Onderzoek visstand in de Friese boezemmeren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek visstand in de Friese boezemmeren"

Transcriptie

1 Onderzoek visstand in de Friese boezemmeren Een onderzoek naar het verloop van visstand in de Friese boezemmeren gedurende de laatste veertig jaar in relatie tot waterkwaliteit en hydrologie Auteur: Peter Schalk Datum: 13 september 213 Status: definitief

2 Rapportage Onderzoek visstand in de Friese boezemmeren Een onderzoek naar het verloop van visstand in de Friese boezemmeren gedurende de laatste veertig jaar in relatie tot waterkwaliteit en hydrologie Colofon Auteur: Peter Schalk Datum: vrijdag 13 september 213 Status: Definitief Opdrachtgever: Wetterskip Fryslân Harlingerstraatweg AZ Leeuwarden Opleiding: Begeleiding: Van Hall Larenstein Agora CJ Leeuwarden Theo Claassen (Wetterskip Fryslân) Harry Niehof ( Van Hall-Larenstein) Bron voorblad: Sportvisserij Nederland 1

3 Voorwoord In het kader van mijn vierjarige HBO opleiding Kust en Zee management aan de hogeschool Van Hall-Larenstein is dit rapport geschreven. Gedurende de opleiding krijgen de studenten meerdere malen de mogelijkheid om praktijk ervaring op te doen bij diverse bedrijven en (overheid) instellingen. Voor de projectstage was er de mogelijkheid om deze werkervaring op te doen bij Wetterskip Fryslân met de opdracht onderzoek visstand in de boezemmeren. Hierbij wil ik graag Dhr. T. Claassen (Wetterskip Fryslân) bedanken voor zijn medewerking en supervisie, Dhr. R. Veeningen (Wetterskip Fryslân) bedanken voor het aanleveren van data en het leveren van feedback, Dhr. J. Quak (Sportvisserij Nederland), Dhr. G. Zeephat (Sportvisserij Fryslân) en Dhr. H. Niehof (Van Hall-Larenstein) bedanken voor de begeleiding tijdens het tot stand brengen van dit rapport. Peter Schalk, 13 september 213 2

4 Samenvatting In opdracht van Wetterskip Fryslân en in samenwerking met Sportvisserij Nederland en Sportvisserij Friesland is dit onderzoek uitgevoerd naar de visstand in de Friese boezemmeren. Aanleiding voor dit onderzoek is een zeer groot brasembestand en troebel water. Evenals de vraag wat een goede, passende visstand is voor de Friese boezem. Door dit troebele water en (te) groot aanbod van brasem voldoet de Friese boezem niet aan de door het kader Richtlijn Water gestelde doelen. Doel van dit onderzoek is om een beeld te krijgen van de ontwikkelingen van de Friese boezemmeren in de periode op het gebied van visstanden, waarbij snoek, snoekbaars en brasem als indicator soorten zijn uitgelicht, en van de waterkwaliteit waarvan vier parameters zijn geselecteerd. Deze geselecteerde parameters zijn stikstof, fosfaat, doorzicht en chlorofyl. Na analyse van deze gegevens zal een voorzichtige voorspelling naar de komende tien jaar worden gemaakt. In totaal worden er negentien boezemmeren onderzocht op de eerder genoemde parameters en visstanden. De onderzochte meren betreffen Sondelerleien, Tjeukemeer, Koevorder, Slotermeer, Fluessen-Heegermeer, Langweerderwielen, Gaastmeer-Zandmeer, Ringwiel-Hop, Sneekermeer, Terkaplesterpoelen, Oudegaasterbrekken, Blauhuster poelen, Pikmeer, Alde Feanen, Bergumermeer, de Leijen en de Groote Wielen. Uit de waterkwaliteitsgegevens kwam naar voren dat de concentraties stikstof en fosfaat een neerwaartse lijn laten zien tot het jaar 2. Vanaf het jaar 2 stabiliseren de waarden. Door deze stabilisatie is de verwachting dat de komende tien jaar niet veel zal veranderen in deze waarden. De concentraties chlorofyl zijn ook sterk gedaald in deze periode. Alleen hierin is nog geen stabilisatie zichtbaar. Een verlaging van deze parameter is dan ook zeer goed mogelijk in de komende tien jaar. De waarden van de parameter doorzicht wisselen sterk. Bij enkele meren is het doorzicht met tientallen centimeters vergroot, daartegen zijn er ook meren waarbij het doorzicht slechts is vergroot met enkele centimeters. De visstand en dan met name de brasemstand is over het algemeen aan het veranderen. De opbouw van de lengteklassen verschuift waarbij de grotere vissen toenemen en de kleinere klassen in aantal zal afnemen. De komende tien jaar zal de huidige grootste lengteklasse 4+cm brasem langzaam verdwijnen omdat een gemiddelde brasem 15 jaar oud wordt ( Emmerick, 28). De doorstroming binnen de lengteklassen stagneert. Hierbij nemen de kleinere lengte klassen af wat mogelijk zal doorwerken in de grootste 4+ cm klasse. Verwacht wordt dat de natuurlijke sterfte in deze grootste 4+ cm klasse groter zal zijn dan de instroom van brasem uit de 26-4 cm klasse. Verwacht wordt dat de brasemstand zal veranderen in zowel de lengteklassen als gewichtsopbouw. Hierbij zal de totale biomassa brasem afnemen. Echter was het brasembestand nog groot in 212. Snoekbaars is een soort die relatief constant aanwezig is. De snoek is met een kleine opmars bezig. Vanaf circa 2 wordt er mondjesmaat snoek aangetroffen in de meren. De aantallen snoek stijgen licht. Mogelijk door het vergrootte doorzicht. Het doorzicht is alleen nog niet groot genoeg om voldoende licht op de bodem te krijgen voor plantengroei. 3

5 Summary Friesland is a water rich province of The Netherlands located in the north of the country. Friesland consists out of numerous lakes and canals. Wetterskip Fryslân is the water board who is responsible for the water management of these lakes and client of this report in cooperation with the Frisian and Dutch angler associations. The focus for this report is the state of the lakes regarded to fish-stock in the last 4 years. A European directive has set water quality standards for lakes, rivers and waterways. These standards include biotic and a-biotic parameters. The Frisian lakes does not meet these standards, because the nutrient levels are still too high and transparency is too low, fish stocks are low on diversity and dominated by bream. Bream makes up to 7% of the biomass total fish stock. The aim of this report is to make an overview of fish stock data and some water quality data in the timeframe Main question is how the fish stocks have developed in this period, and what are the main drives for the fish stocks and for that development. In this report there will be nineteen lakes to be discussed, these lakes are in sequence from southeast Friesland to northwest : Sondelerleien, Tjeukemeer, Koevorder, Slotermeer, Fluessen-Heegermeer, Langweerderwielen, Gaastmeer-Zandmeer, Ringwiel-Hop, Sneekermeer, Terkaplesterpoelen, Oudegaasterbrekken, Blauhuster poelen, Pikmeer, Alde Feanen, Bergumermeer, The Leijen and Groote Wielen. In general the lakes shows great improved in water quality. Nutrient and chlorophyll levels have drop dramatically and transparency has been improved. There are differences between lakes, some lakes has transparency improvement with a view centimeters up to twenty centimeters. Bream shows a decrease in number and a change in length and weight dynamics. Pike-perch is relatively constant present while pike is slowly on the rise. 4

6 Inhoudsopgave Voorwoord Samenvatting Summary 1 Inleiding Kader Richtlijn Water Probleembeschrijving Doelstelling Leeswijzer Gebiedsomschrijving Methoden en Technieken Datacollectie Fysisch chemische parameters Visstand gegevens Werkwijze Voorgeschiedenis Sondelerleien Voorgeschiedenis Visstand gegevens Conclusie Sondelerleien Tjeukemeer Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens Conclusie Tjeukemeer Koevorder Fysisch chemische eigenschappen Visstandgegevens Conclusie Koevorder Slotermeer Fysisch chemische ontwikkelingen Visstanden ontwikkeling Conclusie Slotermeer Fluessen-Heegermeer Fluessen Visstand Fluessen Heegermeer

7 8.3 Fluessen-Heegermeer Conclusie Fluessen-Heegermeer Langweerderwielen Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens Conclusie Langweerderwielen Gaastmeer-Zandmeer Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens Ringwiel Hop Sneekermeer Fysisch chemische waterkwaliteit Visstanden Conclusie Sneekermeer Terkaplesterpoelen Fysisch chemische data Visstandgegevens Conclusie Terkaplesterpoelen Oudegaasterbrekken Fysisch chemische waterkwaliteit Visstand gegevens Conclusie Oudegaasterbrekken Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens Conclusie Blauhuster poelen Pikmeer Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens Conclusie Pikmeer Alde Feanen Fysisch chemische waterkwaliteit Visstand gegevens Conclusie Alde Feanen Bergumermeer Fysisch chemische data Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens

8 18.3 Conclusie Bergumermeer De Leijen Fysisch chemische waterkwaliteit Visstandgegevens Conclusie de Leijen Groote Wielen Fysisch chemische waterkwaliteit Visstand gegevens Conclusie Groote Wielen Aalscholvers in Friesland Conclusie Resultaten in relatie tot KRW Spreidingsfiguren Discussie Aanbevelingen Literatuurlijst Bijlage 1 Naamverwijzing... 9 Bijlage 2 Vangstgegevens Sondelerleien Bijlage 3 Vangstgegevens de Leijen Bijlage 4 Spreidingstabel van Friese boezemmeren, laatst genomen dataset Bijlage 5 Rapport status

9 1 Inleiding Water en Friesland zijn sterk met elkaar verbonden. In de afgelopen honderd jaar is er veel veranderd omtrent waterbeheer in Friesland. Dit heeft grote en minder grote gevolgen gehad voor het Friese water. Zo werd in 1932 de Zuiderzee afgesloten van de Waddenzee en veranderd in het IJsselmeer. Dit leidde ertoe dat het IJsselmeer, van zout water langzaam veranderde in een zoetwatermeer. Vanaf 1937 werd er zoet IJsselmeerwater ingelaten in de Friese boezem. Het peilbeheer in de Friese boezem werd steeds strakker en nauwer begrensd tot uiteindelijk in 197 een vast streefpeil werd vastgelegd van -.52 m NAP. In de jaren 5 van de vorige eeuw werd de landbouw geïntensiveerd, met de invoering van de ruilverkavelingswet ontstonden er grotere aaneengesloten boerenbedrijven waar een intensievere vorm van landbouw werd bedreven tegelijkertijd met de ontwikkeling en opmars van kunstmatige meststoffen. Tevens werd het bestaande areaal van aan oppervlaktewater gelegen boezemland verkleind door inpoldering. Dit had tot gevolg dat het bestaande boezemsysteem steeds kleiner werd en het landbouwareaal langzaam groter werd. Al deze gebeurtenissen op zich kunnen al gevolgen hebben voor de visstand. 1.1 Kader Richtlijn Water Water en waterkwaliteit zijn grensoverschrijdende onderwerpen. Rivieren en grondwaterstromen trekken zich weinig aan van landsgrenzen. Een internationale aanpak is noodzakelijk op dit gebied. Daarom heeft de Europese Unie de wens uitgesproken om een richtlijn te ontwikkelen betreffende waterkwaliteit voor de gehele Europese Unie. De eisen die de Europese Unie stelde aan de KRW, werden vertaald van Europees beleid naar Nederlands beleid. Deze vertaling van beleid leidde in 2 tot de invoering van de Kader Richtlijn Water (KRW). In dit Europees beleid is gesteld dat in het jaar 215 al het oppervlaktewater en grondwater op orde dient te zijn. In deze kader richtlijn is vastgelegd aan welke eisen het water dient te voldoen in Nederland in het jaar 215 of 221 en uiterlijk in 227.( Rijkswaterstaat,213) Om een waterlichaam te kunnen beoordelen of het voldoet aan de ecologische eisen, gesteld in de KRW, is er een methodisch maatlatsysteem bedacht. Hierin worden de waterlichamen verdeeld in verschillende watertypen. Aan deze watertypen worden ecologische eisen gesteld. Voor dit project is het KRW watertype M14 van toepassing, omdat dit grote ondiepe gebufferde wateren betreft. Elk watertype heeft daarbij zijn eigen maatlat wat onder te verdelen is in twee sectoren. De ecologische sector en prioritaire stoffen sector. Deze twee sectoren samen maken de beoordeling. De ecologische maatlat is opgebouwd is uit vier deelmaatlatten. Hierin staan de ecologische eisen waaraan het waterlichaam dient te voldoen. De vier deelmaatlatten zijn: macrofyten fytobenthos / fytoplankton macrofauna vissen Aangevuld met enkele ecologische ondersteunende parameters zoals fosfaat en stikstof 8

10 De prioritaire stoffen sector richt zich op de aanwezige stoffen in het water zoals bestrijdingsmiddelen en zware metalen. Op deze punten kan, door plus en minpunten een score (getal) worden toegekend. Dit getal wordt uitgedrukt in een ecologische kwaliteit ratio (EKR) score. Een aanpassing op deze maatlat is ook mogelijk, hierbij wordt de puntentelling en de eisen aangepast. Een voorbeeld hiervan is de aangepaste Friese maatlat. (M. Koole, M. Koopmans, visstand opname Friese wateren, 212). 1.2 Probleembeschrijving De eerder genoemde KRW stelt richtlijnen en kwaliteitseisen aan het oppervlaktewater. Deze richtlijnen gelden ook voor de boezemmeren van Friesland. Sommige boezemmeren zijn bovendien aangewezen als Natura 2 gebieden. Natura 2 is de benaming voor een Europees netwerk van natuurgebieden waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief (regiegroep Natura 2, 213). Hierdoor zijn voor sommige meren zoals het Sneekermeer naast de KRW richtlijnen ook de Natura 2 richtlijnen van toepassing. Er zijn vele factoren die invloed hebben op de kwaliteit van het water en daarmee invloed hebben op het aquatisch ecosysteem. In de boezemmeren van Friesland worden de KRW doelen voor de visstand niet behaald. Uit visstand monitoringsonderzoek uitgevoerd in opdracht van Wetterskip Fryslân blijkt dat er relatief veel Brasem (Abramis brama) aanwezig is. Ondanks een betere fysisch-chemische waterkwaliteit blijft de biologische kwaliteit, waaronder die voor de visstand, daarbij achter. (Koole, M,Koopmans,M. 212). 1.3 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is een compleet beeld te schetsen van de geselecteerde Friese boezemmeren waarin een beschrijvende inventarisatie, analyse en interpretatie word gemaakt van de ontwikkelingen in de visstand in de periode of voor zover de beschikbare data reikt. Om de doelstelling van dit onderzoek concreet te maken is er een hoofdvraag geformuleerd. Deze hoofdvraag luidt: Hoe heeft de visstand zich ontwikkeld in de periode in de (geselecteerde) Friese boezemmeren. Tevens is er een deelvraag en doelstellingen geformuleerd die, wanneer beantwoord, zal helpen met het beantwoorden van de hoofdvraag. Deelvraag 1 luidt: Is er een verschil binnen de geselecteerde boezemmeren (in tijd) en ruimtelijke verspreiding? Hierbij moet worden gedacht aan de grootte van de meren, Nutriëntenbelasting en visstands(opbouw). De doelstellingen van dit onderzoek zijn puntsgewijs: * De visstand wordt zowel in biomassa (kg/ha) als in aantallen (per ha) geanalyseerd, waarbij ook de populatie opbouw (cohorten) binnen enkele relevante soorten wordt beschouwd. Deze relevante soorten zijn snoekbaars, snoek en brasem. In het rapport zal naar deze soorten worden verwezen met de term gidssoorten. 9

11 * Aan de hand van de beschikbare data zal een reconstructie worden gemaakt van de ontwikkelingen die verband houden met ontwikkelingen van deze visstand. Denk hierbij aan fysisch-chemische waterkwaliteitsontwikkelingen. * Deze verschillende data analyserend, moet leiden tot inzicht in de ontwikkeling en mogelijk verklaring van trends van de visstanden in de geselecteerde Friese boezemmeren. Dit geeft inzicht in de visstand, kenmerkend van deze boezemmeren, en wordt gerelateerd aan de waterkwaliteit. Het verklaart zo mogelijk de huidige visstand. * Een verwachting schetsen voor de komende tien jaar. 1.4 Leeswijzer Voor u ligt het rapport onderzoek visstand in de Friese boezemmeren. In hoofdstuk 1 kunt de aanleiding, probleembeschrijving en de doelstelling van dit rapport vinden. In hoofdstuk 2 vindt u een algemene omschrijving van de boezemmeren waarna in hoofdstuk 3 de methoden en technieken gebruikt voor dit rapport aan bod komen. Hoofdstuk 3.3 geeft een korte voorbeschouwing over wat er historisch bekend is over de periode Hoofdstuk 4 tot en met hoofdstuk 19 geven de geselecteerde meren weer met de daarbij specifiek behorende informatie waarna in hoofdstuk 2 de aalscholver in Friesland wordt behandeld. In Hoofdstuk 21 volgt een algemene conclusie. Eventuele aanbevelingen en discussiepunten vindt u in hoofdstuk 22 en 23. Eventuele naam verwijzingen van soortnamen naar het Latijns zijn opgenomen in bijlage 1, In bijlage 2 en 3 zijn enkele vangstgegevens weergegeven. In bijlage 4 zijn de spreidingsfiguren weergegeven van de boezemmeren. Hierin is het gewicht afgezet tegen de aantallen. Tenslotte in bijlage 5 is het archiveringsmodel van het Wetterskip Fryslân toegevoegd. 1

12 2 Gebiedsomschrijving De provincie Friesland is eigenaar van vele meren en vaarten, die door middel van diverse sloten en kanalen met elkaar in verbinding staan. (Figuur 2.1) Dit zeer grote netwerk van sloten, kanalen en meren maakt de provincie Friesland de watersport provincie van Nederland. Kenmerkend voor deze Friese meren is dat de meren ondiep zijn, de gemiddelde diepte ligt tussen de een a twee meter. Het water is veelal troebel waarbij het doorzicht rond de 5 cm ligt. Er is veel vis aanwezig, hoeveelheden van 2 tot 3 kg/ha vis zijn niet uitzonderlijk. Dit visbestand is eentonig in het aantal soorten. Veelal zijn deze meren brasem- snoekbaars gedomineerd. Dit houdt in dat het overgrote deel van de aangetroffen vissen brasem en of snoekbaars betreft. Het voorkomen van de brasem kan meer dan 15 kg/ha bedragen. Vissoorten die een meer helder water nodig hebben zoals de snoek zijn minimaal aanwezig. Figuur 2.1 Overzicht ligging Friese boezemmeren Bron: Google maps 11

13 Het water in de boezemmeren is eutroof water, wat inhoud dat het voedselrijk water is en veel voedingsstoffen bevat zoals fosfaat en stikstof. Deze waarden waren in de jaren 7 zeer hoog. Door aangescherpte mestwetgeving en verbeterde waterzuiveringsinstallaties in combinatie met schoner IJsselmeerwater zijn deze waarden aan het afnemen. In de Friese boezemmeren wordt een vast waterpeil nagestreefd. Hierdoor zijn de fluctuaties in het waterpeil beperkt. In normale omstandigheden stroomt het overtollige water in de Friese boezem richting het noorden, waarna het overtollige water in de Waddenzee wordt geloosd. Doordat het water in perioden sterk kan stromen is de gemiddelde verblijftijd van het water in de boezemmeren laag, soms verblijft dit water zelfs maar enkele dagen in een meer. In perioden van droogte wordt er water vanuit het IJsselmeer de boezem ingelaten. Hierdoor kan het vaste waterpeil gehandhaafd blijven, waarbij de diverse gebruikers ongehinderd van dit water gebruik en toegang behouden tot dit water. Door het netwerk van meren en kanalen kan dit water vanuit het zuidwesten van Friesland gedistribueerd worden door de gehele provincie en daarbuiten. Doordat de meren en kanalen met elkaar verbonden zijn is er veelal een vaste stroomrichting van water. Een voorbeeld hiervan is Blauhuster poelen, Oudegaasterbrekken Ringwiel- Hop en Fluessen-Heegermeer. Deze meren zijn als een ketting geschakeld aan elkaar. Het water stroomt van het ene meer door in het andere meer. Deze meren worden ook wel kettingmeren genoemd. In dit onderzoek zijn alleen de Friese boezemmeren onderzocht met de KRW codering M14, wat staat voor ondiepe gebufferde meren. Enkele van deze meren zijn samengevoegde meren en beslaan niet alleen het genoemde, maar ook enkele nabij gelegen meren. Het water van het IJsselmeer heeft een andere samenstelling dan het water in de boezemmeren. Het is gebiedsvreemd water. Door het inlaten van IJsselmeer water heeft het IJsselmeer invloed op de boezemmeren. De afstand van een meer tot het IJsselmeer kan de mate van invloed bepalen. In tabel 2.1 zijn enkele basisgegevens weergegeven per te behandelen meer. Tabel 2.1 Basisgegevens boezemmeren. Hierin is oppervlakte in m 2 x1 6 en volume in m 3 x 1 6. De gemiddelde diepte is in meter. Bron Maasdam & Claassen 28./Google mappen aangepast auteur. 12

14 3 Methoden en Technieken Bij het samenstellen van dit rapport is er gebruik gemaakt van diverse methoden en technieken. In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op alle gebruikte methoden en technieken. 3.1 Datacollectie Om inzicht te verkrijgen in het verloop van de visstand en de daarbij behorend verloop van de waterkwaliteit zijn twee datasets van groot belang. De eerste datagroep betreft een aantal fysisch chemisch parameters. Deze parameters zijn fosfaat, stikstof, chlorofyl en doorzicht. De tweede dataset betreft visstand gegevens Fysisch chemische parameters De parameters fosfaat en stikstof zijn twee belangrijke voedingsstoffen in het water, tezamen met de parameters doorzicht en chlorofyl a geven deze parameters een indicatie van de voedselrijkdom (eutroof). Fosfaat en stikstof worden door fytoplankton genuttigd in een verhouding van circa 1:1. De waarden van deze parameters zijn klein. Om een goede vergelijking te kunnen maken en omdat de gebruikte waarden circa 1:1 zijn is er voor gekozen om alle figuren waarin deze parameters weergegeven zijn de date te vergroten met een factor 1 voor fosfaat en een factor 1 voor de parameter stikstof. Op deze wijze is af te leiden welke parameter de meest beperkende factor is voor de algengroei. De parameters chlorofyl a is een meting naar het voorkomen van algenbiomassa. Algen kunnen het doorzicht sterk verminderen wanneer aanwezig in grote getale. De parameter doorzicht geeft aan hoe helder het water is. Hoe groter het doorzicht hoe helderder het water is. Helder water is van cruciaal belang voor de groei van waterplanten en het voorkomen van bepaalde vissoorten. Om de groei van waterplanten mogelijk te maken is het noodzakelijk dat er voldoende licht op de bodem schijnt. Wetterskip Fryslân en haar voorloper de Provincie Fryslân hebben circa zes keer per jaar gedurende het zomerseizoen wat loopt van april tot september, watermonsters genomen. Van deze data zijn zomer halfjaargemiddelden berekend. Deze data is terug te leiden tot 197. De data van deze parameters van de periode zijn gevonden in oude rapporten en jaarverslagen van het Provinciale Waterstaat van Friesland. Dit betrof niet gedigitaliseerde data. Deze data is voor dit rapport gedigitaliseerd. De data van de periode is aangeleverd door Wetterskip Fryslân in digitale vorm. In tabel 3.1 is weergegeven van welke boezemmeren waterkwaliteitsdata verwerkt is. 13

15 Tabel 3.1 Overzicht data waterkwaliteitsgegeven Visstand gegevens De tweede dataset betreft de visstand gegevens. Om een beeld te krijgen van de visstand en de ontwikkelingen van de visstand eventueel gekoppeld aan waterkwaliteitsgegevens is er voor gekozen om drie vissoorten uit te lichten. Deze vissoorten zijn de brasem, snoekbaars en snoek. In dit rapport worden deze drie vissoorten genoemd als gidssoorten. Er is voor deze soorten gekozen omdat deze soorten een indicatie geven aan het water. De brasem is een vissoort die zich goed handhaaft in troebel water. De brasem foerageert voornamelijk op de bodem, waarmee met een uitstulpbare bek de bodem wordt omgewoeld op zoek naar eten. Hierdoor kan de brasem troebel water instant houden. In troebel water is de conditie van de brasem over het algemeen minder goed dan in helder water en plant de brasem zich al voort bij geringe grootte. Door het volgen van deze strategie kan de brasempopulatie een zeer grote omvang bereiken en succesvol concurreren met andere vissoorten om voedsel. (Emmerik, 28). Mocht de waterkwaliteit verbeteren dan is een afname van de brasemstand een mogelijke indicatie. De snoekbaars is een commercieel interessante vis. In 1977 heeft het toenmalige ministerie van LNV toestemming gegeven om het visrecht te splitsen. Hierbij heeft de sportvisserij het schubvis-visrecht verkregen en de beroepsvisserij het aalvisrecht. Sinds 25 mag de beroepsvisserij snoekbaars als bijvangst meenemen mits dit niet meer is als 1 kg/ha of 14. kg totaal. Dit ter compensatie voor verminderde aalvangst.(visseninfriesland.nl,213) Tevens is de snoekbaars een vis wat zich goed kan handhaven in troebel water.( Aarts, 27) Een eventuele af of toename in de snoekbaarsstand kan een indicatie zijn voor veranderende waterkwaliteit. Voor de nieuwe Kader Richtlijn Water beleidsperiode is er een correctiefactor toegevoegd voor de snoekbaars zie tabel

16 Tabel 3.2 Correctie Snoekbaars op EKR score Bron: STOWA 212. De snoek is een vissoort wat helder water met waterplanten prefereert. De jonge snoeklarven en kleine snoeken hebben helder plantenrijk water nodig voor hun jacht en bescherming tegen andere predatoren. Grotere exemplaren trekken naar open water. Een eventuele toename van de snoek kan een indicatie zijn voor verbetering van de waterkwaliteit. (Emmerik & Laak 26) De data betreffend de visstand zijn verkregen door het raadplegen van diverse vangstrapportages. In tabel 3.3 is een overzicht van de jaargangen waarover Visstandgegevens beschikbaar is weergegeven. Tabel 3.3 Overzicht verzamelde visstand gegevens. Van ontbrekende jaren is geen data bekend. 3.2 Werkwijze Het overgrote deel van de verkregen data moet voor mogelijke analyse eerst gedigitaliseerd worden. Dit geldt voor zowel de fysisch chemische waterkwaliteitsgegevens als de visstand gegevens. Deze data is gedigitaliseerd in Excel. De overige digitale data is toegevoegd bij dit Excel bestand. Het doel is om per geselecteerd boezemmeer een vast aantal gegevens te analyseren. Voor de fysisch chemische waterkwaliteit is er voor gekozen om twee figuren te genereren. Figuur een zal fosfaat en stikstof in verhouding 1:1 mg/l weergeven en figuur twee zal het doorzicht in centimeter en chlorofyl in µg/l weergeven. 15

17 Voor de visstand zal een vijftal figuren gegenereerd worden. Hierbij geeft figuur een en twee een weergave van de totale visstand in zowel kilo per hectare als aantallen vissen per hectare weer. Vervolgens komen in figuur drie de gidssoorten in kilo s per hectare, waarna in figuur 4 een lengte opbouw wordt weergegeven van de brasem. Figuur vijf geeft de data weer van de overige geselecteerde vissoorten. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de periode veel is veranderd in de wijze waarop een visstand bemonstering wordt uitgevoerd. In 22 heeft het STOWA het handboek voor visstand bemonsteringen gepubliceerd. Hierin staan eisen waaraan een visstand bemonstering moet voldoen met onder andere eisen aan de te gebruikten vangtuigen en vangst intensiteit. Data van voor 22 kan dan ook variëren in vangtuigen en of vangst intensiteit. Dit heeft mogelijk een effect op de verkregen data. 3.3 Voorgeschiedenis Vanaf de jaren 7 zijn er duidelijk omschreven rapporten die inzicht geven in de aanwezige visstand in een betreffend meer of gebied. Door deze rapporten is er een relatief accuraat beeld te schetsen van de aanwezige soorten en de ontwikkeling van deze soorten. Voor deze periode gaf het Ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij (Huidig Min. EZ) jaarlijks een rapport uit van de algehele visstand. Dit rapport kwam tot stand door analyse van de aanlandingsgegevens en anekdotisch materiaal. Het is niet mogelijk deze informatie te relateren aan individuele meren. Toch geven deze jaarverslagen een inzicht in de visstand in de Friese boezemmeren. In deze jaarverslagen komt naar voren dat in de jaren , wanneer de Afsluitdijk nog niet gebouwd was en het IJsselmeer nog Zuiderzee was. Er in Friesland gedurende de zomermaanden te weinig water aanwezig was om de vaarwegen op voldoende peil te houden. Dit tekort aan water leidt soms tot uitdroging van sloten en kanalen. Om de vaarwegen bevaarbaar te houden werd toentertijd zeewater binnengelaten. Dit had een groot effect op de visstand. Door verzilt water en droogte stierven vele vissen. De invloed van ongezuiverd afvalwater van fabrieken op het water oppervlakte had lokaal ook negatieve gevolgen voor de visstand. Er word internationaal gehandeld in de nu sterk bedreigde kwabaal. De eerste effecten van de op grote schaal uitgezette snoekbaars begint zijn vruchten af te werpen. De afronding van de Afsluitdijk in 1932 luidt het einde in van de Zuiderzee. De zoute Zuiderzee verandert geleidelijk in het zoete IJsselmeer, wat tevens als zoetwaterbuffer dient om watertekorten op te vangen in de provincie Fryslân. Er wordt geen zeewater meer ingelaten in het binnenland. In de jaren 5 en 6 zijn de snoekbaarsvangsten gemiddeld positief. De vangsten van paling wordt minder maar nog wel lonend. Er is sprake van een goede brasemvangst. De eerste Chinese wolhandkrabben worden in deze periode gevangen en otters veroorzaken schade aan netten en vangtuigen. In de jaren 7 wordt er gerapporteerd over grote tot zeer grote brasemstanden. De brasem zelf wordt in deze periode niet veel groter dan 4 cm. In 1977 wordt het visrecht gesplitst. 16

18 Hierbij krijgt de sportvisserij het schubvis-visrecht en de beroepsvisserij het aalvisrecht. De snoekbaars is nog goed vertegenwoordigd. Alleen grote exemplaren zijn sporadisch. De kwaliteit en kwantiteit van de paling begint af te nemen. 17

19 4 Sondelerleien De Sondelerleien is een relatief klein boezemmeer wat is gesitueerd vlakbij Lemmer in zuidwest Friesland, Het meer is circa 26,9 hectare groot. Dit meer is ontstaan door een dijkdoorbraak in het verleden. Het terrein is grotendeels eigendom van Staatsbosbeheer. Dit boezemmeer is niet kenmerkend voor een boezemmeer aangezien dit meer een half afgesloten karakter heeft. Aan de noordkant wordt via de Zandvaart water vanuit de polder in de Sondelerleien geleid. Vanuit de Sondelerleien stroomt het water in de Nieuwe vaart door naar inlaat Tacozijl/boezemmeren. Bescherming Eigendom Staatsbosbeheer 4.1 Voorgeschiedenis Van november 199 tot juli 1991 was er een proefproject vlakbij Harderwijk, in de Wolderwijd-Nuldernauw. Doel van dit project was om het doorzicht in de Wolderwijd- Nuldernauw te vergroten. Onderdeel van deze proef was een reductie in het visbestand. Doordat dit merengebied zeer groot is, is er naar een kleiner, vergelijkbare situatie gezocht. Er werd gekozen voor het Friese meer de Sondelerleien. Dit meer is circa 1 keer zo klein als het Wolderwijd-Nuldernauw. In de winter was al een deel van de vis weggevangen in het kader van beheers visserij Friese boezem. In is daarmee gestopt in verband met de pilot actief biologisch beheer (ABB) Sondelerleien. Voor chronologische volgorde van gebeurtenissen zie bijlage 2. In het jaar 1991 is er een proefproject gestart waarbij actief biologisch beheer is toegepast. Hierbij is actief ingezet op de verwijdering van het brasemstand en het terugdringen van de algehele vispopulatie. Gedurende de uitvangsten werd alle vis verwijderd behalve snoek en snoekbaars die kleiner zijn dan 4 cm, (de grotere vissen werden verwijderd om predatie op eigen soort te voorkomen) aal en baars voor het behoud van de predatiedruk, en de vissoorten rivierdonderpad, ruisvoorn en zeelt. (M. Clewits, 1994) tevens zal er uitzet van kleine snoek en paling plaatsvinden. Het doel was het algehele visbestand terug te dringen van 285 kg/ha naar circa 5 kg/ha. Het ABB project is begonnen op 7 maart Hierbij is het meer afgesloten voor migrerende vissen door het tijdelijk plaatsen van een vis en visbroed werend hekwerk In begin 1991 is er een voorbemonstering uitgevoerd in de Sondelerleien, waarna op 2 april 1991 tot eind mei 1991 is begonnen met de uitvang van vissen. Tevens zijn er op 19 april 1991,4 snoekjes van 2-6 cm, Op 21 april uitzet 35 stuks aal, en op 3 mei 13.8 stuks glasaal uitgezet. Ook zou door de beroepsvisserij jaarlijks 5-1 kg uitzet glasaal uitgezet gaan worden( M. Clewits, 1994). 18

20 Op 28 oktober 1991 is de voorbemonstering voor de tweede uitvisperiode uitgevoerd. In de winter van 92 is een verdere reductie van het Brasembestand uitgevoerd. Hierbij is 359 kg/ha Brasem verwijderd ( M. Clewits, 1994). Dit werd herhaald in Visstand gegevens Gidssoorten Sondelerleien Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 4.1 Gidssoorten Sondelerleien in kg/ha in 1991,1992 en 212. In figuur 4.1 is de ontwikkeling weergegeven van tijdens het ABB en erna. In dit figuur is niet alle data opgenomen. Zie voor visvangst gegevens bijlage 3. Hierin is wel duidelijk een sterke afname in het brasembestand waar te nemen. Negentien jaar na het beëindigen van het ABB in de Sondelerleien is het brasembestand nog steeds sterk onder het oude niveau van Opbouw brasembestand Sondelerleien > >4 Figuur 4.2 Opbouw brasembestand in kg/ha in 212. De lengteklassen zijn in centimeter. De opbouw van het brasembestand in de Sondelerleien wijkt wel af van de gemiddelde opbouw van het brasembestand. Waarbij de grootste hoeveelheid in een normale verdeling de klasse 26-4 cm is, is dit bij de Sondelerleien de 4+ cm klasse. De gemiddelde brasem wordt ongeveer 15 jaar oud (Emmerik, 28) Dit betekend dat deze 4+ cm klasse brasem rond het jaar 1995 geboren zijn. In 1993 is het ABB proefproject afgesloten. Doordat er na dit ABB project zeer weinig brasem meer aanwezig was, heeft mogelijk de huidige 4+ cm van deze situatie gebruik weten te maken. 19

21 Overig vissoorten Sondelerleien 2 Aal/Paling 15 Baars 1 Blankvoorn Kolblei 5 Pos 212 Spiering Figuur 4.3 Overige vissoorten in kg/ha in 212. De visstand van de overige soorten is weergegeven in figuur 4.3. In totaal zijn er 19 vissoorten gevangen waaronder nog de Alver, karper, rietvoorn, rivierdonderpad, vetje en exoot marmergrondel. 4.3 Conclusie Sondelerleien De Sondelerleien heeft een bijzondere opbouw van de brasemstand. Mogelijk komt dit door actief biologisch beheer wat in de jaren 9 heeft plaatsgevonden. Ter vergelijking met andere meren heeft de Sondelerleien een zeer groot aandeel grote brasem. Deze oudere brasem zal in de komende jaren mogelijk afsterven door ouderdom. Hierdoor is een afname van de grote brasem te verwachten. Snoekbaars en snoek zijn weinig aangetroffen. 2

22 5 Tjeukemeer Het Tjeukemeer is een van de grotere Friese boezemmeren met een oppervlakte van circa 22 km 2. Dit meer is gesitueerd in het zuidwesten van de provincie Friesland. Het meer ligt ten noorden van het dorp Echtenerbrug en wordt doorkruist aan de westzijde door de autosnelweg A6. In het meer zijn enkele eilanden te vinden waarbij beschermende maatregelen(strekdammen) zijn genomen tegen afkalving en erosie door het water. De visbestand wordt geschat op kg/ha waaronder de bedreigde vissoorten Bittervoorn Kleine modderkruiper en Winde (Vernooij & Kampen 26) Bescherming Het gebied valt binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur. Tevens zijn oevers en aangelegen gebieden aangewezen als doelstellingsgebied. Deze doelstellingsgebieden hebben als functie rust en foerageren voor weidevogels, ganzen, eenden en steltlopers. 5.1 Fysisch chemische waterkwaliteit De fysisch chemische waterkwaliteitsgegevens zijn voor het eerst verzameld door het Wetterskip Fryslân van het Tjeukemeer in Per zomerseizoen zijn er meerdere ronden geweest waarbij de waterkwaliteit is gemeten. In deze figuren is deze data omgezet in zomer halfjaargemiddelden Tjeukemeer '1978 Tjeukemeer fosfaat stikstof Chlorofyl Doorzicht Figuur 5.1 Meetpunt 142, fosfaat en stikstof(mg/l), fosfaat x1 en stikstof x1.chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm) De waterkwaliteit is in het Tjeukemeer is verbeterd gedurende de meetperiode De waarden van de parameters chlorofyl, fosfaat en stikstof zijn sterk gereduceerd. Het doorzicht is verbeterd. Opvallend is de parameter stikstof(figuur 5.1) De meeste meren die onderzocht zijn in dit rapport laten vanaf het jaar 2 een stabilisatie zien van de concentraties fosfaat en stikstof. Dit gaat niet op voor het Tjeukemeer. De concentraties van fosfaat daalt sterk na 2, in de periode laat deze parameter zelfs nog een sterke daling zien. Met een waarde van.3 mg/l in 211 is deze waarde zeer laag. 21

23 5.2 Visstandgegevens Het Tjeukemeer is in de periode veelvoudig onderzocht. In totaal zijn er tien visstand bemonsteringen uitgevoerd waarvan de meeste bemonsteringen zijn uitgevoerd in de periode Bij al deze bemonsteringen is het aantal vissen per hectare en het aantal kilo s vis per hectare onderzocht. Bij twee bemonsteringen zijn de vissen ook in lengte klassen onderverdeeld Tjeukemeer Totaal kg Tjeukemeer Totalen aantal Figuur 5.2 Totale visstand in kg/ha en aantal/ha. De visstand in kg/ha is sinds 1983 niet veel meer veranderd. (figuur 5.2)De waarden liggen tussen de 25 en 3 kg/ha. Het aantal vissen is in deze periode veranderd per monitorings sterk. In de periode is er een gestage toename van het aantal vissen per hectare. Opvallend zijn de grote verschillen in Hierbij gaan de aantallen van rond de 1 (1978) naar 27., (1981) terug naar 2 (1982) Deze schommelingen lopen niet in gelijke trend met het aandeel gewicht. Dit duidt erop dat 1981 een zeer goed jaar was met veel visbroed. Dit (waarschijnlijk) visbroed heeft het volgende jaar niet gehaald Gidssoorten Tjeukemeer Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 5.3 Gidssoorten Tjeukemeer in kg/ha. 22

24 De brasemstand in de eind jaren 7 zijn relatief laag in vergelijking tot het brasem bestand in 26. Over de gehele periode is het brasembestand van ca.63 kg/ha naar ca. 25 kg/ha gestegen. Het snoekbaarsbestand is afwisselend. In het jaar 1998 is er voor het eerst in het Tjeukemeer snoek aangetroffen tijdens bemonsteringen. De hiernavolgende metingen laten een zeer langzaam groeiend snoekbestand zien. (Figuur 5.3) Opbouw brasembestand Tjeukemeer Figuur 5.4 Opbouw brasembestand in kg/ha, lengteklassen in cm. + > >4 In figuur 5.4 is de bestandsopbouw weergegeven van de brasem in lengte en gewicht. Hierin is een afname te zien in de vissen kleiner dan 25 cm en een stijging te zien in het vissen groter dan 26 cm. Hierin is opvallend dat de kleine vissen sterk afnemen. De allerkleinste lengteklasse is zelfs verdwenen in

25 Overige vissen, Tjeukemeer Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 5.5 Overige vissen Tjeukemeer in kg/ha. In figuur 5.5, in deze datareeks zijn tot en met 1998 een groep vissen gerapporteerd als overig. Hierdoor is de data voor enkele van deze vissen niet representatief. Enkele vissoorten fluctueren zeer sterk in de periode Hierin valt de spiering en pos op. Deze soorten laten zeer sterke schommelingen zien. Blankvoorn had een zeer sterk jaar in Hierna trekt de blankvoorn stand weer naar gemiddelde waarden. 5.3 Conclusie Tjeukemeer In het Tjeukemeer is veelvoudig onderzoek uitgevoerd. De concentraties fosfaat, stikstof en chlorofyl dalen sterk. Het doorzicht is sterk verbeterd. Het visbestand lijkt niet af te nemen en is in de afgelopen 3 jaar relatief constant te blijven. Er is wel een kleine verschuiving in de lengteklassen binnen het brasembestand. De afname van kleine brasem kan zich in enkel jaren doorvertalen in een afname in alle lengteklassen. 24

26 6 Koevorder De Koevorder is een langgerekt meer wat is gelegen ten westen van het Friese dorp Woudsend. Door middel van diverse kanalen en vaarten staat de Koevorder in verbinding met onder andere het Heegermeer, Langweerderwielen en het Sneekermeer. 6.1 Fysisch chemische eigenschappen De fysisch chemische eigenschappen van de Koevorder zijn in de periode goed gedocumenteerd. In deze periode is er zes maal per jaar in het zomerseizoen gemonitord. De gegevens van deze monitorings zijn omgezet in zomer halfjaargemiddelden. Van de periode is weinig data bekend Koevorder Koevorder 6 2, , 1, 5,, ' Stikstof Fosfaat Doorzicht Chlorofyl Figuur 6.1 meetpunt 89.Fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. In figuur 6.1 is af te leiden dat het doorzicht is vergroot in de meetperiode. In de doorlopende meetreeks is er weinig verandering waarneembaar in de parameter doorzicht. Maar metingen genomen in 211 geven een doorzicht van 6 cm weer. Dit is een sterke verbetering. Omdat er verder weinig data bekend is over de meetperiode is niet bekend of dit eenmalig of een blijvende vergroting van het doorzicht is. De concentraties Chlorofyl laten in de periode een sterke daling zien. Ook de concentraties fosfaat en stikstof dalen in deze periode. 6.2 Visstandgegevens Over het Koevorder is weinig vangstdata bekend. Er is in 1979 een bemonstering uitgevoerd. Hierbij is alleen naar vijf vissoorten metingen verricht zoals weergegeven in figuur 6.2. Naast deze vijf vissoorten zijn er ook andere soorten vis gevangen. Doordat in 1979 deze vissen zijn samengevoegd als overige vissoorten is niet meer af te leiden om welke vissoorten dit gaat. Het aandeel overige vissoorten bedroeg.6 kg/ha. 25

27 Koevorder Baars Brasem Kolblei Rietvoorn/Ruisvoorn Snoekbaars Figuur 6.2 Visstandgegevens in kg/ha in Conclusie Koevorder Van dit meer is zeer weinig data bekend. De concentraties van fosfaat, stikstof en chlorofyl laten een daling zien. Doorzicht is licht vergroot, er is te weinig data over de visstand. 26

28 7 Slotermeer Het Slotermeer is gesitueerd in het zuidoosten van de provincie Friesland tussen de plaatsen Woudsend en Balk. De waterdiepte bedraagt tussen de 1,5 meter en 2 meter. Het visbestand wordt geschat op Kg/Ha, en bestaat uit 13 verschillende soorten vis. Waaronder de beschermde soorten Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad (Koole & Koopmans,212) Bescherming Het Slotermeer valt binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur. 7.1 Fysisch chemische ontwikkelingen In de periode is er op een vaste locatie aan het Slotermeer watermonsters genomen. Per jaar werden er gedurende een half jaar(van april tot september) op vaste data een zestal monsters verzameld en geanalyseerd op diverse parameters. In onderstaande figuren wordt gebruik gemaakt van zomer halfjaargemiddelden van deze zes metingen. Voor dit rapport zijn de parameters doorzicht, chlorofyl fosfaat en stikstof interessant. 15, 1, 5,, Slotermeer Fosfaat 15 Stikstof Slotermeer Chlorofyl Doorzicht Figuur 7.1 Meetpunt 15.Fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. In figuur 7.1 is de ontwikkeling te zien van de parameters fosfaat en de parameter stikstof. De concentraties van deze parameters laten beide een gestage daling zien. Opvallend zijn de fosfaatpiek in 1988 en de afvlakkende lijn in de periode Hiermee volgt het Slotermeer de lijn met onder andere het Sneekermeer. In figuur 7.1 is te zien dat er ondanks enkele pieken en dalen er eigenlijk niks veranderd is gedurende de meetperiode. De concentraties chlorofyl begint rond de 1 en via een paar pieken en dalen eindigt het chlorofyl rond de 1 µg/l. Ditzelfde verloop geldt voor de parameter doorzicht. Over de gehele meetperiode is het doorzicht zeer constant. Het enige jaartal wat uitspringt in dit figuur is het jaar Hierbij is het chlorofyl gehalte lager (dal) en het doorzicht hoger (piek) dan gemiddeld. 27

29 7.2 Visstanden ontwikkeling In de periode is het Slotermeer in totaal negen keer bemonsterd. Hiervan zijn bij acht bemonsteren ook onderzoek gedaan naar aantallen vissen per hectare en bij twee bemonsteringen is ook lengte data verzameld. Slotermeer Slotermeer Visstand totaal kg/ha Visstand Slotermeer Figuur 7.2 Visstand Slotermeer in kg/ha en aantal/ha. In figuur 7.2 is de totale visstand in kg/ha weergegeven van het Slotermeer. De visstand schommelt tussen de 25 kg/ha en 42 kg/ha met een uitschieter van 55 kg/ha in het jaar In het jaar 198 is het aantal kg/ha rond de 3 kg/ha maar het aantal individuele vissen erg hoog. Dit draait een jaar later geheel om. Hierbij is het gewichtsaandeel erg groot maar het aantallen aandeel veel lager. Het lijkt erop dat 198 een zeer goed jaar was waarbij veel jonge aanwas aanwezig was. Een jaar later is deze jonge aanwas gereduceerd in aantal, maar gegroeid in kilo s. Gidssoorten Slotermeer Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 7.3 Gidssoorten opbouw Slotermeer kg/ha. Figuur 7.3 geeft aan dat het Slotermeer brasem gedomineerd water is. Hierbij is de snoekbaars redelijk constant aanwezig. In de jaren was het aandeel snoekbaars iets hoger dan in de jaren Ondanks dat het waterdoorzicht nauwelijks verbeterd is, zijn er in de jaren 1998 en 22 wel enkele snoeken gevangen. 28

30 Lengteopbouw Brasem > >4 Figuur 7.4 Opbouw brasembestand in kg/ha. Lengteklassen zijn in cm. Figuur 7.4 geeft de bestandsopbouw van brasem weer. De data wat genomen is in de jaren 1998 en 212 geeft een verschuiving weer binnen het brasembestand. In deze veertien jaar is het aandeel kleine brasem (<25 cm) sterk afgenomen. De categorie 25-4 cm brasem laat een lichte afname zien. De categorie 4 + cm laat een grote stijging zien. Hieruit valt af te leiden dat de aanwas naar 4 + cm stagneert. De categorie <15 cm brasem is in 1998 nog aanwezig, in het jaar 212 is deze categorie verdwenen uit de visstandopname. Overige soorten Slotermeer Figuur 7.5 overige soorten Slotermeer in kg/ha. Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering In figuur 7.3 zijn bij enkel jaargangen grote pieken te zien. In de beginperiode van de meetreeks zijn dit voornamelijk baars, spiering en blankvoorn. In de periode komen deze pieken van de pos. De overige soorten zijn allemaal redelijk constant in aanwezigheid. Verder zijn de soorten alver, driedoornige stekelbaars, rietvoorn, rivierdonderpad, spiering en winde aangetroffen. 29

31 7.3 Conclusie Slotermeer Het Slotermeer laat bij de parameters fosfaat en stikstof neerwaartse lijn zien tot het jaar 2. Vanaf dat jaar zijn de waarden relatief constant gebleven. Hiermee volgt het Slotermeer de trend van omliggende meren zoals het Sneekermeer Voor de parameters doorzicht en chlorofyl is er in de meetperiode niet veel veranderd. De eindwaarden van het jaar 212 liggen dicht bij de beginwaarden van 197. Opvallend is dat ondanks weinig verandering in het doorzicht toch in het jaar 1998 en 22 enkele snoeken zijn aangetroffen in het Slotermeer. Doordat de parameters doorzicht en chlorofyl in de meetperiode weinig verschuivingen hebben laten zien, kan verwacht worden dat in de komende tien jaar hier ook weinig verandering in te verwachten is. De parameters fosfaat en stikstof zijn sinds 2 al afgevlakt en vertonen weinig spreiding meer. Voor deze parameters valt dan ook in de komende tien jaar geen grote verandering meer te verwachten De visstand is brasem gedomineerd. Binnen het brasembestand is wel een verschuiving te zien in het gewichtsaandeel. Zo groeit het gewichtsaandeel van de groep 4 + cm terwijl het gewichtsaandeel van de kleinere brasem (< 25 cm) sterk afneemt.(figuur 7.4) Hierdoor kan aangenomen worden dat de aanwas en doorgroei mogelijkheid binnen de verschillende lengteklassen aan het stagneren is. Er zijn hier een aantal mogelijke verklaringen voor, een mogelijkheid is door grotere predatiedruk op de < 25 cm brasem, Deze predatiedruk komt van externe factoren omdat er geen stijging is waar te nemen in een vergroot aanbod van predatievissen in de data (figuren 7.3 en 7.5). Andere mogelijkheden zijn enkele zeer slechte broedjaren of een stijging van het doorzicht. De 4 cm+ is sterk gegroeid, maar verwacht mag worden dat de stagnatie in de toekomst zal doorwerken in een afname in alle lengte klassen. In de meetperiode is het aantal vissoorten toegenomen met een zestal soorten. 3

32 8 Fluessen-Heegermeer Het Fluessen-Heegermeer is een aaneengesloten meer wat is gesitueerd in het zuidwesten van de provincie Friesland tussen de plaatsen Koudum en Heeg. Vanaf Heeg begint het meer als het Heegermeer en loopt over in het meer Fluessen. In beide meren bevinden zich enkele kunstmatig aangelegde eilandjes. De ondergrond is zandig of veenachtig. Het Johan Friso kanaal loopt dwars door deze meren heen en wordt gebruikt door zowel beroeps als pleziervaart. Het gehele gebied omvat circa 25 hectare en omvat een oever lengte van 42 kilometer. De diepte bedraagt circa 1,8 meter en 3 meter in de vaargeul. Het meer bevat 17 vissoorten waaronder de beschermde soorten Houting (1 exemplaar), Vetje, Winde, Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad Bescherming Het Fluessen-Heegermeer valt binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur en is aangewezen als Natura 2 gebied. In de visstand bemonsteringen is er een onderscheid gemaakt tussen de Fluessen en het Heegermeer. Hierbij is het Heegermeer en Fluessen separaat gemonitord in de periode In de periode zijn deze meren gemonitord als een geheel. In dit hoofdstuk zal dan ook eerst de meren in de periode separaat behandeld worden. Waarna in de periode de meren als een geheel behandeld zal worden. Voor de fysisch chemische parameters zijn de datareeksen per meer onderzocht. 8.1 Fluessen De Fluessen zijn in de meetperiode elk jaar zes keer bemonsterd gedurende de periode apriloktober. Van deze datareeks zijn zomer halfjaargemiddelden berekend. Deze zomer halfjaargemiddelden zijn verwerkt in figuur Fluessen Fluessen Fosfaat* 85 Stikstof* Fluessen Chlorofyl Fluessen doorzicht Figuur 8.1. Meetpunt 85, fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm).* Fosfaat x1 stikstof x1 In figuur 8.1 is duidelijk zichtbaar dat in de meetperiode het doorzicht in de Fluessen is toegenomen. Was in 197 het doorzicht nog gemiddeld 28.3 cm, dit gestegen naar rond de 4 cm in 212. In de meetperiode zijn pieken en dalen te zien in de parameter doorzicht. Dit kan door mogelijk inlaten van gebiedsvreemd water. 31

33 In figuur 8.1 is te zien dat de concentraties van fosfaat en stikstof in de meetperiode een neerwaartse lijn laten zien. Rond het jaar 2 vind er een stabilisatie plaats van deze neerwaartse lijn. De verschillen tussen de jaren worden hierbij ook minimaal. Hierbij is fosfaat de beperkende factor Visstand Fluessen Fluessen 1978 Noord 1978 zuid Totale visstand aantal/ha Fluessen Totale visstand aantal/ha Figuur 8.2 Totale visstanden in kg/ha en aantal/ha. In figuur 8.2 is de visstand weergegeven in de meetperiode van zowel het aantal vissen per hectare en het aantal kilo s vis per hectare. In 1978 is het Fluessen opgedeeld in twee bemonsteringsgebieden, namelijk monstername gebied noord en zuid. Na 1978 is het Fluessen als een geheel bemonsterd. Opvallend aan deze eenmalige separate bemonstering is dat de aantallen en kilo s per hectare sterk van elkaar verschillen. De noordzijde bevat ca. 16 kg/ha of 37 vissen per hectare. De zuidzijde bevat circa 495 kg/ha of 885 vissen per hectare. Hierbij heeft de zuidzijde kant van het meer gewicht per hectare dan de noordzijde maar minder individuele vissen. Hieruit valt af te leiden dat aan de zuidzijde van de Fluessen minder vissen, maar wel grotere vissen voorkomen in De verklaring hiervoor kan gevonden worden in Figuur 8.2. Hierin is te zien bij kopje 1978 zuid dat de hoeveelheid brasem en snoekbaars in vergelijking met andere jaren en met kopje 1978 noord sterk afwijkt. Het grotere gewicht en kleinere visbestand in 1978 is te wijten aan de over vertegenwoordigde brasem en snoekbaars. 32

34 Noord zuid Gidssoorten Fluessen Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 8.3 Ontwikkeling gidssoorten in kg/ha. In figuur 8.3 is de brasem en snoekbaars stand relatief (hoog) gelijk. Hierbij varieert de stand van brasem. Enkele jaren vallen hierbij op. Waar in de periode de brasem relatief gelijk is, lijkt in het jaar 22 de brasemstand in de Fluessen bijna verdwenen. De snoek is voor het eerst aangetroffen in de bemonsteringsronde van Fluessen Noord 1978 zuid Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 8.4 Ontwikkeling visstand overige geselecteerde soorten in kg/ha. In de periode is er een opvallende grote hoeveelheid spiering aanwezig (figuur 8.4). Deze hoeveelheid spiering heeft zich daarna ook niet meer voorgedaan. Het bestand blankvoorn laat in de jaren 98-2 een kleine groei zien. De rest van de soorten zijn relatief constant. Tijdens de bemonsteringreeks zijn ook nog enkele andere soorten aangetroffen. Deze soorten zijn: driedoornige stekelbaars, kleine modderkruiper en winde. 33

35 8.2 Heegermeer Heegermeer Fosfaat x 1 86 Stikstof x Heegermeer Heegermeer Chlorofyl Heegermeer doorzicht Figuur 8.5. Meetpunt fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. Figuur 8.5 geeft de fysisch-chemische waterkwaliteit weer van de parameters stikstof en fosfaat. Van de concentraties van beide parameters laten een duidelijke neerwaartse trend zien. In figuur 8.5 is waar te nemen dat rond het jaar 2 een afvlakking plaatsvindt van fosfaat en stikstof. In de periode is de grootste afname waar te nemen. In de periode is er voor gekozen om het Heegermeer en de Fluessen apart te bemonsteren. Bij de uitgevoerde visstand bemonsteringen van 26,29 en 212 zijn deze meren als een geheel bemonsterd. In dit rapport zal dan ook onderscheid worden gemaakt tussen de datareeks van voor 26 en de verkregen data na 26 betreffend deze twee meren. Heegermeer Heegermeer individuen Totaal kg/ha Totaal aantal/ha Figuur 8.6 Totale visstand in kg/ha en aantal/ha. In figuur 8.6 zijn de visbestanden weergegeven in aantallen en gewicht per hectare. Hierin is te zien dat in de periode eerst het aantal individuen toeneemt (198) waarna het gewicht in 1981 en 1982 toeneemt. De jongen van 198 vind je terug in de gewichtsdata van 1981 en In het jaar 1983 neemt het visbestand weer af tot gemiddelde waarden. 34

36 Heegermeer Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 8.7 Gidssoorten Heegermeer in kg/ha. Figuur 8.7 geeft de visstanden weer van de gidssoorten. Opvallend is de bemonstering in Dit is een zeer goed jaar waar zowel veel vissen als veel kilo s aan vis aanwezig was. In het daaropvolgende bemonstering is de visstand al weer geslonken. De Brasem laat grote fluctuaties zien binnen de bemonsteringsperiode. De Snoekbaars is relatief constant aanwezig. In het bemonsteringsjaar (1998) zijn er enkele snoeken gevangen. 5 Overige soorten Heegermeer Figuur 8.8 Overige soorten Heegermeer in kg/ha. Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering De visstand heeft zich in de meetperiode sterk afwisselend ontwikkeld (figuur 8.8). In sommige jaren zijn enkele soorten sterk vertegenwoordigd (spiering 8, 81, Blankvoorn 98) waarna dezelfde soorten een jaar later weer gehalveerd of gedecimeerd kunnen zijn. 35

37 8.3 Fluessen-Heegermeer Heegermeer Chlorofyl Fluessen Chlorofyl Heegermeer doorzicht Fluessen doorzicht Figuur 8.9 Heegermeer en Fluessen afgezet tegen elkaar. Chlorofyl µg/l Doorzicht in cm. Doordat het Fluessen en het Heegermeer aaneengesloten zijn, is er een vrije uitwisseling van water, hierdoor is de chemisch fysische samenstelling van het water nagenoeg gelijk aan elkaar, dit blijkt uit figuur 8.9. De algemene neerwaartse trend van chlorofyl en de verbeterde doorzicht gaan gelijktijdig op in beide meren. In de gemeten periode is het doorzicht van de Fluessen sterk verbeterd (van 28 naar 56 cm) en het doorzicht bij het Heegermeer is bijna verdubbeld (van 24 naar 46 cm). In de periode is het Fluessen-Heegermeer in zijn geheel bemonsterd. Deze data is niet meer te herleiden naar het Fluessen of het Heegermeer. Er is ook een combinatie gemaakt met de (eerdere) datareeksen van het Fluessen en het Heegermeer en de gegevens van 26, 29 en 212. Hierdoor is het mogelijk om de data in historisch perspectief te plaatsen. Fluessen is in 1978 bemonsterd in twee sectoren. Sector noord en sector zuid. In figuur 8.1 is voor het jaar 1978 Fluessen het gemiddelde gebruikt van deze twee sectoren. F+H gewicht F+H aantallen Totaal (H) Totaal (F) Totaal (FH) Totaal (H) Totaal (F) Totalen (FH) Figuur 8.1 Fluessen en Heegermeer gecombineerd. totaal Gewicht in kg/ha en aantallen per hectare. Uit figuur 8.1 is af te leiden dat het Fluessen en het Heegermeer redelijk gelijk opgaan met de gewicht per hectare en aantal per hectare. Alleen de periode valt op. Hierbij is er een stijging te zien in het aantal vissen van circa 38 vissen per hectare naar circa 223 vissen per hectare in

38 Het aantal kilo vis per hectare blijft echter met een minimale stijging achter bij deze ontwikkeling van visstijging. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er in 212 meer kleine vissen per hectare aanwezig zijn dan in het jaar 26. In bijlage 4 figuur B4.1 is een spreidingsdiagram weergeven van gewicht/aantal. Hieruit blijkt dat de het gewicht relatief constant is, alleen het aantal vissen sterk kan fluctueren F+H Snoekbaars (H) Snoekbaars (F) Snoekbaars (FH) Snoek (H) Snoek (F) Snoek (FH) Figuur 8.11 Gidssoorten gecombineerd Fluessen en Heegermeer. Gewicht in kg/ha. De gidssoorten hebben zich relatief constant ontwikkeld. Hierbij zijn enkele afwijkende cijfers, het snoekbaarsbestand wordt in 1978 (83 kg/ha) en 1982 (114,8 kg/ha) waarschijnlijk te hoog in geschat, dit omdat omliggende jaartallen beduidend lager zijn 5 F+H Brasem (H) Brasem (F) Brasem (FH) Figuur 8.12 Brasembestand, Fluessen en Heegermeer gecombineerd. Gewicht in kg/ha. De populatie brasem heeft zich wisselend ontwikkeld in het Fluessen -Heegermeer (figuur 8.12). Wanneer figuur 8.1 met figuur 8.12 wordt vergeleken valt duidelijk op dat de brasem verantwoordelijk is voor de algemene trend in de klasse gewicht. 6% tot 85% van het totale visbestand bestaat uit brasem. 37

39 Fluessen-Heegermeer Brasem,gewicht > >4 Opbouw brasembestand aantal + > > Figuur 8.13 Opbouw lengteklassen van brasem in het Fluessen-Heegermeer. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Lengteklassen in cm. De brasem bestandsopbouw laat in parameter aantal in 26 een groot aanbod zien van bijna alle lengteklassen.(figuur 8.13). De opbouw van het brasembestand in 212 laat weer een heel ander beeld zien. Alle klassen laten in zes jaar tijd een sterke daling zien in aantal vissen behalve de 4 + cm klasse, deze categorie laat een lichte stijging zien. De daling en stijging bij de parameter aantal is ook terug te zien bij de parameter gewicht. Ten opzichte van het jaar 26 zijn het aantal kilo s per hectare gedaald in 212. Behalve de 4 + cm klasse, deze laat in 212 een stijging zien F+H overige soorten Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 8.14 Overige soorten Fluessen-Heegermeer, gewicht in kg/ha. Het verloop van de overige soorten is stabieler geworden in vergelijking met de data van het Fluessen en het Heegermeer (figuur 8.14). In de periode is alleen de pos aan een opmars bezig. De blankvoorn relatief weinig aanwezig. Voor beide soorten is bekend uit data van de periode van diverse boezemmeren dat de bestanden van deze soorten per jaar erg kunnen verschillen. 38

40 8.4 Conclusie Fluessen-Heegermeer De waarden van de fysisch chemische parameters zijn over de meetperiode voor beide meren veranderd. De gehaltes van fosfaat, stikstof, en chlorofyl zijn verlaagd. Terwijl het doorzicht is verbeterd naar circa 5 cm. Doordat het chlorofyl in de periode wisselende waarden laat zien, kan er geconcludeerd worden dat chlorofyl nu meer gevoeliger is voor externe factoren. De visstand laat een wisselend beeld zien. In parameters gewicht en aantal is het percentage brasem fors vertegenwoordigd. In de gehele meetperiode is het aantal soorten wel toegenomen. Vanaf de jaren 98 zijn er geringe aantallen snoeken aangetroffen. In het jaar 212 is er zelfs een houting gevangen. De brasem laat een wisselend beeld zien. Hierbij is de brasem nog steeds sterk vertegenwoordigd. Wel is er een verschuiving te zien in de samenstelling van de lengteklassen. Hierin lijken de kleinere exemplaren (>25 cm) af te nemen. En de grote lengteklassen toe te nemen. De keuze om vanaf het jaar 22 het Fluessen en het Heegermeer als een geheel te bemonsteren lijkt een legitieme keuze. De data van het Fluessen en de data van het Heegermeer komen zeer sterk overeen. Hierdoor is een separate bemonstering overbodig. 39

41 9 Langweerderwielen De Langweerder wielen is gesitueerd in het Zuidwesten van de provincie Friesland en ten westen van Joure. Dit meer staat door middel van kanalen en kleinere meren in verbinding met het Sneekermeer, Aldhof en Koevorder. 9.1 Fysisch chemische waterkwaliteit In de periode is de Langweerderwielen meerdere keren per jaar gemonitord op de parameters: doorzicht, chlorofyl, fosfaat en stikstof. Deze data is omgezet naar zomer halfjaargemiddelden Langweerderwielen Fosfaat 9 Stikstof Langweerderwielen Chlorofyl Doorzicht Figuur 9.1. Meetpunt 9, fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. Uit figuur 9.1 is af te leiden dat de concentraties stikstof en fosfaat gedurende de meetperiode sterk zijn afgenomen. Rond het jaar 2 vindt er een stabilisatie van deze parameters plaats. In de meetperiode zijn de waarden voor stikstof en fosfaat relatief stabiel. De concentraties chlorofyl is in deze meetperiode ook sterk afgenomen. Terwijl het doorzicht is verbeterd. 9.2 Visstandgegevens In de meetperiode zijn er vier visstand bemonsteringen uitgevoerd. Bij drie van deze bemonsteringen is ook onderzoek gedaan naar het aantal individuele vissen per hectare. Er is een meting uitgevoerd naar de opbouw van het visbestand. 4

42 4 Totaal gewicht langweerderwielen 12 1 Totalen aantal per hectare Totaal Totalen Figuur 9.2 Totale visstand Langweerderwielen. Gewicht Kg/ha en aantal per hectare. In deze periode is de totale visstand gemeten in kilo per hectare licht toegenomen(figuur 9.2). Waarbij de grootste hoeveelheid vis in 1998 is gemeten. Hierbij is opvallend dat de aantal vissen per hectare sterk zijn toegenomen van enkele honderden vissen per hectare in 1977/1979 naar meer dan tienduizend in Dit kan verklaard worden doordat er in 1998 meer jonge vissen zijn gevangen. De ratio gewicht:vis is in 1977 zeer laag met ca 1 : 2,5. Terwijl in 1998 deze ratio vele malen hoger ligt met 1:32. Dit duidt op vele jonge (kleine) vissen. Gidssoorten langweerderwielen Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 9.3 Gidssoorten Langweerderwielen, gewicht in kg/ha. De bestandsgrootte van brasem en snoekbaars schommelt in de Langweerderwielen. Deze soorten kennen goede en minder goede jaren. Voor de brasem was 1998 een zeer goed jaar waarna er een daling plaatsvond. Voor de snoekbaars was 1998 een zeer slecht jaar. Na dit jaar liet die snoekbaars een lichte stijging zien in 22. Nieuwkomer is de snoek. Deze roofvis werd voor het eerst aangetroffen in

43 Opbouw brasembestand Lww > >4 Figuur 9.4 Opbouw lengteklassen brasem. Gewicht in kg/ha. Lengteklassen in cm. Over opbouw van de brasemstand in de Langweerderwielen is niet veel bekend. Er is een onderzoek gedaan in 1998 naar de opbouw van de brasemstand. Deze data laat zien dat er opvallend veel 26-4 cm brasem aanwezig is in vergelijking met de 4+ cm brasem. Deze data vergeleken met het Sneekermeer, ( naastgelegen meer is), bevestigd dit beeld (figuur 9.4) dat er relatief weinig 4+ cm brasem aanwezig is Overige vissoorten Langweerderwielen Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Figuur 9.5 Overige vissoorten Langweerderwielen, gewicht in kg/ha. Pos Spiering In de monitoringsronden van 1977 en 1979 is er onderzoek gedaan naar slechts vijf vissoorten. De overige vissen werden gedocumenteerd als overig.(figuur 9.5) Dit aantal is uitgebreid in 1998 en 22. De baars laat in deze periode een stijging zien. Voor de overige soorten is te weinig informatie om een trend in te kunnen waarnemen. 9.3 Conclusie Langweerderwielen De concentraties van de parameters fosfaat, stikstof en chlorofyl hebben zich in de periode zich neerwaarts ontwikkeld. Het doorzicht is vergroot gedurende de meetperiode. De visstand is licht veranderd. Er is in 1998 voor het eerst snoek gevangen. Dit snoekbestand is al sterk toegenomen in 22. Mogelijk is dit een gevolg van de verbeterde watercondities. Opvallend is de opbouw van het brasembestand. Hierin is het aandeel 4+ cm brasem gering. Vergeleken met het Sneekermeer is dit aandeel zelfs laag. Voor de overige vissoorten is er weinig data bekend. Voor de parameters fosfaat en stikstof zal de komende tien jaar weinig veranderen. Het lijkt erop dat de bodem voor deze parameters is 42

44 bereikt. Aangezien de afgelopen twaalf jaar deze parameters relatief constant zijn. De daling van chlorofyl en de verbetering in de doorzicht zijn nog niet gestabiliseerd. Hierin zal de komende tien jaar nog wel enige verbetering mogelijk kunnen zijn. 43

45 1 Gaastmeer-Zandmeer Het Gaastmeer-Zandmeer zijn twee losse meren in het zuidwesten van de provincie Friesland. Deze twee meren zijn met meerdere grote openingen met elkaar verbonden waardoor de meren als een meer wordt behandeld. Het Gaastmeer-Zandmeer maakt deel uit van een cluster meren die relatief dicht bij elkaar gesitueerd zijn en met elkaar in verbinding staan. Gaastmeer-Zandmeer staat in verbinding door middel van kanalen en afwateringen met: - Blauhuster pollen - Oudegaasterbrekken - Ringwiel Hop - Fluessen Heegermeer Het water stroomt dan van de Blauhuster pollen naar Oudegaasterbrekken via Flakke brekken of het Ringwiel-Hop naar het Gaastmeer-Zandmeer waarna het uitmondt in het Fluessen-Heegermeer of visa versa als er IJsselmeerwater wordt ingelaten. 1.1 Fysisch chemische waterkwaliteit Van het Gaastmeer-Zandmeer zijn geen waterkwaliteitsgegevens bekend. 1.2 Visstandgegevens Er is alleen data bekend van het Gaastmeer-Zandmeer van de periode In deze periode zijn er drie bemonsteringen uitgevoerd. De bemonsteringen van 1998 en 212 bevatten zowel bestandschattingen in kilo s per hectare als aantal vissen per hectare. De bemonstering van 22 bevat alleen bestandschattingen van kilo s vis per hectare Gaastmeer-Zandmeer Totaal kg/ha Figuur 1.1 Totale visstand in Gaastmeer-Zandmeer. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Gaastmeer-Zandmeer Totalen vis De bestandsschattingen over de periode (figuur 1.1) geven aan dat het aantal kilo s vis per hectare is afgenomen. Het aantal vissen per hectare is in deze periode sterker afgenomen. Dit lijkt erop dat het bestand vissen kleiner is geworden maar de aanwezige vissen groter zijn geworden. 44

46 25 Gidssoorten Gaastmeer- Zandmeer Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 1.2 Gidssoorten Gaastmeer-Zandmeer, gewicht in kg/ha. De brasem heeft een zeer groot aandeel in het visbestand. In 212 is het bestand brasem circa 135 kg/ha op een totale visstand van circa 185 kg/ha. Hoewel de brasemstand nog zeer omvangrijk is, neemt deze wel af. In 1998 was er nog voor ca. 2 kg/ha brasem aanwezig. in 212 is dit met 65 kg/ha afgenomen.(figuur 1.2)De snoekbaars is relatief constant aanwezig met circa 2 kg/ha. In 212 zijn er voor het eerst een aantal snoeken gevangen tijdens de bemonstering. 45

47 11 Ringwiel Hop In de periode zijn er een viertal bemonsteringen uitgevoerd in het Ringwiel-Hop. Hiervan zijn vier keer een bestandschatting gedaan op gewicht en drie keer een bestandsschatting gedaan op aantallen per hectare en twee bestandschattingen op aantallen en lengte. In 1998 is alleen het Ringwiel bemonsterd Ringwiel-Hop gewicht totaal kg/ha Ringwiel hop aantal Totalen Figuur 11.1 Totale visstand in Ringwiel-Hop. Gewicht in kg/ha en aantal per ha. In 1998 alleen Ringwiel bemonsterd. Figuur 11.1 laat een schommelend beeld zien van de totale populatie vis zien. Bij de eerste meting in 1978 was nog relatief weinig vis aanwezig in het Ringwiel Hop (65 kg/ha of 362 vis/ha). In twintig jaar tijd is de totale populatie sterk gegroeid naar rond de 3 kg/ha of 25. individuele vissen per hectare. Veertien jaar later is het aantal vissen per hectare sterk gedaald naar rond de 8, maar het gewichtsvolume is gelijk gebleven. Hieruit is af te leiden dat er in het jaar 212 meer zwaardere vissen aanwezig waren Gidssoorten Ringwiel hop * Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 11.2 Gidssoorten Ringwiel hop, gewicht in kg/ha. * Alleen Ringwiel bemonsterd De brasem en snoek laten in figuur 11.2 een stijgende lijn zien. Het brasembestand is al sinds 1978 aan het stijgen van 56 kg/ha tot 24 kg/ha in 212. De snoek wordt voor het eerst in het Ringwiel hop opgemerkt in 1998 met,8 kg/ha is het bestand snoek nog gering, maar het jaar 212 is het snoekbestand al gestegen naar 6.3 kg/ha. Een sterke stijging in 14 jaar tijd. Het snoekbaarsbestand laat een wisselend beeld zien waarin 1998 en 22 de sterkste jaren waren en 212 was er minder snoekbaars aanwezig. 46

48 brasembestand RH Figuur 11.3 Opbouw brasembestand Ringwiel-Hop, Gewicht in kg/ha. Lengteklassen in cm. + > >4 Het brasembestand opgedeeld in lengteklassen laat een sterke stijging zien in het aantal 4+ cm. (figuur 11.3) Vergeleken met het dichtbij gelegen Gaastmeer-Zandmeer verloopt de ontwikkeling van de brasem in het Ringwiel-Hop anders. Waarbij het Gaastmeer-Zandmeer alle lengteklassen afnemen en alleen de 4+cm klasse een stijging vertoont, is bij het Ringwiel hop alleen een afname te zien in de kleinste (+) klasse. 25 overig vissoorten Ringwiel- Hop Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 11.4 Overige soorten Ringwiel-Hop, gewicht in kg/ha. Figuur 11.4 geeft de ontwikkeling weer van de overige vissoorten. Hierin is een opvallende daling van het blankvoorn en posbestand. De overige soorten zijn relatief constant aanwezig. In de meetperiode is het aantal vissoorten gestegen met de rietvoorn, rivierdonderpad, snoek en winde. 47

49 12 Sneekermeer Het Sneekermeer is een boezemmeer wat ligt in het zuidwesten van de provincie Friesland. Het meer is gesitueerd tussen de plaatsen Sneek en Akkrum. Het Prinses Margrietkanaal loopt gedeeltelijk door het Sneekermeer. Door de goede vaarverbinding wordt het Sneekermeer gebruikt door zowel sport als beroepsvaart. Het meer heeft een variabele diepte wat varieert tussen de 1,5 meter tot 2,5 meter. De vaargeul wat door het Sneekermeer loopt bereikt een diepte van circa 5 meter. De oeverzones van dit meer zijn relatief smal en gedeeltelijk begroeid met riet. Het Sneekermeer gebied ligt op de grens van kleigrond en veen. Er is een open verbinding tussen het Sneekermeer en de Terkaplester poelen. Tezamen heeft het Sneekermeer en de Terkaplester poelen een omvang van circa 974 hectare. Respectievelijk 22 Hectare Terkaplesterpoelen en 754 Hectare Sneekermeer. Het visbestand wordt geschat op Kg/Ha en omvat 16 verschillende soorten vis. Waaronder de beschermde Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad en Winde (M. Koole, M Koopmans,212). Bescherming Het Sneekermeer valt binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur en is aangewezen als Natura 2 gebied Fysisch chemische waterkwaliteit Vanaf begin jaren 7 is de waterkwaliteit van het Sneekermeer gemonitord. Deze monitoringsronden werden zesmaal per jaar uitgevoerd van medio april tot en met september. In figuur 12.1 zijn de zomer halfjaargemiddelden weergegeven. In deze monitorings ronden werden diverse parameters onderzocht waarvan Chlorofyl, doorzicht, fosfaat en stikstof relevant zijn voor dit rapport. Vanaf 198 is de parameter chlorofyl toegevoegd. 15 Sneekermeer Chlorofyl 75 Doorzicht Figuur 12.1 Meetpunt 75.Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). In figuur 12.1 is te zien hoe de parameters chlorofyl en doorzicht zich hebben ontwikkeld in de periode Figuur 12.1 laat een sterke daling van het zomer halfjaargemiddelde chlorofyl zien. Was in 198 het chlorofylgehalte nog gemiddeld 1 mg/m 3 en laat figuur 12.1 een opwaartse trend zien in de periode met een zeer hoge uitschieter 14 µg/l, na 1985 is de dalende trend ingezet. Bij de laatste meting werd een concentratie van 27.6 µg/l gemeten. Dit is een reductie van Chlorofyl over de gemeten periode van ongeveer 75%. Terwijl de parameter doorzicht een 48

50 stijgende lijn vertoont. Was in 197 de gemiddelde doorzicht 48,3 cm, is de doorzicht gestegen naar 68,6 cm in 212. Met de hoogst gemeten doorzicht van 8 cm in 211. Bijna een verdubbeling in de meetperiode. De ontwikkeling van fosfaat en stikstof in de periode (figuur 12.2) is bij beide parameters een neerwaartse lijn te zien. Voor een goede vergelijking en de pieken en dalen te accentueren is er voor gekozen om de parameters te vermenigvuldigen met een factor 1 voor stikstof en een factor 1 voor fosfaat Fysisch chemische kwaliteit Fosfaat* 75 Stikstof* Figuur 12.2 Meetpunt 75.Fosfaat en stikstof Sneekermeer,fosfaat en stikstof in mg/l. * Fosfaat x1 stikstof x1. Opvallend in deze meerjaren reeks is dat de uitslagen in de jaren grote schommelingen laten zien. Voor fosfaat zijn vooral veel grote verschillen in de periode De algemene lijn is neergaand. In de periode lijkt een stabilisatie plaats te vinden. De uitslagen vlakken af en de waarden liggen rond de.6 mg/l voor fosfaat en 1.9 mg/l voor stikstof. Deze afvlakking is te verklaren door de vermindering van landbouw emissies en verbeterde werking van waterzuiveringsinstallaties in combinatie met verbeterde waterkwaliteit van het IJsselmeer 12.2 Visstanden In de periode zijn er een zevental visstand bemonsteringen uitgevoerd in het Sneekermeer. Door de verschillende manieren van bemonsteren in dit tijdsbereik is er voor gekozen om de data zoveel mogelijk aan te passen aan de huidige STOWA richtlijnen voor het bemonsteren van wateren gesteld in het handboek visstand bemonstering (STOWA, Handboek visstand bemonstering, 22) 49

51 Sneekermeer Sneekermeer Totaal kg/ha Totalen aantal/ha Figuur 12.3 Totale visbestand Sneekermeer, gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Dat de vispopulatie niet constant is, is af te lezen in figuur Hierin zijn de totale aantallen vissen/ha en het totale aantal kg/ha naast elkaar gezet. Hieruit kan worden afgeleid dat het aantal kilo vis per hectare gedurende de meetperiode relatief constant is, daarintegen schommelt is het aantal vissen per hectare sterk. Zo is er sprake van een verdubbeling van het aantal vissen per hectare in de metingen van Deze verdubbeling in aantal/ha komt terug in een lichte stijging van ca 5 kg/ha in 29. In de meetperiode is het aantal aangetroffen vissoorten gestegen. Zo werd in 1998 elf verschillende soorten vis aangetroffen. Dit aantal is gestegen naar zeventien in 212. De Alver, Kleine modderkruiper, Rietvoorn, Rivierdonderpad en Riviergrondel zijn enkele soorten die het Sneekermeer hebben ontdekt sinds Gidssoorten Sneekermeer jaar Brasem Snoekbaars Snoek Figuur Gidssoorten Sneekermeer, gewicht in kg/ha. In figuur 12.4 worden de gidssoorten benoemd, opvallend hierin is de minimale aanwezigheid van Brasem in 22. In de andere jaren schommelt de hoeveelheid Brasem tussen de 13 en 185 kg/ha. De Snoekbaars handhaaft zich tussen de 25 en 4 kg/ha met een uitschieter in 22 waarin 9.3 kg/ha Snoekbaars aanwezig was. De opkomst van de snoek is opvallend in de tabel. Werd er in 1977 t/m 22 geen snoek aangetroffen in het Sneekermeer, maar in de jaren 26 en 29 zijn er enkele exemplaren aangetroffen. 5

52 lengteopbouw Brasem Sneekermeer 1 kilo per hectare Jaartal + > >4 Figuur 12.5 Bestandsopbouw brasem. gewicht in kg/ha. Lengteklassen in cm. Figuur 12.5 laat de bestandsopbouw van de brasem zien gedurende de periode In deze tabel is een duidelijke verschuiving te zien binnen het brasembestand. Het aandeel Brasem kleiner dan 25 cm neemt af terwijl het aandeel in gewicht brasem 4+ cm verdubbeld. 3 Overige soorten Sneekermeer Jaar Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 12.5 totale visstand Sneekermeer in kg/ha. In figuur 12.5 is te zien hoe de visstand zich ontwikkeld heeft in de afgelopen veertien jaar. Opvallend in deze grafiek is het verloop van de Blankvoorn en de Pos. Waarin de meeste soorten een lichte schommeling vertonen van enkele kilo s per hectare is de uitslag bij de Pos en Blankvoorn een stuk extremer. In 1998 is er voor 13,7 kg/ha of 354 vis/ha aan Pos aanwezig dit aantal neemt in vier jaar tijd af tot 3,5 kg/ha of 66 stuk/ha. In de periode laat de pos veerkracht zien. De populatie groeit in deze periode weer naar 27 kg/ha. De Blankvoorn laat in figuur 12.5 een neergaande lijn zien. In 1998 is het bestand blankvoorn 21.3 kg/ha waarna het bestand krimpt tot 5.9 kg/ha in 212. Ten opzichte van 1998 is er in 212 nog een kwart van de populatie Blankvoorn over. 51

53 12.3 Conclusie Sneekermeer De fysische chemische waarden van het Sneekermeer zijn in de afgelopen jaren veranderd. De fosfaat en stikstofgehalten zijn gereduceerd. De waarden van stikstof en fosfaat zijn dermate terug gebracht dat de sterke schommelingen in de verschillende jaren afvlakken. Sinds het jaar 2 zijn de waarden rond de.6 mg/l voor fosfaat en 1.9 mg/l voor stikstof. De afwijkingen zijn minimaal. Een verdere reductie van het stikstof en het fosfaat valt in de komende tien jaar bij ongewijzigd beleid dan ook niet te verwachten aangezien de afgelopen tien jaar de waarden voor deze parameters relatief constant zijn geweest. Hierbij is fosfaat de meest beperkende factor voor de groei van fytoplankton. De parameters doorzicht en chlorofyl hebben zich ook ontwikkeld. Zo is het chlorofylgehalte sinds de jaren 8 gereduceerd, en is de parameter doorzicht met 42% gestegen tot (tijdelijk) 6-8 cm. Verwacht wordt dat deze stijgende lijn zich doorzet. Hierbij moet wel vermeld worden dat de invloed van het IJsselmeerwater aanwezig is. Zo laat het Wetterskip Fryslân bij drogere periodes IJsselmeerwater in wat een grotere doorzicht heeft dan gebiedseigen boezemwater. Bijkomend effect van de vergrote doorzicht zijn de enkele vangsten van Snoek in de jaren 26 en 29 die hiervoor niet eerder waren aangetroffen. De verhoogde doorzicht lijkt (nog) geen negatief effect te hebben op de hoeveelheid aanwezige Snoekbaars. Bij een continuering van het helder wordende water kan verwacht worden dat de Snoekbaarsbestand zal verminderen. Dit doordat een Snoekbaars een voorkeur heeft voor troebel water. De Snoekbaars heeft aangepaste ogen heeft waardoor het met weinig zicht toch effectief kan jagen. Bij troebel water heeft de Snoekbaars in juveniele stadia minder last van predatie door zichtjagers. ( T.W.P.M. Aarts, 27 ) Het aandeel kleinere Brasems (<25 cm) en Blankvoorn is in de meetreeks sterk afnemend. Dit mogelijk doordat predatie in helderder water makkelijker word voor zichtjagers. Brasem eenmaal groter dan 25 cm heeft dan een lengte bereikt wat minder interessant is voor de predators Dit is ook af te leiden aan het feit dat de Brasem(4+) zeer sterk is toegenomen. Dit betreft al oudere vissen, die eenmaal groot zijn weinig tot geen predatie meer hoeven te vrezen. Maar door een verlaagde doorgroei vanuit de klassen < 25 cm neemt de klasse 25-4 cm lichtelijk af ( afname 3,4%) In figuur 12.5 is af te leiden dat de aanwas Brasem dat kan doorgroeien tot de 4cm+ categorie afneemt. Mogelijk heeft dit een remmend effect voor de lange termijn op het aantal 4cm+ vissen, en op de Brasempopulatie in het algemeen. In de meetperiode is het aantal vissoorten toegenomen met een zestal soorten, waaronder de beschermde Rivierdonderpad. 52

54 13 Terkaplesterpoelen Dit meer is gesitueerd in het zuidwesten van Friesland, tussen de plaatsen Sneek en Akkrum en ligt enkele kilometers ten oosten van het Sneekermeer. Dit meer staat in open verbinding met het Sneekermeer. Onderdeel van de Terkaplester poelen zijn de Terhernse poelen en de Kâlde Mage. De diepte varieert tussen de 1.5 meter en 2.5 meter. Er vindt hier geen beroeps(vracht) vaart plaats. Het visbestand wordt geschat op 179,6 Kg/Ha. En omvat 13 verschillende soorten vis waaronder de bedreigde Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad(M. Koole, M Koopmans,212) Bescherming De Terkaplester poelen vallen binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur en is aangewezen als Natura 2 gebied Fysisch chemische data Fysisch chemische data is bekend tot Hierna alleen data over 212 bekend. In 212 was het fosfaat,1 mg/l, stikstof 2,13 mg/l, chlorofyl 3,8 µg/l en doorzicht 59,2 cm. Zie voor vergelijkbare datareeks de data van het Sneekermeer (figuur 12.1 en 12.2) 13.2 Visstandgegevens Van de Terkaplesterpoelen zijn in totaal vijf verschillende bemonsteringen uitgevoerd in de periode Bij vier van deze bemonsteringen is ook gekeken naar het aantal individuele vissen per hectare. Bij drie van deze bemonsteringen zijn de vissen ook gecategoriseerd in lengte klassen Terkaplesterpoelen gewicht Totaal Figuur 13.1 Totale visstand Terkaplesterpoelen, gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Totalen aantal Terkaplesterpoelen Totalen In figuur 13.1 is het aantal kilo s vis per hectare weergegeven. De lijn laat een neerwaartse beweging zien. In 1998 werd het bestand vis op 39 kg/ha geschat. Dit aantal is gedaald tot rond de 18 kg/ha in 212. Deze afname is ook teurg te vinden in het aantal indivduele vissen per hectare(figuur 13.1). In 1998 werd het aantal individuele vissen geschat op circa 179 vissen per hectare, dit aantal is gedaald tot circa 4 individuele vissen per hectare in

55 3 Gidssoorten Terkaplesterpoelen 2 Brasem 1 Snoekbaars Snoek Figuur 12.2 Gidssoorten Terkaplesterpoelen gewicht in kg/ha. De meest voorkomende vis is brasem, in 212 is het bestand brasem 121 kg/ha op een totaal visbestand van circa 18 kg/ha(figuur 13.2). Het brasembestand neemt geleidelijk af, van circa 25 kg/ha in 1998 naar circa 121 kg/ha in 212. Snoekbaars en snoek zijn relatief constant aanwezig.(figuur 13.2) brasembestand Terkaplesterpoelen > >4 Figuur 13.3 Opbouw brasembestand Terkaplesterpoelen, gewicht in kg/ha. Lengteklassen in cm. Het brasembestand in de Terkaplesterpoelen is aan het veranderen. In alle lengteklassen neemt het aantal kilo s brasem per hectare af in de periode Deze afname is al terug te zien in de 4 + cm klasse in het jaar 212. Ook de 26-4 cm laat een sterke gelijke afname zien. Deze afname van de grotere exemplarten geeft een beetje ruimte voor de cm klasse. Deze klasse laat dan ook een lichte stijging zien ten opzichte van 26. (figuur 13.3) 54

56 Overig sooren Terkaplesterpoelen 8 Aal/Paling 6 Baars 4 Blankvoorn Kolblei 2 Pos Spiering Figuur 13.4 Overige geselecteerde soorten Terkaplesterpoelen, gewicht in kg/ha. In de periode is er een afname waar te nemen in bijna alle soorten(figuur 13.4) waarbij de kolblei constand aanwezig is. De blankvoorn neemt neemt snel af. De paling is in deze periode verdwenen. Opvallend is ook dat in de periode er nog grote uitslagen zijn bij de paling, blankvoorn en pos. Deze grote bestandsuitslagen zijn verdwenen in 29 en 212. Overige soorten die voorkomen in de Terkaplesterpoelen zijn: Alver, Bittervoorn, Driedoornige stekelbaars, Giebel (1998) Kleine modderkruiper, Riviergrondel winde en zeelt Conclusie Terkaplesterpoelen Aangenomen wordt dat de fysisch chemische waarden van de Terkaplesterpoelen vergelijkbaar zijn als die van het Sneekermeer. Dit omdat deze twee meren direct met elkaar verbonden zijn door meerdere openingen. Hierbij kan aangenomen worden dat het doorzicht is verbeterd en de waarden van stikstof, fosfaat en chlorofylgehalte zijn afgenomen. De visstand laat een vergelijkbaar beeld zien als het Sneekermeer. Er is een afname van de visstand in zowel gewicht als aantallen per hectare. Hierin neemt de brasem sterk af in alle lengteklassen. Opvallend is dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Slotermeer in de Terkaplesterpoelen de 4 + cm ook afneemt. Hierin lijkt de verminderde doorstroming in de lengteklassen door te werken tot de grootste lengteklasse. Tussen de bemonstering van 26 en 212 is een stijging waar te nemen in de cm klasse. Interessant zal zijn om te volgen of deze stijging van deze lengteklasse zal doorzet of afnemen. De overige vissoorten laten een dalende lijn zien. Kolblei is relatief constant aanwezig. Paling, pos en blankvoorn nemen af. Het totaal aantal vissoorten is

57 14.Oudegaasterbrekken De Oudegaasterbrekken is een merengebied wat is gesitueerd in het Zuidwesten van de provincie Friesland. Het staat in open verbinding met meerdere boezemmeren en indirect met het Fluessen-Heegermeer. In dit meer vind voornamelijk pleziervaart plaats. In dit meer komen 12 soorten vis voor waaronder de beschermde Rivierdonderpad. De algehele visstand wordt geschat op 29.6 kg/ha.(koole & Koopmans,212) 14.1 Fysisch chemische waterkwaliteit Er is geen meerjarige datareeks bekend over de Oudegaasterbrekken betrekkend op de fysisch chemische waterkwaliteit. Aangenomen kan worden dat de Oudegaasterbrekken het algemene trend volgen van omringende meren zoals het dichtstbijzijnde gelegen meer het Fluessen-Heegermeer. De data van 212 is wel bekend. De waarden zijn voor fosfaat.13 mg/l, Stikstof 2.5mg/l, Chlorofyl 141 µg/l en het doorzicht is 34,2 cm Visstand gegevens In de Oudegaasterbrekken zijn een negental visstand bemonsteringen uitgevoerd. Door de verschillende manieren van bemonsteren en het doorberekenen van deze gegevens in dit tijdsbereik is er voor gekozen om de data zoveel mogelijk aan te passen aan de huidige STOWA richtlijnen voor het bemonsteren van wateren gesteld in het handboek visstand bemonstering (STOWA, Handboek visstand bemonstering, 22) Oudegaasterbrekken Totaal kg/ha Oudegaasterbrekken Aantal vissen per hectare Figuur 13.1 Totale visstand Oudegaasterbrekken, gewicht in kg/ha en aantal per hectare. De ontwikkeling van de visstand in de Oudegaasterbrekken wordt weergegeven in figuur Hieruit is af te leiden dat het aantal kilo vis per hectare in de periode laag is(gem.125 kg/ha) in vergelijking tot de periode In deze periode ligt het gemiddelde gewicht boven de 34 kg/ha. In de periode is er een lichte afname naar waarden onder de 3 kg/ha. Het aantal individuele vissen laat in de meetperiode een wisselend beeld zien. Dit wisselende beeld is niet te koppelen aan het aantal kilo s vis per hectare.(figuur 14.1). 56

58 Mogelijk is dit te verklaren door het wisselend paaisucces waarin in sommige jaargangen meer jonge vissen aanwezig zijn. Gidsoorten Oudegaasterbrekken Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 14.2 Gidssoorten Oudegaasterbrekken, gewicht in kg/ha. De brasem laat in de meetperiode een veranderlijk beeld zien.(figuur 14.2)Neemt het brasembestand nog toe in de jaren , slaat deze opwaartse lijn om in een neerwaartse lijn in de periode Er lijkt sprake te zijn van een afnemende populatie. De snoekbaars is relatief constant aanwezig waarbij in de periode er een lichte stijging in het aantal kg/ha heeft plaatsgevonden(2-5 kg/ha). De snoek is een soort wat voor het eerst in 1998 is aangetroffen in kleine hoeveelheden. Dit soort lijkt zich te kunnen handhaven, alleen wordt de snoek aangetroffen in zeer lage dichtheden van tot 1 kg/ha. brasem Oudegaasterbrekken gewicht Brasem Oudegaasterbrekken aantal > > > >4 Figuur 14.3 Brasem bestandsopbouw Oudegaasterbrekken, gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Lengteklassen in cm. In de monitoringsperiode zijn er twee bemonsteringen ( 98 en 12) uitgevoerd waarbij ook is onderzocht hoe de brasembestand is opgebouwd. In figuur 14.2 gewicht is er sprake van een neerwaartse lijn in het brasembestand. Deze neerwaartse lijn komt terug in figuur 14.2 aantal figuren In deze figuren is te zien dat zowel in aantal per hectare als in kilo s per hectare er een afname plaats vind van de brasem. Alle lengteklassen klasse laten een sterk verschil zien tussen 1998 en 212. Alleen de 4 + cm klasse bevat meer vissen en meer 57

59 kilo s per hectare. De brasem kleiner dan 4 cm laat een dalende lijn zien. Hierbij neemt de -15 cm klasse het sterkst af. Overige soorten Oudegaasterbrekken 35 3 Aal/Paling 25 Baars 2 Blankvoorn 15 Kolblei 1 Pos 5 Spiering Figuur 14.4 Overige geselecteerde soorten Oudegaasterbrekken, gewicht in kg/ha. De blankvoorn is over de gehele monitorings periode langzaam aan het afnemen. Was er in 1981 nog circa 3 kg/ha is dit gedaald naar 3 kg/ha in 212. Voor het jaar 1978 was geen volledige data bekend van alle vissoorten. Gedurende de meetperiode is het aantal vissoorten gestegen van tien naar veertien vissoorten. Deze soorten zijn, karper, ruisvoorn, rivierdonderpad, winde Conclusie Oudegaasterbrekken Er is geen waterkwaliteitsgegevens bekend. Algemeen aangenomen mag worden dat de waterkwaliteit is verbeterd waarbij de fosfaat stikstof, chlorofyl en doorzicht zijn verbeterd. Deze aanname mag genomen worden omdat dit een algemene trend is in bij de Friese boezemmeren. De brasem laat een langzame afname zien. Hierbij nemen de gewichten per meting licht af. Snoekbaars is in de gehele linie constant aanwezig geweest. Opvallend is dat de laatste jaren er wel meer snoek word waargenomen. Bij de overige vissoorten is niet een soort constant aanwezig maar schommelen de aantallen sterk per jaar. 58

60 15 Blauhuster poelen De Blauhuster poelen zijn gesitueerd in het Zuidwesten van de provincie Friesland. De Blauhuster pollen bestaan uit drie meren, namelijk het Sipkemeer wat in verbinding staat met Het Vliet en het Rietmeer. Het Sipkemeer staat in verbinding met de Oudegaasterbrekken. In 212 zijn het Sipkemeer en het Vliet afzonderlijk van elkaar bemonsterd. Deze data is doorberekend naar gemiddelde de Blauhuster poelen. Van het Rietmeer is geen data bekend Fysisch chemische waterkwaliteit Van dit meer zijn geen fysisch chemische waterkwaliteitsgegevens bekend Visstandgegevens visbestand gewicht visbestand aantal Blauhuster pollen Het Vliet Sipkemeer Blauhuster poelen Het Vliet Sipkemeer Figuur 15.1 Totale visbestand Blauhuster poelen. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Het Sipkemeer, bevat ten opzichte van het Vliet meer vis in kilo s per hectare en meer vissen per hectare (figuur 15.1 ). Van het Rietmeer is geen data bekend, aangenomen kan worden dat het kopje Blauhuster poelen ook representatief is voor het Rietmeer. 2 Gidssoorten Visstandgegevens Het vliet Sipkemeer Blauhuster poelen brasem Figuur 15.2 Gidssoorten Blauhuster poelen, Gewicht in kg/ha. snoekbaars snoek 59

61 De drie meren zijn brasem gedomineerd water, waarbij de verspreiding van de brasem en snoekbaars gelijkmatig verspreid is. De snoek is alleen aangetroffen in het Vliet en is niet aangetroffen in het Sipkemeer Brasem Blauhuster poelen gewicht VT SM BP + > > Figuur 15.3 Opbouw brasembestand in Blauhuster poelen, gewicht in kg/ha en aantal per hectare. VT= Het Vliet, SM= Sipkemeer, BP= Blauhuster poelen. Lengteklassen in cm. Het brasembestand verschilt lichtelijk tussen het Vliet en Sipkemeer. Zo is het gewichtsaandeel van het bestand grote brasem (4+cm) en middelgrote brasem (16-25 cm) in het Vliet iets groter dan in het Sipkemeer. Maar over het algemeen komen de bestanden sterk met elkaar overeen. Brasem Blauhuster poelen aantal VT SM BP + > >4 35 Overige soorten blauhuster poelen Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering VT SM BP Figuur 15.4 Overige geselecteerde soorten Blauhuster poelen. Gewicht in kg/ha. In figuur is de visstand weergegeven van de overige vissoorten. Hierin is te zien dat er een voorkeur is van sommige vissoorten tussen het Vliet en het Sipkemeer. Hierbij is voorkomen van deze vissoorten in figuur 15.4 groter in het Vliet dan het Sipkemeer. Alleen de Paling komt meer voor in het Sipkemeer dan in het Vliet. 6

62 15.2 Conclusie Blauhuster poelen Er is weinig data bekend over deze merengroep. De data wat bekend is laat een grote overeenkomst zien tussen de meren binnen de Blauhuster poelen. Waarbij de bestanden nagenoeg gelijk zijn. 61

63 16 Pikmeer Het Pikmeer is een ondiep gebufferd meer gesitueerd ten oosten van Grou, in het midden van de provincie Friesland. Dit meer kenmerkt zich door een korte oeverzone, enkele rietvelden en enkele kleine eilandjes. Het Pikmeer is met een open verbinding verbonden met de Wide Ee, en via kanalen met de Alde Feanen en het Sneekermeer Fysisch chemische waterkwaliteit Het Pikmeer is in de periode meermalen per jaar in het zomerseizoen gemonitord. Deze data is omgerekend naar zomer halfjaargemiddelden Pikmeer Fosfaat* 53 Stikstof * Pikmeer Chlorofyl Doorzicht Figuur 16.1 Meetpunt 53,fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm)* Fosfaat x1 stikstof x1. In figuur 16.1 zijn de jaargemiddelden weergegeven van de waterkwaliteit. De concentraties van fosfaat en stikstof laten een sterke afname zien. Hierbij vlakt het rond het jaar 2 af. In de laatste jaren is er zelfs weer sprake van een zeer minimale stijging. Het Chlorofyl laat in begin jaren 9 een zeer sterke daling zien. Waarna een lichte stijging de weg naar beneden weer word ingezet. Hierbij lijkt het einde van de daling nog niet in zicht. Het doorzicht is licht toegenomen. Waarbij het doorzicht in de afgelopen paar jaar zeer sterk is toegenomen (21-212) 16.2 Visstandgegevens In het Pikmeer zijn in de periode acht visstand opnamen uitgevoerd. De visstand opnamen in 1977 en 198 zijn herrekend naar 4 minuten kuiltrek. Hierdoor is de data te vergelijken met de latere genomen data. 62

64 Totaal gwicht Pikmeer Totalen aantal Totaal 5 Totalen 1977* 198* * 198* Figuur 16.2 Totale visstand Pikmeer. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare * data omgerekend naar 4 min kuilen. De visstand is over de gehele periode afgenomen.(figuur 16.2) Liet de visstand eerst een stijging zien tot Waarna nam de visstand sterk af tot circa 7 kg/ha in 22. Deze data is te vergelijken met het Sneekermeer. Het Sneekermeer laat een soortgelijke daling zien. In 1998 had het Sneekermeer 178 kg/ha (189 kg/ha Pikmeer) en daalde dit naar 71 kg/ha in 22 ( 7 kg/ha Pikmeer) Er is van het Pikmeer geen verdere data bekend. Het Sneekermeer laat na 22 een stijging zien naar oude waarden rond 18 kg/ha. Gidssoorten Pikmeer Brasem Snoekbaars Figuur 16.3 Gidssoorten Pikmeer, Gewicht in kg/ha * data omgerekend naar 4 min kuilen. De totale visstand nam af. Deze afname is terug te zien in het brasembestand. Het brasembestand in 1998 en 22 is zeer laag.(figuur 16.3 ) Het snoekbaarsbestand is wisselend en kent goede en minder goede jaren. Snoek is niet aangetroffen in het Pikmeer. opbouw brasembestand > >4 Figuur 16.4 Opbouw brasembestand Pikmeer in 1998, Gewicht in kg/ha. Lengteklassen in cm. 63

65 Alleen in de visstand opname van 1998 is er een lengte klassen onderzoek uitgevoerd. Figuur 16.4 laat een veel voorkomende verdeling zien van een brasembestand. overige soorten Pikmeer Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 16.5 Overige geselecteerde vissoorten Pikmeer, gewicht in kg/ha. De overige vissoorten laten een neerwaartse lijn zien waarbij de kolblei en blankvoorn zeer sterk afnemen.(figuur 16.5)Vanaf 1998 is er data bekend van de paling. Er kan vanuit worden gegaan dat er ook eerder dan 1998 paling aanwezig was in het Pikmeer Conclusie Pikmeer De parameters stikstof, fosfaat en chlorofyl zijn sterk gedaald in de meetperiode. Het doorzicht is licht gestegen. Doordat de waarden zo sterk zijn gedaald naar zeer lage waarden, is er voor de komende tien jaar weinig daling van deze parameters te verwachten. De visstand laat een daling zien, waarbij de daling het sterkst wordt in 1998 en 22. Hierin laat het Pikmeer een vergelijkbare trend zien als het Sneekermeer. Er is meer data bekend over het Sneekermeer. De visstand in het Sneekermeer laat na 22 een stijging zien naar rond 18 kg/ha. Een stijging van het brasembestand in het Pikmeer is dan ook te verwachten. 64

66 17 Alde Feanen Alde Feanen is een oude veenafgraving wat is aangewezen als nationaal park. Dit nationale park is gelegen ten oosten van de Friese plaats Grou. Het nationaal park omvat diverse meren, kanalen en grote oeverzones met veel riet afgewisseld met enkele bosjes. In dit hoofdstuk worden drie meren uitgelicht van dit nationale park. Deze meren zijn Grutte Kritte, Saîter Petten en Sânemar. Deze drie meren zijn ruimtelijk verdeeld door het gehele nationale park. Grutte Kritte en Saîter Petten zijn van vergelijkbare grote. Sânemar is iets kleiner Fysisch chemische waterkwaliteit Van de Alde Feanen is alleen data tot en met 1983 bekend en recent van 212 In 212 was fosfaat.9 mg/l, stikstof 2.6 mg/l chlorofyl 26 µg/l en doorzicht 55 cm. Uit analyse van de data van de andere boezemmeren is gebleken dat deze informatie niet relevant is voor de huidige situatie. Daarom is deze informatie ook niet gepubliceerd. Doordat de Alde Feanen een gebied op zich is, is te betwijfelen of data van het dichtstbijzijnde meren relevant zijn voor de Alde Feanen Visstand gegevens In de Alde Feanen zijn in de periode zijn er drie visstand bemonsteringen uitgevoerd. Alleen in de Saîter Petten zijn er twee bemonsteringen uitgevoerd. Van deze drie visstand bemonsteringen zijn ook drie op aantal per hectare onderzocht. Totaal gewicht AF Aantallen AF AF Totaal Snoekbaars Grutte Kritte Saîter Petten Sânemar AF Totaal Grutte Kritte Saîter Petten Sânemar Figuur 17.1 Alde Feanen Totaal. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare. In de Alde Feanen is er verschil in de drie meren. Hierbij heeft de Saîter Petten het grootste bestand aan vis. Het Sânemar heeft hierbij het kleinste bestand vis. Gedurende de meetperiode is er een sterke afname van deze visstand. Hierbij heeft het Sânemar de sterkste daling waarbij de totale visstand terugloopt van circa 15 kg/ha of 9 vis/ha naar rond de 6 kg/ha of 17 vis/ha. Meer dan een halvering in veertien jaar tijd. 65

67 Gidssoorten AF AF Totaal Snoekbaars Grutte Kritte Snoekbaars Saîter Petten Snoekbaars Sânemar Snoekbaars AF totaal Snoek Grutte Kritte Snoek Saîter Petten Snoek Sânemar Snoek Figuur 17.2 Gidssoorten AF gewicht in kg/ha. Hierbij is snoek zeer minimaal aanwezig. In figuur 17.2 is een weergave van de twee gidssoorten snoek en snoekbaars in de drie meren. Hierin is de zeer grote hoeveelheid snoekbaars in 22 van 6 kg/ha in de Grutte kritte opvallend. Dit meer heeft wel de grootse populatie snoekbaars. De verschillen in het voorkomen van de snoekbaars is groot. Daarentegen is het voorkomen van de snoek zeer gelijk verdeeld over de meren. In 212 is het zelfs nagenoeg gelijk verdeeld. In deze twee gidssoorten is geen afname te zien in de periode Brasem AF AF Totaal Grutte Kritte Saîter Petten Sânemar Figuur 17.3 Brasembestand gewicht in kg/ha. Niet alle meren hebben data in alle jaargangen. De afname in figuur 17.3 is ook duidelijk terug te vinden in de brasemstand(figuur 17.3) Hierbij nemen alle meren sterk af. Waarbij het Sânemar ook hier een zeer sterke daling laat zien. In figuur 17.4 is de brasem opgesplitst per meer om dit mogelijk te kunnen verklaren. Brasem AF Totaal Brasem Grutte Kritte * > > > >4 66

68 Brasem Saîter Petten > >4 Figuur 17.4 Alle meren opgesplitst. Met opbouw van brasem. Gewicht in kg/ha, lengteklassen in cm Brasem Sânemar Was de gidssoort snoek zeer gelijk verdeeld, is de brasem dat zeker niet. Zo is er in de Saîter geen grote 4+cm brasem aangetroffen. Dit verklaard ook waarom dit meer een relatief laag brasem gewichtsgehalte heeft. De zwaarste klasse ontbreekt. In het Sânemar is het omgedraaid, in 1998 is daar geen grote brasem 4+ cm aangetroffen, veertien jaar later is de grootste klasse uitgegroeid vanuit niks tot 2 kg/ha en is de kleinste klasse niet aangetroffen. Gemiddeld genomen is er wel veel grote brasem aanwezig in 212(Brasem AF totaal) Hierin is het verschil tussen de twee grootste klassen groot. De verspreiding van de brasem is niet homogeen door de Alde Feanen. + > >4 16 Overige Alde Feanen Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering 1998* 212 Figuur 4 Overige soorten Alde Feanen totaal. Gewicht in kg/ha. In 1998 waren de verschillen in voorkomen tussen de verschillende soorten groot. Dit is in 212 meer tot elkaar gekomen. Hierbij is de baars gestegen, maar zijn pos en blankvoorn sterk achteruit gegaan Conclusie Alde Feanen De Saîter petten is een iets kleiner meer en tot en met 1998 werden er nog waterplanten aangetroffen. Dit verklaart mogelijk dat er minder grote brasem aanwezig is. Alle meren binnen de Alde Feanen laten een dalende brasempopulatie zien. Snoek en snoekbaars zijn een piek daargelaten, relatief constant aanwezig, waarbij de snoek zeer gelijk aanwezig was in 212 en bijna homogeen verdeeld door de Alde Feanen voorkomt. Bij de overige soorten laten de blankvoorn en pos een sterke daling zien. 67

69 18 Bergumermeer Het Bergumermeer is gesitueerd in het noordoosten van de provincie Friesland en is gelegen ten oosten van Bergum. Het meer heeft een oppervlakte van ongeveer 45 hectare. Door het meer loopt een deel van het Prinses Margriet kanaal. Van dit kanaal en Bergumermeer wordt door zowel beroeps als pleziervaart gebruik van gemaakt. Het meer heeft een gevarieerde diepte van 1 tot 2,5 meter. De oevers zijn lokaal goed ontwikkeld met diverse soorten planten zoals Riet (Phragmites australis)en Mattenbies (Schoenoplectus lacustris). Het visbestand wordt geschat op 23 Kg/Ha en het aantal soorten bedraagt 13. Waaronder de beschermde soorten Kleine modderkruiper en Rivierdonderpad (M. Koole, M Koopmans,212). Bescherming Het Bergumermeer valt binnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur Fysisch chemische data Er zijn geen fysisch chemische waterkwaliteitsdata bekend van dit meer Fysisch chemische waterkwaliteit. Gedurende de meetperiode zijn er meerdere malen per jaar in het zomerseizoen watermonsters genomen in het Bergumermeer. Deze waarden zijn doorberekend naar zomer halfjaargemiddelden. Deze waarden zijn weergegeven in figuur Bergumermeer 16 Bergumermeer Fosfaat 34 Stikstof 34 Chlorofyl Doorzicht Figuur 18.1 Meetpunt 34, fosfaat en stikstof (mg/l), chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. Gedurende de meetperiode zijn de waarden van de parameters behalve doorzicht afgenomen. Hierbij is de afname van het chlorofyl gehalte sterk. Zeker in de afgelopen acht jaar. Hierbij dalen de chlorofylgehalten het sterkst. Ook de concentraties fosfaat en stikstof laten een neerwaartse lijn zien over de gehele meetperiode. Alleen in de laatste twee jaar (21-212) is er sprake van een zeer minimale stijging. Het doorzicht is verbeterd met circa 2 cm. 68

70 18.2 Visstandgegevens In het Bergumermeer zijn in de periode vier visbestand opnamen uitgevoerd. Hiervan zijn bij twee visstand opnamen ook de bestandsopbouw onderzocht Bergumermeer Gewicht Totaal Bergumermeer aantal Figuur 18.2 Totale visstand Bergumermeer. Gewicht in kg/ha en aantal/ha. Totalen In figuur 18.2 is het totale bestand aan vis weergegeven in zowel kilo s per hectare en in aantal vissen per hectare. Gedurende de meetperiode is het totale bestand aan vis sterk afgenomen van circa 4 kg/ha naar circa 2 kg/ha. Gidssoorten Bergumermeer Brasem 2 Snoekbaars 15 Snoek Figuur 18.3 Gidssoorten Bergumermeer. Gewicht in kg/ha. Het Bergumermeer heeft een groot aandeel brasem. Van de circa 2 kg/ha totale vis in 212 heeft de brasem een aandeel van circa 16 kg (figuur 18.3). Zowel de totale visstand als de brasem laat een sterke afname zien. Hierbij is de totale afname aan gewicht toe te schrijven aan de afname van de brasem. Aangezien het aandeel overige vissoorten over alle metingen circa 4/5 kg/ha blijft (uitgezonderd 22). De snoekbaars is relatief constant 69

71 aanwezig tussen de 8 en 25 kg/ha. Snoek is in de gehele meetperiode aangetroffen, alleen in zeer lage concentraties (> 6 kg/ha) Deze lage concentraties zijn wel aan het toenemen brasemopbouw gewicht Bergummermeer > >4 Bestandsopbouw aantal Bergummermeer > >4 Figuur 18.4 Brasemopbouw Bergumermeer. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare. Het brasembestand is veranderd gedurende de meetperiode. Hierbij zijn alle klassen afgenomen behalve de 4+cm klasse. De 16-4 cm grootte brasem is sterk afgenomen in zowel aantallen als in gewicht (figuur 18.4). Het brasembestand van de meting in 26 laat een vergelijkbare opbouw zien als die van de Sondelerleien.(fig. 4.1) Overig soorten Bergummermeer Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Figuur 18.5 Overige soorten Bergumermeer. Gewicht in kg/ha. Blankvoorn en Kolblei zijn afgenomen in de periode Paling en baars zijn relatief constant aanwezig.(figuur 18.5) Alleen de pos zijn toegenomen in deze periode. Spiering is alleen aangetroffen in zeer geringe aantallen. In 212 zijn er in totaal 13 vissoorten aangetroffen in het Bergumermeer. Naast de al behandelde vissoorten zijn deze, driedoornige stekelbaars, kleine modderkruiper, rivierdonderpad, riviergrondel en winde. Pos Spiering 18.3 Conclusie Bergumermeer De waarden van de parameters chlorofyl, fosfaat en stikstof zijn sterk afgenomen in het Bergumermeer. Het doorzicht is toegenomen met circa 2 centimeter. Het Bergumermeer heeft een brasem gedomineerd visbestand. In de gemeten periode is deze visstand achteruitgaan. Deze afname is vooral terug te zien in de 26-4 cm grote brasem. Voor nu stijgt het aandeel gewicht 4+ cm brasem nog. Verwacht kan worden dat wanneer de doorstroom stagneert deze klasse ook zal afnemen. Het aandeel snoek is aan het toenemen, alleen in nog in zeer kleine hoeveelheden. 7

72 19 De Leijen De Leijen is een relatief geïsoleerd en klein meer van circa 3 hectare groot. De Leijen is gelegen ten noorden van Drachten, Friesland. Dit ondiepe meer met een diepte van circa 1,3 meter is ontstaan als oude veenafgraving e en staat door middel van kanalen in verbinding met het Bergumermeer en het Smalle Easterzanding. De Leijen is een stabiel maar troebel meer waarin geen moerasvegetatie voorkomt. Hierin komt mogelijk een verbetering door het NOLIMP project (bron: Kruitwagen& Klingen,212) In 24 t/m 26 is er een proefproject uitgevoerd waarbij met beheersvisserij is ingezet op een verkleining van het brasembestand. Voor een chronologische volgorde van deze vangsten zie bijlage Fysisch chemische waterkwaliteit De Leijen zijn in de periode meermalen per jaar in het zomerseizoen gemonitord. Deze data is omgerekend naar zomer halfjaargemiddelden. Voor de parameter stikstof is geen data bekend in de periode De Leijen De Leijen ' stikstof fostaat Chlorofyl Doorzicht Figuur 19.1 Meetpunt 45, fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. De waarden van de parameters stikstof en fosfaat laten een sterk neerwaartse lijn zien. Dit in lijn met omringende boezemmeren. Opvallend is een sterke stijging van deze parameters in de paar jaar na het beëindigen van het beheersvisserij project. Maar of hier sprake is van een verband is niet te zeggen. Het doorzicht is licht verbeterd met enkele centimeters. Het chlorofyl gehalte is sterk gedaald. (figuur 19.1) 71

73 19.2 Visstandgegevens In de periode zijn er in totaal zeven visstand opnamen uitgevoerd. Waarbij bij zes visstand bemonsteringen ook de lengte data is verzameld. In de periode is er door middel van beheersvisserij brasem verwijderd.(bijlage 3) Totaal De Leijen gewicht Totalen De Leijen Aantal Totaal Totalen * 25* 26* Figuur 19.2 Totale visstand in de Leijen. Gewicht in kg/ha en aantal per hectare * zijn jaren met beheersvisserij. De leijen bevatte in 1998 zeer veel vis met bijna 6 kg/ha. Gedurende de beheersvisserij maatregelen is er een wisselend beeld van de visstand. Maar de opnamen in 29 en 211 laten geen herstel naar zeer grote hoeveelheden vis zien. Toch is het brasembestand met 212 kg/ha (29) en 163 kg/ha (211) nog steeds erg groot Gidsoorten Leijen * 25* 26* Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 19.3 Gidssoorten Leijen. Gewicht in kg/ha.* Jaren met beheersvisserij. Brasem is ook zeer sterk gereduceerd in deze periode. De uitvang van brasem heeft geresulteerd in een reductie. Een herstel naar 5 kg/ha heeft niet plaats gevonden na het beëindigen van beheersvisserij. Snoekbaars is relatief constant aanwezig met een piek in 26.Het snoekbestand is licht aan het toenemen. 72

74 Opbouw brasembestand Leijen * 25* 26* > >4 Figuur 19.4 Opbouw brasembestand Leijen. Gewicht in kg/ha. * Is met beheersvisserij. Lengteklassen in cm. De beheersvisserij heeft ook een duidelijk effect gehad in de opbouw van het brasembestand.(figuur 19.4) Alle lengteklassen laten een daling zien in de meetperiode. Sinds het einde van beheersvisserij heeft er een verdere reductie plaatsgevonden van de < 4cm vissen. De < 4 cm vissen laten een lichte stijging zien na het beëindigen van de beheersvisserij. Maar vergeleken met andere boezemmeren is de brasemstand in 211 zeer laag. 6 Overige soorten Leijen *25*26* Aal/Paling Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering Figuur 19.5 Overige geselecteerde soorten Leijen. Gewicht in kg/ha. De overige vissoorten hebben niet kunnen profiteren van het verminderde brasembestand (figuur 19.5). Er is zelfs sprake van een flinke reductie van het overige visbestand in de periode na 26. Alleen de pos laat in de periode van beheersvisserij een zeer sterke groei zien met een piek in 29. Hierna volgt ook bij de pos een sterke terugval. Het blankvoornbestand is sterk gedaald. 73

75 19.3 Conclusie de Leijen De concentraties van de parameters chlorofyl, fosfaat en stikstof zijn sterk gedaald tot lage waarden en in de afgelopen tien jaar stabiel geworden. Het doorzicht is licht gestegen. Voor de komende tien jaar hoeft voor de parameters stikstof en fosfaat geen verdere grote verbetering verwacht te worden. Het doorzicht en chlorofyl laten nog geen tekens zien van stabilisatie. Hierin zal wel een verbetering mogelijk kunnen zijn. De visstand is in de afgelopen zestien jaar sterk gereduceerd. Voor bijvoorbeeld de blankvoorn is nu nog maar een klein percentage over van wat er in 1998 aanwezig was. De brasem is in deze periode ook sterk afgenomen. Snoek laat een lichte stijging zien. 74

76 2 Groote Wielen De Groote wielen is een onderdeel van een klein merengebied wat is gelegen ten oosten van de Friese hoofdstand Leeuwarden. Dit kleine merengebied bestaat uit Houtswiel en Siertswiel. Beide meren staan in open verbinding met de Groote Wielen. De Groote wielen kenmerken zich door oevers met zowel rietvegetatie als agrarische landen. Het meer is aangewezen voor natuurbehoud en recreatie. 2.1 Fysisch chemische waterkwaliteit. Van de Groote Wielen is later toegevoegd bij de vaste bemonsteringspunten. Data over de parameter fosfaat is bekend vanaf het jaar 1991 en de parameter stikstof is bekend vanaf Hierbij is de data verzameld in het zomerseizoen. Van deze data zijn zomer halfjaar gemiddelden gemaakt Groote Wielen 2, 15, 1, 5,, Groote Wielen Stikstof fosfaat Chlorofyl Doorzicht Figuur 2.1 Meetpunt 24, fosfaat en stikstof (mg/l), Chlorofyl (µg/l) doorzicht (cm). Fosfaat x1 stikstof x1. Uit figuur 2.1 blijkt dat ondanks een kleinere dataset dat de afname van fosfaat en stikstof vergelijkbaar is met andere boezemmeren. De afvlakking van stikstof en fosfaat vind hier ook plaats rond het jaar 2. Van Doorzicht is licht verbeterd in twintig jaar tijd. Alleen het Chlorofylgehalte blijft hoog en is ook minder grillig in de meetperiode dan andere boezemmeren. 2.2 Visstand gegevens Van de Groote Wielen is weinig visstand gegevens bekend. Er zijn twee bemonsteringen uitgevoerd in het jaar 29 en 212. Hierbij zijn in beide jaren zowel gewicht als aantal onderzocht. Alleen in 212 is er ook lengte/klassen data verzameld. 75

77 Totaal gewicht Totalen aantal Totaal gewicht 4 2 Totalen aantal Figuur 2.2 Totale visstand in Groote Wielen. Gewicht in kg/ha en aantal/ha. Uit figuur 2.2 blijkt dat de visstand in drie jaar tijd flink is gegroeid. Hierbij is de visstand bijna verdubbeld in zowel aantallen als in gewicht. Dit is zeer veel, ook in vergelijking met andere boezemmeren is deze stijging opmerkelijk. Gidssoorten Groote Wielen Brasem Snoekbaars Snoek Figuur 2.3 Gidssoorten Groote Wielen, Gewicht in kg/ha. De stijging weergegeven in figuur 2.2 is duidelijk terug te vinden in 2.3. Alle drie de gidssoorten laten in drie jaar tijd een sterke stijging zien. Zo is de brasemstand van circa 24 kg/ha naar circa 392 kg/ha gestegen. Bijna een verdubbeling. De snoekbaarsstand is gestegen met bijna 2 kg/ha en snoek is verdubbeld naar circa 5 kg/ha. Deze trend is opmerkelijk te noemen. Brasembestand Groote Wielen > >4 Figuur 2.4 Opbouw van het brasembestand in 212. Gewicht in kg/ha. Lengteklassen in cm. Ook de opbouw van het brasembestand is opmerkelijk te noemen(figuur 2.4). Het aandeel grote brasem 4 cm+ is ten opzichte van de andere lengteklassen enorm groot. De verdeling tussen de andere klassen loopt ook niet gelijkmatig op. Het aandeel kleinere vissen is zeer minimaal. De brasemstand is verdubbeld in drie jaar tijd (figuur 2.3). Deze verdubbeling is waarschijnlijk veroorzaakt door een stijging in de 4 cm+ klasse. Maar met een zeer minimale en 26-4 cm klasse is deze stijging wel vreemd. Een mogelijke verklaring is dat de overlevingspercentages in deze klassen zeer hoog zijn. 76

78 Overige soorten Groote Wielen Aal/Paling Figuur 2.5 Overige geselecteerde soorten Groote Wielen, Gewicht in kg/ha. Ook de overige soorten weergegeven in figuur 2.5 laten een stijging zien. Alleen de pos halveert van 1 kg/ha naar,5 kg/ha. Opvallend is hierbij de paling wat bijna verdriedubbeld in drie jaar tijd. In totaal komen er achttien vissoorten voor waaronder het Vetje en bittervoorn. 2.3 Conclusie Groote Wielen De Grutte Wielen laten een tegendraads beeld zien dan de andere boezemmeren ondanks een klein databestand. De parameters lopen in lijn met andere boezemmeren uitgezonderd het chlorofyl gehalte wat nog steeds zeer hoog is en minder grillig verloop heeft gehad. De visstanden laten een duidelijke stijging zien, en voor enkele soorten zelfs een verdubbeling. De opbouw van de brasembestand is niet gemiddeld. Hierbij is een zeer grote 4 + cm klasse aanwezig. De kleinere klassen zijn in verhouding zeer minimaal aanwezig. De totale visstand met achttien soorten is relatief hoog. Baars Blankvoorn Kolblei Pos Spiering 77

79 21 Aalscholvers in Friesland Bij vis en visstand problematiek wordt er vaak een connectie gelegd met de aalscholver. In dit hoofdstuk wordt enige aandacht besteed aan deze vogel en het mogelijk voorkomen van deze vogel in de Friese Boezemmeren. Een predator met invloed op de visstand is de aalscholver (Phalacrocorax carbo). De Aalscholver is een vogel wat hoofdzakelijk vis eet. Een aalscholver heeft een groot foerageergebied waarbij afstanden tot 6 kilometer worden overbrugd om vis te vangen. Hierbij wisselt de aalscholver regelmatig van viswater om een meer niet geheel uit te putten. De aalscholver broedt in kolonie. Uit onderzoek naar het eetgedrag van de aalscholver uitgevoerd in Canada kwam naar voren dat de aalscholver 8% van zijn vis vangt op meer dan 2 km van zijn kolonie. Hierbij aten de aalscholvers hoofdzakelijk baars (55% in 21) van circa 4 tot 19 cm groot. (Sportvisserij Nederland,213) Tijdens visstand bemonsteringen uitgevoerd door medewerkers van Sportvisserij Nederland is opgevallen dat in water waar aalscholvers voorkomen de vissen tot een lengte van 35 centimeter minder worden aangetroffen of in zijn geheel ontbreken.(sportvisserij Nederland, 213). In Friesland zijn twee aalscholver kolonies( Figuur 21.1). De grootste aalscholver kolonie bevindt zich in de Alde Feanen en een kleinere kolonie bevind zich in Rottige Meente. De Friese boezemmeren liggen ook binnen het vliegbereik van de aalscholverkolonies in de provincie Overijssel (Wanneperveen) en de provincie Noord-Holland (vogeleiland de Kreupel). De aalscholvers die niet broeden, verblijven het gehele jaar door geheel Friesland met een zwaartepunt in zuidwest Friesland.(Fig. 21.1) Figuur 21.1 Broedvogels en niet broedvogels Bron: SOVON. In Figuur 21.2 zijn globaal de mogelijke jachtterreinen richting de Friese Boezemmeren van drie aalscholverkolonies weergegeven met een maximale vliegafstand van 6 kilometer. Het gehele jachtterrein buiten Friesland is niet weergegeven. In het rood is de Noord-Hollandse aalscholverkolonie De Kreupel. Deze kolonie vist potentieel tot de denkbeeldige lijn Leeuwarden- Drachten Steenwijk. In geel de Overijsselse kolonie in Wanneperveen. Deze kolonie vist potentieel op de denkbeeldige lijn Groningen-Leeuwarden-Afsluitdijk. In het blauw is de aalscholverkolonie weergegeven van Rottige Meente. Deze kolonie kan bijna geheel Friesland bestrijken behalve het Lauwersmeergebied en omgeving. 78

80 Figuur 21.2 Mogelijk globale jachtterreinen in Friesland van drie aalscholverkolonies. Rood= Kolonie De Kreupel, Blauw= Kolonie Rottige Meente, Geel= Kolonie Wanneperveen. Bron: Google ecart aangepast door auteur. De aalscholverkolonie in Alde Feanen is niet weergegeven in figuur 21.1 omdat deze kolonie potentieel alle Friese boezemmeren kan bereiken. Het is dus mogelijk dat de zuidelijke boezemmeren bereikt kunnen worden door alle vier de aalscholverkolonies. En de noordelijk meren zoals het Bergumermeer en Groote Wielen door de kolonies uit Alde Feanen en Rottige Meente. Waar deze aalscholvers precies jagen is niet bekend. 79

81 22 Conclusie Alle onderzochte meren laten een daling zien in de concentraties van de geselecteerde parameters stikstof, fosfaat en chlorofyl. Het algemene beeld laat een sterk schommelende daling zien waarna rond het jaar 2 er een stabilisatie plaats vindt van de concentraties fosfaat en stikstof. Het lijkt erop dat voor deze parameters de bodem is bereikt. Voor enkele meren is zelfs al sprake van een zeer lichte stijging (o.a. Groote Wielen) De verklaring voor de parameters fosfaat en stikstof is de verbeterde werking van afvalwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) waarbij de uitstoot van de parameters fosfaat en stikstof sterk zijn gedaald. De landbouw heeft met een aangescherpt mestwetgeving ook een reductie behaald met de uitstoot van deze parameters, voor de aankomende periode zal in een nieuw Europees landbouwbeleid een verdere verscherping van de mestwetgeving worden doorgevoerd. (Rijksoverheid, 213)Toch blijft de landbouw een effect hebben op deze parameters. Aangezien de velden wel bemest worden. In de komende tien jaar kan verwacht worden dat deze parameters met onveranderd beleid relatief gelijk zullen blijven met lichte schommelingen. Het chlorofyl gehalte is over het algemeen sterk tot zeer sterk afgenomen, en is momenteel nog aan het afnemen. Hierin is vooralsnog geen bodem bereikt. Voor enkele meren is in de komende tien jaar ook nog zeker winst te behalen. Hoeveel is niet te voorspellen met deze dataset aangezien er nog geen tekens zijn van een stabilisatie. Het doorzicht is verbeterd. Hierin verschillen de meren onderling sterk. Enkele meren hebben grote verbeteringen doorgemaakt waarin het doorzicht met tientallen centimeters is verbeterd, waar enkele andere meren slechts een verbetering hebben behaald van enkele centimeters zoals het Slotermeer en Groote Wielen(Tabel 22.2) De visstand laat een wisselend beeld zien. Waarin bij enkele meren een toename van biomassa plaatsvindt. De Groote Wielen is hiervan een voorbeeld waarbij de visstand in gewicht bijna is verdubbeld in drie jaar tijd. Het overgrote deel van de meren een gelijkmatige visstand of een daling van het gewicht zien. Snoekbaars is relatief stabiel aanwezig(tabel 22.3). Opvallend hierbij is dat er een algemene verschuiving binnen het brasembestand. De brasem (< 4 cm) neemt af in kilo/hectare. In enkele meren is deze afname al doorgedrongen tot de >4 cm lengteklasse waarbij al een reductie in kg/ha is waar te nemen. Over het algemeen neemt de < 4 cm brasem af in kg/ha, en neemt de < 4 cm licht toe in kg/ha. De doorgroei binnen de lengteklassen stagneert waarbij in sommige gevallen enkele lengteklassen geheel verdwijnen. Verwacht mag worden dat op termijn ook de grote >4 cm zal gaan afnemen. De omvang van de brasempopulatie kan ook sterk verschillen per meer. Effecten van ABB en beheersvisserij zijn nog merkbaar in enkele meren( De Leijen en Sondelerleien) door een afgenomen brasembestand of een blijvend verkleint brasem bestand (Sondelerleien en De Leijen). Hierbij is ook de gehele visstand afgenomen waarbij het percentage brasem/visstand kg/ha niet sterk veranderd. Opvallend is het Pikmeer met een zeer laag brasembestand in kg/ha. Het percentage Totale visstand/brasem in kg/ha het laagst bij de Blauhuster poelen (65%, 212) gevolgd door Fluessen-Heegermeer (66%, 212) en Langweerderwielen(66%, 22) zie tabel

82 Snoek is een soort in opkomst. In de meeste meren is er sprake van een stijging van het snoekbestand in de afgelopen jaren. Dit kan mogelijk te maken hebben met een verbeterde leefomgeving(verbeterd doorzicht). Hierbij moet opgemerkt worden dat er tijdens deze studie geen aantoonbaar verband is gevonden tussen de fysisch chemische parameters en de visstand. Mogelijk is er een verband tussen het verbeterd doorzicht en afname van kleinere lengteklassen in kg/ha. Mogelijkerwijs zou een verbetert doorzicht positief kunnen uitpakken voor de aalscholver. Dit zou verder onderzocht moeten worden. De Groote Wielen is een uitzondering op de boezemmeren, van dit meer is een beperkt databestand aanwezig maar uit dit databestand komt naar voren dat alle parameters behalve chlorofyl een normaal beeld laat zien. Chlorofyl is nog steeds erg hoog. De visstand is tussen 29 en 212 verdubbeld(!) naar bijna 5 kg/ha. Ook de verhoudingen binnen het brasembestand is buitengewoon. Het brasembestand is ook bijna verdubbeld in drie jaar tijd. Het aandeel 4+cm brasem is zeer groot. De overige lengteklassen zijn minimaal aanwezig. Ook de overige vissoorten laten een forse stijging zien tot een verdubbeling. Alleen de pos is gehalveerd tot.5 kg/ha Resultaten in relatie tot KRW De Friese boezemmeren voldoen niet aan de huidige doelstellingen. De nieuwe richtlijnen van het KRW voor de periode zijn reeks gepubliceerd in STOWA 212 referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water (STOWA 212) Hierin zijn de nieuwe referentiewaarden weergegeven voor onder andere de Friese boezemmeren. In Tabel 22.1 is weergegeven de waarden en het daarbij behorend oordeel. In deze tabel zijn alleen de waarden opgenomen die ook behandeld zijn in dit rapport. Tabel 22.1 Waardering van Boezemwater type M14 volgens KRW In tabel 22.2 is een korte weergave van de behandelde thema s Chlorofyl, Doorzicht, Fosfaat en Stikstof. In combinatie met tabel 22.1 is er een waardering gegeven volgens de KRW maatstaaf voor de periode

83 Tabel 22.2 De geselecteerde fysisch chemische parameters, Grijs is geen data. Data van 212. T/A= Toename/afname over gehele meetperiode Uit tabel 22.2 is af te leiden dat ondanks de sterke afname van sommige parameters in de periode er voor de KRW er maar een paar scores met goed zijn. Geen enkel boezemmeer scoort algeheel voldoende. Daarbij is voor de Friese boezemmeren gemiddeld het doorzicht matig tot ontoereikend, fosfaat is gemiddeld matig en stikstof is matig tot ontoereikend. Tabel 22.3 Visstand ontwikkelingen Percentage is het percentage brasem t.o.v. algehele visstand. Bij meest recente visstand bemonstering. * Beperkte data. Grijs=Geen data. KRW brasembeoordeling volgens KRW Alle data gebruikt voor dit figuur is in kilo/hectare. Bij de Visstandgegevens in tabel 22.3 is alleen voor de brasem een beoordeling gemaakt volgens KRW Hierbij scoren alle meren slecht. Het brasempercentage bij de Friese boezemmeren ligt tussen 65% in de Blauhuster poelen tot 86% in het Tjeukemeer. Een goede visstand bevat 2 tot 8% brasem, een zeer goede visstand bevat slechts.5-2% brasem. Een goed brasembestand is grofweg 1-15% van het huidige brasembestand. 82

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Visstand meren (M14/M27) en de KRW Visstand meren (M14/M27) en de KRW Met het oog op SGBP II 2016-2021, III 2022-2027 Donderdag 25 september 2014 Roelof Veeningen, cluster Gegevensbeheer 1 - Monitoring - Analyse - Prognose - Maatregelen

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken. Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân

Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken. Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân Zes manieren om de boezem ecologisch gezond te maken Roelof Veeningen Wetterskip Fryslân 1 Friese boezem 1. Monitoring: trends 2. Modellering N en P 3. Watersysteem-analyse: Baggernut/PCLAKE 4. Flexibel

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2010 Indicator 27 november 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 6 maart 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen Indicator 16 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en

Nadere informatie

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater, 1991 2008 Indicator 15 juli 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Resultaten monitoring Koopmanspolder

Resultaten monitoring Koopmanspolder Resultaten monitoring Koopmanspolder Remco van Ek (thans Witteveen+Bos) Met: Leon Kelder (SBB), Marco Bats, Patrick Bakker (HHNK), Vrijwilligers KNNV, Studenten AERES, Landschap Noord-Holland, Fishflow

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten? EU-Intercalibratie maatlatten M-typen Meten = Weten? Inhoud presentatie Aanleiding Kort maatlatten M-typen Aanpak onderzoek Resultaten buitenland deel Resultaten binnenland deel Vergelijking maatlatten

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD RWS Waterdienst De aanpassing van de KRW vismaatlatten Eddy Lammens, RWS WD 1 van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu November 2011 De evaluatie van de maatlatten in 2010 Voorafgaand

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

Waterkwaliteit KRW, 2015

Waterkwaliteit KRW, 2015 Indicator 12 januari 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De meeste waterlichamen voldoen

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen

Rapport Hengelvangstregistraties Volkerak-Zoommeer en kanalen Rapport Hengelvangstregistraties 2017 Volkerak-Zoommeer en kanalen Inleiding Op het Volkerak-Zoommeer wordt gevist door zowel sport- als beroepsvissers. Sportvisserij Zuidwest Nederland heeft een machtiging

Nadere informatie

Enquête waterplanten en sportvisserij

Enquête waterplanten en sportvisserij Sportvisserij Nederland Leijenseweg 115, 37 AD Bilthoven T. -584 www.sportvisserijnederland.nl Rapport (exclusief bijlagen) Enquête waterplanten en sportvisserij Omvang van het probleem en probleemlocaties

Nadere informatie

Van helder naar troebel..en weer terug. en de rol van actief visstandbeheer hierbij

Van helder naar troebel..en weer terug. en de rol van actief visstandbeheer hierbij Van helder naar troebel..en weer terug en de rol van actief visstandbeheer hierbij Marcel Klinge 26 augustus 2008 1 Aanleiding OBN Onderzoek Laagveenwateren en de vertaling hiervan in het STOWA-boekje

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner)

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in beken en kleine rivieren 04 Fish (KRW-Verkenner) Vissen in meren (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten 1. Inleiding De kennisregels hebben betrekking

Nadere informatie

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland St. Zeeschelp M. Dubbeldam Waterschap Zeeuwse Eilanden W. Quist Inhoudsopgave Waterschap Zeeuwse Eilanden Beleidskader (kort) Huidige situatie Gewenste beeld Maatregelen

Nadere informatie

Vermesting van regionaal water,

Vermesting van regionaal water, Indicator 20 april 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting van het regionale

Nadere informatie

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water

Nieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit

Nadere informatie

Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot

Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot NL39_03 Ringvaart Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot SportvisserijZuidwest Nederland machtigi ng Waterbeheerder: Hoogheemraadschap

Nadere informatie

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen 2. Waterkwaliteit De zomergemiddelden voor 2008 van drie waterkwaliteitsparameters

Nadere informatie

Uitzetten en onttrekken van aal en schubvis

Uitzetten en onttrekken van aal en schubvis Combinatie van Beroepsvissers Uitzetten en onttrekken van aal en schubvis Visie vanuit de beroepsbinnenvisserij Arjan Heinen Uitzet van glasaal en pootaal Al meer dan 100 jaar onderdeel van de beroepsbinnenvisserij

Nadere informatie

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013

Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Rapport vissterfte op de Boezingegracht augustus 2013 Kristof Vlietinck Beleidsthemabeheerder Visserij Agentschap voor Natuur en Bos Centrale Diensten Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000

Nadere informatie

Van helder naar troebel..en weer terug COPYRIGHT. en de rol van actief visstandbeheer hierbij. Marcel Klinge. 2 juli

Van helder naar troebel..en weer terug COPYRIGHT. en de rol van actief visstandbeheer hierbij. Marcel Klinge. 2 juli Van helder naar troebel..en weer terug en de rol van actief visstandbeheer hierbij Marcel Klinge 2 juli 2009 1 Aanleiding OBN Onderzoek Laagveenwateren en de vertaling hiervan in het STOWA-boekje Van helder

Nadere informatie

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS Rapport Hengelvangst registratie 213 SNOEKBAARS Vollkerak Zoommeer Batthse Spuiikanaall Schellde-Riijjnkanaall met registratie van bijvangsten SNOEK en BAARS Rapport hengelvangstregistratie 213 snoekbaars,

Nadere informatie

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Rapport: VA2012_36 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV 22 november 2012 door: Q.A.A. de Bruijn Statuspagina Statuspagina Titel: Vistoets Opsterlandse

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 KRW-visbemonstering Tochten lage afdeling NOP en Vaarten NOP Rapport VSN 2014.05 In opdracht van Waterschap Zuiderzeeland 4 december 2014

Nadere informatie

Rapport Hengelvangstregistratie 2016 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Rapport Hengelvangstregistratie 2016 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS Rapport Hengelvangstregistratie SNOEKBAARS met registratie van bijvangsten SNOEK en BAARS Rapport hengelvangstregistratie snoekbaars blad 1 van 11 Inhoudsopgave Onderwerp blz Inleiding 3 Deelnemers aan

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer: RWS Waterdienst Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in 28 Projectnummer: 28219 Status Definitief Kenmerk 28219/rap1 Datum 19 november 28 Opgesteld

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 13 april 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd.

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd. SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan 2010-2015 is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd. Vóór de daadwerkelijke start van de beheervisserij in de Leijen dient

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 7 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen.

Nadere informatie

KNNV afdeling Delfland

KNNV afdeling Delfland voor een natuurlijke leefomgeving In opdracht en in overleg met RAVON Uitgevoerd door de studiegroep vissen KNNV afdeling Delfland Doel: input voor digitale visatlas van Nederland en speciaal Zuid-Holland

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Oppervlaktewater in Nederland

Oppervlaktewater in Nederland Indicator 20 januari 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Nederland heeft een grote verscheidenheid

Nadere informatie

Voorstel bijvangstenregeling

Voorstel bijvangstenregeling Voorstel bijvangstenregeling 2017-2018 Opgesteld voor: Algemene Ledenvergadering Sportvisserij Fryslân Opgesteld namens: Algemeen Bestuur Opgesteld door: Kantoor Onderwerp: Bijvangstenregeling 2017-2018

Nadere informatie

Deel 1 Toen en nu 13

Deel 1 Toen en nu 13 Deel 1 Toen en nu 13 14 Historie Het huidige typisch Nederlandse landschap met polders en dijken kent een lange historie. Na de laatste grote ijstijd, ongeveer 10.000 jaar geleden, werd door een stijgende

Nadere informatie

paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde

paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde paspoort markiezaatsmeer / binnenschelde 2 Datum uitgifte: 23 januari 2013 De stuurgroep Zuidwestelijke Delta werkt toe naar besluiten over de Zuidwestelijke Delta waarin veiligheid, ecologie en economie

Nadere informatie

2 Materiaal en methode

2 Materiaal en methode 2 Materiaal en methode 2.1 MONITORINGSMETHODE ALGEMEEN De STOWA richtlijnen voor bemonstering schrijven voor dat een monitoring, indien mogelijk continue dient te worden uitgevoerd. Continue monitoring

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van RAVON in opdracht Waterschap Zuiderzeeland (mede namens Natuurmonumenten en de provincie Flevoland) J. Kranenbarg

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer: 035.00.03.00.00 Aan: Gemeente Bodegraven Van: Mevrouw drs. A.A. Schwab Onderwerp: Actualisatie natuurwaardenonderzoek Bodegraven-Oost Datum: 13-11-2013

Nadere informatie

Visuitzettingen (karper) als beheermaatregel (Odi et amo) J. Quak Vissennetwerk 27 september 2012

Visuitzettingen (karper) als beheermaatregel (Odi et amo) J. Quak Vissennetwerk 27 september 2012 Visuitzettingen (karper) als beheermaatregel (Odi et amo) J. Quak Vissennetwerk 27 september 2012 Liefde (Amo) voor karper bij sportvissers. Minder geliefd (Odi) bij ecologen Inhoud Historie karper in

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp Bijlagenrapport Vijzels; faunapomp Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 3 GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 BIJLAGENRAPPORT 3 Gemalen of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 Bijlagenrapport 3 bij het hoofdrapport

Nadere informatie

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Rapport: VA 2010_06 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Juni, 2010 door: I.L.Y. Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Flora- en faunabemonstering

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 6 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 8 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper

Nadere informatie

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater

INTERN MEMO. Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 10 november 2015 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater Intern memo INTERN MEMO Aan: Algemeen Bestuur Van: Dagelijks Bestuur Datum: 0 november 205 Onderwerp: Voedingsstoffen in het oppervlaktewater Bijlage: Bestuursnotitie wfn40342 in DB april 204 Inleiding

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 9 GEmALEN Of vermalen worden fase OPEN SCHROEFPOMPEN RAPPORT w9 BIJLAGENRAPPORT 9 Gemalen of vermalen worden fase Open schroefpompen RAPPORT w9 Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport Gemalen

Nadere informatie

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied Visstandbemonstering Randmeren- Oost 21 In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied 23 december 21 Verantwoording Titel Visstand bemonstering Randmeren- Oost 21 Opdrachtgever Dienst IJsselmeergebied

Nadere informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie Opbouw Belang KRW sportvisserij Sportvisserij Nederland Onderzoek TAUW Uitkomsten discussiebijeenkomst

Nadere informatie

Schroefcentrifugaalpompen

Schroefcentrifugaalpompen BIJLAGENRAPPORT GEmALEN Of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w BIJLAGENRAPPORT Gemalen of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w Bijlagenrapport bij het hoofdrapport

Nadere informatie

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen Bijlagenrapport Centrifugaalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in de Scheldemeanders Kriephoek, Nedername en de Mesureput, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos April 2014 door: Vis,

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren?

Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren? Juni 2016 in vergelijking tot voorgaande jaren Kennisvraag: Wat zijn de fysisch chemische effecten van de wateroverlast voor de maand juni in vergelijking met andere jaren? Antwoord: Er zijn in verschillende

Nadere informatie

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel:

Vissoorten Aal Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Lengte afgebeelde vis: Lengte tot circa: Snoek Herkenning: Verspreiding: Voedsel: Vissoorten Aal Herkenning: Het lichaam is slangachtig van vorm. De borstvinnen bevinden zich direct achter de kop. Op het achterste deel van het lichaam is, zowel onder als boven, een vinzoom aanwezig

Nadere informatie

Vissen in het beleid. Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak. Willem Rol Algemeen Bestuur

Vissen in het beleid. Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak. Willem Rol Algemeen Bestuur Vissen in het beleid Een nieuwe impuls voor de waterkwaliteitstaak Willem Rol Algemeen Bestuur genda HHNK Huidige situatie Vissenbeleid Hoofdlijnen Potenties voor planten en biodiversiteit Behoud van brak

Nadere informatie

Vissen met een potje water edna metabarcoding

Vissen met een potje water edna metabarcoding Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen

Nadere informatie

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken Opbouw Vis, exoten en KRW visexoten- achtergrond en ecologie KRW-maatlatten en visexoten andere exoten (rivierkreeften) en vis signalering nieuwe visexoten Themadag exoten en de KRW 10 dec 09 Willie van

Nadere informatie

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek, 22 Provincie

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen ir

Nadere informatie

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O

Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O Eindrapport VISONDERZOEK TER PLAATSE VAN EN DIRECT ROND HET HATTEMS DEEL VAN BEDRIJVENTERREIN H2O rapportnr.

Nadere informatie

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150

Huidige situatie. G2 Totaal stikstof (zomergemiddelde) (mg N/l) 1,57 2,4 2,4. G2 Chloride (zomergemiddelde) (mg Cl/l) 45,3 150 150 NL09_26 Basisgegevens Naam Code Status Type Stroomgebied Waterbeheergebied Provincie Gemeente Sloten Overbetuwe NL09_26 Kunstmatig M1a - Zoete sloten (gebufferd) Rijn-West Rivierenland Gelderland Neder-Betuwe,

Nadere informatie

Workshop KRW Maatlatten

Workshop KRW Maatlatten Workshop KRW Maatlatten IHW netwerkdag 2018 Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV) Marcel Tonkes (provincie Overijssel) 7 November 2018 Programma Opwarmen 15 min Technische toelichting 30 min Aan de slag

Nadere informatie

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12. Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem Auteurs S. Janssen, S. Zierfuss Registratienummer 12.55095 17-12-12 Versie Status definitief

Nadere informatie

Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes

Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes Rivierkreeften, wat doen we ermee? Menno Soes Foto: Theodoor Heijerman Rivierkreeften Overzicht in Nederland voorkomende rivierkreeften. Nederlandse naam Europese rivierkreeft Turkse rivierkreeft Californische

Nadere informatie

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Geschiedenis van de Drentsche Aa

Geschiedenis van de Drentsche Aa Geschiedenis van de Drentsche Aa Ontwikkeling van een beeksysteem gedurende de laatste 500 jaar Marije Langstraat Ronald Leeraar Methodiek Afbakening Gebiedsbeschrijving Ontwikkeling Systeem Stroming Structuur

Nadere informatie

Hét hengelsportmagazine van Fryslân FISK&WETTER. www.visseninfriesland.frl. Fisk&Wetter is een uitgave van Sportvisserij Fryslân

Hét hengelsportmagazine van Fryslân FISK&WETTER. www.visseninfriesland.frl. Fisk&Wetter is een uitgave van Sportvisserij Fryslân Hét hengelsportmagazine van Fryslân FISK&WETTER www.visseninfriesland.frl Fisk&Wetter is een uitgave van Sportvisserij Fryslân Actuele informatie van Sportvisserij Fryslân Wedstrijden 2016 Naast deze FKs

Nadere informatie

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Rapport Hengelvangst registratie 2011 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal

Rapport Hengelvangst registratie 2011 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal Rapport Hengelvangst registratie 211 SNOEKBAARS Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal Rapport hengelvangstregistratie 211 snoekbaars, juni 212 blad 1 van 11 Inhouds opgave Onderwerp blz

Nadere informatie

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127

Nadere informatie

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Aanpak stedelijke waterprojecten Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Inleiding Waterprojecten bij WVE Kwaliteitsbeelden (streefbeelden) Aanleiding Inhoud Toekenning Uitvoer baggerproject(en) Aandachtspunten

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres

Nadere informatie