PUNTEN VAN BEHANDELING. A.2. Onderwijsbeleidsplan Handig Zelfstandig (1/2005)... 43

Transcriptie

1 PUNTEN VAN BEHANDELING BLZ. 1. Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 23 maart Ingekomen stukken van derden Regeling van werkzaamheden... 5 Vaststelling B-lijst Vaststelling C-lijst... 6 B.1. Grenscorrectie gemeente Eemsmond met Schiermonnikoog (6/2005)... 7 B.3. Vaststelling Treasury Statuut 2005 (9/2005)... 8 B.4. Beheersprotocol Blauwe Stad (11/2005)... 8 A.0. Vaststelling Indemniteitsbesluit i.v.m. controle op de Jaarrekening 2004 (8/2005)... 8 A.1. (3/2005) A.3. Mondelinge vragen LNG-aanlanding Gasunie, de heer Swagerman (SP) Terugvorderingen en de gemeente Delfzijl, mevrouw Folkerts (GroenLinks) A.2. Onderwijsbeleidsplan Handig Zelfstandig (1/2005)

2 Voorzitter: de heer J.G.M. Alders, commissaris der koningin Waarnemend voorzitter: de heer R.A.C. Slager Statengriffier: de heer J.M.C.A. Berkhout Aanwezig zijn 52 leden, te weten: J.G. Abbes (CDA), J.R.A. Boertjens (VVD), mevrouw A.F. Bos (GroenLinks), M. Boumans (VVD), P.H.R. Brouns (CDA), P.M. de Bruijne (PvdA), D. Bultje (PvdA), mevrouw I.S. Bulk (SP), A.A. van Dam (CDA), mevrouw T. Deinum-Bakker (D66), mevrouw J.M. Drees (PvdA), L.A. Dieters (PvdA), J.J. Dijkstra (PvdA), mevrouw A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks), mevrouw F.Q. Gräper-van Koolwijk (D66), W. Haasken (VVD), K.J. Havinga (PvdA), H. Hemmes (SP), J. Hilverts (ChristenUnie), mevrouw D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), D.A. Hollenga (CDA), M.J. Jager (CDA), F.C.A. Jaspers (PvdA), mevrouw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), J.W. Kok (PvdA), J.L.H. Köller (PvdA), mevrouw C.A. de Lange (PvdA), E.J. Luitjens (VVD), A. Maarsingh (CDA), mevrouw W.J. Mansveld (PvdA), L.A. Meijndert (CDA), H.C. Moll (GroenLinks), W.J. Moorlag (PvdA), mevrouw I.P.A. Mortiers (PvdA), H. Nijboer (PvdA), de heer T.W. Oterdoom (VVD), M.L.J. Out (VVD), mevrouw G.R. Peetoom (CDA), W. van der Ploeg (GroenLinks), R.D. Rijploeg (PvdA), IJ.J. Rijzebol (CDA), J. Roggema (ChristenUnie), mevrouw M.J. Schouwenaar (PvdA), R.A.C. Slager (ChristenUnie), mevrouw L.K. Smit (PvdA), F.J. van der Span (CDA), H. Staghouwer (ChristenUnie), C. Swagerman (SP), J.W. Veluwenkamp (PvdA), mevrouw I.L. Voogd, mevrouw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), T.J. Zanen (PvhN). Afwezig met kennisgeving: mevrouw J.W.F. Boon-Themmen (VVD), F.F.H. Lenselink (PvdA), E.A. van Zuijlen (GroenLinks). Aanwezige leden van het College van Gedeputeerde Staten: H. Bleker, M.A.E. Calon, J.C. Gerritsen en mevrouw C.A.M. Mulder. De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Provinciale Staten van de provincie Groningen van 27 april Ik heet u allen van harte welkom en wens u een goede vergadering toe. Ik heb een bericht van verhindering ontvangen van mevrouw Boon-Themmen en de heer Van Zuijlen. Hierachter mij staat een vlag die door de plaatsvervangend voorzitter van uw Staten is ontvangen bij uw bezoek aan Bremen en vanwege het goede bezoek en de goede band met Bremen zal die vlag daar vandaag blijven staan. U hebt kunnen zien dat ook buiten de vlag is uitgestoken en dat staat in verband met het feit dat onze Kroonprins vandaag jarig is. Ik heb een brief van de heer Oterdoom ontvangen die mij en u van het volgende op de hoogte stelt: Wegens persoonlijke omstandigheden is het voor mij momenteel niet mogelijk om op volwaardige wijze te functioneren als Statenlid. Daarom verzoek ik u per 27 april a.s. de ontslagprocedure te starten ter beëindiging van mijn lidmaatschap van Provinciale Staten van Groningen. Het valt mij zwaar dit verzoek tot u te richten. Na de Statenverkiezingen in 2003 werd mij de kans gegund om namens de VVD inbreng te leveren in de provinciale politiek. Nu amper twee jaar later komt daar alweer een einde aan. Dat was bepaald niet mijn intentie toen ik aan dit avontuur begon. Ik meen er echter verstandig aan te doen nu alle prioriteit aan mijn gezondheid te geven. Het herstel van mijn hersenschudding en oriënteringsvermogen duurt langer dan veel mensen hadden verwacht, inclusief ikzelf. 2

3 Notulen van Provinciale Staten Ingekomen stukken van derden Bovendien heb ik dankzij mijn verantwoordelijkheidsgevoel te snel weer verschillende taken opgepakt en dat is niet bevorderlijk gebleken voor mijn herstelproces. Om mijzelf de rust en ruimte te gunnen goed te herstellen moet ik mijn werkzaamheden beperken. Daarom heb ik besloten mijn statenlidmaatschap te beëindigen. Resteert mij nog u en de collega-statenleden te bedanken voor de vele blijken van medeleven en de prettige samenwerking in de Staten. Ook wil ik graag de griffie en de ambtenaren bedanken waarmee ik plezierig heb samengewerkt. Tot slot zou ik u allen willen aanmoedigen om vooral op hoofdlijnen te besturen. Ik denk dat het ons werk ten goede komt wanneer wij meer de boer op gaan, dichter bij de kiezers staan en meer tijd en aandacht hebben voor wat leeft en speelt buiten het provinciehuis. De heer Oterdoom heeft mij meegedeeld dat hij vandaag tot en met de koffiepauze aanwezig is om afscheid van ons te nemen en ons de gelegenheid te geven om afscheid van hem te nemen. De reden heeft hij omschreven in de brief en hij heeft aangegeven hoe dit hem aan het hart gaat. Dat is herkenbaar als men kijkt op de website naar wat hij daar kenbaar heeft gemaakt inzake zijn intenties als statenlid. Zijn ervaring bij wetenschap, beleid en uitvoering is dat tussen deze drie elementen wel eens kortsluiting voorkomt en misschien wel het meeste tussen wetenschap en beleid aan de ene kant en uitvoering aan de andere kant. Hij pleit ervoor dat men zich iedere keer weer bewust moet zijn dat de geadresseerde een ontvanger is die moet kunnen werken met wat wij bedenken en hoe wij daarmee wensen om te gaan, waarvoor had hij zich graag verder had ingezet. Dat is helaas niet mogelijk en het past zeer om jou te bedanken en om begrip op te brengen voor het besluit dat je hebt genomen en je heel veel succes toe te wensen. Ik wil dit graag gepaard laten gaan met een cadeau. De voorzitter overhandigt de heer Oterdoom een cadeau. De VOORZITTER: Voorts heb ik u de vorige keer al even kunnen melden dat Irma Voogd een zoon heeft gekregen, namelijk Joost. Ook daarvoor wil ik namens de Staten een cadeau aanbieden. De voorzitter overhandigt mevrouw Voogd een cadeau. De VOORZITTER: Inmiddels weten wij ook dat er nog een zoon, genaamd Simon, is geboren en daarmee wensen wij Jochem Abbes en zijn vrouw veel geluk. Ook voor hem heb ik een cadeau namens de Staten. De voorzitter overhandigt de heer Abbes een cadeau. 1. Notulen van de vergadering van Provinciale Staten van 23 maart 2005 Zonder beraadslaging of stemming worden de notulen vastgesteld. 2. Ingekomen stukken van derden De VOORZITTER: Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van bestuur Milieufederatie Groningen van 21 maart 2005 betreffende aanpak verdroging; De heer VELUWENKAMP: Voorzitter, ik zou deze brief graag geagendeerd zien bij de commissie Landschap, Water en Milieu. De VOORZITTER: Dan sturen wij die brief door naar de commissie die zal bepalen hoe de wijze van behandeling zal plaatsvinden. 3

4 Ingekomen stukken van derden Voorts zijn ingekomen: b. Brief van Provinciale Staten van Noord-Holland van 18 maart 2005 betreffende adhesiebetuiging aan het voorstel om in de algemene vergadering van het IPO het SGBO-rapport werkbelasting Statenleden vast te stellen; c. Jaarverslag 2004 van de Nationale Ombudsman; d. Brief van Gedeputeerde Staten van Drenthe van 23 maart 2005 aan de staatssecretaris mevrouw Ross, betreffende bezuinigingen in de jeugd GGZ; De heer HILVERTS: Voorzitter. Wij hebben hier de brief van de provincie Drenthe voor ons liggen, maar ik heb begrepen dat Groningen ook een brief zou schrijven en die hebben wij nog niet gezien. De VOORZITTER: Ik kan u geruststellen want die brief is uitgegaan. Ik zal ervoor zorgen dat u die brief ook krijgt. U kunt ermee instemmen om deze brief voor kennisgeving aan te nemen? De heer HILVERTS: Jazeker, voorzitter. De VOORZITTER: Voorts noem ik: e. Brief van KOOP Wonen te Groningen van 24 maart 2005 betreffende evaluatie van de Kopersorganisatie Oosterpark; f. Brief van Milieufederatie Groningen van 31 maart 2005 met het verzoek om 'vriend van de nacht' te worden; De heer VELUWENKAMP: Voorzitter, ook die brief zouden wij graag in de commissie Landschap, Water en Milieu behandelen. De VOORZITTER: Dan voegen wij ook die brief toe aan de stukken voor die commissie. g. Afschrift brief van Burgemeester en wethouders van de gemeente Bedum van 31 maart 2005 aan de heer L.F. Coolman te Bedum betreffende bomen en sloten langs de Oude Dijk; h. Brief van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 maart 2005 betreffende Jaarlijkse Evaluatie Financiële Functie 2004; i. Brief van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 maart 2005 betreffende aanbieding Overheid.nl Monitor; j. Afschrift brief van Nederlandse Vereniging van Journalisten van 7 april 2005, gericht aan Gedeputeerde Staten, betreffende uitlatingen van een gedeputeerde verwoord in een artikel in het Dagblad van het Noorden over bezuinigingen RTV Noord; k. Brief van voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 6 april 2005 betreffende toezending jaarbericht parlementair jaar 2003/2004; l. Brief van de Noordelijke Rekenkamer van 4 april 2005 betreffende vaststelling begroting 2005; m. Brief van raadsgriffie Zwolle van 12 april 2005, met het verzoek om een in de raad aanvaarde motie betreffende de exorbitante salarisverhoging van de topmanagers van Nuon en Essent onder de aandacht te brengen van PS en richting de aandeelhoudersvergadering steun te betuigen; n. Toezending door de heer J. Heslinga van een actieformulier van de SP-afdeling Groningen betreffende jaarsalaris van de heer Boersma van Essent. Met inachtneming van de gemaakte opmerkingen inzake brieven a, d en f zijn voorgaande brieven van derden voor kennisgeving aangenomen. 4

5 Ingekomen stukken van derden De VOORZITTER: De volgende ingekomen stukken zijn nagekomen. Neemt u die voor kennisgeving aan? - Brief van de Raad voor de Wadden van 8 april 2005, met een afschrift van de adviesbrief aan de Minister van LNV, betreffende Trilateraal voor de toekomst en - Brief van de Raad voor de Wadden van 15 april 2005, met een afschrift van de adviesbrief aan de Minister van Economische Zaken, betreffende Duurzaam Sociaal-Economisch Ontwikkelingsperspectief Waddengebied. Zonder beraadslaging of stemming worden voornoemde brieven voor kennisgeving aangenomen. De VOORZITTER: Voorgesteld wordt het volgende stuk in handen te stellen van Gedeputeerde Staten ter afdoening: o. Brief van Blaaswind BV van 8 april 2005 betreffende toezending startnotitie m.e.r. Windpark N33 Veendam/Menterwolde. Mevrouw BOS: Wij zouden graag deze brief plus het antwoord van het College daarop behandeld zien in de commissie Omgevingsbeleid en Wonen. De VOORZITTER: Wij zullen daarvoor zorgen. Ik stel u verder voor het volgende stuk in handen te stellen van de Commissaris van de Koningin ter afdoening: p. Mail van de heer H. Westerbaan te Muntendam van 10 maart 2005 met het verzoek om bemiddeling bij problemen m.b.t. het organiseren van kinderfeestjes in een autogarage. Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. 3. Regeling van werkzaamheden a. Behandelvoorstellen van het Presidium De VOORZITTER: Wij zullen in de volgende vergadering die geheel gewijd zal zijn aan de rekening en de verantwoording. U hebt nu de voorstellen voorliggen die nu zijn gedaan. Zijn daar opmerkingen over? De heer MOORLAG: Voorzitter, tijdens een besloten bijeenkomst voor Statenleden op 14 april jl. inzake de Watervisie Lauwersmeer is een aantal stukken toegezegd. De PvdA-fractie zou het op prijs stellen dat die stukken aan de orde komen tijdens de vergadering van de commissie Landschap, Water en Milieu. De VOORZITTER: Dat lijkt mij geen enkel problemen. Die zullen wij toevoegen aan de lijst. Kunt u met die aanvulling instemmen? Zonder beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. Mevrouw BOS: Voorzitter, wij zijn naar aanleiding van die Watervisie ook nog naar een bijeenkomst geweest met andere organisaties en daar werd door de voorzitter van het waterschap Friesland gesproken over een stuk dat openbaar zou zijn van oktober van het vorig jaar. Zou dat stuk ook kunnen worden toegevoegd? De VOORZITTER: Ja, in principe wel, maar dan moet u mij wel helpen om te bepalen welk stuk dat is. 5

6 Ingekomen stukken van derden Vaststelling C-lijst Mevrouw BOS: Ik denk dat de heer Bleker wel weet waar ik het over heb. De VOORZITTER: Dan zal ik de heer Bleker daar ook bij betrekken. De heer MAARSINGH: Voorzitter, er zijn ook contacten geweest tussen de fracties en mij als voorzitter van de commissie. De betreffende stukken worden vermenigvuldigd en toegezegd is dat de stukken op zo kort mogelijke termijn beschikbaar zullen komen. De VOORZITTER: Dan zijn wij bij het vaststellen van de B-lijst. Vaststelling B-lijst De heer Van der Ploeg heeft mij laten weten en in de Rekeningcommissie is al gemeld dat daar over nagedacht zou worden dat hij het op prijs zou stellen dat B2 over het indemniteitsbesluit bij de A- stukken wordt geagendeerd. In het bijzonder gaat dat over de ontwikkeling van de reservepositie. Ik stel voor dat wij dat aan de A-agenda toevoegen. In verband met de agenda van de heer Calon dat als eerste punt te behandelen. Kunt u daar mee instemmen? Zonder beraadslaging of stemming wordt de B-lijst met inachtneming van de gemaakte opmerking vastgesteld. De VOORZITTER: Ik heb een tweetal verzoeken ontvangen. Op de eerste plaats heeft de heer Swagerman mij gevraagd om bij het agendapunt Mondelinge Vragen vragen te kunnen stellen over de berichten over plannen betreffende LNG en de Eemshaven. Verder heeft mevrouw Folkerts mij gevraagd haar in staat te stellen om mondelinge vragen te stellen over de berichtgeving inzake de relatie VROM en provincie Groningen en de gemeente Delfzijl in het kader van de herstructurering en het al of niet juist zijn van de terugvordering van gelden et cetera. De mondelinge vragen zullen gesteld worden direct na de middagpauze en eventueel vóór de middagpauze aan het einde van de vergadering. Kunt u daar mee instemmen? Zonder beraadslaging of stemming wordt hiermee ingestemd. 4. Vaststelling C-lijst De VOORZITTER: Voorgesteld wordt de volgende stukken voor kennisgeving aan te nemen: a. Brief van 1 april 2005, nr a/12/A.22, LG, betreffende subsidieaanvraag Pilotproject Akkervogelbeheer in Noord-Groningen; b. Brief van 31 maart 2005, nr /12/A.34, LW, betreffende Regionaal Bestuursakkoord Water; c. Brief van 24 februari 2005, nr a/8/A.18, MB, betreffende haalbaarheidsonderzoek Duurzaamheidscentrum Lauwersoog; d. Brief van 25 februari 2005, nr a/8/A.12, W, betreffende ontwerpnota provinciaal asielzoekersbeleid ; e. Brief van 25 februari 2005, nr /8/A.13, C betreffende Advisering GAC en PAKB in het kader van de Cultuurnota ; brief van de Provinciale Adviesraad Beeldende Kunst van 10 januari 2005, betreffende opzet en functie van een nieuwe, overkoepelende en 6

7 Vaststelling C-lijst Grenscorrectie gemeente Eemsmond met Schiermonnikoog interdisciplinaire Raad voor Kunst en Cultuur en de brief van Groninger Adviescommissie Cultuur van 8 februari 2005, betreffende advies Kiezen voor vernieuwing; f. Brief van 10 februari 2005, nr a/6/A.22, C betreffende Marsrouteplan Bibliotheekvernieuwing provincie Groningen; g. Brief van 11 februari 2005, nr a/6/A.6, C, betreffende Jaarverslag 2003 van Radio TV Noord; brief van 1 maart 2005 nr /9/A.25, C, betreffende financiële positie RTV Noord en brief van 5 april 2005, nr , C, betreffende opheffing vertrouwelijk karakter van de brief van 1 maart 2005; h. Brief van 9 maart 2005, nr /10/A.22, W betreffende verantwoording Euroborg NV, periode juni - december 2004; i. Brief van 9 maart 2005, nr /10/A.19, CK, betreffende Provinciaal veiligheidsbeleid; rapportage over het gevoerde veiligheidsbeleid in 2004; j. Brief van 4 maart 2005, nr , CK, betreffende Notitie Interactieve beleidsontwikkeling in de provincie Groningen; k. Brief van 4 maart, nr , VV, betreffende terugkoppeling landsdelig overleg Nota Mobiliteit en verlengde MIT; l. Brief van maart 2005, nr , BW, betreffende Vaarwegen in Noord Nederland; gevolgen invoering voorstellen Commissie Brinkman; m. Brief van 25 februari 2005, nr a/8/A.29, EZ, betreffende Costa Due; n. Brief van 17 maart 2005, nr /8/A.9, EZ, betreffende resultaten Provinciaal Werkgelegenheidsonderzoek 2004; o. Brief van 28 januari 2005, nr /2/A.14, EZ, betreffende samenwerkingsconvenant met de stichting ICT@NN; p. Brief van 16 maart 2005, nr /A.21, EZ, betreffende uitvoeringsagenda provinciaal arbeidsmarktbeleid en brief van GS van 4 maart 2005, nr /9/A.22, PP, betreffende subsidieaanvraag Kompas Praktijkcentrum Bouw Veenkoloniën ; q. Brief van 16 maart 2005, nr /11/A.11, EZ, betreffende voortzetten activiteiten SAGNN van 2005 t/m 2007 en vaststellen provinciale bijdrage over deze periode; r. Brief van 23 februari 2005, nr /6/A.15, LG, betreffende herziening houtsingel hoofdstructuur Zuidelijk Westerkwartier; Zonder beraadslaging of stemming wordt besloten de voornoemde stukken voor kennisgeving aan te nemen. De VOORZITTER: Dan zijn wij nu gekomen bij de B-stukken. B-stukken (bij hamerslag vast te stellen): B.1. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 15 maart 2005, nr , ABJ, betreffende grenscorrectie gemeente Eemsmond met Schiermonnikoog en provinciegrenswijziging grenscorrectie. (nummer 6/2005) Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld. 7

8 Vaststelling Treasury Statuut 2005 Beheersprotocol Blauwe Stad Vaststelling Indemniteitsbesluit i.h.k.v. controle op de Jaarrekening 2004 B.3. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 16 maart 2005, nr , FC, tot vaststelling van het Treasury Statuut 2005 voor de provincie Groningen 2005 (nummer 9/2005) Voornoemd stuk wordt zonder stemming of beraadslaging bij hamerslag vastgesteld. B.4. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 29 maart 2005, nr , FC, inzake Beheersprotocol Blauwe Stad (nummer 11/2005) De heer SWAGERMAN: Voorzitter, ik wil graag namens de SP-fractie aantekening vragen bij dit stuk. Om nu niet weer de naam te krijgen dat wij overal zomaar tegen zijn, heb ik daarvoor twee argumenten die ik ook al in de commissievergadering heb genoemd. Wij kunnen met name de besluitvorming met algemene stemmen niet ondersteunen en waar wij ook moeite mee hebben is dat de private partijen een veto hebben over de eventuele bestedingen. De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij die aantekening verlenen en dan dienovereenkomstig ons besluit nemen. Voornoemd stuk wordt zonder stemming bij hamerslag vastgesteld. A-stukken A.0. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 16 maart 2005, nr , FC, betreffende de vaststelling van een Indemniteitsbesluit in verband met de rechtmatigheidtoets door de accountant in het kader van de controle op de Jaarrekening 2004 (nummer 8/2005) De beraadslaging wordt geopend. De heer VAN DER PLOEG: Meneer de voorzitter, u hebt zojuist bij de bepaling van de agenda aangegeven waar de discussie over zou gaan. Niet het besluit als zodanig staat wat ons betreft ter discussie. Het indemniteitbesluit is wat ons betreft prima. Sterker nog, wij hebben als GroenLinks-fractie de complimenten gegeven aan het College en de medewerkers voor de inspanning die zijn gepleegd. Er stond echter een aantal alinea s in die tot een interessante discussie hebben geleid tijdens de commissievergadering. Dat gaat over de oplopende reserves bij de Dienst Wegen en Kanalen. Op dit moment zo staat in de voordracht bedraagt dat bijna 4 miljoen, terwijl er afspraken zijn met name in het managementcontract dat dit maximaal NFL 3 miljoen zou mogen zijn. Dat is een verschil van 2,6 miljoen. De discussie in de commissie ging over het punt wie het nu eigenlijk voor het zeggen heeft over het geld van de provincie. Zijn dit de Staten of het College, samen met de Dienst? Die vraag is eenvoudig te beantwoorden. Dat zijn Provinciale Staten. Een ingewikkelder discussie is wat er in het managementcontract staat en hoe wij dat moeten interpreteren. In de commissievergadering kwamen wij niet tot een eenduidig standpunt en dat betekende dat wij daarna in het managementcontract hebben nagegaan hoe een en ander precies in elkaar steekt. In dit geval gaat het om meevallende aanbestedingen als gevolg van de bouwenquête. In de publieke sector heeft dat tot gevolg dat extra middelen zijn ontstaan, namelijk er kan meer gedaan kan worden met de gereserveerde middelen. Onze conclusie is dat het aan de Staten zou moeten zijn om te bepalen hoe die extra middelen besteed gaan worden. Het College was daar niet van overtuigd. Sterker nog, de heer Calon antwoordde dat de discussie verder wel in de Staten zal worden gevoerd. 8

9 Vaststelling Indemniteitsbesluit i.h.k.v. controle op de Jaarrekening 2004 De eerste vraag luidt inderdaad wie hier, als het gaat om dit soort extra middelen, een besluit over kan nemen. Krijgen wij als Provinciale Staten een kans om een integrale afweging te kunnen maken ten aanzien van de overschrijding van 2,6 miljoen in de reserves? Ik neem aan dat het in de praktijk iets anders zal liggen, omdat erachter een hele reeks van afspraken staan over producten, resultaten en kwaliteiten en dergelijke. De berichtgeving in de voordracht is heel duidelijk. Er is sprake van meevallende aanbevelingen in structurele zin. Volgens mij was er in 2003 ook al sprake van een hogere reserve en het College geeft aan dat wij dat in 2005 ook kunnen verwachten en dat dit wellicht in 2006 weer geëgaliseerd is, omdat er nog heel veel plannen zijn en dat is de Dienst DWK eigen om dat geld weg te zetten. De vraag is of wij als Provinciale Staten daar niet een besluit over nemen. Het antwoord van mijn fractie op die vraag luidt heel pertinent ja. Om hier duidelijkheid over te krijgen vragen wij het College om, ter toelichting op die korte zinnen in de voordracht, aan te geven hoe het met die aanbestedingen is verlopen, op welke onderdelen er voordelen zijn en hoe de Dienst en het College denken om hiermee mee om te gaan. Van belang is dat wij die informatie ter beschikking hebben op het moment dat de Voorjaarsnota wordt besproken, zodat wij als Provinciale Staten eventueel tot wijzigingen zouden kunnen komen, mochten wij daartoe aanleiding zien. De heer DIJKSTRA: Voorzitter, ik zou de heer Van der Ploeg een vraag willen stellen. U vraagt dus aan het College om een toelichting op de onderschrijding en hoeveel geld er in de toekomst nodig is. Klopt dat? De heer VAN DER PLOEG: Ik zou willen weten hoe de overschrijding van de reserves heeft kunnen plaatsvinden. Er wordt hier slechts gemeld dat dit grotendeels wordt veroorzaakt door meevallende aanbestedingen. Op dat punt zou de GroenLinks-fractie nader inzicht in de gegevens willen hebben. Er staat ook nog een aantal andere zaken, zoals achterstallig onderhoud, B-AKWA, die mogelijk weer tot extra uitgaven gaan leiden in deze contractperiode van de Dienst. Dat soort zaken zouden wij graag nader en gedetailleerd op papier willen, zodat wij de integrale afweging als Staten kunnen maken. Natuurlijk blijft ook de basisvraag staan: Wie heeft er zeggenschap over de middelen? Dat zouden Provinciale Staten moeten zijn en wel op basis van de noodzakelijke informatie. De heer DIJKSTRA: Het indemniteitsbesluit. Ik zou haast willen zeggen: Das ist keine hypothetische Frage, meneer Van der Ploeg. Wij kunnen als fractie instemmen met het besluit. Daarover was in de Rekeningcommissie geen verschil van mening. Wij kunnen ons ook aansluiten bij de complimenten die het apparaat zijn gemaakt. Mijn fractie vindt dat het College de mogelijkheid moet worden gegeven om een toelichting te geven op de vragen hoe de onderschrijding tot stand is gekomen en of wij het geld in de toekomst nodig hebben. Die mogelijkheid willen wij het College graag bieden en wij zijn benieuwd wat het College daarvan vindt. Mevrouw DEINUM-BAKKER: Voorzitter, D66 ondersteunt de vragen van GroenLinks en wat de PvdA wil. De heer SWAGERMAN: Ik sluit mij daarbij aan. In de commissie hebben wij al aangegeven dit te ondersteunen. De heer CALON (gedeputeerde): Voorzitter, het antwoord op die vraag is: ja. Wij zullen dat doen. De adviezen vliegen binnen. Dat is wat irritant, want ik heb twee tegenstrijdige adviezen en dat is lastig. Dit gaat over de vraag van de heer Van der Ploeg of de Staten hier al dan niet over gaan. De vraag is dus of de betreffende overschrijding van de reserves onder het budgetrecht van de Staten valt. 9

10 Vaststelling Indemniteitsbesluit i.h.k.v. controle op de Jaarrekening 2004 Het ene advies luidt dat dit inderdaad zo is, terwijl het andere advies dit nu juist tegenspreekt. Ik ben zelf geen jurist. Op de laatste vraag van Wiebe van der Ploeg heb ik bevestigend beantwoord. Dat geldt ook voor de vragen van de heer Dijkstra en mevrouw Deinum. Wij zullen vóór de Voorjaarsnota inzicht geven in hoe de reserve overschreden is. Wiebe van der Ploeg heeft terecht gezien dat dit vorig jaar ook het geval was en dat het jaar daarvoor dit bedrag ook al hoog was opgelopen. Wat is hiervan de oorzaak? Is dit grotendeels te danken door onderschrijding door meevallende aanbesteding? Is die onderschrijding van tijdelijke aard? Eén jaar, vijf jaar of tien jaar? Of is de oorzaak het naar achteren schuiven van de werkzaamheden waardoor geld nog niet is uitgegeven? Ik ben bereid om alles op alles te zetten om daarin vóór de Voorjaarsnota inzicht te geven. In verband met de eerste vraag waarover tegenstrijdige adviezen zijn uitgebracht vraag ik uw clementie om ook die dan volledig te beantwoorden. Die vraag is niet meer zo relevant omdat ik op de tweede vraag al ja heb gezegd. Ik wil het zelf wel precies weten hoe het zit en ik denk Wiebe van der Ploeg ook. De VOORZITTER: Ik denk dat er nog meer mensen zijn die dit willen weten, bijvoorbeeld de mensen die het contract hebben ondertekend. Kunnen wij het bij deze ronde laten? Zonder verdere beraadslaging of stemming wordt aldus besloten. De beraadslaging wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik begrijp goed dat u de informatie wilt hebben om te bezien wat u met de effecten kunt doen. Dat laat het besluit als zodanig onverlet. U kunt allemaal instemmen met het voorgelegde besluit? Zonder verdere beraadslaging of stemming wordt ingestemd met het voorgelegde besluit. A.1. Voordracht van Gedeputeerde Staten van 18 januari 2005, nr , VV, betreffende startnotitie m.e.r. tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Groningen (nummer 3/2005) en reactie van het College van 11 april 2005, nr /14/A.12, VV, op een schriftelijke vragenronde van enkele statenfracties. Hierbij is tevens aan de orde enkele inspraakreacties gericht aan de commissie Economie en Mobiliteit en de brief van de gemeentebesturen van Winsum, De Marne en Bedum van 21 april jl. betreffende de startnotitie. De VOORZITTER: Hier moet men vaststellen dat er aan alle eisen voldoend een intensieve voorbereiding heeft plaatsgevonden in twee rondes in de commissie. Er heeft ook een schriftelijke voorbereiding plaatsgevonden. Ik neem aan dat wij er als Staten vandaag in slagen om in onze inbreng tot uitdrukking te brengen dat wij er zo intensief over gesproken hebben. De beraadslaging wordt geopend. De heer NIJBOER: Dank u wel, voorzitter. Namens de Partij van de Arbeid wil ik vandaag op drie zaken van de startnotitie ingaan. Waar staan wij nu? Wat zijn voor de PvdA belangrijke criteria wanneer het gaat om het aanleggen van een nieuwe weg? Daarna wil ik die criteria toepassen op de startnotitie zoals deze nu voorligt. Waar staan wij nu? In december 2002 hebben deze Staten duidelijk aangegeven dat de ontsluiting van Noordwest-Groningen moet worden verbeterd. Er waren problemen met congestie, met sluipverkeer, doorsnijden van kommen, verkeersveiligheid. Daar moest iets gebeuren. Er waren allerhande alternatieven die destijds zijn onderzocht. 10

11 Daar kwam eigenlijk uit dat men, als men iets wil met de ontsluiting van Noordwest-Groningen, primair iets aan de weg tussen Groningen en Winsum moest doen en niet in eerste instantie aan het traject Lauwersmeer-Zoutkamp-Grijpskerk en ook niet aan de route over Wehe-Den Hoorn en Aduard. Vandaar dat wij nu bij deze startnotitie aan zijn gekomen. De startnotitie is een belangrijk moment voor de Staten, omdat wij op dit moment kunnen zeggen wat wel wordt onderzocht en wat niet wordt onderzocht in de MER-procedure. Het zal in de toekomst erg lastig zijn als men later nog iets anders bedenkt, in de trant van: Was dit niet een optie? Was dat niet een optie om nog in te brengen?, omdat latere wijzigingen in een Milieu Effect Rapportage moeilijk zijn aan te brengen. Op dit moment heeft de PvdA-fractie dan ook heel goed gekeken naar wat zij wenselijk vindt om te onderzoeken en wat niet. Zij heeft er bijeenkomsten voor belegd, overleg gepleegd met raadsleden en met anderen. Wat zijn belangrijke criteria voor de PvdA wanneer het gaat om het aanleggen van nieuwe wegen? In de eerste plaats moet het natuurlijk echt nodig zijn gezien de vervoerssituatie. Op de tweede plaats hebben wij altijd oog voor de financiële middelen en moet het een tegen het ander worden afgewogen. Op de derde plaats willen wij zorgvuldig omgaan met de natuur in de provincie en met haar inwoners. Op basis van deze uitgangspunten zijn wij tot twee hoofdconclusies omtrent de startnotitie gekomen, hetgeen ik in de commissie heb aangegeven. Er zal wat ons betreft wat meer naar de bestaande wegen gekeken kunnen worden. Daar zou meer onderzoek naar gedaan kunnen worden en veel minder naar alternatieven die dwars door het Groninger land lopen. Wij zien het niet als gewenst om daar een nieuwe weg aan te leggen. Ik zal nu op die twee zaken ingaan. Meer kijken naar bestaande wegen. Er zit een nul- en een nulplusvariant in de startnotitie. Daar stemmen wij mee in. De nulvariant is ook wettelijk verplicht, dus daar hebben wij ook bepaald geen bezwaar tegen. Wij vinden wel dat er nog wat meer op het nulalternatief onderzocht kan worden. Onder andere op de PvdA-bijeenkomst maar ook elders in de media zijn allerhande voorbeelden genoemd van wat nog mogelijk zou kunnen zijn op die weg: een driebaansweg, spitsstroken het ene is realistischer dan het andere, dat geef ik direct toe, verkeersgeleiding, aanpassing kruisingen. Wij zouden het toch graag onderzocht zien in de MER, om een zorgvuldige afweging in de toekomst te kunnen maken en om ook in de toekomst aan mensen uit te kunnen leggen waarom die optie het eventueel niet is geworden. Nu wordt dat gevraagd en nu hebben wij onvoldoende argumentatie om te zeggen: Onderzoek dat niet, het is toch geen optie. Daarbij is ook belangrijk dat het College en de PvdA stemt daar van harte mee in fors inzet op openbaar vervoer in het Regiovisie-gebied. De effecten daarvan op de vervoersdruk en verkeersveiligheid, enzovoorts, moeten ook meegenomen worden in de MER. Voor die twee zaken dienen wij de volgende motie in. De VOORZITTER: De heer Nijboer stelt de volgende motie voor: "Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 april 2005, overwegende dat: - in een startnotitie MER (Milieu Effect Rapportage) dient te worden aangegeven, welke realistische alternatieven nader moeten worden onderzocht; - aanleg van een nieuwe weg een forse financiële bijdrage vergt en grote landschappelijke consequenties heeft; - het voor een zorgvuldige discussie over de alternatieven in de toekomst gewenst is grote en kleinere ingrepen tegen elkaar af te kunnen wegen; - de voorgestelde nulmin- en nulplusalternatieven niet alle mogelijkheden omschrijven; - er in de media en elders diverse alternatieve mogelijkheden zijn aangedragen en deze nadere bestudering verdienen; 11

12 - het College bovendien grote ambities heeft betreffende het openbaar vervoer in (o.a.) het Regiovisiegebied, zijn van mening dat: - het College van Gedeputeerde Staten ook dient te kijken of met (creatieve) kleinere ingrepen dan de aanleg van een totaal nieuwe weg, er tot een goede ontsluiting van Noordwest-Groningen kan worden gekomen; - daarnaast de effecten van een beter openbaar vervoer in de toekomst in kaart moet worden gebracht; verzoeken het College van Gedeputeerde Staten derhalve: - de richtlijnen van de MER Tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Groningen zo vast te stellen, dat afweging van kleinere aanpassingen op de huidige N361 naast geheel nieuwe tracés mogelijk is; - tegelijkertijd de effecten van beter openbaar vervoer in kaart te brengen; en gaan over tot de orde van de dag." De motie is ondertekend door de heer Nijboer, de heer Moll, de heer Van der Span, de heer Out, de heer Zanen, mevrouw Gräper en mevrouw Bulk. De motie is meer dan voldoende ondertekend. Eén handtekening is al voldoende. De motie krijgt nummer 1, wordt vermenigvuldigd en maakt deel uit van de beraadslaging. De heer NIJBOER: Onder hetzelfde hoofdstuk, te weten: meer kijken naar bestaande wegen, is door de PvdA-fractie in de commissie geopperd om ook te kijken naar de weg tussen Winsum en Onderdendam, die nu wordt aangepakt en de weg tussen Onderdendam en Groningen via Bedum, om na te gaan of het mogelijk is om die beter te benutten. Daar zitten forse nadelen aan. De gedeputeerde heeft toen aangegeven dat Onderwierum moeilijk, misschien onmogelijk te vermijden is. Het werd als een soort alternatief voor Bedum-West geopperd, omdat wij niet zo door het open land wilden. Ik heb begrepen dat de gedeputeerde ook nog weer overleg heeft gehad met de Colleges. Ik zou graag horen hoe zij daar tegenaan kijken en of zij het daar over hebben gehad. In het verleden is een onderzoek gedaan in Onderdendam. Daar zijn verkeersproblemen. Bedum heeft te maken met vrachtverkeer van de Domo en van andere zaken. Als je in de toekomst daar weer problemen mee krijgt, dan is dit wellicht een mogelijkheid al zitten er forse nadelen aan om toch te onderzoeken of je daarbij niet tegelijk die problemen in Onderdendam en in Bedum en in Noordwest-Groningen kunt onderzoeken. Ik vraag de gedeputeerde daarvoor eerst om een reactie alvorens ik besluit of wij daar een motie over indienen. Dan heb ik nog en kleine vraag en die is blijven liggen in de commissie over de aansluiting van de ring bij de Noordzeebrug. Wij hebben allemaal technische vragen gesteld. Ik heb aan het College gevraagd of dat ook een mogelijkheid was. Het antwoord luidde: Ja, de technische inpassingen moeten nog precies worden bezien. Heb ik het College goed begrepen dat het dit nog zal bekijken en wellicht, als het technisch mogelijk is, meenemen? Minder kijken naar wegen door het grootschalige Groninger open landschap. Ze zijn verkeerskundig mooi, die varianten, maar er is meer in het leven. Door de week of op zondag een frisse neus halen op een mooie fiets- of wandeltocht is de PvdA-fractie een boel waard. In de startnotitie MER moeten gewenste en realistische oplossingen worden onderzocht. De PvdA-fractie heeft een bijeenkomst belegd in Winsum met 130 à 140 personen, waarbij de een na de ander de afschuw uitsprak natuurorganisaties, maar ook inwoners uit het gebied over die varianten die dwars door het open land lopen. Ook van anderen hebben wij brieven gekregen dat zij dat helemaal niet zien zitten. 12

13 Ook uit de discussies in de Raden ik heb een paar nagelezen en ik heb alle raadsleden van de PvdA uit het gebied gesproken om er een beetje verslag van te doen is niet gebleken dat er steun is voor de open varianten. De startnotitie is goedgekeurd, maar niet bij acclamatie voor de varianten door het open gebied. Ook het College deed daar al kond van in de commissievergadering. Wanneer wij die varianten toch onderzoeken en dat blijkt ook wel leidt dat tot grote onrust onder de bevolking. Westerdijkshorn is heel erg ongerust. Zij zitten niet te wachten op een weg dwars door hun dorp. Milieubewegingen, maar ook boeren die te kampen hebben met bedrijfsopvolging, uitbreiding of een kaveldoorsnijding zitten dan jaren in onrust. De PvdA voelt daar niet voor. Wij voelen niet voor die varianten door het open gebied, omdat het landschap wordt aangetast. Wij willen daar nu ook simpelweg duidelijkheid over geven. Daartoe dienen wij drie verschillende moties in over de drie verschillende landschappelijk gelegen tracés, waarvan de tekst tot en met Zijn van mening dat hetzelfde is. De VOORZITTER: Ik zal daar bij het voorlezen rekening mee houden. De heer Nijboer stelt de volgende motie voor: "Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op 27 april 2005, overwegende dat: - in een startnotitie MER (Milieu Effect Rapportage) alleen realistische alternatieven onderzocht dienen te worden; - er in de Startnotitie Tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Bedum een aantal varianten staat, die het grootschalige open landschap tussen Winsum en Bedum ernstig doorsnijden en aantasten; - weidevogels ernstig gestoord worden door aanleg van een nieuwe weg; - pas verkavelde gebieden eveneens doorsneden zullen worden; - enkele jaren geleden fietspaden zijn aangelegd om van natuur en landschap in dit gebied te kunnen genieten; - er grote onrust is ontstaan bij bewoners, boeren en milieuorganisaties; - er in diverse gemeenteraden zeer weinig steun bestaat voor de landschapsdoorsnijdende alternatieven; zijn van mening dat: - Een doorsnijding van het landschap als voorgesteld bij het alternatief Oude Ae zo ongewenst is, dat het niet als realistische variant moet worden aangemerkt; verzoeken het College van Gedeputeerde Staten derhalve: - De richtlijnen voor de MER Tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Groningen zo vast te stellen, dat het alternatief Oude Ae niet verder wordt onderzocht; en gaan over tot de orde van de dag." De motie is ondertekend door de heer Nijboer, de heer Van der Span, de heer Zanen, de heer Moll en mevrouw Bulk. De motie krijgt nummer 2, wordt vermenigvuldigd en maakt deel uit van de beraadslaging. De derde motie, nu ingediend door de heer Nijboer, heeft dezelfde overwegingen. Deze lees ik dus niet opnieuw voor. 13

14 zijn van mening dat: - een doorsnijding van het landschap als voorgesteld bij het alternatief Bedum-West zo ongewenst is, dat het niet als realistische variant moet worden aangemerkt; verzoeken het College van Gedeputeerde Staten derhalve: - de richtlijnen voor de MER Tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Groningen zo vast te stellen, dat het alternatief Bedum-West niet verder wordt onderzocht; en gaan over tot de orde van de dag." Als ik het goed zie, zijn het dezelfde ondertekenaars. De motie krijgt nummer 3, wordt vermenigvuldigd en maakt deel uit van de beraadslaging. De vierde motie, zojuist ingediend door de heer Nijboer, heeft de volgende tekst. De overwegingen zijn hetzelfde. zijn van mening dat: - een doorsnijding van het landschap als voorgesteld bij het alternatief Bedum-Winsum zo ongewenst is, dat het niet als realistische variant moet worden aangemerkt; verzoeken het College van Gedeputeerde Staten derhalve: - de richtlijnen voor de MER Tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Groningen zo vast te stellen, dat het alternatief Bedum-Winsum niet verder wordt onderzocht; en gaan over tot de orde van de dag." Deze motie is ondertekend door de heer Nijboer, de heer Moll, de heer Zanen en mevrouw Bulk. De motie wordt vermenigvuldigd, krijgt nummer 4 en maakt deel uit van de beraadslaging. De heer NIJBOER: Dank u wel. Tot slot, voorzitter. Een nieuwe weg leeft, dat is de afgelopen tijd voldoende duidelijk geworden. De voorzitter refereerde er ook al aan. Er is veel discussie geweest. Er zijn veel verschillende meningen. De PvdA wil de verkeersdrukte en dat heb ik aan het begin ook al aangegeven, de congestie, de verkeersveiligheid in Noordwest-Groningen verbeteren. Tegelijkertijd heeft de fractie groot oog voor landschappelijke, financiële consequenties en ook consequenties voor mensen uit het gebied. Met de voorgestelde aanpassingen op de startnotitie denken wij aan alle belangen om vooral in de toekomst de beste afweging te kunnen maken in het heden voldoende aandacht te hebben besteed. Dank u wel, voorzitter. De heer VAN DER SPAN: Voorzitter, wij bespreken voordracht 3/2005, de startnotitie tracé Mensingeweer-Winsum-Groningen. Hij begint echt bij Mensingeweer. Deze startnotitie is opgesteld in het kader van een verbeterde ontsluiting van Noordwest-Groningen. Naar de mening van het CDA is dat ook een zeer noodzakelijke zaak. Een ontsluiting waarover al meer dan twintig jaar wordt gesproken, over een lange tijd gesproken. Een ontsluiting ook, waar het CDA zich al jaren voor heeft ingezet. Uit overlevering heb ik vernomen dat een van onze huidige CDA-gedeputeerden ooit dat tracé op een trekker met een aanhangwagen heeft gereden om eigener ervaring daar de knelpunten te onderzoeken. Ik dacht dat het goed was om dat ook nog even in herinnering te brengen, hoewel dat aan de besluitvorming natuurlijk niets af doet. 14

15 De heer BLEKER (gedeputeerde): Dat gebeurde natuurlijk wel op het bestaande tracé. De heer VAN DER SPAN: Op het bestaande tracé en niet langs het spoor! In 2002 is een studie ontsluitingsstructuur Noordwest-Groningen uitgevoerd. De knelpunten die hieruit naar voren zijn gekomen en ik hoop dat dat dezelfde knelpunten zijn die de heer Bleker toen ook heeft ervaren hebben geleid tot meerdere varianten die in de tracéstudie zijn uitgewerkt. Naar aanleiding hiervan zal de MER-studie worden uitgevoerd, waardoor de knelpunten en mogelijkheden duidelijk zullen worden. Allerlei effecten die gepaard gaan met de gekozen varianten zullen duidelijk worden omschreven, effecten van allerlei aard. Ook het aspect openbaar vervoer is het waard om in de studie nadrukkelijk te worden betrokken, evenals uiteraard de andere gebruikelijke aspecten. Noordwest-Groningen is verheugd dat er eindelijk schot in de zaak komt. Aanliggende gemeenten, bewoners en organisaties hebben in dit stadium hun wensen en bezwaren kenbaar gemaakt. Als op voorhand blijkt dat een of meerdere varianten niet tot de reële mogelijkheden zullen behoren, lijkt het het CDA verstandig om hier geen verdere studie aan te wijden en dus ook geen kosten voor te maken. Ook in deze situatie kan de euro maar één keer worden uitgegeven. Het lijkt ons niet juist om kosten te maken voor zaken die op voorhand niet haalbaar blijken, dat blijkt ook al uit de moties. De varianten die het open landschap doorsnijden en de buurtschap Westerdijkshorn doorsnijden of belasten, dan wel het landschap van de Oude Ae volgen en aantasten, worden door het CDA als niet realistisch beschouwd. Wij hechten aan het fraaie open en authentieke landschap en wijzen deze alternatieven af. De variant Bedum-Winsum ervaren wij niet als een voorkeursvariant, maar ook gezien het gewicht dat de brief van de omliggende gemeenten daarin heeft, kunnen wij leven met deze variant in de studie en die variant zullen wij dus ook ondersteunen. Behalve het landschappelijk effect van een mogelijke aanleg van een doorgaande weg is het effect van de doorsnijding van bestaande landbouwpercelen in een recent verkaveld gebied een motief om zeer kritisch te staan ten opzichte van de gekozen alternatieven. Ook de bestaande flora en fauna in dit gebied tellen in deze afweging mee. Het CDA is voorstander van een studie naar de mogelijkheden langs de spoorlijn. Immers, de spoorlijn is een al bestaande doorsnijding van het gebied. Daarnaast is het ook goed om de getekende omleidingen door de bestaande kernen van Adorp en Sauwerd mee te nemen in de studie. Een combinatie van deze twee opties behoort ook tot de mogelijkheden die het waard zijn om onderzocht te worden. Dus een rondweg langs Adorp en Sauwerd en dan weer aansluiten op het bestaande tracé moet mogelijk zijn in het onderzoek. Nadrukkelijk zeg ik dat dit een studie waard is. In hoeverre dit tot de realiteit zal behoren, blijkt wel uit de studie. Op voorhand is hier door ons geen uitspraak over te doen en derhalve vinden wij een nadere studie zeer gewenst. Ook de grote en kleine haak om Winsum zijn het naar onze mening waard nader te worden onderzocht. In het kader van de voorgestelde aansluiting op de ring van Groningen lijkt het ons de moeite waard om de mogelijkheid van een aansluiting Zuidwolde-Adorp in deze studie op te nemen. Het in de studie voorgestelde tracé gaat immers door de Koningslaagte, een beschermd gebied binnen de gemeente Groningen met een hoge natuurwaarde. Het traject van Zuidwolde naar Adorp omzeilt dit gebied en ontziet de Koningslaagte. Samen met de ChristenUnie maar die zal zo dadelijk aan het woord komen stellen wij u dan ook een alternatief voor. De motie zal straks worden opgevoerd. Met betrekking tot de noordelijke omleggingen bij Mensingeweer zien wij de uitkomsten van de studie met belangstelling tegemoet. Ten slotte, voorzitter. Het CDA heeft samen met de VVD ook nog iets in petto. De tracéstudie in aangepaste vorm gaat voor een groot deel door het landbouwgebied. In dit kader stellen wij voor om het aspect landbouw niet als deelaspect, maar als hoofdaspect in de studie mee te nemen. Het spijt mij, maar misschien hebben wij het werk aan anderen over gelaten. De VVD komt mede namens ons daarover met een motie. Dan bent u daar op voorbereid. Voorzitter, dit is dacht ik voldoende in eerste termijn. 15

16 De heer OUT: Voorzitter, beste mensen. Wanneer je de discussie in de afgelopen commissie Economie en Mobiliteit beschouwt en je luistert naar de bijdrage van de PvdA vanochtend in deze Staten, dan lijkt het er haast op dat wij vandaag over een aantal aspecten van een weg die er in de toekomst moet komen, een definitieve beslissing zouden moeten nemen. Voorzitter, dat is vandaag niet aan de orde. Het gaat er vandaag om dat wij een startnotitie vaststellen voor de MER die, rekening houdend met een heel groot aantal factoren, een toetsingskader moet gaan geven om uiteindelijk te kunnen beslissen welke weg de meest gewenste variant gaat worden. Daarin spelen heel veel zaken mee: verkeer, natuur, landschap, cultuurhistorie. Dit zijn allemaal zaken die worden meegewogen in de MER. Met de uitkomst van deze MER in de hand kunnen de Staten van Groningen over enige tijd een afgewogen keuze maken. Vandaag, voorzitter, gaat het om het volgende. Vandaag zullen wij moeten aangeven of het beoordelingskader van de MER wat ons betreft akkoord is. Vandaag ook zullen wij moeten aangeven welke varianten die niet in de startnotitie staan, nadrukkelijk wel onder de aandacht moeten worden gebracht bij de richtlijnen voor de MER. Eerder is eraan gerefereerd dat wij alles wat er niet in staat uiteindelijk ook niet zullen krijgen. Aan de andere kant is het zo dat wij alles wat er in staat, ook niet zullen krijgen. Die keuze gaan wij te zijner tijd nog een keer maken. Vandaag gaat het dus niet aan om een voorschot te nemen op de mogelijke uitkomsten van de MER. Graag sta ik eerst met u stil bij het beoordelingskader. Vervolgens zal ik in gaan op twee trajecten of trajectdelen die de VVD in de startnotitie mist. Daarna maak ik een paar opmerkingen over de zogenaamde oostelijke varianten en zal vervolgens eindigen met een paar algemene opmerkingen. De VVD gaat akkoord met het beoordelingskader zoals dat in de startnotitie voor de MER is aangegeven. Toch zou mijn fractie en het CDA refereerde daar al aan graag zien dat een deelaspect van de woon- en leefomgeving tot een zelfstandig beoordelingsaspect gaat worden gepromoveerd. Alle tracévarianten hebben namelijk betrekking op het landelijk gebied en hebben dus grote gevolgen voor de agrarische woon- en werkomgeving. Door de landbouw als zelfstandig beoordelingsaspect te benoemen, kan aan de hand van een groot aantal beoordelingscriteria een zorgvuldiger effectbepaling plaatsvinden. Graag overhandig ik u daarom mede namens het CDA de volgende motie. De VOORZITTER: De heer Out stelt de volgende motie voor: "Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op woensdag 27 april 2005 overwegende dat: - in het beoordelingskader van de startnotitie de landbouw als zelfstandig beoordelingsaspect ontbreekt, maar deel is van het aspect woon- en leefomgeving; - alle mogelijke tracévarianten betrekking hebben op het landelijk gebied en dus gevolgen hebben voor de agrarische woon- en werkomgeving; - er in de tabel van het beoordelingskader slechts een heel beperkt aantal beoordelingscriteria voor de landbouw staan vermeld waardoor er een onvoldoende effectbepaling plaats vindt voor de agrarische sector; - de gevolgen die een tracé met zich mee brengt veel verder gaan dan het doorsnijden van perceelen huiskavels en het verlies aan areaal; - de nieuwe verkaveling gevolgen zal hebben voor de hoeveelheid verkeersbewegingen naar de dorpen en de hoeveelheid langzaam verkeer; zijn van mening dat: - een zelfstandige beoordeling van de landbouw noodzakelijk is en dat aspecten als het verminderen van gebruiksmogelijkheden van bedrijfsgebouwen, het doorsnijden van huiskavels, de bereikbaarheid van dorpen en voorzieningen, het ruimtebeslag, de doorsnijding van percelen en de 16

17 invloed op de verkavelingstructuur, de barrièrewerking voor bedrijfsvoering, de geluidshinder voor bedrijfswoningen, de afwikkeling van het (langzame) landbouwverkeer, het verminderen van het uitzicht op land en vee, de gevolgen voor het agrarische natuurbeheer en de lopende bijeenkomsten en compensatiemogelijkheden voor landbouwkundige nadelen, beoordelingscriteria zouden kunnen zijn; vragen het college van Gedeputeerde Staten om: - de landbouw als zelfstandig aspect in het beoordelingskader van de MER op te nemen en de bovenstaande aspecten bij de formulering van de diverse deelaspecten- en beoordelingscriteria te verwerken; en gaan over tot de orde van de dag." De motie is ondertekend door de heer Out en door de heer Van der Span. De motie wordt vermenigvuldigd, krijgt nummer 5 en maakt deel uit van de beraadslaging. De heer OUT: Dank u wel, voorzitter. Tot zover LTO, CDA en VVD-Noord. De VVD zou een aantal mogelijke trajecten of deeltrajecten aan de richtlijnen voor de MER toegevoegd willen zien. Allereerst praten wij dan over een verbinding tussen het nulplusalternatief of het spoortracé want die lopen daar samen ten noorden van Adorp richting het Oude Ae-tracé. En omdat de ChristenUnie in de commissievergadering de eerste was die deze variant naar voren bracht, hebben wij een motie van hen, die zo meteen zal volgen, mede ondertekend. Ten tweede wil de VVD graag aandacht voor de aansluitingsmogelijkheden van de plaats Winsum op de diverse oostelijke varianten. Kijk je naar de huidige tekeningen, dan zie je dat er één noordelijke aansluiting en twee oostelijke aansluitingen op de tekening staan. Wat betreft de fractie van de VVD is dit te mager. Op deze wijze zal een te groot deel van de inwoners van Winsum blijven kiezen voor de oude route. Dat is natuurlijk niet de bedoeling wanneer je een nieuw tracé gaat aanleggen. De VVD stelt dan ook de volgende motie voor. De VOORZITTER: De heer Out stelt de volgende motie voor: "Provinciale Staten van Groningen, in vergadering bijeen op woensdag 27 april 2005, overwegende dat: - het van groot belang is om zoveel mogelijk inwoners van Winsum gebruik te laten maken van een nieuw aan te leggen tracé; - hiervoor voldoende en logische aansluitingen op het tracé noodzakelijk zijn; - één noordelijke en twee oostelijk aansluitingen hiervoor niet voldoende lijken; zijn van mening dat: - een nieuw aan te leggen zuidelijke aansluiting of aantakking op de diverse oostelijke varianten hiervoor een oplossing zou kunnen bieden; vragen het college van Gedeputeerde Staten om: - te zoeken naar een mogelijkheid om een zuidelijke aansluiting of aantakking te realiseren; - en de richtlijnen voor de MER Tracéstudie Mensingeweer-Winsum-Groningen zo op te stellen dat deze variant mee kan worden onderzocht; 17