VOORSTEL DRECHTRAAD 6 SEPTEMBER 2016

Transcriptie

1 Planning voor procedure: PFO Sociaal 10 mei 2016 DSB 12 mei 2016 DR Carrousel 14 juni 2016* DR 6 september 2016* * planning afgestemd met de regiogriffie VOORSTEL DRECHTRAAD 6 SEPTEMBER 2016 Portefeuillehouder regionaal/coördinerend/opdracht Datum (van opstellen stuk) Status behandeling Carrousel (voorstel voor AgendaCie DR) C.M.L. Lambrechts 4 april 2016 opiniërend Steller Telefoonnummer K. ElHajri k.elhajri@drechtsteden.nl Onderwerp Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Voorstel 1. Instemmen met de oprichting van een BV; - welke ten doel heeft het op elkaar afstemmen van doelgroepenvervoer en kleinschalige mobiliteitsoplossingen, alsmede het op efficiënte wijze daaraan uitvoering geven; - waarvan het Openbaar Lichaam Drechtsteden de enige aandeelhouder is. 2. Besluiten in 2016 een 5-jarige geldlening van te verstrekken aan de op te richten BV ter financiering van de noodzakelijke investeringen, en het aangaan van de leningsovereenkomst in handen te geven van de controller van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden. Bevoegdheid Drechtraad (art. 6 GRD; artikel 31a Wgr). Samenvatting Het Drechtstedenbestuur heeft in november 2015 besloten de regie op en de uitvoering van het doelgroepenververvoer van elkaar te scheiden, waarbij de regie in publiek beheer wordt genomen. De uitvoering van het vervoer wordt separaat aanbesteed. Voorliggend voorstel is een nadere uitwerking van dit besluit en gaat over de juridische entiteit van het op te richten mobiliteitsplatform. De bevoegdheid tot het oprichten van een rechtsvorm ligt conform artikel 31a Wet gemeenschappelijke regelingen, bij de Drechtraad, met dien verstande dat de lokale raden in de gelegenheid moeten worden gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van de Drechtraad te brengen. In dit voorstel wordt tevens ingegaan op de dekking van de in 2016 te maken implementatiekosten. De voorgestelde planning richting de Drechtraad (14 juni Carrousel; 6 september besluitvorming in de Drechtraad) is besproken met de regiogriffie. Toelichting op het voorstel Aanleiding De regie op het doelgroepenvervoer wordt per 2017 in eigen beheer genomen, door een publiek georganiseerde regiecentrale, dan wel mobiliteitsplatform, op te richten die ten minste het WMO- en WSW-vervoer aanstuurt. In maart 2016 is de Drechtraad met een Raadsinformatiebrief nader geïnformeerd over deze ontwikkelingen in het doelgroepenvervoer. Deze brief is in de Carrousel Sociaal WMO van 5 april jl. behandeld in de vorm van een thematafel. Zoals in de brief en tijdens de Carrousel ook omschreven, is het inrichten van een juridische entiteit een noodzakelijke voorwaarde om het beoogde mobiliteitsplatform op te kunnen richten. Publieke aansturing regie versus privaat In de context van doelgroepenvervoer wordt gesproken over publieke aansturing, wanneer de regie in handen is van de opdrachtgevers van het vervoer (in dit geval de GRD en/of gemeenten). Op het moment dat de regie op het vervoer door een commerciële partij uit de taxibranche wordt gevoerd, wordt gesproken van private aansturing van de regie.

2 pagina 2 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Zoals eerder omschreven is nadrukkelijk gekozen voor een publieke aansturing van de regie op het doelgroepenvervoer. Het gaat namelijk om een maatschappelijk(e) opdracht c.q. vraagstuk. Doelgroepenvervoer is immers bedoeld voor het compenseren van de mobiliteitsbeperking van kwetsbare burgers. Deze maatschappelijke opdracht bestaat primair uit een afweging tussen de behoeften en heden van de burger en de (financiële) draagkracht c.q. het draagvlak van de samenleving om hierin te voorzien. Dit is een politiek-maatschappelijke afweging. Een commercieel belang van een derde partij past niet binnen deze afweging. Publieke regie op het vervoer biedt daarnaast veel meer ruimte voor partnerschap tussen de regisseur en de uitvoerders van het vervoer; zowel het professioneel taxivervoer, als vrijwilligersinitiatieven en het openbaar vervoer. Gezien de concurrentieverhoudingen in de huidige markt voor professioneel taxivervoer, draagt het introduceren van een commerciële regisseur niet bij aan de realisatie van een dergelijk partnerschap. Een goede compensatie van de mobiliteitsbeperking van burgers vraagt ook in toenemende mate om beleid van de opdrachtgever(s) en de ruimte om dit beleid te ontwikkelen (mede op basis van de informatie die een regiecentrale genereert), direct te implementeren en indien nodig hierop bij te sturen. De regie die nodig is om dit te kunnen doen, is dus veel meer dan enkel de technische invulling van regie die de markt tot op heden heeft geleverd. De burger wordt centraal gezet, met diens behoeften en heden. De regiecentrale is op deze manier niet meer enkel techniek, maar wordt een heus mobiliteitsplatform voor de burger die dit nodig heeft. Als bijlage bij dit voorstel, vindt u een infographic waarmee inzichtelijk wordt gemaakt hoe het doelgroepenvervoer per 2017 wordt vormgegeven. Onafhankelijke advisering over juridische entiteit Om het mobiliteitsplatform op te kunnen richten, moet deze een juridische vorm krijgen. Hierover is advies ingewonnen bij BDO Legal; een extern juridisch adviesbureau. Aan BDO is gevraagd het mobiliteitsplatform als (1) onderdeel van de GRD (2) een BV (3) een vereniging en (4) een stichting, op basis van de volgende criteria te toetsen op geschiktheid: 1. Criteria t.a.v. opdrachtgeverschap en onderlinge verhoudingen In beginsel wordt met het mobiliteitsplatform vervoer aangestuurd, waarvan de overheidstaak formeel bij de GRD ligt. Het streven is daarbij wel dat er op termijn en op verzoek aanvullende vervoersstromen kunnen worden aangestuurd, waaronder ook deze waarvan de formele uitvoeringstaak niet bij de GRD ligt. Denk hierbij aan vervoersstromen die op dit moment (of in de toekomst) een taak van individuele gemeenten in de Drechtsteden zijn. Daarnaast zijn er ook gemeenten buiten de Drechtsteden die geïnteresseerd (kunnen) zijn in ons mobiliteitsplatform. Het aansturen van bijvoorbeeld het WMO-vervoer van aanpalende gemeenten, moet dus zijn. Het aansturen van meerdere vervoersstromen, over een grotere regio, draagt namelijk bij aan een meer efficiënte sturing op het vervoer. De ideale vorm van het mobiliteitsplatform maakt het toevoegen van andere vervoersstromen dus in elk geval en biedt de dan afzonderlijke opdrachtgevers de heid een aandeel in het mobiliteitsplatform te verkrijgen. Het borgen van ruimte voor eigen beleid moet hierin zijn. 2. Criteria van meer 'technische' aard Naast het opdrachtgeverschap zijn er ook enkele technische criteria waar de entiteit van het mobiliteitsplatform aan moet voldoen: - Om de regie op het vervoer werkelijk in eigen beheer te kunnen nemen, moet het zogeheten 'inbesteden' zijn. Op het moment dat er moet worden aanbesteed, is het invullen van publieke regie niet meer goed. Het zijn immers marktpartijen uit de taxibranche die zich voor een dergelijke aanbesteding zullen inschrijven. - Er mogen geen beperkingen rusten op de inzet van de benodigde ICT. De ICT is namelijk het hart van de regievoering. De soft- en hardware van de centrale moeten 24/7 beschikbaar zijn, met een zogeheten "uptime" van 99.9% en een maximale "fixtime" van minder dan 2 uur. Dit houdt in dat de ICT die nodig is om burgers 7 dagen per week, tussen 06.00u 's ochtends en 02.00u 's nachts te kunnen vervoeren, tussen die tijden nooit meer dan 0.01% offline mag zijn. Om te voorkomen dat kwetsbare burgers te maken krijgen met een vervoersvoorziening die uitvalt, moet onvoorwaardelijk aan dit technische criterium worden voldaan. - Het is wenselijk om het cao-taxi in te zetten voor het personeel van het mobiliteitsplatform. De bemensing van de centrale moet uit ervaren personeel uit de branche bestaan. Het cao-taxi is hierbij bewust zeer specifiek gericht op de benodigde functieprofielen en inzetbaarheid van het regiepersoneel. Het cao dient daarom als belangrijk sturingsmiddel, welke voor de werkgever van groot belang is om de uitvoering succesvol te kunnen laten zijn.

3 pagina 3 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Hoewel dit technische criteria zijn, gaat het hiermee wel om zaken die goede dienstverlening aan de burger maken. Als hier niet aan kan worden voldaan, vertaalt dit zich direct naar de kwaliteit die er wordt geleverd aan de gebruikers van het vervoer. Beoogd resultaat Het maken van de oprichting van een rechtsvorm ten behoeve van het mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer, met inachtneming van de Wet gemeenschappelijke regeling (artikel 31a). Argumenten De BV als beste rechtsvorm Op basis van bovengenoemde criteria, adviseert BDO Legal om het mobiliteitsplatform als BV te positioneren en hier zelf als aandeelhouder in deel te nemen. Door deel te nemen in de BV ontstaat er wel een aparte rechtsvorm, maar kan deze worden beschouwd als een 'verlengstuk' van de opdrachtgever. Het positioneren van het mobiliteitsplatform als onderdeel van de GRD is het minst aanbevolen. In navolgend schema is terug te zien hoe de verschillende rechtsvormen zich tot elkaar verhouden: Mogelijkheid tot inbesteden Geen beperkingen inzet ICT Onderdeel GRD BV Stichting Vereniging In beginsel niet Binnen de GRD moet alle ICT conform GRDstandaarden worden georganiseerd. De voor het mobiliteitsplatform benodigde applicaties vormen echter een bijzonder aspect in de dienstverlening naar de klant en vragen daarmee om zeer specifieke kennis. Zo zijn de applicaties onder andere gericht op: het boeken en plannen van ritten, het versturen van routes via datacommunicatie naar voertuigen, het communiceren via koppelingen naar platformen van leveranciers, vervoerders en klanten en het real-time volgen van ritten via GPS. De applicaties vormen een primair proces, waarvan het niet continue beschikbaar zijn directe gevolgen heeft op burgers die afhankelijk zijn van het vervoer. Vanzelfsprekend passen de eisen rondom beschikbaarheid van systemen en bereikbaarheid van de beheerorganisatie (24/7 met een uptime van boven de 99,9%) niet in het dienstverleningsmodel van het SCD. Het mobiliteitsplatform biedt immers zulke specifieke en afwijkende diensten, dat ook niet kan worden verwacht dat wel aan deze eisen wordt voldaan. Daarbij is het niet reëel om de volledige organisatie van het SCD toe te spitsen op het mobiliteitsplatform, waar alleen het platform om deze eisen vraagt. Mogelijk zijn er wel omleidingen te creëren waardoor de ICT 'los' kan worden ingezet, maar hier is geen alternatief voor bekend wat met zekerheid juridisch houdbaar is.

4 pagina 4 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Toepassen cao Taxi Zeer beperkt Binnen de GRD is er geen enkele andere heid dan het toepassen van het CAR UWO. De functieprofielen en arbeidsvoorwaarden van het personeel van de centrale, zijn hierin niet zonder meer in te voegen. De enige reële verwachting is dat er een eigen regeling voor het mobiliteitsplatform wordt gemaakt binnen de CAR UWO. Dit vergt echter aanzienlijke doorlooptijd. Daarbij speelt ook het gegeven dat de beloningsstructuur in het cao-taxi gunstiger is vanuit het perspectief van de opdrachtgever. Een representatieve kostenvergelijking is niet 1 op 1 te maken, omdat de functieprofielen uit de taxibranche niet te verenigen zijn met de functieprofielen in het CAR UWO. Toetreden partners en gelijkwaardigheid in aandeel/ beleid Zeer beperkt Alleen wanneer gemeenten volledig toetreden tot de GRD, waarbij alle taken moeten worden overgedragen en er niet kan worden volstaan met het overdragen van slechts de vervoerstaak. Wel kunnen andere gemeenten een dienst afnemen, maar er zal nooit sprake zijn van gelijkwaardig partnerschap. De zeggenschapsverhouding binnen een BV is overzichtelijker vanwege de aandelenstructuur. Door een evenredige verdeling van de aandelen, en bijbehorende stemrechten, zal de invloed van alle afzonderlijke opdrachtgevers vanzelfsprekend gelijk zijn. Als in een later stadium een andere zeggenschapsstructuur wenselijk is, kan dat ook relatief eenvoudig worden aangepast. Mogelijk Het toetreden van partners is ook bij een stichting. Een BV biedt hiervoor echter wel overzichtelijkere verhoudingen, die wettelijk zijn geregeld. Een stichting kent geen aandeelhouders, maar enkel een bestuur. Mogelijk Het toetreden van partners is ook bij een vereniging. Een BV biedt hiervoor echter wel meer overzichtelijke verhoudingen, die wettelijk zijn geregeld. Een vereniging kent een bestuur en leden. Weging advies Het advies voor een BV wordt onderschreven, omdat dit het beste aansluit bij de visie op de rol van het mobiliteitsplatform. Een BV waarop goed gestuurd kan worden door de aandeelhouder is goed in te regelen door in de statuten helder op te nemen welke besluiten van het bestuur goedkeuring van de AVA behoeven. BDO adviseert daarbij wel concreet een BV op te richten, waarin zowel de individuele gemeenten als de GRD aandeelhouder worden. Op dit moment is er echter onvoldoende bijzonder belang voor de individuele gemeenten om aandeelhouder te worden. Bij aanvang is namelijk enkel de GRD opdrachtgever van het mobiliteitsplatform. Daarom is het voorstel in deze een BV op te richten waar enkel de GRD aandeelhouder van wordt. Het WMO- en WSW-vervoer zijn de eerste vervoersstromen die door het mobiliteitsplatform worden aangestuurd. In beide gevallen betreft dit een taak van de GRD. Met een BV kunnen gemeenten op elk moment dat er een voor hun bijzonder belang optreedt, alsnog tot deelneming in de BV overgegaan. Een alternatieve heid is dat de nieuwe vervoerstaken worden overgedragen aan de GRD. Met een BV constructie blijven de opties open en is de keuze aan de betreffende nieuwe opdrachtgever.

5 pagina 5 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Kanttekeningen Borgen sturing op autonoom orgaan Op het moment dat er een aparte rechtsvorm wordt opgericht, rijst automatisch de vraag hoe hier in voldoende mate op kan worden gestuurd. Het risico dat een BV met eigen rechtspersoonlijkheid anders gaat handelen dan de GRD wenst, moet worden afgedekt. Dit kan worden bereikt met een juiste organisatiestructuur binnen de BV, een juiste invulling van de statuten en een aanvullende dienstverleningsovereenkomst tussen de GRD en de BV. Op basis hiervan is allereerst kritisch gekeken naar de nodige organen in deze BV. Een algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) en een bestuur zijn noodzakelijk. Omdat de AVA altijd bestaat uit een directe afvaardiging van de aandeelhouder, is het belangrijk dat de AVA ook het hoogste orgaan in de BV is. Daarmee is de aandeelhouder namelijk degene die besluiten van het bestuur moet goedkeuren. In de statuten is daartoe precies vastgelegd welke besluiten niet mogen worden genomen zonder goedkeuring van de AVA. Op die manier kan de aandeelhouder, de GRD, direct sturen op het bestuur van de BV. Om precies die reden wordt voor deze BV ook geen Raad van Commissarissen (RvC) aangesteld. Hiermee wordt namelijk het risico afgedekt dat de GRD zich afhankelijk maakt van externe commissarissen, die te allen tijde in het belang van de BV moeten handelen. Een bewuste keuze dus, voor een BV met een AVA als hoogste orgaan, waarvan in de statuten is geregeld welke besluiten niet eerder door het bestuur mogen worden genomen dan dat de AVA hiervoor goedkeuring heeft verleend. In de statuten is verder nadrukkelijk gekeken naar het doel van het mobiliteitsplatform en de hiervoor benodigde bevoegdheden. De op te richten BV heeft niets meer ten doel, dan dat wat verband houdt met het op elkaar afstemmen van doelgroepenvervoer en kleinschalige mobiliteitsoplossingen. De bevoegdheden zijn puur op basis hiervan benoemd en liggen daarmee aanzienlijk beperkter dan bij een reguliere BV. Hiermee is het risico afgedekt dat de BV andere dingen gaat doen dan dat waarvoor zij nu wordt opgericht. Ten slotte is een laatste sturingsmiddel vast te leggen in een overeenkomst tussen de BV en de GRD, waarin de BV periodiek verantwoording aflegt over de ontwikkelingen. Zo wordt ook buiten belegde vergaderingen om, continu verantwoording afgelegd door het bestuur. Financiële investering Er wordt een lening gevraagd voor de investeringskosten die in 2016 worden gemaakt, ten dienste van het voeren van publieke regie op het vervoer. Dit betreft kosten die ongeacht de wijze van positioneren van het mobiliteitsplatform in 2016 moeten worden gemaakt. Het gaat namelijk om het financieren van randvoorwaarden om per 1 januari 2017 operationeel te kunnen zijn met het voeren van regie in eigen beheer. Alle nodige ICT moet aangeschaft en geïmplementeerd zijn en al het regiepersoneel moet klaar zijn om per 1 januari 2017 aan de slag te gaan. Consequenties Financiële consequenties Bekostiging mobiliteitsplatform De kosten van het feitelijk doelgroepenvervoer en de exploitatiekosten van de BV zullen vanaf 2017 worden gedekt uit de bestaande budgetten (a) collectief vervoer Wmo (thans: Drechthopper), (b) dagbestedingsvervoer (begeleiding) en (c) het Wsw vervoer tezamen. Implementatiekosten in 2016 Om per 1 januari 2017 toegerust te zijn de regie in eigen beheer te voeren, moeten in 2016 uitgaven worden gedaan. Het gaat hierbij om: 1. Investeringen in hardware en software alsmede de inrichting hiervan (waartoe eind 2016 personeel in dienst van de BV zal treden) ad Investeringen voor de inrichting van kantoorruimten ad De BV moet de investeringen activeren en afschrijven in 5 jaar. Ter financiering van de investeringen wordt voorgesteld een geldlening te verstrekken met een looptijd van 5 jaar. Het aangaan van de overeenkomst en bepalen van de voorwaarden wordt in handen van de controller van de GRD gelegd.

6 pagina 6 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Opstartkosten Ten slotte is de verwachting dat er in 2016 nog enkele opstartkosten zijn die niet als investering aan te merken zijn. Voor deze kosten zal een eenmalige subsidie worden verstrekt van maximaal , ten laste van bestaande budgetten voor apparaatslasten van de SDD. Deze wordt op basis van de jaarrekening 2016 en controleverklaring van de BV afgerekend. Personele en organisatorische consequenties Personeel mobiliteitsplatform Het personeel van het mobiliteitsplatform komt in dienst van de BV. Daarom is het van cruciaal belang dat de BV uiterlijk in september 2016 wordt opgericht. Dan kan namelijk worden gestart met de werving van het personeel, dat eind 2016 van start gaat met het implementeren van de nodige ICT. Alleen dan kan het mobiliteitsplatfom per 1 januari 2017 naar behoren worden geoperationaliseerd. Algemene vergadering van Aandeelhouders Op het moment dat de BV wordt opgericht, dient de Drechtraad de vertegenwoordiging in de AVA te benoemen. Aangezien het mobiliteitsplatform een belangrijke rol heeft in het verlenen van een dienst aan burgers in de Drechtsteden, waarbij veel moet worden gestuurd op kwaliteit, is het van belang dat er vanuit het Drechtstedenbestuur ten minste 1 inhoudelijk portefeuillehouder (WMO) in de AVA plaatsneemt. Naast deze portefeuillehouder kan een tweede DSB-lid in de AVA plaatsnemen. De AVA is, zoals in de concept-statuten is opgenomen, het hoogste orgaan in deze BV. Hierdoor kan de AVA, namens de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden, sturing geven aan het bestuur van en de ontwikkelingen rondom het mobiliteitsplatform. Bestuur BV Behalve de bemensing van het mobiliteitsplatform, moet binnen de BV een bestuur worden aangesteld voor de dagelijkse of algemene leiding. Op het moment dat de BV wordt opgericht, moet door de AVA een bestuur worden benoemd, welke minstens uit 1 persoon bestaat. Het bestuur handelt conform de in de concept statuten opgenomen afspraken en richtlijnen. Juridische consequenties Op grond van de Wet gemeenschappelijke regeling, artikel 31a - in samenhang met artikel 6 uit de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden - is de Drechtraad bevoegd een rechtsvorm op te richten. Wel moeten de raden van de deelnemende gemeenten alvorens het besluit tot oprichting definitief wordt genomen, in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van de Drechtraad te brengen. De lokale gemeenteraden ontvangen na doorgeleiding van dit voorstel een brief van het DSB, met daarin het concrete verzoek hiertoe. Op het moment dat er wordt besloten tot oprichting van de BV, wordt deze conform bijgevoegde concept statuten opgericht bij notariële akte. Nadat de BV is opgericht, zal er een dienstverleningsovereenkomst worden opgesteld tussen de GRD en de BV. In deze overeenkomst worden afspraken vastgelegd over de opdracht die het mobiliteitsplatform uitvoert en de daarbij horende randvoorwaarden. Consequenties voor de mate van efficiënt besturen en werken in het netwerk Het oprichten van een BV stelt het mobiliteitsplatform in staat om schaalgrootte te verwerven, door ruimte te bieden voor het aansturen van meerdere vervoersstromen en opdrachtgevers. Dit draagt bij aan efficiënter besturen in de regio, maar ook daarbuiten. Relatie met andere beleidsvelden, organisaties en duurzaamheid Niet van toepassing. Fatale termijn 6 september Advies en draagvlak Op 16 februari 2016 zijn zowel de inhoud als de achtergrond van dit besluitvormingstraject gedeeld met ambtelijke adviseurs WMO, tijdens de regiegroep WMO Drechtsteden. Ook zijn de ontwikkelingen op het gebied van doelgroepenvervoer aan de hand van een thematafel besproken in de Drechtraadcarrousel van 5 april jl. Over het juridische advies van BDO en de ontwerpakte van de statuten heeft overleg plaatsgevonden met de juridisch controller van de Drechtsteden. Aangaande de ICT-heden binnen de Drechtsteden heeft overleg en afstemming plaatsgevonden met het Chief Information Office Drechtsteden.

7 pagina 7 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Inzake de BTW en de eventuele vennootschapsbelasting vindt overleg plaats met het Team Financiële Administratie van het SCD. Onderhavig voorstel is ter advisering voorgelegd aan de regionale Wmo Adviesraad Drechtsteden en tevens besproken op 18 april Indien de raad advies uitbrengt, wordt dit separaat nagezonden. Conform de Wet gemeenschappelijke regelingen, art. 31a, lid 2 wordt het voorstel voorgelegd aan de lokale gemeenteraden van de Drechtsteden, met het verzoek wensen en bedenkingen omtrent het voornemen tot het oprichten van een BV ter kennis van de Drechtraad te brengen, zodat de Drechtraad deze kan meenemen bij de besluitvorming. Verdere procedure, communicatie en uitvoering De opiniërende bespreking van dit voorstel volgt in de Drechtraadcarrousel van 14 juni Op 6 september vindt de inhoudelijke bespreking van het voorstel plaats in de Drechtraad. Op dat moment zijn ook alle lokale zienswijzen bekend en kan over worden gegaan tot besluitvorming. Op het moment dat de Drechtraad besluit tot oprichting van de BV, wordt overgegaan tot bekrachtiging van de concept-statuten en wordt de BV bij notariële akte opgericht. Bij de definitieve oprichting wordt invulling gegeven aan het bestuur van de BV en de bemensing van het mobiliteitsplatform. Onderliggende stukken 1. Infographic nieuwe organisatie doelgroepenvervoer Drechtsteden; 2. Ontwerpbesluit BV in de vorm van concept-statuten van de BV.

8 pagina 8 Juridische entiteit mobiliteitsplatform doelgroepenvervoer Bijlage 1: Infographic nieuwe organisatie doelgroepenvervoer Drechtsteden