groep van bijna waargenomen.in datzelfde jaar startte de Chinese Yang Hong-Yan, onder westerse wadvogelonderzoekers beter bekend als Nikky, haar promotieonderzoek naar Kanoeten en wat er aan voedsel is voor ze, wat ze vreten en hoe ze Bohai Bay gebruiken tijdens hun lange reis op en neer broed- en overwinteringsgebieden. Zowel vorig jaar op Texel als begin oktober jl. in Lissabon gaf Nikky een lezing over haar onderzoek op de bijeenkomst van de internationale Wader Study Group en beide keren zat het bonte gezelschap van steltloperonderzoekers van over de hele wereld op het puntje van hun stoel en dan met name vanwege de onwerkelijke ontwikkelingen in het Chinese waddengebied. Nikky s tellingen en kleurringonderzoek laten zien dat de Kanoeten sinds een kleine tien jaar in het studiegebied zijn toegenomen. Dit studiegebied beslaat slechts een kustlijn van 25 km waar 38% van de oostelijke flyway-populatie van de Kanoet gebruik van maakt. Het gaat dan om 41% van de piersmai-populatie, die geschat wordt op individuen, en 31% van de rogersipopulatie, die geschat wordt op individuen. Het moge duidelijk zijn, een studiegebied van grote internationale importantie. Maar deze essentiële schakel in de trekroute van de Kanoeten staat onder immens grote druk. Niet alleen is de Bohai Zee inmiddels één van de drukste vaarroutes in de wereld, er liggen grote gas- en olievelden, die met boorplatforms en kunstmatige eilanden voor oliewinning het beeld bepalen. Maar liefst 453 km 2 aan buitendijks gebied langs de kust van Bohai Bay, waarvan 156 km 2 aan wad, werd ingepland voor twee grote industriële projecten. Over het wad wierp men dijken op ter inpoldering, waarbinnen modder werd gepompt door tientallen baggerschepen en grote draglines. Aan het oppervlak van dat wad lag het vervolgens bezaaid met dode schelpdieren. Een tijdelijke feestmaal voor veel steltlopers, maar ook meteen de laatste maal die er te halen viel. De modder wordt tot op 15 m diep weggepompt, waarmee nog meer zeebodem verloren gaat. Met deze ontwikkelingen is het nog lang niet gedaan. Bohai Bay stinkt naar diesel en de Bohai Zee is inmiddels de meest vervuilde zee van de wereld, waarin jaarlijks 5,7 biljoen ton aan rioolwater terecht komt. Van de 52 rivieren die op de Bohai Zee uitkomen zijn er 43 ernstig vervuild. De expansiedrang van China is groot. De China Marine Environment Monitoring Center schat dat tussen 2006 en 2010 jaarlijks maar liefst 1000 km 2 van het gehele buitendijkse gebied van China ingepolderd is en dat is al bijna tweemaal onze Waddenzee De toename van Kanoeten die Nikky vaststelt in haar kleiner wordende studiegebied wordt veroorzaakt door habitatdestructie elders langs de kust. Op het overblijvende wad zullen de aantallen van met name Kanoeten en Krombekstrandlopers toenemen, maar tegelijkertijd nemen de aantallen van de flyway-populatie van beide soorten af. Haar ecologische onderzoek naar de twee ondersoorten van de Kanoet op deze belangrijke stopover leert ons niet alleen veel over de oostelijke flyway-populaties, maar legt pijnlijk de gevolgen van mega-industrialisatie bloot en dat schreeuwt om bescherming. Hopelijk komt bescherming van de resterende stukken Chinees wad op tijd, want anders moet u zich mogelijk haasten wilt u nog een piersmai en/of een rogersi in levende lijve zien. Romke Kleefstra Watervogeltellingen projectcoördinatie formulieren etc. (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via ) Menno Hornman (menno.hornman@sovon.nl) Michel Klemann (michel.klemann@sovon.nl) Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta Mervyn Roos, ( , mervyn.roos@rws.nl) (NH) Noord-Holland Roy Slaterus ( roy.slaterus@sovon.nl) (ZH) Zuid-Holland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (ZL) Zeeland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (FR) Friesland Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl), Midwintertelling Marten Wesselius ( , m.wesselius@fryslan.nl) (GR) Groningen Kees Koffijberg ( , kees.koffijberg@t-online.de), Midwintertelling Jelle Postma ( , jelle.postma@sovon.nl) (DR) Drenthe Jaap Ruiter ( , jaap-ruiter@planet.nl), Midwintertelling René Oosterhuis ( , reneoosterhuis@hetnet.nl) (FL) Flevoland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (OV) Overijssel Gerrit Gerritsen ( , gerritjgerritsen@gmail.com) (GL) Gelderland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (UT) Utrecht Roy Slaterus ( , roy.slaterus@sovon.nl) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer ( , vincent.deboer@sovon.nl) (Li) Limburg Ton Cuijpers ( , a_cuijpers@hetnet.nl) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via SOVON Menno Hornman ( , menno.hornman@sovon.nl) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar SOVON Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.

21 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, nr 7 januari 2011 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste Tellers, Nijmegen Allereerst wens ik jullie een goed, gezond en vogelrijk 2011 toe! Ik hoop dat de komende telling de telgebieden weer een beetje begaanbaar zijn. Ik kreeg van een redelijk aantal tellers de melding dat ze niet konden tellen door de sneeuw. Hier in Nijmegen ligt, hoewel de dooi is ingetreden, nog steeds rond de 15 cm sneeuw en dat geldt ook voor veel andere delen van Nederland. Bij de decembertelling was het door de sneeuwval voor veel (binnenland)tellers schrapen geblazen, zeker voor diegene die op zondag telden: zoals Kees verderop meldt vond zondagochtend een waren exodus van ganzen plaats. Bovendien waren de meeste wateren ook nog dichtgevroren waardoor er vaak weinig te tellen viel. Voor de tellers zelf was het behoorlijk ploeteren geblazen over de besneeuwde en veelal niet gestrooide of geschoven wegen. Ikzelf heb op zaterdag geteld, waardoor er gelukkig nog wat ganzen aanwezig waren. Ze lagen dicht opeen gepakt in zeer compacte groepen in de sneeuw om er nog doorheen te komen. De volgende dag was er echter, met nieuw pak sneeuw erbij, geen doorkomen meer aan en waren ze gedwongen te vertrekken. Voor veel tellers was er trouwens ook geen doorkomen aan getuige vele niet getelde gebieden. De komende telling valt samen met alweer de 45 e Midwintertelling van watervogels. Tijdens de Midwintertelling wordt geprobeerd om van de bij ons overwinterende watervogels zo volledig mogelijk de verspreiding en aantallen in beeld te krijgen. Dat vereist Nederland (binnenland): 15 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling een enorme inspanning van de ruim 1700 tellers, en we hopen dat ook u (weer) van de partij bent! Tellers van gebieden waar alle watervogels worden geteld doen automatisch mee met de Midwintertelling. De ganzen- en zwanentellers kunnen meedoen door in hun vaste telgebieden (indien mogelijk) ook de aantallen van de overige watervogels te noteren. Laat dit svp even weten aan de regiocoördinator van de midwintertelling (zie voor /telefoon achterop). Er heeft zich dit jaar één wijziging in de regionale coördinatie voorgedaan. Gerrit Gerritsen heeft aangegeven te stoppen met de coördinatie van de Midwintertelling in Overijssel. Gerrit bedankt voor je decennialange (volgens mij meer dan 25 jaar) inzet!! Symen Deuzeman heeft aangeboden de taak over te nemen. In deze nieuwsbrief voorziet Kees ons weer van het laatste ganzen- en zwanennieuws. De reeds genoemde exodus krijgt daarin een prominente plaats. Om te illustreren wat de Midwintertelling, in aanvulling op de reguliere watervogeltellingen oplevert, worden hier twee soorten, Krakeend en meerkoet wat nader bekeken. Romke blikt tot slot terug op de integrale novembertelling in de Wadden. Alsof het niet op kan is de komende januaritelling ook nog een integrale Waddentelling. Qua dekking kan het dus niet beter! Een fijne telling toegewenst! Waddengebied: 22 januari integrale telling (11.35 HW 91) Menno Hornman 12 februari monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 12 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (10.46 HW 88) 19 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (9.36 -HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

22 Ganzen en zwanen Nu staat al vast dat deze winter erg bijzonder gaat worden. Na onder andere de uitzonderlijk vroege massale aankomst van Kolganzen en de kleine aantallen Kleine Rietganzen is er momenteel door de winterse omstandigheden sprake van een heuse exodus van ganzen en zwanen uit Nederland. Het tellen in het weekeinde van 11/12 (Waddenzee) en vooral 18/19 december (binnenland) was qua omstandigheden al niet al te makkelijk, maar indien de huidige weersomstandigheden doorzetten zal de verspreiding van ganzen en zwanen bij de komende januaritelling sterk afwijken van wat we de laatste jaren gewend waren. Vooral voorafgaand aan, en tijdens het telweekeinde van 18/19 december werden veel verplaatsingen waargenomen, met name in het midden van het land (wegtrek vanuit de noordelijke provincies), waar de omstandigheden qua sneeuw slechter waren dan in het noorden. Op 20 december werd dan ook massale trek naar Vlaanderen in België opgemerkt, zowel vanuit Midden-Nederland als vanuit de Niederrhein in Duitsland. Belgische tellers vergeleken de situatie zelfs met de strenge winter van 1978/79 en schatten in sommige uren de binnenkomst van ganzen per uur. Naast grote aantallen Kolganzen werden ook veel Brandganzen gezien, die tot dusverre in Vlaanderen nog niet in grote aantallen pleisterden (bij eerdere strenge winters was de populatie nog veel kleiner). Een belangrijk deel van de binnenkomende vogels landde in de Oostkustpolders, maar een deel trok door richting Noord-Frankrijk. Of deze laatste strategie goed uitpakt is twijfelachtig. Op Franse jachtfora werd gesproken van een "historische dag". In Frankrijk mag uitgebreid op enkele ganzensoorten worden gejaagd, ook 's nachts, en de weersomstandigheden moeten er heel extreem worden willen de plaatselijke autoriteiten de jacht stopzetten. Indien inderdaad grote aantallen naar Frankrijk zijn uitgeweken zal de mortaliteit deze winter, aanvullend op de door de vorst veroorzaakte sterfte, waarschijnlijk hoger uitpakken dan in voorgaande jaren. Aflezingen van halsbanden, voor en na de vorstvlucht, kunnen hierover later mogelijk uitsluitsel geven. Tijdens de vorstvlucht zijn in ieder geval in Noord-Brabant de nodige ganzen door de ganzenflappers gevangen. In de Wieringermeer werd bovendien 25 Toendrarietganzen, bijvangst van een vangst Kleine Zwanen, van gele halsbanden voorzien. Van de noordelijke overwinteraars wordt momenteel alleen melding gemaakt van grotere aantallen Witbuikrotganzen. Rond het moment van de hoogwatertelling in de Waddenzee werden in het hele land ten minste 233 individuen gezien. Dat aantal lijkt nu, eind december, bijna verdubbeld, maar door de vele verplaatsingen is het nog moeilijk een precies beeld te krijgen. Duidelijk is in ieder geval dat Witbuikrotganzen ons land in koude winters feilloos weten te vinden, en juist ook in gebieden pleisteren waar ze in het verleden als reguliere wintergast verbleven (bijv. op Wieringen). Het broedsucces bij deze soort is overigens bovengemiddeld. Bij de in Nederland waargenomen groepen was meer dan de helft eerstejaars. Er werden zelfs families met 5 jongen gezien. Overigens zijn niet alle ganzen en zwanen in het Oostzeegebied weggetrokken. Zo werden rond het weekeinde van 18/19 nog steeds grote concentraties Kleine Rietganzen in Denemarken aangetroffen, en waren in Friesland niet veel meer dan vogels aanwezig. Ook in België is het aantal Kleine Rietganzen ver onder de maat, ondanks de grote toestroom van ganzen vanuit Nederland. Taigarietganzen worden, afgezien van onder andere enkele kleinere groepen in Noord-Brabant, eveneens nog weinig gezien, terwijl de voedselomstandigheden voor deze soort in Zweden en Oost-Duitsland niet optimaal zullen zijn. Voor wie het heeft gemist: op de landelijke dag van 27 november jl. hield de Duitse rietganzen-expert Thomas Heinicke twee presentaties over Taigarietganzen, waaronder één speciaal over de determinatieperikelen. Een pdf van deze presentatie is te op te halen op (zie of het actuele bericht op de startpagina). Naar aanleiding van de lezing is ook bij Dutch Birding weer aandacht besteed aan de herkenning van rietganzen, zie daarvoor We hopen dat deze informatie behulpzaam zal zijn bij eventuele waarnemingen van Taigarietganzen. Belangrijk is vooral niet op één of enkele kenmerken te letten (zoals een oranje snavel), maar alle genoemde kenmerken in ogenschouw te nemen. Hopelijk zijn de wegen bij de komende telling goed berijdbaar. Zeker als er nog veel sneeuw ligt loont het de moeite ook minder gebruikelijke locaties goed af te zoeken. In eerdere strenge en sneeuwrijke winters verbleven groepen ganzen en zwanen vaak op minder gebruikelijke locaties. Kees Koffijberg Midwintertelling 2011: Krakeend en Meerkoet De Midwintertelling is belangrijk voor het krijgen van een volledig verspreidings- en aantalsbeeld. Dat geldt zeker voor algemene soorten die voor een substantieel deel buiten de regulier getelde wateren verblijven. Goede voorbeelden daarvan zijn Krakeend en Meerkoet. De Krakeend was in ons land nog niet zo lang geleden een schaarse soort. Het is een echte zoetwatersoort, die zich vanuit het laagveengebied verder over Nederland heeft verspreid. De trendgrafiek (figuur 1) laat duidelijk zien dat de soort s winters sterk is toegenomen. De stijging van de broedpopulatie loopt hieraan trouwens min of meer parallel. Vooral sinds de jaren negentig stijgt het aantal sterk. Deze stijging lijkt nog steeds niet af te vlakken. Alleen in de zeer koude winter van 1997 zat er overduidelijke dip in het midwinteraantal. Opvallend is dat de winterse omstandigheden voorafgaand aan de laatste twee tellingen niet hebben geleid tot lagere aantallen. Het grootste deel van de Krakeenden overwintert in West- en Zuidwest-Nederland (figuur 2). Dat waren nu net de gebieden waar de sneeuw- en ijsbe-

23 dekking toen het geringst waren en daardoor dus niet geleid tot lagere aantallen. De Meerkoet is in Nederland een algemene, wijd verspreide overwinteraar. Algemeen wordt aangenomen dat de soort in ons land in de loop van de vorige eeuw flink is toegenomen. Recent is echter een afname geconstateerd. De trendgrafiek op basis van de telgegevens van de Midwintertelling laat een schommelend beeld zien. Gemiddeld ligt het midwintertotaal iets boven de (figuur 1). Na koude ijs- en sneeuwrijke winters zijn er duidelijk lagere aantallen aanwezig. De Meerkoet kan in het hele land worden aangetroffen, ook in boerensloten, kleine plasjes en bebouwde kernen. Verreweg de grootste aantallen verblijven s winters op de Randmeren (figuur 2). Door verbetering van de waterkwaliteit zijn de aantallen hier aardig hersteld, na een inzinking in de zeventiger en tachtiger jaren. Buiten de Randmeren worden grotere aantallen geteld in de noordelijke zoute Delta, in West- Nederland en plaatselijk ook in het noorden en oosten van het land. Menno Hornman & Erik van Winden Krakeend, januari Meerkoet, januari Krakeend Meerkoet

24 Wadden: Terugblik op integrale novembertelling Het lijkt bijna een goede gewoonte te worden, iedere maand een integrale telling van de Waddenzee. Na twee pittige tellingen in november en december met flink verhoogde tijen staat ons op de 22 e aanstaande de derde integrale telling op rij te wachten. In deze nieuwsbrief aandacht voor de telling van november. In de komende nieuwsbrief wordt de integrale decembertelling uitgelicht. De telling in november vond vroeg in de ochtend van de zesde plaats onder goede omstandigheden (weinig wind, goed zicht). Het tij kende een flinke verhoging. Platen als De Richel en Blauwe Balg gingen net niet kopje onder, Simonszand ging dat wel. Nog niet alle resultaten zijn binnen. Zo ontbreken o.a. Rottumeroog en -plaat nog. Naar aanleiding van de septembertelling werd nog gesproken over een opvallend groot aantal Kleine Zilverreigers, maar in november was dat geenszins het geval. In totaal werden er 12 geteld, waarvan de meerderheid op Terschelling (7). Ter vergelijking: in november 2008 werden 58 Kleine Zilverreigers geteld. Wel opmerkelijk is het aantal van 14 Lepelaars, een soort die doorgaans in november amper wordt gezien. Langs de Groninger kust hielden zich 6 individuen op, gevolgd door Terschelling (4) en Vlieland (3). Het totaalaantal van onze volgsoort (Wulp) lijkt redelijk overeen te gaan komen met het tienjarige gemiddelde (1999/ /09). Dat gemiddelde ligt op Wulpen en het voorlopige aantal Wulpen in november komt op bijna , met de grootste concentraties langs de Friese (19.000) en Groninger waddenkust (14.000) en op Ameland (13.000). Het aantal Scholeksters lijkt ver beneden peil met vooralsnog exemplaren en dat zou twee keer zoveel moeten zijn. Ameland herbergde veruit de meeste Scholeksters (bijna ), gevolgd door de Friese kust, Schiermonnikoog en Griend (alle ). Ook het voorlopige aantal Kanoeten valt tegen met bijna tegenover een tienjarig gemiddelde van bijna De soort was het talrijkst op Vlieland (18.000), gevolgd door Terschelling (12.000) en de Blauw Balg (6200). Die laatste plaat sprong eruit met de Bonte Strandloper. De telkens door een onrustige Slechtvalk opgepeste wolken strandlopers hield de tellers ter plekke flink aan het tellen, waarmee ze uiteindelijk op een totaal van Bonte Strandlopers kwamen. Op De Richel zorgden twee Slechtvalken ook voor de nodige onrust onder ca bontjes. Het totale aantal Bonte Strandlopers komt voorlopig uit op en dat ligt al boven het tienjarige gemiddelde van stuks. Dat kan niet over de Drieteenstrandloper gezegd worden, want het voorlopige totaal van amper 4700 is beduidend minder dan het gemiddelde van bijna De meeste drietenen werden op Terschelling geteld (1380), gevolgd door Vlieland (782). Het aantal Rosse Grutto s (43.000) lijkt redelijk overeen te gaan komen met de gemiddelde aantallen in de voorgaande jaren (51.000). Vlieland, De Richel en Terschelling herbergden alle drie rond de grutten. De Slechtvalken werden al even genoemd. De soort leek goed vertegenwoordigd, er vanuit gaande dat er nog wat bij komen. Het voorlopige aantal ligt reeds op 62 individuen wat meer is dan het tienjarige gemiddelde (53). De Friese kust was goed voor 14 Slechtvalken, Terschelling herbergde er 11. Ook het aantal Ruigpootbuizerds valt enigszins op. Vroeger keek je niet op van 14 stuks, maar de laatste jaren waren het er amper de helft in november. De meeste ruigpoten werden gezien langs de kusten van Friesland en Groningen (beide 5). Met Blauwe Kiekendieven was het dun gezaaid. Het aantal betreft ca. 30, terwijl dat normaliter ruim 50 kunnen zijn. Ook hier was het weer de Friese kust met de meeste individuen (10). Ook bij de kwelderzangers een wisselend beeld. Voorlopige totalen als 530 Strandleeuweriken en 445 Sneeuwgorzen liggen beneden de gebruikelijke aantallen, maar opmerkelijk is toch wel het aantal van 2160 Fraters. Ruim 1400 hiervan werden op de buitendijkse gronden van de Friese kust gezien en dat is alleen al wat we in voorgaande jaren in de hele Waddenzee telden. Ook werden er beduidend meer IJsgorzen waargenomen. Doorgaans gaat het om een handjevol in november, nu waren het er minstens 80, met de meeste op Terschelling (29) en langs de Groninger kust (24). Wellicht een voorbode voor het winterweer dat volgde, hoewel het kwik bij de integrale decembertelling heel even dik boven de plus lag, wat het tellen aangenaam maakte. Daarover in de volgende nieuwsbrief meer! Een goede, zoute midwintertelling toegewenst! Romke Kleefstra Watervogeltellingen projectcoördinatie formulieren etc. (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via ) Menno Hornman (menno.hornman@sovon.nl) Michel Klemann (michel.klemann@sovon.nl) Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta Mervyn Roos, ( , mervyn.roos@rws.nl) (NH) Noord-Holland Roy Slaterus ( roy.slaterus@sovon.nl) (ZH) Zuid-Holland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (ZL) Zeeland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (FR) Friesland Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl), Midwintertelling Marten Wesselius ( , m.wesselius@fryslan.nl) (GR) Groningen Kees Koffijberg ( , kees.koffijberg@t-online.de), Midwintertelling Jelle Postma ( , jelle.postma@sovon.nl) (DR) Drenthe Jaap Ruiter ( , jaap-ruiter@planet.nl), Midwintertelling René Oosterhuis ( , reneoosterhuis@hetnet.nl) (FL) Flevoland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (OV) Overijssel Gerrit Gerritsen ( , gerritjgerritsen@gmail.com), Midwintertelling Symen Deuzeman ( , symen.deuzeman@sovon.nl) (GL) Gelderland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (UT) Utrecht Roy Slaterus ( , roy.slaterus@sovon.nl) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer ( , vincent.deboer@sovon.nl) (Li) Limburg Ton Cuijpers ( , a_cuijpers@hetnet.nl) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via SOVON Menno Hornman ( , menno.hornman@sovon.nl) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar SOVON Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.

25 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011, nr 8 februari 2011 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste tellers, Het blijft een boeiend en uitzonderlijk seizoen. December bestond alleen maar uit sneeuw en kou. Het was de koudste december in 40 jaar! En dat hebben we geweten. De decembertelling heeft hoogstwaarschijnlijk de slechtste teldekking in tijden. Heel veel tellers durfden het terecht overigens, veiligheid gaat boven alles niet aan om te gaan tellen. Het was in veel gebieden vrijwel onmogelijk om te tellen zowel door het dikke pak sneeuw, waardoor de wegen onbegaanbaar waren geworden, als door de gladheid. Veel ganzen waren juist tijdens het telweekend weggetrokken richting Frankrijk (en zijn inmiddels gelukkig ook weer teruggekomen). In het verleden zagen we in dit soort winters vaak een influx van soorten die normaal gesproken vooral ten oosten van Nederland overwinteren. In de afgelopen twee - ook koude - winters bleef zo n golf helaas grotendeels uit. Een uitzondering hierop waren Toendrarietganzen, die twee jaar geleden in januari na flinke sneeuwval massaal Duitsland waren ontvlucht en hier in het land opdoken. Vorig jaar werd voor het eerst sinds lange tijd weer eens een megagroep van ruim Grote Zaagbekken geteld in enkele wakken op het IJsselmeer. Ook dit jaar was het weer koud in het Oostzeegebied. Dat bleek tijdens de januaritelling toen er al Grote Zaagbekken werden geteld vanaf land langs de Friese IJsselmeerkust. De aantallen van de vliegtuigtelling zijn nog niet bekend, maar de tellers konden wel zeggen dat de grootste aantallen zich, in tegenstelling tot vorig jaar, vlak onder de Friese kust bevonden. Dat zijn dus de plekken die ook vanaf land zichtbaar waren. Daarom is het de vraag of het aantal van vorig jaar gehaald zal worden, maar deze was desondanks toch weer ver boven het gemiddelde. Hetzelfde gold trouwens ook voor het Nonnetje. Jan-Willem doet deze soort verderop in deze nieuwsbrief verder uit de doeken. Dit jaar is er eindelijk weer eens sprake van een influx van Wilde Zwanen. In de Noordoostpolder werd tijdens de afgelopen telling zelfs een groep van ruim 1200 vogels geteld, een ongekend groot Nijmegen, aantal. Het voorlopige aantal van de januaritelling ligt nu al bijna tweemaal zo hoog (>4600) als het maximum van de vorige seizoenen. In de oostelijk helft van het land worden de Wilde Zwanen op maïsakkers en in ondergelopen uiterwaarden aangetroffen. Hier komen groepen van tientallen tot zelfs meer dan honderd vogels voor. In normale winters gaat het vaak maar om enkelingen. Sinds begin januari zijn de temperaturen bovengemiddeld en kregen we, dankzij de smeltende sneeuw en de daarop volgende overvloedige regenval voor het eerst sinds 1996 een flinke golf hoogwater in het rivierengebied voor de kiezen. Nu de waterstand in de uiterwaarden aan het zakken is weten de vogels deze situatie goed te benutten. Op verschillende plaatsen zijn mooie groepen van enkele honderden Kleine Zwanen opgedoken. Dergelijke groepen zijn hier in het oostelijke rivierengebied al lang niet meer gezien. Het is een prachtig schouwspel. Een indicatie waar deze vogels vandaan komen liet een exemplaar met halsband zien. De vogel die door het NIOO en Wim Tijsen cs gekleurringd was in Zeeland dook eerst op in het Peelgebied en later in de Noord- Limburgse Maasuiterwaarden. Deze zwaan is dus pal naar het oosten toe gevlogen. Buiten het eerder genoemde verhaal van Jan-Willem over Nonnetjes, beschrijft Kees in deze nieuwsbrief weer de actuele ontwikkelingen van de ganzen en zwanen (het zwanennieuws heb ik hier al een beetje weggekaapt). Romke blikt terug op een gedenkwaardige decembertelling (en eerdere gedenkwaardige tellingen) en beschrijft twee soorten die dit ook opvallend veel worden gezien: Ruigpootbuizerd en Blauwe Kiekendief. Een fijne telling toegewenst! Menno Hornman Nederland (binnenland): 12 februari monitoringgebieden, ganzenen zwanentelling 12 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden 2011 Waddengebied: 19 februari steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (10.46 HW 88) 19 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (9.36 -HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

26 Ganzen en zwanen Wat waren de ganzen snel terug! De sneeuw was begin januari amper weggedooid en er vond massale terugtrek plaats van vooral Kol- en Brandganzen. In de Vlaamse kustpolders in België, waar vanaf 20 december het aantal ganzen snel was opgelopen tot vogels (waaronder Kleine Rietganzen, E. Kuijken & C. Verscheure) liepen de aantallen begin januari dan ook snel terug. Half januari werden de eerste Kolganzen weer in Oost-Duitsland gesignaleerd en werd daar wegtrek richting Polen gezien (!). De decembertelling vond onder minder optimale omstandigheden plaats, zoals in de inleiding door Menno gemeld. Dat was niet alleen bij ons het geval, maar ook in omringende landen. Tellers in Zuid-Zweden zagen zich geconfronteerd met de koudste december sinds twee eeuwen en konden door de sneeuw hun soms afgelegen telgebieden niet bereiken (L. Nilsson). Er vond in ieder geval wegtrek plaats van Canadese Ganzen en Taigarietganzen vanuit Zuid-Zweden naar Denemarken, maar van een influx van dergelijke noordelijke overwinteraars was in ons land geen sprake (afgezien van mooie aantallen Witbuikrotganzen, waarvan de aantallen de vogels uit het laatste seizoen waarschijnlijk zullen overstijgen). Taigarietganzen, nu door veel waarnemers extra scherp in de gaten gehouden door de presentaties op de landelijke dag, werden wel iets meer gezien dan in voorgaande winters (incl. goede documentatie van de waarnemingen), deels ook op de klassieke locaties in Noord-Brabant. Opmerkelijk is vooral dat in het noordoosten van Duitsland de aantallen veel kleiner waren dan in voorgaande jaren (T. Heinicke). Gezien het ontbreken van grote aantallen in het westen van Duitsland en bij ons is onduidelijk waardoor deze afname tot stand komt. Ook bij Toendrarietgans werd (op grond van halsbandaflezingen) overigens geen massale vorstrush naar het westen opgemerkt. Kolganzen waren gedurende de vorstperiode wel geheel uit Oost-Duitsland verdwenen. Het is aannemelijk dat de gehele flywaypopulatie zich rond de Noordzee ophield, incl. Noord-Frankrijk en Groot-Brittannië. Geruchten over massaal afschot van ganzen in Noord-Frankrijk konden overigens nog niet worden bevestigd. De afgelopen januari-telling in ons land werd vooral gedomineerd door de hoge waterstanden in de rivieren. Dit had niet alleen een toename bij Kleine en Wilde Zwanen tot gevolg, maar ook een soort als Brandgans werd op ongewone locaties in het binnenland van de rivieren gezien, vanwege het onderlopen van de gebruikelijke pleisterplaatsen in de uiterwaarden. Deze soort wordt de laatste winters ook in toenemende mate in het rivierengebied geteld (vooral vanaf de midwinterperiode) en die ontwikkeling is ook goed te zien in het Duitse deel van de Niederrhein, waar de eerste concentraties Brandganzen nu zijn doorgedrongen tot de uiterwaarden bij Duisburg. In een volgende editie zullen we een eerste uitwerking van de tellingen van de afgelopen winter presenteren (die hier vanwege de ruimte achterwege moest blijven). Kees Koffijberg Koude winters brengen Nonnen naar Nederland Het Nonnetje is misschien wel de mooiste eend die je s winters in Nederland tegen kunt komen. Menigeen zal wat dat betreft de voorkeur geven aan de in stemmig zwartwit geklede mannetjes vandaar de naam- boven de meer van bruintinten voorziene dames. Nonnetjes broeden veelal in boomholtes (vaak illegaal overgenomen van een Zwarte Specht, maar ook nestkasten voor Brilduikers zijn in trek) nabij open water. In de winter vinden we de soort in kleine tot omvangrijke groepen op brak en zoet water. Insecten vormen s zomers de belangrijkste voedselbron, terwijl s winters vooral kleine vis op het menu staat. Groepen Nonnetjes beheersen het synchroonduiken; een slimme truc om het foerageersucces te bevorderen. De s winters in ons land verblijvende Nonnetjes maken deel uit van de in noordelijk Scandinavië en aangrenzend Rusland broedende populatie, die overwintert in Noordwesten Centraal Europa. De omvang van deze populatie wordt momenteel geschat op circa vogels. Daarmee is het Nonnetje een stuk minder algemeen dan de grotere Europese neven: Middelste - en Grote Zaagbek. Het IJsselmeer en de randmeren vormen sinds jaar en dag de belangrijkste overwinteringslocatie van het Nonnetje in Nederland. Spiering is hier waarschijnlijk de belangrijkste voedselbron, al is hierover minder bekend dan bij de andere zaagbekken. Andere gebieden waar de afgelopen vijf jaar geregeld meer dan 50 Nonnetjes verbleven in januari zijn De Wieden in Overijssel, de Alde Feanen en het Tjeukemeer in Friesland en de Brabantse Biesbosch. In goede jaren worden voorts overal in het land kleine aantallen gemeld, zij het met een duidelijk accent op de lage landsdelen. Het voorkomen van substantiële aantallen Nonnetjes in ons land lijkt sterk gekoppeld aan de omstandigheden in de Oostzee en het zuidelijk deel van de Baltische Zee. Pas als de omstandigheden daar te bar worden, verschijnen er normaliter grotere aantallen Nonnetjes in ons land. Het IJsselmeer en/of het Markermeer herbergen dan veelal de grootste aantallen. De reeks van zachte winters in Noordwest-Europa is voor Nederlandse Non-liefhebbers dan ook slecht nieuws. Een groot deel van het afgelopen decennium werd gekenmerkt door zachte winters en weinig Nonnen. Pas in 2009/2010 was het aan de Baltische kust een stuk frisser en prompt werden in januari 2010 weer duizenden Nonnetjes geteld in het IJsselmeer. De meeste vogels verbleven in twee grote open stukken water aan de

27 IJsselmeer Markermeer rest NL Figuur 1. Midwinteraantallen van het Nonnetje in Nederland, Figuur 2. Voorlopige verspreiding van het Nonnetje, midwintertelling januari oostzijde van het IJsselmeer, dat zelf voor een groot deel was dichtgevroren. Datzelfde lot onderging een groot deel van de Nederlandse binnenwateren in januari 2010, waardoor elders niet al te veel Nonnetjes te bespeuren waren. Heel anders lag dat enkele weken terug, tijdens de midwintertelling van januari Dankzij de niet geringe vaart waarmee velen van u hun tellingen op onze site invoeren c.q. de formulieren opsturen, kunnen we nu al een redelijk beeld presenteren van deze telling. Natuurlijk zitten er nog gaten in het beeld (bijv. IJsselmeer en deel randmeren), maar wat nu al opvalt zijn de behoorlijke aantallen in het Friese merengebied en langs de Friese rand van het IJsselmeer. Zowel de verspreiding als de aantallen lijken hier omvangrijker dan in de afgelopen jaren. Bijzonder groot is het verschil met januari 2010, toen alles halfweg januari in deze regio dichtgevroren zat en er vrijwel geen Non in het Friese te bekennen viel. Ook buiten Friesland hebben tellers die nabij Markermeer en IJsselmeer actief zijn aardig wat Nonnen gespot. Elders in Nederland lijkt geen sprake van een stevige influx, al ontbreken vooralsnog getallen van de Biesbosch. Kleine concentraties vinden we plaatselijk in het rivierengebied, de Kop van Overijssel en in de noordelijke Delta. De huidige eenprocentsnorm voor het Nonnetje ligt op 400 exemplaren, een aantal dat in IJsselmeer en Randmeren tezamen jaarlijks wordt overschreden. In januari 2010 verbleef minstens 10% van de populatie in Nederland. De kans is groot dat dit ook in de huidige winter het geval is. De aantalspiek bij ons ligt in januari of in februari. We zijn benieuwd welk van die twee maanden dit jaar de meeste Nonnetjes oplevert. Februari is normaliter de maand met de meeste ijsgang in de Oostzee, maar gezien de ook daar inmiddels flink gestegen temperaturen lijkt ijsvrij open water daar nu aan de winnende hand. We zullen zien hoe snel de in januari in Nederland verblijvende Nonnetjes dat door hebben Jan-Willem Vergeer Waddenzee december: weinig steltjes, veel muizeneters? Het kon minder, aldus noorderlingen. Voor de integrale telling in december schoot de temperatuur kortstondig dik in de plus, na aanhoudende vorst en voorafgaand aan een serieuze winterperiode. De 11e december was met zo n 7 C de warmste dag van de maand! Met een stevige noordwester werd het tij in de Waddenzee opgestuwd, waardoor platen als Hengst, Richel, Blauwe Balg, Engelsmanplaat en Simonszand bijna of zelfs geheel kopje onder gingen. Maar de zon brak even door en het was wederom genieten geblazen op t wad! Als we de SOVON-rapporten induiken komen we in de afgelopen 15 jaar drie integrale decembertellingen tegen. Daaronder die van 1996, toen vrijwel de gehele Waddenzee onder de loep werd genomen, afgezien van Rottumerplaat en oog. De Scholekster was destijds de talrijkste soort met individuen, gevolgd door de Kanoet ( ) en de Bonte Strandloper ( ). Vier jaar later werd de Waddenzee in december opnieuw integraal geteld. Dezelfde drie soorten vormden de top 3, maar nu met de Bonte Strandloper als talrijkste ( ), gevolgd door

28 de Scholekster ( ) en de Kanoet (90.000). Toen werd reeds opgemerkt dat de laatste soort met name in de westelijke Waddenzee verstek liet gaan. Het was de periode waarin de discussies over de mechanische kokkelvisserij met name op het westelijke wad hoog opliepen, met de Kanoet als boegbeeld. Als gevolg van de kelderende aantallen Kanoeten initieerde de telploeg Vlieland met ondersteuning van de Waddenvereniging in december 2002 een extra integrale telling in de Waddenzee. Die telling werd helaas gehinderd door mist (o.a. Texel, Groninger kust), ijzel (vastelandskusten) en ijsgang (Griend, Simonszand). De Scholekster was de talrijkste ( ), gevolgd door Topper ( ) en Wulp ( ). De aantallen bontjes en Kanoeten bleven steken op resp individuen. De winteraantallen van Scholeksters zijn sindsdien afgenomen. Waren er in de jaren negentig in december geregeld meer dan Scholeksters aanwezig (gem in ), na de eeuwwisseling komt het gemiddelde op individuen uit. Het voorlopige totaal van de afgelopen decembertelling komt daar niet bij in de buurt. Dat betreft ruim Scholeksters, met de grootste concentraties op Ameland (21.000) en langs de Friese en Groninger kust (resp en 9800). Ook het voorlopige aantal Bonte Strandlopers ligt ver beneden niveau. De teller staat op ruim , terwijl dat doorgaans toch tweemaal zoveel is. De meeste bontjes hielden zich op langs de Friese kust (22.500) en op Schiermonnikoog en Richel (beide ). Hoezeer de winterkou van de koudste decembermaand in 40 jaar van invloed is geweest, is vooralsnog onduidelijk. Het voorlopige totaal van ruim Kanoeten komt overeen met de aantallen die we na de eeuwwisseling in december tellen (gem ). Gedurende de jaren negentig bedroeg het decembergemiddelde echter nog overwinterende islandica s De grootste concentraties werden december jl. vastgesteld op Richel (19.000), gevolgd door Vlieland (8.300) en Balgzand (7.500). In tegenstelling tot veel andere regio s had het noorden des lands weinig te kampen met sneeuw. Van een ware exodus van muizeneters als de Blauwe Kiekendief was in de waddenregio geen sprake. Sterker nog: op veel plekken werden en worden opmerkelijk veel muizeneters aangetroffen en dan in het bijzonder Blauwe Kiekendieven en Ruigpootbuizerds. Ongetwijfeld hingen winterse omstandigheden met veel sneeuw elders daarmee samen, maar beide soorten treffen in grote delen van het noorden een goed aanbod aan veldmuizen aan. Op veel plekken in klei- en veengebieden zijn polderdijken verworden tot een ware gatenkaas en zijn in één oogopslag flink wat muizenetende roofvogels en reigers te zien. In het Waddengebied werden in december tijdens de hvp-telling al zo n 50 Blauwe Kiekendieven geteld, waarvan de meeste op Terschelling (9), Vlieland en Ameland (beide 8). Er werden tenminste 14 Ruigpootbuizerds waargenomen, waarvan de helft op Ameland. Het werkelijke totaal zal gelet op de waarnemingsites wat hoger liggen en lijkt na de decembertelling te zijn toegenomen, niet alleen in het waddengebied, maar ook meer landinwaarts in de waddenprovincies. Wat dat betreft is het afwachten wat de Midwintertelling oplevert, om van de slaapplaatstellingen van Blauwe Kiekendieven nog maar te zwijgen. Noteer ze, die muizeneters! Romke Kleefstra Watervogeltellingen projectcoördinatie formulieren etc. (Alle coördinatoren zijn telefonisch te bereiken via ) Menno Hornman (menno.hornman@sovon.nl) Michel Klemann (michel.klemann@sovon.nl) Wie coördineert wat: regiocoördinatie De eerstgenoemde persoon coördineert de maandelijkse tellingen, voor de midwintertelling is er soms een aparte coördinator. (ZO) Zoute Delta Mervyn Roos, ( , mervyn.roos@rws.nl) (NH) Noord-Holland Roy Slaterus ( roy.slaterus@sovon.nl) (ZH) Zuid-Holland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (ZL) Zeeland Jan-Willem Vergeer ( , jan-willem.vergeer@sovon.nl) (FR) Friesland Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl), Midwintertelling Marten Wesselius ( , m.wesselius@fryslan.nl) (GR) Groningen Kees Koffijberg ( , kees.koffijberg@t-online.de), Midwintertelling Jelle Postma ( , jelle.postma@sovon.nl) (DR) Drenthe Jaap Ruiter ( , jaap-ruiter@planet.nl), Midwintertelling René Oosterhuis ( , reneoosterhuis@hetnet.nl) (FL) Flevoland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (OV) Overijssel Gerrit Gerritsen ( , gerritjgerritsen@gmail.com) (GL) Gelderland Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) (UT) Utrecht Roy Slaterus ( , roy.slaterus@sovon.nl) (NB) Noord-Brabant Vincent de Boer ( , vincent.deboer@sovon.nl) (Li) Limburg Ton Cuijpers ( , a_cuijpers@hetnet.nl) (WG) Waddengebied Romke Kleefstra ( romke.kleefstra@sovon.nl) (RG) Grote Rivieren Jan Schoppers ( , jan.schoppers@sovon.nl) Informatie over coördinatie in (IJ) IJsselmeergebied, (RM) Randmeren, (BR) Beneden Rivieren, (NZ) Noordzee via SOVON Menno Hornman ( , menno.hornman@sovon.nl) Deze nieuwsbrief wordt toegezonden aan tellers en/of coördinatoren. De resultaten van de komende telling a.u.b. zo spoedig mogelijk naar SOVON Vogelonderzoek Nederland, Antwoordnummer 98189, 6500 VA Nijmegen sturen. Vergeet niet de gebiedscodes in te vullen. Een postzegel is niet nodig!! Nb! In deze nieuwsbrieven genoemde aantallen zijn voorlopig en vaak nog onvolledig! Ze zijn dus niet geschikt voor verder gebruik.

29 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2010/2011 nr 9, maart 2011 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen, verspreiding en de veranderingen daarin. Het landelijke project vindt plaats in het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring en wordt ondersteund door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Ministerie van Verkeer en Waterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landelijke coördinatie wordt verzorgd door SOVON Vogelonderzoek Nederland. De tellingen worden uitgevoerd door een groot aantal waarnemers van vogelwerkgroepen, beherende instanties, provincies en instituten. Er worden maandelijks tellingen uitgevoerd in monitoringgebieden (alle watervogelsoorten, in Rijkswateren en overige Vogelrichtlijngebieden), pleisterplaatsen (ganzen en zwanen) en in januari de Midwintertelling. Beste tellers, Nu het sinds eind december hier niet echt meer wil winteren houden veel wintervogels het al weer voor gezien. In de bijdrage van Kees valt te lezen dat een groot deel van de meeste soorten ganzen en zwanen ons land al weer hebben verlaten. Voor veel ganzentellers nadert het einde van dit telseizoen sowieso al weer met rasse schreden. Tellers met Brandganzen en/of Rotganzen in hun telgebied mogen nog even doorgaan in april en mei. Brandganzen nemen sterk toe en ook in de binnenlandse gebieden worden steeds grotere concentraties geteld. Vooral tegen het einde van het seizoen, in februari en ook in maart duiken er flinke groepen op, op zoek naar foerageergebieden die nog niet kaalgegraasd zijn. Zo werden in februari - overigens net vóór de telling - in de hier nabijgelegen Ooijpolder bijna 4000 vogels geteld. Voor deze omgeving een record, maar in andere gebieden langs de rivieren al even een normaal beeld. Hoewel een groot deel daarvan ook snel weer weg is, blijven toch op steeds meer plaatsen Brandganzen hangen. Dat betekent dat we op steeds meer ganzentellers een beroep moeten doen om ook in april door te gaan. Dus, zitten er in je gebied groepen Brandganzen dan vragen we je om ook in april en eventueel ook in mei te tellen. Een groot deel van de ganzentellers die in en rond de foerageergebieden telt, voert de exacte locaties van groepen in, waarvoor mijn hartelijke dank. Hopelijk willen jullie dat allemaal nog in maart doen en de Brand- en Rotganzentellers ook in april en mei. De watervogeltellers (april) en de Waddentellers (april & mei) gaan ook nog even door. Sommige soorten hebben in het voorjaar nog een mooie doortrekpiek, zoals bijvoorbeeld de Pijlstaart in het binnenland. Traditiegetrouw is er in het Nijmegen, Waddengebied in mei nog een integrale telling die samenvalt met de belangrijke voorjaarsdoortrekpiek van steltlopers. Dan zijn er natuurlijk de mensen die jaarrond tellen. Zij gaan gewoon altijd door! Als dank voor al jullie inzet sturen wij iedereen altijd de jaarrapportage. Het nieuwe rapport, die van 2008/2009, zal volgende week naar de drukker gaan en eind maart verstuurd kunnen worden. Kees laat verderop hieruit alvast twee figuren zien. Uit het overzicht van binnengekomen tellingen, die in deze nieuwsbrief weer eens is opgenomen, blijkt dat veel van jullie digitaal insturen. Dat is erg prettig want we beschikken zo over de meest actuele verspreidings- en aantalsgegevens, die meestal nog niet helemaal volledig zijn en ook nog op dubbeltellingen moet worden gecontroleerd. Daarom ook maar meteen met het naderen van het einde van het seizoen de vraag aan degenen die hun gegevens nog niet heeft ingestuurd, digitaal of op papier, deze in te sturen zodat we snel een compleet overzicht hebben. Hoewel het voorjaar lonkt en ik jullie dat niet wil onthouden, geef ik in deze nieuwsbrief toch alvast de data van komend seizoen. Afgelopen week zijn die van de Waddentellingen besproken en afgestemd met onze Duitse en Deense collega s. Buiten deze nieuwe teldata en de bijdrage van Kees over de exodus van ganzen en zwanen, belicht Jan-Willem dit keer de Stormmeeuw en blikt Romke terug op de midwintertelling in het Waddengebied. Ik wens jullie een mooie telling toe! Menno Hornman Nederland (binnenland): 12 maart monitoringgebieden, ganzen- en zwanentelling 16 april monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 7 mei telling Rotgans 14 mei selectie van monitoringgebieden 18 juni selectie van monitoringgebieden 2011 Waddengebied: 19 maart steekproeftelling, ganzen- en zwanentelling (9.36 HW 84) 9 april steekproeftelling, telling Brandgans en Rotgans (13.24 HW 89) 7 mei integrale telling (tevens telling Rotgans) (13.00 HW 98) 18 juni steekproeftelling (12.10 HW 119) NB. Bij voorkeur niet van de teldatum afwijken, echter bij slecht weer of andere overmacht kunnen tellingen nog één dag voor tot twee dagen na de teldatum worden uitgevoerd.

30 teldata seizoen 2011/2012 Nederland binnenland 16 juli selectie van monitoringgebieden 13 augustus selectie van monitoringgebieden 17 september monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 15 oktober monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 12 november monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 december monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 14 januari midwintertelling, monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 18 februari monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 17 maart monitoringgebieden, ganzen en zwanentelling 14 april monitoringgebieden, telling Brandgans 12 mei selectie van monitoringgebieden, telling Brandgans en Rotgans 16 juni selectie van monitoringgebieden Waddengebied 16 juli steekproeftelling (11.16 HW 122) 13 augustus steekproeftelling (10.05 HW 124) 17 september integrale telling (13.05 HW 107) 15 oktober steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (12.05 HW 114) 12 november integrale telling (9.54 HW 110) 17 december steekproeftelling, ganzen en zwanentelling (13.15 HW 69) 14 januari integrale telling (13.11 HW 81) 25 februari integrale telling (11.24 HW 92) 10 maart steekproeftelling, ganzen en zwanentelling ( HW 88) 21 april steekproeftelling, telling Brandgans (10.40 HW 86) 12 mei integrale telling (tevens telling Brand- & Rotgans)(15.06 HW 104) 9 juni steekproeftelling (14.05 HW 117) Ganzen en zwanen Afgaande op de eerste resultaten van de februaritelling moet er vanaf half januari al op grote schaal wegtrek zijn geweest. Vooral bij Kleine Zwaan (-58%, indicatief op grond van zelfde selectie gebieden in januari-februari geteld) en Toendrarietgans (-32%) werden in fors kleinere aantallen geteld, terwijl het aantal Kolganzen nagenoeg gelijk bleef (-2%), en ook op dit moment nog erg groot is. Ook het aantal Wilde Zwanen, dat dit seizoen groter was dan in alle voorgaande seizoenen (er zijn >5000 ingevoerd in januari, maar nog niet gecontroleerd op dubbeltellingen), was in februari meer dan gehalveerd. De in januari zeer gunstige voedselomstandigheden voor zwanen in de geïnundeerde uiterwaarden waren in februari vrijwel overal verdwenen en van Kleine Zwaan worden op grond van halsbandaflezingen al diverse vogels in Duitsland en Denemarken gemeld. Het aantal in Groot- Brittannië overwinterende Kleine Zwanen was dit seizoen naar aanleiding van de koudeperiode in december overigens erg groot; Wim Tijsen schatte in zijn periodieke nieuwsbrief dat ongeveer de helft van de NW-Europese populatie in Engeland te vinden was. Daarnaast hadden ook de Vlamingen niet alleen grote aantallen ganzen (die nieuwsbrief januari), maar ook de nodige Kleine Zwanen in hun telgebieden. Hoe het seizoen uiteindelijk qua aantallen gaat uitpakken is natuurlijk nog koffiedik kijken, maar het heeft er wel alle schijn 300 aantal vogeldagen (x ) van dat de kleine aantallen (Kleine Zwaan, Kleine Rietgans) en de exodus in december uiteindelijk wel zal leiden tot een lager totaal bezoek aan ons land deze winter. De laatste analyse van het aantal in Nederland doorgebrachte gans- en zwaandagen, zoals die in het binnenkort te verschijnen watervogelrapport 2008/09 staat, wijst er op dat de periode van grote groei al enkele seizoenen voorbij lijkt (figuur 1). Gerekend naar de seizoensgemiddelden is er recent zelfs sprake van een afname (figuur 2), met name veroorzaakt door de combinatie van kleinere aantallen en korter verblijf van Kleine Zwaan en Kleine Rietgans en kleinere aantallen Rotganzen. Een sterkere groei vertonen vooral de eigen broedvogels als Grauwe Gans en Grote Canadese Gans, maar die vormen op het totaal van de overwinterende populaties een minderheid ten opzichte van de noordelijke broedvogels. Wat betreft de zeldzamere soorten zijn er momenteel nog volop Witbuikrotganzen te zien. Een snelle optelsom van losse waarnemingen eind februari komt op zo n 220 vogels (www. waarneming.nl en Van de Dwerggans verblijven momenteel zo n 50 individuen in het speciaal daarvoor aangewezen Natura 2000-gebied bij Petten. Het is nog onduidelijk of deze populatie goed de winter heeft doorstaan. De aantallen lijken momenteel lager dan gebruikelijk en gedurende de koudeperiode waren enkele groepen zoek. Kees Koffijberg /76 80/81 85/86 90/91 95/96 00/01 05/06 100) = (1985/86 Index /76 80/81 85/86 90/91 95/96 00/01 05/06 geteld geschat Figuur 1. Ganzen- en zwanenbezoek aan Nederland uitgedrukt in gans- en zwaandagen (aantal*verblijfsduur), naar watervogelrapport 2008/09 (in druk). alle soorten ganzen en zwanen eenden steltlopers Figuur 2. Gemiddelde trend van watervogels in Nederland, onderscheiden naar soortgroep en weergegeven als index, naar watervogelrapport 2008/09 (in druk). Stormmeeuw: een winterse weidevogel? Bij onze watervogeltellingen blijft de aandacht voor meeuwen soms wat achter bij die voor andere soortgroepen. Ten onrechte, zo lijkt ons: Nederland is immers een belangrijk meeuwenland, waarbij bovendien nog wel het een en ander valt te ontdekken. In deze bijdrage wordt een kort beeld van het recente wintervoorkomen van de Stormmeeuw geschetst. Stormmeeuwen verblijven in het winterhalfjaar zowel in zilte als in zoete milieus. Zoals het een fatsoenlijke meeuw betaamt zijn ze verre van kieskeurig in hun voeding, maar voorkeuren zijn er wel. Uit de schaarse West-Europese onderzoeken komt de regenworm als belangrijk bestanddeel van het binnenlands menu naar voren. Ook ander klein gedierte, waaronder ook gewervelden

31 tot de grootte van een flinke muis geconsumeerd. Buitengaats eten Stormmeeuwen schelpdieren, garnalen, krabben en vis. Vaak maken ze hier deel uit van de groepen achter trawlers aanvliegende zeevogels. Stormmeeuwen hebben de neiging om soms jaren achtereen naar dezelfde overwinteringsplaatsen terug te keren. Afgelezen geringde vogels bewezen zelfs dat ze een aantal winterhalfjaren in precies dezelfde polder op kunnen duiken. Vooral na de tweede winter zien we dit gedrag optreden: jongere vogels zijn vaker nog op zoek naar een goed stekkie en hebben meer de neiging om rond te zwerven. Dankzij het snelle invoerwerk door vele honderden vogelaars kunnen we nu al een behoorlijk beeld van het voorkomen van de Stormmeeuw tijdens de midwintertelling van januari 2011 produceren. Op deze kaart komt het winterse voorkomen op grasland en veenweidegebied goed naar voren, getuige o.m. de concentraties in de rijnstreek rond Alphen a.d. Rijn, de Zaanstreek, Gaasterland en het noordwesten van Friesland. De indruk bestaat dat de soort het talrijkst is op productiegrasland op klei. Akkerland is minder populair, een verschijnsel dat vooral in het goed getelde Deltagebied opvalt. Opmerkelijk zijn de enkele forse concentraties in het oosten des lands, waar de soort in het gros van de telgebieden ontbreekt. Echt forse aantallen werden hier geteld in Veendijk Uffeltermade Drenthe (4000 ex), Polder Mastenbroek, Zuiderzeepolder & Mandjeswaard Overijssel ( 4715 ex), en Domelaar Overijssel (5000 ex). Weersomstandigheden spelen een grote rol bij het voorkomen van Stormmeeuwen. Stijfbevroren en/of ondergesneeuwde weilanden zijn uiteraard een stuk minder aantrekkelijk. Dat verschil komt zeer duidelijk tot uiting in de Friese midwintertelling: in de door sneeuw en ijs gedomineerde januaritelling van 2010 waren slechts 1239 Stormmeeuwen in binnendijks Friesland te vinden, terwijl de teller voor de aanzienlijk mildere januari van 2011 al op ex. staat! Het Groninger optreden is wat bescheidener, maar de idee is gelijk: nu al zijn 10 keer zoveel ex gemeld in januari 2011 t.o.v. diezelfde maand in In Drenthe is het verschil tussen 2010 en 2011 zelfs nog groter. Van het Waddengebied is nog geen compleet beeld beschikbaar, maar hier lijken de aantallen t.o.v fors geduikeld te zijn. Kwestie van stuivertje wisselen met het noordelijke binnenland? Onlangs de forse schommelingen van jaar op jaar is de trend van de Stormmeeuw in het waddengebied vrij stabiel. In de zoete rijkswateren en elders in het binnenland daarentegen lijkt sinds de eeuwwisseling sprake van een zekere afname. Daarbij dient wel gezegd dat daar een periode van groei in alle Nederlandse regio s aan vooraf ging. Ook elders in West-Europa vond deze groei plaats, maar lijkt de laatste jaren sprake van een stabilisatie of een lichte afname. Helaas geldt voor diverse landen dat de reeksen nogal wat gaten vertonen, hetgeen de betrouwbaarheid niet ten goede komt. Zo werd in een recent Brits verslag gemeld dat de Stormmeeuwpopulatie in enkele gebieden niet meer van internationaal belang kon worden geacht, helaas vanwege het feit dat er geen recente tellingen beschikbaar waren De aanwezigheid van fikse groepen Stormmeeuwen in Nederland in het winterhalfjaar lijkt voor een behoorlijk deel gestuurd te worden door de aanwezigheid van regenwormrijke graslanden in de nabijheid van open water, waar veilig overnacht kan worden. Voorwaarde is voorts dat de weersomstandigheden dusdanig moeten zijn dat de regenwormen ook daadwerkelijk beschikbaar zijn. Binnenlandse Stormmeeuwen houden veelal een dag/nachtritme aan en zijn geneigd om in fikse groepen te gaan slapen op veilige locaties. Vaak zijn dat middelgrote open wateren. Bijgaand kaartje uit de slaapplaats-database van SOVON geeft een beeld van onze huidige kennis van het voorkomen van dergelijke slaapplaatsen in januari (meerdere jaren). Ongetwijfeld is het beeld niet compleet, maar wat direct opvalt is dat het inderdaad om flinke concentraties gaat. Een vergelijking met het voorlopige beeld van de dagverspreiding levert enkele opvallende verschillen op: zo zijn er vooralsnog geen meldingen uit Noordoost-Brabant, terwijl daar wel een grote slaapplaats te vinden is. Andersom ontbreekt elk spoor van een slaapplaats in Friesland, of vliegen al die Friese Stormmeeuwen naar Groningen? Alle aanvullingen zijn van harte welkom bij SOVON! Jan-Willem Vergeer Waddenzee: kalme midwintertelling Iedere maand een integrale telling, lijkt me zo gek nog niet. Evenals in november en december was het tijdens de midwintertelling wederom goed toeven op de Wadden. Kende het tij tijdens de vorige twee tellingen een flinke verhoging, het bleef nu wat achter bij de voorspelling, maar dat leverde geen problemen op voor het tellen van de hvp s. In de vorige nieuwsbrief repte ik over de opmerkelijke aantallen Ruigpootbuizerds. Ook tijdens de midwintertelling bleven ze niet onopgemerkt. In het waddengebied werden tenminste 30 stuks geteld, waarvan de meeste langs de kusten van Friesland en Groningen (resp. 9 en 6) en op Terschelling en Schiermonnikoog (beide 4). De aanwezigheid van de ruigpoten leidde er ook toe dat de soort gevangen werd op de bal-chatri. Alleen al in het Friese binnenland werden er een stuk of tien gevangen door roofvogelringers. Ook Blauwe Kiekendieven waren nog goed vertegenwoordigd in het waddengebied met in totaal ca. 60 individuen. En ook hier werden de meeste langs de kusten van Groningen en Friesland (beide 12), gevolgd door Terschelling (9) en Vlieland (8). Over roofpieten gesproken, er werden zeker 60 Slechtvalken geteld wat beduidend meer is dan het gemiddelde van 47 over de afgelopen tien. De meeste Slechtvalken zaten op de Friese vastelandskwelders (14), gevolg door Schiermonnikoog

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2012/2013, nr 1, juli 2012

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2012/2013, nr 1, juli 2012 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2012/2013, nr 1, juli 2012 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2011/2012, nr 1 juli 2011

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2011/2012, nr 1 juli 2011 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2011/2012, nr 1 juli 2011 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over

Nadere informatie

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen 2011-2015 Frank Majoor & Berend Voslamber Sinds 2011 worden op verschillende plekken in Nederland in opdracht van het Faunafonds Nijlganzen

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2017/2018, juni 2018

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2017/2018, juni 2018 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 217/218, juni 218 Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2015/2016, juli 2015

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2015/2016, juli 2015 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2015/2016, juli 2015 Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2005/2006, juli 2005

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2005/2006, juli 2005 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2005/2006, juli 2005 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland

Watervogeltellingen in Nederland Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2009/2010, juli 2009. Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, juli 2013

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2013/2014, juli 2013 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 213/214, juli 213 Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland

Watervogeltellingen in Nederland Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 24/25, juli 24. Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten Foto J. Schwiebbe - http://www.birdphoto.nl April 2009, Matthijs Broere (Waarneming.nl) & Fred Hustings (SOVON) 1. Inleiding Afgelopen winter

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2014/2015, juli 2014

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2014/2015, juli 2014 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2014/2015, juli 2014 Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2008/2009, juli 2008

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2008/2009, juli 2008 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2008/2009, juli 2008 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Nationale Tuinvogeltelling 2010

Nationale Tuinvogeltelling 2010 Nationale Tuinvogeltelling 21 Huismus wederom het hoogste aantal, Merel het vaakst gemeld De Nationale Tuinvogeltelling van 23 en 24 januari werd voor de 7 e keer georganiseerd door Vogelbescherming Nederland,

Nadere informatie

Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar

Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar Contrastrijke ontwikkelingen bij overwinterende ganzen in Nederland in de afgelopen 10 jaar Ganzensymposium Fryske Akademy & NOU, 19 mei 2017 Julia Stahl & Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland

Nadere informatie

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren.

We zagen in de 30 getelde gebieden vogels verdeeld over 87 soorten. De meest getelde was zoals gewoonlijk de smient met exemplaren. Moordrecht 9 februari 2013 Normaal beschrijf ik het weer in het telweekeinde en soms net ervoor, deze keer iets verder terugkijken. Vanaf onze telling in december 2012 tot de midwintertelling in januari

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2006/2007, juli 2006

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2006/2007, juli 2006 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 26/27, juli 26 Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2016/2017, augustus 2016

Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2016/2017, augustus 2016 Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 216/217, augustus 216 Nederland is bij uitstek een land van wetlands en watervogels. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland

Watervogeltellingen in Nederland Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2007/2008, juli 2007. Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over aantallen,

Nadere informatie

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007.

Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. Beste wintervogeltellers en telsters. Moordrecht 1 november 2007 Hierbij de nieuwsbrief over de telling van 13 en 14 oktober 2007. telgegevens In de Waardvogel van september 2007 staat een artikel van

Nadere informatie

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber

Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank Majoor & Berend Voslamber Sovon-rapport 2013/74 Resultaten van het kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen Frank

Nadere informatie

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters

5 december Beste wintervogel-tellers en -telsters 5 december 2008 Beste wintervogel-tellers en -telsters Bij deze de nieuwsbrief over de wintervogeltelling van 15 en 16 november 2008. Deze nieuwsbrief is gebaseerd op de 34 ontvangen (deel)districten.

Nadere informatie

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust.

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Over de periode December 2015 tot en met November 2016. Elke maand worden er Wadvogeltellingen gedaan in o.a het NL - Waddengebied tijdens hoog water.

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen November 2018

Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen November 2018 Nieuwsbrief wintertellingen Knobbelzwanen in Groningen November 2018 Beste teller, We zitten aan het begin van ons derde en laatste seizoen wintertellingen van Knobbelzwanen in Groningen. De Zwanenwerkgroep

Nadere informatie

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten

Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Terreingebruik van Dwergganzen en andere ganzensoorten op de pleisterplaats Abtskolk/De Putten Kees Koffijberg & Jeroen Nienhuis SOVON Vogelonderzoek Nederland met medewerking van: Ruud Brouwer Opgesteld

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2016 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Determinatieperikelen bij rietganzen

Determinatieperikelen bij rietganzen 1 van 5 Determinatieperikelen bij rietganzen De kennis omtrent het voorkomen van Taigarietganzen in Nederland wordt al lang geplaagd door determinatieproblemen. Het onderscheid met de tegenwoordig veel

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

Gelderland, water(vogel)land! Leer ze herkennen en tellen.

Gelderland, water(vogel)land! Leer ze herkennen en tellen. Gelderland, water(vogel)land! Leer ze herkennen en tellen. Jan Schoppers Biodiversiteitsdag, Arnhem Opzet watervogelcursus 1) Voorstelrondje en doel 2) Watervogelstellen waarom en hoe (18-10) 3) Herkenning

Nadere informatie

Deze telling zijn er vogels geteld in 26 van de 56 (deel)districten. De smient was met de meest geziene vogel.

Deze telling zijn er vogels geteld in 26 van de 56 (deel)districten. De smient was met de meest geziene vogel. Beste wintervogeltellers en telsters 7 januari 2009 Als eerste de beste wensen voor 2009, dat wij nog veel en ook bijzondere vogels mogen zien. Eén kerstkaart was bijzonder, foto van een boomklever in

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen

Bescherming Weidevogels Zuid-Holland Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Bescherming Weidevogels Zuid-Holland 2018 Versterken, ondersteunen en stimuleren van vrijwilligerswerk in het groen Dit jaarverslag is tot stand gekomen in samenwerking met 17 actieve weidevogelgroepen

Nadere informatie

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen.

Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen. Handleiding tellingen Er zijn drie tellingen waaraan u mee kunt doen. Deze tellingen staan los van elkaar dus u kunt zelf bepalen aan welke tellingen u mee wilt doen. Als er onduidelijkheden zijn over

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

Op Europees niveau is de soort in de periode 1980-2011 met 52% afgenomen, en ten opzichte van 1990 met 6%.

Op Europees niveau is de soort in de periode 1980-2011 met 52% afgenomen, en ten opzichte van 1990 met 6%. 1 De spreeuwenstand gaat vanaf eind jaren zeventig achteruit. Over de periode 1984-2012 is de broedpopulatie in Nederland zelfs met gemiddeld 4% per jaar afgenomen. Daardoor resteert momenteel minder dan

Nadere informatie

Ornithologisch jaarverslag Texel 2008

Ornithologisch jaarverslag Texel 2008 Ornithologisch jaarverslag Texel 28 Een uitgave van de Vogelwerkgroep Texel Vogelwerkgroep Texel Secretariaat Stengweg 4 795 LG De Cocksdorp secretaris@vwgtexel.nl Geachte lezer, Deze editie van het Ornithologisch

Nadere informatie

Afschotregistratie ganzen en Smienten (P5) Rapportage seizoen

Afschotregistratie ganzen en Smienten (P5) Rapportage seizoen Afschotregistratie ganzen en Smienten (P5) Rapportage seizoen 2005-2006 In Alterra-Technische opdracht van het Ministerie rapportage van Landbouw, - Afschotregistratie Natuur en Voedselkwaliteit ganzen

Nadere informatie

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE

TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE TREK VAN AALSCHOLVERS OVER TELPOST DE HORDE Arjan Boele en Frank Engelen In de loop van het jaar vliegen er veel aalscholvers over trektelpost De Horde. Nu er op deze post al sinds 1997 geteld wordt, willen

Nadere informatie

Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag

Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag Ganzen, Gasten Met Lasten! Voor de een schitterend, voor de andere een ware plaag Grauwe ganzen Kolganzen Rietganzen Toendra Rietgans Taigarietgans Kleine Rietgans Kleine Zwaan Smient Brandgans Exoten

Nadere informatie

GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING

GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING GROTE EN KLEINE ZILVERREIGERS IN UTRECHT, EEN VERGELIJKING Gert Ottens Zoals de meeste lezers hopelijk weten is het Bijzondere Soorten Project-niet broedvogels (BSP) bedoeld om waarnemingen van schaarse

Nadere informatie

Extra stippen in het BMP: meer info, meer mogelijkheden

Extra stippen in het BMP: meer info, meer mogelijkheden Extra stippen in het BMP: meer info, meer mogelijkheden Dankzij de komst van autoclustering beschikken we anno 2012 voor meer dan de helft van alle getelde BMP-gebieden over de precieze ligging van de

Nadere informatie

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010

BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 BROEDGEVALLEN VAN DE RAAF IN DE PROVINCIE UTRECHT IN 2009 EN 2010 André van Kleunen en Gert Ottens Een paar jaar geleden hebben we in de Provinciale Nieuwsbrief van SOVON en in de Kruisbek aangekondigd

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Grote zilverreiger (Egretta alba) 9 A027 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De grote

Nadere informatie

Digitale invoer Watervogeltellingen

Digitale invoer Watervogeltellingen Intro Digitale invoer Watervogeltellingen Watervogel- Ganzen- & Zwanen- Midwinter- Wintervogeltellingen Digitale invoer kan met name in het begin als veel ingewikkelder worden ervaren dan het invullen

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

Scholeksterweekend Ameland 2013

Scholeksterweekend Ameland 2013 Scholeksterweekend Ameland 2013 Van vrijdag 8 februari tot en met zondag 10 februari werd onder leiding van Bruno Ens en Kees Oosterbeek een scholeksterweekend georganiseerd op Ameland voor ringers en

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland

Watervogeltellingen in Nederland Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 2003/2004, augustus 2003. Nederland is bij uitstek een watervogel- en wetlandland. Met watervogeltellingen worden objectieve gegevens verzameld over

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten

Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Onderzoek steltlopers op slaapplaatsen in Noord-Holland Eerste resultaten Het Kenniscentrum Weidevogels 1 heeft in 2008 het initiatief genomen in Noord-Holland het gehele weidevogelseizoen onderzoek te

Nadere informatie

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 3 Trek van ganzen en kraanvogels

MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader. College 3 Trek van ganzen en kraanvogels MIGRATIE, vogeltrek in een breed kader College 3 Trek van ganzen en kraanvogels Programma 1. Migratie, inleiding en oriëntatie 2. Trek van kustvogels 3. Trek van ganzen en kraanvogels 4. Trek van roofvogels

Nadere informatie

Project Monitoring Watervogels en Slaapplaatsen Zuid-Holland nieuwsbrief 2018/19 nr.3

Project Monitoring Watervogels en Slaapplaatsen Zuid-Holland nieuwsbrief 2018/19 nr.3 Project Monitoring Watervogels en Slaapplaatsen Zuid-Holland nieuwsbrief 2018/19 nr.3 Beste tellers, Nijmegen, 1-2-2019 In deze nieuwsbrief de eerste resultaten van de 53 e Midwintertelling en een vooruitblik

Nadere informatie

Ganzen in de Bommelerwaard. Brandganzen nabij Brakel

Ganzen in de Bommelerwaard. Brandganzen nabij Brakel Ganzen in de Bommelerwaard Brandganzen nabij Brakel Inventarisatierapport Natuurwacht Bommelerwaard Maart 2012 Ganzen in de Bommelerwaard Inleiding Nederland is een favoriete bestemming voor de wilde ganzen

Nadere informatie

Brandganzen in de Workumerwaard

Brandganzen in de Workumerwaard Brandganzen in de Workumerwaard foto Sieds Waarnemingen: GEBIED: Zuidwest Friesland DATUM: 22-11-2014 TIJD: WEER: hele dag Eerst bewolkt met wat regen, later lichter met zon; eerst vrij strakke ZO-wind,

Nadere informatie

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij*

Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij* Nationale Tuinvogeltelling 2012 enkele cijfers en getallen op een rij* Er deden 40496 verschillende mensen mee in totaal werden 28232 tellingen doorgegeven verdeeld over meer dan 631800 verschillende individuen.

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen

Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Vogels van Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter van 2012/13 Symen Deuzeman & Willem van Mamen Sovon-rapport 2013/47 Vogels in Aersoltweerde in het broedseizoen van 2012 en de winter

Nadere informatie

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord

Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord Koloniebroeders in 2017 in Zuid-Holland Noord De meeste kolonies zijn inmiddels ingevoerd, tijd dus voor een overzicht van het afgelopen jaar in ons district. De gegevens die op 24 januari 2018 zijn ingevoerd,

Nadere informatie

Water- en roofvogeltelling januari uitgevoerde telling. De telling wordt

Water- en roofvogeltelling januari uitgevoerde telling. De telling wordt 195 Water- en roofvogeltelling januari 1989 Piet van Vliet Inleiding Dit verslag geeft de telresultaten van en een korte beschouwing over deze jaarlijks uitgevoerde telling. De telling wordt steeds gehouden

Nadere informatie

Vogeltrektelling 30 oktober 2016

Vogeltrektelling 30 oktober 2016 Vogeltrektelling 30 oktober 0 Voorwoord De laatste vogeltrektelling van 0 vond plaats op zondag 30 oktober, op de nieuwe dit jaar gekozen locatie de Volthe es.de tel locatie ligt dicht tegen de zuid kant

Nadere informatie

Ornithologisch jaarverslag Texel 2011

Ornithologisch jaarverslag Texel 2011 Ornithologisch jaarverslag Texel 2011 Een uitgave van Vogelwerkgroep Texel 1 Kleine Rietgans Anser brachyrhynchus, De Cocksdorp, 6 december 2011 (René Pop) september weer 6 en in oktober 2 en 3 ex. Vanaf

Nadere informatie

Watervogeltellingen in Nederland

Watervogeltellingen in Nederland Watervogeltellingen in Nederland Nieuwsbrief seizoen 22/23, augustus 22 Tellingen van watervogels in Nederland worden georganiseerd om kennis te verzamelen ten behoeve van een verantwoord beleid en beheer

Nadere informatie

Monitoring van Steenuilen in : een succes!

Monitoring van Steenuilen in : een succes! Monitoring van Steenuilen in 2003-2008: een succes! Monitoring van Steenuilen in 2003-2008: een succes! Arjan Boele Het zou ideaal zijn jaarlijks alle Steenuil-territoria in ons land in kaart te brengen,

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Bijlage C. Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Waddenzee Habitat H1110A H1140A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied) Slik- en zandplaten, (getijdengebied) Behoud oppervlakte

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim Om 8.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen, oude bekenden uit Bennekom die eerder

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 26

Nadere informatie

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202 KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep Mededeling nr. 202 Broedvogel inventarisatie DE LAGUNE EN HET GROENE STRAND 2010 door Jaap van Oudenaarden en Peter Vermaas. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - doel -

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch Gids: Pim Rond de klok van 13.00 uur ontmoette ik Wil en zes andere deelnemers uit de regio Den Haag. Door omstandigheden zat Wil in een

Nadere informatie

STICHTING IT EIBERTSHIEM

STICHTING IT EIBERTSHIEM 4/6/2013 WWW.OOIEVAARS.NL STICHTING IT EIBERTSHIEM Jaarverslag 2012 H.Folkertsma TOP. Van stadsmensen wordt vaak beweerd dat ze geen verstand van de natuur hebben. Of dat zo is waag ik te betwijfelen,

Nadere informatie

Vogelcursus 2017 Zwemmers en waders. IVN Barneveld André en Marco van Reenen

Vogelcursus 2017 Zwemmers en waders. IVN Barneveld André en Marco van Reenen Vogelcursus 2017 Zwemmers en waders IVN Barneveld André en Marco van Reenen Opzet cursus 3-luik van leren, quizzen en excursies Zelf je tijd indelen Excursies met goede kansen op de behandelde soorten

Nadere informatie

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. Kleine Bonte Specht Dendrocopos minor Van 12 maart t/rn 7 april verbleef l'i'

Nadere informatie

Trendontwikkeling van vogels in het referentiegebied Rottum en andere deelgebieden in de Waddenzee

Trendontwikkeling van vogels in het referentiegebied Rottum en andere deelgebieden in de Waddenzee Trendontwikkeling van vogels in het referentiegebied en andere deelgebieden in de Waddenzee Maartje Liefting, Caspar Hallmann en Bruno J. Ens SOVON-onderzoeksrapport 211/6 Dit rapport is samengesteld in

Nadere informatie

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 1. Status De kokmeeuw was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De kokmeeuw is een

Nadere informatie

Jaarverslag steenuilen 2013. uitgebreide versie

Jaarverslag steenuilen 2013. uitgebreide versie Jaarverslag steenuilen 2013 uitgebreide versie Jaarverslag steenuilen 2013 uitgebreid Broedseizoen 2013 zit er weer op. Tijd om de balans op te maken en dit met jullie te delen. We hebben qua aantallen

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

Monitoring van het gebruik van ganzenfoerageergebieden in Nederland in 2012/13

Monitoring van het gebruik van ganzenfoerageergebieden in Nederland in 2012/13 Schekkerman H., Hornman M. & van Winden E. Monitoring van het gebruik van ganzenfoerageergebieden in Nederland in 2012/13 In opdracht van het Faunafonds Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening

Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels Monitoring in het kader van een tijdelijke compensatievoorziening Rob L. Vogel Ontwikkelingen in de betekenis van het gebied Aersoltweerde voor vogels In opdracht van Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/19 Postbus 6521 6503

Nadere informatie

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit.

De rustende grote meeuwen zijn deze keer niet op de parkeerplaats te vinden. Het ziet er heel verlaten uit. 14 december 2010 Ons traditionele eindejaar dagtripje naar Zeeland met een groepje (8 tal) vogelliefhebbers van IVN Oirschot vogelgroep. We vertrekken al in het donker om op tijd tussen de vogels te zitten

Nadere informatie

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Mark Hoekstein & Sander Lilipaly Delta ProjectManagement (DPM)

Nadere informatie

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2013 Dit overzicht bevat bijzondere vogelwaarnemingen die gemaakt zijn op de Strabrechtse Heide. Hieronder vallen fenologische waarnemingen, opmerkelijke trekvogels,

Nadere informatie

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA

DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA 66 JAARLIJKSE OVERLEVING VAN VISDIEFJES Sula 21(2) DE OVERLEVING VAN VISDIEFJES STERNA HIRUNDO: TUSSENTIJDSE RESULTATEN VAN EEN GRONINGS KLEURRINGPROGRAMMA ANNUAL SURVIVAL OF COMMON TERNS: PRELIMINARY

Nadere informatie

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen

Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen Grote Zilverreigers en hun slaapplaatsen Overwinterende Grote Zilverreigers in de Kempen en Peel Roel van den Heuvel en Robert Kastelijn Echt veel informatie is er nog niet te vinden over Grote Zilverreigers

Nadere informatie

Watervogels in het Lauwersmeer in 2010/2011

Watervogels in het Lauwersmeer in 2010/2011 Natuurplaza (gebouw Mercator 3) Toernooiveld 1 6525 ED Nijmegen T (024) 741 04 10 E info@sovon.nl I www.sovon.nl Watervogels in het Lauwersmeer in 2010/2011 Romke Kleefstra, Peter de Boer & Jan Willems

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Floor A. Arts, Sander

Nadere informatie

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland

Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland Nieuwsbrief Jaar van de Patrijs in Zeeland 2013 is door Vogelbescherming Nederland en Sovon uitgeroepen tot het Jaar van de Patrijs. Deze fraaie vogel is de laatste decennia sterk afgenomen (-95%).Ten

Nadere informatie

Vrijwilligers voor flora en fauna inventarisaties: een gouden combinatie

Vrijwilligers voor flora en fauna inventarisaties: een gouden combinatie Vrijwilligers voor flora en fauna inventarisaties: een gouden combinatie 19 juni 2017 Theo Verstrael Sovon Vogelonderzoek Nederland Inhoud Vrijwilligers & natuurmonitoring Achtergronden & motivaties Wat

Nadere informatie

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel.

Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. Lepelaar (Platalea leucorodia) (A034) 1. Status: Vogelrichtlijn Bijlage I (inwerkingtreding 1981). Voor Natura 2000 relevant als broedvogel én als niet-broedvogel. 2. Kenschets Beschrijving: De lepelaar

Nadere informatie

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim

Datum: Zondag 3 maart Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie. Gids: Pim Datum: Zondag 3 maart 2019 Excursie: De Brabantse Biesbosch ochtendexcursie Gids: Pim Vanmorgen mocht ik een dame en heer uit het Gelderse Bennekom rondleiden in het prachtige vogelgebied: De Brabantse

Nadere informatie

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013

Broedvogelinventarisatierapport. Heseveld, Nijmegen. Marc de Bont Nijmegen, juli 2013 Broedvogelinventarisatierapport Heseveld, Nijmegen 2013 Marc de Bont Nijmegen, juli 2013 Inhousopgave Inleiding Pagina 3 Methode Pagina 3 De telling Pagina 4 Het weer Pagina 4 De resultaten Pagina 4 Bijlage:

Nadere informatie

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis)

7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis) 7.1 Grote Canadese gans (Branta canadensis canadensis) 1. Status De Canadese gans is een landelijk vrijgestelde soort van de verboden bedoeld in artikel 3.1 van de Wet Natuurbescherming. Zoals in paragraaf

Nadere informatie

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus)

8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 8.5 Zilvermeeuw (Larus argentatus) 1. Status De zilvermeeuw is een vogelsoort als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, Wnb, waarvoor een provinciale vrijstelling geldt. Deze vrijstelling betreft (op basis

Nadere informatie

Digitale invoer Midwintertellingen

Digitale invoer Midwintertellingen Digitale invoer Midwintertellingen Intro Digitale invoer kan met name in het begin als veel ingewikkelder worden ervaren dan het invullen van papieren formulieren en dat klopt ook. Maar de ervaring leert

Nadere informatie

2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw!

2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw! 2018 is door Sovon Vogelonderzoek en Vogelbescherming Nederland uitgeroepen tot het Jaar van de Huiszwaluw! 1 - Om te beginnen lichten we toe waarom de Huiszwaluw als jaar van soort is gekozen. - Ook de

Nadere informatie

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012 VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012 Rudy Schippers Het afgelopen kwartaal werd gekenmerkt door veel regen en ook veel harde wind waardoor er minder geringd kon worden dan gebruikelijk.

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014

Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek. Februari 2014 Nieuwsbrief Roofvogelwerkgroep Fruitstreek Februari 2014 Het is begonnen. Misschien iets vroeger dan anders, maar de laatste zonnige dagen levert al baltsgedrag op van buizerds. Het is dan ook deze soort

Nadere informatie