BV mobiliteitsplatform doeigroepenvervoer

Transcriptie

1 DORDRECHT1 ) ) Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard GR DORDRECHT Datum 14 juni 2016 Ons kenmerk MO/ Begrotingsprogramma Zorg en ondersteuning Betreft WENSEN EN BEDENKINGEN inzake voornemen GR Drechtsteden tot oprichting BV mobiliteitsplatform doeigroepenvervoer Voorgesteld besluit Wij stellen uw raad voor: 1. geen wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van de Drechtraad ten aanzien van het voorgenomen besluit van de Drechtraad tot oprichting van een BV mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer; 2. dit besluit mee te delen aan het Drechtstedenbestuur middels bijgevoegde concept antwoordbrief. Samenvatting Bij brief van 12 mei 2016 aan de lokale raden verzoekt het Drechtstedenbestuur om tot uiterlijk 15 augustus 2016 mogelijke wensen en bedenkingen te uiten inzake het voorgenomen besluit om als Openbaar Lichaam Drechtsteden een BV op te richten en als enige aandeelhouder toe te treden. Dit in het verlengde van besluitvorming in het Drechtstedenbestuur d.d. 5 november 2015 over de organisatie van het doelgroepenvervoer. Per 2017 wordt de uitvoering van het WM0- en klein WSWvervoer aanbesteed en wordt de regie op het vervoer in publiek beheer genomen door een regiecentrale op te richten welke het vervoer aanstuurt. Op basis van artikel 31a Wet gemeenschappelijke regelingen, lid 2 wordt het besluit over de oprichting van een rechtsvorm door de Drechtraad niet eerder genomen dan dat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam te brengen. Onderhavig voorstel betreft stellingname van de gemeenteraad van Dordrecht ter zake. Inleiding In het Drechtstedenbestuur van november 2015 is ingestemd met de volgende besluiten rondom de organisatie van het doelgroepenvervoer: 1. het scheiden van de regie en uitvoering van het vraagafhankelijk vervoer; 2. de regie op het vervoer in eigen beheer nemen door een eigen, publiek georganiseerde regiecentrale in te richten die tenminste het WSW- en WM0- vervoer aanstuurt per ; 3. de uitvoering van het vervoer aanbesteden. Het jaar 2016 staat daarmee in het teken van het voorbereiden van een regiecentrale, of liever gezegd mobiliteitsplatform, welke per 2017 het WM0- en WSW-vervoer in de Drechtsteden gaat aansturen. Om het mobiliteitsplatform op te kunnen richten moet deze een juridische vorm krijgen. Aan de hand van enkele criteria waar het mobiliteitsplatfom aan moet voldoen, is door BDO Legal geadviseerd het mobiliteitsplatform als BV te positioneren. In het Drechtraadvoorstel, welke als bijlage is meegestuurd, is omschreven welke criteria bepalend zijn geweest in de keuze voor een BV. Pagina 1/5

2 Op basis van artikel 31a Wet gemeenschappelijke regelingen, lid 2 wordt het besluit over de oprichting van een rechtsvorm door de Drechtraad niet eerder genomen dan dat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam te brengen. Onderhavig voorstel betreft stellingname van de Gemeenteraad van Dordrecht ter zake. Doelstelling Het besluit om een scheiding aan te brengen tussen de uitvoering van het vervoer en de aansturing hiervan, is in hoofdzaak gebaseerd op de gedachte dat de totale vervoersvraag (vanuit de verschillende domeinen) efficiënter te organiseren is wanneer de schotten tussen de verschillende regelingen opgeheven worden. Een voorbeeld ter illustratie van de huidige situatie: Huidige situatie: Client maakt al enige jaren gebruik van het doelgroepen vervoer, zowel voor woon -werk verkeer als voor sociaal recreatief vervoer. Hij heeft hiervoor nu 2 "indicaties", te weten een vervoersindicatie voor het WSW-vervoer en een pas voor de Drechthopper. 's Morgens wordt de cliënt opgehaald door vervoerder I om naar zijn werk te gaan. Na het werk brengt vervoerder 1 hem ook weer naar huis. Wanneer cliënt aansluitend naar het winkelcentrum wil, dan belt hij de Hopper (vervoerder 2). Vervoerder 1 mag cliënt namelijk (contractueel) niet rechtstreeks uit het werk afzetten bij het winkelcentrum. Het besluit om de regie publiek te organiseren komt voort uit het uitgangspunt dat de kern van het doelgroepenvervoer, namelijk het compenseren van de mobiliteitsbeperking van burgers, mede door de "kanteling" die nagestreefd wordt in de WMO en de toenemende druk op de beschikbare budgetten een maatschappelijk vraagstuk is. Een goede compensatie van de mobiliteitsbeperking van de doelgroep vraagt hiermee meer om beleid van de opdrachtgever(s) en de ruimte om dit beleid te ontwikkelen en indien nodig hier op bij te sturen. Met de regie in publiek beheer en een aparte aanbesteding voor het vervoer zelf wordt van de situatie zoals in bovengenoemd voorbeeld geïllustreerd afgestapt. Nu kan hetzelfde voertuig namelijk wel worden gebruikt om verschillende doelgroepen naar verschillende doeleinden te vervoeren. Daarnaast kan aan elke burger een mobiliteitsoplossing op maat worden geboden. Zo kan een burger die in staat is overdag met begeleiding in het openbaar vervoer te reizen, maar 's avonds toch deur -tot -deur taxivervoer behoeft, in beide gevallen worden bediend. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om burgers te bedienen op basis van individuele behoeften en mogelijkheden. Het duurzaam en financieel beheersbaar houden van een kwalitatief geïntegreerd collectief vervoerssysteem, wordt hierdoor een realistisch doel. Om bovenstaande visie te kunnen realiseren, moet het mobiliteitsplatform qua positionering in staat zijn de hiervoor nodige stappen te kunnen zetten. Daarom wordt geadviseerd het platform als BV op te richten. Hierdoor kan het beste worden gegarandeerd dat: - burgers de technische en personele dienstverlening krijgen die nodig is om tussen uur 's ochtends en uur 's nachts een vervoersoplossing te krijgen; - het mobiliteitsplatform open kan worden gesteld voor het aansturen van meer vervoersvormen dan alleen het WM0- en WSW-vervoer, binnen en buiten de Drechtsteden. Dit geeft uiteindelijk een positief effect op de bekostiging van het doelgroepenvervoer. Pagina 2/5

3 Argumenten Het nut en de noodzaak van het oprichten van een BV zijn reeds toegelicht in bijgevoegd Drechtraadvoorstel. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de gemaakte afweging. Op het moment dat het Openbaar Lichaam Drechtsteden een BV opricht, is het van belang dat de lokale gemeenten weten welke mogelijke consequenties dit met zich mee brengt. Wij stellen uw raad voor geen wensen en bedenkingen te uiten bij het voornemen tot het oprichten van een BV, gelet op het volgende: - Gezien het mobiliteitsplatform per 2017 enkel vervoer gaat aansturen dat onder verantwoordelijkheid van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden valt, verandert er met de oprichting van een BV niet veel in de praktijk met betrekking tot taken en bevoegdheden. De oprichting van de BV leidt niet tot wijzigingen in de huidige verordeningen of de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. De afspraken zoals gemeenten die met de GRD hebben gemaakt blijven ongewijzigd. De GRD betrekt de BV bij de uitvoering van de taken die zij in het kader van haar verantwoordelijkheden heeft. - Aanvullend op het hiervoor genoemde, zijn er ook op financieel gebied geen voorgenomen wijzigingen. De GRD blijft het doelgroepenvervoer conform reguliere gang van zaken opnemen in de begroting en hierover verantwoorden in de reguliere P&C-cyclus. Dit bedrag zal altijd leidend zijn voor het mobiliteitsplatform. - Het is enkel het Openbaar Lichaam Drechtsteden dat als aandeelhouder deelneming aangaat. Daarmee zijn er nagenoeg geen juridische consequenties voor de lokale gemeenten te benoemen. - Op het moment dat een lokale gemeente zelf de wens heeft om een vervoerstaak, zoals bijvoorbeeld het leerlingenvervoer, onder te brengen in het mobiliteitsplatform kan lokaal de afweging worden gemaakt of er alsnog wordt overgegaan tot deelneming in de rechtsvorm. Deze optie blijft met een BV open, waarbij de regie bij de lokale gemeente blijft liggen. Gezien de overzichtelijke verhoudingen die de aandelenstructuur van een BV biedt, is een gelijkwaardige invloed van verschillende aandeelhouders mogelijk. Kanttekeningen Op het moment dat er een aparte rechtsvorm wordt opgericht, rijst automatisch de vraag hoe hier in voldoende mate op kan worden gestuurd. Het risico dat een BV met eigen rechtspersoonlijkheid anders gaat handelen dan de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden wenst, moet worden afgedekt. Dit kan worden bereikt met een juiste organisatiestructuur binnen de BV, een juiste invulling van de statuten en een aanvullende dienstverleningsovereenkomst tussen de GRD en de BV. Op basis hiervan is allereerst kritisch gekeken naar de nodige organen in deze BV. Een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) en een bestuur zijn noodzakelijk. Omdat de AVA altijd bestaat uit een directe afvaardiging van de aandeelhouder, is het belangrijk dat de AVA ook het hoogste orgaan in de BV is. Daarmee is de aandeelhouder namelijk degene die besluiten van het bestuur moet goedkeuren. In de statuten is daartoe precies vastgelegd welke besluiten niet mogen worden genomen zonder goedkeuring van de AVA. Op die manier kan de aandeelhouder, de GRD, direct sturen op het bestuur van de BV. Om precies die reden wordt voor deze BV ook geen Raad van Commissarissen (RvC) aangesteld. Hiermee wordt namelijk het risico afgedekt dat de GRD zich afhankelijk maakt van externe commissarissen, die te allen tijde in het belang van de BV moeten handelen. Pagina 3/5

4 In de statuten is verder nadrukkelijk gekeken naar het doel van het mobiliteitsplatform en de hiervoor benodigde bevoegdheden. De op te richten BV heeft niets meer ten doel, dan dat wat verband houdt met het op elkaar afstemmen van doelgroepenvervoer en kleinschalige mobiliteitsoplossingen. De bevoegdheden zijn puur op basis hiervan benoemd en liggen daarmee aanzienlijk beperkter dan bij een reguliere BV. Hiermee is het risico afgedekt dat de BV andere dingen gaat doen dan dat waarvoor zij nu wordt opgericht. Ten slotte is een laatste sturingsmiddel vast te leggen in een overeenkomst tussen de BV en de GRD, waarin de BV periodiek verantwoording aflegt over de ontwikkelingen. Zo wordt ook buiten belegde vergaderingen om, continu verantwoording afgelegd door het bestuur. Kosten en dekking In beginsel leidt de keuze voor separate regie niet tot meer- of minderkosten van de uitvoering van het vervoer. De besparingen worden op lange termijn zichtbaar, wanneer het vervoer goed is ingeregeld en meer doelgroepen en vervoersstromen worden toegevoegd. In de huidige context zijn de kosten voor regie nooit separaat aangemerkt, omdat zij verdisconteerd zitten in de ritprijs die de vervoerder rekent. Op het moment dat regie en uitvoering van elkaar worden gesplitst, worden automatisch ook deze kosten van elkaar gescheiden. Dat betekent dat de prijs per rit aan vervoerders niet de normale opslag voor het 'regiedeel bevat. Deze kosten worden nu dus niet meer aan de vervoerder betaald, maar worden ingezet voor het mobiliteitsplatform. De kosten van het feitelijk doelgroepenvervoer en de exploitatiekosten van de BV zullen vanaf 2017 conform regulier worden gedekt uit de bestaande budgetten (a) collectief vervoer Wmo (thans: Drechthopper), (b) dagbestedingsvervoer (begeleiding) en (c) het Wsw vervoer tezamen. De implementatiekosten die in 2016 moeten worden gemaakt bij wijze van investering, worden aan de hand van een bij de GRD af te sluiten lening gedekt. Deze lening zal in 5 jaar worden terugbetaald door de BV. Duurzaamheid De bundeling van verschillende doelgroepen in één vervoersysteem zorgt ervoor dat minder voertuigen nodig zijn. Dat zorgt voor minder belasting op de weg, maar ook voor minder uitstoot. Door het verwerken van duurzaamheid in de aanbesteding voor de uitvoering van het vervoer, kan worden gewerkt aan vergroenen van het wagenpark. Communicatie en inclusief beleid Overeenkomstig regionale besluitvorming Drechtraad inzake juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer. Vervolg en evaluatie De huidige contracten voor het doelgroepenvervoer in de Drechtsteden hebben een looptijd tot 1 januari Om die reden is er al enige tijd een aanbesteding in voorbereiding op basis van de nieuwe organisatie van het doelgroepenvervoer, conform besluit in het Drechtstedenbestuur van 5 november Dit houdt in dat enkel de uitvoering van het vervoer wordt aanbesteed en dat het mobiliteitsplatform per 1 januari 2017 volledig op- en ingericht dient te zijn. Tijdige besluitvorming over de juridische entiteit van dit mobiliteitsplatform is hierbij van groot belang. Het besluitvormend Drechtraadvoorstel over de juridische entiteit voor het mobiliteitsplatfom is in het Drechtstedenbestuur van 12 mei jl. vastgesteld. Bij brief van 12 mei 2016 aan de lokale raden verzoekt het Drechtstedenbestuur om tot Pagina 4/5

5 uiterlijk 15 augustus 2016 mogelijke wensen en bedenkingen te uiten inzake het voorgenomen besluit om als Openbaar Lichaam Drechtsteden een BV op te richten en als enige aandeelhouder toe te treden. Op 6 september a.s. vindt de inhoudelijke bespreking van het voorstel plaats in de Drechtraad. Op dat moment zijn eventuele lokale wensen en bedenkingen bekend en kan over worden gegaan tot definitieve besluitvorming. Bijlagen - ontwerp besluit; - concept antwoordbrief aan het Drechtstedenbestuur; 1. brief DSB d.d. 12 mei 2016 ter zake incl. bijlagen: 1 ontwerpakte van oprichting BV; 2 besluitvormend voorstel aan de Drechtraad zoals vastgesteld in het DSB van 12 mei 2016; 2.1 advies entiteit van het Vervoersplein van Regionale Adviesraad Wmo Drechtsteden; 2.2 reactie Sociale Dienst Drechtsteden op bovenvermeld advies. Het college van Burgemeester en Wethouders ) de secretaris de burgemeester M.M. van der Kraan A.A:M. Brok Pagina 5/5