Routeformulier college en raad

Transcriptie

1 Routeformulier college en raad Onderwerp: Evaluatie Doordecentralisatie onderwijshuisvesting VO en (V)SO NIET INVULLEN Registratienummer: Paraaf secretaris: 16h / h Algemeen Datum: 8 december 2016 Opsteller: J. Kooij Telefoon: Domein Samenleving Domeinmanager Peter de Moor Tekst voorstel openbaar: Eventuele uitzonderingen: Indien niet openbaar, redenen: Is het voorstel inhoudelijk besproken met de portefeuillehouder: Met wie is overleg gepleegd en wat is het resultaat: ja ja Meerinzicht, taakveld Gebouwen (A.D. Deelen) akkoord Financiën (R. van Dijk) akkoord College Portefeuillehouder: Wethouder Teeninga Is het een besluit ingevolge de WKPB: nee Begrotingswijziging: nee Op lijst ingekomen stukken: Ja (2 februari 2017) Wijziging productraming: nee Vindt er communicatie over het besluit plaats? Zo ja, hoe? Via de afdeling onderwijs worden de schoolbesturen geïnformeerd over de besluitvorming en wordt een ondertekeningsmoment voor het addendum gepland persbericht bijgevoegd Raad Gewenste datum in commissie: 19 januari 2017 Naam commissie: Samenleving Gewenste datum in raad:

2 Voorstel aan college en raad Nummer: h Datum: 8 december 2016 Opsteller: J. Kooij Portefeuillehouder: Wethouder Teeninga Onderwerp: Evaluatie Doordecentralisatie onderwijshuisvesting VO en (V)SO Het college van B&W besluit: 1. Kennis te nemen van de Evaluatie Doordecentralisatie onderwijshuisvesting VO en (V)SO; 2. In te stemmen met het aanvullings overeenkomsten doordecentralisatie; 3. De evaluatie ter kennis te brengen van de raad via de commissie Samenleving; De burgemeester besluit: 4. De burgemeester besluit, als afzonderlijk bestuursorgaan, op grond van artikel 171 van de Gemeentewet aan wethouder Teeninga volmacht te verlenen voor de ondertekening van de mandateren tot ondertekening van de aanvullingsovereenkomst bij de overeenkomsten doordecentralisatie. Samenvatting Alle partijen willen de overeenkomst continueren. Alle schoolbesturen ervaren de situatie sinds de doordecentralisatie als positief en succesvol. Schoolbesturen hebben meer vrijheid en kunnen huisvestingskeuzes maken ten aanzien van schoolgebouwen en gymlokalen die passen bij het onderwijskundige concept van de betreffende school. Naar aanleiding van de aanbevelingen uit de evaluatie is er een aanvullingsovereenkomst opgesteld. Hier is overeenstemming over. In deze aanvullings overeenkomst worden onduidelijkheden weggenomen en zijn afspraken vastgelegd. Er zijn specifieke afspraken gemaakt over het aanleveren van een meerjareninvesteringsplan en er is een bandbreedte vastgesteld ten aanzien van wat er ingaat gaat er uit. Deze afspraak geeft duidelijkheid over hoe wordt omgegaan met indexaties van de bedragen per leerling van het rijk die door de gemeente worden doorgegeven naar de schoolbesturen. Inleiding Aanleiding In december 2011 hebben de schoolbesturen voor voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs met de gemeente doordecentralisatie overeenkomsten ondertekend. Er is toen afgesproken na 5 jaar te evalueren. Sinds 1 januari 2012 ontvangen de schoolbesturen waarmee een overeenkomst is afgesloten maandelijks de financiële middelen voor onderwijshuisvesting van de gemeente. De uitvoering van de gemeentelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting is overgedragen aan deze schoolbesturen. Schoolbesturen maken nu zelf de afweging of men vervangende nieuwbouw regelt, gaat verbouwen of renoveren en hoe men bij leerling groei gaat uitbreiden. Het van de gemeente ontvangen geld moet worden ingezet voor huisvesting. Kader De gemeente heeft de wettelijke zorgplicht voor adequate onderwijshuisvesting. Daarom worden vooraf, 5 jaarlijks de investeringsplannen ter kennis gebracht van de gemeente, en vindt achteraf de verantwoording plaats via de jaarrekening van de scholen. Dit is vastgelegd in de ondertekende overeenkomst. De gemeente wil constateren dat de middelen doelmatig en efficiënt worden ingezet. Deze evaluatie kijkt verder dan de jaarlijkse verantwoording en kijkt terug op de verwachtingen destijds en de mogelijkheden die het schoolbesturen nu hebben om hun toekomstplannen te verwezenlijken. Doel doordecentralisatie De doelstelling van de doordecentralisatie van de huisvestingsmiddelen is tweeledig: het gaat om adequate huisvesting (gemeentelijke zorgplicht) en het realiseren van een kwaliteitsimpuls. De schoolbesturen hebben voor aanvang van de doordecentralisatie aangegeven dat doordecentralisatie van de huisvestingsmiddelen het middel is om een kwaliteitsverbetering in de onderwijshuisvesting te realiseren voor het VO en (V)SO in Harderwijk. Dit is één van de doelstellingen van het besluit tot doordecentralisatie. Daarnaast moet de wettelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting adequaat worden uitgevoerd door de schoolbesturen. Doordat de verschillende financieringsstromen in één hand komen, is er meer te bereiken dan in de oude financieringsstructuur waarbij via de verordening aanvragen werden getoetst en een schoolbestuur in de praktijk alleen maar m2 kon uitbreiden bij leerlingengroei, maar geen - 2 -

3 kwaliteitsimpuls kon realiseren. Inmiddels is er een en ander gewijzigd in de bekostigingssystematiek. Schoolbesturen ontvangen minder geld van de gemeente en meer geld van het rijk. Beide geldstromen worden echter ingezet om de doelen te verwezenlijken. Uitgangspunten die volgen uit het doel: - Het ontvangen geld wordt besteed overeenkomstig de doelstelling en overeenkomst doordecentralisatie - ingediende plannen zijn in lijn met de overeenkomst en worden bij tussentijdse ontwikkelingen daarmee in lijn gehouden - er zijn geen excessen - er wordt geconstateerd dat huisvesting inclusief de staat van onderhoud adequaat is - zowel de gemeentelijke middelen als de rijksmiddelen worden ingezet voor de doelen van de doordecentralisatie Samenvatting Evaluatie Flexibiliteit Alle partijen willen de overeenkomst continueren. Alle schoolbesturen ervaren de situatie sinds de doordecentralisatie als positief en succesvol. Schoolbesturen hebben meer vrijheid en kunnen huisvestingskeuzes maken ten aanzien van schoolgebouwen en gymlokalen die passen bij het onderwijskundige concept van de betreffende school. Schoolbesturen ervaren meer flexibiliteit in de onderwijshuisvesting ten opzichte van de situatie van het toepassen van de onderwijshuisvestingsverordening toen in de praktijk enkel geïnvesteerd werd bij leerlinggroei. Rollen Schoolbesturen en gemeente moesten wennen aan de nieuwe rollen, de gemeenste moest leren loslaten. Schoolbesturen hadden niet allen scherp dat er volgens het contract verantwoord moest worden. Beide partijen hebben hier van geleerd, en met deze evaluatie zijn de afspraken zoals vastgelegd in de overeenkomst verder verduidelijkt. Nadat in de begintijd hierover stroeve gesprekken aan de orde waren vindt er nu goed overleg plaats met schoolbesturen en gemeente. Samenwerking De samenwerking tussen schoolbesturen onderling is sterk verbeterd. Echter, zij kunnen elkaar nog meer opzoeken. Met name bij kennisdeling, bijvoorbeeld over het onderwerp duurzaamheid. Maar ook met betrekking tot nieuwe processen, zoals het verkrijgen van financiering. Meerjareninvesteringsplannen Schoolbesturen en gemeente zijn de overeenkomst aangegaan zonder dat de investeringsplannen bekend waren. Discussie achteraf is niet handig. Vooraf duidelijkheid geven in een realistisch plan is van belang, zodat vooraf duidelijk is of en hoe het doel wordt behaald en dat de overeenkomst wordt nagekomen. Daar zijn inmiddels goede afspraken over gemaakt. Investeringsmogelijkheden De verwachting was dat door het samenbundelen van geldstromen schoolbesturen genoeg middelen hadden om een kwaliteitsverbetering door te voeren of daarvoor te reserveren. In de praktijk bleek het verkrijgen van een lening lastig, terwijl vooraf de verwachting was dat dit makkelijker zou gaan. Schoolbesturen die niet kiezen voor gefaseerde investeringen, maar bijvoorbeeld voor sloop en nieuwbouw hebben een lening nodig. Er is bij de schoolbesturen een mechanisme op gang gekomen om middelen te reserveren voor de toekomstplannen. Uitzondering hierop is het CVBMO/Landstede. Bij dit schoolbestuur zijn veel kosten opgevoerd ten laste van de doordecentralisatie middelen, waardoor er weinig tot geen investeringsruimte meer vanuit de gemeentelijke doordecentralisatiemiddelen. Dit komt omdat er door het schoolbestuur is gekozen voor huur van onderwijsruimte, wat verklaard kan worden door de verhuizing van de locatie verkeersweg, waar nu de brandweergarage staat. Verschillen Schoolbesturen gaan verschillend om met de doordecentralisatie middelen. Sommige verschillen zijn al bij aanvang van de overeenkomst duidelijk: Bij een nieuw gebouw is er een hoger overgenomen boekwaarde en minder investeringsruimte, maar dat is ook minder nodig aangezien het een nieuwer gebouw betreft

4 Andere verschillen blijken later, doordat schoolbesturen andere keuzes maken als het gaat posten wel of niet ten laste van doordecentralisatie op te voeren waardoor meer of minder wordt gereserveerd. Als besloten wordt los te laten dan hoort daar bij dat keuzes van schoolbesturen worden geaccepteerd. Effecten van de besluitvorming doordecentralisatie CCNV Het CCNV heeft gekozen voor gefaseerde kwaliteitsverbetering van het gebouw aan de Stationslaan. Dit is zichtbaar in de vernieuwde aula, gymlokalen, technieklokalen en verschillende renovatie activiteiten in samenhang met een kwaliteitsverbetering. Eerder was sprake van een plan dat uitging van gezamenlijke huisvesting met het CVMBO/Landstede. Dat plan ging niet door, en CCNV heeft een aangepast meerjareninvesteringplan aangeleverd voor de Stationslaan. Er is afgestemd hoe wordt omgegaan met renovatie in relatie tot onderhoud. Een schoolbestuur moet regulier onderhoud namelijk uit de eigen middelen betalen, terwijl een kwaliteitsverbetering uit de gemeentelijke middelen mag worden bekostigd. Hierover zijn heldere uitgangspunten uitgewerkt. Geconstateerd is dat met de uitvoering van het plan van CCNV de doelen van de doordecentralisatie worden behaald. Naar de toekomst toe worden de gemeentelijke middelen gereserveerd en ingezet voor posten waarmee aan de overeenkomst wordt voldaan. Effecten van de besluitvorming doordecentralisatie Educare Educare heeft voor de Mijnschool aan het Kruithuis een relatief hoge boekwaarde betaald. Het gebouw is in goede staat, en daarom is het niet nodig nu grootschalig te investeren in dit gebouw. Er zijn nieuwbouwplannen ontwikkeld voor het gebouw van De Lelie aan de Thorbeckelaan. In eerste instantie was sprake van samenwerking met een zorgpartner, dat is niet doorgegaan. Vervolgens heeft Educare het plan aangepast, en heeft men de ontwikkeling van passend onderwijs meegenomen. Educare heeft de gemeentelijke middelen gereserveerd, die nu kunnen worden ingezet voor het nieuwbouwplan voor De Lelie. Effecten van de besluitvorming doordecentralisatie RSG RSG Slingerbos heeft gekozen voor een grootschalige verbouwing van het gebouw aan de Eisenhowerlaan, en heeft hiervoor een lening voor 10 jaar afgesloten bij een reguliere bank. Er was sprake van een incourant gebouw. In het ontwerp voor de verbouwing is gekozen om de incourante meters van de gangen te benutten, en zijn ruimtes om de draagmuren heen gecreëerd, het ontwerp sluit aan bij het onderwijsconcept. Er is gekozen om de nevenruimtes efficiënter in te zetten, door flexwerken worden deze optimaal benut. De aula heeft een kwaliteitsverbetering ondergaan. Per saldo kiest de RSG voor minder vierkante meters per leerling dan de norm voorschrijft. Doordat het gebouw daarop ingericht is kan er toch adequaat onderwijs worden gegeven. De bevolkingsprognoses geven aan dat de leerlinggroei ook weer zal afnemen, wat de keuze voor minder vierkante meters ook verklaart. RSG besteedt de gemeentelijke middelen aan de doelen van doordecentralisatie als het gaat om de kosten van de verbouwing. Doordat men efficiënt met het gebouw omgaat en een leerling groei kent is het mogelijk dat RSG daarnaast ook reserveert voor toekomstige uitgaven. Effecten van de besluitvorming doordecentralisatie CVMBO / Landstede CVMVO / Landstede heeft voor aanvang van de overeenkomst geïnvesteerd in de aula van het gebouw aan Sypel 2, en heeft die kosten later ter rekening gebracht van de doordecentralisatiemiddelen. Door deze aanpassingen is sprake van een kwaliteitsverbetering. Verder is geïnvesteerd in onderdelen van het gebouw aan Sypel 2. Er is daarnaast geld besteed aan de huur van externe locaties, Westeinde en Kranenburg. Doordat bij dit schoolbestuur veel kosten zijn opgevoerd ten laste van de doordecentralisatie middelen, is er weinig tot geen investeringsruimte meer vanuit de gemeentelijke doordecentralisatiemiddelen. De gemeente heeft aangegeven begrip te hebben voor het feit dat men te maken heeft met een groeimodel naar efficiënte huisvesting. Omdat het gebouw Focus, waar nu de brandweerkazerne staat is opgegeven had het schoolbestuur tijd nodig om een goede huisvestingsoplossing te vinden. Het schoolbestuur heeft voor de TL afdeling vooralsnog gekozen voor tijdelijke huur aan het Westeinde, en niet voor huisvesting aan Sypel 2. Het uitgangspunt van de gemeente is steeds geweest dat uiterlijk in 2016, 5 jaar na aanvang van de overeenkomst sprake is van een optimale inzet van gemeentelijke middelen. Als CVMBO/Landstede de kosten voor huur compenseert met inkomsten van huur ontstaat er ook een balans. Doordat het huisvestingsplan samen met CCNV niet doorging heeft CVMBO/Landstede voor de tijdelijke huur gekozen. Er is afgesproken dat CVMBO/Landstede een geactualiseerd - 4 -

5 meerjareninvesteringsplan zou aanleveren. Dat is niet gebeurd. In bestuurlijke overleggen is wel een en ander genoemd als mogelijkheid voor de toekomst, maar is ook duidelijk geworden dat CVMBO/Landstede nog verschillende opties gaat onderzoeken, en kijkt wat de investeringsmogelijkheden daarvoor zijn. Bij de jaarlijkse verantwoording betekent het ontbreken van een actueel plan dat er achteraf wordt geconstateerd of men zich aan de overeenkomst heeft gehouden. Er is inmiddels vernomen dat in 2016 laagbouw is gesloopt en er is geïnvesteerd in technieklokalen in het gebouw van Sypel 2. Vanwege het ontbreken van een plan weten we niet in hoeverre de doelen van de overeenkomst hiermee worden behaald, en of de kosten wel of niet kunnen worden opgevoerd ten laste van de doordecentralisatie middelen. Het schoolbestuur riskeert hiermee een ingebrekestelling, men weet niet of de gemeente van oordeel is of dit wel of niet onder de overeenkomst valt. Naar de toekomst toe is ook CVMBO/Landstede het er over eens dat het van belang is dat de gemeente kennis neemt van de meerjareninvesteringsplannen zodat vooraf duidelijkheid ontstaat. Dit is dan ook opgenomen in de aanvullingsovereenkomst, zodat dit naar de toekomst toe wordt voorkomen. Voor nu heeft CVMBO/Landstede tijd nodig om de verschillende opties te onderzoeken en een huisvestingsplan op te stellen waar CVMBO/Landstede voldoende investeringsruimte voor heeft. Effecten van de besluitvorming doordecentralisatie Verschoorschool De Verschoorschool huurt bij CVMBO/Landstede. De overeenkomst is nog niet geeffectueerd, naar verwachting gebeurt dit in 2017, dan wordt een investeringsplan verwacht en dan worden de betalingen van de gemeente naar de Verschoorschool alsnog uitgevoerd. De Verschoorschool huisvest een kleine groep leerlingen in Harderwijk en heeft aangegeven voornemens te zijn te blijven huren bij CVMBO/Landstede. Aanvullingsovereenkomst Er is met schoolbesturen en gemeente overeenstemming bereikt over een aanvulling op de overeenkomst. Daarin wordt het volgende vastgelegd: Opneming doelen De doelen waren wel genoemd in de stukken bij aanvang van de doordecentralisatie overeenkomst, en het was vastgelegd in verslagen, maar het ontbrak nog in de overeenkomst om vast te leggen dat de middelen dus voor de doelen worden besteed. Inmiddels ontvangen de schoolbesturen minder geld van de gemeente, en meer geld van het rijk. De doelen zijn echter ongewijzigd, en zowel het geld van de gemeente als van het rijk wordt ingezet om de doelen te behalen. Bandbreedte wat er in komt gaat er uit Uitganspunt is dat de middelen die de gemeente ontvangt van het rijk worden doorgegeven aan de schoolbesturen. Het duurt lang voor de gemeente exact weet wat het rijk uitkeert voor onderwijshuisvesting, en het is van belang dat iedereen duidelijk heeft om welke bedragen het gaat. Er is daarom afgesproken dat de gemeente jaarlijks de bedragen aan de schoolbesturen indexeert. Er is in de praktijk dus grosso modo afgesproken dat de gemeente als doorgeefluik fungeert, in de praktijk kan het iets meer of iets minder zijn. Er is tevens afgesproken dat bij significante afwijkingen het gesprek wordt aangegaan. Bij de wetswijziging met ingang van 2015, naar aanleiding van de motie Buma was dit aan de orde. Toen zijn nieuwe bedragen overeengekomen. Uitgangspunt is dat deze uitkeringsfactor wordt gehandhaafd zolang het in de marge van 5 % afwijking blijft van de uitkeringsfactor gemeentefonds. Het bedrag per leerling wordt bepaald door het basisbedrag x de uitkeringsfactor. Uitganspunt is dat er geen bedragen worden teruggevorderd. Om vooraf duidelijkheid te verkrijgen over de bedragen en helder te hebben wanneer we vinden dat de verschillen te groot worden is overeenstemming bereikt over een bandbreedte van 5%. Indien het verschil tussen inkomsten gemeentefonds en uitgaven doordecentralisatie meer dan 5% bedraagt wordt de indexatie gestopt, en worden de bedragen vanaf dat moment bevroren. Bij het berekenen van het bedrag per leerling voor het volgende jaar kan worden beoordeeld in hoeverre er een afwijking is tussen inkomsten en uitgaven, omdat het rijk dan de septembercirculaire of decembercirculaire heeft bekend gemaakt. Dan is de uitkeringsfactor bekend die wordt gebruikt om het bedrag te bepalen, en is goed in te schatten welk bedrag er door het rijk wordt uitgekeerd aan de gemeente. Als het aan de orde is dan wordt dus niet verder geïndexeerd. Mocht die beslissing onjuist blijken dan is het uitgangspunt dat in het lopende betaaljaar kan worden gecorrigeerd. Meerjareninvesteringsplannen Er is behoefte aan duidelijkheid over de geplande investeringen. Voor alle partijen is het prettig vooraf te - 5 -

6 weten of een uitgave wel of niet onder de doordecentralisatie overeenkomst valt. Deze afspraak wordt nu vastgelegd en kent ook een gevolg: als een schoolbestuur in de toekomst geen meerjareninvesteringsplan aanlevert vervalt na een bepaald moment het recht op de gemeentelijke bijdrage. Ook zijn de minimale eisen aan het meerjareninvesteringsplan opgenomen, zodat duidelijk is wat wordt verwacht. Inkoopbeleid Bij de verantwoordingen had de gemeente aangegeven dat het gemeentelijk inkoopbeleid van toepassing was op de gemeentelijke middelen. Dit blijkt in de praktijk niet tot problemen te leiden, omdat het inkoopbeleid van zowel de gemeente als van de scholen dicht bij de wet en regelgeving hieromtrent ligt, maar dat zou in de toekomst anders kunnen zijn. Na overleg met de inkoopcoördinator is voorgesteld om vast te leggen dat als er geen inkoopbeleid bij een schoolbestuur aanwezig is, dat dan het gemeentelijk inkoopbeleid van toepassing is. Normaliter is dus het eigen inkoopbeleid van het schoolbestuur van toepassing. Hiermee is die onduidelijkheid weggenomen en wordt voorkomen dat inkoopbeleid van schoolbesturen steeds moet worden getoetst aan dat van verschillende gemeenten. Alleen in de overeenkomst met Educare: Bij de totstandkoming van de doordecentralisatie is een speciale afspraak gemaakt met Educare ten aanzien van de educatie inhouding van 25,- per leerling die de gemeente inzet voor de bekostiging van volwasseneducatie en bureau leerplicht. Destijds had Educare die middelen nodig om ook voor hen doordecentralisatie mogelijk te maken. Indien gemeentegarantie wordt verleend voor de recente aanvraag van Educare kan Educare de doelen ook behalen zonder de extra 25,- per leerling. Omdat Educare nu nog te maken heeft met een kleinere compensatie van de Buma gelden is overeengekomen de uitzonderingspositie nog tot 1 januari 2019 in stand te houden. Daarna wordt deze bijzondere situatie met gelijkgetrokken met de andere schoolbesturen, en worden alle schoolbesturen gelijk behandeld. Artikel Abusievelijk is in artikel 6 van de overeenkomst genoemd artikel 78 van de Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo). Bedoeld is artikel 76 r Wvo dat artikel gaat over het vorderingsrecht. Gemeentegarantie Per aanvraag wordt een verzoek tot gemeentegarantie beoordeeld, en voorgelegd aan de gemeenteraad. Op dit moment is een aanvraag gemeentegarantie voor Educare aan de orde, waar separaat over wordt besloten. Waarborgfonds 5 jaar geleden is door de schoolbesturen gesproken over het oprichten van een waarborgfonds, waarmee risico s ten gevolge van bijvoorbeeld leerlingdaling / passend onderwijs konden worden afgevangen. Dit was een actie buiten de gemeente om, van scholen onderling. Dit waarborgfonds is er niet gekomen. Schoolbesturen gaan hier weer over in overleg. Ook als het niet tot een waarborgfonds komt dan vinden de schoolbesturen het wel in ieders belang om goed te blijven samenwerken. Verantwoording DDC Jaarlijks worden zoals vastgelegd in de overeenkomst de besteedde middelen verantwoord. De gemeente constateert dan of het schoolbestuur zich aan de overeenkomst heeft gehouden, en of de doelen van de doordecentralisatie worden behaald. Soms zijn er bijzondere posten aan de orde waar meer duidelijkheid over nodig is, bijvoorbeeld als het gaat om onderhoud (voor rekening van de school) of kwaliteitsverbetering (voor rekening van de doordecentralisatiemiddelen). Het verantwoordingskader wordt daarom soms aangevuld naar aanleiding van praktijksituaties uit de meerjareninvesteringsplannen of verantwoordingen. Dit kader wordt naar alle schoolbesturen verzonden, omdat de manier waarop de gemeente beoordeelt of iets onder de overeenkomst valt natuurlijk voor alle schoolbesturen geldt. Nieuwe schoolbesturen Uitgangspunt is dat nieuwe schoolbesturen ook via een doordecentralisatie overeenkomst de huisvesting regelen. Op dit moment is er een aanvraag in behandeling van het Tjalling Koopmans College voor vestiging van een nieuwe school voor Mavo en VWO in Harderwijk. Het besluit hierover wordt voor het einde van het jaar verwacht. Beoogd effect - 6 -

7 Met de ondertekening de aanvullingsovereenkomst worden afspraken vastgelegd. Hiermee wordt gevolg gegeven aan de evaluatie en worden onduidelijkheden weggenomen. Argumenten 1. Bij aanvang van de keuze tot doordecentralisatie is vastgelegd na 5 jaar te evalueren. Dat gebeurt nu. 2. Door de aanvullingsovereenkomsten te ondertekenen wordt gevolg gegeven aan de aanbevelingen volgend uit de evaluatie doordecentralisatie. 3. De gemeenteraad heeft het kader vastgelegd bij de keuze tot doordecentralisatie 5 jaar geleden, en wordt nu geïnformeerd over de effecten van de besluitvorming. Omdat de uitvoering ligt bij het College wordt voorgesteld om in de commissie Samenleving het gesprek met de wethouder onderwijs hierover te voeren. 4. Dit beslispunt betreft het ondertekeningsmandaat voor de aanvullingsovereenkomst. Financiën Er zijn beperkte financiële gevolgen door in te stemmen met de aanvullingsovereenkomst. Door in te stemmen met de voorgestelde bandbreedte ontstaat er meer duidelijkheid, en wordt de afspraak om te indexeren begrenst. Op dit moment is vanwege de jaarlijks indexatie sprake van meer uitgaven dan inkomsten voor de gemeente. In 2016 is er sprake van 3,25% meer uitgaven dan inkomsten. Het bedrag per leerling wordt bepaald door het basisbedrag x de uitkeringsfactor. De septembercirculaire 2016 geeft aan dat de uitkeringsfactor de komende jaren langzaam oploopt. In de berekening van het bedrag per leerling gaan we er vanuit dat het percentage binnen de marge van 5% valt. Het valt ook binnen het bedrag dat beschikbaar is gesteld na overeenstemming over de herberekening nav de Bumagelden waarbij de uitkeringsfactor tbv de berekening is gehandhaafd op 1,496, plus een indexering van 1% per jaar. Doordat de educatie inhouding van Educare vervalt met ingang van 1 januari 2019 is er sprake van een financieel voordeel voor de gemeente. Voor 308 leerlingen gaat het om 7.700,- per jaar. Daar staat tegen over dat op dit moment de gemeente iets meer uitkeert dan er binnen komt. Communicatie Dit voorstel wordt samen met het voorstel gemeentegarantie en het voorstel verantwoording Doordecentralisatie 2015 geagendeerd vanwege de onderlinge samenhang. Er wordt een persbericht opgesteld en er wordt nog een ondertekeningsmoment gepland. Evaluatie In 2017 worden weer 5 jareninvesteringsplannen verwacht. Voorgesteld wordt deze in 2021 te evalueren. Bijlagen 1. Evaluatie doordecentralisatie VO en (V)SO in Harderwijk 2. Aanvullingsovereenkomsten doordecentralisatie VO en (V)SO in Harderwijk - 7 -