PUNTEN VAN BEHANDELING

Transcriptie

1 PUNTEN VAN BEHANDELING BLZ. 1. Onderzoek van de geloofsbrieven en beëdiging van de heer M.L.J. Out Notulen van de vergadering van 4 februari Ingekomen stukken van derden Regeling van werkzaamheden a. Initiatiefvoorstellen b. Voorstel vreemd aan de orde c. Behandelvoorstellen Presidium d. Vaststelling B-stukken (bij hamerslag vast te stellen): e. C-stukken...9 A.1 Aanwijzing plv lid AB van het SNN A.2 Benoeming lid Adviescommissie Bezwaar- en Beroepschriften A.3 Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 (nummer 2/2004) A.4 Ambulancezorg A.5. Initiatiefvoorstel betreffende het recht van kinderen om buiten te spelen A.6. Doelmatigheid en doeltreffendheid van het door GS gevoerde bestuur (nummer 3/2004) A.7. Toeristische Promotie en Marketing provincie Groningen (nummer 9/2004) A.8. Voortgang van de bestuurlijke vernieuwing (nummer 12/2004) A.9. Initiatiefvoorstel betreffende Verordening Burgerinitiatief (nummer 11/2004) A.10. HempFlax/hennepteelt... 73

2 Onderzoek van de geloofsbrieven en beëdiging van dhr M.L.J. Out 2

3 Onderzoek van de geloofsbrieven en beëdiging van dhr M.L.J. Out Voorzitter: de heer J.G.M. Alders, Commissaris der Koningin Waarnemend voorzitter: de heer R.A.C. Slager Statengriffier: de heer ir. J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 55 leden, te weten: J.G. Abbes (CDA), H.H.J. Boer (PvdA), J.R.A. Boertjens (VVD), mevrouw J.W.F. Boon-Themmen (VVD), mevrouw A.F. Bos (GroenLinks), M. Boumans (VVD), P.M. de Bruijne (PvdA), D. Bultje (PvdA), mevrouw I.S. Bulk (SP), A.A. van Dam (CDA), mevrouw J.M. Drees (PvdA), L.A. Dieters (PvdA), J.J. Dijkstra (PvdA), mevrouw A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks), mevrouw F.Q. Gräper-van Koolwijk (D66), W. Haasken (VVD), K.J. Havinga (PvdA), H. Hemmes (SP), J. Hilverts (ChristenUnie), mevrouw D.J. Hoekzema -Buist (PvhN), D.A. Hollenga (CDA), M.J. Jager (CDA), F.C.A. Jaspers (PvdA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), J.W. Kok (PvdA), J.L.H. Köller (PvdA), mevrouw C.A. de Lange (PvdA), E.J. Luitjens (VVD), A. Maarsingh (CDA), mevrouw W.J. Mansveld (PvdA), L.A. Meijndert (CDA), H.C. Moll (GroenLinks), W.J. Moorlag (PvdA), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), H. Nijboer (PvdA), M.L.J. Out (VVD), T.W. Oterdoom (VVD), mevrouw G.R. Peetoom (CDA), W. van der Ploeg (GroenLinks), R.D. Rijploeg (PvdA), IJ.J. Rijzebol (CDA), J. Roggema (ChristenUnie), mevrouw M.J. Schouwenaar (PvdA), R.A.C. Slager (ChristenUnie), mevrouw L.K. Smit (PvdA), F.J. van der Span (CDA), H. Staghouwer (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), J.W. Veluwenkamp (PvdA), mevrouw I.L. Voogd (PvdA), N.R. Werkman (CDA), mevrouw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), T.J. Zanen (PvhN), E.A. van Zuijlen (GroenLinks) Aanwezige leden van het College van Gedeputeerde Staten: H. Bleker, M.A.E. Calon, J.C. Gerritsen, mevrouw C.A.M. Mulder De VOORZITTER: Ik open vergadering van de Provinciale Staten van de provincie Groningen van 28 april Ik heet u allen van harte welkom en wens u een goede vergadering toe. Er zijn berichten van verhindering binnengekomen van de heer Kok die na de middagpauze zal arriveren. Voorts heeft de heer Maarsingh mij meegedeeld dat hij de vergadering later zal verlaten, omdat hij in Den Haag wordt verwacht. 1. Onderzoek van de geloofsbrieven en beëdiging van de heer M.L.J. Out als lid van Provinciale Staten in de vacature van de heer Engelsman De VOORZITTER: Ik heb op 30 maart jl. van de heer Engelsman de volgende brief ontvangen: Zeer geachte heer Alders, Het is mij gebleken dat het zijn van Statenlid naast mijn dagelijkse werkzaamheden toch een te zware belasting vormt om beide taken naar behoren uit te voeren. Tot mijn spijt moet ik u hierdoor derhalve meedelen dat ik met ingang van heden ontslag neem als lid van Provinciale Staten van Groningen. Ik verzoek u vriendelijk te bewerkstelligen dat mijn opvolger die door de fractie van de VVD zal worden aangewezen, zo spoedig mogelijk kan worden geïnstalleerd. Ik wens u en de leden van Provinciale Staten al het goede voor de toekomst in het belang van onze fraaie provincie en ik neem de gelegenheid te baat om de griffie en de ambtelijke diensten te bedanken voor de vriendelijke medewerking die ik heb mogen ondervinden gedurende het jaar dat mijn Statenlidmaatschap heeft mogen duren. De VOORZITTER: Wij brengen hem onze dank over voor de door hem verrichte werkzaamheden. De heer Engelsman zei dat de fractie van de VVD zich zou buigen over de opvolging. 3

4 Onderzoek van de geloofsbrieven en beëdiging van dhr M.L.J. Out Notulen van Provinciale Staten Dat is ongetwijfeld gebeurd, maar de fractie van de VVD zal het niet vreemd vinden dat hiernaar in het kader van de Kieswet is gekeken en de voorzitter van het centraal stembureau, de burgemeester van de stad Groningen, heeft mij laten weten dat hij de betreffende procedure in werking heeft gesteld en dat hij op 7 april 2004 het besluit heeft genomen om de heer M.A.J. Out, wonende te Enumatil, benoemd te verklaren tot lid van Provinciale Staten van Groningen. Dat betekent dat PS de geloofsbrieven zullen moeten onderzoeken om de benoeming te effectueren. Ik zou mevrouw Peetoom, de heer Van Zuijlen en de heer Swagerman willen verzoeken om namens de Staten als commissie van onderzoek te willen optreden en de werkzaamheden aan te vangen. De vergadering wordt gedurende enkele minuten geschorst. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan mevrouw Peetoom. Mevrouw PEETOOM: Voorzitter. De commissie heeft zich gebogen over de geloofsbrieven van de heer Marco Laurens Jeroen Out, geboren 26 juni 1970 te Marne. In de ogen van de commissie bestaan er geen beletselen om genoemde toe te laten als lid van Provinciale Staten van Groningen. De VOORZITTER: Dit zo zijnde stel ik voor als zodanig te besluiten. Aldus wordt zonder beraadslaging of stemming besloten. De VOORZITTER: Ik verzoek de heer Out binnen te geleiden. De heer OUT wordt binnengeleid. De VOORZITTER: Hartelijk welkom in ons midden, mijnheer Out. Zojuist hebben Provinciale Staten uw geloofsbrieven onderzocht en vastgesteld dat die in orde zijn en hebben u vervolgens toegelaten tot de Provinciale Staten. Dat zal ik u bij dezen schriftelijk bevestigen. De voorzitter overhandigt de schriftelijke bevestiging. De VOORZITTER: U dient deze brief in bezit te hebben voordat u de eed of belofte kunt afleggen om daarmee de functie te mogen uitoefenen. De heer Out legt in handen van de voorzitter de bij wet gevorderde eed af. De VOORZITTER: Ik feliciteer u als eerste met uw beëdiging en heet u van harte welkom. De vergadering is geschorst opdat u door uw collega s welkom kan worden geheten. De vergadering wordt gedurende enkele minuten geschorst. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. 2. Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 4 februari 2004 Zonder beraadslaging of stemming worden de notulen vastgesteld. 4

5 Ingekomen stukken van derden 3. Ingekomen stukken van derden De VOORZITTER:Voorgesteld wordt ter kennisgeving aan te nemen: a. Brief van de algemeen directeur van het IPO van 6 januari 2004, betreffende opheffing van de gemeenschappelijke regeling "Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg" b. Brief van de Raad voor het Landelijk Gebied en de Raad voor Dierenaangelegenheden van 6 februari 2004, met het advies "Dierenziektebeleid met draagvlak" c. Mailbericht van de Stichting Inlia, met commentaar op de brief van Minister Verdonk aan de Tweede Kamer van 6 februari 2004 over terugkeerbeleid d. Brief van de griffier van Drenthe van 5 maart 2004 betreffende besluitvorming t.a.v. een Noordelijke Rekenkamer e. Brief en motie van de gemeenteraad van Loppersum betreffende asielzoekers f. Brief en jaarverslag 2003 van de Nationale Ombudsman g. Brief van de Voorzitter van de Ondernemingsraad WIW van 25 maart 2004, gericht aan mevrouw Kloosterman, betreffende adviesaanvraag inzake aanscherping toets bij verlenging 2-jarig WWBdienstverband h. Afschrift brief van de Cliëntenraad Appingedam van 25 maart 2004 betreffende uitwisseling gegevens Volkskredietbank en belastingsdiensten i. Brief van Drents Belang van 6 april 2004 betreffende haalbaarheid zweeftrein De heer ZANEN: Voorzitter. Er is deze dagen veel te doen over een snelle verbinding van de Randstad naar Noord-Nederland in enigerlei variant. Prominent daarbij is het scenario zweeftrein. Er hebben ons daarover diverse berichten bereikt. Niet alleen gisteren rond de nota Ruimte van het Kabinet, maar wij zijn vorige vrijdag (23 april 2004) ook geïnformeerd door de Stuurgroep Zuiderzeelijn over de stand van zaken op dit moment. Daarvoor spreek ik mijn dank uit. Er ligt nu een brief voor van Drents Belang, een uitvoerige notitie met een aantal op zich duidelijke en concrete punten waarvan gesteld wordt dat het van groot belang is dat die goed overwogen worden in de gehele procedure. Daarom, voorzitter, stel ik voor dat deze notitie niet slechts voor kennisgeving wordt aangenomen, maar wordt betrokken bij de discussies over de verdere voortgang van de Zuiderzeelijn. Het lijkt mij dat de Commissie Economie en Mobiliteit daarvoor de beste plaats is. De VOORZITTER: De heer Zanen stelt voor de brief te betrekken bij de verdere procedure en te verwijzen naar de betreffende commissie. U neemt dat voorstel over? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. j. Brief van het Beleidsoverleg Meerstad van 22 maart 2004, betreffende voortgangsbericht m.b.t. Meerstad, onder verwijzing naar de brief van het College van april 2004, nr /15/A.39, RP k. Brief van de Raad voor het Landelijk Gebied van 8 april 2004, met het advies "Platteland aan het stuur" l. Brief van de voorzitter van de Friese statencommissie Boarger en Mienskip van 29 maart 2003 betreffende de Noordelijke Rekenkamer, onder de mededeling dat de brief spoedshalve ter behandeling in handen is gesteld van de Rekeningcommissie (vergadering 7 april 2004) De VOORZITTER: Hedenochtend heeft u een tweetal brieven aangetroffen. De eerste brief is van de provincie Friesland. Dit is een brief over de Noordelijke Rekenkamer. Ik stel voor om ook deze brief ter kennisgeving aan te nemen. 5

6 Ingekomen stukken van derden Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. Tevens heeft u op uw tafel aangetroffen een brief van de Vereniging van Griffiers, handelend over wetsvoorstellen inzake de direct gekozen burgemeester met een adres aan de Regering en de Staten- Generaal. Voor degenen die menen zich in het adres te kunnen vinden is mij meegedeeld dat in de ontmoetingsruimte een lijst ligt waarop u dat tot uitdrukking zou kunnen brengen. Ik stel voor om de brief ter kennisgeving aan te nemen. Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. Voorgesteld wordt de volgende stukken in handen te stellen van Gedeputeerde Staten ter afdoening: m. Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 februari 2004, betreffende de begroting 2004 c.a., met het verzoek de antwoordbrief ter bespreking voor te leggen aan de commissie Bestuur en Financiën n. Brief van de heer P. van Leeuwen te Onderdendam van 16 februari 2004, betreffende verzoek om bijdrage in kosten i.v.m. schade door knobbelzwanen o. Brief van de Raad voor het Landelijk Gebied van 28 januari 2004, met het advies "Ontspannen in het groen" p. Brief van mevrouw Maria Martens te Brussel van 27 januari 2004, betreffende het permanent uithangen van de Europese vlag vanaf 3 mei 2004, met het voorstel om jaarlijks Europees te vlaggen op 9 mei en in 2004 eveneens Europees te vlaggen op 3 mei q. Brief van Milieudefensie van 11 maart 2004 betreffende duurzame stedenbouw r. Brief van Milieudefensie en Stichting Natuur en Milieu van 19 maart 2004, betreffende gentechnologievrije provincie s. Brief van G. Hop te Winschoten van maart 2004, met bijlage, betreffende het hanteren van een procedure door de gemeente Winschoten m.b.t. het oprichten van een WOP/speelvoorziening t. Brieven van Ingenieursbureau Boorsma b.v., Drachten van 16 en 30 maart 2004, betreffende aanwijzing noodoverloopgebieden en aanbeveling eigen rapportage u. Brief van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 7 april 2004, betreffende ontwerp herindelingregeling grenscorrectie Eemsmond-Schiermonnikoog, met het voorstel deze te betrekken bij de voorbereiding van de statenvoordracht v. Brief van de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur te Dokkum van 3 december 2003, betreffende de verzilting van Lauwersland Voorts hebt u toegezonden gekregen bij brief van 22 april 2004 een brief van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbestrijding van 5 april 2004, betreffende vergunningen voor de bestrijding van muizen. Voorgesteld wordt het volgende stuk in handen te stellen van de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid: w. Brief van de Adviesraad van het Bureau voor Groninger Taal en Cultuur van 31 maart 2004, betreffende positie van het bureau in het nieuw te ontwikkelen cultuurbeleid Kunt u ook met dat advies instemmen? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. 6

7 Regeling van werkzaamheden Initiatiefvoorstellen Voorstel vreemd aan de orde Behandelvoorstellen Presidium 4. Regeling van werkzaamheden 4 a. Initiatiefvoorstellen De VOORZITTER: In de brief van 20 april 2004 ben ik ingegaan op een aantal zaken die de afgelopen tijd bij mij zijn ingediend. De vraag is of u die in behandeling wenst te nemen daar het Reglement van Orde bepaalt dat alleen de Staten zelf kunnen aangeven of een bepaald punt al of niet in behandeling wordt genomen. Op de eerste plaats heeft dat betrekking op een initiatiefvoorstel van de fractie van de SP betreffende het recht van kinderen om buiten te spelen. Over dat stuk hebben wij de vorige keer bepaald dat het, na afstemming met de fractievoorzitters, in de commissie besproken kan worden. Ik ben er derhalve van uitgegaan dat u ermee kunt instemmen dat tot behandeling van het initiatiefvoorstel wordt overgegaan. Daarop anticiperend heb ik het stuk op de agenda als punt A5 laten vermelden. Was het een goede inschatting dat u het stuk in behandeling wilt nemen? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. Vervolgens heb ik het initiatiefvoorstel ontvangen van de fracties van CDA, GroenLinks, de SP, D66 en de PvhN, betreffende een verordening Burgerinitiatief. Dit stuk is al voor een eerste ronde aan de orde geweest in de commissie Bestuur en Financiën. Ook hierbij geldt dat u moet bepalen of u dit stuk al dan niet in behandeling wenst te nemen. Ik heb aangenomen dat u deze vraag bevestigend zal beantwoorden en voorgesteld om dit initiatiefvoorstel als punt A9 op de agenda te vermelden. Heb ik ook hier een juiste inschatting gemaakt? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. 4 b. Voorstel vreemd aan de orde De VOORZITTER: Voorts heb ik vastgesteld dat in de commissie Economie en Mobiliteit op voorstel van de heer Swagerman gesproken is over de situatie in de vezelteelt en over HempFlax. De heer Swagerman heeft tijdens de betreffende vergadering mededeling gedaan van zijn voornemen om al dan niet in overleg met andere fracties een motie in te dienen. Uit de notulen is niet precies te destilleren of u allen daarmee instemt. Ik heb aangenomen dat u vindt dat dit onderwerp ook op deze vergadering dient te worden besproken. Het punt is als A10 op de agenda geplaatst. U bent van mening dat dit juist is? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. Mij hebben geen overige punten betreffende de regeling van werkzaamheden bereikt. Eveneens geldt dat voor verzoeken voor het stellen van mondelinge vragen. 4 c. Behandelvoorstellen Presidium De VOORZITTER: U hebt een voorstel met tijds indeling betreffende de Dag van de Verantwoording, i.c. de behandeling van de jaarverslagen, aangetroffen voor de achtereenvolgende vergaderingen van de verschillende commissies op dinsdag 1 juni 2004, waarna op de Statenvergadering van 2 juni 2004 conclusies kunnen worden getrokken. Kunt u instemmen met dat voorstel van het Presidium? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. 7

8 Behandelvoorstellen Presidium Vaststelling B-stukken Het tweede punt betreft het advies van de werkgroep Duale Begroting. Ook dit advies heeft u aangetroffen bij de stukken. Kunt u zich vinden in het advies van de werkgroep? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. Wij zijn toegekomen aan de voorstellen met betrekking tot de behandeling van de verschillende stukken in Staten en commissies. Ik moet daaraan toevoegen dat aan de Statenvergadering van 2 juni 2004 en aan de daaraan voorafgaande commissievergadering Omgevingsbeleid en Wonen het onderwerp Actualisatie Regiovisie zal worden toegevoegd en dat geldt ook voor het stuk Waterberging Oost-Groningen en Haren, waarbij de behandelende commissie de commissie Landschap, Water en Milieu zal zijn. Kunt u zich vinden in deze aanvullingen? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. De VOORZITTER: Zijn er aanvullende voorstellen? De heer MOORLAG: De fractie van de PvdA zou het op prijs stellen als de brief van 8 april 2004 over het IBO-Water wordt geagendeerd voor een opiniërende bespreking in de commissie Landschap, Water en Milieu. Voorts zou de fractie het op prijs stellen als het provinciaal programma Gebieds gerichte Inrichting Landelijk Gebied ook wordt behandeld in de commissie Landschap, Water en Milieu, mede gelet op het feit dat de gedeputeerde op 19 mei 2004 is verhinderd en het gegeven dat het programma het vorige jaar ook in die commissie is behandeld. De VOORZITTER: Kunt u zich daarin vinden? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. De VOORZITTER: Beide stukken zullen worden toegevoegd aan de agenda van de commissie Landschap, Water en Milieu. 4 d. Vaststeling B-stukken (bij hamerslag vast te stellen): 1. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 3 februari 2004, nr , W, betreffende de reserve Stimule ring Zorg (nummer 1/2004) 2. Cofinanciering project "Best practice models for regional parliaments". Advies van de commissie Bestuur en Financiën van 25 februari Voordracht van 24 februari 2004, nr , LW, tot vaststelling van het Kiesreglement waterschap Hunze en Aa's en het Kiesreglement waterschap Noorderzijlvest (nummer 8/2004) 4. Voordracht van 24 februari 2004, nr , LW, tot vaststelling van wijzigingen van de reglementen voor de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's en het Reglement van bestuur voor het Wetterskip Fryslân (nummer 7/2004) 5. Voordracht van 24 februari 2004, nr , VV, betreffende aanleg van een omlegging van de provinciale weg N996 ten zuiden van het dorp Middelstum (nummer 6/2004) 6. Voordracht van 17 februari 2004, nr , W, betreffende nieuwe tijdelijke regeling cofinanc iering zorginfrastructuur , scheiden wonen en zorg (nummer 5/2004) 7. Mededeling van 9 maart 2004, nr , ABJ, betreffende verbetering juridische kwaliteitszorg van het provinciaal bestuur (nummer 10/2004) 8

9 C-stukken De VOORZITTER: Kunnen deze punten bij hamerslag door u worden bekrachtigd? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. De VOORZITTER: U heeft zich gerealiseerd dat bij B1 besloten is over de nieuwe besluittekst die u voorgelegd heeft gekregen en bij B2 is besloten zoals de vorige keer reeds was afgesproken over een tekst, handelend over de Hanse Passage, waaraan een besluit is toegevoegd. 4 e. C-stukken De VOORZITTER: Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van 16 januari 2004, nr b/3/A.16, C, betreffende continuering Actieplan Cultuurbereik 2005/2008 b. Brief van 16 januari 2004, nr a/3/A. 15, C, betreffende continuering Regionale Cultuurplannen 2004/ c. Brief van 22 januari 2004, nr /2/A.11, W, betreffende notitie armoedebeleid provincie Groningen d. Brief van 5 februari 2004, nr /6/A.7, W, betreffende uitvoering regiovisie e. Brieven van 19 december 2003, nr /51/A.56, RP, betreffende Masterplan; streekplanuitwerking en inspraakrapport Meerstad en van 5 februari 2004, nr /6/A.14, LG, inzake aanpassing Masterplan Meerstad en de streekplanuitwerking gebied tussen Hoofdweg en de A7 f. Brief van 22 januari 2004, nr /4/A.14, RP, betreffende Uitvoeringsprogramma Veenkoloniën g. Brief van 5 februari 2004, nr /6/A.10, MB, betreffende duurzaamheid in de provinciale organisatie h. Brief van het SNN van 10 november 2003, betreffende Pilot-project SZW i. Brief van 19 december 2003, nr /51/A.10, EZ, betreffende stand van zaken uitvoering PMOV-project (Platform Minderhoudshoeve Ossekampen (proefboerderij) en VEL en VANLA (agrarische natuurverenigingen uit Friesland) j. Brief van 30 januari 2004, nr , EZ, betreffende Toeristisch Huis Oost-Groningen k. Brief van 25 november 2003, nr a/47/A.23, VV, betreffende reconstructie kruising Hoendiep-Westelijke Ringweg l. Brief van 12 december 2003, nr d/50/A.43, VV, betreffende gunning stads- en streekvervoer Groningen en Drenthe m. Brief van 19 december 2003, nr , VV, betreffende vaststelling ontwerp Programma van Eisen lijn 315 (Groningen-Heerenveen-Lelystad) n. Brief van 20 februari 2004, nr /8/A.24, MV (bijlage 1, bijlage 2), betreffende Costa Due - Eemsmondproject o. Brief van 20 februari 2004, nr /8/A.21, LW, betreffende actieprogramma Water 2004 p. Brief van 3 maart 2004, nr /9/A.19, LG, betreffende evaluatie soortenbeleid 2003 en voorstel projecten 2004 q. Brief van maart 2004, nr /11/A.18, MTZ, betreffende rapportage over voortgang vergunningverlening en toezicht wet milieubeheer in 2003 r. Brieven van 16 februari 2004, nr a/7/A.25, LG, betreffende subsidies t.b.v. project Vernieuwing Veehouderij ZWK en Agrarische Natuurvereniging Stad en Ommeland Breed en van 11 maart 2004, nr a/11/A.29, LG, betreffende extra bijdrage aan de Agrarische Natuurvereniging Stad en Ommeland 9

10 C-stukken s. Brief van 20 februari 2004, nr /8/A.13, WW, betreffende analyse wachtlijsten per 1 juli 200 t. Brief van 18 maart 2004, nr /12/A.13, W, betreffende kwartaalrapportage 4e kwartaal 2003 Bureau Jeugdzorg u. Brief van 26 februari 2004, nr a/9/A.23, C, betreffende subsidietoekenning huisvesting Stichting Fotografie Noorderlicht en Stichting Noorderzon v. Brief van 12 maart 2004, nr , W, betreffende besluit subsidie Kunstencentrum Groningen 2003 w. Brief van 10 februari 2004, nr a/51/A.23, VV betreffende Actieplan Fiets x. Brief van 16 februari 2004, nr /7/A.26, EZ, betreffende werkgelegenheidsonderzoek provincie Groningen en de Noordelijke Arbeidsmarktverkenningen 2003 y. Brief van 4 maart 2004, nr /9/A.20, RP, betreffende verzoek om reactie naar aanleiding van verandering ruimtelijke plannen voor de zeekust voor windenergie z. Brief van 4 december 2003, nr /49/A.12, OMB, betreffende samenwerkingsovereenkomst Ring Blauwe Stad aa. Brief van 12 december 2003, nr /50/A.21, OMB, betreffende bestuursovereenkomst Gebiedsuitwerking Noord-Groningen bb. Brief van 22 januari 2004, nr d/4/A.21, RP, betreffende besluit tot goedkeuring bestemmingsplan partiele herziening Industrieterrein Noord kern Zoutkamp cc. Brieven van 25 maart 2004, nr /11/A.17, CK en 9 april 2004, nr , CK, betreffende Koninginnedagevenement 2004 dd. Brief van 5 februari 2004, nr /6/A.12, ABJ, betreffende samenstelling adviescommissie bezwaar- en beroepschriften ee. Brief van 16 februari 2004, nr /7/A.17, ABJ, betreffende begroting 2004 van de Gemeenschappelijke regeling Garantievoorziening voormalige Bestuursacademie Noord- Nederland ff. Brief van klachtenfunctionaris/-klachtencommissie van 16 februari 2004 betreffende jaarverslag 2003 klachtenfunctionaris/klachtencommissie gg. Brief van maart 2004, nr /11/V.1, EZ, betreffende professionalisering subsidierelaties Zonder beraadslaging of stemming wordt besloten de voornoemde stukken voor kennisgeving aan te nemen. A-stukken: De VOORZITTER: Ik stel voor de benoemingen waarvan sprake is in agendapunten A1 en A2 te combineren. Ik laat een stembrief uitdelen waarin beide stemmingen één keer vermeld staan. Indien u het eens bent met de voordrachten, kunt u de brief ongewijzigd inleveren. Indien u zich ten aanzien van de genoemde kandidaten van stemmingen wenst te onthouden, gelieve u de naam van de kandidaat door te halen en aan te geven op welk ander Statenlid u uw stem wilt uitbrengen. Alvorens de stembiljetten worden uitgedeeld, verzoek ik de leden Boumans, Dieters en mevrouw Hoekzema om in de commissie van stemopneming plaats te nemen. Aldus wordt zonder beraadslaging of stemming besloten. De vergadering wordt gedurende enkele minuten geschorst. 10

11 Aanwijzing plaatsvervangend lid Algemeen Bestuur SNN Benoeming lid Adviescommissie Bezwaar- en Beroepschriften Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 A.1 Aanwijzing plaatsvervangend lid Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsverband Noord- Nederland (SNN) in de vacature van mevrouw Edzes-Posthumus. Artikel 9 van de Gemeenschappelijke Regeling van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland bepaalt dat Provinciale Staten uit hun midden de leden van het algemeen bestuur aanwijzen. In lid 3 van dit artikel is bepaald dat Provinciale Staten voor ieder lid een plaatsvervangend lid uit dezelfde fractie aanwijzen. Kandidaat is mevrouw T. Deinum-Bakker. A.2 Benoeming lid in de Adviescommissie Bezwaar- en Beroepschriften in de vacature van mevrouw F.Q. Gräper-van Koolwijk. Kandidaat is de heer F.J. van der Span. Behandeling gecombineerd agendapunt A1 en A2. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer BOUMANS: Voorzitter. Namens de commissie van stemopneming doet het mij deugd om mede te delen dat 53 stemmen zijn uitgebracht en dat alle 53 stemmen zijn uitgebracht op de voorgestelde kandidaten, zodat de Staten tot benoeming kunnen overgaan. De VOORZITTER: Ik bedank de commissie voor haar werkzaamheden. Ik ga ervan uit dat u conform de voorstellen mevrouw Deinum heeft benoemd tot lid van het Algemeen Bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland en dat wij vastgesteld hebben dat de heer Van der Span zal toetreden tot de Adviescommissie Bezwaar- en Beroepsschriften. A.3 Voordracht van Gedeputeerde Staten van 27 januari 2004, nr , W, ter vaststelling van het Beleidskader jeugdzorg en het Uitvoeringsprogramma 2004 (nummer 2/2004) Hierbij is tevens aan de orde de brief van 15 maart 2004, nr /11/A.16, W, betreffende onderbouwing beschikbaarstelling extra provinciale middelen t.b.v. de jeugdzorg De beraadslaging wordt geopend. De heer BOER: Voorzitter. Wij hebben in de commissie een aantal ronden stil gestaan bij de prioriteiten voor de jeugdzorg voor de komende periode. Vandaar dat ik mij hier tot de hoofdlijnen beperk. Ik wil aandacht besteden aan een drietal onderwerpen. Ten eerste is dat de plaats van de jeugdzorg en ten tweede zijn dat de nijpende problemen en hun mogelijke oplossingen en in het verlengde daarvan de aanvullende voorstellen zoals deze nu voorliggen. De plaats van de jeugdzorg. Als wij naar het beleidskader kijken, zien wij dat de vraag naar de jeugdzorg gedurende de komende jaren zal toenemen en met name geldt dat voor de stedelijke gebieden. Volgens ons is dat een afgeleide van de veranderingen in de samenleving waarbij de stedelijke gebie den min of meer voorop lopen. Te constateren valt dat in vele gezinnen de druk toeneemt en dat een aantal zaken binnen de gezinnen individualistischer en minder traditioneel wordt vormgegeven. De keuzen die vroeger meer voorgeprogrammeerd waren, zijn nu veel vrijer geworden. De PvdA heeft daar altijd voor gestreden, maar ziet daarvan ook de schaduwkanten, want een individualistischer maatschappij betekent ook dat meer mensen door het ijs zakken en dat sommige jongeren en gezin nen dit niet aan kunnen. De ernstige opvoedingsproblematiek, zoals wij die recentelijk hebben gezien, is voor de PvdA niet slechts een zaak die het individu aangaat, maar een zaak die de samenleving in haar totaliteit raakt. Jeugdzorg is daarom van essentieel belang. 11

12 Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 Natuurlijk dient die zoveel mogelijk te zijn gericht op de voorkoming en oplossing van problemen in een vroeg stadium, maar de jeugdzorg vormt ook een vangnet wanneer de problemen in de gezinnen echt uit de hand lopen. Dan is een vangnet hoogst noodzakelijk. Als naar de problemen in de komende periode wordt gekeken, dan is er een aantal dat hier om aandacht vraagt. Het eerste probleem is dat de vraag het aanbod overtreft. Dat uit zich in de vorm van wachtlijsten, vooral in de sector kindermishandeling en de pleegzorg, en de omslag naar een aanpak in de eigen leefomgeving, waardoor voorkoming en vroegtijdige signalering mogelijk is. Daarin is de samenwerking met gemeenten van essentieel belang. Daarnaast vraagt de organisatie om aanpassing daar vaak vrij bureaucratisch wordt geopereerd. Protocollen en procedures spelen nog steeds een grote rol binnen de organisatie van de jeugdzorg. Het beleidskader biedt, wat de PvdA-fractie betreft, een goede aanpak die wordt gesteund, maar daarmee zijn wij er nog niet. Heel helder is dat de komende jaren de doeluitkering te mager is om een aantal zojuist geschetste problemen effectief te kunnen oplossen. Vandaar dat er mede op ons verzoek een aanvullend voorstel vanuit GS is gekomen om de meest nijpende problemen aan te pakken. Natuurlijk bevindt zich de sleutel tot een oplossing ook op landelijk niveau. Jeugdzorg wordt primair vanuit de doeluitkering gefinancierd en dan constateert de P vda-fractie dat, althans vanuit het kabinet, te weinig geld beschikbaar komt om de aangegeven problemen op te lossen. Nu kan de bal worden teruggekaatst en worden geconstateerd dat het hier een probleem van het Rijk betreft, maar dat is niet de lijn die de PvdA-fractie verkiest. Wij vinden dat de provincie een eigen verantwoordelijkheid moet nemen om juist voor die gezinnen en jongeren met problemen een oplossing te bieden, want wij vinden het onacceptabel dat er wachtlijsten en grote problemen in de sector jeugdzorg zijn. Mede op ons verzoek hebben GS een voorstel uitgewerkt dat eruit bestaat dat dit jaar een beroep wordt gedaan op de Reserve jeugdzorg en dat de komende jaren vanuit de algemene middelen geld wordt bijgelegd. Wij hebben daarover in de commissie al druk gedebatteerd. Wat ons betreft passen daarbij twee opmerkingen. Ten eerste: onduidelijk is nog in hoeverre dit voorstel effectief is voor het oplossen van de wachtlijsten. Hoe luidt de doelstelling van GS in relatie tot het oplossen van de wachtlijsten? Het tweede is dat wij graag zouden zien dat extra middelen via outputfinanciering ter beschikking worden gesteld. Dat betekent gerichtheid op het resultaat. Als er minder resultaat behaald zou worden, dient minder geld beschikbaar gesteld te worden. Als aan die twee voorwaarden is voldaan, verdient het voorliggende voorstel onze volledige steun. Ten slotte nog één opmerking. In de commissievergadering kreeg de discussie het karakter van óf provincie óf wachtlijsten. Ik denk dat dit geen kwestie is van of of, maar in dit geval van en en. Het betreft hier grotendeels een schijntegenstelling. Als het beleid op beide zaken wordt geconcentreerd, is het pas effectief. Niet alleen moet extra geld voor bestrijding van de wachtlijsten worden ingezet, maar de aandacht moet met name ook uitgaan naar de preventieve sfeer en daarvoor zijn in het beleidskader een aantal effectieve oplossingen naar voren gebracht. Het voorstel is nu nog een ruwe schets van de financiën en van de globale doelstellingen. Zojuist heb ik twee voorwaarden aangegeven. Als wij besluiten om aan dit voorstel goedkeuring te verlenen, zou ik daarna naar aanleiding van de Voorjaarsnota, waarbij de financiën nog ter discussie staan, een stap verder willen gaan en een plan van aanpak willen zien van de wachtlijsten, opdat de problemen in hun totaliteit, dus niet alleen financieel, maar ook preventief, worden aangepakt zodat de wachtlijsten effectief verdwijnen. Mevrouw DE WINTER-WIJFFELS: Voorzitter, collega s. De laatste maanden hebben wij krantenkoppen gezien als Gezinnen met problemen staan in de kou en Hulpverleners struikelen over elkaar heen. En dit laatste was ook de conclusie van een onderzoek dat vorige jaar is gehouden naar aanleiding van het gezinsdrama in Roermond. Verder: Leerling schiet leraar neer. Geweld op scholen neemt onacceptabele vormen aan. Het is dan ook niet zomaar dat de VN Nederland op de vingers heeft getikt vanwege een tekortschietend jeugdbeleid. 12

13 Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 Zorg voor onze jeugd is een provinciale taak en gezien het voorgaande een niet geringe verantwoordelijkheid. Met de voorliggende voordracht gaan wij het beleid voor de komende jaren uitzetten en vaststellen. Voor het CDA is het dan ook van wezenlijk belang dat wij kaders vaststellen die positieve ontwikke lingen in gang zetten. Voor het CDA is van het grootste belang dat kinderen die hulp nodig hebben of echt in een crisissituatie verkeren, op hulp kunnen rekenen. In het beleidskader wordt een aantal zaken benadrukt: 1. preventie; 2. de zorg moet voor iedereen herkenbaar en bereikbaar zijn; 3. het recht op zorg; 4. integrale hulpverlening; 5. hulp die zoveel mogelijk in de eigen omgeving wordt aangeboden. Er zijn nog meer punten, maar de genoemde punten zijn punten waarin het CDA zich uitstekend kan vinden. Dit neemt echter niet weg dat er voor ons toch nog een paar zorgpunten zijn. Ik citeer letterlijk: De belangrijkste conclusie is dat de instroom van cliënten fors zal toenemen. Ons tweede zorgpunt is de aanpak van de wachtlijsten waarvoor, zoals het nu lijkt, de financiële middelen ontoereikend zijn. Ten aanzien van het eerste probleem, de forse instroom van cliënten, staat voor het CDA voorop dat wij dit niet mogen en kunnen laten gebeuren. Daarom moet op dit punt alle mogelijke inzet gepleegd worden om dit tegen te gaan. Met vroegtijdig signaleren en het zo snel mogelijk aanbieden van hulp bij ondersteuning moet een wereld te winnen zijn. Ik ben blij dat de PvdA ook in die richting denkt. Geef ons alstublieft de mogelijkheid om vroegtijdig hulp te bie den. Provincie, neem daarin alstublieft de regie! Dit is een hartenkreet van de werkers in het veld. Niet het kind en het gezin naar de hulp, maar de hulp naar het gezin. Dit is ook het landelijke beleid en hiervoor heeft de staatssecretaris extra geld uitgetrokken. Samenwerking tussen lokale en regionale hulpverleners. De voornemens zoals zij beschreven staan en het kader zijn goed. Een vraag aan de gedeputeerde: wat denkt u het komende jaar op dit punt te realiseren? Met andere woorden: waarop mogen wij u het komende jaar afrekenen? Schoolmaatschappelijk werk en buurtnetwerken, zorgplatforms van nul tot twaalfjarigen zijn onmisbare schakels bij de signalering van problemen. Nog lang niet in alle gemeenten is dit gerealiseerd. Kunt u aangeven wanneer u deze hiaten weg kunt werken? Of is dit puur een gemeentelijke taak waar wij geen invloed op hebben? Herkenbaar, bereikbaar en toegankelijk zou de zorg moeten zijn. In Drenthe heeft men onlangs een project opgestart om dit doel te bereiken. Jeugdzorg toegankelijker te maken door samen te werken en met een brede lokale aanpak. Misschien is het een goed idee om een dergelijk project ook in onze provincie op te starten, zeker in het grootstedelijke gebied waar de problematiek het meest knellend is. Ons tweede zorgpunt: het wegwerken van de wachtlijsten. Laat voorop staan dat voor het CDA deze lange wachtlijsten niet te tolereren zijn. Met inzet van extra middelen, vrij te maken bij de Voorjaarsnota, moeten wij hieraan proberen een einde te maken. Maar.. landelijk hebben wij een slecht voor beeld gezien. Vele miljoenen zijn gespendeerd en de wachtlijsten zijn blijven bestaan. Dit mag ons niet gebeuren. Daarom onze vraag: de extra rijksmiddelen die de komende jaren naar de provincie komen zijn beslist ontoereikend om resultaten te behalen bij het wegwerken van de wachtlijsten. Welke aantallen heeft u voor ogen en hoe denkt u die te realiseren? Kunt u ons vóór de behandeling van de Voorjaarsnota aangeven hoe het bedrag van precies weggezet zal worden? Het CDA wil de juiste afrekening maken als het gaat om de inzet van zoveel middelen. Vandaar ook dat wij het vaststellen van deze voordracht niet helemaal los kunnen zien van het voornemen om extra middelen uit te trekken. Goede samenhang, zowel in advisering als begeleiding op opvoedkundig en medisch terrein, extra zorg in gezinnen waar dit nodig is, contactfunctionarissen op elke school en nagenoeg geen wachtlijsten. De belangen van het kind moeten gewaarborgd zijn. Dit zijn voorwaarden die wij graag stellen als wij dit beleidskader vaststellen. Wij denken ook dat wij met de lijn die hierin is uit gezet, dit doel kunnen bereiken. Met kaders en ijkpunten willen wij na een jaar volledig de vooruit gang kunnen toetsen. Ik hoop dat wij, na beantwoording door de gedeputeerde, hierin tevreden gesteld kunnen worden. Wij wachten de beantwoording af. Dank u wel. 13

14 Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 Mevrouw BOON-THEMMEN: Voorzitter. Na het gloedvolle betoog van mevrouw De Winter spreek ik namens de VVD nog wat nadere overwegingen uit bij het beleidskader en het uitvoeringsprogramma. Wij hebben in februari uitgebreid gesproken over het beleidskader en op zich en ik denk dat dit op dat moment ook commissiebreed was kunnen wij allemaal instemmen met de uitgangspunten die daarin staan geformuleerd. Hulp zo dicht en snel mogelijk bij huis. In die commissievergadering is uitgebreid gesproken over de financiële problemen die er waren en over de wachtlijsten die er gevormd worden doordat er toch eigenlijk te weinig menselijke inzet kan worden gepleegd. Die discussie heeft een vervolg gehad in de commissievergadering in april en toen lag er gelukkig een voorstel van het College om ook vanwege de provincie aanvullende gelden ter beschikking te stellen om in ieder geval de eerste nood bij die wachtlijsten te leningen. De fractie van de VVD heeft in een eerder stadium al gezegd dat deze kwestie onder de verantwoordelijkheid valt van het Rijk. Het Rijk moet de jeugdzorg in voldoende mate financieren. Verschillende provincies hebben autonoom besloten voor aanvullende financiering te zorgen. Een overzicht daarvan is beschikbaar gekomen. Groningen heeft daarbij in het verleden bepaald niet voorop gelopen. Nadrukkelijk hebben wij gezegd dat die aanvullende financiering een outputfinanciering moet zijn en dat er duidelijk gekeken moet worden wat er nu eigenlijk gerealiseerd wordt met die extra gelden. In de discussie van april in de commissie is vanuit het CDA in verband met de wachtlijsten heel nadrukkelijk naar voren gebracht dat het geld puur voor de preventie zou moeten worden ingezet, want aan die kant moet worden begonnen. Mevrouw DE WINTER-WIJFFELS: Ik heb in de commissie niet gezegd dat extra gelden puur voor preventie moeten worden ingezet, maar de vraag opgeworpen of niet beide wegen bewandeld moeten worden. Mevrouw BOON-THEMMEN: Natuurlijk zetten wij ons als provincie daarop in bij de jeugdzorg. Er zijn contacten tussen de jeugdzorg en het onderwijs, tussen de jeugdzorg en de politie. Op verschillende manieren proberen wij inderdaad de preventie zo goed mogelijk vorm te geven. Dat is inderdaad heel belangrijk, alleen het probleem is nu vaak dat het de gemeenten vaak aan geld ontbreekt om in te zetten op de jeugdzorg. Misschien zou het CDA haar lijnen met staatssecretaris Ross kunnen gebruiken om te bewerkstelligen dat, als de wet Maatschappelijke Ondersteuning straks aan de orde komt, er voldoende geld naar de gemeenten gaat om het beleid ten aanzien van de maatschappelijke ondersteuning goed ten uitvoering te kunnen brengen, want daar begint de preventie. De gemeenten dienen immers over voldoende middelen te beschikken om die slag te kunnen maken. Twee aandachtspunten in deze eerste termijn. Het eerste aandachtspunt is het MBO. Je hoeft de woorden Terra College maar te laten vallen en de problemen zijn duidelijk. De preventieteams zijn gevormd voor het Voorbereidend Onderwijs en het Middelbaar Onderwijs. Ik heb begrepen dat bij het MBO nog een witte vlek bestaat. Aan het MBO participeren veel zestien-, zeventien- en achttienjarigen die een kwetsbare groep vormen. Misschien kan de gedeputeerde meedelen of aan de invulling van die witte plek gewerkt wordt. Het tweede aandachtspunt waarover ook al is gesproken is de jeugdgevangenis waar jongeren zitten met psychiatrische problemen die behandeling nodig hebben en die daar niet op de juiste plaats zijn. Ik heb begrepen dat daarover gisteren ambtelijk overleg heeft plaatsgevonden en dat in juni een bestuurlijk overleg zal plaatsvinden met de drie noordelijk e gedeputeerden. Een en ander zal veel tijd vergen en het is goed dat er een intersectoraal overleg tot stand komt. Ik ben onlangs bij Het Poortje op bezoek geweest en men wil met dit probleem graag intersectoraal aan de slag. Ik weet niet in hoe verre de Regiegroep Jeugdzorg nog functioneert. Mogelijk moeten wij die op korte termijn nieuw leven inblazen om dat overleg tot stand te brengen. Het gaat uiteindelijk toch om 120 jongeren in de noordelijke provincies. 14

15 Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 Op zo kort mogelijke termijn moet er een haalbaarheidsonderzoek van de grond kunnen komen om te bezien hoe wij zo snel mogelijk daarvoor een oplossing kunnen vinden en om een projectplan te maken. Ons voorstel zou zijn om gelden uit het Stimuleringsfonds Zorg te reserveren om zo snel mogelijk met een projectplan te kunnen komen. De heer VAN ZUIJLEN: Voorzitter. Op 1 januari van dit jaar stonden in onze provincie 38 kinderen op de wachtlijst voor de pleegzorg. Er wachtten 16 kinderen op opname in een instelling voor jeugdzorg. Op het eerste gezicht zijn dit kleine aantallen, zelfs voor een niet al te grote provincie. Daarnaast had het Advies en Meldpunt Kindermishandeling een wachtlijst van 125 kinderen. Er wachtten 21 kinderen op ambulante hulpverlening. Die getallen zijn wat groter. Maar wat zeggen die getallen? Allereerst wil ik hierover hetzelfde zeggen als een aantal maanden geleden toen wij het hadden over de zorg voor vluchtelingen. Het gaat niet om de aantallen, maar om de individuele mensen zelf. Kortom: elk kind op een wachtlijst is er één teveel. Immers, je komt niet zomaar op een wachtlijst. Je moet eerst een indicatie krijgen. Met andere woorden: wij praten hier over kinderen van wie door deskundigen is vastgesteld dat zij dringend hulp nodig hebben, maar die toch moeten wachten. Lezing van het stuk over de onderbouwing van de kosten voor de bestrijding van de wachtlijsten leert ons iets naders over de getallen. Wanneer sta je op een wachtlijst? Ik was zo naïef om te denken dat dit het geval zou zijn als je niet onmiddellijk geholpen zou kunnen worden met een marge van een paar dagen. Maar nee, in de wereld van de jeugdzorg wordt je pas als wachtende geregistreerd als je langer dan 45 dagen op hulp moet wachten. 45 werkdagen wel te verstaan en dat zijn twee maanden! Die getallen die ik zojuist noemde de relatief lage aantallen vormen dus het aantal jongeren dat langer dan 45 dagen moet wachten. In de commissievergadering hebben wij van de gedeputeerde begrepen dat die 45 dagen landelijk als normaal worden beschouwd. Dat zal vast wel zo zijn, maar GroenLinks vindt dit veel te lang. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om de wachtlijst voor de geïndiceerde zorg. Bij het AMK (met een wachtlijst van 125 cliënten) sta je op de wachtlijst als de wachttijd langer is dan vijf dagen. Ook dat getal is niet echt bevredigend. Immers, als er een melding binnenkomt wegens kindermishandeling moet er eigenlijk onmiddellijk iets gebeuren. Nietwaar? En 125 kin deren moesten meer dan vijf dagen wachten voordat er met de melding iets gedaan kon worden en dan zijn dit toch weer heel veel dagen. Nog even terug naar die 45 dagen. Ik heb werkelijk geen flauw idee hoeveel kinderen meer dan 30 werkdagen (anderhalve maand) wachten op hulp. Of meer dan 20 dagen, een hele maand. Dat vind ik nog altijd lang, te lang. Dat weten wij niet, want, voor zover ik weet, staan zij in de publicaties niet als wachtenden geregistreerd. Voorzitter, in de commissievergadering heeft de gedeputeerde toegezegd te laten nagaan wat er nodig is om de wachttijd terug te brengen naar 30 dagen of minder. Ik ga ervan uit dat de oplossingen vooral gezocht moeten worden in het beter op elkaar laten aansluiten van de stappen in de zorgketen. Het Bureau Jeugdzorg doet de indicatie vervolgens valt er een gat de hulpverleners daarachter staan niet onmiddellijk klaar. Waarom niet? Dat kan vast beter. Om de wachtlijsten te bestrijden wordt nu een fors bedrag aan provinciale middelen vrijgemaakt. Volkomen terecht. GS hebben mede op aandringen van GroenLinks een voorstel neergelegd dat op de volle steun van ons kan rekenen. Toch hebben wij als fractie na de commissievergadering nog eens goed naar het voorliggende stuk gekeken en ons afgevraagd: waar staat nu dat die instellingen voor jeugdzorg zullen garanderen dat de bestaande wachtlijsten met dit bedrag kunnen worden teruggebracht tot nul? Ik heb collega s reeds horen praten over outputfinanciering. Wij zouden dat graag willen aanscherpen. Wij hebben het immers over geld dat is bedoeld voor het terugbrengen van de wachtlijsten volgens de oude definitie, i.c. de 45 dagen en de 5 dagen. GroenLinks stelt voor om de extra middelen te koppelen aan een prestatieverplichting van de instellingen. Met de extra middelen dienen de wachtlijsten vóór 1 juli 2005 volgens de huidige definitie van 45 en 5 dagen teruggebracht tot nul. 15

16 Beleidskader jeugdzorg en Uitvoeringsprogramma 2004 Om de instellingen te prikkelen om deze doelstellingen waar te maken, worden de extra mid delen jaarlijks slechts voor 80% uitbetaald en de overige 20% komt beschikbaar als bonus voor het behalen van het resultaat. Graag een reactie van de andere fracties en de gedeputeerde op dit voorstel. Met het oog op de gewenste verkorting van de wachtlijst en het onderzoek dat het College gaat doen naar de mogelijkheden hiertoe, wil mijn fractie vast vooruitlopen op de uitkomsten hiervan. Wij praten hier over een teruggang naar 30 dagen. In één lijn met de stimulerende financiering voor het terugbrengen van de wachtlijst tot nul volgens de huidige definitie, kunnen wij ons voorstellen dat de in stellingen een bonus in het vooruitzicht wordt gesteld als zij kans zien om de maximale wachttijd te bekorten tot 30 dagen en de gemiddelde wachttijd te bekorten met 15 dagen. Vanuit een positieve insteek gaan wij dan als provincie het belang van de cliënten werkelijk dienen. Ook zie ik graag op deze gedachte een reactie van de andere partijen en de gedeputeerde. Hierbij spreken wij over de wat langere termijn. Over de situatie in de jeugdgevangenis heeft mevrouw Boon al zaken naar voren gebracht waar ik mij graag bij aansluit. Ik zal daar verder niet op ingaan. Over het beleidskader heb ik niet veel gezegd. Dat is volgens de GroenLinks-fractie ook niet echt nodig, want wij stemmen van harte in met het stuk, met de complimenten voor de opstellers. Slechts één aspect moet ons van het hart. Steeds in stukken die over de zorg en meer specifiek de jeugdzorg gaan wordt terecht vooropgesteld dat het belang van de cliënten boven alles gaat, maar in de verhandelingen zelf zijn de cliëntenorganisaties altijd het sluitstuk of het één na laatste hoofdstuk. GroenLinks wil er bij het College op aandringen om het primaat van de cliënten ook tot uitdrukking te brengen door de cliëntenorganisaties in de nog te verschijnen stukken een plaats vooraan te geven. Dat lijkt pure symboliek en dat is het ook. Het heeft een belangrijke symbolische waarde. Als politiek orgaan dienen wij de belangen van de burgers te behartigen. Ik ga er dan vanuit dat de zorginstellingen uitstekend hun eigen belangen kunnen behartigen en dat wij er vooral voor de cliënten zijn. Door de cliënten ook letterlijk voorop te stellen in de beleidsstukken, laten wij aan hen zien dat wij die rol serieus ne men. Belangrijker nog is dat wij ons er zelf voortdurend aan herinneren dat wij ons niet moeten focussen op instellingen en geld, maar op de burger, de cliënt en het gewenste resultaat. In dit geval op het kind dat op een goede manier kan opgroeien tot een gelukkige volwassene. Dat is de inzet van GroenLinks en wij roepen u op om, nog explicieter dan tot nu toe het geval is, u hiervoor uit te spreken. Dank u wel. De heer HILVERTS: Voorzitter. Twee keer in deze Statenvergadering spreken wij over de jeugd. Straks behandelen wij het initiatiefvoorstel van de SP om ruimte voor de jeugd te reserveren om buiten te kunnen spelen. Nu ligt het Beleidskade r Jeugdzorg en het Uitvoeringsprogramma 2004 voor ons om vastgesteld te worden. Mijnheer de voorzitter, het afgelopen jaar heeft de jeugdzorg veel voor de kiezen gehad. Dit alles omdat er een nieuwe wet zou komen die per 1 januari 2004 zou ingaan, maar nu pas ingaat op 1 januari Een onderdeel van de nieuwe wet is de ontvlechting van Bureau Jeugdzorg in onderdeel Bureau Jeugdzorg en onderdeel bureau Base Groep. Deze twee onderdelen draaien inmiddels zelfstandig. Mijn fractie wil dan ook naar beide onderdelen haar complimenten uit spreken voor de inzet en de loyaliteit voor het opzetten van de nieuwe organisaties. Ook als gevolg van de nieuwe wet zullen de Staten het beleidskader en het uitvoeringsprogramma moeten vaststellen. Het eerste exemplaar van het Beleidskader Jeugdzorg en het Uitvoeringsprogramma stellen wij vandaag vast. In de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 18 februari en 7 april heeft de ChristenUnie net als de andere fracties haar bezorgdheid uitgesproken over de wachtlijsten. Wachtlijsten bij de Jeugdzorg en het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling zijn voor de ChristenUnie onaanvaardbaar. Er worden extra middelen ingezet uit de Reserve jeugdhulpverlening om de begroting sluitend te krijgen. Mijn fractie steunt de inzet van deze middelen. Tijdens de commissievergadering waren er vele vragen en zorgen over de financiering van de jeugdzorg. 16