ROC Landstede Specifiek onderzoek mbo opleidingen in samenwerking met EPBS

Transcriptie

1 ROC Landstede Specifiek onderzoek mbo opleidingen in samenwerking met EPBS Crebo Assistent-manager internationale handel (Assistentmanager internationale handel) Crebo Medewerker marketing en communicatie (Medewerker evenementenorganisatie) Crebo Medewerker marketing en communicatie (Marketing medewerker) Crebo Manager handel (Vestigingsmanager groothandel) Crebo Manager handel (Filiaalmanager) Crebo Logistiek teamleider (Logistiek teamleider) Crebo Logistiek medewerker (Logistiek medewerker)

2 Plaats: Zwolle BRIN: 01AA Onderzoeksnummer: Onderzoek uitgevoerd in: Januari - maart 2016 Conceptrapport verzonden op: 15 april 2016 Rapport vastgesteld te Utrecht op: 4 juli 2016

3 INHOUD 1 Inleiding De aanleiding voor dit specifiek onderzoek Doelstelling, reikwijdte en centrale vraag van het specifiek onderzoek Opzet en uitvoering van het onderzoek Conclusies en vervolgtoezicht Algemene conclusie Conclusie wettelijke vereisten Vervolgtoezicht Bevindingen Algemeen De opleidingen Voldoen de opleidingen aan de eisen uit de WEB Financiële rechtmatigheid Bijlage A: Zienswijze Landstede Bijlage B: Nawoord EPBS... 35

4

5 1 Inleiding In januari, februari en maart 2016 heeft de inspectie een specifiek onderzoek uitgevoerd naar de opleidingstrajecten die door ROC Landstede (hierna: Landstede) in samenwerking met Europort Business School B.V. (hierna: EPBS) worden uitgevoerd. De betreffende studenten zijn ingeschreven bij EPBS maar vervolgens door Landstede in de leerlingadministratie opgenomen en voor bekostiging in aanmerking gebracht. In dit hoofdstuk beschrijft de inspectie de aanleiding, de doelstelling en de uitvoering van het onderzoek De aanleiding voor dit specifiek onderzoek Een aantal signalen heeft geleid tot dit specifiek onderzoek bij Landstede. Ernstige signalen in de media over EPBS (met name een publicatie in het Algemeen Dagblad op 24 oktober 2015) en vragen van ouders en studenten waren aanleiding voor een onaangekondigd onderzoek bij EPBS op 10 november De signalen betroffen mogelijke onregelmatigheden bij het beoordelen van tentamens in het mbo en hbo. Tijdens dat specifieke onderzoek bij EPBS bleek dat de mbo studenten bij Landstede voor bekostiging in aanmerking werden gebracht; de beroepsopleidende leerwegen (hierna bol) werden onder de verantwoordelijkheid van Landstede door EPBS uitgevoerd. Dat heeft ertoe geleid dat een vervolgonderzoek bij Landstede is aangekondigd. EPBS en Landstede werken samen op grond van een samenwerkingsovereenkomst die op 25 september 2012 is getekend door het college van bestuur van Landstede. De overeenkomst tussen Landstede en EPBS betreft de samenwerking op het terrein van crebo opleidingen middelbaar beroepsonderwijs in de beroepsopleidende leerweg. Volgens de overeenkomst brengt Landstede enerzijds de opleidingen voor bekostiging in aanmerking en brengt EPBS anderzijds de student jaarlijks ca ,-- in rekening voor een verkort en geïntensiveerd traject. Bij de totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat het om 5 crebo opleidingen in de bol gaat. Landstede heeft EPBS opgedragen het onderwijs uit te voeren exclusief de examinering. Gezien de signalen over mogelijke onregelmatigheden bij de examinering leidt dat tot risico s bij Landstede. Deze risico s worden versterkt door het feit dat de opleidingen voor 100% worden uitgevoerd door EPBS als samenwerkingspartner inclusief de examinering (dit in tegenstelling tot het gestelde in de overeenkomst), maar ook door het feit dat een niet bekostigde instelling met een eigen BRIN nummer wordt aangemerkt als een autonome organisatorische eenheid van Landstede. Uiteindelijk zijn 7 opleidingen in de samenwerking ingebracht (al dan niet vermeld in de samenwerkingsovereenkomst), te weten drie bol opleidingen die ook zijn genoemd in de samenwerkingsovereenkomst: 90532, en 93494; pagina 1 van 35

6 twee opleidingen in de bol die niet expliciet genoemd zijn in de samenwerkingsovereenkomst: en (deze laatste opleiding is ook buiten de samenwerkingsovereenkomst in de beroepsbegeleidende leerweg (hierna bbl) aangeboden); twee opleidingen in de bbl (buiten de samenwerkingsovereenkomst om): en Het bovenstaande roept vragen op over de inrichting van het onderwijs, het nakomen van de wettelijke vereisten en over de verwevenheid organisatorisch en financieel tussen Landstede en EPBS. Dit heeft geleid tot de aankondiging en uitvoering van een specifiek onderzoek bij Landstede op grond van artikel 15 eerste lid van de Wet op het Onderwijstoezicht (hierna: WOT). 1.2 Doelstelling, reikwijdte en centrale vraag van het specifiek onderzoek Het onderzoek betreft een specifiek onderzoek in de zin van artikel 15 van de WOT. Het onderzoek richt zich op het beoordelen van de naleving van de wettelijke vereisten zoals voorgeschreven in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (hierna: WEB) en het vaststellen van de daaraan gerelateerde kwaliteit van het onderwijs van de zeven door EPBS uitgevoerde crebo opleidingen zoals deels overeengekomen in de samenwerkingsovereenkomst tussen Landstede en EPBS alsmede de verweven organisatorische uitwerking tussen EPBS en Landstede. Voorts is het doel van de inspectie om vast te stellen of Landstede met de samenwerkingsovereenkomst met EPBS en de daaruit voortvloeiende inrichting en uitvoering voor de opleidingen, voldoet aan de vereisten ten aanzien van financiële rechtmatigheid in relatie tot de wettelijke vereisten met betrekking tot bekostiging zoals neergelegd in de WEB en de richtlijnen uit de Notitie Helderheid 1 over de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneducatie 2004 (hierna: notitie Helderheid) en de daarop volgende beleidsbrief uit In het onderzoek heeft de inspectie bovenstaande centrale vraag geoperationaliseerd in de volgende deelvragen: 1. Voldoen de onderzochte crebo-opleidingen zoals ingericht en uitgevoerd aan de wettelijke vereisten voor de beroeps opleidende leerweg (hierna bol) en beroepsbegeleidende leerweg (hierna bbl)? 2. Voldoet de samenwerking rond de opleidingen aan wettelijke vereisten voor de financiële rechtmatigheid en daarmee samenhangende richtlijnen betreffende de bekostiging zoals onder meer verwoord in de notitie Helderheid en de daaraan gerelateerde beleidsbrief van OCW? 1 Notitie HELDERHEID in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, september 2004, Bijlage bij Kamerstukken II 2004/05, , nr. 72, te vinden op 2 de brief van 24 februari 2009 (kenmerk BVE/Stelse1/104878) aan de sector MBO pagina 2 van 35

7 1.3 Opzet en uitvoering van het onderzoek De inspectie heeft Landstede verzocht om informatie over de vanaf september 2013 in samenwerking met EPBS uitgevoerde opleidingen in aanvulling op de informatie die door EPBS zelf al was verschaft in het eerder genoemde specifiek onderzoek op 10 november Tevens heeft de inspectie Landstede verzocht om inzage in de aantallen studenten die vanaf de start van de samenwerkingsovereenkomst tot de datum van het onderzoek zijn ingeschreven in deze (in 2016 nog lopende) opleidingen. Het betreft studenten aan opleidingen in de bol en bbl. Alle 7 opleidingen zijn betrokken bij het onderzoek. Al deze opleidingen zijn door Landstede voor bekostiging in aanmerking gebracht. De volgende opleidingen zijn in het onderzoek betrokken (tussen haakjes het aantal studenten op peildatum 1/10 in de periode ): Crebo Assistent-manager internationale handel (Assistentmanager internationale handel) bol niveau 4 (aantal studenten 66); Crebo Medewerker marketing en communicatie (Medewerker evenementenorganisatie) bol niveau 4 (aantal studenten 21); Crebo Medewerker marketing en communicatie (Marketing medewerker) bol niveau 4 (aantal studenten 32) Crebo Manager handel (Vestigingsmanager groothandel) bol niveau 4 (aantal studenten 71) Crebo Manager handel (Filiaalmanager) bol niveau 4 (aantal studenten 19) en bbl niveau 4 (aantal studenten 80); Crebo Logistiek teamleider (Logistiek teamleider) bbl niveau 3 (aantal studenten 32); Crebo Logistiek medewerker (Logistiek medewerker) bbl niveau 2 (aantal studenten 71). Totaal gaat het in de periode om 391 studenten waarvan 208 studenten in de bol en 183 studenten in de bbl. In het studiejaar 2015/2016 gaat het om 144 studenten, waarvan de meeste in de bbl (namelijk 88 studenten). Voorts heeft de inspectie Landstede verzocht om financiële informatie over de opleidingen. Landstede heeft financiële specificaties opgeleverd van de kostenplaats Landstede-EPBS over de periode In het studiejaar waren 44 studenten ingeschreven in de bol. Er is op de locatie Rotterdam een onaangekondigd onderzoek geweest bij EPBS op 10 november Vervolgens heeft de inspectie op 19 januari 2016 documentenonderzoek verricht in Zwolle bij Landstede. Dit betrof de documenten over intakeprocedure, examendossiers van 10 studenten, de opleidingsprogramma s/studiegidsen, de bevoegdheden van de docenten, de onderwijsovereenkomsten, de praktijkovereenkomsten, de ingevulde bpv werkboeken, de aanwezigheidsregistratie en de begeleidingsinformatie. Op de locatie Rotterdam van EPBS is gesproken met studenten van verschillende bij dit onderzoek betrokken opleidingen en zijn alle intakedossiers van de ingeschreven studenten van de in uitvoering zijnde bol opleidingen ingezien. pagina 3 van 35

8 Tevens heeft de inspectie verslagen geanalyseerd van: De managementoverleggen Landstede/EPBS vanaf januari Rapportage onderwijskwaliteit 11 maart 2012 (0 meting in Rotterdam). Rapportage audit 6 februari 2013 (Amsterdam). Rapportage audit 9 oktober 2015 (bbl logistiek medewerker). Rapportage examencontrole 25 november Verslagen van de Landschapsexamencommissie (vanaf nu lec) vanaf januari Vervolgens is op 2 februari 2016 aanvullende informatie opgevraagd over de inrichting van de organisatie zoals het bestuursreglement, het inrichtingenbesluit etc. Ook zijn er getekende diploma s opgevraagd, proces verbalen van EPBS aan de examencommissie en intakedossiers van de bbl opleidingen die als bedrijfsgericht traject worden aangeboden door EPBS, maar ook voor bekostiging in aanmerking worden gebracht door Landstede. Bij het onderzoek op 19 januari 2016 heeft de inspectie zich gericht op de onderwijsactiviteiten die onder verantwoordelijkheid van Landstede worden uitgevoerd. Daarbij is de informatie uit het onaangekondigd specifiek onderzoek voor het mbo deel dat bij EPBS heeft plaatsgevonden op 10 november 2015 betrokken en zijn er gesprekken bij Landstede gevoerd. We hebben gesproken met: Zeven studenten: twee tweedejaars studenten en vijf eerstejaars studenten van de drie verschillende opleidingen (Internationale Handel, Evenementenorganisatie en Marketing), de enige docent van EPBS met een direct dienstverband bij EPBS die onderwijs die onderwijs aan de bol opleiding verzorgt, alsmede ondersteunend personeel, tevens intaker en bpv begeleider (de andere docenten worden ingehuurd door EPBS), de directeur financiën en een medewerker financiën van Landstede, de directeur van EPBS op de onderwijslocatie Rotterdam, de landschapsdirecteur en landschapsmanager van Landstede, de landschapsexamencommissie (hierna lec), de directeur kwaliteitszorg van Landstede, het College van Bestuur. De opleidingen worden in Amsterdam en Rotterdam uitgevoerd. Deze locaties worden beheerd door EPBS. De opleidingen worden, zoals uit schriftelijke en mondelinge informatie blijkt, op de beide locaties op dezelfde wijze uitgevoerd. Op 19 januari 2016 heeft er een voorlopige terugkoppeling van de bevindingen tot dat moment, plaatsgevonden met het College van Bestuur. Op 20 januari 2016 was een gesprek gepland met de directeur van EPBS. Vanwege agendatechnische problemen is het gesprek verplaatst. Dit gesprek zal worden gecombineerd met de bespreking van het conceptrapport. pagina 4 van 35

9 Tijdens het onderzoek zijn nog de documenten opgevraagd over de procesverbalen vanuit EPBS aan de landschapsexamencommissie en auditverslagen van Landstede over de opleidingen bij EPBS. Dit verzoek is op 2 februari 2016 per bevestigd. Op 18 februari 2016 is contact geweest met het bedrijf waarvoor de bbl opleidingen worden verzorgd en is de overeenkomst tussen EPBS en het bedrijf opgevraagd. In hoofdstuk 2 leest u de conclusies en het vervolgtoezicht. De bevindingen die tot de algemene conclusies hebben geleid staan opgenomen in hoofdstuk 3. pagina 5 van 35

10 2 Conclusies en vervolgtoezicht In dit hoofdstuk geeft de inspectie aan welke conclusies zij trekt uit het onderzoek. Allereerst beantwoordt de inspectie in paragraaf 2.1 Algemene conclusies de centrale vraag en vervolgens de in hoofdstuk 1.2. gestelde deelvragen. Daarbij gaat de inspectie eerst in op de wettelijke vereisten (2.1.1.) en vervolgens gaat zij in paragraaf dieper in op de financiële inrichting en verantwoording van deze opleidingen. We sluiten dit hoofdstuk in paragraaf 2.2. af met de inrichting van het vervolgtoezicht. 2.1 Algemene conclusie Landstede heeft onvoldoende een aantoonbaar belang genomen in en verantwoording gedragen voor de inrichting en uitvoering van het onderwijs alsmede de examinering en diplomering conform de wettelijke eisen van de 7 opleidingen die door EPBS zijn uitgevoerd in de samenwerking met Landstede. Landstede heeft deze studenten voor bekostiging in aanmerking gebracht terwijl de studenten geen onderwijsovereenkomst hebben gesloten met Landstede en Landstede bekostiging voor deze studenten heeft ontvangen en deze bekostiging vervolgens op basis van facturen heeft overgedragen aan EPBS. Landstede heeft EPBS daarvoor opgenomen in de planning en control cyclus. Ook heeft de werving en intake van studenten voor de opleidingen volledig buiten de verantwoordelijkheid van Landstede plaatsgevonden. De door EPBS ondertekende diploma s op EPBS papier voldoen niet aan de Regeling modeldiploma mbo (4 juni 2012 Staatscourant nr10761). Daarnaast is op het diploma onterecht aangegeven dat het examen is afgelegd bij Landstede en het examen onder het brinnummer van Landstede is uitgevoerd terwijl Landstede niet aantoonbaar de verantwoordelijkheid voor de examinering heeft gedragen. De inspectie stelt vast dat 3 van de aangeboden opleidingen vallen onder de samenwerkingsovereenkomst tussen Landstede en EPBS. Voor 4 opleidingen is geen samenwerkingsovereenkomst afgesloten en is feitelijk geen formele invulling gegeven aan de uitbesteding terwijl Landstede deze studenten aan deze opleidingen wel voor bekostiging in aanmerking heeft gebracht. Landstede heeft vervolgens EPBS voor de uitvoering van de opleiding betaald (dan wel personen die daarvoor door EPBS zijn aangezocht). Voorts constateert de inspectie dat van studenten die de beroepsopleidingen hebben gevolgd dan wel ten tijde van het onderzoek nog volgen, een grote eigen bijdrage is gevraagd vanwege de inschrijving bij EPBS, zonder dat zij vooraf bekend waren met het feit dat zij inschrijven in een bekostigde opleiding bij Landstede. Hiermee wordt op meerdere punten niet aan de wet voldaan. De organisatorische verwevenheid tussen Landstede en EPBS zoals vormgegeven via het samenwerkingscontract, is puur van administratieve aard en uitgelegd door EPBS als een organisatorische verankering terwijl er buiten de samenwerkinsovereenkomst om - geen formele organisatorische verbinding is aangetoond. EPBS vormt geen organisatorische eenheid van Landstede. In het bestuursreglement van Landstede is EPBS niet als organisatorische eenheid aangemerkt (zoals bedoeld in artikel eerste lid sub c van de WEB). Bovendien heeft het pagina 6 van 35

11 bestuur van Landstede duidelijk aangegeven dat EPBS geen onderdeel is van het Landstede concern. Er is daarmee geen tekenbevoegdheid dan wel mandaat verstrekt aan de directeur van EPBS. EPBS kan dan ook niet uit naam van en voor Landstede onderwijsovereenkomsten en praktijkovereenkomsten afsluiten en diploma s ondertekenen. Deze onderwijsovereenkomsten en praktijkovereenkomsten vertegenwoordigen daarom een overeenkomst met EPBS en niet met Landstede. De afgegeven diploma s zijn dan ook EPBS diploma s, die echter niet stroken met de inschrijving van de studenten in Bron. Die inschrijving is namelijk via Landstede. De registratie van de studenten die ingeschreven zijn bij EPBS op het brinnummer van Landstede is op basis van het bovenstaande in strijd met artikel eerste lid van de WEB. Landstede heeft feitelijk studenten voor bekostiging in aanmerking gebracht zonder dat er een geldige onderwijsovereenkomst en praktijkovereenkomst is gesloten met de betreffende studenten. De inspectie stelt vast dat EPBS, een commerciële partij, rechtstreeks de beschikking heeft over een publiek budget, zonder dat daaraan zakelijke afspraken ten grondslag liggen. Het komt regelmatig voor dat facturen gericht zijn aan EPBS in plaats van aan Landstede, doordat de directie van EPBS facturen van eigen bedrijven indient en doordat de aan EPBS verbonden docenten (die ook op andere opleidingen van EPBS worden ingezet) feitelijk zelf geen relatie met Landstede onderhouden. Hiermee gaat Landstede tevens voorbij aan aanbestedingsregels die normaliter in de relatie met commerciële partijen wettelijk voor de publieke sector zijn voorgeschreven. Landstede heeft een situatie gecreëerd waarin de directeur van EPBS teveel vrijheid heeft gekregen om over publiek geld te beschikken. Het risico op belangenverstrengeling van de directeur van EPBS is daardoor vergroot. Deze belangenverstrengeling treedt op in de persoon van de directeur EPBS die in persoon ook wordt geacht de manager te zijn van Landstede - EPBS die als administratieve eenheid is toegevoegd in de planning en control cyclus van Landstede. De directeur is de enige bestuurder van de zelfstandige rechtspersoon EPBS; een niet bekostigde instelling. Op basis van het onderzoek bij de opleidingen beantwoorden we de twee deelvragen verder als volgt: 1. De onderzochte crebo-opleidingen zoals ingericht en uitgevoerd voldoen voor een belangrijk deel niet aan de wettelijke vereisten voor zowel de bol en de bbl. 2. De onderzochte crebo-opleidingen voldoen niet aan de eisen voor financiële rechtmatigheid en daarmee samenhangende richtlijnen betreffende de bekostiging zoals onder meer verwoord in de notitie Helderheid en de daaraan gerelateerde beleidsbrief van OCW. In de volgende paragrafen staat de onderbouwing van de conclusies op de deelvragen. pagina 7 van 35

12 2.1.1 Conclusie wettelijke vereisten Voldoen de onderzochte crebo-opleidingen zoals ingericht en uitgevoerd aan de wettelijke vereisten voor de beroeps opleidende en beroepsbegeleidende leerweg)? Volgens de samenwerkingsovereenkomst tussen Landstede en EPBS wordt het onderwijs voor de vijf in de overeenkomst genoemde bol opleidingen onder verantwoordelijkheid van Landstede uitgevoerd op de locaties van EPBS en onder de merknaam van EPBS. (Feitelijk worden er echter drie opleidingen van deze overeekomst uitgevoerd). Dezelfde overeenkomst geeft aan dat de naam Landstede op alle communicatie dient voor te komen. Vervolgens is in de overeenkomst afgesproken dat Landstede met de studenten de onderwijsovereenkomst zal afsluiten. De examinering vindt plaats onder verantwoordelijkheid van Landstede en deels op een locatie van Landstede voor de generieke vakken; de examens vinden plaats op grond van het examenplan van Landstede. Het handboek examinering van Landstede is van toepassing op de verzorgde opleidingen bij EPBS. Personeel werkt in opdracht en voor rekening van Landstede. Extern personeel wordt ingehuurd via het Landstede uitzendbureau (artikel van de overeenkomst). In de overeenkomst (onder de artikelen 1.4 en 1.2) wordt verder een scheiding aangebracht tussen de bij Landstede te volgen beroepsopleidingen en de zo genoemde eigen activiteit van EPBS. EPBS biedt een extra gedeelte aan de studenten waarover de student afzonderlijk wordt geïnformeerd en gecontracteerd. Voor deze extra activiteit vraagt EPBS circa ,--. Tot zover is de samenwerkingsovereenkomst in overeenstemming met de voorgeschreven wettelijke vereisten. In de praktijk echter ziet de inspectie deze afspraken/voorwaarden volstrekt niet herkenbaar terug in de uitvoering. Er is volgens de inspectie in het geheel niet voldaan aan bovengenoemde voorwaarden. Ook de vermelde scheiding tussen de extra activiteiten van EPBS en de reguliere opleiding is in de praktische invulling niet zichtbaar. Er is evenmin gecommuniceerd met de studenten over het feit dat de deelname aan de opleiding voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht en dat EPBS de nader omschreven extra activiteiten behoort uit te voeren. Dit is ook niet vastgelegd in een opdracht door de ouders aan EPBS dan wel vastgelegd in een aparte overeenkomst. Hiermee worden de studenten benadeeld, omdat zij de keuze voor opleidingen via EPBS baseren op onvolledige informatie. Hiermee wordt niet voldaan aan artikel 6.1.3a van de WEB en artikel van de WEB 3. Evenmin voldoet de praktische invulling aan de strekking van Thema 7 (Notitie Helderheid) voor het op maat snijden van beroepsopleidingen en daarvoor extra vergoeding vragen. De betrokkenheid van Landstede bij de uitvoering van onderwijs en examinering en de waarborging van de kwaliteit van het onderwijs en de examinering is onvoldoende en volledig belegd bij de samenwerkingspartner EPBS. Er is vanuit Landstede geen systematisch zicht op de kwaliteit en de uitvoering van de opleidingstrajecten. Dit 3 art : de inschrijving wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan bij de wet geregelde eigen bijdrage pagina 8 van 35

13 betreft het gebrek aan betrokkenheid bij de voorlichting, de intake, de onderwijsinrichting en uitvoering, de beroepspraktijkvorming en begeleiding van de studenten en de examinering en diplomering. Het ontbreken van personeel bij EPBS dat rechtstreeks onder de aansturing van Landstede haar werkzaamheden verricht, is daar mede debet aan. Landstede is met name administratief en zeer beperkt evaluatief betrokken bij de trajecten. De afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst zijn onvoldoende gecontroleerd en gehandhaafd door Landstede en tevens onvoldoende nagekomen door EPBS. Landstede is onvoldoende zichtbaar en aantoonbaar verantwoordelijk voor en onvoldoende betrokken bij de de kwaliteit van de opleidingen die worden uitgevoerd door EPBS. Landstede heeft de studenten gezien het volgende onterecht voor bekostiging in aanmerking gebracht. EPBS presenteert zich als de autonome organisatorische eenheid binnen de stichting Landstede terwijl dit niet blijkt uit het bestuursreglement van Landstede. Bovendien heeft het bestuur van Landstede bevestigd dat EPBS geen onderdeel uitmaakt van het Landstede concern. Voorts heeft EPBS de studenten ingeschreven en is met de studenten een dubbele overeenkomst aangegaan door met deze studenten zowel een EPBS onderwijsovereenkomst af te sluiten als een EPBS inschrijfformulier/overeenkomst aan te gaan, beiden voor dezelfde mbo opleiding. EPBS is daarmee te allen tijde, ongeacht de samenwerkingsovereenkomst met Landstede, eindverantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit en de naleving van de wettelijke vereisten van de opleiding waarvoor de student door EPBS is ingeschreven. Landstede is verantwoordelijk omdat de studenten voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht zonder dat er sprake is van een onderwijsovereenkomst voor deze studenten met Landstede. Het voorgaande is in strijd met artikel eerste lid van de WEB. Zo is er ook niet met Landstede een praktijkovereenkomst afgesloten, hetgeen in strijd is met artikel tweede lid van de WEB, en geen diploma van Landstede afgegeven terwijl hier wel diplomabekostiging voor is gevraagd. Hiermee wordt niet voldaan aan artikel van de WEB. Landstede voldoet hiermee niet aan de wettelijke vereisten en geeft onvoldoende invulling aan haar verantwoordelijkheid daarvoor. De inrichting van het onderwijs en de uitvoering van de onderzochte opleidingen evenals de examinering en diplomering afgezet tegen de vereisten van de WEB zijn onvoldoende. De nadere onderbouwing van de wettelijke vereisten zoals deze onder verantwoordelijkheid zijn uitgevoerd door EPBS zijn te vinden in hoofdstuk Conclusie financiële rechtmatigheid Voldoet de samenwerking rond de opleidingen aan wettelijke eisen voor de financiële rechtmatigheid en daarmee samenhangende richtlijnen betreffende de bekostiging zoals onder meer verwoord in de notitie Helderheid en de daaraan gerelateerde beleidsbrief van OCW? Uitgangspunten voor de beantwoording van deelvraag 2 in het onderzoek naar de onderzochte opleidingen van Landstede zoals deze zijn uitgevoerd door EPBS (de autonome organisatorische eenheid van de stichting Landstede ), zijn de wettelijke vereisten uit de WEB voor de verkrijging en pagina 9 van 35

14 besteding van de bekostiging, de notitie Helderheid en de richtlijnen voor Europese aanbesteding (zie verder par. 3.3 voor een meer uitgebreide, nadere onderbouwing van deze conclusie). Door Landstede wordt ten aanzien van de financiële rechtmatigheid op de volgende punten niet voldaan aan de volgende eisen: De inschrijving van een student aan een bekostigde beroepsopleiding wordt niet afhankelijk gesteld van een andere dan bij de wet geregelde eigen bijdrage. Het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor de geleverde prestaties moet door Landstede worden genomen. Samenwerking met een commerciële instelling is toegestaan mits dat doelmatig is en het belang van de student dient. Bovendien moet er voldaan worden aan alle wettelijke vereisten en moet de kwaliteit geborgd zijn. Daarnaast moet de inspectie toezicht kunnen uitoefenen en accountantscontrole mogelijk zijn. De tegenprestatie dient in redelijke verhouding te staan tot de te leveren inspanning. Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om te komen tot kostendekkende afspraken. Er mag geen concurrentievervalsing ontstaan of sprake zijn van ongerechtvaardigde verrijking. Bij overschrijding van het drempelbedrag voor Europese aanbesteding is de Europese richtlijn voor overheidsopdrachten diensten onverkort van toepassing. Voor de student moet transparant zijn aan welke instelling hij de opleiding volgt en welke rol de uitvoerder speelt. Hieronder legt de inspectie uit waarom Landstede niet aan deze eisen voldoet. Andere eigen bijdrage dan de wettelijke bijdrage en de voorlichting (transparantie) aan de student Zoals onder par al is verwoord is er in dit geval sprake van studenten die ingeschreven staan bij beroepsopleidingen EPBS, die onvoldoende voorlichting hebben gehad op alle relevante aspecten in de relatie met het bekostigde opleidingstraject en waarvoor deze studenten via Landstede voor bekostiging in aanmerking worden gebracht. Er is in de praktijk onvoldoende scheiding aangebracht tussen de bekostigde beroepsopleiding en het extra aanbod dat vanwege EPBS aan de student wordt aangeboden en waarvoor een extra bijdrage van circa ,-- van de student wordt gevraagd. Daarmee komt de bekostigde inschrijving aan Landstede in strijd met artikel van de WEB (zie eerdere voetnoot). Daarnaast is er sprake van een financiële onrechtmatigheid vanwege het feit dat er geen onderwijsovereenkomst tussen Landstede en de studenten is afgesloten en er geen diploma namens Landstede is afgegeven. De studenten zijn immers ingeschreven bij EPBS. Uitbesteding In het geval van uitbesteding blijft de uitbestedende instelling volledig verantwoordelijk voor de naleving van haar wettelijke verplichtingen (Notitie Helderheid bij thema 1 uitbesteding). Ofschoon in de samenwerkingsovereenkomst met EPBS de volledige verantwoordeljkheid voor de wettelijke verplichtingen door Landstede pagina 10 van 35

15 wordt genomen, blijkt Landstede deze verantwoordelijkheid in de uitvoering onvoldoende op zich te nemen en/of hier onvoldoende zicht op te hebben. In de praktische uitwerking van de contractuele samenwerking met EPBS is sprake van het vergaand uitbesteden van alle diensten in het kader van het verzorgen van de onderwijstrajecten. Landstede neemt onvoldoende verantwoordelijkheid, waaronder de toetsing van de vraag of opleidingen en studenten binnen deze opleiding voldoen aan alle wettelijke vereisten en de student redelijkerwijs het diploma binnen de gestelde termijn en met de geprogrammeerde inrichting van de opleiding kan behalen. De opleidingen voldoen niet aan de wettelijke vereisten. De inspectie baseert deze conclusie op de bevindingen zoals deze nader zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3. In aanvulling hierop is binnen de samenwerking Landstede en EPBS sprake van een belangenverstrengeling die is ontstaan in de praktische invulling van deze samenwerking; deze praktische invulling is daarenboven eveneens in strijd met de wet. In de praktijk is de samenwerking zodanig vomgegeven dat EPBS administratief en organisatorisch voor het bekostigde Landstede deel wordt gezien als een interne organisatorische eenheid met een eigen budget. De directeur van EPBS werkt als de manager van de organisatorische eenheid Landstede-EPBS, zonder dat sprake is van een daadwerkelijke benoeming en een specifieke regeling in het bestuursreglement van Landstede dan enkel de samenwerkingsovereenkomst. In deze hoedanigheid heeft de directeur EPBS (tevens manager eenheid Landstede-EPBS ) de feitelijke beschikking over het budget, met dien verstande dat de betalingen vanuit dit budget plaatsvinden via de centrale organisatie Landstede (na autorisatie/prestatieverklaring door manager unit Landstede-EPBS). Op basis van deze feitelijke beschikkingsbevoegdheid over het budget, gaat de directeur EPBS verplichtingen aan voor wat betreft inzet van personeel op de opleidingen, materiële bestedingen voor die opleidingen en overige materiële bestedingen die hijzelf (als manager Landstede-EPBS) autoriseert zonder daadwerkelijke aansturing, anders dan een budgettaire, vanuit het bestuur van Landstede. In principe heeft de directeur EPBS hiermee een onbeperkte beschikkingsbevoegdheid over het hem toegekende budget ten behoeve van de aan deze unit gekoppelde opleidingen zonder dat deze bevoegdheid is vastgelegd. Resumerend stelt de inspectie vast dat Landstede onvoldoende zichtbaar en aantoonbaar verantwoordelijkheid neemt in en belang heeft bij de opleiding en daarmee meer als een administratiekantoor voor de opleidingen fungeert. Landstede heeft de studenten voor bekostiging aangemerkt en vervolgens dit bedrag grotendeels aan EPBS beschikbaar gesteld. EPBS heeft daarmee van twee kanten, van de student en van Landstede geld ontvangen voor de uitvoering van het onderwijs. 2.2 Vervolgtoezicht De inspectie heeft ernstige tekortkomingen geconstateerd in de onderzochte bol en bbl opleidingen die door Landstede worden aangeboden in samenwerking met EPBS die zich voordoet als een autonome organisatorische eenheid binnen de stichting Landstede. pagina 11 van 35

16 Landstede moet op korte termijn voldoen aan de WEB, en aan de uitgangspunten van de notitie Helderheid. Dit vervolgtoezicht is opgenomen in de onderstaande tabel. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de wettelijke vereisten waar bij de onderzochte opleidingen niet aan voldaan wordt en staat het vervolgtoezicht vermeld. Daarnaast wordt expliciet vervolgonderzoek uitgevoerd naar de onvoldoende kwaliteit van het onderwijs en de examinering in de zin van de WEB, het betreft dan onder andere: voorlichting intake en plaatsing studieloopbaanbegeleiding; onderwijsinrichting en studieduur; beroepspraktijkvorming; examinering en diplomering. Uiterlijk drie maanden na de datum van verzending van de waarschuwingsbrief van de minister vindt vervolgtoezicht plaats bij de onderzochte opleidingen bij Landstede: Crebo Assistent-manager internationale handel (Assistentmanager internationale handel) bol niveau 4. Crebo Medewerker marketing en communicatie (Medewerker evenementenorganisatie) bol niveau 4. Crebo Manager handel (Vestigingsmanager groothandel) bol niveau 4 en genoemd in de overeenkomst. Crebo Medewerker marketing en communicatie (Marketing medewerker) bol niveau 4 en genoemd in de overeenkomst. Crebo Manager handel (Filiaalmanager) bol niveau 4. Crebo Logistiek teamleider (Logistiek teamleider) bbl niveau 4. Crebo Logistiek medewerker (Logistiek medewerker) bbl niveau 2. Beoordeling Niet naleven wet- en regelgeving Betreffende wetsartikelen WEB artikel 6.1.3a Informatie beroepsopleidingen artikel WEB vereisten benoeming artikel inschrijving en 8.1.1c. toelating artikel schoolkosten artikel 7.2.4a derde lid d van de WEB Studieduur opleidingen zevende lid Landelijke kwalificatiestructuur artikel eerste lid; inrichting van de beroepsopleiding Vervolgtoezicht De inspectie meldt het oordeel aan de minister De instelling ontvangt een waarschuwing o.g.v. art tweede lid jo art , eerste lid onder b van de WEB Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijnvan 3 maanden na de datum van verzending van de waarschuwing volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering pagina 12 van 35

17 Beoordeling Betreffende wetsartikelen WEB artikel Zorgplicht regeling voor onderwijsprogramma en examinering; informatie ondersteuningsaanbod; studentenstatuut. Artikel diploma s waaronder de ministeriële regeling modeldiploma s Regeling modeldiploma mbo (4 juni 2012 Staatscourant nr10761) Artikel lid b de procedures rond de examens en de voorwaarden Artikel tweede lid aan de bpv ligt een overeenkomst tussen partijen ten grondslag Vervolgtoezicht De inspectie meldt het oordeel aan de minister De instelling ontvangt een waarschuwing o.g.v. art tweede lid jo art , eerste lid onder b van de WEB Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijnvan 3 maanden na de datum van verzending van de waarschuwing volgt een onderzoek naar kwaliteitsverbetering Artikel eerste lid van de WEB Aan de inschrijving ligt een onderwijsovereenkomst ten grondslag Art van de WEB jo artikel 2.5.5a, tweede lid, onderdelen a, b, c, d, h, i, l, m en n, van de WEB en artikel 2.2.4, vijfde lid, van de WEB Niet naleven wet- en regelgeving Art tweede lid Art tweede lid voorwaarden voor bekostiging. De inspectie meldt de bevindingen aan de minister Er wordt aan de Minister geadviseerd de onrechtmatig verkregen bekostiging terug te vorderen Niet navolgen richtlijnen notitie Helderheid Thema 1 Uitbesteding De inspectie meldt de bevindingen aan de minister Er vindt na 3 maanden vervolgtoezicht plaats op het navolgen van de richtlijnen van de notitie Helderheid. pagina 13 van 35

18 3 Bevindingen Algemeen Landstede is in september 2012 een samenwerking aangegaan met EPBS; EPBS is een rechtspersoon welke voor een aantal crebo-opleidingen erkend is voor het verzorgen van niet-bekostigd middelbaar en hoger beroepsonderwijs. De samenwerking tussen deze instellingen is vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst (hierna overeenkomst) en richt zich op opleidingen in de beroepsopleidende leerweg (bol). De samenwerking is kort gezegd aangegaan om studenten in een kleinschalige omgeving verkort en sterk geïntensiveerd onderwijs te geven. EPBS en Landstede hebben de samenwerking uitgewerkt in de Samenwerkingsovereenkomst BOL opleidingen Landstede en Europort Business school BV met ingang van cohort 2012 van 29 september Deze overeenkomst geeft in considerans 3 en 4 de volgende redenen voor samenwerking. Considerans 3 Teneinde de genoemde opleidingen voor ouders en studenten betaalbaar te houden en tegelijkertijd op een kwallitatief nog hoger plan te tillen streeft EPBS na dat het gedeelte van het opleidingstraject, in aanmerking komt voor bekostiging door het ministerie van OCW en dat al hetgeen extra is ten opzichte van het reguliere traject aanvullend particulier (door de ouders) bekostigd wordt. Considerans 4 Landstede is in beginsel bereid om het door het ministerie van OCW bekostigde onderwijs voor de crebonummers genoemd in de considerans punt 2- onder verantwoordelijkheid van Landstede te verzorgen op de vestiging van EPBS te Rotterdam en Amsterdam. Uitgangspunt is dat Landstede dit reguliere gedeelte, voor zover het gaat om het geven van onderwijs, verzorgt maar dat EPBS dit feitelijk ter plaatse coördineert. Uitgangspunt is verder dat EPBS onder eigen verantwoordelijkheid en voor eigen rekening en risico het extra gedeelte verzorgt en uitvoert, in rechtstreekse opdracht van de betrokken studenten resp. hun ouders. De inspectie stuitte op deze samenwerking in een onderzoek dat zij uitvoerde naar mogelijke onregelmatigheden in de examinering van opleidingen bij EPBS. Vanwege mogelijke risico s die de inspectie voorzag voor de kwaliteit van de opleidingen van Landstede, alsmede mogelijke financiële onregelmatigheden, achtte de inspectie een specifiek onderzoek bij Landstede naar deze samenwerking noodzakelijk. De genoemde opleidingen uit paragraaf 1.3 zijn in het onderzoek betrokken. (tussen haakjes het aantal studenten op peildatum 1/10 in de periode ): Crebo Assistent-manager internationale handel (Assistentmanager internationale handel) bol niveau 4 (aantal studenten 66); Crebo Medewerker marketing en communicatie (Medewerker evenementenorganisatie) bol niveau 4 (aantal studenten 21); Crebo Medewerker marketing en communicatie (Marketing medewerker) bol niveau 4 (aantal studenten 32) pagina 14 van 35

19 Crebo Manager handel (Vestigingsmanager groothandel) bol niveau 4 (aantal studenten 71) Crebo Manager handel (Filiaalmanager) bol niveau 4 (aantal studenten 19) en beroepsbegeleidende leerweg (bbl) niveau 4 (aantal studenten 80); Crebo Logistiek teamleider (Logistiek teamleider) bbl niveau 3 (aantal studenten 32); Crebo Logistiek medewerker (Logistiek medewerker) bbl niveau 2 (aantal studenten 71). Daarnaast zijn er 44 studenten in studiejaar ingeschreven bij EPBS en door Landstede voor bekostiging in aanmerking gebracht. Drie opleidingen (90534, 90532, 93494) hiervan zijn oorspronkelijk opgenomen in de overeenkomst; de vier andere opleidingen (1 opleiding met zowel een bol als bbl variant en 2 opleidingen in de bbl) zijn feitelijk buiten de overeenkomst uitgevoerd door EPBS en bekostigd door Landstede. De algemene bevindingen die voor alle opleidingen gelden, worden in dit hoofdstuk weergegeven. Indien er een afwijking is voor een afzonderlijke opleiding wordt dat vermeld. Daarnaast wordt paragraaf (3.2.2) expliciet gewijd aan de samenwerking en de financiële implicaties van de overeenkomst tussen Landstede en EPBS De overeenkomst die Landstede en EPBS zijn aangegaan geven een aantal voorwaarden weer waaraan de samenwerking behoort te voldoen. Deze voorwaarden zijn op essentiële onderdelen niet nageleefd. 3.1 De opleidingen Inrichting van de opleidingen Vanwege de bekostiging door Landstede van de bol opleidingen, voldoet de opleidingsduur niet aan de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in artikel 7.2.4a lid d van de WEB Studieduur opleidingen. Alle uitgevoerde bekostigde bol opleidingen betreffen niveau 4 opleidingen en behoren derhalve een studieduur te hebben van drie jaar. De opleidingen worden echter aangeboden en uitgevoerd als een tweejarige bol opleiding. De onderwijsinrichting van de bol opleidingen voldoet niet aan de eisen van het kwalificatiedossier en daarmee wordt niet voldaan aan artikel lid 7 van de WEB Landelijke kwalificatiestructuur. Studenten behoren te worden opgeleid overeenkomstig het kwalificatiedossier. De vijf onderzochte bol opleidingen worden in het eerste leerjaar identiek uitgevoerd met hetzelfde programma. Daarnaast worden in beide leerjaren dezelfde projecten uitgevoerd in groepjes onafhankelijk van de opleiding waarvoor is ingeschreven, terwijl toch duidelijk sprake is van verschillende opleidingen met verschillende kwalificatiedossiers. Bijvoorbeeld de opleiding medewerker communicatie met de uitstromen medewerker marketing en medewerker evenementenorganisatie heeft deels een overlap maar ook een onderscheid in de werkprocessen en de beroepscontext. Daar waar overlap in de dossiers zit behoren de verschillende werkprocessen vanuit een andere beroepscontext te worden vormgegeven. Zo ook verschillen de kwalificatiedossiers Assistent- pagina 15 van 35

20 manager internationale handel (uitstroom Assistent-manager internationale handel buitendienst) en Manager handel (uitstroom Vestigingsmanager groothandel) en Manager handel (uitstroom Filiaalmanager) dermate met elkaar dat het niet mogelijk is dat iedereen hetzelfde rooster en hetzelfde programma volgt als de medewerker marketing. De volgende lessen worden voor alle 5 bol opleidingen aangeboden in de eerste vier blokken, het eerste leerjaar: Blok 1: Nederlands, Engels, Spaans, Management, Rekenen & Statistiek en Bedrijfseconomie allen afgesloten met een tentamen. Daarnaast voor iedereen het project Startschot en Project HRM. Blok 2: Nederlands, Engels, Spaans, Bedrijfseconomie allen weer met een tentamen afgesloten, Daarnaast voor iedereen Project De Markt en Project Jong. Blok 3: Nederlands, Engels, Spaans, Bedrijfseconomie, allen met een toets afgesloten. Daarnaast voor iedereen project (simulatie) Sportcompany 1 en Project Jong ondernemen 1 Blok 4: Communicatie & PR (tentamen), taaltraining Spaans, project Jong ondernemen 2 en Orientatiestage Hiermee sluit het eerste jaar af. Het tweede leerjaar bestaat uit twee blokken onderwijs bij EPBS en twee blokken stage. In de eerste twee blokken zijn opnieuw een aantal gezamenlijke onderdelen zoals Nederlands en Engels en gaan de projecten Sportscompany 2 en Jong ondernemen 3 en 4 voor alle opleidingen op dezelfde wijze door zonder specificatie naar opleiding. Studenten kunnen zelf kiezen in welk groepje ze gaan deelnemen. Alle projecten worden groepsgewijs uitgevoerd. Daarnaast vinden er de feitelijke opleidingsspecifieke modulen plaats; deze zijn dan echter wel erg kort en weinig intensief. Feitelijk moet het beroepspecifieke deel behorend bij het kwalificatiedossier in minder dan een half jaar worden aangeleerd. Daarbij moet voor bijvoorbeeld Internationaal business crebo 90932, gedacht worden aan Aquisitie en Verkoop, exportmanagement, offertetraject en transport en klachten. Voor EPBS gaat het bij deze opleiding om de medewerker in de buitendienst. Er is tijdens de lessen veel aandacht besteed aan Spaans terwijl dit niet in de kwalificatiedossiers is opgenomen of in de examenregeling bij de opleidingen als extra moderne vreemde taal. Er wordt slechts summier aandacht besteed aan de vereisten uit het kwalificatiedossier waar wel examen in gedaan behoort te worden zoals intenationaal recht voor de opleiding Internationale handel. Ook de stageboeken geven onvoldoende inzicht in de stageopdrachten gekoppeld aan het kwalificatiedossier die het leerproces tijdens de stage vertegenwoordigen. De eindstagegids bevat direct de examenopdrachten. Er is sprake van een onevenwichtig programma. Hiermee wordt niet voldaan aan artikel lid 1 van de WEB; inrichting van de beroepsopleiding. Het onderwijs in de beroepsvaardigheden is te weinig gericht op het beroep waarvoor de onderwijsovereenkomst voor de betreffende opleiding in de bol is afgesloten. De beroepen waarvoor wordt opgeleid zijn qua invulling en uitvoering over het algemeen onbekend bij de studenten en er is geen sprake van werkervaring of stage in het beroep waardoor de toegepaste verkorting in de opleiding niet voor de hand ligt. pagina 16 van 35

21 De onderwijslocaties van EPBS zijn ver verwijderd van de locaties van Landstede. De locaties Rotterdam en Amsterdam zijn ook geen locaties van Landstede. EPBS komt niet voor in stukken van Landstede waar de verschillende locaties van Landstede worden genoemd. Niet in de Studiegids bladzijde 17 waar de locaties van Landstede zijn benoemd, ook niet in het overzicht van locaties en contactgegevens van Landstede op internet. Dit duidt nog meer op het feit dat EPBS geen autonome organisatorische eenheid vormt binnen de Stichting Landstede. In het bestuursreglement of de uitwerking daarvan komt EPBS ook niet voor als afzonderlijke organisatorische eenheid van de stichting Landstede. Het bestuur van Landstede heeft bevestigd dat EPBS geen onderdeel is van Landstede. Verkorte duur opleidingen, intensiveren en versnelling De niveau 4 bol opleidingen worden in twee jaar aangeboden. Op grond van de WEB kan dit voor een niet bekostigde instelling als EPBS. Dit kan echter niet indien er sprake is van bekostiging voor die opleiding. Hetgeen ten aanzien van de onderzochte opledidingen (via Landstede) het geval is. Daarnaast is de versnelling en intensivering niet nader uitgewerkt behalve dan dat de opleiding na twee jaar wordt afgesloten. Voor alle niveau 4 opleidingen voorziet de WEB in minstens 3 jaar. Voor een bekostigde opleiding is dit een vereiste. De studieduur van deze opleiding is onterecht vastgesteld op twee jaar. Hiermee wordt dan ook door Landstede niet voldaan aan artikel 7.2.4a lid 3d van de WEB. Het is bovendien niet duidelijk waarom specifiek voor deze studenten een verkort traject wordt aangeboden. Uit de bestudeerde intakedossiers is gebleken dat er voornamelijk studenten instromen die direct van het vmbo komen en niet uitzonderlijk uitblinken ten opzichte van reguliere studenten in reguliere opleidingen waardoor een verkorting zou zijn uit te leggen. Er is geen sprake van eerder verworven vaardigheden of werkervaring die kan leiden tot vrijstellingen waardoor deze studenten de opleiding in een kortere opleidingsduur zouden kunnen uitvoeren. Eerder kiezen deze studenten voor de kleinschaligheid vanwege de extra aandacht die veelal ook nodig is. Studiekosten Er wordt door Landstede niet voldaan aan artikel van de WEB. Onderwijsbijdragen. De inschrijving van een bekostigde opleiding mag namelijk niet afhankelijk worden gesteld van een andere dan de in de wet geregelde geldelijke bijdrage. Volgens de overeenkomst tussen Landstede en EPBS artikel 2.1 en 2.2 verzorgt EPBS in opdracht van de ouders en studenten extra gedeelten in het onderwijs. Er is echter geen andere extra overeenkomst bekend dan het inschrijfformulier met EPBS waar de studenten voor de gehele opleiding op inschrijven en deze ondertekenen. De studenten verplichten zich daarmee tot een bedrag van meer dan 9.000,-- per studiejaar aan collegegeld. Daarbovenop komen nog allerlei andere kosten als boeken en excursiegeld. Er wordt geen melding gemaakt van extra activiteiten op het inschrijfformulier of over het feit dat de bijdrage vrijwillig is omdat het een bekostigde opleiding is. Uit de roosters en de Studiegids / Onderwijs en examenregeling (OER) is niet duidelijk wanneer de extra activiteiten, die niet gerelateerd zijn aan het reguliere bekostigde programma, worden aangeboden. De zes in de OER onder het kopje versnelling en intensivering genoemde begeleidingsuren pagina 17 van 35

22 zijn feitelijk een regulier onderdeel van de opleiding en kunnen niet als extra activiteit worden opgevoerd. De andere genoemde 96 uur (voor alle opleidingen indentiek) zijn niet nader gespecificeerd, waardoor niet is op te maken of dit ook niet een regulier onderdeel is van de opleiding. Bovendien is geen sprake van vrijwilligheid daarbij. Weliswaar zijn de studenten de hele dag op school en hoeven zij thuis geen huiswerk te maken, maar of die activiteiten ook door EPBS separaat worden aangeboden is uit het rooster niet op te maken omdat de middagen aan projectonderwijs dan wel aan andere vakken uit het reguliere programma worden besteed aldus het rooster van de opleidingen. Daarnaast is er sprake van huiswerkbegeleiding en bijles. Echter deze huiswerkbegeleiding en bijles zijn niet te onderscheiden van het reguliere programma en het vrijwillige karakter ontbreekt daarvan. Alleen het gerealiseerde rooster van lesblok 2 van cursusjaar laat enkele uren bijles zien waarvan je je kan afvragen of dat geen onderdeel van het regulier programma is. Het is namelijk in plaats van ander onderwijs en wijkt ook niet af van de reguliere vakken en is voor iedereen verplicht. Voorlichting aan de student Er is niet voldaan aan de zorgplicht. Landstede en EPBS hebben de studenten onvoldoende ingelicht over de opleiding en de extra kosten die feitelijk vrijwillig behoren te zijn gezien het feit dat hier sprake is van bekostigde opleidingen. Hiermee is niet voldaan aan artikel 6.1.3a van de WEB Informatie beroepsopleidingen aan de aspirant-studenten en artikel lid a1 van de WEB voor NBI s. De website van EPBS spreekt van particulier bekostigd onderwijs. Studenten hebben zich veelal in april van enig studiejaar of eerder ingeschreven bij EPBS zonder op de hoogte te zijn van de samenwerking met Landstede. Zij hebben zich met de ondertekening van het inschrijfformulier van EPBS verplicht de kosten voor de opleiding te betalen. De feitelijke intake vindt soms maanden later plaats. De communicatie met de student over de samenwerking tussen Landstede en EPBS en de consequenties voor de student laat ernstig te wensen over en is niet transparant. Werving, intake en plaatsing De werving, intake en plaatsing worden door Landstede volledig aan EPBS overgelaten en is door laatstgenoemde uitgevoerd. Landstede verwerkt de plaatsing administratief en schrijft studenten in bij de bol of bbl opleiding. Landstede is niet betrokken bij het intake gesprek en het aanname en plaatsingsproces van zowel de bol als de bbl studenten. Landstede kent de studenten niet. Omdat Landstede de werving en selectie volledig overlaat aan EPBS is zij niet in staat haar verantwoordelijkheid voor de voorlichting, intake en plaatsing daadwerkelijk inhoud en vorm te geven. Hiermee voldoet Landstede niet aan artikel inschrijving en 8.1.1c. toelating van de WEB. Dit behoort wel tot de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van Landstede. Door de onvoldoende betrokkenheid bij intake en plaatsing kan ook niet vanaf de start een voldoende basis gelegd worden voor een passende begeleiding van studenten met een zeer diverse achtergrond. pagina 18 van 35