Halfjaarrapportage (januari t/m juni 2014)

Transcriptie

1 Halfjaarrapportage 2014 (januari t/m juni 2014)

2 Inhoudsopgave Pagina Aanbiedingsbrief 3 1. Opbouw en leeswijzer Bestuursrapportage 4 2. Programma s Programma Brandweer Programma Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Programma Veiligheidsbureau Programma Bevolkingszorg Financiële paragraaf Paragraaf Bedrijfsvoering Bijlagen Prestatie-indicatoren Rapportage Brandweer Flevoland incidenten januari t/m juni HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 2

3 Aanbiedingsbrief In deze bestuursrapportage over de eerste 6 maanden van 2014 wordt in beknopte vorm een overzicht gegeven van de vorderingen en stand van zaken in het jaar Net als in 2013 is veel aandacht uitgegaan naar de (toekomstige) financiële positie van de veiligheidsregio als gevolg van de bezuinigingstaakstelling. In totaal is deze in 2014 opgelopen tot 6% ten opzichte van de begroting In de bestuursvergadering van 26 juni 2013 heeft het bestuur op voorstel van de veiligheidsdirectie en op basis van de extra bestuursbijeenkomst van 10 juni 2013 over ditzelfde onderwerp, besloten om in meerjarenperspectief de bezuinigingstaakstelling te verhogen tot 10%. Voor de programma s brandweer en veiligheidsbureau 6% te realiseren in 2014, oplopend tot 10% in Voor de programma s meldkamer en GHOR 10% in Tevens heeft het bestuur besloten de loon- en prijscompensatie voor 2014 te laten vervallen. Het cao gemeenten akkoord voor de periode betekent een loonstijging van 1% per 1 oktober Wij denken dit voor dit begrotingsjaar binnen de begroting te kunnen opvangen. In financieel opzicht is de prognose voor 2014 licht positief. Er wordt een onderuitputting verwacht van Bezuinigingstaakstellingen voor 2014 zijn in deze verslagperiode geëffectueerd. In de bestuursvergadering van 25 juni is de jaarrekening 2013 vastgesteld met een negatief saldo van Dit bedrag is onttrokken aan de algemene reserve. Op basis van de eerste 6 maanden kan geconcludeerd worden dat we te maken hebben met wisselende gevoelens over de samenwerking met de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek. Enerzijds breidt de samenwerking zich op onderdelen uit naar het gebied van Midden Nederland en anderzijds zijn er terugtrekkende bewegingen bij de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek over de geplande samenvoeging van de veiligheidsbureaus. Vernieuwde besluitvorming hierover in de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek is doorgeschoven naar de tweede helft van dit jaar. In de eerste helft van 2014 zijn twee GRIP 1 incidenten en twee GRIP 2 incidenten geweest. Er waren geen GRIP 3 of GRIP 4 incidenten. De GRIP 2 incidenten worden geëvalueerd. De aanbesteding en implementatie van het nieuwe OMS systeem van de brandweer is afgerond. De migratie van de abonnees die overgaan naar het nieuwe systeem is voorzien in het derde kwartaal. Het aantal abonnees zal, mede door gewijzigde regelgeving, ten opzichte van het jaar 2012 dalen met ongeveer 50% tot bijna 350 abonnees. De opkomsttijden bij de brandweer zijn in het eerste half jaar vergelijkbaar met de tijden in dezelfde periode vorig jaar. Er zijn wel enkele opmerkelijke verschillen, echter het beperkte aantal incidenten rechtvaardigt nog geen nadere analyse. De veiligheidsdirectie is positief over de in de eerste 6 maanden van dit jaar bereikte resultaten. De veiligheidsdirectie Flevoland G. Spruit Regionaal commandant Brandweer Flevoland; voorzitter veiligheidsdirectie C. Verdam Directeur Publieke Gezondheid Flevoland W.H. Woelders Plaatsvervangend eenheidschef Politie Midden Nederland/ Hoofd Operatien A. Sanders Kwartiermaker bevolkingszorg HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 3

4 1. Opbouw en leeswijzer van bestuursrapportage Volgens artikel 28, lid 1, van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio 2008, gewijzigd 2010, wordt jaarlijks twee keer een bestuursrapportage opgesteld. Na vaststelling door het algemeen bestuur wordt de bestuursrapportage verzonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Op verzoek van de toezichthouder bij de Provincie Flevoland, zal ook aan deze een exemplaar verzonden worden. Deze bestuursrapportage geeft inzicht in wat in de eerste 6 maanden van 2014 is bereikt. De opbouw is vrijwel gelijk aan de programma s in de programmabegroting 2014 die op 26 juni 2013 door het algemeen bestuur is vastgesteld. In deze Halfjaarrapportage is voor het eerst het programma Bevolkingszorg toegevoegd. Per programma wordt toegelicht wat we in de rapportageperiode bereikt hebben en, indien van toepassing, met welke toekomstige ontwikkelingen rekening gehouden wordt. Tevens wordt een prognose van de realisatie van de budgetten per ultimo 2014 en de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering gegeven. In de bijlagen worden de bestuurlijke informatie op basis van KPI s en de uitrukgegevens van de brandweer over de eerste zes maanden van 2014 gepresenteerd. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 4

5 2. Programma s 2.1 Programma: Brandweer Wat hebben we in de rapportageperiode bereikt? Brandweerzorg Vakbekwaamheid - In 2014 is gestart met het oefenprogramma realistisch oefen met de nieuwe tankautospuiten TS DLS OneSeven. In de tweede helft van 2014 wordt dit oefenprogramma afgesloten. Voor de posten die geen TS DLS OneSeven hebben zijn in de tweede helft van 2014 realistische oefeningen gepland. DLS OneSeven is een drukluchtschuim systeem als blusmiddel. - In maart is gestart met het bijscholingsprogramma voor brandweerchauffeurs, De brandweer chauffeurs worden eerst theoretisch- en daarna praktisch geschoold: rijden in eigen verzorgingsgebied en training op een oefencentrum: baantraining. - In 2014 is het programma vakmanschap gestart. Met een vertegenwoordiging van de brandweer wordt nagedacht over de wijze waarop repressief brandweerpersoneel oefent. De eerste resultaten worden in het laatste kwartaal van 2014 verwacht. - De oefencyclus is afgerond. In juli 2014 is gestart met een nieuwe oefencyclus. Afhankelijk van de resultaten van het programma vakmanschap kan het oefenrooster gedurende de cyclus (1,5 jaar) aangepast worden. Vanaf januari 2014 wordt het repressief personeel tot en met bevelvoerder middels een PPMO gekeurd. Variabele voertuigbezetting - Er wordt binnen Almere per 1 januari 2014 op alle kazernes uitgerukt met een standaard bezetting van 4 personen de TS 4. Deze wijze van werken biedt de mogelijkheid om een 4e TS (basis eenheid) spring bemand te realiseren, waardoor de kwaliteit van de brandweerzorg in Almere toeneemt. "Uitruk op maat" zonder dat hier extra kosten voor gemaakt zijn/worden (budget neutraal). Om de veiligheid van het eigen personeel en de inwoners van Almere te waarborgen wordt bij elke serieuze prio 1 melding (brand, hulpverlening, AED) dubbelzijdig aangereden. - Na een zorgvuldig opleidings- en trainingstraject is per 7 juli Variabele Voertuigbezetting in het gebied Oost (Dronten en Zeewolde) van kracht geworden. Dit betekent dat er op verantwoorde wijze met minder mensen uitgerukt kan worden dan de tot op heden gehanteerde standaardbezetting van 6 personen. Dit wordt ondersteund door de implementatie van een nieuw systeem van pagers met bijbehorende digitale paraatheidsborden op de kazernes die precies laten zien wat de beschikbaarheid is en welke mensen na een alarmering op zullen komen. Na een geslaagde pilot in Zeewolde met dit nieuwe systeem is gekozen dit breder uit te gaan zetten in de regio. - In Lelystad worden voorbereidingen getroffen om eind 2014 variabele voertuigbezetting in te voeren. Een proeftuin met een SIV (Snel Interventie Voertuig) maakt daar onderdeel van uit. - De alarmerings- en opschalingsregeling is aangepast voor de gebieden waar met variabele voertuigbezetting gereden wordt. Voor maatgevende scenario s waar te verwachten is dat er meer slagkracht nodig kan zijn dan een TS4 biedt, worden nu 2 tankautospuiten gealarmeerd (bijvoorbeeld bij een woningbrand). Roosters 1 januari 2014 is er ook gestart met een proeftuin rooster in Almere en Lelystad. De medewerkers uit de proeftuin zijn in samenwerking met de Ondernemingsraad, P&O en de Teamleiders Zuid en West in drie projectgroepen (roosters, roostervoorwaarden en arbeidsvoorwaarden, evaluatie) uiteengegaan om voor 1 januari 2015 te komen tot een regionaal rooster met eenduidige uitgangspunten, roostervoorwaarden en arbeidsvoorwaarden om regionaal een efficiëntie slag te maken. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 5

6 Huisvesting - In Almere is gewerkt aan de realisatie van de (semi-tijdelijke) nieuwbouw kazerne aan de Veluwsekant. De planning is om 1 september 2014 volledig operationeel te zijn aan de Veluwsekant. - In Oost is door de verplaatsing van de kazerne in Zeewolde en het vragen van extra aandacht voor opkomsttijden bij de medewerkers de opkomsttijd verder verbeterd. Werving en selectie - Er heeft voor de eerste keer een nieuwe manier van selectie plaatsgevonden voor nieuwe bevelvoerenden. In een tweedaagse zijn alle potentiële bevelvoerenden getest op verschillende competenties op basis waarvan er selectie heeft plaatsgevonden. Deze manier van selecteren is goed bevallen en zal in de toekomst verder ontwikkeld worden. - Er is een huishoudelijk reglement voor de jeugdbrandweer vastgesteld. Paraatheid - Voor het borgen van de paraatheid is beleid vastgesteld. In het beleidsstuk worden de normen van paraatheid per post bepaald en de personele capaciteit (vrijwilligers) die hiervoor nodig is. - Door de implementatie van nieuwe pagersystemen kan er beter inzicht verkregen worden in de paraatheid van Brandweer Flevoland. Op basis daarvan kan er betere sturing plaatsvinden en maatwerk geleverd worden indien nodig. Nadat Zeewolde in 2013 met de pagers is gaan werken is in 2014 Dronten gestart. De rest volgt later. - Door de implementatie van het nieuwe dekkingsplan in combinatie met vernieuwingen in GMS is de accuratesse vergroot en daarmee de hulp aan de burger verbeterd. Materieel - Een optimale voertuigspreiding op basis van het materieelspreidingsplan is gerealiseerd. In de hele regio zijn 12 nieuwe tankautospuiten met het One-7 schuimluchtdruksysteem operationeel geworden na een zorgvuldig opleidings- en trainingstraject. De eerste succesvolle blussingen met dit nieuwe innovatieve systeem zijn reeds uitgevoerd. Daarnaast is op de nieuwe voertuigen op posten met relatief veel uitrukken een Mobiele Dataterminal geïmplementeerd waarmee nog meer informatie gestuurd ingezet kan worden. Beleid IncidentBestrijding WaterOngevallen (IBWO) - Beleid omtrent IBWO is gereed en wordt binnenkort aangeboden aan het bestuur. Met dit beleidsdocument wordt invulling gegeven aan de Incident bestrijding waterongevallen voor het verzorgingsgebied van Brandweer Flevoland. In dit document beschrijft Brandweer Flevoland hoe zij de incident bestrijding waterongevallen wil gaan vormgeven. Ontwikkeling Lelystad Airport - Zoals het er nu naar uit ziet zal de luchthaven in 2017/2018 een uitbreiding hebben ondergaan. Er wordt onderzocht in hoeverre er mogelijkheden zijn tot publiek private samenwerking. Risicobeheersing In de programmabegroting 2014 staat t.b.v. Risicobeheersing een aantal onderwerpen benoemd en een aantal specifieke doelen geformuleerd. In de eerste helft van 2014 is daar als volgt invulling aan gegeven: Samenwerking op taakgebied BRZO De samenwerking met de Veiligheidsregio s in de provincies Flevoland, Utrecht en Noord- Holland op het gebied van BRZO krijgt in de praktijk al vorm maar is nog niet formeel bekrachtigd in een besluit. De verwachting is dat dat in 2014 wordt afgerond. Bundelen van expertise bij risico- en crisisbeheersing. In de eerste helft van 2014 is het taakveld van Risicobeheersing door de afdeling nog eens goed bekeken. Steeds vaker wordt ervaren dat de versnippering in het takenpakket die bij de HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 6

7 vorming van de Veiligheidsregio is ontstaan zorgt voor onduidelijkheid en verwarring. Er is overleg opgestart met gemeenten en de Omgevingsdienst Flevoland en Gooi- en Vechtstreek (OFGV) om te kijken of we dit takenpakket op termijn meer kunnen uniformeren. Versterken van de voorkant van de veiligheidsketen. Brandveilig Leven krijgt binnen Flevoland steeds meer vorm en aandacht. Bestaande projecten worden voortgezet zoals de Brandweerschatkist voor groep 4 in het basisonderwijs en de brandpreventieweken maar ook nieuwe projecten worden opgepakt. In 2014 wordt het landelijk succesvolle project Geen Nood bij Brand ook in Flevoland opgepakt, wordt een start gemaakt met het geven van Voorlichting na Brand in woonwijken en wordt met gemeenten samen gekeken naar de mogelijkheden om voorlichting te geven aan verminderd zelfredzamen die een beroep doen op de WMO. Het taakveld Brandonderzoek richt zich op het leren van brand waarbij zowel naar de repressieve inzet als naar het functioneren van preventieve voorzieningen en het gebruik van materialen wordt gekeken. Brandonderzoek krijgt steeds meer vorm. De capaciteit is uitgebreid en er wordt gewerkt aan een samenwerkingsovereenkomst met de Veiligheidsregio s Gooi- en Vechtstreek en Utrecht waarbij we elkaar kunnen ondersteunen bij de uitvoering en doorontwikkeling van brandonderzoek. Reguliere activiteiten Naast deze specifieke onderwerpen is ook invulling gegeven aan de reguliere activiteiten van Risicobeheersing zoals het adviseren op omgevings- en evenementenvergunningen, toezicht en controle op het gebied van bouwen, gebruik, milieu, evenementen, STOOM (terugdringen ongewenste en onechte brandmeldingen via het OMS) de advisering op het gebied van ruimtelijke ordening en de controle van brandkranen. Crisisbeheersing Openbaar brandmeldsysteem - Het project om te komen tot een nieuw openbaar brandmeldsysteem wordt door de brandweerorganisaties Flevoland, Gooi en Vechtstreek en Utrecht gezamenlijk uitgevoerd. In de nieuwe opzet wordt gebruik gemaakt van zes leveranciers. De eerste drie jaar wordt een abonnee ingedeeld bij een van de leveranciers. Na deze termijn ontstaat er voor de abonnee een geheel vrije keuze van leverancier. Op termijn dient een verordeningenmodel te worden gerealiseerd. In het derde kwartaal van 2014 vindt de migratie plaats. In de eerste helft van 2014 is een aanvang gemaakt met het inrichten van een OMS beheerorganisatie, waaronder een door de regio s gezamenlijk ontwikkeld OMS beheersysteem. - Er vindt nadere afstemming plaats over de wijze waarop een beleid vorm gegeven kan worden inzake objecten zonder verplichting tot doormelding maar met historische waarde. De verwachting is dat meerdere gemeenten een dergelijk beleid wensen. Operationele informatievoorziening brandweer Binnen het project om de operationele informatievoorziening van brandweer Flevoland op orde te brengen zijn in de eerste helft van 2014 de volgende onderdelen gerealiseerd. - Mobiele dataterminals t.b.v. navigatie en data zijn operationeel. Het beheer is geregeld; - Operationele informatie (bereikbaarheidskaarten, aanvalsplannen, aandachtskaarten etc.) is thans toegankelijk via pc, tablet en mobiele dataterminal. - Het wegwerken van de achterstanden in de bereikbaarheidskaarten en de aanvalsplannen vordert gestaag. Alarmering brandweer en meldkamer - Samen met de brandweerkorpsen Utrecht en Gooi & Vechtstreek is er nagedacht over het opzetten van een project voor de migratie naar meldkamer Midden Nederland. - De gemiddelde verwerkingstijd van de meldkamer voor prio 1 brandmeldingen is conform de norm. De norm voor de overige meldingen zijnde geen brand wordt overschreden. Hieraan wordt aandacht gegeven. - Er is een systematiek opgezet om aangelegenheden van en naar de meldkamer beter te beheren. Het resultaat is een verbeterd inzicht t.b.v. de brandweer in de eigen alarmeringsprocedure en een betere samenwerking met de meldkamer; HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 7

8 Brandweer operationeel - Met ingang van 30 juni is het aantal OVD-gebieden teruggebracht van drie naar twee. In ongeveer 25% van de gevallen kan dit een langere opkomsttijd dan voorheen inhouden. - De norm voor de opkomsttijd is overigens op 30 minuten gesteld (in 80% van de gevallen). - De bevelvoerders hebben een bijscholing gekregen inzake de belangrijkste consequenties van deze aanpassing. - De aanpassing van de procedure Decentrale inzet van mensen en middelen is gereed voor besluitvorming. - Het nieuwe C2000 verbindingsplan is geïmplementeerd. Er is over het plan richting de gebruikers gecommuniceerd en middels trainingssessies hebben de gebruikers kennisgenomen van de nieuwe werkwijze. Ontwikkelingen - Implementatie maatregelen ombuigingen In de periode tot en met 2016 zullen de maatregelen om de gewenste besparingen in 2014 en latere jaren te realiseren geïmplementeerd worden. Dit behelst maatregelen die gevoelig liggen bij het eigen personeel, maar ook bij gemeenteraadsleden. Verschuiven van voertuigen, afstoten van voertuigen, sluiten van werkplaatsen is voor een deel afgerond. Wijzigen van uitrukmodellen, andere voertuigbezettingen met minder personeel en taakverschuivingen zit nog in de uitvoerende fase. We liggen redelijk op koers, maar met name het reduceren van de formatie ligt gevoelig en raakt mensen direct. Dit willen we zorgvuldig doen en kan daardoor een iets langere periode in beslag gaan nemen. Indien nodig ondervangen we de financiële consequenties met eenmalige reserveringen zonder dat dit effecten heeft op de gemeentelijke bijdragen. - Nieuwbouw Veluwsekant In Almere is verder gewerkt aan de realisatie van de semi-tijdelijke nieuwbouw kazerne aan de Veluwsekant. De bouw hiervan is snel en voorspoedig verlopen en de nieuwe kazerne zal in augustus in gebruik genomen worden. De officiële ingebruikname is gepland op vrijdag 19 september. - Dekkingsplan 2013 In vier gemeenteraden is een toelichting gegeven op het nieuwe dekkingsplan, het brandrisicoprofiel en in relatie hiermee het gemotiveerd afwijken van de wettelijke opkomsttijden. Doelbewust is hiermee gewacht tot na de verkiezingen en installaties van de nieuwe raden en commissies. In het najaar zal het dekkingsplan definitief ter visie en advisering aan de raden aangeboden worden. Inmiddels zijn wel aan de hand van recente uitruktijdgegevens van posten, verplaatsing van de kazerne Zeewolde en veranderende infrastructuur nieuwe kazerne volgorde tabellen gemaakt en geïmplementeerd. Op basis hiervan krijgt de burger de snelste zorg die mogelijk is. - Meldkamer Midden Nederland In de eerste helft van het jaar is de meldkamer in Lelystad is door de inspectie V&J gevisiteerd. Door PWC wordt, in opdracht van de kwartiermaker LMO, een nulmeting van de meldkamer Flevoland uitgevoerd. Dit alles in het kader van de overdracht aan de landelijke meldkamerorganisatie en uiteindelijke totstandkoming van de meldkamer Midden Nederland in Soest. In de tweede helft van het jaar zal de Due Diligence commissie haar werkzaamheden starten over de financiële overdracht. In de aanloop naar 1 meldkamer voor de veiligheidsregio s VRU, Gooi en Vechtstreek en Flevoland zullen veel systemen, activiteiten, werkwijzen en procedures op elkaar afgestemd dienen te worden om een goed functionerende meldkamer mogelijk te maken. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 8

9 2.2 Programma: GHOR Wat hebben we in de rapportageperiode bereikt? - Uitvoering jaarplan De uitvoering van het jaarplan verloopt conform planning. Er zijn voor 2014 zeventien jaardoelstellingen voor de GHOR opgesteld. Hiervan zijn dertien doelstellingen gerealiseerd of lopen conform planning. Drie jaardoelstellingen lopen achter op de planning, maar kunnen voor het einde van het jaar worden gerealiseerd. Eén doelstelling loopt dusdanig achter op planning dat deze vermoedelijk niet binnen het jaar 2014 is te realiseren. De OTO activiteiten verlopen conform planning. - Operationele prestaties 24-uurs paraatheid van vakbevoegde en vakbekwame sleutelfunctionarissen GHOR voor inzet bij crisisbeheersing en rampbestrijding (C&R) is gerealiseerd. - Multidisciplinaire samenwerking De GHOR heeft conform planning bijgedragen aan activiteiten binnen de hoofdstructuur C&R, regionale planfiguren van de veiligheidsregio. - Dashboard GHOR De informatie die GHOR functionarissen nodig hebben in de voorbereiding op, tijdens en na rampen digitaal ontsloten binnen de SharePoint omgeving en kan 24/7 worden gebruikt. Op dit moment wordt dit dashboard doorontwikkeld tot een professionele app voor apple devices waarbij sleutelfunctionarissen GHOR, onafhankelijk van internetverbinding, altijd bij de relevante en actuele planvorming kunnen. - Samenvoeging piketten Gooi & Vechtstreek In januari 2014 zijn de piketfuncties Adviseur Geneeskundig, ACGZ, HIN/HON, Medewerker Actiecentrum en HGN functioneel samengevoegd met Gooi & Vechtstreek. - Kwaliteitssysteem Eind maart zijn alle documenten onderliggend aan het kwaliteitshandboek aangepast op basis van het Regionaal Crisisplan en de ontvlechting van de GHOR bureaus Flevoland en Gooi & Vechtstreek. In april heeft de GHOR Flevoland de her certificering van het HKZ kwaliteitssysteem glansrijk doorstaan. - De witte keten De voorbereidingen voor de grootschalige witte ketenoefening in november zijn gestart. De draaiboeken zijn in concept gereed en de deelnemende instellingen (Ziekenhuizen, GGZ, Huisartsenpost en GGD) zijn geïnformeerd en betrokken bij de verdere voorbereiding. - Evenementenadvisering De evenementenfolder geneeskundige advisering publieksevenementen is herzien. - GROP Het GGD Rampen Opvang Plan (GROP) wordt beheerd door de GHOR en het OTO programma is in uitvoering. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 9

10 Ontwikkelingen - Samenwerking GHOR Flevoland en Gooi & Vechtstreek In juni 2013 is bestuurlijk besloten om de in 2012 samengevoegde afdelingen GHOR van de regio Flevoland en Gooi & Vechtstreek weer partieel te ontvlechten. De samenwerking op het terrein van de crisisfuncties van de GHOR blijft gehandhaafd. Ook blijven de regio s samenwerken op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in multidisciplinair verband en bij diverse OTO activiteiten. - Samenwerking RAV-GHOR In april 2014 is gestart het project Strategie, Organisatie en Inrichting RAV en GHOR. Met het intensiveren van de samenwerking tussen deze twee afdelingen van de GGD Flevoland beoogt de directie van de GGD Flevoland een strategisch, kwaliteits- en efficiencyvoordeel. De mate van samenwerking en/of integratie van GHOR en RAV in deze beweging wordt bepaald bij de vaststelling en uitwerking van de missie, visie en organisatiedoelstellingen, welke als onderdeel zijn opgenomen in het traject. Het project is het gevolg van het voornemen van de directie tot organieke samenvoeging van de afdelingen. Dit besluit wordt begin 2015 genomen. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 10

11 2.3 Programma: Gemeenschappelijke meldkamer Wat hebben we in de rapportageperiode bereikt? Gemeenschappelijke Meldkamer - Voor gemeenschappelijke meldkamer Flevoland zijn in eerste helft 2014 in totaal twaalf calamiteiten coördinatoren opgeleid (betreft totaal aantal opgeleide calamiteiten coördinatoren van zowel politie als GGD Flevoland). - De vastgestelde alarmerings- en opschalingsregeling Brandweer Flevoland is geïmplementeerd in de werkprocessen van de RAC. - In opdracht van de Landelijke Meldkamer Organisatie heeft PricewaterhouseCoopers de Nulmeting meldkamer Flevoland uitgevoerd. De rapportage is in conceptversie beschikbaar. Directionele en bestuurlijke accordering is nog niet gegeven. - De Inspectie Veiligheid en Justitie heeft een inspectie uitgevoerd op gemeenschappelijke Meldkamer Flevoland. De status van de rapportage van IV&J is, op inhoudelijke gronden, niet verder gekomen dan de status van concept. - De MKA werkt na de start in oktober 2013 nu volledig met het NTS voor het triëren van medische hulpvragen. Tevens worden data uit het NTS gebruikt voor aanvullende individuele sturing op de kwaliteit van de centralisten. - De MKA heeft als onderdeel van de RAV op 1 april 14 de hercertificering voor de HKZ behaald inclusief het certificaat patiënt veiligheid. Ontwikkelingen - Verdere implementatie 24/7 dienstrooster calamiteiten coördinatoren. - In september/oktober wordt het nieuwe Openbaar Meld Systeem (OMS) geïmplementeerd. - In november wordt een nieuwe versie van GMS, GMS 4.12, geïmplementeerd. - In het laatste kwartaal 14 vindt er, in samenwerking met Brandweer Flevoland, scholing en training plaats waarbij het accent op het brandweerproces en de Samij ligt. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 11

12 2.4 Programma: Veiligheidsbureau Wat hebben we in de rapportageperiode bereikt? Veiligheidsbureau Algemeen - Om invulling te geven aan de bestuurlijke opdracht om de samenwerking op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing te intensiveren is een inrichtingsplan voor een gezamenlijk veiligheidsbureau met de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek opgesteld. Dit inrichtingsplan is door de gezamenlijke veiligheidsdirectie van beide regio s vastgesteld. Door met name bestuurlijke complicaties in de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek is dit plan nog niet verder in bestuurlijke besluitvorming genomen. - Risico- en crisiscommunicatie valt niet meer onder de werkzaamheden van het veiligheidsbureau. Fysieke veiligheid - Het regionaal risicoprofiel 2014 is voorlopig vastgesteld door het veiligheidsbestuur. De gemeenten en andere crisispartners is conform wettelijk voorschrift om hun zienswijze gevraagd. - Het aantal adviezen voor vergunningverlening met betrekking tot vuurwerkevenementen en complexe objecten is teruggelopen. Dit is enerzijds te wijten aan de economische situatie en anderzijds aan het verhogen van de drempelwaarden voor de vergunningplicht. - Gelet op het voornemen van de minister inzake de maatlat BRZO is afstemming gezocht met de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland (BRZO-steunpunt) over de rollen en de samenwerking. - De adviezen voor opslag gevaarlijke stoffen worden nu voornamelijk via de omgevingsdienst Flevoland en Gooi en Vechtstreek gericht aan het bevoegd gezag WABO. De adviezen voor externe veiligheid blijven gericht aan de gemeenten als bevoegd gezag. Evenementen - In januari 2014 is de regionale evenementenkalender 2014 opgesteld en aan de Veiligheidsdirectie aangeboden. Hierbij heeft de veiligheidsdirectie het advies om drie risicovolle evenementen en drie aandachtsevenementen af te handelen conform het multidisciplinair adviestraject overgenomen. - Voor vijf evenementen is in de eerste helft van het jaar een multidisciplinair advies afgegeven: Bevrijdingsfestival, De Opwekking, Defqon.1, Freefestival en Lowlands. Voor het zesde evenement (Strandfestival Zand) loopt het traject nog. Een risicoanalyse en bespreking van de meest waarschijnlijke risico s met de hulpdiensten en organisatie zijn onderdeel van dit multidisciplinair adviestraject. Bij drie evenementen is tevens een evenementenoefening gehouden. - Het concept multidisciplinair draaiboek voor de operationele diensten is gebruikt bij De Opwekking, Defqon.1, en Lowlands. Het model draaiboek zal verder worden ontwikkeld voor algemeen gebruik. - De expertisegroep evenementen neemt deel in landelijke werkgroepen ter voorbereiding van de ontwikkeling en implementatie van de EvenementAssisent, een landelijk softwareprogramma ter ondersteuning van de gemeentelijke vergunningverleners en de organisatoren. Deze software zit inmiddels in de laatste testfase en zal in het derde kwartaal van 2014 op de markt komen. Operationele Voorbereiding - Er is een aanvang gemaakt met het incidentbestrijdingsplan Mensenmassa (voorheen Paniek in menigte); - Het rampbestrijdingsplan Lelystad Airport wordt geactualiseerd; HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 12

13 - Het veiligheidsbureau participeert in het project Veiligheid Lelystad Airport. Hoofddoelen van dit project zijn het treffen van voorbereidingen op de crisisbestrijding bij de uitbreiding van de luchthaven en het nagaan van mogelijkheden van publiek private samenwerkingen; - Het convenant tussen Rijkswaterstaat, het Waterschap Zuiderzeeland en de veiligheidsregio Flevoland is door het veiligheidsbestuur vastgesteld. Hierdoor is het oude convenant met het waterschap komen te vervallen. - Als onderdeel van de implementatie van het begin 2014 aangepaste regionaal crisisplan (RCP) is een nieuwe RCP pocket opgesteld. - De functiebeschrijving van de calamiteitencoördinator is gereed voor besluitvorming. - NL-alert is twee keer bij een incident ingezet. Over de response zijn geen gegevens bekend. - Er is n.a.v. de implementatie van het regionaal crisisplan een project opgestart om de randvoorwaardelijke processen leiding en coördinatie, informatiemanagement en ondersteunings- en capaciteitsmanagement beter op elkaar aan te laten sluiten. Het inrichtingsplan Leiding en Coördinatie is nagenoeg klaar. - De bestaande voorzieningen voor het regionaal beleidsteam, het regionaal operationeel team en het commando plaats incident zijn operationeel gehouden. - In de eerste helft van 2014 zijn twee GRIP 1 incidenten en twee GRIP 2 incidenten geweest. Er waren geen GRIP 3 of GRIP 4 incidenten. De GRIP 2 incidenten worden geëvalueerd. - Begin 2014 zijn de evaluaties van de systeemoefening 2013 en het optreden van de OvD bij evenementen door het veiligheidsbestuur vastgesteld. De verbeterpunten zijn teruggekoppeld aan de desbetreffende procesmanagers en kolommen. - De tijdenregistratiesystematiek voor de operationele hoofdstructuur is geoperationaliseerd. Echter dit heeft nog geen informatie opgeleverd. De implementatie krijgt meer aandacht. - Door de veiligheidsdirectie is het gebruik van de multidisciplinaire C2000 RMG gespreksgroepen vastgesteld. De implementatie van de RMG gespreksgroepen vindt plaats door de kolommen zelf. - Samen met het Kustwachtcentrum, de meldkamers Flevoland en VNOG en vertegenwoordigers van de betrokken veiligheidsregio s is een voorstel opgesteld voor het gebruik van de gespreksgroep LMG 14 is bij incidenten in het IJsselmeergebied. Operationele informatievoorziening - In overleg met andere veiligheidsregio s in Nederland is verder vorm gegeven aan het netcentrisch werken. Flevoland werkt samen met de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek aan de verbeteringen en aanpassingen. - De informatiemanagers hebben de landelijke opleiding informatiemanager CoPI en de landelijke opleiding informatiemanager ROT gevolgd. Deze opleidingen zijn voor hen noodzakelijk omdat de informatiemanagers in Flevoland en Gooi & Vechtstreek in beide staven werkzaam zijn. De organisatie van deze landelijke opleiding heeft plaatsgevonden in samenwerking met de Veiligheidsregio Utrecht. De informatiemanagers en operationeel leiders van deze regio hebben aan deze cursus deelgenomen. Hierdoor konden best practices uit de drie regio s worden uitgewisseld; - Momenteel wordt uitvoering gegeven aan het project om te komen tot een informatieplan rampenbestrijding en crisisbeheersing voor de veiligheidsregio s Flevoland en Gooi en Vechtstreek. Vakbevoegdheid en vakbekwaamheid - Het beleidsplan MOLETOF is opgevolgd door het gezamenlijke meerjaren multidisciplinair beleidsplan Opleiden, Trainen en Oefenen van de veiligheidsregio s Flevoland en Gooi en Vechtstreek. Op basis van dit plan worden de geplande bijscholingen en multidisciplinaire oefeningen (MUOB, ALOP COPI, ROT/COPI/ Stafsecties en GBT en RBT) verzorgd, in het bijzonder ten behoeve van sleutelfunctionarissen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarnaast wordt de verdere ontwikkeling van het opleiden en oefenen vormgegeven. Met inachtneming van regionale verschillen worden de MUOB, ALOP, COPI en ROT oefeningen door een gezamenlijke oefenstaf georganiseerd. Uitvoering vindt plaats door de functionarissen die daartoe (door de kolommen) zijn opgeleid. - Het lang gewenste functionarisvolgsysteem wordt aangeschaft. Het offertetraject loopt. Het systeem bevat ook een e-learning module waardoor het gebruik van moderne virtuele OTO technieken zijn intrede doet. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 13

14 - De bijscholing c.q. oefening van het bestuur wordt, vanwege de gemeenteraadsverkiezingen in het voorjaar van 2014, in het najaar gehouden. De GBT oefening in Almere is onderdeel van de systeemtest. - In het voorjaar is er een scholing geweest voor de nieuwe multidisciplinaire oefenleiders (uit divers kolommen). Ook is er een train de trainer geweest ter bijscholing van al opgeleide multidisciplinaire oefenleiders. - Geconstateerd is, dat er regelmatig functionarissen naar bijscholingen en oefeningen gestuurd worden die niet voor de bij de oefening uit te voeren functie zijn opgeleid. Dat kan de inhoud en verloop van de oefeningen beïnvloeden. Binnen de expertisegroep vakbevoegdheid en vakbekwaamheid wordt een voorstel uitgewerkt om dit in de toekomst te voorkomen. Hierbij kan worden gedacht aan het oproepen van de daadwerkelijk dienstdoende functionarissen bij uitval van de te oefenen functionaris. Ontwikkelingen Wet Veiligheidsregio s De Wet veiligheidsregio s is geëvalueerd. Er zullen geen ingrijpende veranderingen in de wet worden doorgevoerd. Het is echter nog onduidelijk wat e.e.a. wel voor gevolgen gaat hebben. Samenwerking met regio Gooi en Vechtstreek Bij alle multidisciplinaire onderwerpen wordt afstemming gezocht met de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek om de samenwerking te intensiveren. Op specifieke onderdelen, waar dit zeer voor de hand ligt, worden gezamenlijke producten tot stand gebracht. De benodigde afstemming vergt veel tijd en inspanning. De afgelopen maanden zijn er wat haperingen te constateren in de onderlinge samenwerking. Invloed Rijksoverheid en Veiligheidsberaad Momenteel is er een steeds groter wordende invloed van de rijksoverheid zichtbaar op het terrein van rampenbestrijding en crisisbeheersing, met name door wet- en regelgeving (en audits hierop), beleidsvoornemens, financiële sturing en landelijke projecten en activiteiten. Veel van de landelijke ontwikkelingen worden via het Veiligheidsberaad naar de Veiligheidsregio s gebracht. De landelijke zaken zijn niet altijd voorzien en ze hebben grote invloed op de werkzaamheden van het veiligheidsbureau. Bezuinigingen De door de gemeenten en het Rijk opgelegde bezuinigingen zullen hun invloed hebben op de hoeveelheid en/of de inhoud van de werkzaamheden van het veiligheidsbureau, hetzij direct, hetzij indirect door de personele inbreng van de diverse diensten. Crisisorganisatie Midden Nederland Met de veiligheidsregio s Gooi en Vechtstreek en Utrecht vindt overleg plaats om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om tot één effectieve en efficiënte crisisorganisatie voor de drie veiligheidsregio s gezamenlijk te komen. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 14

15 2.5 Programma: Bevolkingszorg Wat hebben we in de rapportageperiode bereikt? Bevolkingszorg - Met ingang van 1 januari 2014 is er een gezamenlijke interregionale ondersteunende organisatie voor bevolkingszorg, die vooralsnog vanuit twee locaties werkt (De Doelen in Lelystad en Crailo in Bussum); - De werving en selectie voor de nieuwe operationele hoofdstructuur bevolkingszorg per 1 juli 2014 heeft plaatsgevonden (inclusief detacheringsovereenkomsten en verzekeringen), waarbij een kleinere groep medewerkers bij een crisis ingezet wordt in beide regio s; - Alle medewerkers voor de nieuwe operationele hoofdstructuur zijn opgeleid; - Er is een gezamenlijke alarmeringsstructuur voor bevolkingszorg neergezet waarbij uitgangspunt is dat de functies op hard piket vanaf grip 2 via de communicator worden gealarmeerd, en de vrije instroom functies worden gebeld. - De financiële administratie voor bevolkingszorg voor beide regio s is ondergebracht bij de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek; - De vakgroepen (crisiscommunicatie, acute bevolkingszorg, herstelzorg en informatie en ondersteuning) hebben verder invulling gegeven aan de concept-deelplannen en draaiboeken; Ontwikkelingen - Testen en verder uitwerken alarmeringsstructuur; - Uitbouwen gezamenlijke digitale omgeving voor zowel crisisorganisatie (24/7) als preperatieve organisatie. - Nader onderzoek samenwerkingsmogelijkheden ook met de veiligheidsregio Utrecht - Opzetten trainings- en oefenprogramma kolom bevolkingszorg voor 2014 en Opzetten functionarisvolgsysteem - Relatie leggen tussen regionale begroting en (lokaal) bereikte besparingen - Invulling vak- en expertisegroepen vanuit de samenwerkende kolom bevolkingszorg - Invulling vaste organisatie bevolkingszorg (rapport kwartiermaker) HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 15

16 3. Financiële paragraaf Wat hebben we in de rapportageperiode bereikt? In het eerste halfjaar van 2014 zijn door het Veiligheidsbestuur met betrekking tot financiën besluiten genomen over: - Jaarstukken Boardletter Tarieventabel Activabeleid - Ontwerp-programmabegroting 2015 en meerjarenraming Programmabegroting 2015 en meerjarenraming Begrotingswijzigingen programmabegroting 2014 Jaarstukken 2013 Op basis van de jaarstukken 2013 heeft het Veiligheidsbestuur besloten om het negatieve resultaat ad te onttrekken aan de Algemene Reserve. Hiermee komt de Algemene Reserve uit op (stand per ). De definitieve stukken zijn vastgesteld op 25 juni 2014 door het Veiligheidsbestuur. Programmabegroting 2015 en meerjarenraming In de Programmabegroting 2015 en meerjarenraming is de extra bezuiniging van 4% verwerkt. Voor de programma s GHOR en Meldkamer is de extra bezuiniging van 4% vanaf 2014 ingeboekt. Voor de programma s Brandweer en Veiligheidsbureau is de extra bezuiniging van 4% in 2016 in de meerjarenbegroting verwerkt. Hiermee komt de totale bezuiniging over de periode uit op 10%, hierbij is geen rekening gehouden met het niet toekennen van loon en prijscompensatie over het begrotingsjaar Voor het programma Bevolkingszorg is vanaf 2016 een bezuinigingstaakstelling van opgenomen. In de Programmabegroting 2015 en meerjarenraming is uitgegaan van 0,75 % loon en prijscompensatie, dit op basis van eerdere berekening en van het CPB. Op basis van de Meicirculaire van het ministerie van BZK is het percentage bijgesteld naar 1,25%. Dit leidt tot een begrotingswijziging die in de septembervergadering van het Veiligheidsbestuur wordt voorgelegd Voortgang bezuinigingen Programma Brandweer De bezuinigingen die opgelegd zijn over de periode (6%) zijn verwerkt in de begroting van de Brandweer. Op enkele punten worden de ingeboekte bezuinigingen niet geheel gerealiseerd. Het betreft hier met name het veranderen van de OGS (ongevallen gevaarlijke stoffen) organisatie en de inkomsten uit OMS aansluitingen. Voor beide geldt dat deze vanaf 2015 wel geëffectueerd worden. Programma GHOR: De bezuinigingen die opgelegd zijn over de periode (10%) zijn verwerkt in de begroting van de GHOR en inmiddels geheel geëffectueerd. Programma Meldkamer: De bezuinigingen die opgelegd zijn over de periode (10%) zijn verwerkt in de begroting van de Meldkamer en inmiddels geheel geëffectueerd. Programma Veiligheidsbureau: De bezuinigingen die opgelegd zijn over de periode (6%) zijn verwerkt in de begroting van het Veiligheidsbureau en inmiddels geheel geëffectueerd. Programma Bevolkingszorg: Over de periode zijn geen bezuinigingen opgelegd aan de kolom Bevolkingszorg. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 16

17 Investeringen 2014 De investeringen rondom de vervanging van 12 tankautospuiten (Ts) zijn afgerond. De nieuwe Mobiele Data Terminals zijn uitgeleverd en geplaatst in de operationele voertuigen, hiermee is het project vervangen en updaten tankautospuiten afgerond. De voorbereidingen rondom een snel inzetbaar voertuig (SIV) zijn in volle gang. Het voertuig is inmiddels afgeleverd, in het kader van vakbekwaamheid worden de mensen in de uitrukdienst opgeleid om het voertuig te kunnen gebruiken. Verder zijn, conform het vervangingsschema, een aantal dienstvoertuigen en materialen vervangen en vinden er investeringen plaats in de werkplaats van de Technische Dienst in Lelystad. Verwacht financieel resultaat 2014 Programma Brandweer Op basis van de budgetten die beschikbaar zijn gesteld voor de taken van de brandweer laten deze over deze rapportageperiode een onderschrijding zien. Op basis van de gerealiseerde onderschrijding wordt per een voordeel van verwacht. Deze onderschrijding wordt enerzijds veroorzaakt door een overschrijding op de personeelslasten, wat deels veroorzaakt wordt door de nieuwe CAO voor gemeenteambtenaren door het principe akkoord tussen de vakbonden en de VNG. De CAO heeft een looptijd van tot De Veiligheidsregio s vallen onder deze CAO. De afspraken leiden tot een verhoging van de salariskosten in 2014 van De kosten zullen incidenteel worden afgedekt voor Voor de begroting 2015 is het structurele effect van de CAO De belangrijkste voordelen worden behaald op: - inhuur en adviezen derden, - multidisciplinaire oefeningen en informatievoorziening, - hogere bijdrage BDUR dan begroot i.v.m. verhoging BTW van 19% naar 21% (in Programmabegroting 2015 is dit structureel verwerkt), - Incidentele baten uit o.a. verkoop van tankautospuiten, - Huisvesting Zeewolde Programma GHOR Op basis van de budgetten die beschikbaar zijn gesteld voor de taken van de GHOR laten deze over deze rapportageperiode (programmabegroting 2014) een onderschrijding zien die naar verwachting een voordeel van per gaat opleveren. Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Op basis van de budgetten die beschikbaar zijn gesteld voor de taken van de Gemeenschappelijke Meldkamer laten deze over deze rapportageperiode een onderschrijding zien die naar verwachting een voordeel van per gaat opleveren. Programma Veiligheidsbureau De budgetten die beschikbaar gesteld zijn voor de taken van het Veiligheidsbureau laten over de rapportageperiode geen overschrijdingen zien. Vooralsnog wordt bij dit programma ervan uitgegaan dat de geplande begroting ook de realisatie gaat worden. Programma Bevolkingszorg Op basis van de budgetten die beschikbaar zijn gesteld voor de taken van Bevolkingszorg Flevoland laten deze over deze rapportageperiode een onderschrijding zien die naar verwachting een voordeel van per gaat opleveren. De onderschrijding wordt grotendeels veroorzaakt doordat de operationele hoofdstructuur pas op 1 juli 2014 is ingegaan. Dat betekent dat voor die tijd geen interregionale piketvergoedingen zijn verstrekt en eventuele piketkosten nog voor rekening van de leverende gemeenten kwamen. Ook voor scholingskosten zijn alleen uitgaven gedaan voor het opleiden van de operationele hoofdstructuur, en HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 17

18 nog niet voor de overige functies. Daarnaast zal naar verwachting een aantal kosten in het tweede halfjaar worden gefactureerd (bijdrage operationele leiding, kosten IM) c.q. zal in de tweede helft van het jaar een begin worden gemaakt met inzet (zoals evaluatoren). Overzicht verwacht resultaat Veiligheidsregio Flevoland programmabegroting 2014: Programma Brandweer V Programma GHOR V Programma Meldkamer V Programma Veiligheidsbureau 0 V Programma Bevolkingszorg V Verwacht resultaat V HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 18

19 4. Paragraaf Bedrijfsvoering Inleiding In deze halfjaarrapportage wordt een momentopname gekoppeld aan een voorzichtige blik naar het moment eind december van het jaar In de begroting zijn pijlers genoemd voor de bedrijfsvoering. - Goede informatievoorziening - Betrouwbaar personeelssysteem - Goede huisvesting Kansen voor verdere effectiviteit liggen in samenwerking met de buren. Samenwerking om van elkaar te leren en om in de samenwerking tot meer effectiviteit te komen, met andere woorden voor en met elkaar werk te doen. Ontwikkelingen In het geheel van ontwikkelingen binnen de Brandweer wordt op het terrein van de bedrijfsvoering, eveneens in een kernteam, nagedacht en onderzocht hoe de opdracht om met minder middelen een effectievere manier van werken kan ontstaan. In dat kader worden de pijlers voor de bedrijfsvoering volledig in discussie gebracht om tot andere werkwijzen en ondersteuning te komen. In het tweede halfjaar van 2014 wordt verwacht dat concrete verandervoorstellen ontstaan, die voor een vernieuwde aanpak van ondersteuning en werkwijze zorgen. Het jaar 2015 is beschikbaar voor implementatie van de nieuwe manier van werken. De pijlers Goede informatievoorziening De bestaande informatiemiddelen zijn voor een groot deel redelijk voldoende om adequaat te sturen. Toch wordt vereenvoudiging in de systemen en manier informatievoorziening voorgestaan om sneller en meer in hoofdlijnen van stuurinformatie te worden voorzien. De oorspronkelijke opzet voor Aristoteles is aan een volgende fase toe. Meer voor de eigen behoefte dan voor een hoog abstract landelijke beeld. Met de betrokken teamleiders en afdelingshoofden wordt een vernieuwing van de huidige methoden uitgewerkt. Betrouwbaar personeelssysteem De informatie die in het personeelssysteem voorhanden is, naast de informatie die in het brandweermanagementsysteem beschikbaar is, is volledigheid van informatie beschikbaar. Bundeling van de gegevens en check met bijbehorende financiële informatie maakt het geheel tot een betrouwbare set van personeelsinformatie. Maandelijks wordt hiervoor aansluiting van de verschillende systemen gemaakt, zodat structureel een goed systeem van betrouwbare informatie is ontstaan. Goede huisvesting Eind 2013 heeft het bestuur van de Veiligheidsregio besloten om de huisvesting volledig binnen de gemeenten te organiseren. Hiervoor zijn diverse afspraken gemaakt om de reparatie van gedeeltelijk overgedragen taken in 2009 weer te herstellen. De huisvesting van de brandweer is en blijft een taak van de betreffende gemeente. De brandweer verblijft, woont en werkt in de gemeentelijke gebouwen, de gemeente zorgen voor eigendom, beheer, onderhoud en woonlasten van de gebouwen. Iedere gemeente binnen hun eigen beleid en gewoonten, waardoor op gemeentelijk niveau de schaalvoordelen blijven behouden. In het 2e halfjaar worden alle afspraken hiervoor definitief afgerond. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 19

20 Samenwerking Op verschillende terreinen wordt samengewerkt met onze buurregio s om effectiever tot resultaten te komen. De boekhouding is samen met Gooi en Vechtstreek in één systeem ondergebracht. Het team ICT/DIV wordt samen met het team uit Gooi en Vechtstreek onder eenhoofdige leiding aangestuurd. De onderlinge kennis en werkwijzen helpen in vernieuwing van inzichten en werkwijzen. De ICT is ondergebracht bij de GGD Flevoland, om op die manier tegen gelijkblijvende kosten toch voorzichtig verder te kunnen ontwikkelen. Uitwisseling is tot stand gebracht in het werk van het team Finance Planning en Control. Er wordt een opdracht uitgewerkt om tot een lichte vorm van Shared Service te komen voor de gehele ICT-infrastructuur van de drie regio s Utrecht, Gooi en Vechtstreek en Flevoland. Tot slot De ondersteunende taken voor de Veiligheidsregio Flevoland worden vaak als PIOFACH aangeduid. Deze taakvelden zijn gebundeld in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering verandert mee in de ontwikkelingen van Flevoland. Moderner, klantgerichter, volledig en betrouwbaar zijn daarbij sleutelwoorden in de komende tijd. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 20

21 5. Bijlagen 5.1 Prestatie-indicatoren Besteding totaalbudget VRF Hoeveel procent van het totaalbudget (Year to date) is besteed? Year to date = vanaf het begin van het lopende begrotingsjaar tot vandaag. Afzetten ten opzichte van cumulatief totaalbudget (bv. in september wordt gekeken naar 9/12 van het budget). Op deze manier wordt een helder beeld gegeven van hoeveel van het budget besteed is. Verplichtingen moeten hierbij altijd meegenomen worden. Samengestelde indicator van alle domeinen. Realisatie 98% Norm 100% (landelijk) Toelichting VRF: De kpi geeft een beeld van de besteding van het totale budget van de VRF. In jan-juni 2014 zijn de uitgaven 11,2 miljoen t.o. een budget van 11,5 miljoen. Brandweer: In tegenstelling tot het uitgavenpatroon van 2013 laat het eerste half jaar van 2014 een stabiel verloop zien. Incidentele baten en voordelen op inhuur en multidisciplinaire taken zorgen voor een positief verloop. GHOR: Het uitgavenpatroon laat het eerste half jaar een onderuitputting van ca. 10% zien. Meldkamer: Het uitgavenpatroon loopt in de pas met het budget. Veiligheidsbureau: het totale budget is geïntegreerd bij de brandweer. Bevolkingszorg: is nog niet opgenomen in deze kpi. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 21

22 Personeelsbezetting VRF Wat is de personeelsbezetting (beroeps) van de organisatie? Personeelsbezetting = toegestane formatie versus de ingevulde formatie. Samengestelde indicator van alle domeinen. Realisatie 99% Norm 100% (landelijk) Toelichting VRF: In juni is de totaal begrote formatie 196,74 fte. Hiervan is 194,76 fte ingevuld, waardoor er een vacatureruimte van 1,98 fte is. Brandweer: De begrote formatie van fte is bijna volledig ingevuld. Er is een vacatureruimte van 1.96 fte. GHOR: De begrote formatie van 8.72 fte is bijna volledig ingevuld. Er is een vacatureruimte van 0.22 fte. Meldkamer: De begrote formatie van fte is licht overschreden met 0.20 fte. Veiligheidsbureau: de personeelsbezetting is geïntegreerd bij de brandweer. Bevolkingszorg: is nog niet opgenomen in deze kpi. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 22

23 Geoefendheid brandweer Hoeveel procent van de medewerkers (zowel beroeps als vrijwilligers) is geoefend conform de gestelde eisen? Bij deze indicator wordt verondersteld dat medewerkers voldoende opgeleid zijn alvorens ze mogen oefenen. Om die reden vermeldt deze indicator niet of de medewerkers voldoende zijn opgeleid. Indicator brandweer. Realisatie 49% Norm 80% (landelijk) Toelichting Direct na oplevering van de periodieke rapportage worden voor alle repressieve medewerkers (manschappen tot en met bevelvoerders inclusief specialisten) persoonlijke rapporten gemaakt met hun individuele geoefendheid van de 18 maanden durende oefencyclus. Deze persoonlijke rapporten worden mede gebruikt ter ondersteuning van de individuele gesprekken met als doelstelling de verbetering van Vakmanschap en meesterschap. Onderzocht gaat worden hoe de brandweer Flevoland een transformatie kan doormaken, zodat het vakmanschap en meesterschap verder kan toenemen met een efficiënte inzet van mensen en middelen, in tijd geld en belastbaarheid. De insteek van dit project is om met name het percentage verder omhoog te brengen. Uitrukken die voldoen aan normtijd In hoeveel procent van de uitrukken (prio-1 uitrukken) wordt de vastgestelde normtijd behaald? De opkomsttijd bestaat uit twee verschillende componenten: - Het aan de meldkamer toerekenbare onderdeel betreft de verwerkingstijd van de melding tot alarmering. - De aan de brandweer toerekenbare onderdelen zijn: - Uitruktijd (tijd van alarmering tot vertrek voertuig) - Aanrijdtijd (tijd van vertrek voertuig tot aankomst). Norm: de in de regio vastgestelde zorgnormtijd / de wettelijk vastgestelde zorgnormtijd. Prio 1 uitrukken naar objecten met een opkomsttijd < 8 minuten (melding-alarmering-rijtijd-aankomst). Indicator brandweer. Realisatie 59% Norm 90% (landelijk) Toelichting De kpi geeft een beeld van de binnen de norm gehaalde prio-1 uitrukken. Uitgefilterd zijn uitrukken waarbij de brandweer niet ter plaatse is geweest en er niet is gestatust. Over jan-juni waren dat er 274 van de 389 uitrukken. De gegevens zijn gerelateerd aan de wettelijke normtijd van het gebruikstype object. Dat normtijden niet altijd gehaald worden, blijkt ook uit het dekkingsplan. Regionaal kunnen we tussen de 53,8% en 61,2% van de objecten in Flevoland op tijd zijn. Dit wordt mede veroorzaakt door de uitruktijden en rijtijden locatie object t.o.v. kazerne (voor vrijwilligers 4-6 minuten). Daarnaast moet onderscheid gemaakt worden tussen alle uitrukken naar objecten en naar incidenten. Bovendien beïnvloeden problemen met gelijktijdigheid, infrastructuur en onvoldoende paraatheid het uitrukken. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 23

24 Geoefendheid GHOR-functionarissen Hoeveel procent van de GHOR-functionarissen is opgeleid, getraind en geoefend conform de hiervoor gestelde eisen in het jaarplan OTO? - GHOR-functies volgens art. 2 zijn: Coördinator gewondenvervoer, Hoofd actiecentrum GHOR, Hoofd gewondennest, Hoofd sectie GHOR, Leider kernteam psychosociale hulpverlening, Officier van dienst geneeskundig, Operationeel directeur GHOR en Operationeel medewerker actiecentrum GHOR. Indicator GHOR. Realisatie 100% Norm 90% (landelijk)` Toelichting De uitvoering van het jaarplan OTO verloopt conform planning. Indien de geplande OTO activiteiten in het najaar ook worden uitgevoerd conform planning voldoet 100% van de GHORfunctionarissen aan de normering. De ondernomen acties om de geoefendheid van de COZ te ondervangen in de aanpassing van type oefeningen en lichte aanpassing van de normering werpen zijn vruchten af. Geoefendheid sleutelfunctionarissen in Crisisteam Hoeveel procent van de sleutelfunctionarissen die deel uit maken van een crisisteam zijn (1) opgeleid, (2) bijgeschoold en (3) geoefend volgens het multidisciplinaire opleiding- en oefenplan (MOLOTOF)?. Onder crisisteam worden gerekend: CoPI, ROT, (R)BT, meldkamer, team bevolkingszorg, ketenpartners: OM, defensie, waterschappen, Rijkswaterstaat. Indicator Crisisbeheersing en rampenbestrijding. Realisatie 87% Norm 85% (landelijk) Toelichting De kpi is uit de rode cijfers en geeft een stijging van 33% weer t.o.v De kpi geeft een beeld van de geoefendheid van de sleutelfunctionarissen. Cijfers van deze registratie zijn afgeleid van de kwantitatieve registratie van de sleutelfunctionarissen gebaseerd op de multidisciplinaire oefeningen. De verhouding van de opgeleide functionarissen is 315 : 311. Voor de planning m.b.t. de bijscholing is dat 260 : 190. En voor de planning m.b.t. de geoefendheid 88 : 78. In het totaal aantal sleutelfunctionarissen worden ook diegenen meegeteld die niet ieder jaar multidisciplinair mee oefenen. Zij zijn wel monodisciplinair geoefend. Wat verder niet is af te lezen uit deze registratie is het feit dat sommige functionarissen mee oefenen met andere regio s. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 24

25 Opkomsttijden Crisisteams In hoeveel procent van de GRIP-1+ incidenten waren de gealarmeerde crisisteams (kernbezetting) na alarmering binnen de hiervoor gestelde tijden aanwezig? Hierbij zal de definitie van de kernbezetting van de crisisteams bestaan uit leiders CoPI, ROT, RB, GBT en team bevolkingszorg. De opkomsttijden van de verschillende crisisteams zijn: - CoPI: 30 min na alarmering - ROT: 60 min na alarmering - GBT: 60 min na alarmering - RBT: 90 min na alarmering - Team Bevolkingszorg: 90 min na alarmering (coördinator voorlichting binnen 30 min na alarmering). Indicator Crisisbeheersing en rampenbestrijding. Realisatie 0% Norm 85% (landelijk) Toelichting Van de GRIP-alarmeringen in de periode van deze managementrapportage zijn geen opkomsttijden bekend. De tijdenregistratie systematiek die voor het bestuur is vastgesteld, is per medio april jl. geïmplementeerd. Inmiddels zijn twee incidenten geweest, maar men heeft verzuimd om de formulieren in te vullen. Er wordt extra aandacht aan dit onderwerp besteed om deze werkwijze geïmplementeerd te krijgen. Verwerkingstijd meldkamer In welk percentage van de gevallen haalt de meldkamer de bestuurlijk vastgestelde verwerkingstijd (brandweer, politie en ambulancedienst)? Verwerkingstijd: de tijd die verstrijkt tussen de binnenkomst van een melding en het moment dat een uitgifte gekoppeld wordt aan (een) eenheid/eenheden. Politiemeldingen: het betreft enkel prio-1 meldingen. De norm hiervoor is 2 minuten. Deze 2 minuten is de volledige verwerkingstijd. De reactietijd houdt in dat de politie binnen 15 min aanwezig dient te zijn. Indicator meldkamer. Realisatie 69% Norm 90% (landelijk) Toelichting De kpi geeft een beeld van de maandelijkse verwerkingstijd binnen de meldkamer domeinen van de prio-1 meldingen zijn tijdig binnen de 2 min. norm verwerkt. Dat is een daling van 20% t.o.v Brandweer: er zijn 602 oms en 495 overig) ontvangen, waarvan resp. 595 en 455 binnen de 2 minuten norm zijn geregistreerd. Politie: er zijn van de meldingen binnen de 2 minuten norm geregistreerd. De reactietijd van de politie blijft 15 minuten. Ambulance: er zijn van de meldingen binnen de 2 minuten norm geregistreerd. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 25

26 HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 26

27 5.2 Rapportage Brandweer Flevoland incidenten januari t/m juni 2014 Brandweer Flevoland Bestuurlijke 6-maandsrapportage Informatie over de incidenten januari t/m juni 2014, afgezet tegen het jaar HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 27

28 Jaarrapportage: januari tot en met juni 2014 In deze rapportage treft u de kerngegevens aan over de incidenten van de brandweer Flevoland die zich hebben voorgedaan in de regio Flevoland in de periode januari t/m juni De kerngegevens worden afgezet tegen het gehele jaar U treft in deze rapportage allereerst een inleiding aan met een totaal overzicht van de aantallen incidenten en gebruikte definities en randvoorwaarden. Vervolgens is een weergave gegeven van de resultaten voor de regio en daarna volgen de gegevens per gemeente. Er is voor gekozen om de gegevens over aantallen incidenten alleen regionaal weer te geven. De gegevens over de tijden worden zowel regionaal als per gemeente weergegeven. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 28

29 Inleiding Het Besluit Veiligheidsregio s stelt normen aan de opkomsttijd van de eerste basisbrandweereenheid voor het spoedeisende optreden van de brandweer, waarbij sprake is van brand of andere levensbedreigende zaken incidenten waarbij de brandweer een taak heeft, ofwel de prio 1 incidenten. Bij het vaststellen van de opkomsttijden vormen de tijdnormen die in artikel van dit besluit zijn opgenomen het vertrekpunt. Deze normen gelden, tenzij het bestuur in het dekkingsplan een andere opkomsttijd vaststelt. Het volledige artikel luidt als volgt: Artikel Besluit Veiligheidsregio s 1. Het bestuur van de veiligheidsregio hanteert bij het vaststellen van de opkomsttijden van een basisbrandweereenheid de volgende tijdnormen: a. vijf minuten bij gebouwen met een winkelfunctie met een gesloten constructie, gebouwen met een woonfunctie boven een gebouw met een winkelfunctie of gebouwen met een celfunctie; b. zes minuten bij portiekwoningen, portiekflats of gebouwen met een woonfunctie voor verminderd zelfredzamen; c. acht minuten bij gebouwen met een andere woonfunctie dan bedoeld onder a en b, of met een winkelfunctie, gezondheidszorgfunctie, onderwijsfunctie of logiesfunctie, en d. tien minuten bij gebouwen met een kantoorfunctie, industriefunctie, sportfunctie, bijeenkomstfunctie of een overige gebruiksfunctie. 2. Indien het bestuur van de veiligheidsregio voor bepaalde locaties opkomsttijden vaststelt die afwijken van de tijdnormen, motiveert het de keuze van de locatie en de mate van de afwijking. 3. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt geen opkomsttijd vast die hoger is dan achttien minuten. Huidige stand van zaken Volgens de Wet Veiligheidsregio s wordt de norm bepaald aan de hand van het gebouwtype. Voor een woning geldt bijvoorbeeld een opkomsttijd van 8 minuten, voor een kantoorgebouw geldt een opkomsttijd van 10 minuten. Opkomsttijden zoals bedoeld in de wet gelden voor de eerst aankomende tankautospuit voor uitsluitend objecten. Er zijn dus geen normtijden voor een autobrand of een hulpverlening. Het veiligheidsbestuur kan gemotiveerd afwijken van de wettelijke normtijden. In september 2011 is het beleidsplan veiligheidsregio Flevoland vastgesteld. In dit beleidsplan is opgenomen dat de berekende opkomsttijden uit het dekkingsonderzoek per gebouw als normtijden worden geaccepteerd (status quo). In 2014 zullen aan de hand van het brandrisico en compenserende maatregelen de normtijden opnieuw worden vastgesteld. In deze rapportage is niet alleen gekeken naar de prio 1 incidenten bij gebouwtypen waar een opkomsttijdnorm voor geldt, maar is gekeken naar alle prio 1 incidenten. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 29

30 1.1 Totaal overzicht In onderstaande tabel is weergegeven wat het totaal aantal incidenten was in januari t/m juni 2014 en dit is afgezet tegen het jaar De tabel is onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: brand en hulpverlening. Eveneens is op hoofdlijnen aangegeven welke aantallen zijn gebruikt bij het samenstellen van de gegevens over aantallen en tijden. Type incidenten: t/m juni 2014 jan t/m dec 2013 Aantal branden (prio1,2 en 3) (incl. de meldingen die als loos zijn aangemerkt) Waarvan prio 1 branden (incl. de meldingen die als loos 1 zijn aangemerkt) Het aantal prio 1 branden dat is meegenomen in de aantallen rapportage (excl. de meldingen die als loos zijn aangemerkt) Het aantal prio 1 branden dat is meegenomen in de tijden rapportage (incl. de meldingen die als loos zijn aangemerkt) Aantal loze meldingen (Prio 1, 2 en 3) (brand) Aantal Hulpverleningen (prio1,2 en 3) (incl. de meldingen die als loos zijn aangemerkt) Aantal loze meldingen (Prio 1,2 en 3) (hulpverlening) Totaal aantal incidenten (brandweer gealarmeerd) Definities en randvoorwaarden Definitie uitruktijd: Onder de uitruktijd wordt de tijd verstaan tussen het moment vanaf alarmering van de brandweer en het moment dat het eerste voertuig de brandweerkazerne verlaat. Definitie rijtijd: De rijtijd is de tijd die het eerste brandweervoertuig dat de brandweerkazerne verlaat nodig heeft om de plaats van de brand te bereiken. Definitie opkomsttijd: Onder de opkomsttijd worden de tijd verstaan tussen het moment van de aanname van de eerste melding bij de meldkamer en het moment dat het eerste voertuig ter plaatse is. De volgende randvoorwaarden zijn gehanteerd bij het samenstellen van de cijfers. Voor de getallen ten aanzien van de tijden geldt: Op basis van de tijd van de basisbrandweereenheid die als eerste ter plaatse is geweest, is de opkomsttijd berekent; Er zijn 53 incidenten verwijderd uit de selectie voor de tijden analyse omdat deze een opkomsttijd hadden van meer dan 30 minuten, uitzonderlijke verwerkingstijden meldkamer (> 10 minuten), uitruktijden of rijtijden hadden. Bij deze incidenten is veelal op het verkeerde moment een statustijd doorgegeven of het betreft een uitzonderlijk hoge verwerkingstijd van de meldkamer. Deze hoge verwerkingstijd wordt veroorzaakt doordat bijvoorbeeld bij een politie- of ambulanceinzet op verzoek een brandweervoertuig ter assistentie wordt opgeroepen waarbij dan de brandweereenheid pas veel later na de eerste melding wordt gealarmeerd. De tijdsindeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is gehanteerd; De incidenten waarbij één van de tijden (uitruk, rijd of opkomst) ontbrak, zijn in het geheel niet meegenomen in de berekeningen; Alle gegevens zijn gebaseerd op de prio 1 branden of de prio 1 gebouwbranden. In deze rapportage zijn alle incidenten meegenomen, ongeacht wel of geen accordering ten behoeve van het Centraal Bureau voor de Statistiek. 1 Een loos alarm is een al dan niet opzettelijke melding zonder dat er brand of reden voor hulpverlening is (bron: CBS) HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 30

31 1.3 Samenvatting: Regio Flevoland januari tot en met juni 2014 In het Besluit Veiligheidsregio s worden normen gesteld aan de opkomsttijd, gespecificeerd naar de functie van een gebouw (object). Deze specificering naar objecten en gebruiksfunctie is niet in deze rapportage opgenomen. In deze rapportage is gekeken naar de opkomsttijd van alle branden; dit zijn branden in objecten (en dus alle type gebruiksfuncties) en branden in niet-objecten. Onderstaande grafieken geven een regionaal beeld van de opkomsttijd bij prio 1 branden en gebouwbranden. Het percentage branden en gebouwbranden binnen 8 minuten in 2014 is verslechterd ten opzichte van Het percentage branden en gebouwbranden binnen 10 minuten in 2014 is verbeterd ten opzichte van Ter informatie: onderstaande percentages die betrekking hebben op de prio 1 branden zijn gebaseerd op 473 brandincidenten in 2014 en 964 brandincidenten in Onderstaande percentages betreffen 130 prio 1 gebouwbranden in 2013 en 250 prio 1 gebouwbranden in Het aantal branden (brandmeldingen) is in 2014 wederom afgenomen. Dit onder andere vanwege het afschakelen van 340 openbaar meldsysteem (OMS) aansluitingen in het begin van In de eerste helft van 2014 was 42% van alle meldingen een loze melding. In heel 2013 was dat 43%. De opkomsttijd is hieronder uitgesplitst naar de zes gemeenten. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 31

32 HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 32

33 Naast de opkomsttijd is ook de regionale uitruktijd en rijtijd in kaart gebracht. De grafiek hieronder laat zien dat er procentueel een kleine verbetering is. Onderstaande grafiek toont dat de rijtijd iets langer geworden is. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 33

34 Naast de tijden is ook gekeken naar de aantallen incidenten. Hieronder is het aantal incidenten dat als brandmelding is geclassificeerd weergegeven. In totaal zijn er de eerste helft van 2014, 1023 brandmeldingen geweest en in 2013, De afname van het aantal brandmeldingen is te verklaren door het afkoppelen van 340 OMS aansluitingen begin (Omdat 2014 over een periode van een half jaar gaat en 2013 over een heel jaar kan men om een goede vergelijking te maken het aantal in 2014 verdubbelen) Hieronder is het aantal incidenten dat als hulpverlening is geclassificeerd weergegeven.. In totaal zijn er de eerste helft van 2014, 467 hulpverleningen geweest en in 2013, Het aantal loze meldingen is hieronder weergegeven 2 : 2 Dit zijn loze meldingen waarvoor de brandweer is gealarmeerd. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 34

35 In de eerste helft van 2014 zijn er in 625 loze meldingen geweest en in heel 2013, Van het totaal aantal van de loze brandmeldingen (553), zijn 470 meldingen veroorzaakt door automatische brandmeldingen of PAC 3 brandmeldingen. De afname van het aantal loze brandmeldingen is te verklaren door het afkoppelen van 340 OMS aansluitingen begin Hieronder is het aantal meldingen weergegeven die niet loos waren. Totaal zijn er in 2013, 470 niet loze brandmeldingen en 395 niet loze hulpverleningen zijn geweest. In de eerste helft van 2014 was 42% van alle meldingen een loze melding. In 2013 was dat 43%. 3 Een PAC brandmelding komt van een Particuliere Alarm Centrale welke deze doorgeeft aan de meldkamer. HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 35

36 2. Gemeente Almere De grafieken voor de gemeente Almere zijn gebaseerd op onderstaande gegevens: Jaartal Totaal aantal Prio 1 branden Totaal aantal Prio 1 gebouwbranden t/m juni HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 36

37 3. Gemeente Dronten De grafieken voor de gemeente Dronten zijn gebaseerd op onderstaande gegevens: Jaartal Totaal aantal Prio 1 branden Totaal aantal Prio 1 gebouwbranden t/m juni HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 37

38 4. Gemeente Lelystad De grafieken voor de gemeente Lelystad zijn gebaseerd op onderstaande gegevens: Jaartal Totaal aantal Prio 1 branden Totaal aantal Prio 1 gebouwbranden t/m juni HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 38

39 5. Gemeente Noordoostpolder De grafieken voor de gemeente Noordoostpolder zijn gebaseerd op onderstaande gegevens: Jaartal Totaal aantal Prio 1 branden Totaal aantal Prio 1 gebouwbranden t/m juni HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 39

40 6. Gemeente Urk De grafieken voor de gemeente Urk zijn gebaseerd op onderstaande gegevens: Jaartal Totaal aantal Prio 1 branden Totaal aantal Prio 1 gebouwbranden t/m juni HALFJAARRAPPORTAGE 2014 VRF 40