Situering van de mededeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Situering van de mededeling"

Transcriptie

1 VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Uitgebreide rapportering stand van zaken voorbereiding Vlaams Mitigatieplan Situering van de mededeling Op 1 juli 2011 heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring gehecht aan de conceptnota betreffende het voorbereidingstraject van het derde Vlaams Klimaatbeleidsplan. Als eerste luik van dit derde Vlaams Klimaatbeleidsplan heeft het Vlaams MitigatiePlan (VMP) tot doel om de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen tussen 2013 en 2020 te reduceren conform de voor Vlaanderen in het kader van de Europese klimaatwetgeving vast te stellen doelen. Deze uitdaging vraagt om een doorgedreven en ambitieuze mitigatiestrategie, op basis van zowel een verdieping als een verbreding van het lopende klimaatbeleid. Op 23 december 2011 deelde de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie de stand van zaken mee aan de Vlaamse Regering. Deze mededeling omvatte de voorlopige resultaten van de onderbouwende studie, het verslag van het startmoment van de Vlaamse Klimaatconferentie en een overzicht van de vastgestelde knelpunten. Op 20 juli 2012 heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring gehecht aan een conceptnota met de beknopte stand van zaken van de voorbereiding van het Vlaams Mitigatieplan en het vooropgestelde vervolgtraject. In deze conceptnota werd aangekondigd dat het departement Leefmilieu, Natuur en Energie een uitgebreidere rapportering heeft opgesteld die na revisie door de Vlaamse Task Force Mitigatie als mededeling aan de Vlaamse Regering zou worden voorgelegd. Het document in bijlage geeft hieraan invulling. Het document geeft de stand van zaken van het voorbereidingstraject na afronding van de Ronde Tafelconferenties en de voorbereidende studieopdracht. Er wordt meer in detail verslag uitgebracht van alle in het voorbereidingstraject voorgestelde en onderzochte maatregelen. Daarnaast werd ook informatie toegevoegd die werd teruggevonden in de literatuur en bij screening van beleidsplannen uit de ons omringende landen. De vermelde conclusies en verdere stappen zijn conform de conceptnota van 20 juli Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur

2 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid DERDE VLAAMS KLIMAATBELEIDSPLAN STAND VAN ZAKEN VOORBEREIDINGSTRAJECT Vlaams Mitigatieplan Rapportering september

3 Inhoudsopgave 1 Situering Vlaamse Klimaatconferentie Studieopdracht beleidsscenario s Situering studieopdracht Eindresultaat niet ETS sectoren Trendbreuken vereist Kosteneffectiviteit als opstap naar de verdere invulling van het Vlaams klimaatbeleid Analyse van de resultaten en mogelijke (bijkomende) maatregelen per sector Industrie Energiegerelateerde broeikasgasemissies Procesgerelateerde broeikasgasemissies Off road emissies Vluchtige emissies van brandstoffen F gassen Gebouwen Residentiële gebouwen Tertiaire gebouwen Transport Wegverkeer Spoorverkeer, binnenlandse luchtvaart, binnenlandse scheepvaart en binnenvaart Landbouw Energetische emissies glastuinbouw en intensieve veeteelt (excl. off road) Niet energie gerelateerde methaan en lachgasemissies Afval Afvalverbrandingsinstallaties Composteren, afvalwaterbehandeling en storten Energiesector Financiering via het Vlaams Klimaatfonds Conclusies Verdere stappen Bijlagen

4 1 Situering Op 1 juli 2011 heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring gehecht aan de conceptnota betreffende het voorbereidingstraject van het derde Vlaams Klimaatbeleidsplan. Als eerste luik van dit derde Vlaams Klimaatbeleidsplan heeft het Vlaams Mitigatieplan (VMP) tot doel om de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen tussen 2013 en 2020 te reduceren conform de voor Vlaanderen in het kader van de Europese klimaatwetgeving vast te stellen doelen. Deze uitdaging vraagt om een doorgedreven en ambitieuze mitigatiestrategie, op basis van zowel een verdieping als een verbreding van het lopende klimaatbeleid. Net zoals bij het voorbereidingstraject van het VKP is overleg met de doelgroepen noodzakelijk om te komen tot een gedragen mitigatieplan. Zoals aangegeven in de conceptnota werd op 25 november 2011 het startschot gegeven voor de vernieuwde Vlaamse Klimaatconferentie in een algemeen startmoment waarin de probleemstelling en het verloop van het proces voor de opstelling van het VMP werd toegelicht. In de voorbije maanden hebben alle betrokken minister Ronde Tafelconferenties georganiseerd zoals voorzien in de conceptnota. Op 23 december 2011 deelde de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Energie de stand van zaken mee aan de Vlaamse Regering. Deze mededeling omvatte de voorlopige resultaten van de onderbouwende studie, het verslag van het startmoment van de Rondetafelconferentie en een overzicht van de vastgestelde knelpunten. Op 20 juli 2012 heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring gehecht aan een conceptnota met de beknopte stand van zaken van de voorbereiding van het Vlaams Mitigatieplan en het vooropgestelde vervolgtraject. In deze conceptnota werd aangekondigd dat het departement Leefmilieu, Natuur en Energie een uitgebreidere rapportering heeft opgesteld die na revisie door de Vlaamse Task Force Mitigatie als mededeling aan de Vlaamse Regering zou worden voorgelegd. Deze mededeling geeft hieraan invulling. Deze mededeling geeft de stand van zaken van het voorbereidingstraject na afronding van de Ronde Tafelconferenties en de voorbereidende studieopdracht. Er wordt meer in detail verslag uitgebracht van alle in het voorbereidingstraject voorgestelde en onderzochte maatregelen. Daarnaast werd ook informatie toegevoegd die werd teruggevonden in de literatuur en bij screening van beleidsplannen uit de ons omringende landen. De vermelde conclusies en verdere stappen zijn conform de conceptnota van 20 juli

5 2 Vlaamse Klimaatconferentie In het kader van de Vlaamse Klimaatconferentie vonden volgende evenementen plaats: Algemeen: het startmoment van de vernieuwde VKC op 25/11/2011, georganiseerd door de Vlaamse minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. Tijdens het startmoment werd de klimaatuitdaging op korte en lange termijn en het procesverloop in aanloop naar het VMP toegelicht. Tijdens een debat werd ook gepeild naar de verwachtingen en strategische visie van het maatschappelijke middenveld. Sector gebouwen: de Ronde Tafel Klimaat en Gebouwen: ambities voor het Vlaamse energie & klimaatbeleid op 13/12/2011, georganiseerd door de Vlaamse minister van Energie Freya Van den Bossche. Sector transport: de Ronde Tafel Klimaat en Transport vond plaats onder de vorm van een adviesvraag aan de Mobiliteitsraad (MORA) over een nota met mogelijke beleidsopties voor de sector mobiliteit, aangevraagd door Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits. De MORA maakte haar advies over op 30/04/2012. Sector landbouw: de Ronde Tafel Klimaat en Landbouw werd gespreid over verschillende sessies, georganiseerd in opdracht van Vlaams minister van Landbouw Kris Peeters: Werkgroep 1 rond de plantaardige productie en het bodembeheer op 25/01/2012 Werkgroep 2 rond de dierlijke productie en het mestbeheer op 15/02/2012 Werkgroep 3 rond het energieverbruik en de energieproductie van de landbouwsector op 29/02/2012 Een algemeen terugkoppelingsmoment waar een overzicht werd gegeven van de algemene conclusies en knelpunten uit de werkgroepen op 28/03/2012 Sector niet ETS industrie: voor de sector niet ETS industrie werden twee sessies georganiseerd: Een ronde tafel i.v.m. de energetische emissies van de niet ETS industrie op 08/05/2012, georganiseerd in opdracht van Vlaams minister van Energie Freya Van den Bossche Een ronde tafel i.v.m. het gebruik van F gassen in koel en luchtbehandelingsinstallaties op 14/05/2012, georganiseerd in opdracht van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege. De beschikbare verslagen kunnen online geconsulteerd worden via klimaatbeleidsplan /vlaamseklimaatconferentie/mitigatie. De aanbevelingen worden in hoofdstuk 0 per sector toegelicht. Algemeen kan worden geconcludeerd dat verschillende beleidsdomeinen meer tijd nodig hadden voor de inhoudelijke voorbereiding en organisatie van de ronde tafelconferenties dan voorzien in de conceptnota. Op deze manier wordt wel maximaal afstemming verzekerd met de beleidsprocessen in alle betrokken beleidsvelden. Dit heeft evenwel implicaties voor de tijdslijn van het Vlaamse Mitigatieplan zoals vooropgesteld in de conceptnota. De afbakening van de beleidsmaatregelen door de bevoegde ministers heeft voor een aantal sectoren bijgevolg een paar maanden vertraging opgelopen. 4

6 3 Studieopdracht beleidsscenario s Situering studieopdracht De studieopdracht Ondersteuning bij de ontwikkeling van het Vlaams Klimaatbeleidsplan werd op 1 april 2011 opgestart door de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). De studie is een ambtelijke oefening waarin mogelijke maatregelen(pakketten) en beleidsinstrumenten onderzocht werden. Het betreft met andere woorden een technische verkenning van een aantal beleidsscenario s. Dit project had concreet als doel om voor de sectoren die niet onder de CO 2 emissiehandel (niet ETS) vallen te bepalen: welke reductiedoelstellingen realistisch zijn; welke beleidsmaatregelen nodig zijn om die reductiedoelstellingen te kunnen halen; en welk monitoringsysteem zal moeten opgezet worden om de voortgang te kunnen opvolgen. De uitvoering van het onderzoek was noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de Europese verplichtingen. Voor de sectoren die niet onder de emissiehandel vallen, worden namelijk Europese reductiedoelstellingen per lidstaat opgelegd in beschikking 406/2009/EG (de zogenaamde Effort Sharing Decision of ESD). België kreeg in het kader van de ESD een reductiedoelstelling van 15% in 2020 ten opzichte van 2005 toegewezen. Concreet wordt dit in de ESD vertaald in een lineair reductietraject in de periode met jaarlijkse uitstootplafonds. Figuur 1. Lineair reductietraject volgens beschikking 406/2009/EG 5

7 Om tot realistische en aanvaardbare beleidsscenario s te komen was het noodzakelijk dat alle relevante beleidsvelden nauw betrokken waren bij de begeleiding van de opdracht. Er werd daarom de voorbije maanden gewerkt met: een stuurgroep met een beperkt aantal vertegenwoordigers van de departementen LNE, MOW, LV en het Vlaams Energieagentschap. Zes stuurgroep vergaderingen vonden ondertussen plaats op 5 mei, 10 juni, 12 september, 28 oktober 2011 en 23 januari, 16 april een klankbord met alle contacten uit de betrokken beleidsvelden om een zo breed mogelijke input te bekomen. In de maanden juni en juli 2011 werden zes intern ambtelijke workshops georganiseerd. Tijdens deze workshops werd een toelichting gegeven omtrent de uitdagingen, de stand van zaken binnen de diverse sectoren en werd tevens gepeild naar beschikbare informatie over mogelijke bijkomend maatregelen en hun effecten voor doorrekening in de beleidsscenario s. De workshops hadden betrekking op de thema s transport (27 juni 2011), landbouw (27 juni 2011), afval (28 juni 2011), industrie (5 juli 2011), gebouwen (5 juli 2011) en energie (7 juli 2011). bilaterale contacten voor ad hoc informatie uitwisseling met de betrokken beleidsvelden. Het eindrapport werd op 29 juni 2011 opgeleverd. 3.2 Eindresultaat niet ETS sectoren Het eindrapport van de studie is te vinden in bijlage 1. Bijlage 2 geeft een cijfermatig overzicht van de resultaten per sector. In Figuur 2 wordt een overzicht gegeven van de resultaten voor alle niet ETS sectoren. In hoofdstuk 0 worden de prognoses per sector meer in detail toegelicht. De berekening van de niet ETS doelstelling is gebaseerd op de 15% doelstelling zoals voor België vastgelegd in de Effort Sharing Decision. Aangezien het vastleggen van de Vlaamse doelstelling nog deel zal uitmaken van een intra Belgische lastenverdeling, betreft het hier dus enkel een hypothetische indicatieve Vlaamse niet ETS doelstelling. Ten opzichte van de prognoses die werden medegedeeld aan de Vlaamse Regering op 23 december 2011 zijn nog een aantal wijzigingen doorgevoerd met een negatieve impact op de verwachte reductiekloof. De voornaamste wijzigingen betreffen een bijstelling in de gebouwensector naar aanleiding van de afschaffing van de federale belastingaftrek voor energiebesparende investeringen en een afstemming van de prognoses in de glastuinbouw met evoluties die in de 2010 inventaris werden vastgesteld. Verder zijn (in tegenstelling tot eind 2011) nieuwe inventarisgegevens voor de basisjaren 2005, verrekend in het niet ETS reductiepad. Globaal genomen kan in een 15% scenario in Vlaanderen een gecumuleerd tekort verwacht worden van 23 Mton CO 2 eq in de periode op basis van het voorliggende beleidsscenario. Ten opzichte van het referentiejaar 2005 betekent dit in 2020 een toename van de niet ETS broeikasgasuitstoot met 0,3% in plaats van een daling met 15%. Deze stand van zaken geeft, ondanks het geleverde werk, onvoldoende invulling aan de ambitie die de Vlaamse Regering heeft vooropgesteld bij de goedkeuring van de conceptnota met het voorbereidingstraject voor het nieuwe klimaatbeleidsplan. De Vlaamse Regering stelde daarbij immers als doelstelling voorop om alle interne maatregelen te nemen die technisch en economisch uitvoerbaar en 6

8 maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Pas in tweede instantie zou eventueel gebruik gemaakt worden van de aankoop van emissierechten. Dit reeds langer bestaande principe werd sindsdien ook verschillende malen publiek bevestigd. De Vlaamse Regering vroeg daarbij ook aandacht voor beleid en doelstellingen op lange termijn en stelde kostenefficiëntie als belangrijk criterium voorop bij de selectie van de maatregelen. Figuur 2. Resultaat 15% scenario in de periode (kton CO 2 eq) Conform artikel 5 van de Effort Sharing Decision is het jaarlijks gebruik van kredieten uit projectactiviteiten beperkt tot 4% van de 2005 emissies voor België. Rekening houdend met de overdraagbaarheid van deze kredieten en toegepast op de Vlaamse niet ETS emissies zou de maximale inzet van deze flexibele mechanismen 16 Mton CO 2 eq bedragen. Reeds vanaf 2013 overschrijden de emissies het lineair reductiepad waarbij de kloof steeds verder toeneemt tot De gecumuleerde reductiekloof zou in de periode de gecumuleerde potentiële inzet van kredieten uit projectactiviteiten overschrijden met 7 Mton CO 2 eq. Volledigheidshalve kan opgemerkt worden dat de Effort Sharing Decision naast de aankoop van kredieten uit projectactiviteiten ook nog voorziet in de mogelijkheid tot handel in emissierechten tussen de Europese lidstaten. Op dit moment is het nog onduidelijk op welke manier en op welke termijn deze interne markt zich zal ontwikkelen. 7

9 Indien een Europees 30% scenario (hypothetisch) wordt vertaald naar een niet ETS doelstelling voor België van 21%, dan zou het gecumuleerde tekort met het voorliggende beleidsscenario verder kunnen oplopen tot 35 Mton CO 2 eq (Figuur 3). Figuur 3. Resultaat 21% scenario in de periode (kton CO 2 eq) Bij de interpretatie van deze resultaten dient wel rekening gehouden te worden met een aantal onzekerheden die inherent zijn aan de prognoseopmaak. Hierbij wordt verwezen naar de exogene aannames in de verschillende sectoren (o.a. economische groei, brandstofprijzen, bevolkingsevolutie, graaddagen, ). Daarnaast zijn binnen de verschillende sectoren beleidsaannames doorgerekend die ook gepaard gaan met een aantal onzekerheden. De correctiefactor voor brandstofverkoop is hierbij de belangrijkste onzekerheid. Het is daarom van belang om alle aannames te integreren bij de uitwerking van een monitoringsplan voor het VMP en om een beleidsbuffer te voorzien om exogene effecten op te vangen. 8

10 4 Trendbreuken vereist Globaal genomen geeft Figuur 2 aan dat het voorliggend beleidsscenario niet volstaat om een 15% reductiedoelstelling te realiseren tegen Tegen het einde van de periode wordt een steeds grotere divergentie tussen de emissieprognoses en het reductiepad voor de periode vastgesteld. Met het oog op de lange termijn klimaatdoelstelling tot 2050 zoals uitgestippeld in de EU roadmap Roadmap for moving to a low carbon economy in 2050 zal een trendbreuk moeten gerealiseerd worden. De lange termijn uitdaging voor Vlaanderen is nog aanzienlijk, in de periode slaagde Vlaanderen er in om een gemiddelde jaarlijkse emissiereductie op te tekenen van 0,02% terwijl in die periode ook de bevolking en de economie aanzienlijk gegroeid zijn. Echter, om de broeikasgasemissies in 2050 met minstens 80% te reduceren ten opzichte van 1990 is tot 2050 een gemiddelde jaarlijkse emissiereductie nodig van 4% (Figuur 4) jaarlijks gemiddeld 0,02% reductie gerealiseerd tussen % Broeikasgasuitstoot (Mton CO 2 eq) % jaarlijks gemiddeld 4% reductie nodig tussen % % 60% 40% 20% Elektriciteitsproductie Industrie Gebouwen Transport Landbouw Trendlijn Figuur 4. Lange termijn klimaatdoelstelling in Vlaanderen Uit de resultaten van de voorbereidende studieopdracht komt duidelijk naar voor dat incrementele optimalisatiemaatregelen niet langer volstaan om aansluiting te vinden bij het korte en lange termijn reductiepad. Een aantal trendbreuken zijn daarom noodzakelijk om aansluiting te vinden bij het reductiepad op korte en lange termijn. Deze trendbreuken kunnen enkel worden gerealiseerd indien voor elke sector de juiste strategische keuzes worden gemaakt bij de uitwerking van beleidsinstrumenten of beleidsplannen en hierbij klimaatdoelstellingen te beschouwen als centraal uitgangspunt en niet als afgeleid resultaat. 9

11 5 Kosteneffectiviteit als opstap naar de verdere invulling van het Vlaams klimaatbeleid In de conceptnota over het voorbereidingstraject van het derde Vlaamse Klimaatbeleidsplan is kosteneffectiviteit als één van de belangrijke uitgangspunten naar voor geschoven bij de selectie van maatregelen. De kosteneffectiviteit van reductiemaatregelen wordt in kaart gebracht door middel van kostencurves. Verschillende studies leveren kostencurves voor BKG reducties of energiebesparing voor Vlaanderen of België. Een samenvatting van deze studies is gegeven in bijlage 3. Deze kostencurven zijn opgemaakt op basis van maatschappelijke kosten, dus op basis van een afweging vanuit het standpunt van de maatschappij als geheel. In de studies zijn enkel technische maatregelen opgenomen die al beschikbaar zijn op de markt, dus geen innovatieve technieken. Andere mogelijke maatregelen die eveneens een belangrijke rol kunnen spelen in het klimaatbeleid, zoals gedragsveranderingen, structurele veranderingen en volumemaatregelen zijn niet opgenomen in deze kostencurven en dienen dus los van deze kostencurven geëvalueerd te worden. Belangrijk is ook dat in deze kostencurven enkel technische maatregelen worden geëvalueerd en dat geen uitspraak gedaan wordt over beleidsinstrumenten. Maatregelen met een maatschappelijke kost < 0 euro/ton CO 2 eq zijn maatschappelijk rendabel. Dit zijn zogenaamde no regret maatregelen die zelfs zonder broeikasgasdoelstelling welvaartsverhogend zijn en dus prioriteit verdienen. Uit de analyses (door SERPEC en Mc Kinsey) die voor België gebeurd zijn 1 blijkt echter dat deze rendabele maatregelen niet voldoende zijn om de niet ETS doelstelling te bereiken. Ook uit een analyse van de Europese Commissie blijkt dat België in de hypothese van een niet ETS koolstofprijs van 5 euro per ton CO 2 eq slechts een niet ETS broeikasgasreductie van 6% in 2020 ten opzichte van 2005 zou realiseren. De eigen analyse van het kosteneffectief reductiepotentieel (o.a. rekeningrijden in de sector transport, verder doorgedreven beleid inzake na isolatie en ketelvervanging in de gebouwensector en veevoederaanpassing in de sector landbouw), bevestigt deze grootteorde van 6% (of 3 Mton CO 2 eq in 2020). Zelfs als de relatief goedkope technische maatregelen (die minder dan 25 euro per ton CO2eq reductie kosten) hieraan toegevoegd worden is het niet zeker dat de 15% doelstelling zal bereikt worden. Het zal dus nodig zijn om ook in te zetten op structurele ingrepen, innovatie en beleid gericht op gedragsaanpassingen (dit zijn zaken die in de meeste kostencurves niet opgenomen zijn). De kostencurves moeten vooral in relatieve zin geïnterpreteerd worden: ze tonen de relatieve positie in termen van kosteneffectiviteit van de verschillende mogelijke maatregelen, ze tonen waar de goedkoopste reductiepotentiëlen zitten en waar zeker op ingezet moet worden. 1 Door SERPEC en Mc Kinsey, zie de bijlage over kostencurves. Ook uit een analyse van de Europese Commissie (SWD (2012) 5 final) blijkt dat België in de hypothese van een non ETS carbon value van 5 euro per ton CO 2 eq slechts 6% van haar non ETS doelstelling van 15% via interne maatregelen zou behalen. 10

12 Uit de globale evaluatie van de studieresultaten blijkt het volgende: Voor de gebouwensector blijkt uit elk van de studies dat er een groot kosteneffectief reductiepotentieel is. Het grootste deel van dit potentieel ligt bij de bestaande gebouwenstock en kan gerealiseerd worden door renovatiemaatregelen (na isolatie en ketelvervanging). Grondige renovatie (Deep renovation) wordt aangeraden om dit kosteneffectieve reductiepotentieel van de gebouwenstock te ontsluiten en zo lock in effecten op langere termijn te vermijden. Gelet op de doelstelling uit de conceptnota om prioriteit te geven aan intern Vlaams klimaatbeleid is de gebouwensector een prioritaire sector voor het nemen en financieren van extra maatregelen. Voor de landbouwsector geeft een studie van AEA 2 een theoretisch kosteneffectief reductiepotentieel aan voor de niet energiegerelateerde (CH 4 en N 2 O) broeikasgasuitstoot. De reductiemaatregelen kunnen gegroepeerd worden in 4 categorieën: Anaerobe vergisting van dierlijke mest (met maatschappelijke kosten <0 3 voor: gecentraliseerde anaerobe behandeling, zowel voor varkens als voor runderen); Verbetering veevoeder; Nitrificatieremmers; Verminderde stikstoftoediening (met maatschappelijke kosten <0 door middel van precisielandbouw en verbeterd sproeier onderhoud). Landen met intensieve veeteelt (zoals België, Denemarken, Nederland en Duitsland) hebben een relatief groot theoretisch reductiepotentieel, al geeft de studie toe dat dit in praktijk moeilijk te bereiken kan zijn. Daarom is verder onderzoek nuttig om de haalbaarheid in velden praktijkomstandigheden na te gaan, in het bijzonder in de Vlaamse context. Het relatief groot aandeel van maatregelen met een kost <0 euro in ons land (maar ook in Denemarken en Nederland) komt grotendeels door het grote theoretische potentieel voor anaerobe vergisting van mest: er worden grote hoeveelheden mest geproduceerd die in principe relatief goedkoop verwerkt kunnen worden door de concentratie van landbouwbedrijven op korte afstand van elkaar. Voor de energiegerelateerde emissies wijst een VITO kostencurve ook op veel kosteneffectief potentieel. De maatregelen die als kosteneffectief worden beoordeeld zijn: warmteproductie uit biomassa, brandstofomschakeling en WKK koppeling, en de installatie van schermen, rookgascondensor en warmtebuffers. Voor de transportsector blijkt uit diverse studies dat er een kosteneffectief reductiepotentieel is. In de kostencurven worden in de eerste plaats een aantal technische maatregelen geëvalueerd. De EU richt haar regulering op het bereiken van dit kostenefficiënt potentieel bij personen en vrachtwagens. Het Vlaams beleid kan dit versterken. 2 AEA (July 2011) Next phase of the European Climate Change Programme: Analysis of Member States actions to implement the Effort Sharing Decision and options for further communitywide measures (Reference: DG ENV C.5/SER/2009/0037) 1st Interim Report to the European Commission. Interim report FINAL.pdf. Deze studie bouwt verder op een voorgaande SERPEC studie : Ecofys (2009) Sectoral Emission Reduction Potentials and Economic Costs for Climate Change (SERPEC CC) emission reductions cost neutral for the eu. 3 Dit neemt niet weg dat de private investeringskosten voor de landbouwer wel aanzienlijk kunnen zijn. 11

13 De studies maken ook duidelijk dat beleid gericht op deze technische maatregelen (meer efficiënte voertuigen, alternatieve brandstoffen en ecodriving) niet voldoende zijn om ambitieuze lange termijn BKG reducties te bereiken in de transportsector. Andere maatregelen zoals rekeningrijden en verhoging brandstofaccijnzen blijken no regret maatregelen te zijn. Vooral het potentieel van rekeningrijden komt in de diverse studies naar voor. Beleid gericht op snelheidsbeperking heeft wel hoge netto welvaartskosten en tevens een beperkter reductiepotentieel. Voor de niet ETS industrie waren er in het kader van de bestudeerde kostencurves geen specifieke gegevens beschikbaar over de niet ETS om de kostenefficiëntie van bijkomende reductiemaatregelen te kunnen beoordelen. Uit de kostenanalyse van de industrie in zijn geheel van Mc Kinsey en VITO blijkt dat er nog veel reductiemaatregelen beschikbaar zijn aan beperkte of zelfs negatieve marginale kosten. Een groot deel van deze maatregelen zijn ook relevant voor het niet ETS segment van de industrie. Terugkomende kostenefficiënte maatregelen zijn: verbeteren van de recuperatie van restwarmte, meer energie efficiënte apparatuur, beter onderhoud van apparatuur, verbetering van monitoring en processturing en gebouwenisolatie. Bij de concrete selectie van de maatregelen moet met meer elementen rekening gehouden worden dan met de rangschikking volgens de kostencurve alleen. Bij de prioritering van maatregelen is het belangrijk om lock in situaties te vermijden die toekomstige investeringen hypothekeren of veel duurder maken. Bij technieken die een lange levensduur hebben of waarvan de implementatie veel tijd kost, is het ook belangrijk om vroeg in te zetten omdat anders het volledige potentieel niet tijdig te realiseren is. Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat indien beleid wordt gevoerd om het theoretisch reductiepotentieel van een maatregel te benutten, dit in de praktijk omwille van allerhande belemmeringen vaak niet zal toelaten volledige potentieel van deze maatregelen te realiseren. Om een bepaalde doelstelling te halen dient dus ingezet te worden op meer maatregelen dan diegene die in functie van de te bereiken doelstelling de meest kostenefficiënte zijn. Het is tegelijk van belang er voor te zorgen dat er geen rendabel potentieel onbenut blijft liggen. Als goedkope opties niet volledig worden benut, kunnen de totale kosten van klimaatbeleid veel hoger worden omdat dan duurdere opties moeten worden ingezet om dezelfde reductie te halen. 12

14 6 Analyse van de resultaten en mogelijke (bijkomende) maatregelen per sector Deze analyse vertrekt van de eindresultaten van de door VITO uitgevoerde studieopdracht (Figuur 5). Deze resultaten vormen een weergave van een beleidsscenario op basis van het lopend beleid en reeds goedgekeurde gepland beleid met effect in de periode De sectoren gebouwen (39%) en transport (30%) hebben de belangrijkste aandelen in de niet ETS emissies in 2010 (Figuur 6). Figuur 5. Overzicht emissies niet ETS sectoren Figuur 6. Aandelen niet ETS sectoren in

15 6.1 Industrie De sector niet ETS industrie heeft betrekking op volgende emissiebronnen (Figuur 7): - Energiegerelateerde broeikasgasemissies; - procesgerelateerde broeikasgasemissies; - offroad emissies; - vluchtige emissies van brandstoffen; - F gassen. Figuur 7. Aandeel emissies sector industrie in 2010 Globaal wordt met het beleidsscenario in de sector niet ETS industrie een toename van de broeikasgasuitstoot verwacht met 80% in de periode (Figuur 8). Deze stijging wordt verklaard door een gevoelige stijging van de energiegerelateerde emissies (+76%), de industriële procesemissies (+110%) en de F gas emissies (+93%). Figuur 8. Overzicht emissies sector (niet ETS) industrie

16 6.1.1 Energiegerelateerde broeikasgasemissies a) Prognoses bij ongewijzigd beleid De energiegerelateerde broeikasgasemissies in de niet ETS industrie zijn het gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen. De evolutie in economische groei heeft een impact op productie en energieverbruik van de industrie. Brandstofprijzen hebben een invloed op de brandstofkeuze en de kostenefficiëntie van energiebesparende investeringen. In het beleidsscenario werden reducties in rekening gebracht die volgen uit de energieefficiëntieverbetering in het kader van de uitvoering van het huidige benchmarking en auditconvenant tot en met 2012 respectievelijk 2013 voor energie intensieve bedrijven (jaarlijks primair energieverbruik vanaf 0,5 PJ respectievelijk 0,1 PJ).. Bedrijven die zijn toegetreden tot een convenant voldoen automatisch aan het Besluit Energieplanning van 2004 (geïntegreerd in het Energiebesluit van 2010) dat een aantal energieefficiëntieverplichtingen oplegt aan ingedeelde energie intensieve inrichtingen. De (beperkte) besparing van het Besluit Energieplanning bij bedrijven die geen convenant ondertekend hebben werd nog niet doorgerekend. De impact hiervan zal nog in mindering worden gebracht bij de prognoses. Een aantal andere maatregelen (ecologiepremie, premies netbeheerders, fiscale aftrek voor energiebesparende investeringen, ) in de niet energie intensieve bedrijven kunnen omwille van beperkte databeschikbaarheid niet afzonderlijk doorgerekend worden (geen onderverdeling naar ETS, niet ETS, convenant en niet convenantbedrijven). b) Nieuwe doorgerekende maatregelen In een afzonderlijk scenario werd vanaf 2014 de mogelijke impact berekend van de energiebesparingsdoelstelling van een nieuwe richtlijn betreffende energie efficiëntie waarover op 13 juni 2012 een politiek akkoord werd bereikt tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Volgens deze nieuwe richtlijn dient elke lidstaat over een absolute hoeveelheid energie te besparen die gelijk is aan 7 keer 1,5 % van de gemiddelde jaarlijkse energieverkopen aan de eindgebruikers in de jaren De lidstaten kunnen beslissen hoe de energiebesparing gefaseerd wordt over de betrokken periode en over de sectoren. De lidstaten kunnen gebruik maken van een aantal flexibiliteitsmogelijkheden, waarvan het gebruik de besparingsdoelstelling ten hoogste met 25% mag verlagen, bv. minder besparingen realiseren in de eerste jaren (1% in 2014 en 2015 en 1,25% in 2016 en 2017). De lidstaten kunnen de energiebesparingsdoelstelling realiseren door het opleggen van energiebesparingsverplichtingen aan energieverdelers of leveranciers, door het nemen van alternatieve maatregelen (bv. taksen, fiscale stimuli, vrijwillige overeenkomsten, ) of door een combinatie van verplichtingen en alternatieve maatregelen. Onderstaande figuur toont de mogelijke impact op het energieverbruik in de niet ETS bedrijven indien in deze sector een hoeveelheid energie wordt bespaard die gelijk is aan jaarlijks 1% in , jaarlijks 1,25% in en jaarlijks 1,5% in van het gemiddeld jaarlijks energieverbruik in Deze figuur komt niet volledig overeen met de doelstelling in de richtlijn aangezien de doelstelling van toepassing is op energieverkopen en niet op verbruiken (dus excl. gerecupereerde brandstoffen, eigen productie, ). 15

17 Figuur 9. Evolutie energieverbruiken niet ETS industrie (incl off road ) volgens prognoses bij ongewijzigd beleid en volgens een reductiepad met geleidelijk energiebesparing tot 1,5% in 2020 Welke energie efficiëntieverbeteringsdoelstelling gehaald zal worden vanaf 2014, hangt in grote mate af van het ambitieniveau van de nieuwe energiebeleidsovereenkomst tussen de overheid en de energie intensieve industrie die momenteel vorm gegeven wordt en bijkomend ook van het effect van het energiebesparingsbeleid in de niet energie intensieve bedrijven. Een bijkomende berekening wordt momenteel gepland om het besparingseffect in kaart te brengen van de laatste stand van zaken van de onderhandelingen met de convenantbedrijven. Deze berekening zal vergeleken worden met mogelijke impact van de nieuwe richtlijn betreffende energie efficiëntie indien deze in de niet ETS sector zou worden toegepast. c) Mogelijke bijkomende maatregelen Aanbevelingen Ronde Tafelconferentie Op 8 mei 2012 vond een ronde tafel plaats over de energetische emissies van de niet ETS industrie, georganiseerd in opdracht van Vlaams minister van Energie Freya Van den Bossche. Er werden presentaties gegeven i.v.m. de doorrekeningen van VITO in het kader van de opstelling van het Vlaams Mitigatieplan en de verschillende maatregelen gericht op het verhogen van de energie efficiëntie van de niet ETS industrie (convenanten, Besluit Energieplanning, project energieconsulenten, verhoogde investeringsaftrek en premie netbeheerders, ecologiepremie en groene waarborg). De SERV en de Minaraad gaven uitleg rond hun in opmaak zijnde advies i.v.m. de energiebesparing in de industrie. Uit de discussie die volgde kwamen onder andere volgde elementen naar voor: De IRR uit het Besluit Energieplanning moet in 2012 geëvalueerd worden. Er werd gevraagd of deze evaluatie kan plaatsvinden vóór er een IRR bepaald wordt voor de convenanten. Het nieuwe convenant moet immers strenger zijn dan de vereisten in het Besluit Energieplanning 16

18 aangezien er tegenprestaties tegenover staan. Het leek de deelnemers daarom logisch om eerst het wettelijke minimum vast te leggen. Slimme meters: bij het opzetten van proefprojecten ter zake wordt momenteel teveel nadruk gelegd op implementatie bij de huishoudens. In kader van het REG beleid lijkt het ook belangrijk om hierbij aandacht te hebben voor de doelgroep van KMO s. Het besparingspotentieel is hier veel groter, en de installatiekosten kleiner. Ook worden de KMO s niet betrokken in de proefprojecten inzake de slimme meter. Gegeven het potentieel zou hier best wel rekening mee gehouden worden. Het VEA zal hieromtrent de VREG contacteren. Er is een behoefte aan meer maatwerk. Voor de grote energie intensieve bedrijven wordt dit al toegepast via de convenanten. Hierbij dient gewaakt te worden over de verhouding tussen de inspanningen van de bedrijven en de tegemoetkomingen van de overheid. Een maatwerkaanpak voor de duizenden KMO s met een relatief beperkt aandeel in het globaal industrieel energieverbruik vereist een grote bijkomende personeelsinzet. Het nog sterker stimuleren van energieadvies kan hiervoor eventueel soelaas brengen. Deze actie is ook opgenomen in de huidige versie van het voorstel voor de nieuwe richtlijn inzake energieefficiëntie. Er wordt gevraagd het innovatie instrumentarium meer in te zetten voor het ondersteunen van energie efficiëntie. Dit kan opgenomen worden als aandachtspunt in het kader van de werkzaamheden van de innovatieregiegroep energie (VRWI). Er moet ook nog meer over de muur worden gekeken: welke maatregelen zijn in het buitenland succesvol voor deze doelgroep? Voor de KMO s is, niettegenstaande al bestaande financiële ondersteuningsmatregelen, de financiële barrière nog steeds een belangrijk knelpunt. Middelen die beschikbaar komen uit de veiling van emissierechten kunnen eventueel worden ingezet voor het stimuleren van energiebesparende investeringen bij de doelgroep. Er moet naast de groene waarborg nog naar financieringsinstrumenten worden gezocht die de ontleningsbasis voor de kernactiviteiten niet aantasten. Er is vraag naar een aparte kredietlijn voor energie efficiënte investeringen. Hiervoor kan eventueel worden gekeken naar buitenlandse voorbeelden. In dit verband zou ook moeten worden gekeken naar succesverhalen inzake de ondersteuning van ESCO dienstverlening aan KMO s. Er is nood aan sensibilisering i.v.m. energie efficiëntie en REG op de werkvloer. Bij zowel werknemers als werkgevers van KMO s wordt vaak een enorm gebrek aan kennis vastgesteld. Er is nog veel onwetendheid. De uitdaging inzake de realisatie van de klimaatdoelstellingen is dermate groot dat ook moet worden nagegaan welke verplichtingen kunnen worden ingevoerd indien het huidige stimuleringsbeleid niet tot de vereiste resultaten leidt (bijvoorbeeld verplichten tot het uitvoeren van verlichtingsaudits, verwarmingsaudits, algemene audits, ). De stakeholders hebben er nog geen duidelijk zicht op voor welke bedrijven of domeinen dergelijke verplichtingen kunnen worden ingevoerd. Hiervoor kan ook eens naar goede praktijkvoorbeelden in het buitenland worden gekeken. Globaal dus een koplopersbeleid voor de vrijwilligers in de vorm van premiestelsels, subsidiëringsmechanismen e.d. Om de achterblijvers voort te duwen moet men durven reguleren, aangezien duidelijk is dat vrijwillige instrumenten alleen niet zullen volstaan om de niet VER doelstellingen te halen. De overdracht van de bevoegdheid inzake het vastleggen van de distributienettarieven biedt waarschijnlijk ook mogelijkheden om REG maatregelen bij KMO s te bevorderen. 17

19 Advies Minaraad i.v.m. het energiebesparingsbeleid voor de industrie De Minaraad pleit voor een veel ruimer energiebesparingsbeleid voor de industrie met de volgende vier kenmerken: Het energiebesparingsbeleid voor de industrie geeft veel meer dan nu aandacht aan de klimaatuitdagingen na Een bewuste lange termijnstrategie legt nu al kiemen voor een verdergaande verlaging van het energiegebruik en staat de industrie actief bij om de overgang naar een koolstofarme industrie voor te bereiden. Het industrieel energiebesparingsbeleid schuift zich in in de economische strategie (met initiatieven zoals Vlaanderen in Actie, Nieuw Industrieel Beleid, enz.). Zo wordt het energiebesparingsbeleid gevoed met kennis over de gewenste vergroende economische structuur. Een meer geïntegreerde aanpak kan ook verzekeren dat het energiebesparingsbeleid voldoet aan sociaaleconomische randvoorwaarden. Verder is ook integratie met het innovatiebeleid en het milieu en gezondheidsbeleid cruciaal voor het slagen van de transitie. Het energiebesparingsbeleid waakt erover dat volume of andere effecten de energieefficiëntieverbeteringen niet teniet doen. Zo n verbrede aanpak gericht op absolute reducties van het energieverbruik heeft oog voor directe én indirecte emissies (bv. gerelateerd aan logistiek, verbruik bij klanten, enz.) en voor investeringsgerelateerde én nietinvesteringsgerelateerde maatregelen (bv. onderhoud en gedrag). Tot slot bekijkt een verbrede aanpak de verlaging van het fossiel energieverbruik en die van het warmte en elektriciteitsverbruik. Het energiebesparingsbeleid voor de industrie houdt in toenemende mate rekening met Europese initiatieven (bv. de Energy roadmap en de Roadmap for moving to a low carbon economy in 2050) en blijft, bij afwezigheid van een Europese strategie op Europees niveau, het belang een Europees level playing field bepleiten, gekaderd in een breder competiviteitsdebat. Een dergelijke Europese strategie moet onder meer zorgen voor een rechtvaardige verdeling van de kosten en de baten tussen de verschillende doelgroepen. Maar ook het globaal perspectief is belangrijk om carbon leakage (het verplaatsen van economische activiteiten én hun emissies) te vermijden en om internationale spillovereffecten te verkrijgen van Vlaamse initiatieven. Volgens de Raad kan het energiebesparingsbeleid voor de industrie effectiever, efficiënter en rechtvaardiger worden door beter rekening te houden met de eventuele overlap met het Europees emissiehandelsbeleid (ETS) en door ETS bedrijven ook in te schakelen in de verlaging van niet ETS emissies. Dat laatste kan o.a. via een ketenaanpak die indirecte emissies bekijkt en mogelijke synergiën tussen bedrijven onderling of tussen bedrijven en andere sectoren (bv. warmtenetten). In de toekomst zal ook een meer gerichte aanpak en meer maatwerk nodig zijn om beter te kunnen inspelen op de verschillen in technische en financiële mogelijkheden voor energiebesparing. Verder lijkt het aangewezen om energiebesparing via het energieprijsbeleid actiever te stimuleren. Zo vraagt de Raad te overwegen om REG aanmoedigingen in te bouwen in de financiering van het groenestroomcertificatensysteem en om ook de nieuwe prijsbevoegdheden na de zesde staatshervorming hiervoor actief in te zetten. De Raad stelt vast dat de discussie over de voortzetting van het convenant niet in optimale omstandigheden kon gebeuren, dat de meerwaarde en additionaliteit van de convenanten zeer moeilijk beoordeeld kon worden en dat er weinig bekend is over de kosten batenverhouding en kostenefficiëntie van de huidige convenanten. Toch begrijpt de Raad dat de onderhandelingen 18

20 over een nieuw convenant lopend zijn en vinden ze het belangrijk dat het energiebesparingsbeleid voor de industrie niet stilvalt als de convenanten aflopen. Daarom gaan ze akkoord met de convenantaanpak op vier voorwaarden: De gevraagde prestaties en de toegestane voordelen aan convenantbedrijven houden elkaar in evenwicht. De afspraken in het convenant moeten iets opleveren bovenop de rest van het Vlaams beleid en de inspanningen die bedrijven moeten leveren voor het Europees emissiehandelssysteem (de zgn. additionaliteit). En om die inspanningen van de bedrijven te kunnen afdwingen, zijn er voldoende tegenprestaties nodig, wellicht ook van de Vlaamse overheid. En dat is niet eenvoudig omdat de publieke middelen beperkt zijn en het onduidelijk is of de veilingopbrengsten van de Europese emissierechten hiervoor bruikbaar zullen zijn. Verder impliceert een bijkomende korting voor de industrie op de bijdrage in de kosten van het hernieuwbare energiebeleid dat de gezinnen en kleine bedrijven deze kosten zullen moeten dragen. Er wordt voldoende transparantie gecreëerd over de afgesproken prestaties en tegenprestaties in de convenanten, juist omwille van de impact op andere maatschappelijke sectoren. Een goede communicatie en een regelmatige evaluatie van de uitvoering van de convenanten is dan ook vereist. In dat kader is er bijzondere aandacht nodig voor de betrokkenheid van de werknemers in deze bedrijven. Het afgesproken convenant laat voldoende ruimte voor aanvullend maatwerk, eventueel via aanvullende vrijwillige convenanten. Dat laat toe om beter in te spelen op de verschillende omstandigheden bij de diverse bedrijven of (sub)sectoren. Daardoor is maatwerk sneller rechtvaardig, zorgt het voor minder windfall profits en realiseert het beter sociaaleconomische bonuseffecten. Bovendien kunnen aanvullende afspraken ook integraler zijn doordat ze emissies in de hele keten aanpakken (bv. transportemissies of emissies bij consumenten) of doordat ze de afspraken van meerdere beleidsdomeinen met eenzelfde doelgroep combineren (bv. een geïntegreerde economie/energie/innovatiestrategie). Ook kunnen de aanvullende afspraken meer kwalitatief en procesmatig zijn; ze kunnen bv. betrekking hebben op het opmaken van lange termijn transitiepaden voor de sector of op het geven van energiebesparingsopleiding en vorming aan personeel. Ook kan men nader afspreken hoe doelstellingen worden gehaald of hoe met gewijzigde omstandigheden wordt omgegaan. Deze maatwerkaanpak verwacht wel meer inhoudelijke knowhow en capaciteit van de overheid. De convenanten worden gecombineerd met andere instrumenten die bedrijven stimuleren en faciliteren om tot het convenant toe te treden en het na te leven. d) Conclusie: mogelijke extra maatregelen, reductiepotentieel en budgettaire aspecten Het reductiepotentieel voor de energiegerelateerde emissies in de niet ETS industrie hangt in grote mate af van het ambitieniveau van de nieuwe energiebeleidsovereenkomst tussen de overheid en de energie intensieve industrie die momenteel vorm gegeven wordt. Een bijkomende berekening om het besparingseffect voor de niet ETS sector in kaart te brengen van de momenteel onderhandelde verlenging van de convenanten is noodzakelijk om af te toetsen of de energieconvenanten voldoende broeikasgasreducties kunnen garanderen. Tijdens de Ronde Tafelconferentie is ook de nood aan flankerend beleid aangekaart. Deze aanbevelingen zullen nog verder vorm moeten krijgen binnen het Vlaamse energiebeleid. 19

21 6.1.2 Procesgerelateerde broeikasgasemissies a) Prognoses bij ongewijzigd beleid Van de procesgerelateerde emissies vallen vanaf 2013 enkel nog de lachgasemissies als gevolg van caprolactamproductie en de methaanemissies afkomstig van chemische en metallurgische processen onder de niet ETS sector. Gezien het beperkte belang van de methaanemissies worden deze hier niet verder behandeld (Figuur 10). Bij de opmaak van het Vlaams Klimaatbeleidsplan zal dit meer in detail bekeken worden. Figuur 10. Aandelen procesgerelateerde emissies in 2010 De prognoses voor de procesgerelateerde lachgasemissies zijn ingeschat op basis van productieen procesmatige gegevens van de betrokken installatie. Vanaf 2012 dalen de lachgasemissies van N 2 O per ton caprolactam dankzij procesoptimalisatie. De emissies nemen evenwel verder toe door een door het betrokken bedrijf geplande toename in de productie van caprolactam. Geen. b) Nieuwe doorgerekende maatregelen c) Mogelijke bijkomende maatregelen De lachgasemissies van caprolactam in Vlaanderen zijn afkomstig van slechts één chemisch bedrijf. Daarom werd het niet opportuun geacht hiervoor een rondetafelconferentie te organiseren. De lachgasemissies van caprolactam zijn omwille van een stijgende caprolactamproductie in Vlaanderen de afgelopen jaren sterk gestegen; van 364 kton CO 2 eq in 2005 tot bijna 750 kton CO 2 eq in Voor het maken van caprolactam bestaan er verschillende productieprocessen. Uit studies in andere landen blijkt dat voor bepaalde productieprocessen een groot reductiepotentieel bestaat. De resultaten en geïdentificeerde maatregelen uit deze studies kunnen gelet op de verschillen tussen de productieprocessen, en vooral omwille van de specifieke eigenschappen van de installatie in Vlaanderen niet automatisch overgenomen worden door het Vlaamse bedrijf. Bepaalde specifieke eigenschappen van de Vlaamse installatie bemoeilijken immers het implementeren van relatief eenvoudige en goedkope maatregelen. 20

22 Sinds de opmaak van het Vlaamse Klimaatbeleidsplan wordt echter wel met dit bedrijf overleg gepleegd om het reductiepotentieel en de mogelijke maatregelen voor hun site in kaart te brengen. Naar aanleiding van dit overleg heeft het bedrijf enkele concrete reductiemaatregelen geïdentificeerd, en het bedrijf heeft geïnvesteerd om de emissies te reduceren. Deze maatregelen hebben echter niet tot de gewenste resultaten geleid omwille van onvoorziene technische redenen. Gelet op het beperkte succes moet nu gezocht worden naar alternatieven die wel tot significante reducties leiden. Uit literatuuronderzoek blijkt dat bij andere installaties reducties in de orde van 50 tot 80% mogelijk zouden zijn, waarvan een belangrijk deel tegen een maatschappelijk aanvaardbare reductie kost (lager dan 25 euro per ton CO 2 eq). Indien de technische problemen bij de Vlaamse installatie zouden kunnen opgelost worden zou dit dus een reductie tot ca. 400 kton CO 2 eq kunnen impliceren. Op dit moment zijn er dus evenwel nog twijfels bij de technische haalbaarheid. Bijkomend onderzoek, specifiek gericht op deze Vlaamse site en rekening houdend met de verworven kennis en opgedane ervaringen, zal daarom opgestart worden om kostenefficiënte bijkomende maatregelen te identificeren om de emissies te reduceren. d) Conclusie: mogelijke extra maatregelen, reductiepotentieel en budgettaire aspecten De groeivooruitzichten bij de caprolactamproductie zorgen voor een quasi verdubbeling van de lachgasemissies tussen 2005 en Bijkomend onderzoek wordt uitgevoerd om het reductiepotentieel in kaart te brengen. Met het oog op het implementeren van de kostenefficiënte maatregelen die uit dit onderzoek zullen volgen, zijn reeds enkele beleidsopties in kaart gebracht: een opt in van de lachgas uitstoot van caprolactam in het emissiehandelssysteem, het afsluiten van een convenant met het bedrijf, het opleggen van een taks en het opleggen van emissiegrenswaarden in de milieuvergunning. Een en ander zal echter afhankelijk zijn van het reductiepotentieel dat kan worden geïdentificeerd Off road emissies 4 a) Prognoses bij ongewijzigd beleid De off road emissies hebben betrekking op emissies van niet voor de weg bestemde mobiele voertuigen (o.a. heftrucks, bouwmachines, ) in 10 categorieën (landbouw, bosbouw, huishoudens, groenvoorziening, bouw, industrie, havens, luchthavens, multimodale overslagterminals en defensie). De berekening van emissies en aannames is verschillend in de diversie categorieën. Voor prognosecijfers wordt voor landbouw gebaseerd op prognoses van het toekomstig landbouwareaal. Voor bosbouw wordt het bosareaal constant gehouden. Voor de bepaling van het aantal tuinen in de toekomst bij de categorie huishoudens wordt gebruik gemaakt van de trend in aantal personen per huishouden. In groenvoorziening wordt het machinepark constant gehouden. Voor off road gebruik in bouw en industrie worden toekomstige activiteiten ingeschat door naar de evolutie in het machinepark te kijken. De groei 4 Gezien de sectoroverschrijdende beleidsaanpak worden offroad emissies bij de sectoren landbouw en gebouwen niet meer afzonderlijk behandeld. 21

23 wordt daarbij gelijk genomen aan de trend van het aantal machines van de laatste 10 statistische jaren. Voor de havens werd de te verwachten goederentrafiek gebaseerd op de strategische plannen van de havens. In de luchthavens werd een groei van 2,8% genomen op basis van prognoses over vliegbewegingen door Eurocontrol. Het off roadpark in de multimodale overslagterminals is gelijk aan die in bouw en industrie. Voor defensie is er geen uitbreiding van het voertuigenpark doorgerekend voor de periode Globaal genomen nemen de offroad emissies volgens deze berekeningen toe van 890 kton CO 2 eq in 2005 tot 1134 kton CO 2 eq in 2020 of een toename met 27 %. b) Nieuwe doorgerekende maatregelen Er werden geen maatregelen doorgerekend die de broeikasgasemissies van off roadmachines reduceren. c) Mogelijke bijkomende maatregelen Een aantal emissiereducerende technologieën voor off road machines worden reeds gestimuleerd door de Ecologiepremie maar gelet op het relatief beperkte aantal premies niet afzonderlijk doorgerekend in de prognoses. Technologieën op de limitatieve technologieënlijst van de Ecologiepremie die broeikasgasemissies reduceren zijn: Automated stacking cranes (ASC) in haveninrichtingen en goederenstations, hybride aangedreven niet voor de weg bestemde mobiele machines, niet voor de weg bestemde mobiele machine op aardgas en ombouw van bestaande niet voor de weg bestemde mobiele machines naar aardgas, tankinfrastructuur voor compressed BioGas (CBG), Compressed Natural Gass (CNG), Liquefied Biogas (LBG), Liquefied Natural Gas (LNG), Pure Plantaardige Olie (PPO), biodiesel en bio ethanol. Het stimuleren van energie en BKG zuinige machines, door bijvoorbeeld de Ecologiepremie, is een zinvolle maatregel die verder kan worden uitgebreid of kan worden versterkt door deze technologieën een hogere rangschikking/premiepercentage te geven. d) Conclusie: mogelijke extra maatregelen, reductiepotentieel en budgettaire aspecten Offroad emissies zullen tot 2020 verder toenemen in lijn met de groeivoorspellingen in de verschillende sectoren. Via de ecologiepremie worden reeds een aantal technologische verbeteringen gestimuleerd. Het potentieel hiervan kan verder worden aangewend Vluchtige emissies van brandstoffen a) Prognoses bij ongewijzigd beleid De vluchtige emissies van brandstoffen omvatten de CH 4 emissies die vrijkomen tijdens distributie en transport van aardgas. De emissies ten gevolge van aardgaslekken zijn in grote mate afhankelijk van het materiaal waarin de transportleidingen geproduceerd zijn. Deze emissies zijn de laatste jaren gedaald door een sterke vermindering in het gebruik van gietijzeren distributieleidingen en een belangrijke toename in het gebruik van distributieleidingen in kunststof. Omdat het distributienet de volgende jaren 22

VR MED.0081/1

VR MED.0081/1 VR 2017 1702 MED.0081/1 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW MEDEDELING AAN DE LEDEN VAN VLAAMSE REGERING Betreft: Voortgangsrapport van Vlaams mitigatieplan 2013-2020 met Broeikasgasinventaris

Nadere informatie

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid Rondetafel Klimaat, 20/06/2016 Departement Landbouw en Visserij Inhoud (1) Waar wil Europa naartoe? (2) Waar staat Vlaanderen? Landbouw en visserij?

Nadere informatie

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018 Milieu-actualiteit NON-ETS 3 mei 2018 Europees beleid NON-ETS sectoren (effort sharing regulation) Welke doelstellingen 2021-2030? Europese doelstellingen 2030 (tov 2005) - 40 % BKG emissies - 30 % voor

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIEN EN ENERGIE EN DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: -

Nadere informatie

BRIEFADVIES. van 20 oktober over het voorbereidingstraject derde Vlaams Klimaatbeleidsplan

BRIEFADVIES. van 20 oktober over het voorbereidingstraject derde Vlaams Klimaatbeleidsplan BRIEFADVIES van 20 oktober 2011 over het voorbereidingstraject derde Vlaams Klimaatbeleidsplan 11 62 Mevrouw Joke Schauvliege Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Koolstraat 35 bus 5 1000

Nadere informatie

Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020

Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 Econext, 18 april 2013 Bart Naessens Beleidsmedewerker Team Klimaat Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Het derde Vlaams Klimaatbeleidsplan Vlaams

Nadere informatie

Het Vlaams energie- en klimaatbeleid

Het Vlaams energie- en klimaatbeleid Het Vlaams energie- en klimaatbeleid (focus industrie / stoom) Zwijnaarde - Stoomtechniekdag Energik 8 mei 2019 Inhoud Vooraf Europees kader inzake klimaat Vlaams/Belgische energie- en klimaatbeleidsplanning:

Nadere informatie

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE

DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE DE MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING & DE VLAAMSE MINISTER VAN ONDERWIJS & DE VLAAMSE MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE & DE VLAAMSE MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN,

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW CONCEPTNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW CONCEPTNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW CONCEPTNOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Voorontwerp Vlaams Klimaatbeleidsplan 2021-2030 1 Internationale verbintenissen Met het Klimaatakkoord

Nadere informatie

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen - De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE

Nadere informatie

Actieplan reductie uitstoot van F- gassen Studiedag reductie F-gassen bij koeling 7 juli 2016

Actieplan reductie uitstoot van F- gassen Studiedag reductie F-gassen bij koeling 7 juli 2016 Actieplan reductie uitstoot van F- gassen 2015-2020 Studiedag reductie F-gassen bij koeling 7 juli 2016 Aanleiding voor actie het Vlaams Klimaatbeleidsplan (VKP) 2013-2020) bestaat uit een overkoepelend

Nadere informatie

Ronde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Doelgroep: niet-ver industrie

Ronde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020. Doelgroep: niet-ver industrie Ronde Tafel in kader van voorbereiding Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 Doelgroep: niet-ver industrie Beknopt overzicht van bestaande energiemaatregelen 8 mei 2012 Inhoud 0,1PJ 0,5PJ Auditconvenant

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Emissiehandel in Europa

Emissiehandel in Europa Emissiehandel in Europa Emissiehandel (EU ETS) is een marktinstrument waarmee de EU uitstoot van broeikasgassen wil verminderen en zo haar klimaatdoelstelling wil behalen. Er zijn twee emissiehandelssystemen:

Nadere informatie

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol?

Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol? Het nieuwe Europese klimaatplan voor 2030: behoudt de EU haar voortrekkersrol? Dr. Jos Delbeke, DG Klimaat Actie, Europese Commissie, Universiteit Hasselt, 25/2/2014 Overzicht 1. Klimaat en energie: waar

Nadere informatie

Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION

Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION Het nieuwe Europese Klimaatplan voor 2030 #EU2030 YVON SLINGENBERG DG CLIMATE ACTION Overzicht 1. Klimaat en energie: waar zijn we? 2. Waarom een nieuw raamwerk voor 2030? 3. Belangrijkste elementen 2030

Nadere informatie

Emissiehandel in Europa

Emissiehandel in Europa Emissiehandel in Europa Emissiehandel (EU ETS) is een marktinstrument waarmee de EU uitstoot van broeikasgassen wil verminderen en zo haar klimaatdoelstelling wil behalen. Er zijn twee emissiehandelssystemen:

Nadere informatie

Beslissing van de Europese Raad over het 2030 klimaat-energiekader

Beslissing van de Europese Raad over het 2030 klimaat-energiekader Beslissing van de Europese Raad over het 2030 klimaat-energiekader Toelichting CCIM Stakeholder meeting Fre Maes FOD VVVL, piloot 2030 CCIM-CCPIE Jan Haers LNE & Vlaams Energieattaché, piloot 2030 ENOVER-CONCERE

Nadere informatie

De landbouwsector als essentieel onderdeel van het Vlaams- en Europees klimaatbeleid

De landbouwsector als essentieel onderdeel van het Vlaams- en Europees klimaatbeleid De landbouwsector als essentieel onderdeel van het Vlaams- en Europees klimaatbeleid Rondetafel Transport en Klimaat Julien Matheys Afdeling Lucht Dienst Klimaat Tania Van Mierlo Afdeling Lucht, Hinder,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020 Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR

Nadere informatie

Vlaams Klimaatbeleidsplan

Vlaams Klimaatbeleidsplan Vlaams Klimaatbeleidsplan 2013-2020 Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen 28/11/2013 Mieke Cornelis Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid Maarten Van Leest Afdeling Milieu-, Natuur-

Nadere informatie

KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact & Figures. Tania Van Mierlo Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid

KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact & Figures. Tania Van Mierlo Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact & Figures Tania Van Mierlo Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid EU doelstellingen t.o.v. 1990 t.o.v. 2005 Focus vandaag Broeikasgasuitstoot

Nadere informatie

Toelichting groenboek staatshervorming inzake klimaatbeleid

Toelichting groenboek staatshervorming inzake klimaatbeleid Toelichting groenboek staatshervorming inzake klimaatbeleid 10 december 2013 Commissie Leefmilieu, Vlaams Parlement Jorre De Schrijver Team Klimaat, Departement LNE Inhoud 1. Context klimaatbeleid 2. Klimaatbeleid

Nadere informatie

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018

ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN 26/11/2018 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ANALYSE ENERGIEAUDIT GROTE ONDERNEMINGEN

Nadere informatie

BIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden

BIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden BIJLAGE Samenvatting klimaatbeleid industrie buurlanden 1 2 INLEIDING Deze nota bevat een synthese van maatregelen uit het klimaatbeleid ten aanzien van de industrie in onze buurlanden. Maatregelen naar

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012

Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen september 2012 Studie Onthaalcapaciteit decentrale productie in Vlaanderen 2011-2020 10 september 2012 Agenda Doelstelling en algemene context Methodologie PV WKK Wind Resultaten Aansluiting Transformatiecapaciteit Capaciteit

Nadere informatie

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 EMA Principes Antwerpen ondertekende het Europese Burgemeestersconvenant. Meer dan 5.000 lokale en regionale overheden hebben ondertekend en engageren zich om op

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2007/35895] 1 JUNI 2007. Ministerieel besluit inzake de rapportering van de elektriciteitsdistributienetbeheerders betreffende de uitvoering van hun REG-actieplannen

Nadere informatie

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad

Advies. Proefproject LZV s. Brussel, 24 juni Mobiliteitsraad Advies Proefproject LZV s Brussel, 24 juni 2011 Mobiliteitsraad Wetstraat 34-36 1040 Brussel T +32 2 209 01 25 F +32 2 217 70 08 info@mobiliteitsraad.be www.mobiliteitsraad.be Adviesvraag: Proefproject

Nadere informatie

KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact& Figures

KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact& Figures KLIMAATRONDETAFEL Mobiliteit, Logistiek en Voertuigen Fact& Figures Tania Van Mierlo Afd. Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid EU doelstellingen t.o.v. 1990 t.o.v. 2005 Focus vandaag 1 Vlaamse

Nadere informatie

De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid

De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid De voortgang van het Nederlandse energie- en klimaatbeleid Wouter Wetzels Presentatie voor het HVC Innovatieplatform, 15 juli 2010, Petten www.ecn.nl Werkprogramma Schoon en Zuinig Doelen van het kabinet

Nadere informatie

Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden

Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden Artikel Chemie Magazine VNCI BASF reductie lachgas emissies Cursief rode tekst maakt geen deel uit van het artikel Max 1200 woorden Titel: Subtitel: Een win-win situatie Vlaamse Kyoto-doelstelling komt

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

stakeholderoverleg ontwerp Vlaams actieplan energie-efficiëntie Zie deelnemerslijst in bijlage raadzaal van de SERV, Wetstraat 34-36, 1040 Brussel

stakeholderoverleg ontwerp Vlaams actieplan energie-efficiëntie Zie deelnemerslijst in bijlage raadzaal van de SERV, Wetstraat 34-36, 1040 Brussel 1 Vlaamse overheid Vlaams Energieagentschap verslag onderwerp vergadering datum vergadering 28 april 2011 stakeholderoverleg ontwerp Vlaams actieplan energie-efficiëntie aanwezigen locatie vergadering

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2014, Vito, januari 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2014 bedraagt 5,7 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector

Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector Het Europese Emissiehandel systeem ( ETS) Speerpunt van het Europese klimaatbeleid Impact op de Europese Staalsector R. Mortier Opwarming is een natuurlijk verschijnsel Probleem : evenwicht is verstoord

Nadere informatie

Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij. Ton van Dril 10 september 2009

Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij. Ton van Dril 10 september 2009 Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij Ton van Dril 1 september 29 Coalitieakkoord februari 27: 3% Broeikasgasreductie ten opzichte van 199 2% Aandeel duurzame energie in 22 2% Energie-efficiencyverbetering

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie

Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie Klimaatbeleid en hernieuwbare energie: het EU pakket voor 22 Ger Klaassen DG Milieu Europese Commissie Overzicht Lange termijn visie en doelstellingen 22 Het EU pakket voor 22 Gevolgen van het pakket Lange

Nadere informatie

Nationale Energieverkenning 2014

Nationale Energieverkenning 2014 Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis

Datum 23 december 2016 Betreft Voortgangsrapportage Energieakkoord 2016 en uitvoering Urgendavonnis > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

ESD 2030 Vlaams perspectief. Pieter-Willem Lemmens Dienst Klimaat bij Departement LNE

ESD 2030 Vlaams perspectief. Pieter-Willem Lemmens Dienst Klimaat bij Departement LNE ESD 2030 Vlaams perspectief Pieter-Willem Lemmens Dienst Klimaat bij Departement LNE Overzicht Context: EU doelstellingen voor 2030 Herziening ESD: een Vlaams/Belgisch perspectief De Vlaamse voorbereiding

Nadere informatie

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd?

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 136 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 20 januari 2016 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Europees

Nadere informatie

Vlaamse prioriteiten ETS herziening

Vlaamse prioriteiten ETS herziening Vlaamse prioriteiten ETS herziening Stijn Caekelbergh Beleidsmedewerker Klimaat Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Inhoud presentatie Hervorming EU ETS: robuuster prijssignaal Hervorming

Nadere informatie

Toelichting EU ETS herziening

Toelichting EU ETS herziening Toelichting EU ETS herziening Maandag 24 oktober 2016 CCIM stakeholder meeting Inhoud Context van huidige ETS herziening Stand van zaken Bespreking in Raad (en BE positie) Stand van zaken Bespreking in

Nadere informatie

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid Lieven Van Lieshout Econext 8 april 203 Uitdagingen van het energiebeleid Bron: IEA, WEO 202 2 Uitdagingen van het energiebeleid Bron : EC, Impact

Nadere informatie

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE Klimaatakkoord Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus 20401 2500 EK 'S-GRAVENHAGE BETREFT Procesbrief Klimaatakkoord DEN HAAG ONS KENMERK 5 oktober 2018 18.34838

Nadere informatie

Infoblad Energieplanning

Infoblad Energieplanning Infoblad Energieplanning Waarover gaat het? Bedrijven met een groot energieverbruik worden van overheidswege verplicht maatregelen te nemen om rationeel om te gaan met energie en dit te rapporteren aan

Nadere informatie

Toelichting 04: Flexibele maatregelen

Toelichting 04: Flexibele maatregelen Toelichting 04: Flexibele maatregelen EBO infosessie, 16/09/2014 Ilse FORREZ Advisor Energy and Climate Mogelijkheid tot flexibiliteit Flexibele maatregelen geven de mogelijkheid aan de onderneming om

Nadere informatie

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren,

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren, Vrijdag 10 september 2010 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Comité van de Regio s Resource Efficient Europa Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau,

Nadere informatie

Energiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap

Energiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap Energiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap Jan Haers 2 juli 2014 Vleva en SAR-Minaraad Overzicht Energiebeleid op Europese Raad Tijdens het Griekse voorzitterschap Prioriteiten van het Italiaanse

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING EN ZESDE STAATSHERVORMING. Prof. Dr. Luc LAVRYSEN. Rechter in het Grondwettelijk Hof Hoogleraar Universiteit Gent

KLIMAATVERANDERING EN ZESDE STAATSHERVORMING. Prof. Dr. Luc LAVRYSEN. Rechter in het Grondwettelijk Hof Hoogleraar Universiteit Gent KLIMAATVERANDERING EN ZESDE STAATSHERVORMING Prof. Dr. Luc LAVRYSEN Rechter in het Grondwettelijk Hof Hoogleraar Universiteit Gent 1 KLIMAATVERANDERING Toename van concentratie van broeikasgassen in de

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap

7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap 7e ENERGIECONGRES VCB 26 maart 2015 Luc Peeters, administrateur-generaal Vlaams Energieagentschap Het Vlaamse regeerakkoord 2014-2019 Vlaanderen maakt van energie-efficiëntie een topprioriteit door o.a.

Nadere informatie

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix DE BELGISCHE ENERGIE- UITDAGING 2 De doelstellingen van het interfederale

Nadere informatie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Aardgas als transitiebrandstof of transitie van een brandstof? Marcel Weeda, ECN AkzoNobel Center, Amsterdam VEMW seminar, 22 april 2016 www.ecn.nl

Nadere informatie

Advies. REG stimuleren in woningen. Brussel, 19 oktober 2015

Advies. REG stimuleren in woningen. Brussel, 19 oktober 2015 Advies REG stimuleren in woningen Brussel, 19 oktober 2015 SERV_20151019_energiebesparing gebouwen_adv Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 info@serv.be

Nadere informatie

Aggiornamento. Bedreigingen en uitdagingen voor de. industrie VWEC. Een perspectief voor Vlaanderen. Een perspectief voor Vlaanderen

Aggiornamento. Bedreigingen en uitdagingen voor de. industrie VWEC. Een perspectief voor Vlaanderen. Een perspectief voor Vlaanderen Een perspectief voor Vlaanderen Bedreigingen en uitdagingen voor de Aggiornamento industrie Een perspectief voor Vlaanderen VWEC auteur functie datum Marc Van den Bosch Sr. Adviseur energie en milieu VOKA

Nadere informatie

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017 1 Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017 Inhoud Samenvatting 1. Inleiding 2. Footprint 2016 3. Gerealiseerde reductie 4. Trends en ontwikkelingen 5. KPI 2017

Nadere informatie

Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie

Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie Fiche 6: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie 1. Algemene gegevens a) Titel voorstel Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie; mededeling bij

Nadere informatie

Hernieuwbare energie in Brussel

Hernieuwbare energie in Brussel Hernieuwbare in Brussel Achtergrond en vooruitzichten Hernieuwbare in Brussel: welke opportuniteiten voor de bouwbedrijven? Afdeling Energie, Lucht, Klimaat en Duurzame gebouwen F. Cornille 19/10/2017

Nadere informatie

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009

De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009 De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009 FEVIA 450 leden-bedrijven + 26 ledengroepering 25 medewerkers Drie actie-domeinen

Nadere informatie

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal

Vlaams-Brabant Klimaatneutraal Vlaams-Brabant Klimaatneutraal Klimaatneutraal via 3 trajecten Europees Burgemeestersconvenant: Gemeentelijke actieplannen Provincie coördineert, stimuleert en ondersteunt Actieplan voor provincie als

Nadere informatie

3. Hoeveel tankstations in Vlaanderen beschikken thans over een vergunning voor CNG-levering? Graag een overzicht per provincie.

3. Hoeveel tankstations in Vlaanderen beschikken thans over een vergunning voor CNG-levering? Graag een overzicht per provincie. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 282 van MARTINE TAELMAN datum: 20 april 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Alternatieve

Nadere informatie

Effort Sharing Regulation

Effort Sharing Regulation Effort Sharing Regulation CCIM Stakeholderoverleg 26 januari 2017 Pieter-willem.lemmens@lne.vlaanderen.be Agenda Context (recap) Stand van zaken binnen de Raad (incl. BE positie) Stand van zaken binnen

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

De bijdrage van de gebouwde omgeving in de energietransitie

De bijdrage van de gebouwde omgeving in de energietransitie De bijdrage van de gebouwde omgeving in de energietransitie Albert de Vries voorzitter NRP Spaar het Klimaat (themagroep van NRP) Vereniging Bouw- en Woningtoezicht NL oktober 2018 Inhoud Introductie NRP

Nadere informatie

Doelstellingen HE en Bio-Energie. 8 december 2016

Doelstellingen HE en Bio-Energie. 8 december 2016 Doelstellingen HE en Bio-Energie 8 december 2016 Onderwerpen. 1. Wat is het doel? 2. Halen we 2020(20) en 2030(27)? 3. Wat is er reeds gerealiseerd 4. Voorstellen vanuit BIO BE-p Koninklijke Vlaamse Academie

Nadere informatie

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven 31 maart 2011 Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven 1. Inleiding: samenstelling energiefactuur In de verbruiksfactuur van de energieleverancier zijn de kosten van verschillende marktspelers

Nadere informatie

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011

Advies. Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie. Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011 Advies Omzetting EU-richtlijn hernieuwbare energie Brussel, SERV, 26 januari 2011 Brussel, Minaraad, 3 februari 2011 11-10 advies hernieuwbare EU-richtlijn Sociaal-Economische raad van Vlaanderen Wetstraat

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014

Kansen voor warmte. Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Kansen voor warmte Frans Rooijers Lustrumcongres Stichting Warmtenetwerk, 13-2-2014 Centrale boodschap Er is een groot potentieel aan duurzame warmte en warmtebesparing in Nederland beschikbaar. Per situatie

Nadere informatie

25/03/2013. Overzicht

25/03/2013. Overzicht Micro-WKK: basisbegrippen en toepassingsmogelijkheden Tine Stevens, Vlaams Energieagentschap Regiovergadering Provincie West-Vlaanderen 12 en 14/03/2013 2 Warmte-krachtkoppeling (WKK) De gelijktijdige

Nadere informatie

nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017

nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 455 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 3 april 2018 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Ecologiepremie+ - Aanvragen 2017 De Ecologiepremie+

Nadere informatie

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012

Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012 17/11/2014 Tool Burgemeestersconvenant Actualisatie nulmeting 2011 & inventaris 2012 Kadering» VITO actualiseert jaarlijks, in opdracht van LNE, CO 2 -inventaris gemeenten» Taken voorzien in actualisatie

Nadere informatie

Inhoud GAINS. Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie Wallonië Consultatie Brussel

Inhoud GAINS. Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie Wallonië Consultatie Brussel NEC: consultatie LNE Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid Inhoud GAINS EU-model Belgische insteek Overleg 2014 Aanpak België Consultatie Transport Consultatie Vlaanderen Consultatie

Nadere informatie

VR DOC.1133/1BIS

VR DOC.1133/1BIS VR 2016 2110 DOC.1133/1BIS VR 2016 2110 DOC.1133/1BIS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Investeringen in infrastructuur

Nadere informatie

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling

Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO. Advies. Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling Brussel, 8 juli 2009 07082009_SERV-advies projecten VSDO Advies Projecten Vlaamse strategie duurzame ontwikkeling 1. Inleiding Op 8 juni 2009 werd de SERV om advies gevraagd over de fiches ter invulling

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen. Jan Van Houwenhove 3 December 2015

Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen. Jan Van Houwenhove 3 December 2015 Vloeibaar aardgas - Liquid Natural Gas (LNG) Voordelen en uitdagingen Jan Van Houwenhove 3 December 2015 Agenda Cryo Advise Aardgas - eigenschappen Voordelen Uitdagingen Cryo Advise advies voor LNG systemen

Nadere informatie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder

Nadere informatie

Inleiding. Voor bedrijven. Inleiding. Voor bedrijven. Voor bedrijven. Financiële stimulansen voor bedrijven en lokale overheden

Inleiding. Voor bedrijven. Inleiding. Voor bedrijven. Voor bedrijven. Financiële stimulansen voor bedrijven en lokale overheden Inleiding Financiële stimulansen voor bedrijven en lokale overheden Roel Vanderbeuren Projectverantwoordelijke WATT Roadshow Bond Beter Leefmilieu Vergroening van het wagenpark deel van totale mobility

Nadere informatie

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege

KLIMAATBELEID. Joke Schauvliege Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw. 20 maart 2015, Drongen. Joke Schauvliege KLIMAATBELEID Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw 20 maart 2015, Drongen Klimaatverandering, wat? IPCC KYOTO PLEDGE klimaatverandering = wereldprobleem klimaatverandering is een wereldprobleem,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Duurzaamheidscriteria voor biomassa in het Vlaamse energiebeleid. 23 augustus 2016

Duurzaamheidscriteria voor biomassa in het Vlaamse energiebeleid. 23 augustus 2016 Duurzaamheidscriteria voor biomassa in het Vlaamse energiebeleid 23 augustus 2016 Inhoud Overzicht biomassa eisen in Vlaamse energiebeleid Noodzaak wijziging energiebesluit ILUC wijzigingen Duurzaamheidscriteria

Nadere informatie

Duurzaam ondernemen in Vlaanderen. Warmtenetten in Vlaanderen: welke business cases bieden potentieel?

Duurzaam ondernemen in Vlaanderen. Warmtenetten in Vlaanderen: welke business cases bieden potentieel? Duurzaam ondernemen in Vlaanderen Studienamiddag Roeselare Warmtenetten in Vlaanderen: welke business cases bieden potentieel? 18 juni Michel Davidts warmteontwikkelingen Kader Restwarmtegebruik maakt

Nadere informatie

Bijlage 2: ENGAGEMENTSVERKLARING VOOR EEN VERSTANDIG ENERGIEGEBRUIK

Bijlage 2: ENGAGEMENTSVERKLARING VOOR EEN VERSTANDIG ENERGIEGEBRUIK Bijlage 2: ENGAGEMENTSVERKLARING VOOR EEN VERSTANDIG ENERGIEGEBRUIK Vlaams minister Kris Peeters wil met een verstandig energiebeleid niet alleen het aanbod sturen maar ook en vooral de vraag beheersen.

Nadere informatie

Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest. Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op

Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest. Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op Strategie en bijzonderheden op het vlak van energie in het Vlaamse Gewest Milieuvriendelijk investeren brengt u geld op Jan Vereecke Vlaams Energieagentschap Energiecongres 2007 Assises de l énergie -

Nadere informatie

Mijn bedrijf en mijn energie

Mijn bedrijf en mijn energie Mijn bedrijf en mijn energie Staden, zondag 30 november 2014 arch. Luc Dedeyne energieconsulent Bouwunie Subsidies voor bedrijven Bedrijven kunnen genieten van financiële ondersteuning indien zij investeren

Nadere informatie

Wijziging energieprestatieregelgeving 2015

Wijziging energieprestatieregelgeving 2015 Gezamenlijk briefadvies Wijziging energieprestatieregelgeving 2015 Wijziging Energiebesluit met diverse bepalingen inzake de energieprestatieregelgeving Datum van goedkeuring Minaraad 3 september 2015

Nadere informatie

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017

Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017 Advies over het Belgische rapport voor de Voluntary National Review 2017 Een proces met 8 raden Federaal: FRDO Brussel: RLBHG, ESRBHG Vlaanderen: MiNaRaad, SERV Wallonië: CWEDD, CESW Duitstalige gemeenschap:

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak?

Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak? Bijlage bij persbericht Hoe presteren gemeenten op klimaatvlak? Evolutie CO2-uitstoot in de provincie Limburg Tussen 2011 en 2016 evolueerde de CO 2-uitstoot in de provincie Limburg gunstiger dan in heel

Nadere informatie