Masterscriptie. De noodzakelijkheid, geldigheid en zekerheid van de parallel debt-structuur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterscriptie. De noodzakelijkheid, geldigheid en zekerheid van de parallel debt-structuur"

Transcriptie

1 Masterscriptie De noodzakelijkheid, geldigheid en zekerheid van de parallel debt-structuur Student: Marie Louise Horlings Studentnummer: Begeleider: mw. mr. S. de Groot Vakgebied: Financiering & Zekerheid Aantal woorden: Aantal pagina s: 55 Datum: 15 april 2016

2 Inhoudsopgave Inleiding p De noodzakelijkheid van de parallel debt-structuur p Reden van het gebruik van de parallel debtstructuur in de financieringspraktijk p Vordering en zekerheid in één hand p Het accessoire karakter van een zekerheidsrecht p De structuur van het BW p De noodzakelijkheid van de parallel debtconstructie in de internationale financieringspraktijk p Actieve hoofdelijkheid p Het herkwalificatierisico van artikel 6:16 BW p De gevolgen van de herkwalificatie voor de parallel debt-structuur p De zekerheid van de parallel debt-structuur p Dubbele vestiging van zekerheidsrechten p De overdraagbaarheid van een bankzekerheid p De overgang van een bankzekerheid: de klassieke en de heersende leer p Oplossingen voor de overdracht van bankzekerheden p De security agent in faillissement p Het insolventierisico van de security agent p De Engelse trust p De kenmerken van de Engelse trust p De Engelse zekerhedentrust p. 39 2

3 3.2.3 Het Haagse Trustverdrag p De Nederlandse Special Purpose Vehicle: een goed alternatief p. 42 Conclusie p. 45 Literatuurlijst p. 47 3

4 Inleiding In de internationale financieringspraktijk worden dagelijks grote financieringen verstrekt door meerdere financiers tezamen. Als een kredietnemer om een langdurige financiering verzoekt bij de bank, dan zal de bank dit, vanwege het risico, eerder in syndicaatsverband uitlenen. Indien banken samenwerken via een bankensyndicaat kunnen in de regel grotere kredietfaciliteiten verstrekt worden. 1 De banken sluiten ten behoeve van de kredietverlening gezamenlijk één overeenkomst met de kredietnemer. In deze overeenkomst wordt tevens de securering van de kredietfaciliteit geregeld. In dit kader worden zekerheden gevestigd ten behoeve van de gezamenlijke banken. Dit noemen we een collectief zekerheidsrecht. In tegenstelling tot individuele zekerheidsrechten leidt dit tot een efficiënter beheer van het syndicaat. Men voorkomt dat syndicaatsleden opeens zelf zekerheden uitwinnen, waardoor onzekerheid zou ontstaan bij de overige leden. Tevens is het makkelijker om nieuwe leden te laten toetreden omdat het vestigen van nieuwe zekerheden niet nodig is. 2 De zekerheden kunnen op verschillende manieren worden gevestigd ten gunste van het syndicaat. Eén van de opties is het vestigen van een gemeenschappelijk zekerheidsrecht voor het gehele syndicaat: de banken hebben een eigen vordering maar ten behoeve van de vorderingen gezamenlijk wordt één zekerheidsrecht gevestigd. Hierop is de gemeenschapstitel van Boek 3 titel 7 van het Burgerlijk Wetboek ( BW ) van toepassing. 3 Het gemeenschappelijke zekerheidsrecht kent naar Nederlands recht echter een aantal nadelen. Daarom gebruikt men voor de syndicaatsfinanciering tegenwoordig vooral de parallel debt-structuur. In de parallel debt-structuur lenen de banken van het syndicaat geld uit aan de kredietnemer. Dit is de corresponding debt. Daarnaast wordt er een aparte stichting of Een syndicaat is een groep financiers die tezamen een groot krediet verstrekken aan een kredietnemer, waarbij zij elk een deel van dit krediet voor hun rekening nemen. Brinkhuis & Harmsen 2005, p. 78. Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 41. Zie ook: Vermeulen 2006, p

5 Besloten Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ("B.V."), een Special Purpose Vehicle ( SPV ), opgericht of wordt één van de banken uit het syndicaat aangewezen als security agent. Ten behoeve van de security agent wordt een parallelle vordering gecreëerd ter grootte van het krediet dat het syndicaat aan de kredietnemer heeft verstrekt, ook wel de parallel debt genoemd. Dit is een vordering die de security agent op de kredietnemer heeft. Voor deze parallelle vordering worden zekerheden door de kredietnemer gevestigd. De security agent is de zekerheidsgerechtigde. Indien de kredietnemer op één van de vorderingen betaalt, vaak de corresponding debt, wordt dit in mindering gebracht op de andere vordering. Tussen het syndicaat en de security agent bestaat een obligatoire overeenkomst. Ondanks dat deze structuur veel voordelen met zich meebrengt, roept deze ook vragen op in de literatuur. Het onderzoek in deze scriptie is erop gericht duidelijkheid te verschaffen omtrent die vragen. De vraag die in deze scriptie centraal staat, luidt als volgt: Wat is de noodzakelijkheid, geldigheid en de zekerheid van de parallel debtstructuur met de daarbij behorende Nederlandse zekerheidsrechten in de internationale financieringspraktijk, waarbij zowel Engels als Nederlands recht van toepassing is? Hoofdstuk 1 gaat in op de noodzakelijkheid en de geldigheid van de parallel debtstructuur. Het is de vraag of de parallel debt noodzakelijk is om te gebruiken binnen de internationale financieringspraktijk. Daarnaast bestaat het risico dat de parallel debt eigenlijk als een vorm van actieve hoofdelijkheid gezien moet worden. Dit kan problemen opleveren voor rechtsgeldigheid van de zekerheidsrechten die zijn gevestigd ten behoeve van deze vordering. In hoofdstuk 2 zal aan de orde komen hoeveel zekerheid de parallel debt geeft. Daarbij zal onder meer aan de orde komen of een security agent wel een geldig zekerheidsrecht heeft gevestigd. Deze vraagt speelt wanneer een bank naast zijn rol van de security agent ook deel uitmaakt van het syndicaat. Daar meestal een bankzekerheid wordt gevestigd, strekt het zekerheidsrecht uit over de parallel debt en 5

6 daarnaast over het aandeel van de security agent in de corresponding debt. Hierdoor wordt dit aandeel tweemaal gezekerd. Tevens bestaat discussie over wat er gebeurt met de zekerheidsrechten indien de security agent een deel van zijn aandeel in de corresponding debt overdraagt. Ontstaat hierdoor een gemeenschappelijk zekerheidsrecht of blijven de zekerheden achter bij de security agent? Hoofdstuk 3 gaat in op het insolventierisico van de security agent. Er wordt daarbij een vergelijking gemaakt met de Engelse trust waar dit risico niet speelt. Een equivalente zekerheidsstructuur kan men in Nederland creëren door middel van een rechtspersoon. Kan diezelfde rechtspersoon wellicht ook een oplossing bieden voor de onzekerheid over de noodzakelijkheid, geldigheid en zekerheid van de parallel debt-structuur? Deze scriptie wordt afgesloten met een conclusie. In de conclusie wordt een antwoord gegeven op de onderzoeksvraag. 6

7 1. De noodzakelijkheid van de parallel debt-structuur In dit hoofdstuk wordt de noodzakelijkheid van het gebruik van de parallel debtstructuur in de financieringspraktijk besproken. In paragraaf 1.1 komt de reden van het gebruik van de parallel debt-structuur aan bod. Voorts wordt in paragraaf 1.2 de noodzakelijkheid van deze structuur besproken. Er bestaat in de literatuur discussie of een vorderingsrecht en het daarbij behorende zekerheidsrecht gesplitst kunnen worden. Indien dit het geval is, zou men een security agent de zekerheidsrechten kunnen laten houden ten behoeve van de syndicaatsleden. Het gebruik van de parallel debt is dan niet noodzakelijk. Het blijkt echter dat ook al is een dergelijke splitsing mogelijk dit niet zonder complicaties gepaard gaat indien sprake is van een internationaal syndicaat waarop Engels recht van toepassing is. Los van de vraag of de parallel debt noodzakelijk is, bestaat een herkwalificatierisico. In de literatuur wordt betoogd dat de parallel debt een vorm is van actieve hoofdelijkheid, zoals gecodificeerd in artikel 6:16 BW. Op dit risico en de gevolgen daarvan gaat paragraaf 1.3 in. 1.1 Reden van het gebruik van de parallel debt-structuur in de financieringspraktijk In de inleiding kwam reeds aan de orde dat het houden van zekerheidsrechten in gemeenschappelijk verband zijn populariteit heeft verloren door de komst van de parallel debt. Dit komt doordat het houden van zekerheden in gezamenlijk verband een aantal nadelen met zich meebrengt. Ten eerste levert een gemeenschappelijk zekerheidsrecht problemen op als een bank zijn participatie in het krediet wil overdragen aan een andere bank. Er kan onzekerheid ontstaan betreft de overgang van het reeds gevestigde zekerheidsrecht op de nieuwe participant in het krediet. Het wordt nog discutabeler indien sprake is van toetreding van een nieuwe participant die extra krediet aan de kredietnemer verstrekt. Er ontstaat in dit geval een nieuwe vordering die alleen door middel van een nieuw zekerheidsrecht gesecureerd kan 7

8 worden. Dit zekerheidsrecht zal lager in rang zijn dan het reeds gevestigde zekerheidsrecht. Ten tweede kunnen er problemen ontstaan omtrent de uitwinning van het gemeenschappelijke zekerheidsrecht. In tegenstelling tot het vestigen van individuele zekerheidsrechten, waarbij elke zekerheidsgerechtigde zijn eigen zekerheidsrecht kan uitwinnen, is in dit geval sprake van een gemeenschappelijk zekerheidsrecht. Er is sprake van een gemeenschap zoals bedoeld in artikel 3:166 BW. 4 Er bestaat discussie of het uitwinnen van de gevestigde zekerheden een beheers- of beschikkingshandeling is. Indien sprake is van een beschikkingshandeling, dan is artikel 3:170 lid 3 BW van toepassing. Dit lid luidt als volgt: Tot andere handelingen betreffende een gemeenschappelijk goed dan in de vorige leden vermeld, zijn uitsluitend de deelgenoten tezamen bevoegd. Dit betekent dat als zich een event of default voordoet de deelgenoten slechts gezamenlijk de zekerheden kunnen uitwinnen. Dit leidt tot problemen als sprake is van een syndicaat met veel verschillende banken die krediet verschaffen. Dit kan mogelijk opgelost worden door aan één bank een volmacht te verstrekken. Het is echter nog maar de vraag of dit daadwerkelijk effect heeft. 5 Tot slot kan het hebben van een gemeenschappelijk zekerheidsrecht problematisch zijn als het gaat om een internationaal syndicaat. In de internationale financieringspraktijk wordt gebruik gemaakt van Loan Agreements van de Loan Market Association ( LMA ). De LMA houdt zich bezig met het maken van standaarddocumentatie ("LMA-documentatie"). Dit kan men gebruiken in de internationale financieringspraktijk. Op grond van deze documentatie kan een kredietverlener zijn aandeel (deels) overdragen aan een ander. Dit gebeurt vaak middels een transfer by novation van zijn aandeel. Als er sprake is 4 5 Artikel 3:166 BW: 1. Gemeenschap is aanwezig, wanneer een of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk. 2. De aandelen van de deelgenoten zijn gelijk, tenzij uit hun rechtsverhouding anders voortvloeit. 3. Op de rechtsbetrekkingen tussen de deelgenoten is artikel 2 van Boek 6 van overeenkomstige toepassing. Vermeulen 2006, p

9 van een transfer by novation zal de rechtsverhouding van de uittredende kredietverlener tenietgaan en doet hij afstand van zijn vorderingen. Daarnaast wordt geacht dat er een nieuwe rechtsverhouding ontstaat, bijvoorbeeld tussen een nieuwe schuldeiser en de oorspronkelijke schuldenaar. Als de voorgaande rechtsverhouding tenietgaat, betekent dit naar Nederlands recht dat eventueel gevestigde zekerheidsrechten ook tenietgaan. Deze zekerheden waren immers gevestigd voor de oude kredietovereenkomst. Aangezien zekerheidsrechten afhankelijke rechten zijn die op grond van artikel 3:7 BW niet zonder het vorderingsrecht kunnen bestaan, wordt het nieuwe krediet niet door het reeds gevestigde zekerheidsrecht gesecureerd. Daarnaast zijn zekerheidsrechten beperkte rechten die op grond van artikel 3:81 lid 2 juncto 3:227 lid 1 BW tenietgaan indien het vorderingsrecht ook tenietgaat. Dit is bij novatie het geval. Voor de nieuwe kredietovereenkomst moeten nieuwe zekerheidsrechten worden gevestigd. Deze zekerheden nemen rang in op het moment van vestiging. 6 Men kiest voor de parallel debt-structuur, omdat de vordering en het daarvoor gevestigde zekerheidsrecht dan in één hand terechtkomen, namelijk bij de security agent. Er worden immers zekerheidsrechten ten behoeve van de parallel debt gevestigd. Hierdoor voorkomt men dat er een gemeenschappelijk zekerheidsrecht ontstaat. Volgens sommige auteurs is er een connectie tussen het vorderings- en zekerheidsrecht op grond van het BW vereist. Er bestaat in Nederland discussie of dit daadwerkelijk het geval is Wibier 2009, p Zie ook: Vermeulen 2006, p ; Westermann 2003, p. 37; en Kliebisch 2002, p Zie voor tenietgaan zekerheden als gevolg van novatie: Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p. 822; Vermeulen 2001, p. 62 en 63-64; en Faber e.a. 2010, p

10 1.2 Vordering en zekerheidsrecht in één hand In de literatuur bestaat discussie of de vordering, en het daarbij behorende zekerheidsrecht, in één hand moet zitten, dus bij één en dezelfde persoon. Om eventuele problemen te voorkomen wordt gebruikt gemaakt van de parallel debtstructuur. Is het naar Nederlands recht echter noodzakelijk om dit te gebruiken? De discussie of de vordering en het zekerheidsrecht in één hand moeten zitten, valt uiteen in twee onderwerpen. Allereerst het afhankelijke karakter van een zekerheidsrecht. Dit kan er aan in de weg staan dat een vorderingsrecht en het daarbij behorende zekerheidsrecht worden gesplitst. Ten tweede de formuleringen in het BW zelf. De wetgever lijkt ervan uit te gaan dat de rechthebbende van de vordering en de zekerheidsgerechtigde één en dezelfde persoon is. In paragraaf wordt ingegaan op accessoire karakter van een zekerheidsrecht. In paragraaf komt de structuur van het BW aan bod. Daarnaast wordt in paragraaf de noodzakelijkheid van de parallel debt-constructie in de internationale financieringspraktijk besproken Het accessoire karakter van een zekerheidsrecht Artikel 3:7 BW definieert het afhankelijke karakter van een zekerheidsrecht als volgt: Een afhankelijk recht is een recht dat aan een ander recht zodanig verbonden is, dat het niet zonder dat andere recht kan bestaan.. Het accessoire karakter van een zekerheidsrecht blijkt daarnaast uit artikel 3:82 BW: Afhankelijke rechten volgen het recht waaraan zij verbonden zijn. Uit de literatuur blijkt dat sommige auteurs het standpunt verdedigen dat deze bepalingen strikt uitgelegd moeten worden. Dat wil zeggen dat men oordeelt dat het zekerheidsrecht niet zonder de hoofdvordering kan bestaan en dat het accessoire karakter van het zekerheidsrecht ervoor zorgt dat de vordering en het daarbij behorende zekerheidsrecht in één hand moet zitten. Immers, hoe kan een zekerheidsrecht de vordering volgen als beide niet bij één en dezelfde persoon zijn? 10

11 Er wordt in dat geval afbreuk gedaan aan artikel 3:82 BW. Daarnaast is een zekerheidsrecht op grond van artikel 3:7 BW geen recht dat men zelfstandig kan overdragen. 8 De meerderheid van de auteurs vindt dat het vorderingsrecht en het zekerheidsrecht niet noodzakelijk in één hand hoeft te zitten. Het principe van accessoriteit van een zekerheidsrecht moet niet zo strikt worden geïnterpreteerd dat dit niet bij een ander kan liggen dan degene die rechthebbende is van de vordering. Men is van mening dat indien het zekerheidsrecht wordt gehouden door een ander dan de rechthebbende van de vordering, oftewel een security agent, dit geen afbreuk doet aan het afhankelijke karakter van een zekerheidsrecht. Immers, als de vorderingen aan het syndicaat worden voldaan, komt ook dan het zekerheidsrecht (deels) te vervallen. Volgens Van Buuren bestaat het afhankelijke karakter van het zekerheidsrecht eruit dat dit tot voordeel strekt voor degene die een vordering heeft op degene die het zekerheidsrecht verstrekt. Of dit zekerheidsrecht door een security agent wordt gehouden, doet daar dan niets aan af. 9 Thiele gaat mee in de redenering van Van Buuren. Zij zegt dat hierbij gekeken moet worden naar het doel van de afhankelijkheid van een zekerheidsrecht. Zij stelt dat slechts duidelijk hoeft te zijn voor welke vorderingen het zekerheidsrecht wordt gevestigd. Het feit dat een zekerheidsrecht wordt gehouden door een ander dan de rechthebbende van de vordering, hoeft niet te betekenen dat het niet duidelijk is voor welke vordering dit zekerheidsrecht wordt gevestigd. 10 Uit de literatuur blijkt tevens dat men niet moet uitgaan van een al te strikte interpretatie van het afhankelijke karakter van een zekerheidsrecht. Het is te verstrekkend om het accessoire karakter zo uit te leggen, dat een splitsing tussen degene die het zekerheidsrecht houdt en de schuldeiser niet mag. Er wordt verwezen naar artikel 3:231 BW. Dit luidt als volgt: 8 9 Van Buuren 2008, p. 213; Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 44; Tuil 2009, p ; en Thiele 2001, p Van Buuren 2008, p Thiele 2001, p Zie ook: Kortmann, Rongen & Verhagen 2001B, p

12 1. Een recht van pand of hypotheek kan zowel voor een bestaande als voor een toekomstige vordering worden gevestigd. De vordering kan op naam, aan order of aan toonder luiden. Zij kan zowel een vordering op de pand- of hypotheekgever zelf als een vordering op een ander zijn. 2. De vordering waarvoor pand of hypotheek wordt gegeven, moet voldoende bepaalbaar zijn. Het bovenstaande artikel geeft aan dat een zekerheidsrecht kan worden gevestigd nog voordat er een vordering bestaat. De strikte interpretatie van artikel 3:7 BW laat men hier los. Artikel 3:231 BW laat immers zien dat een afhankelijk recht wel degelijk kan bestaan als het hoofdrecht er nog niet is. Het is voldoende dat men achteraf kan bepalen voor welke vordering dit zekerheidsrecht is gevestigd. Uit deze bepaling blijkt dat het afhankelijkheidsbeginsel niet altijd prevaleert. Dit kan men ook toepassen op de situatie waarin een schuldeiser en een zekerheidsgerechtigde niet dezelfde persoon is. Immers, zoals eerder al uit de literatuur bleek, hoeft het niet onduidelijk te zijn voor welke vordering het zekerheidsrecht dient, ook al is er sprake van een splitsing. Ook in dit geval is de vordering waarvoor het zekerheidsrecht dient voldoende bepaalbaar. 11 Heyman brengt hier echter tegenin dat slechts een uitzondering wordt gemaakt op het prioriteitsbeginsel. Het zekerheidsrecht wordt per slot van rekening pas daadwerkelijk gevestigd op het moment dat de vordering ontstaat. Het feit dat dit zekerheidsrecht de rang inneemt van het moment waarop dit wordt verstrekt, ziet op prioriteit maar niet op het accessoriteitsbeginsel. 12 Tot slot kan als historisch argument nog gewezen worden op de structuur van de trusthypotheek, waarvan vooral in het verleden gebruik werd gemaakt. Hier wordt tevens niet strikt vastgehouden aan het accessoriteitsbeginsel daar een recht van hypotheek wordt gevestigd ten behoeve van een trust. De trust mag vervolgens dit 11 Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 45. Zie tevens: Kortmann, Rongen & Verhagen 2001B, p. 842; Vermeulen 2006, p. 102; Van Buuren 2008, p. 213; Thiele 2001, p. 458; Thiele 2006, p. 11; en Faber e.a. 2010, p Heyman 2001, p

13 hypotheekrecht uitoefenen voor (onbekende) obligatiehouders. Ook in deze situatie ligt het vorderings- en zekerheidsrecht niet bij één persoon. Een dergelijke structuur kwam aan de orde in een arrest van de Hoge Raad van 1 april 1926 en werd rechtsgeldig geacht De structuur van het BW Naast dat het afhankelijke karakter van een zekerheidsrecht een splitsing in de weg zou zitten, vormt de wet zelf volgens sommige juristen een beletsel. De wet gaat er immers vanuit dat de schuldeiser en de zekerheidsgerechtigde één persoon is. Zie bijvoorbeeld artikel 3:248 lid 1 BW: "Wanneer de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor het pand tot waarborg strekt, is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het hem verschuldigde op de opbrengst te verhalen." Daarnaast lijken onder andere de artikelen 3:253, 3:255 en 3:270 BW ook ervan uit te gaan dat het vorderings- en zekerheidsrecht in één hand zitten. Het goederenrecht voorziet dus niet een splitsing waarvan men betoogt dat deze mogelijk is. 14 Tegenstanders van deze leer zijn echter van mening dat het goederenrecht een open karakter heeft. Het klopt dat de wet uitgaat van de situatie dat de vordering en het zekerheidsrecht bij één en dezelfde persoon is. Dit betekent echter niet dat een splitsing geheel is uitgesloten. Het is slechts een codificatie van de standaard situatie. 15 Vermeulen zegt dat het nieuwe vermogensrecht een basis biedt voor 13 Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p Zie daarnaast: Vermeulen 2006, p. 102; Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 318; en Stein in: GS Vermogensrecht, art. 3:227 BW, aant (online, laatst bijgewerkt op 10 februari 2015). Tot slot: HR 1 april 1926, NJ 1926/ Van Mierlo 2001, p. 168; en Kortmann, Rongen & Verhagen 2001B, p Thiele 2001, p Tevens: Faber e.a. 2010, p ; Kortmann, Rongen & Verhagen 13

14 rechtsontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn toelaatbaar mits zij niet strijdig zijn met de bestaande rechtsregels. Voor het antwoord op de vraag of een vordering en het corresponderende zekerheidsrecht gesplitst kan worden, moet men niet kijken of de wet hiervoor een grondslag biedt. Het is van belang of de wet deze situatie uitsluit. Daarvan is geenszins sprake De noodzakelijkheid van de parallel debt-constructie in de internationale financieringspraktijk In paragraaf 1.1 werd reeds ingegaan op novatie en de problematiek die daarbij komt kijken. Deze problematiek speelt ook indien wordt aangenomen dat een vordering en zekerheidsrecht wel kan worden gesplitst. Mocht er sprake zijn van een internationaal syndicaat, dan is op de kredietovereenkomst vaak Engels recht van toepassing. Wanneer de kredietnemer een Nederlandse partij is, zal deze Nederlandse zekerheidsrechten vestigen ten behoeve van zijn schuldeisers. Het Nederlandse goederenrechtelijke systeem is van toepassing op de zekerheidsrechten. Mocht het krediet worden uitgebreid of als een schuldeiser toe- of uittreedt en de kredietovereenkomst is onderworpen aan Engels recht, dan zal sprake zijn van novation. Dit wil zeggen dat er een wijziging in de kredietrelatie optreedt. De oude kredietovereenkomst wordt geacht opgehouden te bestaan. Indien sprake is van een wisseling in de samenstelling van kredietnemers dan ontstaat een nieuwe rechtsverhouding die inhoudelijk precies hetzelfde kan zijn als de overeenkomst die daaraan voorafging. Daar de oude kredietrelatie geacht wordt opgehouden te zijn bestaan, zijn ook de zekerheidsrechten tenietgegaan. Zekerheidsrechten kunnen immers, op grond van artikel 3:7 BW, niet zonder het hoofdrecht voorkomen. Voorts 2001B, p. 843; en Thiele 2006, p Vermeulen 2006, p Vermeulen is niet de enige die zich op dit standpunt stelt. Hij krijgt bijval van onder meer: Van Buuren 2008, p. 213; en Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr

15 dekken de gevestigde zekerheidsrechten, die in handen zijn van de security agent, in het geval van een toetredende of vervangende bank zijn vordering niet. 17 Indien sprake is van een internationaal syndicaat, moet men gebruik maken van de parallel debt-structuur. De security agent krijgt in dat geval een vordering op de kredietnemer die even groot is als de vordering van het syndicaat tezamen. Ten behoeve van de parallelle vordering worden zekerheidsrechten gevestigd. Indien Nederlands recht van toepassing is op de parallel debt, dan spelen de consequenties van de implementatie van novation in het Nederlandse recht geen rol. Mocht er sprake zijn van een internationaal consortium waarbij Anglo-Amerikaans recht van toepassing is op de kredietovereenkomst, dan is de parallel debt-structuur zeker noodzakelijk en levert de splitsing tussen het zekerheidsrecht en de vordering problemen op Actieve hoofdelijkheid Uit de literatuur blijkt dat er een risico bestaat op herkwalificatie van de parallelle vordering als een vorm van actieve hoofdelijkheid in de zin van artikel 6:16 BW. In paragraaf wordt op dit risico ingegaan. Als blijkt dat de parallel debt gezien moet worden als een vorm van actieve hoofdelijkheid, dan heeft dit gevolgen voor de zekerheidsrechten die ten behoeve van de parallel debt zijn gevestigd. Dit wordt besproken in paragraaf Het herkwalificatierisico van artikel 6:16 BW Dat de parallel debt-structuur noodzakelijk is, blijkt uit de voorgaande paragraaf. Of men de parallel debt-structuur zonder problemen kan gebruiken, hangt onder andere 17 Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p. 814; Westermann 2003; en Tuil 2009, p Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr

16 af van de toepasselijkheid van artikel 6:16 BW. In de literatuur komt naar voren dat er een herkwalificatierisico bestaat voor de parallel debt-structuur. Volgens sommige auteurs zou deze structuur in bepaalde omstandigheden als een vorm van actieve hoofdelijkheid gezien moeten worden. 19 Tegenwoordig wordt dit in de wet aangeduid als pluraliteit van schuldeisers. Artikel 6:16 BW luidt als volgt: "Wanneer met de schuldenaar is overeengekomen dat twee of meer personen als schuldeiser de prestatie van hem voor het geheel kunnen vorderen, des dat de voldoening aan de een hem ook jegens de anderen bevrijdt, doch in de onderlinge verhouding van die personen de prestatie niet aan hen allen gezamenlijk toekomt, zijn op hun rechtsverhouding jegens de schuldenaar de in geval van gemeenschap geldende regels van overeenkomstige toepassing." Op grond van dit artikel kan men afspreken dat meerdere schuldeisers betaling van de schuldenaar kunnen vorderen. Als de schuldenaar aan één van hen de schuld voldoet, betekent dit dat hij ook jegens de andere schuldeisers bevrijdend heeft betaald. Wat betreft de schuldeisers onderling is niet iedereen rechthebbende van de vordering. 20 In de actieve hoofdelijkheidsconstructie wordt de security agent hoofdelijk schuldeiser gemaakt ten behoeve van het verstrekte krediet door het syndicaat. 21 Hoewel geen sprake is van een gemeenschap waarvan de security agent als hoofdelijk schuldeiser deelgenoot is, verklaart de wetgever de gemeenschapstitel van Boek 3 BW toch van toepassing. De wetgever maakt een duidelijk onderscheid tussen de incassovolmacht en de pluraliteit van schuldeisers. Het is echter niet relevant of er geen of een minimale participatie in het krediet van de security agent is. 22 Indien sprake is van een prestatie die aan één of meer rechthebbenden voldaan moet worden, spreekt men 19 Heyman 2001, p. 195; Thiele 2001, p Asser/Perrick 3-V* 2011, nr Tuil 2009, p. 758 e.v. 22 Asser/Perrick 3-V* 2011, nr. 79; Du Pon & Van Zeben 1981, p ; en Valk, in: T&C Burgerlijk Wetboek Boek , art. 16 (online, laatst bijgewerkt op 15 februari 2015); Thiele 2001, p

17 van actieve hoofdelijkheid. Van belang is dat als een schuldenaar aan één van hen betaalt, er ook ten opzichte van de anderen bevrijdend is betaald. 23 De vraag is of de parallel debt-structuur geherkwalificeerd moet worden als een vorm van actieve hoofdelijkheid. Deze vraag is vooral van belang indien er sprake is van slechts één bank met een corresponding debt en de parallel debt die op dat deel ziet. Als tegenargument kan gelden dat er bij de parallel debt-structuur sprake is van twee verschillende prestaties. Reeds kwam aan de orde dat bij de actieve hoofdelijkheid sprake is van één en dezelfde prestatie die voldaan wordt aan meerdere schuldeisers. Indien de schuldenaar aan één van de schuldeisers betaalt, heeft hij ook ten opzichte van de andere schuldeisers bevrijdend betaald. De parallel debt-structuur zit anders in elkaar, daar sprake is van twee verschillende vorderingen: (i) de vordering uit hoofde van de kredietverstrekking van het syndicaat op de kredietnemer (de corresponding debt); en (ii) de vordering van de security agent op de kredietnemer (de parallel debt). Hierbij geldt dat de parallel debt niet ziet op de betaling van hetgeen de kredietnemer aan het syndicaat verschuldigd is maar op betaling van hetgeen gelijk is aan "de som van deze schulden". 24 Thiele gaat hier niet in mee. Zij is van mening dat, ook al wordt de parallel debt als onafhankelijke vordering gezien, er het risico op herkwalificatie bestaat. Immers, indien de kredietnemer op de corresponding debt aflost, wordt de parallel debt met hetzelfde bedrag verminderd (en vice versa). 25 Dit gebeurt ook bij de actieve hoofdelijkheid. Het verschil is echter dat hier de rechtsgrond wordt gevonden in de betaling. Bij de parallel debt is de rechtsgrond van wederzijdse vermindering gebaseerd op hetgeen is overeengekomen tussen de security agent, het syndicaat en de kredietnemer. 26 Andere schrijvers betogen dat ondanks dat er formeel sprake is van twee verschillende 23 Biemans, in: GS Verbintenissenrecht artikel 15 Boek 6 BW, aant. 10 (online, laatst bijgewerkt op 1 februari 2014). 24 Rongen 2012, p Thiele 2009, p. 94; en Van Achterberg & Brakel 1998, p Rongen 2012, p. 220; en Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p

18 vorderingen er materieel slechts één vordering is en derhalve de rechtsfiguur actieve hoofdelijkheid zich voordoet. Indien bijvoorbeeld sprake is van nog één corresponding debt dan staat daar een parallel debt tegenover die gelijk is qua hoogte. De vorderingen zijn daarnaast zo nauw met elkaar verbonden dat men kan spreken van één prestatie waarvan de security agent hoofdelijk schuldeiser is. 27 Heyman merkt op dat de security agent niet meer is dan een schuldeiser ter incasso en dat uit dien hoofde artikel 6:16 BW van toepassing is. 28 Indien aangenomen wordt dat de parallel debt-structuur functioneel gezien gelijk is aan de actieve hoofdelijkheid, betekent dit volgens een groep auteurs niet dat dit ook moet worden aangemerkt als een vorm van actieve hoofdelijkheid. Volgens hen blijkt uit het Nederlandse BW niet dat dit uitgaat van juridische vereenzelviging. Als voorbeeld noemt men in de literatuur de borgtocht en abstracte bankgarantie. Dit zijn beide voorbeelden van een juridische constructie waar de ene schuldenaar bevrijdend kan betalen voor de ander. Er is echter geen sprake van dezelfde rechtsvorm. Ook kunnen de abstracte bankgarantie en borgtocht afzonderlijk van elkaar bestaan. 29 Tot slot geven Kortmann, Rongen & Verhagen aan dat de parallel debt aangemerkt kan worden als een alternatieve verbintenis van artikel 6:17 BW. In dit artikel staat het volgende: 1. Een verbintenis is alternatief, wanneer de schuldenaar verplicht is tot één van twee of meer verschillende prestaties ter keuze van hemzelf, van de schuldeiser of van een derde. 2. De keuze komt toe aan de schuldenaar, tenzij uit wet, gewoonte of rechtshandeling anders voortvloeit. Er is sprake van een alternatieve verbintenis als er sprake is van verschillende prestaties en de schuldenaar de keuze heeft welke hij verricht. Indien hij betaalt aan 27 Vermeulen 2001, p. 64; en Van Achterberg & Brakel 1998, p Heyman 2001, p Rongen 2012, 220; en Vermeulen 2001, p. 64; Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p

19 de ene schuldeiser betaalt hij tevens bevrijdend aan de ander. In het geval van de parallel debt-constructie is volgens hen ook sprake van twee verschillende verbintenissen, namelijk (i) uit hoofde van de corresponding debt; en (ii) uit hoofde van de parallel debt. Indien de schuldenaar ervoor kiest om te betalen op de corresponding debt, dan betaalt hij tevens bevrijdend op de parallel debt (en vice versa). Aangezien er sprake is van twee verschillende grondslagen waarop de vordering is gebaseerd, kan de parallel debt-constructie gezien worden als alternatieve verbintenis in de zin van artikel 6:17 BW De gevolgen van de herkwalificatie voor de parallel debt-structuur Als de parallel debt-structuur geherkwalificeerd wordt als een actieve hoofdelijkheid levert dit problemen op met de vestiging van zekerheidsrechten. De wetgever zegt immers dat de gemeenschapstitel van overeenkomstige toepassing is. De security agent is echter geen schuldeiser maar kan deze slechts als ware hij een schuldeiser innen. De vraag is of hij in dit geval wel geldige zekerheidsrechten kan vestigen voor een vordering waar hij geen rechthebbende van is. 31 Zoals in dit hoofdstuk reeds aan de orde kwam, is de parallel debt-structuur bedacht om de rechtsonzekerheid te ondervangen die heerst bij de vraag of een vordering en het daarbij behorende zekerheidsrecht in één hand moet zitten. Daar dit onder andere twijfelachtig is, wordt een vorderingsrecht gecreëerd waarvoor ten behoeve van de security agent zekerheidsrechten worden gevestigd. Als de parallel debt slechts heeft te gelden als een vorm van actieve hoofdelijkheid, dan kan dit betekenen dat de security agent slechts verbintenisrechtelijk als schuldeiser wordt erkend. Daar hij goederenrechtelijk gezien geen vordering op de kredietnemer heeft, is in dat geval de geldigheid van de 30 Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p Du Pon & Van Zeben 1981, p

20 vestiging van zekerheidsrechten onzeker. 32 Als tegenargument zou kunnen gelden dat men de security agent op grond van 6:16 BW ook goederenrechtelijk als schuldeiser moet zien. Op grond van dit artikel is hij ten opzichte van de schuldenaar een schuldeiser die geen restrictie kent. Indien hij alle bevoegdheden krijgt die de oorspronkelijke schuldeiser ook heeft, dan ligt het niet voor de hand om aan te nemen dat het vestigen van geldige zekerheidsrechten hier niet onder valt. Er is dan echter wel sprake van een gemeenschappelijk vorderingsrecht. De wetgever verklaart tenslotte de gemeenschapstitel van overeenkomstige toepassing. 33 Als de security agent nog de enige rechthebbende is van de uitstaande corresponding debt en de parallel debt-structuur moet worden geherkwalificeerd als actieve hoofdelijkheid, dan is het de vraag of hij hoofdelijk crediteur kan zijn van zijn eigen vordering. De wetsgeschiedenis van artikel 6:16 BW en tevens de codificatie van dit artikel in ons huidige BW lijkt ervan uit te gaan dat dit niet kan. Er wordt immers gesproken over twee of meer schuldeisers. Dit zou betekenen dat de parallel debt niet geldig is. Er kunnen tevens in dat geval geen geldige zekerheidsrechten worden gevestigd. Om dat probleem te ondervangen, kan de security agent een bankzekerheidsrecht vestigen. In de omschrijving van dit zekerheidsrecht moet de security agent opnemen dat dit zekerheidsrecht ook ziet op het aandeel van de security agent in de corresponding debt. Dit voorkomt dat de security agent met lege handen staat, mocht de parallel debt-structuur toch niet geldig zijn. 34 Om te voorkomen dat de parallel debt-structuur überhaupt onder de reikwijdte van artikel 6:15 en 6:16 BW valt, is het verstandig de toepasselijkheid van deze artikelen uit te sluiten. Het Nederlandse contractenrecht bevat vooral bepalingen die 32 Rongen 2012, p. 222; Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p. 821; en Biemans, in: GS Verbintenissenrecht artikel 15 Boek 6 BW, aant. 10 (online, laatst bijgewerkt op 1 februari 2014). Zie ook 1.2 over deze problematiek. 33 Rongen 2012, p ; Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p Thiele 2001, p. 460; Thiele 2009, p ; en Brinkhuis & Harmsen 2005, p. 82. Zie hoofdstuk 2 voor wat betreft de omschrijving van het banzekerheidsrecht. 20

21 van regelend recht zijn. Dat wil zeggen dat deze artikelen slechts van toepassing zijn indien partijen niet anders overeenkomen. Op basis van de rechtsbeginselen contractsvrijheid en partijautonomie kunnen de contracterende partijen besluiten de artikelen buiten werking te stellen. Uit de wetsgeschiedenis behorende bij deze bepalingen blijkt niet dat het gaat om dwingendrechtelijke bepalingen. 35 Het verdient derhalve aanbeveling om het volgende in de kredietovereenkomst op te nemen: Partijen verklaren expliciet dat zij niet beogen een overeenkomst als bedoeld in artikel 6:16 BW met elkaar te sluiten en dat artikel 6:16 BW op deze parallel debt overeenkomst niet van toepassing is, zodat de bepalingen omtrent een gemeenschap als bedoeld in artikel 3:166 BW niet van toepassing zijn op de rechtsverhouding tussen de Trustee en de Geldgevers enerzijds en de Geldlener anderzijds." 36 Met het opnemen van de bovenstaande bepaling sluit men het risico uit dat de parallel debt wordt aangemerkt als vorm van actieve hoofdelijkheid en dat de zekerheidsrechten niet geldig gevestigd kunnen worden Rongen 2012, p. 221 en ; Vermeulen 2001, p. 64; Loesberg 1998, p. 535; en Heyman 2001, p Snijders Vermeulen 2001, p

22 2. De zekerheid van de parallel debt-structuur De parallel debt-structuur roept bij de vestiging van zekerheidsrechten ten behoeve van de security agent een aantal vragen op. Allereerst kan men zich afvragen of de security agent, indien hij naast zijn functie tevens deel uitmaakt van het kredietverstrekkende syndicaat, voor zowel zijn eigen vordering als de parallel debt zekerheden kan vestigen. Dit komt in paragraaf 2.1 aan de orde. In de praktijk wordt ten behoeve van de security agent een bankzekerheidsrecht gevestigd. Het is echter de vraag of dit zekerheidsrecht (deels) overgaat indien de security agent de vordering (deels) overdraagt. In paragraaf 2.2 wordt hierop ingegaan. 2.1 Dubbele vestiging van zekerheden Veelvuldig komt voor dat de security agent bij een parallel debt-constructie tevens deelneemt aan het syndicaat. Dit betekent dat hij een dubbele vordering op de kredietnemer heeft, namelijk (i) een vordering uit hoofde van de kredietovereenkomst; en (ii) de parallel debt. In de literatuur wordt betwijfeld of hij voor beide vorderingen zekerheidsrechten kan vestigen. Zijn eigen vordering wordt dan immers tweemaal gesecureerd. 38 Allereerst zou men zich kunnen afvragen of een parallel debt kan bestaan. Dit is volgens Van Achterberg en Brakel niet het geval daar er geen contraprestatie van de security agent tegenover de vordering op de kredietnemer staat. 39 Zij vinden echter geen steun bij anderen in de literatuur. Dat er wel degelijk een parallel debt kan worden gecreëerd, blijkt allereerst uit het beginsel van contractsvrijheid. Volgens een aantal auteurs krijgt men binnen het overeenkomstenrecht veel vrijheid. Dit houdt in dat partijen zelf mogen bepalen of en met wie zij een overeenkomst aangaan. 38 Vermeulen 2006, p Van Achterberg & Brakel, p

23 Daarnaast is ook de inhoud van deze overeenkomst overgelaten aan de partijautonomie. 40 Een beperking van de contractsvrijheid kan men vinden in het geringe aantal dwingendrechtelijke bepalingen dat het contractenrecht kent. De constructie van de parallel debt wordt hierdoor niet gehinderd. 41 Ten tweede kent ons huidige BW het eerdere vereiste van een oorzaak niet meer om te kunnen spreken van een overeenkomst. 42 Voorheen moest sprake zijn van een oorzaak, die tevens geoorloofd was. In het arrest van de Hoge Raad van 23 mei 1986 was sprake van een eenzijdige overeenkomst. De Hoge Raad oordeelde in rechtsoverweging 3.2 als volgt: Niet is in te zien waarom een overeenkomst van deze strekking bij het sluiten waarvan de gebr. Vijverberg kennelijk belang hadden in verband met het verkrijgen van een bereidverklaring van de gemeente met het oog op de voorwaarde in hun overeenkomst met Vollebregt dat de nodige vergunningen zouden worden gegeven een oorzaak zou ontberen, ook al heeft de gemeente harerzijds jegens de gebr. Vijverberg geen 'tegenprestatie op zich genomen'. De Hoge Raad oordeelde dat ondanks dat er geen sprake was van een tegenprestatie, de wederpartij wel degelijk belang had bij het aangaan van de overeenkomst. De overeenkomst werd geldig geacht. 43 Tegenwoordig wordt de wederpartij beschermd tegen onredelijke benadeling door bijvoorbeeld de artikelen 3:33, 3:40 en 6:228 BW. De redelijkheid en billijkheid van de artikelen 6:2 en 6:248 BW kunnen daarnaast ook de uitvoering van de overeenkomst in de weg staan. 44 Volgens Thiele heeft de kredietnemer een belang bij het aangaan van de parallel debt, ook al staat er geen tegenprestatie tegenover deze schuld waaraan hij zich verbindt. Het belang van de kredietnemer bevindt zich in de mogelijkheid tot het verkrijgen van een (groter) krediet tegen gunstigere voorwaarden. Indien het voor het syndicaat onmogelijk is het 40 Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014, nr Kortmann, Rongen & Verhagen 2001A, p. 818; en Van Buuren 2008, p Thiele 2009, p HR 23 mei 1986, NJ 1986/ Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III* 2010, nr. 299 en

24 krediet middels de parallel debt-structuur te secureren, zullen ten eerste minder grote kredieten verstrekt worden. Het is immers, gezien het risico dat gepaard gaat met het verstrekken van een krediet, niet aantrekkelijk om dit alleen te doen. Daarnaast zal een dergelijk krediet onder minder gunstige voorwaarden verstrekt worden. Het aangaan van een parallel debt tussen de security agent en de kredietnemer levert derhalve voordelen op voor degene die om het krediet verzoekt. Net als in het geval van het arrest van 23 mei 1986 bestaat er weliswaar geen tegenprestatie echter is er wel sprake van een kennelijk belang bij de kredietnemer en is er niet sprake van een ongeldige overeenkomst. 45 Indien de security agent ook deelneemt aan het syndicaat, secureert hij vaak beide vorderingen. Dit gebeurt door middel van een bankzekerheid. Als men gebruik zou maken van vaste zekerheidsrechten vallen later ontstane vorderingen niet onder het reeds gevestigde zekerheidsrecht. Een bankzekerheid kan men vestigen voor reeds bestaande, maar ook voor toekomstige vorderingen die ontstaan uit welken hoofde dan ook, mits achteraf voldoende bepaalbaar is om welke vorderingen het gaat. Dit betekent dat al hetgeen de security agent te vorderen heeft van de kredietnemer onder de bankzekerheid valt. 46 De vordering die de security agent uit hoofde van zijn deelname aan het syndicaat heeft, wordt hierdoor dubbel gezekerd. Vermeulen wijst op het feit dat een minderheid in de literatuur van mening is dat een dergelijke dubbele zekerheidsstelling niet kan. Thiele spreekt van "tweemaal schieten, verdubbelde kans op prijs" maar stelt, net als Vermeulen, dat dit niet problematisch hoeft te zijn. 47 Ik sluit mij hierbij aan. Als men kijkt naar een standaard kredietovereenkomst, dan ziet men dat de parallel debt afneemt indien op de corresponding debt wordt betaald (en vice versa). Dit betekent dat ook de daarbij behorende zekerheidsrechten afnemen. De kredietnemer betaalt dus nooit meer dan 45 Thiele 2009, p. 94; en HR 23 mei 1986, NJ 1986/762, r.o Ruys & Van Raay 2005, p. 15; en Faber & Vermunt 2010, p Zie ook: Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI* 2010, nr. 46 en Vermeulen 2006, p. 101; en Thiele 2009, p

25 hij daadwerkelijk heeft geleend. Tevens worden er feitelijk niet meer zekerheden gevestigd dan daadwerkelijk nodig is. Daar komt bij dat in een leningsovereenkomst afgesproken wordt dat de bankzekerheid alleen ten behoeve van de privévordering gebruikt wordt indien blijkt dat de parallel debt niet geldig is. Er is dus niet sprake van een dubbele zekerheidsstelling waar men willekeurig onder kan uitwinnen. 48 Dit is ook logisch. Zoals in paragraaf 1.1 reeds aan de orde kwam, wordt de parallel debt-structuur nu juist gebruikt om problemen bij het uitwinnen van zekerheden in gezamenlijk verband te voorkomen De overdraagbaarheid van een bankzekerheid Ten behoeve van de security agent wordt door de kredietnemer meestal een bankzekerheid gevestigd. Zoals in paragraaf 2.1 reeds aan de orde kwam, houdt dit in dat de kredietnemer zekerheden verstrekt aan de security agent voor niet alleen bestaande, maar ook toekomstige vorderingen ontstaan uit welken hoofde dan ook. In de literatuur bestaat discussie wat er gebeurt met de bankzekerheid indien de security agent zijn vorderingen (deels) overdraagt aan een derde. Gaat de bankzekerheid automatisch (deels) mee over of blijft dit achter bij de security agent; en wat nu als de security agent een deel van de vorderingen overdraagt, maar wel de zekerheden wil blijven houden ten behoeve van de parallel debt? 50 In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen de klassieke en heersende leer in verband met de overgang van bankzekerheden. Er bestaat discussie over welke aanname de heersende leer is. Dit zal besproken worden in paragraaf Daarnaast komen in paragraaf eventuele oplossingen voor de overdracht van bankzekerheden aan bod. 48 Van Buuren 2008, p. 213; Vermeulen 2006, p. 101; en Thiele 2009, p Zie paragraaf Ruys & Van Raay 2005, p.15-16; Steneker 2012, p ; en Ruys 1998, p

26 2.2.1 De overgang van een bankzekerheid: de klassieke en heersende leer In de literatuur bestaat discussie over de heersende leer in het geval van de overgang van banzekerheden als een security agent een deel van zijn vorderingen overdraagt. Er is steeds vaker een verschuiving te zien, maar is deze verschuiving wel terecht? Voorheen werd als heersende leer gezien dat als een door een bankzekerheid gesecureerde vordering wordt overgedragen, het zekerheidsrecht niet automatisch volgt. Voorstanders van deze opvatting betogen dat een bankzekerheid zodanig verbonden is aan de persoon aan wie het zekerheidsrecht wordt verstrekt, dat dit de accessoriteit doorbreekt. Het gaat immers om een zekerheidsrecht dat verstrekt wordt wegens al hetgeen de zekerheidsgerechtigde ooit van de zekerheidsgever te vorderen heeft. Derhalve zal een bankzekerheid slechts overgaan indien de kredietrelatie eindigt en er geen nieuwe vorderingen meer kunnen ontstaan. 51 De heersende leer wordt echter steeds meer dat ook bankzekerheden mee overgaan indien de security agent zijn vorderingen (deels) overdraagt. Daarbij wordt verwezen naar het karakter van een zekerheidsrecht. Dit is een afhankelijk recht op grond van artikel 3:72 BW. Daarnaast is in artikel 6:142 BW bepaalt dat het tevens een nevenrecht is. Een zekerheidsrecht zal in beginsel niet zonder de hoofdvordering kunnen bestaan en indien de hoofdvordering wordt overgedragen, volgt het zekerheidsrecht. De verkrijger van deze vordering zal derhalve ook de zekerheidsgerechtigde worden. 52 Auteurs van beide standpunten beroepen zich op hetzelfde arrest van de Hoge Raad van 16 september 1988 (De Onderdrecht/FGH en PHP ( Onderdrechtarrest )). In dit arrest was sprake van twee bankhypotheken. Deze hypotheken zijn in 1977 en 1978 door De Onderdrecht (later Balkema) ten behoeve van het verstrekte 51 Ruys 1998, p ; Vranken 2000, p. 429; Van den Heuvel 2001, p. 83; Thiele 2009, p Ruys & Van Raay 2005, p. 15; Faber e.a. 2010, p. 146; en Tuil 2015, p

27 krediet door PHP gevestigd. Aan de kredietovereenkomst kwam in 1980 een einde. Op 23 maart 1983 werd Balkema failliet verklaard. PHP draagt in november 1983 de eindvordering door middel van cessie over aan FGH. De rechtsvraag die in dit arrest aan de orde kwam, is of de hypotheken tevens op FGH zijn overgegaan. Balkema gaat in cassatie omdat zijns inziens een bankhypotheek zich niet voor overdracht leent. 53 De Hoge Raad oordeelt als volgt: De vraag of de omschrijving van de bestaande en toekomstige vorderingen waarvoor een hypotheek tot zekerheid zal strekken, meebrengt dat de hypotheek in weerwil van de hoofdregel dat zij als afhankelijk recht mee overgaat met de vordering waaraan zij is verbonden uitsluitend en dus ook in geval van cessie toekomt aan degene ten behoeve van wie zij is gevestigd, is in beginsel een kwestie van uitleg van die omschrijving, zoals zij in de hypotheekakte is opgenomen. Het hof heeft in dit geval geoordeeld dat in de hiervoor in 3.1 weergegeven omstandigheden de cessie op 1 nov van de restantvordering van PHP en FGH overgang van de hypotheken tot gevolg heeft gehad. Dit oordeel berust kennelijk op een feitelijke uitleg van de boven aangehaalde bewoordingen van de hypotheekakten met betrekking tot het geval dat zich omstandigheden, als door het hof gereleveerd, voordoen. Door aldus te oordelen en daarbij de vraag van de benaming van een hypotheek als de onderhavigen in het midden te laten heeft het hof geen rechtsregel geschonden. Dit oordeel is ook niet onbegrijpelijk. 54 Dat sommige auteurs uit het Onderdrecht-arrest opmaken dat een bankzekerheid in eerste instantie niet overgaat bij overdracht van een vordering, kan begrepen worden uit de casus van het bovenstaande arrest. Immers, zij betogen dat een bankzekerheid slechts overgaat indien de kredietrelatie tot een einde komt en vaststaat dat men geen nieuwe vordering zal verkrijgen. In het onderhavige arrest was de kredietrelatie 53 HR 16 september 1988, NJ 1989/10 (De Onderdrecht/FGH en PHP), r.o. 3.1; en Reuder 2005, p HR 16 september 1988, NJ 1989/10 (De Onderdrecht/FGH en PHP), r.o

28 opgezegd en daarnaast verkeerde Balkema in staat van faillissement, dus was het zeker dat er geen nieuwe vorderingen meer zouden ontstaan. De gevestigde bankzekerheid diende slechts als zekerheid voor de eindvordering en ging daarom mee over als vaste hypotheek. Dit arrest kan echter niet tot de conclusie leiden dat ook in het geval dat een kredietrelatie is beëindigd de zekerheden mee over gaan. Op een dergelijk geval ziet het arrest namelijk niet. 55 Als men echter kijkt naar hetgeen de Hoge Raad verder zegt in rechtsoverweging 3.2, dan ligt het voor de hand om aan te nemen dat een bankzekerheid wel degelijk (gedeeltelijk) kan overgaan: Anders dan het middel aanvoert, stond het aan het hof vrij bij zijn voormelde uitleg betekenis toe te kennen aan zijn vaststelling dat niet is gesteld of gebleken dat partijen in het onderhavige geval hebben beoogd de hypotheek slechts tot zekerheid van PHP te doen strekken, waarbij het hof kennelijk op het oog heeft hetgeen is gesteld of gebleken naast het in het middel gereleveerde en door het hof niet gevolgde betoog omtrent hetgeen de aard van de 'bankhypotheek' naar haar oordeel in het algemeen meebrengt. 56 Het Onderdrecht-arrest moet zo begrepen worden dat de hoofdregel is dat ook als een kredietrelatie nog niet is beëindigd de bankzekerheid (deels) kan overgaan. Er is echter ruimte om van deze hoofdregel af te wijken in de kredietovereenkomst. Of er sprake is van een persoonlijk zekerheidsrecht hangt derhalve af van de omstandigheden van het geval, namelijk wat er in de kredietovereenkomst is opgenomen. Indien daar niets specifieks is afgesproken, gaat het zekerheidsrecht (deels) over op de verkrijger van de vordering. 57 Deze hoofdregel kan tevens begrepen worden aan de hand van het arrest van de Hoge Raad van 10 oktober 2014 (ING/De Keijzer). ING had een krediet verstrekt aan De Keijzer. ING maakte gebruik 55 Ruys 1998, p ; en Thiele 2009, p HR 16 september 1988, NJ 1989/10 (De Onderdrecht/FGH en PHP), r.o Rongen 2012, p

Inleiding financiering, zekerheden en insolventierecht. Johan Jol

Inleiding financiering, zekerheden en insolventierecht. Johan Jol Inleiding financiering, zekerheden en insolventierecht Johan Jol Programma Verhaalsmogelijkheden Tot zekerheid waarvan Vaste-, Krediet- en Bankhypotheek Subrogatie en Regres Problemen bij uitwinning Gevolgen

Nadere informatie

Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering?

Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering? Wie is inningsbevoegd bij verpanding van een door pandrecht gesecureerde vordering? Mr. S.C.W. ter Hart* Inleiding Op 2 september 2014 heeft het Hof Den Bosch tussen Aannemersbedrijf Marell B.V. (hierna:

Nadere informatie

Juridische fusie/splitsing van banken en de gevolgen daarvan voor bestaande bankhypotheken

Juridische fusie/splitsing van banken en de gevolgen daarvan voor bestaande bankhypotheken Juridische fusie/splitsing van banken en de gevolgen daarvan voor bestaande bankhypotheken M r. R. F l u i t * Inleiding Door de wereldwijde crisis op de kredietmarkt zijn vele banken gedwongen om te reorganiseren,

Nadere informatie

2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden?

2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden? 2013: Het overwaardearrangement na ASR/Achmea en FCF/Schreurs en Brouns q.q. Houdbaarheidsdatum overschreden? 2015: De Hoge Raad heeft gesproken: DLL/Van Logtestijn 16 oktober 2015 en Ingwersen/ING 16

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Goederenrecht ( ) Beste student(e), Extra Literatuur Goederenrecht DEEL B: Week 6 2018 2019 Voorwoord Beste student(e), Voor je ligt een deel van de extra literatuur van het vak Goederenrecht. Het betreft de samenvatting van de Asser serie

Nadere informatie

Zakelijke zekerheidsrechten I: hypotheek, pandrechten op roerende zaken, eigendomsvoorbehoud. Johan Jol September 2009

Zakelijke zekerheidsrechten I: hypotheek, pandrechten op roerende zaken, eigendomsvoorbehoud. Johan Jol September 2009 Zakelijke zekerheidsrechten I: hypotheek, pandrechten op roerende zaken, eigendomsvoorbehoud Johan Jol September 2009 Voorbode: Programma Faillissement en haar crediteuren Verhaalsmogelijkheden Rangorde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 876 Regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten, aandelen en giraal

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken

INHOUDSOPGAVE. Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken nr. INHOUDSOPGAVE Enige afkortingen Lijst van verkort aangehaalde werken Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1. Introductie / 1 2. Hoofdregels verhaal; gehele vermogen van de schuldenaar en gelijkheid van schuldeisers

Nadere informatie

Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod

Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod Uitleg en wenselijkheid van het cessieen verpandingsverbod M r. A. E. G o o s s e n s * Inleiding In de literatuur is de vraag opgeworpen naar de wenselijkheid van de goederenrechtelijke werking die een

Nadere informatie

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed.

De formaliteiten voor overdracht verschillen naar gelang het over te dragen goed. Korte handleiding bijeenkomst 5. Overdracht van goederen. 3:83 en volgende BW Definitie overdracht: rechtsovergang van het ene rechtssubject naar het andere op basis van een een levering. Overdracht is

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie, Syllabus voor BDN lesuren

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie, Syllabus voor BDN lesuren Voorschoten, Januari 2011, Johan Jol, Legal Houdini Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie, Syllabus voor BDN lesuren Inleiding

Nadere informatie

Inleiding financiering, zekerheden en insolventierecht

Inleiding financiering, zekerheden en insolventierecht Inleiding financiering, zekerheden en insolventierecht The law is a sort of hocus-pocus science, that smiles in your face while it picks your pocket; and the glorious uncertainty of it is of mair use to

Nadere informatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie December 2015 Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie Inleiding 1. Een debiteur staat met zijn gehele vermogen in voor de verplichtingen

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 70 Wet van 25 februari 2008, houdende regeling van het conflictenrecht betreffende het goederenrechtelijke regime met betrekking tot zaken, vorderingsrechten,

Nadere informatie

Syndicaatsleningen: veel eenvoudiger

Syndicaatsleningen: veel eenvoudiger Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series Syndicaatsleningen: veel eenvoudiger als vennootschap Het syndicaat als stille vennootschap M.L. Tuil Published in WPNR 2009 (6812), p. 758-769

Nadere informatie

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen

Artikel 24. Artikel 24 lid 1 Pandrecht. Verkoop van verpande goederen Artikel 24 Lid 1 Lid 2 Pandrecht Pandrecht Verkoop van verpande goederen Artikel 24 lid 1 Pandrecht Algemeen Het verschil tussen pand en retentie Het pandrecht in de AVC 2002 is nieuw ten opzichte van

Nadere informatie

Mogelijkheden met de Curaçao Trust. Maike Bergervoet 28 augustus 2012

Mogelijkheden met de Curaçao Trust. Maike Bergervoet 28 augustus 2012 Mogelijkheden met de Curaçao Trust Maike Bergervoet 28 augustus 2012 Family Trust Beheer en bijeen houden van familievermogen Vermogen wordt onder trustverband gebracht en door de trustee beheerd. Uitkeringen

Nadere informatie

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken:

Bepaaldheidsvereiste. Over het bepaaldheidsvereiste is veel geprocedeerd. Hieronder citeren wij uit enkele van de belangrijkste uitspraken: Bepaaldheidsvereiste De gecedeerde vordering (of het gecedeerde recht) moet in voldoende mate door de cessieakte worden bepaald (art. 3:84 lid 2 BW). De akte van cessie moet daarom zodanige gegevens bevatten

Nadere informatie

Bankhypotheek. Een onderzoek naar de consequenties van overdracht van met bankhypotheek versterkte vorderingen

Bankhypotheek. Een onderzoek naar de consequenties van overdracht van met bankhypotheek versterkte vorderingen Bankhypotheek Een onderzoek naar de consequenties van overdracht van met bankhypotheek versterkte vorderingen Naam: Reinder Kruyt Datum: Mei 2013 Naam: Reinder Kruyt Adres: Telefoonnummer: E-mailadres:

Nadere informatie

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN

CONCEPT BESTEMD VOOR DISCUSSIEDOELEINDEN OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING tussen en [ ] OVEREENKOMST VAN ACHTERGESTELDE GELDLENING DE ONDERGETEKENDEN: (1), een besloten vennootschap statutair gevestigd en kantoorhoudende te, aan de,

Nadere informatie

Tilburg University. Roestplekken in de literatuur over bankhypotheek Vranken, J.B.M. Published in: Yin-Yang

Tilburg University. Roestplekken in de literatuur over bankhypotheek Vranken, J.B.M. Published in: Yin-Yang Tilburg University Roestplekken in de literatuur over bankhypotheek Vranken, J.B.M. Published in: Yin-Yang Document version: Author final version (often known as postprint) Publication date: 2000 Link

Nadere informatie

College 1: Algemene inleiding:

College 1: Algemene inleiding: College 1: Algemene inleiding: Het vak goederenrecht omvat veel stof; deze kan vanwege de beschikbare tijd niet uitvoerig in de lessen behandeld worden. Ook de jurisprudentie zal niet uitvoerig aan de

Nadere informatie

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht

Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht Overgang van vorderingen en schulden in het Nederlandse internationaal privaatrecht Mr. L.RA. Steffens 1997 Kluwer - Deventer INHOUDSOPGAVE LUST VAN AFKORTINGEN XVI INLEIDING 1 1 Algemeen 1 2 Het object

Nadere informatie

26 (Particuliere) borgtocht, echt iets anders dan hoofdelijkheid!

26 (Particuliere) borgtocht, echt iets anders dan hoofdelijkheid! 25-26 ftv 26 (Particuliere) borgtocht, echt iets anders dan hoofdelijkheid! Naast goederenrechtelijke zekerheden, zoals het pandrecht en het hypotheekrecht, spelen persoonlijke zekerheden in de vorm van

Nadere informatie

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten.

Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Korte handleiding bijeenkomst 8. Bijzondere overdrachten. Situaties: 1. Overdracht onder voorwaarde 2. Overdracht onder eigendomsvoorbehoud 3. Overdracht toekomstige goederen 4. Overdracht onder tijdsbepaling

Nadere informatie

Structured Finance Course ATC 2011-2012. Jan Job de Vries Robbé, Azure Kingfisher Johan Jol, Legal Houdini Academy

Structured Finance Course ATC 2011-2012. Jan Job de Vries Robbé, Azure Kingfisher Johan Jol, Legal Houdini Academy Structured Finance Course ATC 2011-2012 2012 Jan Job de Vries Robbé, Azure Kingfisher Johan Jol, Legal Houdini Academy 1 Programma Dag 1 : Legal Highlights Structured Finance, Introductie, deel 1 Dag 2:

Nadere informatie

Juridische fusie en splitsing van de originator na securitisatie in het bankwezen. De overgang van de bankhypotheek *********

Juridische fusie en splitsing van de originator na securitisatie in het bankwezen. De overgang van de bankhypotheek ********* Juridische fusie en splitsing van de originator na securitisatie in het bankwezen. De overgang van de bankhypotheek ********* S.E.C.M. van Riel Augustus 2012 Sabine.vanRiel@student.uva.nl mw. mr. S. de

Nadere informatie

-OVEREENKOMST - Inzake achtergestelde geldlening

-OVEREENKOMST - Inzake achtergestelde geldlening -OVEREENKOMST - Inzake achtergestelde geldlening DE ONDERGETEKENDEN: 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.. B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende aan de.., te ( ), rechtsgeldig

Nadere informatie

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis

Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Enige aspecten van de kwalitatieve verbintenis Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Radboud Universiteit Nijmegen op gezag van de rector magnificus prof. mr. S.C.J.J. Kortmann, volgens

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste

Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste bezoeker Het verpanden van software en het bepaaldheidsvereiste Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme Inleiding Bij het verstrekken van krediet door een geldgever

Nadere informatie

Addendum bij Standaardovereenkomst van Geldlening met standaard borgtochtovereenkomst (met algemene bepalingen)

Addendum bij Standaardovereenkomst van Geldlening met standaard borgtochtovereenkomst (met algemene bepalingen) Addendum bij Standaardovereenkomst van Geldlening met standaard borgtochtovereenkomst (met algemene bepalingen) De ondergetekenden: 1. (bank), gevestigd te, hierna te noemen "geldgever"; 2. (deelnemer),

Nadere informatie

CONCEPT ADDENDUM HYPOTHEEK

CONCEPT ADDENDUM HYPOTHEEK CONCEPT ADDENDUM HYPOTHEEK DE PARTIJEN: 1. de in Bijlage 1 bij de Overeenkomst Lening (zoals hierna gedefinieerd) genoemde Investeerders aan de hand van het Investeerdersnummer waaronder zij bekend zijn

Nadere informatie

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning

- OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning - OVEREENKOMST - inzake een geldlening eigen woning DE ONDERGETEKENDEN De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V., statutair gevestigd te en kantoorhoudende aan de, te (.), te dezer zake

Nadere informatie

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht

Inleiding. 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie burgerlijk recht Burgerlijk recht Het burgerlijk recht, ook wel aangeduid als privaatrecht of civiel recht, regelt de juridische betrekkingen tussen burgers onderling.

Nadere informatie

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding

Hoofdstuk 21. Verbintenis en rechtshandhaving Inleiding Hoofdstuk 21 Verbintenis en rechtshandhaving 21.1 Inleiding In hoofdstuk 5 was het verschil tussen absolute en relatieve rechten aan de orde. Absolute rechten zijn rechten die tegenover iedereen werken.

Nadere informatie

Addendum bij Overeenkomst van Geldlening met borgtochtovereenkomst

Addendum bij Overeenkomst van Geldlening met borgtochtovereenkomst Addendum bij Overeenkomst van Geldlening met borgtochtovereenkomst De ondergetekenden: 1. (geldgever), gevestigd te, hierna te noemen "geldgever"; 2. (geldnemer), gevestigd te, hierna te noemen "geldnemer";

Nadere informatie

Conclusie Van oudsher bestond er, in het bijzonder in het handelsverkeer, behoefte aan de mogelijkheid om de verplichting tot betaling van een schuld over te dragen aan een derde. Een opvolging onder bijzondere

Nadere informatie

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen

Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Recht P2 Auteur: Lydia Janssen Ondernemingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid Eenmanszaak Maatschap VOF (CV) Ondernemingsvormen met rechtspersoonlijkheid (2:3 BW) BV NV (vereniging, coöperatie, OWM, stichting)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de regeling van opzegging van erfpacht te verbeteren (Wet verbetering opzegging erfpacht)

Wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de regeling van opzegging van erfpacht te verbeteren (Wet verbetering opzegging erfpacht) Wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde de regeling van opzegging van erfpacht te verbeteren (Wet verbetering opzegging erfpacht) ONTWERP VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods,

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2011-355 d.d. 20 december 2011 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mevrouw mr. J.W.M. Lenting en mevrouw mr. A.M.T. Wigger, leden, en mr. K. Schouten,

Nadere informatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie 28 januari 2018 Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie Inleiding 1. Een debiteur staat met zijn gehele vermogen in voor de verplichtingen

Nadere informatie

Addendum Consumentenhypotheek op Overeenkomst Lening

Addendum Consumentenhypotheek op Overeenkomst Lening Addendum Consumentenhypotheek op Overeenkomst Lening 000000 DE PARTIJEN: 1. de in Bijlage 1 bij de Overeenkomst Lening (zoals hierna gedefinieerd) genoemde Investeerders aan de hand van het Investeerdersnummer

Nadere informatie

(MODEL-AKTE Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw) VESTIGING RECHT VAN PAND OP (I) AANDELEN ALSMEDE OP (II) OVERIGE GOEDEREN

(MODEL-AKTE Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw) VESTIGING RECHT VAN PAND OP (I) AANDELEN ALSMEDE OP (II) OVERIGE GOEDEREN F364/F555/31004733 Versie 28 juni 2017 (MODEL-AKTE Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw) VESTIGING RECHT VAN PAND OP (I) AANDELEN ALSMEDE OP (II) OVERIGE GOEDEREN Heden, [passeerdatum], is voor mij,

Nadere informatie

Conclusie. 1. Inleiding. 2. Begripsomschrijving van het aandeel

Conclusie. 1. Inleiding. 2. Begripsomschrijving van het aandeel Conclusie 1. Inleiding De samenvatting en conclusies in deze paragraaf beperken zich hoofdzakelijk tot het laatste hoofdstuk waarin het huidige Nederlandse recht is besproken in vergelijking met de andere

Nadere informatie

BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V.

BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V. BESLAG OP NIET-BENUTTE KREDIETRUIMTE EXIT Hoge Raad 29 oktober 2004, LJN: AP4504, C03/166HR (Van den Bergh B.V./Van der Walle en ABN-AMRO Bank N.V.) Inleiding Het artikel van Vriesendorp in WPNR 2001/6455

Nadere informatie

Securitisations hebben in Nederland een grote

Securitisations hebben in Nederland een grote MR.W. RUYS / MR. M.H.VAN RAAY Securitisation: mogelijke structuren Nr. 67 / oktober 2005 O & F 12 Securitisations hebben in Nederland een grote vlucht genomen. In 2004 werden in totaal 23 transacties gedaan

Nadere informatie

AKTE VAN VERPANDING VAN ROERENDE ZAKEN DATUM: 10 MAART tussen STICHTING OBLIGATIEHOUDERSBELANGEN (ALS PANDHOUDER) NOODLEBAR CENTRAAL B.V.

AKTE VAN VERPANDING VAN ROERENDE ZAKEN DATUM: 10 MAART tussen STICHTING OBLIGATIEHOUDERSBELANGEN (ALS PANDHOUDER) NOODLEBAR CENTRAAL B.V. AKTE VAN VERPANDING VAN ROERENDE ZAKEN DATUM: 10 MAART 2016 tussen STICHTING OBLIGATIEHOUDERSBELANGEN (ALS PANDHOUDER) en NOODLEBAR CENTRAAL B.V. (ALS PANDGEVER) DE ONDERGETEKENDEN, I. STICHTING OBLIGATIEHOUDERSBELANGEN,

Nadere informatie

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Diplomalijn Examen Niveau Juridisch Vermogensrecht hbo Versie 1.0 Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 28-08-2012 Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Nadere informatie

BEGRIPPENLIJST BIERCONTRACTEN

BEGRIPPENLIJST BIERCONTRACTEN BEGRIPPENLIJST BIERCONTRACTEN Dit document bevat een lijst van begrippen zoals u die kunt tegenkomen in de verschillende contracten en uitingen van de brouwerijen richting horecaondernemers. Omwille van

Nadere informatie

Contractsoverneming vs. contractsvrijheid

Contractsoverneming vs. contractsvrijheid Contractsoverneming vs. contractsvrijheid Kan door een beroep op de contractsvrijheid een contractsovergang bewerkstelligd worden zonder dat daartoe de akte uit art. 6:159 BW vereist is? Bob Vertogen November

Nadere informatie

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ;

Pandgever en Pandhouder hierna tevens gezamenlijk te noemen Partijen en ieder afzonderlijk Partij ; PANDAKTE VORDERINGEN DE ONDERGETEKENDEN, 1. DBS2 NEDERLAND B.V., een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Katwijk, Nederland en kantoor

Nadere informatie

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling

De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling De aansprakelijkheid voor schulden der nalatenschap bij de wettelijke verdeling 1. Inleiding Wanneer men de problematiek van aansprakelijkheid voor en verhaalbaarheid van schulden van de nalatenschap bij

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene.

de coöperatie Coöperatieve Rabobank [plaats] Friesland Oost U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-400 d.d. 5 november 2014 (mr. H.J. Schepen, voorzitter, mr. A.P. Luitingh en mr. drs. S.F. van Merwijk leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Nadere informatie

CONCEPT ADDENDUM HYPOTHEEK

CONCEPT ADDENDUM HYPOTHEEK CONCEPT ADDENDUM HYPOTHEEK DE PARTIJEN: 1. de in Bijlage 1 bij de Overeenkomst Lening (zoals hierna gedefinieerd) genoemde Investeerders aan de hand van het Investeerdersnummer waaronder zij bekend zijn

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

VSO-cursus. Insolventierecht Voortgezet: Separatisten Johan Jol April 2009

VSO-cursus. Insolventierecht Voortgezet: Separatisten Johan Jol April 2009 VSO-cursus Insolventierecht Voortgezet: Separatisten Johan Jol April 2009 Bank en faillissement: Inleiding Zekerheidsrechten Verrekening Separatist Inleiding Positie curator, politieagent Onderzoeksonderwerpen

Nadere informatie

Herverpanding en verpanding van een gesecureerde vordering

Herverpanding en verpanding van een gesecureerde vordering Herverpanding en verpanding van een gesecureerde vordering M r. R. J. P. F e r w e r d a * In de zaak ABN Amro/Marell 1 heeft de Hoge Raad een streep gezet door het oordeel van het Hof Den Bosch dat bij

Nadere informatie

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding

Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding Onoverdraagbaarheid van vorderingen krachtens partij beding F.E.J. Beekhoven van den Boezem KLUWER Deventer-2003 INHOUDSOPGAVE Lijst van afkortingen Lijst van verkort aangehaalde literatuur XV XIX INLEIDING

Nadere informatie

1 Inleiding: plaats van verbintenissenrecht

1 Inleiding: plaats van verbintenissenrecht 1 Inleiding: plaats van verbintenissenrecht 1.1 De opzet en doel van het boek In het dagelijks leven gaan we tal van verplichtingen aan of worden ons juist door het recht verplichtingen opgelegd. We sluiten

Nadere informatie

- 1 - De Curaçaose trust: een reactie mr. H.Th.M. Burgers 1

- 1 - De Curaçaose trust: een reactie mr. H.Th.M. Burgers 1 - 1 - De Curaçaose trust: een reactie mr. H.Th.M. Burgers 1 In WPNR 6926 van 14 april 2012 verscheen een tweetal artikelen over de op 1 januari 2012 op Curaçao ingevoerde trust naar Anglo-Amerikaans voorbeeld.

Nadere informatie

Bodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990

Bodem(voor)recht fiscus. De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodem(voor)recht fiscus De inhoud van artikel 22bis IW 1990 Bodemvoorrecht art. 21 lid 1 IW 1990: s Rijks schatkist heeft een voorrecht op alle goederen van de belastingschuldige art. 3:279 BW: pand en

Nadere informatie

LEASING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT

LEASING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT LEASING EEN WETENSCHAPPELIJKE PROEVE OP HET GEBIED VAN DE RECHTSGELEERDHEID PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DE GRAAD VAN DOCTOR AAN DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT NIJMEGEN, VOLGENS BESLUIT VAN HET COLLEGE

Nadere informatie

Corporate Alert: de 403-verklaring

Corporate Alert: de 403-verklaring Corporate Alert: de 403-verklaring Kort na elkaar heeft de Hoge Raad twee uitspraken gedaan over vragen waartoe de 403- verklaring aanleiding geeft. De meest in het oog springende beslissing (HR 20 maart

Nadere informatie

Aandeelhouders STAK LOM

Aandeelhouders STAK LOM Memo Van : Joris de Leur Aan : Roelof van der Wielen (Uno Bedrijfsadviseurs) Datum : 16 februari 2017 Betreft : Realisatie LEM/LOM structuur Referentie : 225340/JL 1. Structuur 1.1. Uitgaande van een scheiding

Nadere informatie

Enige juridische en fiscale aspecten van syndicaatleningen

Enige juridische en fiscale aspecten van syndicaatleningen Dr. C.P.M. van Houte Enige juridische en fiscale aspecten van syndicaatleningen 1. Inleiding Grote projecten worden vaak door een syndicaat van banken 1 gefinancierd. Bij deze moderne vorm van vermogensverschaffing,

Nadere informatie

WPNR 2015(7059) Reactie op Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049

WPNR 2015(7059) Reactie op Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049 WPNR 2015/7059 Reactie mr. J.D.M. Schoonbrood en mr. drs. T.J.C. Klein Bronsvoort op publicatie: Flexibele (winst)uitkeringen, het is van tweeën één! van mr. L.W. Kelterman in WPNR (2015) 7049 & WPNR 2015(7059)

Nadere informatie

-OVEREENKOMST - INZAKE GELDLENING. 2. De heer., BSN, geboren op. 19, te, wonende. te (.. ) aan de..nader te noemen: Geldnemer.

-OVEREENKOMST - INZAKE GELDLENING. 2. De heer., BSN, geboren op. 19, te, wonende. te (.. ) aan de..nader te noemen: Geldnemer. -OVEREENKOMST - INZAKE GELDLENING DE ONDERGETEKENDEN: 1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. B.V., statutair gevestigd te., kantoorhoudende aan, te, te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd

Nadere informatie

Nederlandsrechtelijke aspecten bij een kredietovereenkomst

Nederlandsrechtelijke aspecten bij een kredietovereenkomst een overzicht van theorie en praktijk deel II (slot) Nederlandsrechtelijke aspecten bij een kredietovereenkomst Mr. R. van Buuren Een van de mogelijkheden voor een vennootschap om in de financieringsbehoeften

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-148 d.d. 21 mei 2013 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf, J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie

Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie 26 augustus 2018 Tot zekerheid waarvan, de omvang van zekerheidsrechten, de overgang van zekerheidsrechten, regres en subrogatie Inleiding 1. Een debiteur staat met zijn gehele vermogen in voor de verplichtingen

Nadere informatie

Advies geldlening en zekerheden inzake doordecentralisatie primair onderwijs

Advies geldlening en zekerheden inzake doordecentralisatie primair onderwijs MEMO AAN Gemeente Breda R. Hoogzaad, A. van der Veer, C. Frankevyle, M. van den Heuvel DATUM 18 december 2013 VAN Nathalie Huijben Eelkje van de Kuilen advocaat TELEFOON +31 88 253 5977 FAX +31 88 253

Nadere informatie

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-319 d.d. 2 september 2014 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Mr. P.H.A.M. Peters Hoff van Hollantlaan 5 Postbus 230 5240 AE Rosmalen Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp Geachte heer Peters, Bij brief van 12 november

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-217 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. D.G. Rosenquist, secretaris) Klacht ontvangen op : 17 november 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Aspecten van de aansprakelijkheid van de vennoten onderling en jegens derden in titel 7.13

Aspecten van de aansprakelijkheid van de vennoten onderling en jegens derden in titel 7.13 Aspecten van de aansprakelijkheid van de vennoten onderling en jegens derden in titel 7.13 M r. J. A. H e u r k e n s * Inleiding Gezien de uitgesproken verwachting van de staatssecretaris van Justitie,

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE

ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE ALGEMENE VOORWAARDEN VOOR DE KOOPOVEREENKOMST GROND VOOR EENGEZINSHUIZEN, VERSIE 1-1-2010 Bij deze algemene voorwaarden horen: - Koopovereenkomst Grond voor eengezinshuizen, versie 1-1-2010 Definities

Nadere informatie

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11

II. DE TOTSTANDKOMING VAN OBLIGATOIRE OVEREENKOMSTEN / 11 INHOUD I. VERMOGENSRECHTEN / 1 1.1. Inleiding / 1 1.1.1 Goed, zaak, registergoed / 1 1.2. Eigendom en vorderingsrecht / 2 1.2.1 Absolute en relatieve rechten / 2 1.2.2 Zakelijke en persoonlijke rechten

Nadere informatie

Zekerheden en ondernemingsvormen. U bent geslaagd als u 13 of meer van de 18 vragen goed heeft.

Zekerheden en ondernemingsvormen. U bent geslaagd als u 13 of meer van de 18 vragen goed heeft. Antwoorden Oefenexamen U bent geslaagd als u 13 of meer van de 18 vragen goed heeft. 1. Alleen antwoord A is juist. Een stil pandrecht kan eenvoudig worden omgezet in een openbaar pandrecht, namelijk door

Nadere informatie

Tenietgaan van zekerheidsrechten door contractsoverneming

Tenietgaan van zekerheidsrechten door contractsoverneming Tenietgaan van zekerheidsrechten door contractsoverneming Mr. M. Huizingh* ven hoe kan worden geprofiteerd van het vervallen van zekerheidsrechten door contractsoverneming. 1. Inleiding Contractsoverneming

Nadere informatie

2.1. In een brief van [bank] (hierna: bank) aan u en [partner melder] van 27 september 2010 staat, voor zover hier van belang, het volgende:

2.1. In een brief van [bank] (hierna: bank) aan u en [partner melder] van 27 september 2010 staat, voor zover hier van belang, het volgende: [melder] Per email: [e-mailadres melder] Datum 3 augustus 2017 Tuchtcommissie Banken Postbus 15775 1001 NG Amsterdam Betreft Beslissing op herzieningsverzoek inzake [beëdigde] T +31 (0)23 751 52 10 secretariaat@secretariaattcb.nl

Nadere informatie

Datum 27 september 2018 Onderwerp Beantwoording vragen van de VKC verordening toepasselijk recht derdenwerking van grensoverschrijdende cessie

Datum 27 september 2018 Onderwerp Beantwoording vragen van de VKC verordening toepasselijk recht derdenwerking van grensoverschrijdende cessie 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/jenv

Nadere informatie

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer

Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer Actualiteiten over het retentierecht van de aannemer 11 februari 2016 Mr. L.A. (Leonie) Dutmer Overzicht retentierecht van de aannemer Elementen retentierecht Feitelijke macht en kenbaarheid Retentierecht

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN. van CARE FOR MEDIA. gevestigd te Gouda

ALGEMENE VOORWAARDEN. van CARE FOR MEDIA. gevestigd te Gouda ALGEMENE VOORWAARDEN van CARE FOR MEDIA gevestigd te Gouda Toepasselijkheid Artikel 1 1.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle rechtsverhoudingen tussen CARE FOR MEDIA (KVK-nummer 67683487).,

Nadere informatie

De blokkerende werking van het beslag

De blokkerende werking van het beslag Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De blokkerende werking van het beslag Mr. R. Westrik Published in [WPNR 2009 6798] Universitair hoofddocent privaatrecht Erasmus Universiteit Rotterdam

Nadere informatie

Het verpandingsverbod uitgelegd: feitenrechtspraak na Coface/Intergamma

Het verpandingsverbod uitgelegd: feitenrechtspraak na Coface/Intergamma Het verpandingsverbod uitgelegd: feitenrechtspraak na Coface/Intergamma mr. W.J.G. Smits 1 1. Inleiding Het arrest Coface/Intergamma heeft zich mogen verheugen op grote aandacht. Inmiddels heeft de praktijk

Nadere informatie

WOORD VOORAF. S.C.J.J. Kortmann Nijmegen, oktober 2016 N.E.D. Faber

WOORD VOORAF. S.C.J.J. Kortmann Nijmegen, oktober 2016 N.E.D. Faber WOORD VOORAF Van contractsoverneming is bij veel grote transacties sprake. Aan deze voor de rechtspraktijk belangrijke en wetenschappelijk intrigerende rechtsfiguur is in de Nederlandse rechtsliteratuur

Nadere informatie

14.1 Verhaal en voorrang algemeen Niet voor uitwinning vatbare goederen. Voorrang. Onderlinge rangorde voorrechten.

14.1 Verhaal en voorrang algemeen Niet voor uitwinning vatbare goederen. Voorrang. Onderlinge rangorde voorrechten. 14.1 Verhaal en voorrang algemeen Een schuldeiser wiens vordering niet betaald wordt kan zijn vordering verhalen op de goederen van zijn schuldenaar (artikel 3:276 e.v. BW). Voor verhaal is een geldvordering

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2012 C.11.0662.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0662.N PARFIP BENELUX nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ARAMEX CARS nv, I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

OVEREENKOMST VAN ACHTERSTELLING ZONNEDAK BLOEMEN. gedateerd op [ ] tussen STICHTING ZONNEDELERS. als de Stichting BURO BLOEMEN BV. als de Leningnemer

OVEREENKOMST VAN ACHTERSTELLING ZONNEDAK BLOEMEN. gedateerd op [ ] tussen STICHTING ZONNEDELERS. als de Stichting BURO BLOEMEN BV. als de Leningnemer OVEREENKOMST VAN ACHTERSTELLING ZONNEDAK BLOEMEN gedateerd op [ ] tussen STICHTING ZONNEDELERS als de Stichting BURO BLOEMEN BV als de Leningnemer ZPD ZONFONDS 1 B.V. als de Leninggever DEZE OVEREENKOMST

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

ACHTERSTELLINGSAKTE. Triodos Bank N.V. en Triodos Groenfonds N.V., ieder afzonderlijk en ook gezamenlijk tevens aangeduid als de Kredietgever.

ACHTERSTELLINGSAKTE. Triodos Bank N.V. en Triodos Groenfonds N.V., ieder afzonderlijk en ook gezamenlijk tevens aangeduid als de Kredietgever. ACHTERSTELLINGSAKTE DEZE ACHTERSTELLINGSAKTE WORDT AANGEGAAN DOOR: (1) Solarvation B.V., een besloten vennootschap statutair gevestigd te Lelystad, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van

Nadere informatie