Masterscriptie. Hoeveel leken wegen op tegen een expert: redeneren mensen volgens het Bayesiaanse model?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie. Hoeveel leken wegen op tegen een expert: redeneren mensen volgens het Bayesiaanse model?"

Transcriptie

1 Hoeveel leken wegen op tegen een expert: redeneren mensen volgens het Bayesiaanse model? Naam: Jordy Boekema S Telefoon: Titel: Docent: J.M.A. Hornikx Tweede beoordelaar: E.B. de Groot Universiteit: Radboud Universiteit Nijmegen Opleiding: Communicatie- en informatiewetenschappen 1

2 Samenvatting Het oordeel dat mensen hebben wordt regelmatig gevormd door de mening van anderen. De mogelijkheid bestaat dat deze meningen tegenstrijdig zijn. Een voorbeeld is wanneer de mening van een expert verschilt met dat wat veel leken ervan vinden. Vanuit de argumentatietheorie zijn in deze situatie twee argumenten te onderscheiden, namelijk het autoriteitsargument en het ad populum-argument. Bij een autoriteitsargument wordt het oordeel gevormd op basis van de mening van een deskundige, bij een ad populum-argument daarentegen wordt het oordeel gevormd op basis van de mening van een groep personen. Naar beide argumenten is veel onderzoek gedaan, maar ze zijn nooit met elkaar vergeleken. In het huidige onderzoek zal deze vergelijking wel worden gemaakt door te kijken of normale taalgebruikers kunnen inschatten hoeveel leken een ad populum-argument moet bevatten om even overtuigend te zijn als één deskundige bron in een autoriteitsargument. Op basis van het Bayesiaanse model is normatief berekend hoeveel leken er nodig zijn om even overtuigend te zijn als de expert. Vervolgens is onderzocht of het patroon van de inschatting van normale taalgebruikers over het aantal leken, om even overtuigend te zijn als de expert, overeen komt met de voorspelling die gedaan is aan de hand van het Bayesiaanse model. In het onderzoek kregen de proefpersonen vijf scenario s voorgelegd, waarin een deskundige bron tegenover een grote groep leken was gezet. In het scenario werd gevarieerd met de deskundigheid van de expert en de deskundigheid van de leek. Voor elk van de scenario s moesten de proefpersonen het aantal leken aangeven dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert. De resultaten laten zien dat het patroon van de inschatting van normale taalgebruikers over het aantal leken, om even overtuigend te zijn als een expert, overeenkomt met de voorspelling van het Bayesiaanse model. 2

3 Voorwoord Deze scriptie vormt de afsluiting van mijn masteropleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen. Met dit afstudeeronderzoek wil ik laten zien dat ik de tijdens de opleiding verworven kennis, inzichten en vaardigheden bij het beantwoorden van een onderzoeksvraag zelfstandig kan toepassen. Voor mijn scriptie heb ik onderzocht of de inschatting van normale taalgebruikers overeenkomt met de voorspelling van het Bayesiaanse model over het aantal leken om even overtuigend te zijn als de expert. Het ad populum-argument en het autoriteitsargument heb ik hiervoor met elkaar vergeleken. Hierbij heb ik tijdens het scriptietraject mijn kennis op het gebied van argumentatietheorie, die ik al had opgedaan bij eerdere cursussen, verder kunnen verbreden. Dit was een doel die ik voor mijzelf had gesteld voorafgaand aan het scriptietraject. Daarnaast was het voor mij een leerzame ervaring om zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Het individueel uitvoeren van een onderzoek blijkt voor mij meer uitdaging te bieden, dan wanneer het onderzoek groepsgewijs met andere studenten wordt uitgevoerd. Alle aspecten van het onderzoek moest ik namelijk zelf uitdenken en onderbouwen. De uitdaging die ik hierin vond, heeft mijzelf naar een hoger plan gebracht. Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om de heer J.M.A. Hornikx te bedanken voor de begeleiding tijdens het scriptietraject. Daarnaast wil ik ook mevrouw E.B. de Groot bedanken als tweede beoordelaar van de masterscriptie. Als lezer wens ik u veel plezier met het lezen van mijn scriptie. Met vriendelijke groet, Jordy Boekema 3

4 Inleiding Steeds meer banken beginnen met de uitrol van het contactloos betalen. Dit is het betalen door de betaalpas tegen een pinautomaat aan te houden. Jeroen Verrijdt, digitaal expert van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), betoogt in de Nederlandse kranten dat deze betalingsmethode een veiligere manier van betalen is dan betalen via de chipknip. Maar stel er wordt door de NOS een enquête afgenomen waarin honderd Nederlanders worden geïnterviewd en waaruit blijkt dat mensen vinden dat er veiligheidsrisico s aan contactloos betalen kleven, op welke manier maken mensen dan een afweging tussen wat de expert ervan vindt en wat de honderd Nederlanders ervan vinden? In het dagelijks leven wordt het oordeel dat mensen hebben, regelmatig gevormd door de mening van anderen. Het kan gebeuren dat deze meningen tegenstrijdig zijn. In zulke gevallen zullen mensen deze tegenstrijdige informatie tegen elkaar moeten afwegen. Zoals het voorbeeld weergeeft, is het mogelijk dat de mening van een expert tegenstrijdig is met dat wat een grote groep leken ervan vindt. De vraag is dan op welke wijze personen het oordeel van één deskundige bron meenemen ten opzichte van het oordeel van een grote groep ondeskundige bronnen bij het vormen van hun oordeel. Wanneer iemand iets wil evalueren waar hij niet direct kennis over heeft, dan is deze persoon afhankelijk van andere bronnen. Informatie van andere bronnen bepaalt in zulke gevallen wat mensen denken en wat ze ervan vinden. Er moet hierbij dan worden afgevraagd hoe aannemelijk deze informatie is en hoe betrouwbaar de bron is. Mensen zijn bereid om geloofwaardige informatie van betrouwbare bronnen over te nemen, maar wanneer de informatie minder aannemelijk is wordt de bron zorgvuldiger beoordeeld. De bereidheid om deze nieuwe informatie over te nemen wordt bepaald door de betrouwbaarheid van de bron en de aannemelijkheid van de informatie (Bovens & Hartmann, 2003). Bronnen spelen dus een belangrijke rol bij de vorming van een oordeel. Vanuit de argumentatietheorie onderscheiden Walton, Reed en Macagno (2008) een groep met argumenten, waarbij er in het argument gerefereerd wordt naar een bron. De bron waarnaar gerefereerd wordt, is een persoon die in een positie verkeert om iets te weten. Deze groep met argumenten heet de Source-Based Arguments (Walton et al., 2008). Argumenten die onderdeel van deze groep zijn, zijn het autoriteitsargument en het ad populum-argument. Bij een autoriteitsargument wordt het oordeel gevormd op basis van de mening van een 4

5 deskundige. Bij een ad populum-argument wordt het oordeel gevormd op basis van de mening van een groep personen (Walton et al., 2008). Het effect van de mening van een grote groep bronnen en de mening van een deskundige bron is onder andere onderzocht aan de hand van vuistregels. Een vuistregel wordt gebruikt wanneer een persoon niet de motivatie heeft om over het standpunt na te denken of niet bekwaam genoeg is om over het standpunt een oordeel te geven. In overtuigingsonderzoek is het effect van het inspelen op een deskundige bron met name bestudeerd vanuit het perspectief van de geloofwaardigheidsvuistregel. Bij een geloofwaardigheidsvuistregel gaat de lezer met een standpunt mee omdat een onafhankelijke deskundige zegt dat het waar is (Hoeken, Horniks & Hustinx, 2009). Uit het onderzoek van Petty, Cacioppo en Goldman (1981) blijkt dat wanneer de boodschap niet relevant voor de persoon is, de geloofwaardigheidsvuistregel een grote invloed heeft op het overtuigingsproces. In het onderzoek kregen proefpersonen een tekst te lezen met daarin sterke of zwakke argumenten en een bron die wel of niet deskundig was. De proefpersonen, voor wie de boodschap niet relevant was, waren meer overtuigd wanneer ze de tekst met de deskundige bron hadden gelezen dan na het lezen van de tekst met de minder deskundige bron. Daarnaast is ook het effect van het inspelen op de mening van een grote groep mensen veelal bestudeerd aan de hand van de consensusvuistregel. Bij een consensusvuistregel gaat de lezer ervan uit dat het standpunt waar is omdat een grote groep mensen met het standpunt instemt (Hoeken et al., 2009). Uit het onderzoek van Maheswaran en Chaiken (1991) blijkt ook dat de consensusvuistregel, net zoals bij de geloofwaardigheidsvuistregel, vooral effectief is wanneer de persoon niet betrokken of bekwaam genoeg is. In het onderzoek moesten de proefpersonen een advertentie beoordelen waarin óf een overgroot deel van de gebruikers tevreden was over het product óf dat slechts een deel van de gebruikers tevreden was. Daarnaast bevatte de advertentie sterke of zwakke argumenten. Bij proefpersonen met een lage betrokkenheid ten opzichte van het standpunt in de advertentie bleek er een sterk effect te zijn van de consensusvuistregel en was de argumentkwaliteit minder belangrijk. De advertentie, waarin vermeld werd dat het merendeel van de gebruikers tevreden was over het product, bleek overtuigender te zijn dan wanneer maar een deel van de gebruikers tevreden was. Uit het onderzoek van Freling en Dacin (2010) blijkt tevens dat de effectiviteit van de consensusvuistregel, naast de betrokkenheid van de persoon, ook bepaald wordt door de mate dat een persoon onderdeel is van de groep waarnaar in de advertentie gerefereerd wordt (Freling & Dacin, 2010). Als er in een advertentie 5

6 bijvoorbeeld een consensusvuistregel wordt gebruikt waarbij er gerefereerd wordt naar ervaringen van studenten, dan zal dit meer effect hebben op studenten dan op personen met andere sociale kenmerken. Naar zowel het ad populum-argument als het autoriteitsargument is er binnen de argumentatietheorie veel onderzoek gedaan, de argumenten zijn echter nooit met elkaar vergeleken (Godden, 2008; Minot, 1981; Goodwin, 1998; Woods & Walton, 1974). In het huidige onderzoek zal deze vergelijking wel worden gemaakt. Om te beginnen is het hiervoor belangrijk om in de literatuur te onderzoeken hoe het ad populum-argument en het autoriteitsargument zich tot elkaar verhouden. Hieruit blijkt dat het ad populum-argument en het autoriteitsargument op een aantal belangrijke punten elkaars tegenpolen zijn. De bron die bij een autoriteitsargument wordt aangehaald is bijvoorbeeld deskundig, terwijl de bronnen die bij een ad populum-argument worden aangehaald relatief minder deskundig zijn. Ook wordt bij een ad populum-argument naar een groot aantal bronnen verwezen, terwijl bij een autoriteitsargument maar naar één bron wordt verwezen. Het is daarom relevant om empirisch na te gaan wanneer een ad populum-argument even overtuigend is als een autoriteitsargument. Er zal hiervoor worden gekeken of mensen kunnen inschatten hoeveel leken een ad populum-argument moet bevatten om even overtuigend te zijn als één deskundige bron in een autoriteitsargument. Theoretisch kader In een argument kan op verschillende manieren naar een bron worden gerefereerd om het standpunt aannemelijk te maken. Binnen de argumentatietheorie zijn er verschillende indelingen van argumentatieschema s te onderscheiden. In het artikel van Jansen en Hornikx (2014) is een overzicht te vinden van deze indelingen. Voorbeelden hiervan zijn de indelingen van Schellens en Verhoeven (1994), Van Eemeren, Garssen, en Meuffels (2009) en Walton et al. (2008). In het theoretisch kader van het huidige onderzoek is als uitgangspunt de indeling van Walton et al. (2008) gebruikt. Dit heeft als reden dat in deze indeling de meeste argumentatieschema s worden onderscheiden. Walton et al. (2008) onderscheiden in hun indeling twee typen argumenten om naar een bron te refereren. Dit zijn het autoriteitsargument en het ad populum-argument. Autoriteitsargument Om te beginnen kan een standpunt verdedigd worden door te verwijzen naar een deskundige die het standpunt onderschrijft (Walton et al., 1997). Dit argument wordt in de 6

7 argumentatietheorie beschreven als een autoriteitsargument of een Argument From Expert Opinion. Een autoriteitsargument is een subtype van het algemenere argumentatieschema Argument From Position To Know (Walton et al., 2008). Het Argument From Position To Know is gebaseerd op de veronderstelling dat een persoon toegang heeft tot informatie of kennis en dat iemand anders toegang tot deze informatie kan krijgen door deze persoon te ondervragen. Het argumentatieschema van een Argument From Position To Know ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Premise 2: Conclusie: Bron a is in een positie om iets te weten over een bepaald domein S dat bewering A bevat. a beweert dat bewering A (in domein S) waar (onwaar) is. A is waar (onwaar). Voor elk argumentatieschema zijn er specifieke kritische vragen geformuleerd waaraan de kwaliteit van het argument beoordeeld kan worden (Walton et al., 2008). Voor het Argument From Position To Know zijn de volgende kritische vragen geformuleerd: (1) Is a in een positie om te weten of A waar (onwaar) is? (2) Is a een eerlijke (betrouwbare) bron? (3) Beweert a dat A waar (onwaar) is? (Walton et al., 2008). Bij een autoriteitsargument doet zich een situatie voor waarbij één partij informatie heeft die de andere niet heeft. Deze partij is in dit geval deskundig en de andere partij is niet deskundig. Hierbij heeft de expert kennis dat de niet-expert niet heeft. De niet-expert wil deze kennis gebruiken om te kunnen besluiten hoe hij moet omgaan met een probleem of een keuze. Het argumentatieschema van een autoriteitsargument ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Premise 2: Conclusie: Bron E is een expert op het gebied van domein S die bewering A bevat. E beweert dat bewering A (in domein S) waar (onwaar) is. En daarom is het aannemelijk dat het waar (onwaar) is. Er zijn zes kritische vragen voor het autoriteitsargument geformuleerd: (1) Hoe geloofwaardig is E als een bron van deskundigheid? (2) Is E een expert in het vakgebied van A? (3) Wat beweert E dat A impliceert? (4) Is E persoonlijk betrouwbaar als bron? (5) Is A consistent met wat andere experts beweren? (6) Is de bewering van E gebaseerd op bewijs? (Walton et al., 2008). 7

8 Naast het autoriteitsargument is binnen het Argument From Position To Know ook het Argument From Witness Testimony te onderscheiden. In dit geval wordt er een getuige als bron gebruikt voor het verkrijgen van informatie. Het argumentatieschema van een Argument From Witness Testimony ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Premise 2: Premise 3: Conclusie: Getuige W is in een positie om iets te weten over een bepaald domein S die bewering A bevat. Getuige W spreekt de waarheid. Getuige W beweert dat bewering A waar (onwaar) is. Het is aannemelijk dat A waar (onwaar) is. Voor het Argument From Witness Testimony zijn de volgende kritische vragen geformuleerd: (1) Is wat de getuige zegt betrouwbaar? (2) Is wat de getuige zegt consistent met de bekende feiten van de zaak (dus gebaseerd op bewijs los van wat de getuige getuigt)? (3) Is wat de getuige zegt consistent met wat andere getuigen (onafhankelijk van elkaar) hebben getuigd? (4) Is er sprake van partijdigheid die de beschrijving van de getuige beïnvloed kan hebben? (5) Hoe aannemelijk is de verklaring A, beweerd door de getuige? (Walton et al., 2008). Wanneer de verschillende varianten van het autoriteitsargument met elkaar worden vergeleken, kan er worden geconcludeerd dat deze varianten allemaal gebaseerd zijn op hetzelfde principe. Bij alle subtypes van het autoriteitsargument wordt er namelijk gerefereerd naar een deskundige bron die het standpunt onderschrijft. Dat laat zich ook illustreren aan de hand van het voorbeeld over contactloos betalen. In het voorbeeld beargumenteert een digitaal expert van het AFM dat contactloos betalen veilig is. Er kan dan worden afgevraagd wat voor een soort subtype het dan is. Het argument zou namelijk een Argument From Position To Know argument kunnen zijn, aangezien de persoon bij het AFM werkt en toegang heeft tot informatie die een leek niet heeft. Ook zou het een autoriteitsargument kunnen zijn, omdat hij namelijk een expert is op dit gebied. Tot slot zou het, wanneer het argumentatieschema gevolgd wordt, ook een Argument From Witness Testimony argument kunnen zijn. Aan de hand hiervan is dus op te maken dat, aangezien het in principe bij alle subtypes om hetzelfde idee gaat, er geen goed onderscheid te maken is tussen de verschillende subtypes van het autoriteitsargument. Dat de subtypes van het autoriteitsargument gebaseerd zijn op hetzelfde principe wordt daarnaast bevestigd wanneer er naar de kritische vragen van de verschillende subtypes wordt gekeken. De kritische vragen van de verschillende subtypes van het autoriteitsargument 8

9 toetsen namelijk in alle gevallen de betrouwbaar en de deskundigheid van de bron. In sommige subtypes komt dit in de kritische vragen letterlijk naar voren en in andere gevallen wordt het er alleen mee geïmpliceerd. Wanneer de kritische vragen van de verschillende subtypes namelijk hetzelfde zijn, kan er worden geconcludeerd dat de subtypes eigenlijk één en hetzelfde argument zijn. Ad populum-argument Naast het autoriteitsargument kan een argument het standpunt ook verdedigen door een groep personen die het onderschrijft. In de argumentatietheorie wordt dit het ad populum-argument of een Argument From Popular Opinion genoemd. Het ad populum-argument haalt zijn kracht uit de mening van een grote groep personen en niet uit de inhoud van het argument zelf (Hornikx, 2013). Zo n argument kan gebaseerd zijn op wat bekend is of wat breed geaccepteerd wordt door iedereen of de meerderheid. De groep bronnen die in een ad populum-argument wordt aangehaald omvat zowel experts als niet-experts. Het argumentatieschema van een ad populum-argument ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: A wordt in het algemeen geaccepteerd als waar. Premise 2: Als A in het algemeen als waar geaccepteerd wordt, dan is dit een argument in het voordeel van A. Conclusie: Er is een argument in het voordeel van A. Voor het ad populum-argument zijn de volgende kritische vragen geformuleerd: (1) Welk bewijs, zoals een oordeel van een groep of een beroep doen op de algemene kennis, ondersteunt de bewering dat A in het algemeen geaccepteerd wordt? (2) Ook al is A in het algemeen als waar geaccepteerd, zijn er dan goede redenen om dit in twijfel te brengen? (Walton et al., 2008). Het algemene patroon dat onderliggend is aan het ad populum-argument wordt ook wel het pop scheme genoemd. Het pop scheme is een schema dat de essentiële structuur weergeeft van het ad populum-argument. Het argumentatieschema van een pop scheme ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Iedereen (in een bepaalde referentiegroep) accepteert A. Conclusie: Daarom is A waar. 9

10 Door verschillende factoren aan het pop scheme toe te voegen is het mogelijk om verschillende varianten van het ad populum-argument te creëren (Walton et al., 2008). Het ad populum-argument is onder te verdelen in acht verschillende subtypes. Het eerste subtype is het Position-to-Know Ad Populum Argument. Hierbij is een groep geïdentificeerd met mensen die in een positie zijn om iets te weten en hierdoor heeft deze groep kennis over het standpunt. Het argumentatieschema van het Position-to-Know Ad Populum Argument ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Iedereen in deze groep G accepteert A. Premise 2: Deze groep is in een speciale positie om te weten dat A waar is. Conclusie: Daarom is A (waarschijnlijk) waar. Een ander subtype, dat binnen het ad populum-argument te onderscheiden is, is het Expert Opinion Ad Populum Argument. In dit geval bestaat de referentiegroep uit experts. Het argumentatieschema van het Expert Opinion Ad Populum Argument ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Iedereen in deze groep G accepteert A. Premise 2: G is een groep van deskundigen in een kennisdomein. Conclusie: Daarom is A waar. Het Deliberation Ad Populum Argument is een vorm van argumentatie waar gerefereerd wordt naar onderwerpen waar de groep kennis van heeft. De bekwaamheid van de groep die kennis heeft is een reden om te geloven dat de personen, die onderdeel zijn van de groep, zorgvuldig hebben nagedacht over alle mogelijke opties. Het argumentatieschema van het Deliberation Ad Populum Argument ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Iedereen in groep G accepteert A. Premise 2: Groep G heeft nagedacht en uitgebreid overwogen om standpunt A wel of niet te accepteren. Conclusie: Daarom is A (mogelijk) waar. Naast de zojuist behandelde subtypes van het ad populum-argument onderscheiden Walton et al. (2008) ook nog andere subtypes die niet meer gaan over het feit of een standpunt 10

11 aannemelijk is door te refereren naar een grote groep personen, maar over het feit dat een persoon bepaald gedrag of bepaalde kennis moet accepteren om bij een bepaalde groep te horen. Het Rhetoric of Belonging Ad Populum Argument is hier een voorbeeld van. Het argument is gebaseerd op de wens van de persoon om onderdeel te zijn van een bepaalde groep. Voor het argument moet de persoon een standpunt accepteren om onderdeel te mogen blijven van de groep. Aangezien het voor de persoon belangrijk is om onderdeel te blijven van de groep, is hij genoodzaakt om het standpunt te accepteren. Het argumentatieschema van het Rhetoric of Belonging Ad Populum Argument ziet er als volgt uit (Walton et al., 2008): Premise 1: Iedereen in deze groep G accepteert A. Premise 2: Het lid zijn van deze groep is heel belangrijk voor de persoon. Premise 3: Als de persoon A niet accepteert, dan is hij geen onderdeel meer van groep G. Conclusie: Daarom zou de persoon A moeten accepteren. Wanneer de verschillende subtypes van het ad populum-argument en het autoriteitsargument met elkaar worden vergeleken, lijkt er overlap te bestaan tussen de subtypes. Om te beginnen is het Position-to-Know Ad Populum Argument vergelijkbaar met het Argument From Position To Know. Bij beide argumenten wordt er namelijk gerefereerd naar een bron die zich in een speciale positie bevindt en daardoor bepaalde kennis heeft. Verder wordt bij zowel het Expert Opinion Ad Populum als het Argument From Expert Opinion een expert aangehaald om het standpunt aanvaardbaar te maken. Tot slot wordt bij het Deliberation Ad Populum Argument het standpunt aannemelijk gemaakt door te refereren naar een groep die ergens kennis over heeft. Deze groep met bronnen die over een bepaald onderwerp kennis heeft, kan daarom ook weer als een groep experts gezien worden. Dit toont aan dat er mogelijk raakvlakken bestaan tussen het ad populum-argument en het autoriteitsargument. Criteria argumentkwaliteit Op de kritische vragen die zowel voor het autoriteitsargument als voor het ad populumargument zijn geformuleerd bestaat er kritiek. Zoals in de vorige paragraaf naar voren kwam zijn er binnen het ad populum-argument subtypes te onderscheiden die uitgaan van de rol van deskundigen. Vragen over de geloofwaardigheid van de bron, zoals die worden gesteld bij het autoriteitsargument, zouden daarom ook voor het ad populum-argument van toepassing 11

12 kunnen zijn. Wanneer de kritische vragen worden bekeken, blijken er vragen te ontbreken over de geloofwaardigheid van de bron. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van Ciurria en Altamimi (2014) dat de kritische vragen van het autoriteitsargument ook niet volledig te zijn. Ook kan dit uit het onderzoek van Bovens en Hartmann (2003) worden geconcludeerd. De onderzoekers geven namelijk aan dat het aantal bronnen, net zoals bij het ad populumargument, ook een relevant criterium is voor het autoriteitsargument. In de huidige kritische vragen wordt echter over het aantal bronnen geen specifieke vraag gesteld. De kritiek die hierboven is geventileerd past in een bredere discussie die momenteel gevoerd wordt over de status van deze argumentatieschema s. Uit het betoog van Hornikx (2013) kan worden opgemaakt dat de kritische vragen niet als normatief kader kunnen worden gezien om de argumentkwaliteit te beoordelen, terwijl de vragen wel met dit doel zijn opgesteld. Volgens Hornikx (2013) en Hahn en Oaksford (2006) kan namelijk niet worden gesteld dat, wanneer het argument aan de normen van de kritische vragen voldoet, de kwaliteit van het argument hoger is. Er kan daarom niet worden gezegd dat de kritische vragen van voldoende kwaliteit zijn om de argumentkwaliteit te beoordelen. Ook blijkt uit het artikel van Jansen en Hornikx (2014) dat de verscheidenheid aan classificaties van argumentatieschema s als nadelig gevolg heeft dat er onenigheid is over de vraag welke kritische vragen relevant zijn voor de beoordeling van argumentatie. In tegenstelling tot de kritische vragen van het autoriteitsargument en het ad populumargument neemt het Bayesiaanse model wel de criteria het aantal bronnen en de geloofwaardigheid van de bron mee voor het beoordelen van de argumentkwaliteit van een bronargument. De Bayesiaanse formule geeft een standaard die daadwerkelijk als norm kan fungeren voor het beoordelen van argumentkwaliteit (Hahn & Oaksford, 2006). Voor de Bayesiaanse formule is het vertrekpunt van belang dat mensen hun kennis in de wereld niet zien als zekerheden maar als waarschijnlijkheden. Volgens de Bayesiaanse formule hangt de inschatting, die mensen maken van een gebeurtenis, af van de mate waarin een andere gebeurtenis optreedt. Net zoals er gezegd kan worden dat de waarschijnlijkheid van X afhangt van de gebeurtenis Y, kan er ook worden gesteld dat de waarschijnlijkheid van het standpunt X afhangt van het argument Y (Hornikx, 2013). De stelling van Bayes, zoals de Bayesiaanse formule ook wel wordt genoemd, is weergegeven in figuur 1. In de formule wordt met P de waarschijnlijkheid aangegeven, met H het standpunt en met E het argument. Volgens de Bayesiaanse formule is het oordeel over het standpunt, gegeven het argument, gebaseerd op drie deeloordelen. Het eerste deeloordeel is het oordeel over het standpunt voordat het argument bekend is. Dit is weergegeven in figuur 1 met P(h). Het tweede deeloordeel is het 12

13 oordeel over het argument gegeven dat het standpunt waar is. In figuur 1 is dit weergegeven met P(e h). Het derde deeloordeel is het oordeel over het argument gegeven dat het standpunt niet waar is. Dit is in figuur 1 weergegeven met P(e h). Op basis hiervan wordt vervolgens door iemand een normatief eindoordeel gevormd. Het eindoordeel is in figuur 1 weergegeven met P(e h) (Hornikx, 2013). Figuur 1. De stelling van Bayes. In de stelling is P de waarschijnlijkheid, H het standpunt en E het argument (Hornikx, 2013, p. 135) P(h e) = P(h)P(e h) P h P e h + P( h)p(e h) Volgens Hornikx (2013) zijn er vanuit het Bayesiaanse model drie criteria te onderscheiden die de argumentatiekwaliteit van het ad populum-argument bepalen. Allereerst wordt de argumentkwaliteit bepaald door het aantal bronnen dat wordt aangedragen. De kwaliteit van het argument wordt ten tweede bepaald door de geloofwaardigheid van deze bronnen. En de argumentkwaliteit wordt ten slotte bepaald door de onafhankelijkheid van deze bronnen. Met de onafhankelijkheid van de bronnen wordt bedoeld in hoeverre de verschillende bronnen onafhankelijk van elkaar hun mening hebben gevormd. Wanneer de bronnen afhankelijk van elkaar zijn, dan is de mening van bronnen gebaseerd op één en dezelfde bron (Hornikx, 2013). Op basis van het onderzoek Hahn, Harris en Corner (2009) kan geconcludeerd worden dat het ad populum-argument en het autoriteitsargument dezelfde criteria hebben die de kwaliteit van het argument bepalen. Zowel in het ad populum-argument als het autoriteitsargument worden er bronnen aangehaald. Een groot verschil tussen de twee argumenten is echter het aantal bronnen waarnaar wordt verwezen. In het ad populumargument wordt er naar meerdere bronnen gerefereerd en bij het autoriteitsargument is dit vaak maar naar één bron. Deze ene bron, waarnaar in het autoriteitsargument gerefereerd wordt, is een deskundige bron, terwijl in het ad populum-argument vaak meerdere nietdeskundige bronnen worden aangehaald. Hieruit kan worden opgemerkt dat de geloofwaardigheid en het aantal bronnen, voor zowel het ad populum-argument als het autoriteitsargument, criteria zijn die de argumentkwaliteit van bronargumentatie bepalen. In figuur 2 is het effect weergegeven tussen het aantal bronnen en de geloofwaardigheid van de bron op de kwaliteit van een bronargument. Uit de figuur is op te maken dat de criteria, het aantal bronnen en de geloofwaardigheid van de bron de kwaliteit 13

14 van het bronargument bepalen. Naarmate het aantal bronnen van nul naar vijf toeneemt, is te zien dat de lijn omhoog gaat. Een hogere score betekent dat de kwaliteit van het argument groter is. De grootte van deze toename hangt af van de geloofwaardigheid van de bronnen die worden aangedragen. In de figuur zijn verschillende lijnen te onderscheiden. Deze lijnen zijn een indicatie voor de geloofwaardigheid van de bron. Wanneer de bron een hogere betrouwbaar heeft (lijn met waarde 3), dan is te zien dat bij een toename van de bronnen de argumentkwaliteit toeneemt. Is de bron minder geloofwaardig (lijn met waarde 1), dan neemt de argumentkwaliteit minder snel toe. Figuur 2. Grafische weergave van het effect van het Aantal bronnen en de Geloofwaardigheid van de bron op de Argumentkwaliteit van een bronargument (Hahn et al., 2009, p. 345). Aangezien er overlap bestaat tussen de criteria van het ad populum-argument en het autoriteitsargument, zouden beide argumenten onderdeel kunnen zijn van hetzelfde argument. De specifieke invulling van de criteria zou vervolgens leiden tot de twee verschillende argumenten die eigenlijk elkaars tegengestelden kunnen zijn. Het autoriteitsargument voldoet namelijk aan het criterium de geloofwaardigheid van de bron maar niet aan het criterium het aantal bronnen. Het ad populum-argument daarentegen voldoet aan het criterium het aantal bronnen maar niet aan het criterium de geloofwaardigheid van de bron. Er wordt echter bij beide argumenten niet aan de twee criteria tegelijkertijd voldaan. Ondanks dat beide criteria van belang zijn, wordt er namelijk bij beide argumentatieschema s één criterium als hoofdpunt genomen en het andere criterium wordt buiten beschouwing gelaten. 14

15 Zoals eerder is aangegeven is veel onderzoek gedaan naar zowel het ad populumargument als het autoriteitsargument, maar de argumenten zijn nog niet met elkaar vergeleken. Een vergelijking zou echter voor de hand liggen omdat de argumenten op het ene criterium of het andere criterium goed scoren. De twee verschillende soorten argumenten kunnen met elkaar worden vergeleken door na te gaan of ze in mindere- of meerdere mate voldoen aan de criteria, het aantal bronnen en de geloofwaardigheid van de bron. Een bepaalde invulling van een ad populum-argument zou even overtuigend moeten zijn als een bepaalde invulling van het autoriteitsargument. Op basis van het Bayesiaanse model kan normatief berekend worden waar dit snijpunt ligt. Het is daarom interessant om te achterhalen waar het snijpunt ligt tussen het aantal leken wat nodig is om even zwaar te wegen als één expert. De eerste onderzoeksvraag is daarom als volgt geformuleerd: Onderzoeksvraag 1: Hoeveel leken zijn er nodig om even overtuigend te zijn als de expert? In het geval van het voorbeeld van contactloos betalen, kan er worden afgevraagd hoeveel Nederlanders er nodig zijn om even overtuigend te zijn als de mening van een digitaal expert van het AFM. Op basis van het Bayesiaanse model zal dan normatief berekend worden waar dit snijpunt ligt. De manier waarop de argumentkwaliteit van een bronargument berekend kan worden is te zien in figuur 1 (Hahn et al., 2009). Wanneer het snijpunt bepaald is, wordt vervolgens gekeken of het patroon van de inschattingen van normale taalgebruikers, over het aantal leken wat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert, overeenkomt met de voorspelling van het Bayesiaanse model. De tweede onderzoeksvraag luidt daarom als volgt: Onderzoeksvraag 2: In hoeverre komt het patroon van de inschattingen van normale taalgebruikers over het aantal leken dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert overeen met de voorspelling die gedaan is aan de hand van het Bayesiaanse model? Vervolgens zal er gekeken worden naar het afzonderlijke effect van de deskundigheid van de expert op het aantal leken dat nodig is om even overtuigend te zijn. Aan de hand van het Bayesiaanse model kan berekend worden dat wanneer de deskundigheid van de expert groter wordt, het aantal leken, nodig om even overtuigend te zijn als de expert, toeneemt. Deze toename van het aantal bronnen bij grotere deskundigheid van de expert is weergegeven in figuur 2 (Hahn et al., 2009). In het onderzoek zal gecontroleerd worden of normale 15

16 taalgebruikers ook aangeven dat het aantal leken toeneemt, om even overtuigend te zijn als de expert, als de deskundigheid van de expert groter wordt. De derde onderzoeksvraag is daarom als volgt gesteld: Onderzoeksvraag 3: In hoeverre kunnen normale taalgebruikers inschatten, dat naarmate de deskundigheid van de expert groter wordt, het aantal leken dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert, toeneemt? Tot slot zal er ook gekeken worden naar het afzonderlijke effect van de deskundigheid van de leek op het aantal leken dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert. Vanuit het Bayesiaanse model is te berekenen dat wanneer de deskundigheid van de leken toeneemt, het aantal leken, dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert, afneemt. Dit effect is te herleiden uit figuur 2 (Hahn et al., 2009). Er zal in het onderzoek worden getoetst of normale taalgebruikers ook aangeven dat er minder leken nodig zijn, om even overtuigend te zijn als de expert, als de deskundigheid van de leken toeneemt. De vierde onderzoeksvraag ziet er daarom als volgt uit: Onderzoeksvraag 4: In hoeverre kunnen normale taalgebruikers inschatten dat, naarmate de deskundigheid van de leken toeneemt, het aantal leken dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert, afneemt? Methode Het onderzoek bestaat uit twee delen. Om te beginnen is berekend hoeveel leken er nodig zijn om even overtuigend te zijn als een deskundige bron. Dit is geanalyseerd aan de hand van het Bayesiaanse model. Voor het tweede gedeelte van het onderzoek is een experiment uitgevoerd. Hierbij is onderzocht of het patroon van de inschattingen, dat van te voren via het Bayesiaanse model berekend is, overeenkomt met de inschattingen van normale taalgebruikers. Argumentkwaliteit modelleren met Bayesiaanse formule In dit onderzoek is de Bayesiaanse formule gebruikt om te modelleren hoeveel leken er nodig zijn om even overtuigend te zijn als één deskundige bron. De formule die in het onderzoek van Hornikx (2013) werd gebruikt, is ook voor dit onderzoek aangewend. Van te voren zijn er 16

17 verschillende niveaus van deskundigheid, van zowel de expert als de leek, bepaald. De deskundigheid van de expert varieerde van 75.00% tot en met 99.99%. In het onderzoek is aangenomen dat een expert in minimaal driekwart van de gevallen gelijk zou moeten hebben om expert te mogen worden genoemd. Om deze reden is er dus voor gekozen dat de expert in het onderzoek minimaal een deskundigheid van 75% moest hebben. Daarnaast is er voor de expert een maximale expertise van 99.99% gehanteerd. De gedachte hierachter is dat een persoon in de praktijk niet altijd gelijk kan hebben. Voor de leken varieerde de deskundigheid van 51.00% tot en met 60.00%. Het zou voor de hand liggen om bij 50.01% te beginnen, omdat een leek dan in iets meer dan de helft van de gevallen gelijk zou hebben. Het bleek echter dat er uit de Bayesiaanse formule voor deze waarde buitengewone uitkomsten kwamen, die proefpersonen onmogelijk in de praktijk zelf zouden kunnen inschatten. In tabel 1 is een overzicht gegeven van het aantal leken die nodig zijn bij een deskundigheid van 50.01%. Om deze reden is er voor gekozen om in het onderzoek de leken een minimale deskundigheid van 51.00% te geven. Tabel 1. Overzicht van het aantal leken, die in 50.01% van de gevallen gelijk hebben, om even overtuigend te zijn als experts met een expertise van 75% tot en met 99.99% expert leken 99,99% 95% 90% 80% 75% 50.01% Vervolgens is op basis van de gekozen niveaus van deskundigheid van zowel de expert als de leek berekend hoeveel leken er nodig zijn om even overtuigend te zijn als de expert. Dit is berekend aan de hand van het Bayesiaanse model. De manier waarop de argumentkwaliteit berekend is, is te zien in het voorbeeld dat in tabel 2 is weergegeven. Bij het berekenen van het aantal leken, dat nodig is om even overtuigend te zijn als de expert, is ervan uitgegaan dat het onduidelijk is of het standpunt waar of niet waar is. Dit is in de kolommen P(h) en P( h) van tabel 2 weergegeven. In de eerste rij van tabel 2 staat in de kolommen P(h) en P( h) de waarde.50. Dit betekent dat de kans dat het standpunt waar of niet waar is even groot is. In de kolom P(e h) is vervolgens te zien dat de leek in het voorbeeld een deskundigheid heeft van.60. Dit wil zeggen dat de leek in 60% van de gevallen gelijk heeft. De kans dat de leek ongelijk heeft is 17

18 automatisch 40%. Dit is weergegeven met.40 in de kolom P(e h). Tot slot wordt er in de kolom P(h e) de waarschijnlijkheid weergegeven dat het standpunt, ondersteund door de bron, waar is. Voor elke nieuwe bron die erbij komt, komt er vervolgens een nieuwe rij in de tabel bij. Het beginpunt van de nieuwe bron is echter anders dan bij de eerste bron. De waarschijnlijkheid dat het standpunt in dit geval waar is, is namelijk geen.50 meer maar is verhoogd naar.60. Dit komt doordat de waarschijnlijkheid dat het standpunt waar is, groter is geworden omdat bron e1 het standpunt al heeft onderstreept. De waarde die in de kolom P(h e) van rij e1 staat weergegeven, wordt om deze reden gebruikt als nieuw uitgangspunt in de kolom P(h) voor bron e2. Vervolgens neemt de waarschijnlijkheid dat het standpunt waar is met elke bron die wordt aangevoerd verder toe. Tabel 2. Uitleg van de berekening van de argumentkwaliteit aan de hand van het Bayesiaanse model waarbij de leken een deskundigheid hebben van 60%. aantal bronnen P(h) P( h) P(e h) P(e h) P(h e) e1 0,500 0,500 0,600 0,400 0,6000 e2 0,600 0,400 0,600 0,400 0,6923 e3 0,692 0,308 0,600 0,400 0,7714 e4 0,771 0,229 0,600 0,400 0,8351 e5 0,835 0,165 0,600 0,400 0,8836 e6 0,884 0,116 0,600 0,400 0,9193 e7 0,919 0,081 0,600 0,400 0,9447 e8 0,945 0,055 0,600 0,400 0,9624 e9 0,962 0,038 0,600 0,400 0,9746 e10 0,975 0,025 0,600 0,400 0,9830 e11 0,983 0,017 0,600 0,400 0,9886 e12 0,989 0,011 0,600 0,400 0,9924 e13 0,992 0,008 0,600 0,400 0,9949 e14 0,995 0,005 0,600 0,400 0,9966 e15 0,997 0,003 0,600 0,400 0,9977 e16 0,998 0,002 0,600 0,400 0,9985 e17 0,998 0,002 0,600 0,400 0,

19 e18 0,999 0,001 0,600 0,400 0,9993 e19 0,999 0,001 0,600 0,400 0,9995 e20 1,000 0,000 0,600 0,400 0,9997 e21 1,000 0,000 0,600 0,400 0,9998 e22 1,000 0,000 0,600 0,400 0,9999 Vervolgens is aan de hand van de tabel onderzocht hoeveel leken er nodig zijn die in dit voorbeeld in 60% van de gevallen gelijk hebben om even overtuigend te zijn als een expert van 99.99%, 95%, 90%, 80% en 75%. Om dit te bepalen is er gekeken naar de waarden die in de kolom P(h e) staan. Zoals eerder is aangegeven, wordt in deze kolom de waarschijnlijkheid weergegeven dat het standpunt waar is. In tabel 2 zijn deze waarden met geel gemarkeerd. Het overzicht van het aantal leken, dat in 60% van de gevallen gelijk heeft dat nodig is om even overtuigend te zijn als experts met verschillende expertise, is weergegeven in tabel 3. De overige waarden zullen bij de resultaten worden gerapporteerd. Tabel 3. Overzicht van het aantal leken die in 60% van de gevallen gelijk hebben om even overtuigend te zijn als experts met een expertise van 75% tot en met 99.99% expert leken 99,99% 95% 90% 80% 75% 60% ,5% 55% 52,5% 51% Inschatting van het aantal leken door proefpersonen De resultaten die aan de hand van het Bayesiaanse model zijn verkregen, zijn vervolgens in een experiment gebruikt om te zien of de proefpersonen in de praktijk dezelfde inschattingen kunnen maken. De proefpersonen kregen in het experiment scenario s voorgelegd. Elk standpunt in het scenario werd onderstreept door een deskundige bron. Een groep leken was echter niet met dit standpunt eens. Aan de proefpersoon werd vervolgens gevraagd hoeveel leken er nodig zijn om op te wegen tegen de expert. 19

20 Materiaal De onafhankelijke variabelen in het onderzoek zijn de deskundigheid van de expert en de deskundigheid van de leken die in het scenario zijn aangedragen. In het experiment kregen de proefpersonen vijf scenario s voorgelegd, waarin een deskundige bron tegenover een grote groep leken was gezet. Deze scenario s zijn geformuleerd aan de hand van het materiaal van het onderzoek van Harris, Hsu en Madsen (2012). In de scenario s van het huidige experiment is er een dialoog tussen drie personen. Door deze manier van formuleren moeten de scenario s bij de proefpersonen als een alledaags gesprek overkomen. Persoon A geeft aan dat hij gehoord heeft dat er een plan bestaat. Dit plan is het standpunt in het scenario. Plannen die in de scenario s aan bod komen, zijn bijvoorbeeld: het aanleggen van een rotonde om de verkeersdoorstroming te verbeteren en het weghalen van bankjes in een stadspark om de overlast van hangjongeren tegen te gaan. Er is geprobeerd om standpunten in het onderzoek te gebruiken waarbij de proefpersonen een lage betrokkenheid hebben. Vervolgens zegt persoon B dat hij van dit plan ook gehoord heeft en dat hij zich afvraagt waarom persoon A dit aan hem vraagt. In het onderzoek is ervoor gezorgd om standpunten te gebruiken waarvan de proefpersonen van te voren niet weten of het standpunt waar of niet waar is. Door in het scenario aan te geven dat persoon A niet weet of het wel een goed plan is, wordt extra benadrukt dat het van te voren onduidelijk is of het standpunt in het scenario waar of niet waar is. Vervolgens zegt persoon B dat hij denkt dat het een goed plan is. Persoon A reageert hierop door te vragen of persoon B dit kan beargumenteren. Hierop antwoordt persoon B dat een expert gezegd heeft dat dit een goed plan is. In het scenario wordt het standpunt op deze manier onderstreept door een expert. De deskundigheid van de expert wordt hierbij gemanipuleerd door de volgende zin toe te voegen: En hij kan het weten omdat hij in 99% van de gevallen gelijk heeft als het om dit onderwerp gaat.. Vervolgens voegt persoon C zich toe aan de dialoog. Persoon C hoort de conversatie tussen persoon A en persoon B en spreekt persoon B tegen. Persoon C zegt namelijk dat hij gehoord heeft dat een grote groep leken het hiermee niet eens is. In het scenario wordt op deze manier de mening van een grote groep leken aangehaald. De expertise van de leken wordt hierbij gemanipuleerd door de volgende uitspraak van persoon C: De leken zijn niet deskundig op het gebied van het onderwerp; over dit onderwerp heeft elke leek in 55% van de gevallen gelijk, echter is het wel een grote groep leken die dit beweert.. Er wordt dus op deze manier bij de proefpersonen benadrukt dat de leken misschien niet deskundig zijn, maar dat het wel een grote groep leken is die onafhankelijk van elkaar het standpunt ondersteunen. In totaal zijn er vijf verschillende 20

21 versies van de vragenlijst. In bijlage 1 is een voorbeeld te zien van één versie van het gebruikte materiaal. Pretest Om te controleren of de proefpersonen de scenario s en de complexiteit van de vraagstelling in het onderzoek zouden begrijpen, is er een pretest onder zes personen afgenomen. De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen, die aan de pretest hebben deelgenomen, was jaar (SD = 18.23) met een range van 23 tot en met 64 jaar. Het minimale opleidingsniveau was MAVO en het maximale opleidingsniveau was WO. De meest voorkomende opleiding was HBO met 50.0%. Van de proefpersonen was 50.0% vrouw. Uit de pretest kwam naar voren dat de proefpersonen van te voren geen betrokkenheid hadden met de onderwerpen in de scenario s. Ook bleek uit de pretest dat de proefpersonen het lastig vonden om de opdracht te begrijpen om het aantal leken in te schatten om even overtuigend te zijn als de expert. Ze moesten namelijk goed nadenken voordat ze doorhadden wat de opdracht was. Om er zeker van te zijn dat de proefpersonen tijdens het daadwerkelijke onderzoek de opdracht zouden snappen, is er tijdens het afnemen van de enquête een begeleider aanwezig geweest bij het invullen van de vragenlijst. Proefpersonen In totaal hebben 150 proefpersonen de vragenlijst van het onderzoek ingevuld. Van de proefpersonen zijn in totaal vier personen afgevallen, omdat ze het doel van het onderzoek begrepen. Er zijn uiteindelijk 146 proefpersonen overgebleven waarvan de resultaten in het onderzoek zijn meegenomen. De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen was (SD = 12.18) met een range van 17 tot en met 70 jaar. De minimale opleiding was VMBO en de maximale opleiding was WO. De meest voorkomende opleiding was HBO met 37.0%. Van de proefpersonen was 54.1% man en 45.9% vrouw. Aansluitend hierop is onderzocht of de kenmerken van de proefpersonen tussen de versies verschillen. Uit de χ 2 toets tussen de Versie van de vragenlijst en het Geslacht van de proefpersoon bleek er geen verband te bestaan (χ 2 (4) =.456, p =.978). Uit de χ 2 toets tussen de Versie van de vragenlijst en de Opleiding van de proefpersoon bleek er geen verband te bestaan (χ 2 (147) = , p =.951). Uit een eenweg variantie-analyse voor Leeftijd met als factor Versie van de vragenlijst bleek er geen significant hoofdeffect van de Versie van de vragenlijst (F (4, 141) < 1) te bestaan. 21

22 Onderzoeksontwerp Voor het experiment is er gebruik gemaakt van een 5 (deskundigheid van de expert: 99.99%, 95.00%, 90.00%, 80.00%, 75.00%) x 5 (deskundigheid van de leek: 60%, 57.50%, 55.00% %, 51.00%) ontwerp. De factoren zijn aangeboden via een binnen-proefpersoonontwerp. In elke versie van de vragenlijst is de manipulatie van de expert over de scenario s en de volgorde van de standpunten hetzelfde. Alle proefpersonen kregen dezelfde volgorde van standpunten aangeboden waarin de deskundigheid van de expert op dezelfde manier was gemanipuleerd. Er is in het experiment wel gevarieerd in de deskundigheid van de leken. Het verdelen van de manipulatie van de leken over de verschillende versies van de vragenlijst is gedaan aan de hand van een latin square (zie tabel 4). Elke proefpersoon werd op deze manier in zijn vragenlijst blootgesteld aan alle vijf varianten van deskundigheid van de expert en ook aan alle vijf varianten van deskundigheid van de leek. Tabel 4. Overzicht van de verdeling van de manipulatie van de leken over verschillende versies aan de hand van de latin square. expert 99.99% 75.00% 95.00% 80.00% 90.00% versie scenario 1 scenario 2 scenario 3 scenario 4 scenario 5 versie versie versie versie versie Instrumentatie De afhankelijke variabele in het experiment is de inschatting van het aantal leken, nodig om even overtuigend te zijn als de expert, dat het standpunt onderstreept. De proefpersonen kregen in het experiment scenario s voorgelegd met daarin een dialoog tussen drie personen. In deze dialoog wordt een expert tegenover een groep leken gezet. Vervolgens werd aan de proefpersoon gevraagd hoeveel leken er nodig zijn om tegen de expert op te wegen. De proefpersonen konden het aantal leken in de vragenlijst invullen in een invoerveld. Vervolgens werd er aan de proefpersoon gevraagd om zijn persoonsgegevens (leeftijd, geslacht, nationaliteit en opleiding) in te vullen. Tevens werd er gecontroleerd of de 22

23 proefpersoon het doel van het onderzoek wist te achterhalen. Indien het antwoord op de vraag Wat is, volgens u, het doel van dit onderzoek? leek op het werkelijke onderzoeksdoel, werd de proefpersoon verwijderd uit de resultaten. Procedure Voor het onderzoek is er gebruik gemaakt van een digitale vragenlijst waarin de proefpersonen scenario s kregen voorgelegd. De survey is afgenomen door middel van het online vragenlijstprogramma Qualtrics. Aan de proefpersonen werd gevraagd om hun mening te geven over een aantal gemeentelijke plannen. Op deze manier werd het daadwerkelijke doel van het onderzoek niet kenbaar gemaakt. Er waren in totaal vijf verschillende versies van de vragenlijst te onderscheiden. Elke proefpersoon kreeg één van de vijf vragenlijsten. Aangezien uit de pretest is gebleken dat de proefpersonen het lastig vonden om de opdracht te begrijpen om een inschatting te maken van het aantal leken om even overtuigend te zijn als de expert, is er bij de afname van de enquête een begeleider aanwezig geweest. Voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst heeft de begeleider samen met de proefpersoon de instructies en de voorbeeldvraag doorgenomen. De proefpersonen wisten door deze uitleg wat de opdracht was en ze hadden een beeld van het soort scenario s dat ze voorgelegd zouden krijgen. Statistische toetsing Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen zijn de volgende statistische toetsen gebruikt. Voor de eerste onderzoeksvraag zijn de voorspelde waarden om even overtuigend te zijn als de expert berekend aan de hand van het Bayesiaanse model. Voor het beantwoorden van de tweede onderzoeksvraag is door middel van een regressie en door het berekenen van een correlatie gekeken of er een verband bestaat tussen de door de proefpersoon daadwerkelijke ingeschatte waarden en de voorspelde waarden uit het Bayesiaanse model. Dit is in lijn met het onderzoek van Harris et al. (2012), die in hun onderzoek dit verband ook onderzochten aan de hand van een regressie en een correlatie. Aanvullend hierop is er aan de hand van een t-toets gekeken of de door de proefpersoon ingeschatte waarden over het aantal leken, om even overtuigend te zijn als de expert, in absolute zin overeenkomt met de voorspelde waarden van het Bayesiaanse model. Zowel de derde onderzoeksvraag over het effect van de deskundigheid van de expert op het aantal leken dat nodig is om even overtuigend te zijn, als de vierde onderzoeksvraag over het effect van deskundigheid van de 23

Masterscriptie Communicatie & Beïnvloeding Radboud Universiteit Nijmegen Eerste begeleider: Dr. J. Hornikx Tweede begeleider: Dr. A.

Masterscriptie Communicatie & Beïnvloeding Radboud Universiteit Nijmegen Eerste begeleider: Dr. J. Hornikx Tweede begeleider: Dr. A. Argumentatieschema s vanuit het perspectief van de taalgebruiker Een onderzoek naar in hoeverre taalgebruikers in staat zijn de verschillende source-based arguments te onderscheiden. Masterscriptie Communicatie

Nadere informatie

Het afwegen van de mening van een deskundige en een groep leken bij het innemen van een standpunt

Het afwegen van de mening van een deskundige en een groep leken bij het innemen van een standpunt Het afwegen van de mening van een deskundige en een groep leken bij het innemen van een standpunt Weighing an expert opinion and the opinion of a group of laymen Bachelorscriptie (LET_CIWB35) Colette Kuppens

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

C & B Masterscriptie. Marieke Hoetjes. Jos Hornikx. Mark Reessink S

C & B Masterscriptie. Marieke Hoetjes. Jos Hornikx. Mark Reessink S . Cursus: Titel Ondertitel Eerste lezer Tweede lezer Naam Student: Studentnummer: E-mailadres student: C & B Masterscriptie Is een statistisch zwak argument overtuigender dan een anekdotisch sterk argument?

Nadere informatie

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda

Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Samenvatting In medische advertenties proberen adverteerders consumenten ervan te overtuigen een bepaald

Nadere informatie

1

1 1 2 3 4 5 6 7 8 - - - 9 10 o o 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 Toetsingskader scriptie master Financieel recht SCRIPTIE BEOORDELINGSFORMULIER MASTER FINANCIEEL RECHT Uitleg beoordelingsformulier

Nadere informatie

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen

5 havo Nederlands mevr. Rozendaal. Leesvaardigheid examenvoorbereidingen naam: Leesvaardigheid examenvoorbereidingen Opdracht: vul de juiste begrippen in op de lege plekken. Je kunt kiezen uit: acceptatie afhankelijk belanghebbend beschouwing betrouwbare deskundige discussiant

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2

Samenvatting (Summary in Dutch) Het proefschrift. Hoofdstuk 2 (Summary in Dutch) Het proefschrift Dit proefschrift is geschreven rondom de vraag hoeveel uur per week werkende mensen willen werken. Hierbij schenken we aandacht aan twee aspecten. 1 Het eerste aspect

Nadere informatie

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

beoordelingskader zorgvraagzwaarte 1 beoordelingskader zorgvraagzwaarte In dit document geven we een beoordelingskader voor de beoordeling van de zorgvraagzwaarte-indicator. Dit beoordelingskader is gebaseerd op de resultaten van de besprekingen

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Stappen. Evalueren van redenen. (overigens ) Evalueren van een bewering KRITISCH DENKEN. 18 Evalueren van Beweringen en Redenen.

Stappen. Evalueren van redenen. (overigens ) Evalueren van een bewering KRITISCH DENKEN. 18 Evalueren van Beweringen en Redenen. Evalueren van een bewering KRITISCH DENKEN 18 Evalueren van Beweringen en Redenen. Scenariotest Stel dat iemand iets beweert, bijvoorbeeld: Er bestaat geen grootste priemgetal. Gemalen hoorn van rinoceros

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/119402

Nadere informatie

De redelijkheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten

De redelijkheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten Rian Timmers Ester Šorm Peter Jan Schellens Hans Hoeken De redelijkheid en overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke argumenten 1. Introductie 1 Uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een

Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een Korte uitleg van twee veelvoorkomende statistische toetsen Veel wetenschappelijke hypothesen kunnen statistisch worden getoetst. Aan de hand van een statistische toets beslis je of een hypothese waar is.

Nadere informatie

Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties?

Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties? Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties? Cursus: Titel: Naam begeleider: Naam Student: Studentnummer: E-mailadres student: Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Kan claimacceptatie

Nadere informatie

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Toetsbekwaamheid BKE november 2016 Toetsbekwaamheid BKE november 2016 De Basiskwalificatie Examinering heeft als doel de hbo-toetspraktijk te versterken. Een belangrijk aspect in die toetspraktijk is het gesprek over toetsing: het vragen/

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Product gerelateerde tweet webcare volgens individueel tegemoetkomend cluster

Product gerelateerde tweet webcare volgens individueel tegemoetkomend cluster Bijlage 1. Materiaal voor pretest en hoofdexperiment Product gerelateerde tweet webcare volgens individueel tegemoetkomend cluster Product gerelateerde tweet webcare volgens collectief tegemoetkomend cluster

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

BIJLAGEN. Masterscriptie

BIJLAGEN. Masterscriptie BIJLAGEN Masterscriptie Een onderzoek naar de waardering en voorkeur in communicatiestrategieën van medewerkers voor het doen van een verzoek bij de direct leidinggevende 1 JULI 2015 Lotte van Dorland

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens?

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: 1 2 Welke strategie heb je gebruikt? 3 Ben je het er mee eens? Ben je het er mee oneens? 4 Zou je die vraag aan de klas kunnen stellen? 5 Kun je je 6 Wil 7 oplosmethode

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Verschillende soorten argumentatie en controlevragen

Verschillende soorten argumentatie en controlevragen Verschillende soorten argumentatie en controlevragen Naar: J. de Jong & S. Wils (1995/1998). Schriftelijke verslaglegging van onderzoek. Materiaal bij Scriptiecursus II. Interne publicatie, Ivlos, Universiteit

Nadere informatie

ORS. LEK EN LINGE POSTBUS AL CULEMBORG

ORS. LEK EN LINGE POSTBUS AL CULEMBORG ORS. LEK EN LINGE POSTBUS 461 4 AL CULEMBORG Onderstaand rapport is gebaseerd op de afnamegegevens van de groep kandidaten "M6mo6" die uw school na afname van het centraal schriftelijk examen aan Cito

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008 Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

Vlot van Start Formulieren

Vlot van Start Formulieren Vlot van Start Formulieren Controleformulier Lesmateriaal Startpakket Kruis in de kolom Aanwezig aan welke lesmaterialen je hebt ontvangen: Materiaal Aanwezig 1 Ringband Opdrachtenboek Vlot van Start -

Nadere informatie

Bloom. Taxonomie van. in de praktijk

Bloom. Taxonomie van. in de praktijk Bloom Taxonomie van in de praktijk De taxonomie van Bloom kan worden toegepast als praktisch hulpmiddel bij het differentiëren in denken en doen. Het helpt je om in je vraagstelling een plaats te geven

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training Assessoren en EVC-begeleiders training 19 februari 2009 en 15 januari 2010 Desirée Joosten-ten Brinke, CELSTEC, Open Universiteit Nederland Doel training Aan het einde van deze training weten de deelnemers:

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

Wat is een basis? Voorbeeld. Voorbeeld KRITISCH DENKEN. Bases zijn geïdentificeerd.. maar zijn ze ook goed? 17 Evalueren van Bases

Wat is een basis? Voorbeeld. Voorbeeld KRITISCH DENKEN. Bases zijn geïdentificeerd.. maar zijn ze ook goed? 17 Evalueren van Bases Wat is een basis? KRITISCH DENKEN 17 Evalueren van Bases Een basis is elke vorm van ondersteuning die niet zelf een reden is Een basis(vak) geeft informatie over de basis van een reden of bezwaar. en:

Nadere informatie

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN Er zijn verschillende beïnvloedingsstijlen te onderscheiden. De stijlen kunnen worden onderverdeeld in: TEGENBEWEGENDE STIJLEN MEEBEWEGENDE STIJLEN = duwen = trekken Tegenbewegende

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

Onderzoek naar privacyafwegingen van internetgebruikers

Onderzoek naar privacyafwegingen van internetgebruikers Onderzoek naar privacyafwegingen van internetgebruikers in opdracht van ECP Platform voor de Informatiesamenleving Oktober 2014 Samenvatting van belangrijkste bevindingen (1) 1. Nederlanders vinden hun

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

CITO AMSTERDAMSEWEG CM ARNHEM

CITO AMSTERDAMSEWEG CM ARNHEM CITO AMSTERDAMSEWEG 13 6814 CM ARNHEM Onderstaand rapport is gebaseerd op de afnamegegevens van de groep kandidaten "Voorbeeld" die uw school na afname van het centraal schriftelijk examen aan Cito heeft

Nadere informatie

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten. Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen

Paper 3 Onderzoeksinstrumenten. Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen Paper 3 Onderzoeksinstrumenten Ontwerprapport Naam auteur(s) Karin Groen Vakgebied Nederlands Titel Historische letterkunde? Kapot saai! Onderwerp Motivatie bij historische letterkunde Opleiding Interfacultaire

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

<<NAAM SCHOOL>> <<ADRES SCHOOL>>

<<NAAM SCHOOL>> <<ADRES SCHOOL>> Onderstaand rapport is gebaseerd op de afnamegegevens van de groep kandidaten "V6netl$$$$" die uw school na afname van het centraal schriftelijk examen aan Cito heeft verstrekt.

Nadere informatie

Uit onderzoek blijkt dat 75% van de studenten in één keer geslaagd is. óf Bij mij in de klas zijn drie van de vier studenten in één keer geslaagd.

Uit onderzoek blijkt dat 75% van de studenten in één keer geslaagd is. óf Bij mij in de klas zijn drie van de vier studenten in één keer geslaagd. Alet Krikken 2012 Uit onderzoek blijkt dat 75% van de studenten in één keer geslaagd is. óf Bij mij in de klas zijn drie van de vier studenten in één keer geslaagd. Een onderzoek naar de invloed van argumenttype

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie In het EQUAL Request project wordt getracht de participatie van het individu in het eigen reïntegratietraject te vergroten. Hiervoor moet het individu

Nadere informatie

notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van

notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van notitie Opbrengsten onderzoeken naar aanleiding van advies van commissie Bosker Bureau van het CvTE Muntstraat 7 3512 ET Utrecht Postbus 315 3500 AH Utrecht Nederland www.hetcvte.nl Datum 10 juni 2015

Nadere informatie

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid?

Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU Eindhoven) Waarom samenhangend toetsbeleid? Opbrengstgericht werken: samenhangend beleid bij toetsen en volgen van de ontwikkeling van leerlingen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs Kris Verbeeck (KPC Groep) en Liesbeth Baartman (TU

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal 360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

Analyse NSE 2016 opleiding ergotherapie. Inhoud. 1 Inleiding

Analyse NSE 2016 opleiding ergotherapie. Inhoud. 1 Inleiding Analyse NSE 2016 opleiding ergotherapie Inhoud Analyse NSE 2016 opleiding ergotherapie... 1 1 Inleiding... 1 2 Aandachtspunten... 2 2.1 Algemene items... 2 2.2 Onderliggende items... 3 2.3 Organisatie

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V

ONDERZOEK. Heterogene en homogene klassen 3 H/V ONDERZOEK Heterogene en homogene klassen 3 H/V In opdracht van: Montessori Lyceum Amsterdam Joram Levison Jeroen Röttgering Lisanne Steemers Wendelin van Overmeir Esther Lap Inhoudsopgave Inhoudsopgave

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Docenten Handleiding

Docenten Handleiding 2HV Docenten Handleiding 1. les 1 Oriëntatieles In groepjes met even aantallen wordt een discussie gevoerd over een stelling. De helft van een groepje zal over deze stelling discussiëren, terwijl de andere

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Analytisch denken Het oplossen van problemen door vragen te ontleden in kleinere delen, verbanden leggen en logische conclusies trekken.

Analytisch denken Het oplossen van problemen door vragen te ontleden in kleinere delen, verbanden leggen en logische conclusies trekken. Creatief denken Het flexibel kunnen inspelen op nieuwe omstandigheden. Associëren, brainstormen en het bedenken van nieuwe originele dingen en originele oplossingen voor problemen. Analytisch denken Het

Nadere informatie

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. De Reizende DNA Rechter

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. De Reizende DNA Rechter Afsluitende les Leerlingenhandleiding De Reizende DNA Rechter Dossier HER2 cellijn Achtergrond informatie Mevrouw X is een borstkankerpatiënt. Voor onderzoek zijn bij haar tumorcellen afgenomen en op kweek

Nadere informatie

Voorblad Bachelor Thesis Eerste beoordelaar: 6 Tweede beoordelaar: 8

Voorblad Bachelor Thesis Eerste beoordelaar: 6 Tweede beoordelaar: 8 Voorblad Bachelor Thesis 201-2018 Naam student: van Zijl, Nikki Studentnummer: 500822 Naam docentbegeleider: B van Tol Naam 2 e beoordelaar: N. Kool Datum: 1-2-2018 Handtekening docentbegeleider: Kans:

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

Argumentatiestructuur De MAC-methode

Argumentatiestructuur De MAC-methode Argumentatiestructuur De MAC-methode Inhoud 1. Meer alternatieven en criteria: de MAC-methode 2 Complexe argumentatie overzichtelijk in teksten presenteren vraagt slechts vier stappen 3 Een MAC-schema

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

Nederlands havo 2019-II

Nederlands havo 2019-II Tekst 3 De onderstaande tekst is een column op Neerlandistiek, een online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. WhatsAppachtig taalgebruik (1) Onlangs kreeg ik een mailtje doorgestuurd waarin

Nadere informatie

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl

Capaciteitentest HBO. Denkvermogen en denkstijl Denkvermogen en denkstijl Naam: Ruben Smit Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. De uitslag... 4 3. Bijlage: Het lezen van de uitslag... 5 Pagina 2 van 7 1. Inleiding Op 5 april 2016 heeft Ruben Smit een

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Regressie

Hoofdstuk 10: Regressie Hoofdstuk 10: Regressie Inleiding In dit deel zal uitgelegd worden hoe we statistische berekeningen kunnen maken als sprake is van één kwantitatieve responsvariabele en één kwantitatieve verklarende variabele.

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal

Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal Uitwerking kerndoel 3 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 3 Stichting

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-3 4 9 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen [namen], in hun hoedanigheid als examinatoren,

Nadere informatie

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen

Oriënterend lezen. Globaal lezen. Intensief lezen. Zoekend leen. Kritisch lezen. Studerend lezen Samenvatting Nederlands leesvaardigheid 1 en 2 en argumenteren katern Lezen hoofdstuk 1 Leesstrategieën Manieren van heten leesstrategieën Leesdoel Leesstrategie Aanpak vaststellen Snel bepalen of een

Nadere informatie

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap 1. Definitie 2. Omvang 3. Begeleiding 4. Beoordelingscriteria 5. Eindtermen 6. Mogelijke aanvullingen Bijlage: Stappenplannen 1. Definitie De Bachelorscriptie

Nadere informatie

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen

Lezen. Doelgroep Lezen. Omschrijving Lezen Lezen Het programma is met name geschikt voor groepen waarin grote niveauverschillen bestaan en voor leerlingen die het gewone oefenen met teksten niet interessant meer vinden. Doelgroep Lezen Muiswerk

Nadere informatie

Assessmentprocedure. EVC procedure Master opleiding Archeologie. 1 v-3

Assessmentprocedure. EVC procedure Master opleiding Archeologie. 1 v-3 Assessmentprocedure EVC procedure Master opleiding Archeologie 1 Versiebeheer Titel Assessmentprocedure Versie Datum publicatie Auteur 1 19 december 2009 MH/CNe 2 22 januari 2010 MH/CNe 3 04 februari 2010

Nadere informatie

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands

The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands The Effectiveness of Community Schools: Evidence from the Netherlands Proefschrift Marieke Heers (gepromoveerd 3 oktober in Maastricht; promotoren prof.dr. W.N.J. Groot en prof.dr. H. Maassen van den Brink)

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

Je kunt al: -de centrummaten en spreidingsmaten gebruiken -een spreidingsdiagram gebruiken als grafische weergave van twee variabelen

Je kunt al: -de centrummaten en spreidingsmaten gebruiken -een spreidingsdiagram gebruiken als grafische weergave van twee variabelen Lesbrief: Correlatie en Regressie Leerlingmateriaal Je leert nu: -een correlatiecoëfficient gebruiken als maat voor het statistische verband tussen beide variabelen -een regressielijn te tekenen die een

Nadere informatie

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven Management samenvatting De grote meerderheid

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt.

Een betoog is een tekst waarmee je als schrijver de lezer wilt overtuigen van jouw standpunt. Aantekening door Ilse 796 woorden 12 oktober 2017 8 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Schrijfvaardigheid - Ilse Hielkema Betoog Een betoog is een tekst waarmee je als

Nadere informatie