KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014"

Transcriptie

1 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap

2

3 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland waterlichamen ir J.H. Bergsma, ir P.B. Broeckx, ir D.M. Soes Status uitgave: eindrapport Rapportnummer: Projectnummer: Datum uitgave: 11 mei 2015 Foto's omslag: Projectleider: Naam en adres opdrachtgever: Bureau Waardenburg bv ir J.H. Bergsma & ir. D.M. Soes Waterschap Rivierenland Postbus 599, 4000 AN Tiel Referentie opdrachtgever: Kenmerk Akkoord voor uitgave: drs. J.L. Spier Paraaf: Graag citeren als: Bergsma, J.H., P.B Broeckx & D.M. Soes, KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland waterlichamen. Rapport Bureau Waardenburg, Culemborg. Trefwoorden: Alblas, Alm, Beken Groesbeek, Beneden Linge, Giessen, Hoge Boezem van de Overwaard, Kanalen Bommelerwaard-Oost, Kanalen Lek en Linge, Kanalen Quarles van Ufford, Kanalen Vijfheerenlanden, Kreekrestanten Alm en Biesbosch, Linge en Kanalen Nederbetuwe, Merwedekanaal/Stenenhoek, Beekrestanten Bloemers, Beekrestanten Citters, Sloten Lek en Linge, Sloten Nederbetuwe, Sloten Tielerwaarden, Veenvaarten Nederwaard, Veenvaarten Overwaard, Zouweboezem. Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv. Opdrachtgever hierboven aangegeven vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. Bureau Waardenburg bv / Naam Waterschap Rivierenland Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, digitale kopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig ISO 9001:

4 2

5 Voorwoord In het kader van de Kaderrichtlijn Water heet het Waterschap Rivierenland aan Bureau Waardenburg opdracht verleend om de visstand te onderzoeken in 21 waterlichamen. Doel van het onderzoek is het beoordelen van de visstand volgens de KRW systematiek. Vanuit Bureau Waardenburg is het project uitgevoerd door: Joost Bergsma projectleider, veldwerk, dataverwerking, rapportage Pieter-Bas Broeckx veldwerk, dataverwerking, rapportage Menno Soes projectleider, veldwerk Daniel Beuker veldwerk Maarten Japink databeheer, dataverwerking Jos Spier kwaliteitsbeheer Vanuit het Waterschap is het project begeleid door Johan de Jong. 3

6 4

7 Inhoud Voorwoord Inleiding... 7 Materiaal en methoden... 9 Alblas: NL09_01_ Alm: NL09_02_ Beken Groesbeek: NL09_03_ Beneden Linge: NL09_04_ Giessen: NL09_05_ Hoge Boezem van de Overwaard: NL09_06_ Kanalen Bommelerwaard-Oost: NL09_08_ Kanalen Lek en Linge: NL09_11_ Kanalen Quarles van Ufford: NL09_12_ Kanalen Vijfheerenlanden: NL09_14_ Kreekrestanten Alm en Biesbosch: NL09_15_ Linge en Kanalen Nederbetuwe : NL09_17_ Merwedekanaal/Stenenhoek: NL09_19_ Beekrestanten Bloemers: NL09_21_ Beekrestanten Citters: NL09_23_ Sloten Lek en Linge: NL09_24_ Sloten Nederbetuwe: NL09_25_ Sloten Tielerwaarden: NL09_27_ Veenvaarten Nederwaard: NL09_28_ Veenvaarten Overwaard: NL09_29_ Zouweboezem: NL09_31_ Conclusies en discussie Literatuur Bijlagen 1. Kaarten 2. Overzicht deelgebieden en trajecten 3. Bestandsschattingen in KRW waterlichaam 4. Lengte-frequentie diagrammen per soort per waterlichaam 5. KRW doelen 5

8 6

9 1 Inleiding In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft Waterschap Rivierenland een visstandbemonstering laten uitvoeren in 21 waterlichamen. Waterschap Rivierenland heeft Bureau Waardenburg gevraagd deze visstandbemonstering uit te voeren. Voor de uitvoering van het onderzoek heeft Bureau Waardenburg samengewerkt met visserijbedrijven: Visserij Service Nederland (Bram van Wijk, Groot-Ammers) en Visserijbedrijf Kalkman (P. & J.P. Kalkman, Moordrecht). Tabel 1.1: Overzicht van de bemonsterde waterlichamen code naam KRW type NL09_01_2 Alblas R6 2 11,42 36,61 NL09_02_2 Alm R5 3 10,93 13,56 NL09_03_2 Beken Groesbeek R4 8 19,72 12,81 NL09_04_2 Beneden-Linge R6 4 61,95 189,73 NL09_05_2 Giessen R6 6 26,17 67,15 NL09_06_2 Hoge Boezem van de Overwaard M27 4 6,31 82,54 NL09_08_2 Kanalen Bommelerwaard-Oost M3 4 29,05 22,67 NL09_11_2 Kanalen Lek en Linge M3 5 34,25 42,27 NL09_12_2 Kanalen Quarles van Ufford M3 6 39,49 38,34 NL09_14_2 Kanalen Vijfheerenlanden M3 4 15,76 18,81 NL09_15_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosch R8 6 25,54 57,69 NL09_17_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe M6a 4 27,38 43,81 NL09_19_2 Merwedekanaal/Stenenhoek M7b 3 31,05 144,73 NL09_21_2 Beekrestanten Bloemers R4 3 15,72 6,36 NL09_23_2 Beekrestanten Citters R4 5 25,72 8,30 NL09_24_2 Sloten Lek en Linge M1a 2 7,91 5,43 NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe M1a 4 23,42 15,96 NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden M1a 3 11,83 8,86 NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard M ,88 33,74 NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard M ,83 139,07 NL09_31_2 Zouweboezem M10 1 5,92 11,85 De voorliggende rapportage beschrijft de resultaten van de uitgevoerde visstandbemonsteringen en toetsingen aan de KRW-maatlatten. De bemonsteringen zijn uitgevoerd volgens de standaardmethodieken beschreven in het Handboek Hydrobiologie (Bijkerk 2010) en hebben tot doel te komen tot een representatief beeld van de visstand in de gebieden die worden onderzocht. Voor de KRW moeten drie indicatoren van de visstand worden vastgesteld; de soortensamenstelling, abundantie en lengtepopulatie opbouw. In het volgend hoofdstuk wordt ingegaan op de gebruikte materialen en methoden. In de hierop volgende hoofdstukken 3 t/m 23 worden de afzonderlijke waterlichamen besproken. In het laatste hoofdstuk worden de conclusies samenvattend weergegeven en besproken. De belangrijkste figuren en tabellen zijn in de hoofdtekst van het rapport opgenomen. Verdere ondersteunende informatie, figuren, kaarten en tabellen worden in de bijlagen gegeven. 7

10 Figuur 1.1: Zegenbemonstering in lijnvormig water. 8

11 2 Materiaal en methoden 2.1 Keuze deelgebieden en trajecten Om tot een zo accuraat mogelijke bestandsschatting te kunnen komen is het in sommige gevallen noodzakelijk om een waterlichaam in verschillende deelgebieden op te delen (bijkerk 2010). Dit kan zijn omdat er grote verschillen in dimensie of habitat voorkomen binnen hetzelfde water, hetgeen lokale verschillen in de visstand kan veroorzaken. In overleg met de opdrachtgever zijn de waterlichamen opgedeeld in deelgebieden. In eerste instantie zijn deze onderscheiden op basis van waterbreedteklassen, omdat die bepalend zijn voor de bemonsteringsmethode: < 8 meter breed; 8-20 meter breed; >20 meter breed. Daarna is gekeken naar de geografische ligging van de watergangen, waarbij zijtakken van een hoofdwatergang en afzonderlijk gelegen delen als aparte deelgebieden zijn onderscheiden. Als laatste is gekeken naar afwijkende situaties die van invloed zouden kunnen zijn op de visstand. Voorbeelden hiervan zijn stuwen die migratie belemmeren, natuurlijke oevers (aangelegde nvo en meandering) en afwijkende waterkwaliteit (als gevolg van ingelaten water). Een overzicht van de deelgebieden wordt gegeven in bijlage 2. In bijlage 1 zijn de overzichtskaarten opgenomen waarop de deelgebieden zijn aangegeven. Voor de verdere verwerking van de gegevens is het noodzakelijk de oppervlakte van de deelgebieden te weten. Deze is bepaald op basis van de gemiddelde breedte van de verschillende beviste trajecten binnen een bepaald deelgebied en de bekende totale lengte van de deelgebieden Het aantal uitgevoerde trajecten per waterlichaam is conform de richtlijnen in het Handboek Hydrobiologie (Bijkerk 2010). De keuze van de locaties is gebaseerd op de ligging van eerder uitgevoerde trajecten, representativiteit en bereikbaarheid. De ligging van de trajecten wordt weergegeven in bijlage 1 en Bemonsteringsperiode Volgens de richtlijnen dient een visstandbemonstering uitgevoerd te worden in de zomermaanden, wanneer de vis willekeurig verspreid over het water voorkomt (Bijkerk, 2010). Naar voorkeur van Waterschap Rivierenland is de bemonstering uitgevoerd in augustus en september. Dit met uitzondering van de kuiltrajecten op de Beneden Linge die begin oktober zijn uitgevoerd, dit in verband met de vele pleziervaart op dit water. De bemonsteringdata per traject wordt gegeven in bijlage 2. 9

12 2.3 Uitvoering visstandbemonsteringen De visstandbemonstering is conform de geldende richtlijnen voor KRW-monitoring, zoals beschreven in het Handboek Hydrobiologie (Bijkerk 2010) uitgevoerd. Deze standaardmethode is gebaseerd op Bevist-Oppervlakte-Methode (BOM). BOM houdt in dat er met standaard vistuig gevist wordt waarvan de rendementen bekend zijn. Met deze vistuigen wordt een bepaald oppervlak volgens standaard inspanningen bevist. De resultaten van de bemonsteringen worden omgerekend naar een visbestand (aantal / biomassa per hectare). Samen met de soortsamenstelling vormt dit de basis voor de toetsing van het kwaliteitselement vis voor de KRW. Gebruikt vangtuigen Trajecten in lijnvormige wateren tot 8 meter breed worden in hun geheel bevist met elektrovisapparatuur. Afhankelijk van de breedte, diepte en bereikbaarheid van het water worden deze bevissingen wadend of vanuit een boot uitgevoerd. Voor trajecten in lijnvormige wateren tussen de 8 en 20 meter geldt dat deze worden bevist met een zegen in het open water en met elektrovisapparatuur in de oever. De zegen wordt hierbij over de gehele lengte van het traject gesleept. Deze twee bevissingen worden bij de berekeningen samengenomen om tot één bestandschatting voor het traject te komen. Wanneer er sprake is van een te dichte begroeiing of een onbegaanbare oeverzone kan worden overgegaan tot het rondgooien van de zegen, in plaats van hem te slepen. Mocht ook dit niet mogelijk zijn vanwege de vegetatie, te veel obstakels onder water of een te geringe waterdiepte, dan wordt overgegaan tot het in zijn geheel bevissen met alleen elektrovisapparatuur in combinatie met keernetten. Voor trajecten in lijnvormige wateren met een breedte van meer dan 20 meter geldt dat deze worden bevist met een zegen in het open water en met elektrovisapparatuur in de oever. De zegen wordt hierbij rondgevaren (= rondgooien). Bij grotere waterdiepten (>4 meter) kan ook worden overgegaan tot een bevissing met een stortkuil in plaats van de zegen. Dit heeft echter niet de voorkeur vanwege de grotere schade die aan de vis wordt toegebracht. 10

13 Tabel 2.1: Overzicht van de gebruikte vangtuigen per waterlichaam. code naam NL09_01_2 Alblas R6 x x KRW type NL09_02_2 Alm R5 x NL09_03_2 Beken Groesbeek R4 x NL09_04_2 Beneden-Linge R6 x x x NL09_05_2 Giessen R6 x x NL09_06_2 Hoge Boezem van de Overwaard M27 x x NL09_08_2 Kanalen Bommelerwaard-Oost M3 x x NL09_11_2 Kanalen Lek en Linge M3 x x x x NL09_12_2 Kanalen Quarles van Ufford M3 x x NL09_14_2 Kanalen Vijfheerenlanden M3 x x NL09_15_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosch R8 x x x x NL09_17_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe M6a x x NL09_19_2 Merwedekanaal/Stenenhoek M7b x x NL09_21_2 Beekrestanten Bloemers R4 x NL09_23_2 Beekrestanten Citters R4 x NL09_24_2 Sloten Lek en Linge M1a x NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe M1a x x NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden M1a x NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard M10 x x x x NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard M10 x x x x NL09_31_2 Zouweboezem M10 x x kuil zegen (rondgooien) elektro (oever) zegen & elektro elektro (gehele breedte) 2.4 Verwerking van de vangst en berekening omvang visbestand In het veld zijn gegevens van de vissen opgenomen op een standaard veldformulier. Naast gegevens van de vissen zijn hierbij ook omgevingsvariabelen opgenomen. De gevangen vissen zijn tot op soort gedetermineerd en de lengte per individu tot op 1 cm nauwkeurig bepaald. Bij grote vangsten is eerst gesorteerd in functionele lengtegroepen, waarna op gewichtsbasis monsters zijn genomen. De vissen in de monsters zijn vervolgens gedetermineerd, gemeten en geteld. De vangstgegevens zijn per traject ingevoerd in het databeheerprogramma Piscaria. Piscaria bevat standaard lengte-gewicht relaties van vissoorten voor het omrekenen van aantallen vissen naar biomassa. De Piscaria export bestanden zijn vervolgens bewerkt tot bestandsschattingen per traject, kg/ha per soort, conform het Handboek Hydrobiologie. Voor de KRW beoordeling zijn aan de trajecten wegingen meegegeven voor het trajectoppervlak en het deelgebied oppervlak (Bijkerk 2010; Evers et al. 2013; van Herpen & Pot 2013; Pot 2014). 11

14 2.5 KRW-beoordeling De visstand is getoetst op de geactualiseerde doelen die voor het SGBP2 berekend zijn. Deze doelen zijn op basis van typewijziging geactualiseerd, maar verder niet aangepast. Een overzicht van deze doelen is opgegenomen in bijlage 5. Het aanpassen van de doelen zal in het SGBP3 plaats vinden. De toetsingen zijn met QBWat (versie 5.32) uitgevoerd. De data aggregatie is uitgevoerd conform (Pot 2014). Voor de verschillend hoofd watertypen is de data als volgt geaggregeerd: 1. Beken en kleine rivieren (R4, R5, R6) Data invoer QBwat bestaat uit de vangstgegevens van elektrotrajecten. Dat wil zeggen, geen ander vistuig, geen rendementfactoren. Trajecten hebben naar keuze van de opdrachtgever geen weging meegekregen voor de breedte van het traject, zowel brede als smalle trajecten wegen hierdoor even zwaar. Per traject is wel een weging meegeven naar verhouding van het oppervlak van het deelgebied waarin het traject ligt. Bijvoorbeeld een deelgebied met een oppervlak van 3,3 ha en drie trajecten wordt de weging per traject 1,1. 2. Grote rivieren (R8) Data invoer QBwat bestaat uit één bestandschatting conform Piscaria uitgedrukt in aantallen per hectare. 3. Meren (M27) Data invoer QBwat bestaat uit bestaat uit één bestandschatting conform Piscaria uitgedrukt in kilogrammen per hectare. 4. Sloten en regionale kanalen (M1a, M3, M10) Data invoer QBwat bestaat uit bestandschatting per traject uitgedrukt in kilogrammen per hectare. Trajecten hebben naar keuze van de opdrachtgever geen weging meegekregen voor de breedte van het traject, zowel brede als smalle trajecten wegen hierdoor even zwaar. Per traject is wel een weging meegeven naar verhouding van het oppervlak van het deelgebied waarin het traject ligt. Bijvoorbeeld een deelgebied met een oppervlak van 3,3 ha en drie trajecten wordt de weging per traject 1,1. 5. Grote kanalen (M6a, M7b) Data invoer QBwat bestaat uit bestandschatting per traject uitgedrukt in kilogrammen per hectare. Trajecten hebben naar keuze van de opdrachtgever geen weging meegekregen voor de breedte van het traject, zowel brede als smalle trajecten wegen hierdoor even zwaar. Per traject is wel een weging meegeven naar verhouding van het oppervlak van het deelgebied waarin het traject ligt. Bijvoorbeeld een deelgebied met een oppervlak van 3,3 ha en drie trajecten wordt de weging per traject 1,1. De beoordeling wordt aangevuld met een snoekbaars maatlat. Deze maatlat is alleen van toepassing als er minimaal 50 exemplaren worden gevangen. QBwat maakt geen tussen-stap in de beoordeling van de deelgebieden. De beoordeling per deelgebied is handmatig berekend en weergegeven in de conclusie. 12

15 Maatlatten De maatlatten voor beken en kleine rivieren bestaan uit drie deelmaatlatten: Aandeel rheofiele soorten als percentage van het totaalaantal soorten; Abundantie van migrerende soorten; Abundantie van habitatgevoelige soorten. De maatlat rheofiele telt twee keer zo zwaar mee als de ander twee maatlatten. De maatlatten voor grote rivieren bestaan uit vijf deelmaatlatten: Aantal inheemse diadrome soorten; Aantal inheemse rheofiele soorten; Aantal inheemse limnofiele soorten; Aantalspercentage rheofiele soorten; Aantalspercentage limnofiele soorten. De drie maatlatten van soortensamenstelling tellen samen even zwaar mee als de twee maatlatten voor abundantie De maatlatten voor meren bestaan uit vier deelmaatlatten: Gewichtspercentage brasem plus karper; Gewichtspercentage plantminnende soorten; Aantal soorten plantminnende plus migrerende soorten. De maatlatten voor sloten, regionale kanalen en grote kanalen bestaan uit drie deelmaatlatten: Gewichtspercentage brasem plus karper; Gewichtspercentage plantminnende soorten; Aantal soorten plantminnende plus migrerende soorten. Iedere maatlat telt even zwaar mee in de eindbeoordeling. Figuur 2.1: De zeelt, een limnofiele soort die hoge biomassa s kan vormen. 13

16 Figuur 2.2: Elektrovissen vanuit de boot. 14

17 3 Alblas: NL09_01_2 Figuur 3.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2, 3 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 11 en 12 augustus 2014 uitgevoerd waarbij in totaal op vier locaties is gevist. Er is gevist met een hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn uitgevoerd. De bemonstering is volgens planning verlopen. 3.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 206,5 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 14 vissoorten gevangen (zie figuur 3.2). Dit is vergelijkbaar met 2009 toen er 213 kg/ha is aangetroffen. De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (87%), met brasem (55%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 12% bepaald door de limnofiele soorten zeelt, ruisvoorn en bittervoorn. Exoten komen voor in de vorm van roofblei en marmergrondel maar vormen slechts een klein deel van de biomassa. Rheofielen zijn niet aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (92%) dominant. Hierbij is baars (42%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn en brasem. 15

18 Figuur 3.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Alblas. Met brasem en in mindere mate snoek die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars en blankvoorn laat de visfauna zich het best typeren als een brasem-blankvoorngemeenschap. Tabel 3.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Alblas, gebaseerd op de totale vangst. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,2-0, Eurytoop Alver 0,1-0, Baars 7,5 2 4,7 0,8 - - Blankvoorn 15,3 0 9,6 5,5 0,2 - Brasem 112,6 0,1 5,5 21,2 7,6 78,2 Kleine modderkruiper 0,4-0, Kolblei 4,9-1 3,9 - - Pos 1,1 0 1, Snoekbaars 3, ,5 2,9 Exoot Marmergrondel Roofblei ,9 Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn 2,1 0 1,9 0,2 - - Zeelt 23,2 0 0,2 1,3 9,2 12,5 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 34,7 0 0,8 3,1 5,7 25,1 16

19 Tabel 3.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Alblas, gebaseerd op de totale vangst. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Brasem Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Zeelt Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem laat een evenwichtige populatiepopulatie opbouw zien waar alle lengteklassen in vertegenwoordigd zijn. Het zwaartepunt ligt bij de kleinere lengtes waarbij diverse jaarklassen te onderscheiden zijn. Bij blankvoorn en baars zijn met name de eerste twee jaarklassen sterk vertegenwoordigd. Grotere exemplaren (> 20 cm) komen niet of nauwelijks voor. Bij de ruisvoorn is met name de tweede jaarklasse sterk vertegenwoordigd. Kleinere vissen zijn relatief weinig gevangen. 3.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) komt met 72 exemplaren per hectare betrekkelijk weinig voor in dit watersyteem. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) heeft een geschat bestand van 102 exemplaren per hectare. Deze soort is op alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exotische soorten en komen slechts in kleine aantallen voor. 17

20 3.5 KRW-beoordeling Tabel 3.3: KRW beoordeling Alblas. Deze scores zijn gebaseerd op de elektrobemonsteringen. Vangsten die met de zegen zijn gedaan worden hierin niet meegerekend Het waterlichaam Alblas (R6) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,046. De reden is dat het water op alle deelmaatlatten slecht scoort. Migrerende en rheofiele soorten ontbreken geheel en habitat gevoelige soorten komen in lage aantallen voor. Deze soorten zijn ook niet aangetroffen in de extra zegentrekken die zijn uitgevoerd (zie figuur 3.2). Het meenemen van deze vangsten in de KRW beoordeling zal dan ook weinig tot geen effect op de score hebben. Figuur 3.3: Brasem vormt in dit water de hoogste biomassa. 18

21 4. Alm: NL09_02_2 Figuur 4.1: Overzicht bemonsterd traject Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 21 juli uitgevoerd waarbij op vijf verschillende locaties is gevist. De trajecten zijn vanuit de boot geheel elektrisch bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen. 4.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 118,6 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 18 vissoorten gevangen (zie figuur 4.2). Dit is lager dan in 2012 toen er 177 kg/ha is aangetroffen. Maar weer vergelijkbaar met 2009 toen het bestand 105 kg /ha bedroeg. De biomassa wordt gedomineerd door limnofiele vissoorten (53,7%), met zeelt (52%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 46% bepaald door de eurytope soorten. Exoten komen voor in de vorm van roofblei en marmergrondel. Rheofielen zijn niet aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten dominant 80%). Hierbij de is baars (37%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn (30%). 19

22 Figuur 4.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Alm. Met zeelt en in mindere mate snoek als dominante soorten laat de visfauna zich het best typeren als een snoek-blankvoorngemeenschap. Tabel 4.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Alm. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal 1, ,1 Alver Baars 3,1 0,8 1,6 0,7 - - Blankvoorn 8,4 0,1 5,7 2,5 - - Brasem 5,7 0 0,2 0,6 0,3 4,6 Driedoornige stekelbaars Karper 0,1 0, Kleine modderkruiper 0,1-0, Kolblei 0,2-0, Pos 0,1 0 0, Snoekbaars Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0, Ruisvoorn 1,9 0 1,7 0,2 - - Vetje Zeelt 61,7-0,7 1,8 8,4 50,8 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 36,1 0 2,5 1,8 2,4 29,3 20

23 Tabel 4.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Alm. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij snoek en zeelt, is sprake van een evenwichtige populatiepopulatie opbouw waarbij met name de eerste jaarklassen goed vertegenwoordigd zijn. De grotere exemplaren zijn goed verdeeld over de diverse lengte-klassen. Bij zeelt zijn hierbij relatief veel grote exemplaren aangetroffen. Ruisvoorn en blankvoorn, waar relatief veel exemplaren van voorkomen, laten een goede populatie opbouw zien, waarbij de kleinere klassen (met name de tweede jaarklasse) goed vertegenwoordigd zijn. Grote exemplaren zijn niet of nauwelijks aangetroffen. Baars laat een populatie opbouw zien met veel kleine exemplaren maar weinig tot geen grotere individuen. 4.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering is er één aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof hier een groot oud dier van 80 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten, in lage dichtheden, aangetroffen. Met geschatte bestanden van 60 en 32 exemplaren per hectare zijn deze soorten weinig talrijk te noemen. Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exoten maar komen slechts in zeer kleine aantallen voor. 21

24 4.5 KRW-beoordeling Tabel 4.3: KRW beoordeling Alm. Het waterlichaam Alm (R5) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,057. De redenen is dat het water op alle deelmaatlatten onvoldoende scoort. Rheofiele en migrerende soorten die een bijdrage leveren aan de score ontbreken of komen in lage aantallen voor. Hiernaast is het aandeel habitat gevoelige soorten te laag. Figuur 4.3: Zeelt domineert op dit water de biomassa 22

25 5. Beken Groesbeek: NL09_03_2 Figuur 5.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3,,8 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 21 en 22 juli 2014 uitgevoerd waarbij 13 verschillende locaties zijn bevist. De bredere trajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd, voor de smallere watergangen is een draagbaar elektrovisapparaat ingezet. Op enkele locaties is aanvullend een schepnet ingezet om juveniele vis te vangen. De bemonstering is volgens planning verlopen. 5.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 32,3 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 18 vissoorten gevangen (zie figuur 5.2). Ter vergelijking in 2009 bedroeg het bestand 66 kg/ha, in kg/ha. De biomassa s van limnofiele en eurytope vissoorten zijn vrijwel gelijk (49% en 48%), met zeelt (24%) als dominante soort gevolgd door snoek (21%) en bittervoorn (19%). Exoten komen voor in de vorm van roofblei en de rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel. Beide vormen slechts een klein deel van het bestand (zie tabellen). In aantallen zijn de limnofiele soorten (62%) dominant. Hierbij is de bittervoorn (57%) de talrijkste soort. 23

26 Figuur 5.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beken Groesbeek. Met zeelt, snoek en bittervoorn die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door bittervoorn laat de visfauna zich niet goed typeren maar neigt door het grote aandeel limnofiele soorten naar een snoekruisvoornvisgemeenschap, maar de eurytope en rheofiele soorten onderschrijven dit niet. 24

27 Tabel 5.1: Tabel 5.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beken Groesbeek. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal 1, ,7 Baars 3,3 2,7 0,3 0,4 - - Blankvoorn 2,3 2,2 0 0,1 - - Brasem 0,3 0, Driedoornige stekelbaars 0,7 0,6 0, Kleine modderkruiper 0,2-0, Pos 0,1 0, Exoot Roofblei Limnofiel Bittervoorn 6,2 1,4 4, Grote modderkruiper 1, ,1 0,3 - Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars 0,1 0, Vetje 0,5 0 0, Zeelt 7,6-0,8 1,5-5,2 Rheofiel Bermpje 0,5 0,2 0, Riviergrondel 0,5-0, Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek 6,9 0,2 1,8 1,7-3,2 Aangetroffen aantallen (N/ha), Beken Groesbeek. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Pos Exoot Roofblei Limnofiel Bittervoorn Grote modderkruiper Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij grotere exemplaren is verspreid over de diverse lengte-klassen waarbij geen duidelijk patroon te herkennen is. Bij zeelt zijn relatief veel grote exemplaren aangetroffen de tussenliggende lengteklassen zijn vrijwel niet aangetroffen. Bittervoorn, laat een evenwichtige populatie opbouw zien waarin de verschillende lengteklassen duidelijk in terug te vinden zijn. 5.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op twee trajecten (9 en 10) zijn grote modderkuipers aangetroffen (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). In totaal zijn er 9 exemplaren gevangen variërend van 16 tot 28 cm. Er zijn geen juvenielen aangetroffen. Op enkele plekken is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) is met een geschat bestand van exemplaren per ha zeer ruim vertegenwoordigd. Het grootste deel van de 25

28 bittervoorns is echter op enkele trajecten gevangen waarbij op traject 7 zeer hoge aantallen zijn aangetroffen. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) is op enkele trajecten aangetroffen. Het geschatte bestand is 41 exemplaren per hectare. Roofblei vormt de enige aangetroffen exotische soort en komt slechts in zeer kleine aantallen voor. De gevangen vissen waren allen nog juveniel. 5.5 KRW-beoordeling Tabel 5.3: KRW beoordeling Beken Groesbeek. Het waterlichaam Beken Groesbeek (R4) scoort ontoereikend met een ecologische kwaliteitsratio van 0,206. De belangrijkste redenen is een te laag aandeel rheofiele soorten en een te lage abundantie van migrerende soorten. Het aandeel habitat gevoelige soorten scoort wel goed. 26

29 6. Beneden Linge: NL09_04_2 Figuur 6.1: Overzicht bemonsterde oevertrajecten in de Beneden Linge. Van links naar rechts trajecten 14, 12, 10 en Verloop bemonstering Dit waterlichaam is op 25 locaties bemonsterd waarbij verschillende vistechnieken zijn ingezet. De twee zijtakken in het oosten van het waterlichaam zijn op 25 juli en 1 augustus met de zegen bevist. Van het hoofdwater zijn op 2 september de oevers op 18 plaatsen vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. Het open water is op 3 oktober op 5 locaties met de kuil bemonsterd. De kuiltrekken zijn in het donker uitgevoerd. Omdat de Linge een populair water is bij de pleziervaart, is deze bemonstering zo laat mogelijk in het seizoen uitgevoerd. Dit om de overlast tot een minimum te beperken. In de zijtakken zijn de trajecten met een zegen bemonsterd door middel van rondgooien. Hier kon geen zegensleep worden uitgevoerd. Twee van de geplande kuiltrekken zijn niet uitgevoerd, deze lagen in een stuwpand met veel ondergedoken waterplanten. Daarnaast bleek deze moeilijk bereikbaar voor de benodigde boten. Omdat er in dit deel van het waterlichaam al voldoende inspanning is geleverd voor een complete KRW beoordeling, is ervoor gekozen deze trajecten te laten vervallen. 6.2 Bestandschattingen De geschatte visstand op basis van de vangst totale vangst (elektro en kuil) is 133,7 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 25 vissoorten gevangen (zie figuur 6.2). Dit is een stuk lager dan in 2009 toen er nog 233 kg/ha is aangetroffen. 27

30 De biomassa wordt sterk gedomineerd door twaalf eurytope vissoorten (92%), met brasem (49%) als dominante soort gevolgd door blankvoorn (20%). In het waterlichaam wordt 5% bepaald door vijf limnofiele soorten allen in lage dichtheden. Exoten komen voor in de vorm van roofblei, zwartbekgrondel, Pontische stroomgrondel, Kesslers grondel en marmergrondel maar vormen slechts een klein deel van het bestand. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel allen in lage dichtheden (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (89%) dominant. Ook hier is de brasem (40%) de dominante soort. Figuur 6.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beneden Linge, gebaseerd op de gehele bemonstering (elektro + kuil). Met soorten brasem en blankvoorn als dominante soorten laat de visfauna zich typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. Figuur 6.3: Grote roofblei uit de Beneden Linge 28

31 Tabel 6.1: Tabel 6.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beneden Linge, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 1, ,7 - Eurytoop Aal 5, ,7 Alver 1,9 0 1,8 0,1 - - Baars 3,7 0,7 0,9 1,3 0,7 - Blankvoorn 26,4 2 10,8 4,9 8,6 - Brasem 65,5 2,1 10,1 9,8 22,5 21 Driedoornige stekelbaars Karper 0,4 0, Kleine modderkruiper 0,2-0, Kolblei 5 0 2,8 0,7 1,5 - Pos 0,2 0 0, Snoekbaars 1, ,1 0,5 0,5 Exoot Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 1,4 0-0,1 0,1 1,1 Zwartbekgrondel 0,5-0, Limnofiel Bittervoorn 0,2 0 0, Ruisvoorn 0,2 0 0, Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt 6,4 0 0,2 0,9 0 5,3 Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde 0, ,1 - - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 13,1 0 1,2 0,5 0,4 11 Aangetroffen aantallen (N/ha), Beneden Linge, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Zwartbekgrondel Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij baars, blankvoorn, ruisvoorn, zeelt en snoek is sprake van een evenwichtige populatie opbouw waarbij de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen. Bij baars, blanken ruisvoorn zijn weinig tot geen grotere exemplaren (> 20 cm) aangetroffen. Alver laat een populatie opbouw met voornamelijk grotere exemplaren zien. De beschermde soorten bittervoorn en kleine modderkruiper laten beide een goede populatie opbouw zien met een sterke middelste lengteklasse. Mogelijk zijn hier de kleinere lengteklassen ondervertegenwoordigd, doordat deze zich met de huidige voorgeschreven vangtechnieken moeilijk laten vangen. Bij karper zijn twee duidelijke jaarklassen met kleine exemplaren te onderscheiden, grote exemplaren ontbreken. Vermoedelijk zijn deze wel in het watersysteem, aanwezig maar tijdens de bemonstering niet gevangen. 29

32 6.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken in de Beneden Linge is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Floraen faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste plaatsen in kleine hoeveelheden in de oever aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 178 en 47 exemplaren per hectare. Hierbij werden de meeste bittervoorns aangetroffen op plaatsen waar de nodige structuur en ondergedoken waterplanten in de oever aanwezig was. In de Beneden Linge zijn vier soorten exotische grondels aangetroffen, Kesslers grondel, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen vooral voor in verharde oevers (steenstort). Met geschatte aantallen variërend van 15 tot 77 exemplaren per hectare is het bestand op dit moment nog klein. Maar op andere wateren is te zien dat deze grondels, met name zwartbekgrondel, zeer snel tot enorme aantallen kan komen en een bedreiging kan vormen voor de inheemse soorten (met name bermpje, en rivierdonderpad). Verder is roofblei in lage aantallen aangetroffen. Dit waren voornamelijk grote exemplaren. Mogelijk is dit een onderschatting van het bestand als gevolg van de gebruikte vangmethode (kuil). Dit water staat er bij de hengelsport om bekend als goed roofblei water (mond. mededelingen verschillende sportvissers). 6.5 KRW-beoordeling Tabel 6.3: KRW beoordeling Beneden Linge. Deze scores zijn gebaseerd op de elektrobemonsteringen. Vangsten die met de kuil zijn gedaan worden hierin niet meegerekend Het waterlichaam Beneden Linge (R6) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,087. De belangrijkste redenen voor deze score zijn een te geringe diversiteit aan rheofiele soorten en onvoldoende aandeel van migrerende en habitat gevoelige soorten. Deze zijn ook niet aangetroffen in de extra kuiltrekken die zijn uitgevoerd (zie figuur 6.2). Het meenemen van deze vangsten in de KRW beoordeling zal dan ook weinig tot geen effect op de score hebben. 30

33 7. Giessen: NL09_05_2 Figuur 7.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 2, 3, 6 en Verloop bemonstering Dit waterlichaam is op een aantal dagen in juli en augustus bemonsterd waarbij op negen verschillende locaties is gevist. Er is overwegend gebruik gemaakt van de hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn uitgevoerd. In het noordelijke deel van het waterlichaam is het water een stuk smaller, hier is voornamelijk vanuit de boot met een elektroaggregaat is gevist. Eén zegenbemonstering is niet uitgevoerd. Op deze locatie is enkel het oevertraject bevist omdat deze locatie zeer dicht bij een andere locatie lag. Ondanks dit is een representatief beeld van de visstand verkregen. 7.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 125,1 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 22 vissoorten gevangen (zie figuur 7.2). De biomassa wordt gedomineerd door twaalf eurytope vissoorten (84%), met brasem (42%) als dominante soort gevolgd door snoek (31%). In het waterlichaam wordt 15% bepaald door vier limnofiele soorten, met hogere dichtheden zeelt en ruisvoorn. Vier exoten komen voor, maar vormen slechts een klein deel van het bestand. De rheofielen bestaan uit lage dichtheden winde en riviergrondel (zie tabellen). 31

34 In aantallen zijn de eurytope soorten (80%) dominant. Hier is de baars (45%) de dominante soort. Figuur 7.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Giessen, gebaseerd op de gehele bemonstering (zegen + elektro). Met eurytope soorten brasem en snoek die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door baars, blankvoorn en brasem laat de visfauna zich het best typeren als blankvoorn- brasemvisgemeenschap. 32

35 Tabel 7.1: Tabel 7.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Giessen, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,2-0,1 0,1 0 - Eurytoop Aal 3, ,4 Alver Baars 7,9 2,1 2,5 0,5 1,7 1 Blankvoorn 7,9 0,3 4,2 3,3 0,1 - Brasem 42,2 0,1 2,2 5,5 15,5 18,9 Driedoornige stekelbaars Karper 2, ,6 Kleine modderkruiper 0,3-0, Kolblei 1,1 0 0,7 0,4 - - Pos 0,1 0 0, Snoekbaars 0,2 0-0,1 0,1 - Exoot Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 1,3 0-0,1 0,1 1,1 Zwartbekgrondel 0,2-0, Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0, Ruisvoorn 4,1 0, Vetje Zeelt 14,1 0 0,2 0,3 3,5 10,2 Rheofiel Riviergrondel Winde 0,3 0,1 0 0,2 0 - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 39,1 0 1,3 4,1 1,9 31,7 Aangetroffen aantallen (N/ha), Giessen, gebaseerd op de gehele bemonstering. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Zwartbekgrondel Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem, ruisvoorn, zeelt en snoek is op basis van de vangsten sprake van een evenwichtige populatie opbouw waarbij de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen maar waar bij de meeste soorten ook de grotere lengteklassen goed vertegenwoordigd zijn. Enkel bij baars zijn geen grotere exemplaren (> 25 cm) aangetroffen. De beschermde soorten bittervoorn en kleine modderkruiper laten beide een goede populatie opbouw zien waarbij de nadruk bij kleine modderkruiper op de middelste lengteklassen ligt. Mogelijk zijn hier de kleinere lengteklassen ondervertegenwoordigd doordat deze zich met de voorgeschreven vangtechnieken moeilijk laten vangen. 33

36 7.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken in de Giessen is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste plaatsen in kleine hoeveelheden in de oever aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 107 en 111 exemplaren per hectare. Hierbij werden de meeste bittervoorns aangetroffen op plaatsen waar de nodige structuur en ondergedoken waterplanten in de oever aanwezig was. In de Giessen zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel komen deze vissen vooral voor bij verharde oevers (met name steenstort). Met geschatte aantallen variërend van <1 tot 38 exemplaren per hectare is het bestand op dit moment nog klein. Maar op andere wateren is te zien dat deze grondels, met name de zwartbekgrondel, zeer snel tot enorme aantallen kan komen en een bedreiging kan vormen voor inheemse soorten als rivierdonderpad en bermpje. Roofblei is in lage aantallen aangetroffen met zowel juvenielen als volwassen exemplaren. Dit duidt er op dat roofblei zich al een tijd in de Giessen aanwezig is. Gezien het feit dat bijna elke lengteklasse vertegenwoordigd is, is de kans groot dat roofblei een stabiele populatie heeft gevormd. 7.5 KRW-beoordeling Tabel 7.3: KRW beoordeling Giessen. Deze scores zijn gebaseerd op de elektrobemonsteringen. Vangsten die met de zegen zijn gedaan worden hierin niet meegerekend Het waterlichaam Giessen (R6) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,057. De belangrijkste redenen is een te gering aandeel rheofiele en migrerende vissoorten. De extra zegentrekken die zijn uitgevoerd (zie figuur 7.2) zorgen ook niet voor een toename van deze doelsoorten. Het meenemen van deze vangsten in de KRW beoordeling zal dan ook weinig tot geen effect op de uiteindelijke KRW score hebben. 34

37 8. Hoge Boezem van de Overwaard: NL09_06_2 Figuur 8.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2, 5 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 29 augustus en 3 september uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Hierbij is overwegend gebruik gemaakt van een hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn uitgevoerd. De bijbehorende oevertrajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. In het noordelijke deel van het waterlichaam, waar het water een stuk smaller is, zijn twee locaties geheel elektrisch bemonsterd. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd. 8.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 259,4 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 8.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (94%), met snoek (30%) en in mindere mate aal (23%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt slechts 1,7% bepaald door de limnofielen. Exoten komen voor in de vorm van roofblei, zwartbekgrondel, Pontische stroomgrondel en marmergrondel en vormen met 3,6% een hogere biomassa dan de limnofiele soorten. De rheofielen bestaan uit winde en riviergrondel (zie tabellen). 35

38 In aantallen zijn de eurytope soorten (69%) dominant. Hierbij de is de brasem (27%) de talrijkste soort gevolgd door zwartbekgrondel (23%), blankvoorn (20%) en baars (17%). Figuur 8.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Hoge boezem van de Overwaard. Met snoek en brasem die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door brasem, blankvoorn en baars laat de visfauna zich niet goed typeren maar neigt naar een blankvoorn- brasemvisgemeenschap. Het hoge aandeel aan aal en zwartbekgrondel passen hier echter niet bij. 36

39 Tabel 8.1: Tabel 8.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Hoge boezem van de Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0, Eurytoop Aal 60, ,4 6,2 53,5 Baars 12,8 5,4 4,8 2,3-0,4 Blankvoorn 18,1 6,3 5,5 5,7 0,6 - Brasem 50,4 2,7 0,4 1,6 0 45,7 Karper 1, ,9 Kolblei 0,8-0,2 0,6 - - Pos 1,3 0 1, Snoekbaars 20,1 0,2-0,3 0,6 18,9 Exoot Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 0,6 0, Zwartbekgrondel 8,7-8, Limnofiel Bittervoorn Bot 0,1-0, Ruisvoorn 0,8 0, Vetje Zeelt 3, ,3 3,4 Rheofiel Riviergrondel Winde 1,3 0 0,1 1,2 - - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 78,7-4,8-0,4 73,5 Aangetroffen aantallen (N/ha), Hoge boezem van de Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Baars Blankvoorn Brasem Karper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Zwartbekgrondel Limnofiel Bittervoorn Bot Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem en snoek is op basis van de vangsten sprake van een evenwichtige populatie opbouw waarbij de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen. Aal laat een evenwichtige populatie opbouw zien waarin elke lengteklasse goed is vertegenwoordig. Ook de kleinere klassen (rond de 20cm). Dit is een goed teken. Aal heeft het tegenwoordig moeilijk en een veel gezien beeld is een bestand met enkel grote oude dieren. 37

40 8.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten In de Hoge Boezem van de Overwaard is relatief veel aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) gevangen. Met een geschat bestand van 281 exemplaren per hectare en het feit dat de gevangen alen een grote variatie in lengte vertoonde (20-80 cm) mag geconcludeerd worden dat dit water een gezonde aalstand bezit. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) komt voor in een geschat bestand van 42 exemplaren per hectare. In dit water zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Met name zwartbekgrondel is met exemplaren per hectare zeer talrijk. Verder is relatief veel bot aangetroffen. Dit vormt samen met de hoge aantallen exoten en goede aalstand het bewijs dat dit water een goede verbinding met het open water heeft en voor migrerende soorten goed bereikbaar is. 8.5 KRW-beoordeling Tabel 8.3: KRW beoordeling Hoge Boezem van de Overwaard. Het waterlichaam Hoge Boezem van de Overwaard (M27) scoort matig met een ecologische kwaliteitsratio van 0,37. De belangrijkste redenen voor de matige score is onvoldoende biomassa van de eurytope soorten baars en blankvoorn en te weinig zuurstoftolerante soorten. Figuur 8.3: Snoek vormt in dit water de hoogste biomassa. 38

41 9. Kanalen Bommelerwaard-Oost: NL09_08_2 Figuur 9.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 6 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 28 juli en 13 augustus uitgevoerd waarbij op tien verschillende locaties is gevist. In het westelijk deel van het gebied is het water op zijn breedst, hier is op twee locaties een zegensleep uitgevoerd. De overige trajecten zijn geheel vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. Op enkele locaties was veel begroeiing in de vorm van flab aanwezig en op twee plaatsen was het water recent geschoond. Er is op deze locaties niet veel vis aangetroffen en er waren ook geen aanwijzingen dat hierdoor veel vis is ontsnapt. Waarschijnlijk heeft dit dan ook geen groot effect op de resultaten. 9.2 Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 116,8 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 19 vissoorten gevangen (zie figuur 9.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (90%), met karper (32%) gevolgd door blankvoorn (21%) en snoek (21%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 9% bepaald door limnofiele soorten als bittervoorn, ruisvoorn, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van roofblei en marmergrondel maar 39

42 vormen slechts een klein deel van het bestand. Winde is de enige aangetroffen rheofiele soort (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij is de blankvoorn (39%) de talrijkste soort. Figuur 9.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Bommelerwaard-Oost. Met karper, blankvoorn en snoek die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door blankvoorn, ruisvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand past deels bij de visstand die hoort bij een plantenarm M3 watertype (gebufferde regionale kanalen). De hoge aantallen ruisvoorn en bittervoorn indiceren echter een plantenrijk water. 40

43 Tabel 9.1: Tabel 9.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Bommelerwaard-Oost. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Alver 0,5 0 0, Baars 4,6 0,8 2,4 1 0,5 - Blankvoorn 24,7 1,2 13,8 9 0,7 - Brasem 11,1 0,1 0,1 0,3-10,6 Driedoornige stekelbaars Karper 37, ,8 Kleine modderkruiper 0,4-0, Kolblei 0,4-0,3 0,1 - - Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Roofblei 0,1 0-0,1 - - Limnofiel Bittervoorn 0,2 0,1 0, Ruisvoorn 4,2 0,2 2,5 1,4 - - Vetje 0,1 0 0, Zeelt 6,3 0 0,4 0,1 0,8 5 Rheofiel Winde 1,3-0,5-0,8 - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 24,1 0,2 3,9 1,2 0,9 17,9 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Bommelerwaard-Oost. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten baars, blankvoorn, ruisvoorn en snoek is op basis van de vangsten sprake van een goede populatie opbouw. Het karperbestand, bestaat uit enkele grote dieren die door hun gewicht een grote bijdrage leveren aan de totale biomassa. De kleinere vissen als bittervoorn, driedoornige stekelbaars, vetje en kleine modderkruiper laten allemaal een goede populatie opbouw zien. Dat er minder kleinere exemplaren voorkomen kan mogelijk worden verklaard doordat deze minder vangbaar zijn met de voorgeschreven bemonsteringstechnieken. 9.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. 41

44 Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn vooral in de oever aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 558 en 171 exemplaren per hectare. Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exoten en komen in lage dichtheden voor. 9.5 KRW-beoordeling Tabel 9.3: KRW beoordeling Kanalen Bommelerwaard-Oost. Het waterlichaam Kanalen Bommelerwaard-Oost (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,734. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 9.3: Elektrobemonstering vanuit de boot. 42

45 10. Kanalen Lek en Linge: NL09_11_2 Figuur 10.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 5, 6, 7 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op enkele dagen in juli en augustus uitgevoerd waarbij op 11 verschillende locaties is gevist. Waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is bemonsterd met een zegensleep. Uitzondering vormt een traject dat midden in een plas ligt (traject 3), hier is een omgooi met een grote hydraulische zegen uitgevoerd. De overige trajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. Tijdens de bevissing is op enkele plaatsen een aantal grote vissen ontsnapt, vermoedelijk (gras)karper en grote roofbleien. Dit kwam door de warme watertemperaturen waardoor vissen erg actief zijn en over het net heen sprongen. Dit heeft tot gevolg dat de biomassa van sommige soorten wordt onderschat. Het missen van enkele grote karpers kan hierbij tot gevolg hebben dat de deelmaatlatscore brasem en karper iets te hoog is uitgevallen. Toch zal de uiteindelijke score hierdoor niet sterk beïnvloed worden aangezien er slechts op enkele van de 11 locaties vis is ontsnapt Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 187,8 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 25 vissoorten gevangen (zie figuur 10.2). 43

46 De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (79%), met brasem (24%) en in mindere mate snoek (20%) en karper (19%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 15% bepaald door limnofielen als bittervoorn, kroeskarper, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van graskarper, roofblei, marmergrondel en Pontische stroomgrondel maar vormen slechts een klein deel van het bestand. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (69%) dominant. Hierbij is baars (23%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn (20%) en bittervoorn (20%). Figuur 10.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Lek en Linge. Met brasem, karper, snoek en zeelt die in biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door baars, bittervoorn, blankvoorn en brasem laat de visfauna zich het beste typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand past bij de beschreven visstand die bij een plantenarm M3 watertype (gebufferde regionale kanalen) hoort. De hoge aantallen bittervoorn indiceren echter een plantenrijk water. 44

47 Figuur 10.3: In dit water komen grote graskarpers voor. Tabel 10.1: Tabel 10.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0 0,1 - - Eurytoop Aal 0, ,1 Alver 0,5 0 0,3 0,2 - - Baars 8,2 2,4 4 1,8 - - Blankvoorn 18,3 0,6 11,2 6,5 - - Brasem 44,8 0,5 3 1,8 4,4 35 Driedoornige stekelbaars Karper 35, ,1 Kleine modderkruiper 1,5-1, Kolblei 1,6-0,3 0,6 0,6 - Pos 0,6 0,2 0, Snoekbaars 0,8 0,3-0,1 0,4 - Exoot Graskarper 5, ,3 Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 2,8 0-0,1-2,7 Limnofiel Bittervoorn 1,4 0 1, Kroeskarper Ruisvoorn 1,2 0,1 0,9 0,1 - - Tiendoornige stekelbaars Vetje 0,2 0 0, Zeelt 25,5 0 0,2 0,3 3,7 21,2 Rheofiel Bermpje Riviergrondel 0,4-0, Winde 2, ,2 - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 37,2 0,1 1,5 3,5 7,9 24,1 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Graskarper Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Kroeskarper Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek

48 10.3 Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem, ruisvoorn, snoek en zeelt is op basis van de vangsten sprake van een goede populatie opbouw. Grotere exemplaren komen bij de meeste soorten echter weinig voor. De kleinere vissen als vetje, pos, riviergrondel, bittervoorn en driedoornige stekelbaars laten een evenwichtige populatie opbouw zien. Dat kleinere exemplaren minder voorkomen kan wellicht komen doordat deze minder vangbaar zijn met de huidige bemonsteringstechnieken. Alver laat een populatie opbouw zien waarbij met name de middelste lengteklassen goed vertegenwoordigd zijn. Juvenielen zijn niet of nauwelijks aangetroffen Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op één locatie in het waterlichaam, traject 4, is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een volwassen dier dat waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig is. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op bijna alle trajecten aangetroffen. Het geschatte bestand van deze soorten bedraagt respectievelijk 1138 en 406 exemplaren per hectare. Hierbij werden de meeste bittervoorns aangetroffen op plaatsen waar de nodige structuur en ondergedoken waterplanten in de oever aanwezig was. In het waterlichaam zijn de exoten marmergrondel, Pontische stroomgrondel, graskarper en roofblei aangetroffen. De marmergrondel is hierbij het talrijkst met een geschat bestand van 86 exemplaren per hectare, Pontische stroomgrondel is nauwelijks aangetroffen. In totaal zijn er twee graskarpers gevangen. Het betrof hier beide volwassen exemplaren van meer dan 70cm. Deze soort kan zich in Nederland niet voortplanten en zijn ooit in dit systeem uitgezet. Roofblei komt in kleine hoeveelheden voor met exemplaren variërend van 9 tot 75 cm KRW-beoordeling Tabel 10.3: KRW beoordeling Kanalen Lek en Linge. Het waterlichaam Kanalen Lek en Linge (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,767. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. 46

49 11. Kanalen Quarles van Ufford: NL09_12_2 Figuur 11.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 2, 6, 9 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op enkele dagen in juli en augustus uitgevoerd waarbij op 12 verschillende locaties zijn bevist. Waar de hoofdwatergang breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is er bemonsterd met een zegensleep. Op twee locaties was dit niet mogelijk, hier is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. De smallere zijtakken zijn allen vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 142,3 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 23 vissoorten gevangen (zie figuur 11.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (90%), met snoek (32%) als dominante soort gevolgd door blankvoorn (22%) en brasem (21%). In het waterlichaam wordt 10% bepaald door limnofielen als grote modderkruiper, bittervoorn, ruisvoorn, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel (zie tabellen). 47

50 In aantallen zijn de limnofiele soorten (57%) dominant. Hierbij is vetje (50%) de talrijkste soort gevolgd door blankvoorn (17%) en brasem (14%). Figuur 11.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Quarles van Ufford. De visfauna laat zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Met snoek, blankvoorn en brasem die de biomassa domineren en vetje, blankvoorn en brasem die de aantallen domineren. De aangetroffen visstand past bij de beschreven visstand die hoort bij een plantenarm M3 watertype (gebufferde regionale kanalen). 48

51 Tabel 11.1: Tabel 11.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Quarles van Ufford. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal 0, ,3 Alver 0,2 0 0, Baars 4,1 1,3 1,7 1,1 - - Blankvoorn 32 1,7 15,6 14,2 0,6 - Brasem 29,7 1,6 0,7 1,5 0,7 25,2 Driedoornige stekelbaars 0,2 0 0, Giebel 0, ,2 - - Karper 13, ,1 Kleine modderkruiper 0,6-0, Kolblei 0,2-0,1 0,1 - - Pos 0,1 0 0, Snoekbaars 1,6 0,1 0 0,1-1,4 Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn 0,3 0,1 0, Grote modderkruiper Ruisvoorn 1,6 0,4 0,7 0,4 0,1 - Tiendoornige stekelbaars Vetje 1,1 0,4 0, Zeelt 10,5 0 1,1 1 1,7 6,7 Rheofiel Bermpje 0,2 0 0, Riviergrondel 0,5-0, Winde 0,9 0-0,1 0,8 - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 44,9 0,2 4,4 3,9 0,7 35,7 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Quarles van Ufford. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Giebel Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn Grote modderkruiper Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten baars, blankvoorn, brasem, ruisvoorn, snoek en zeelt is op basis van de vangsten sprake van een goede populatie opbouw. Grotere exemplaren (> 20 cm) komen bij de meeste soorten niet of nauwelijks voor. Snoek, brasem en zeelt zijn hierop een uitzondering en komen wel in elke lengteklasse voor, zei het in lage hoeveelheden. De kleinere soorten als bermpje, bittervoorn, pos, en vetje laten allen een goede populatie opbouw zien waar de middelste lengteklassen veelal het beste vertegenwoordigd zijn Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op traject 10 is één grote modderkuiper van 19 cm aangetroffen (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). 49

52 Aal is slechts op één locatie gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een enkele volwassen dier dat waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig is. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten in redelijke dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 187 en 800 exemplaren per hectare. Marmergrondel vormt de enige aangetroffen exotische soort en heeft een geschat bestand van 199 exemplaren per hectare KRW-beoordeling Tabel 11.3: KRW beoordeling Kanalen Quarles van Ufford. Het waterlichaam Kanalen Qualres van Ufford (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,801. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 11.3: Kleine modderkruiper. 50

53 12. Kanalen Vijfheerenlanden: NL09_14_2 Figuur 12.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2, 3 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in de laatste week van augustus uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren. Op de overige locaties is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 135,1 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 17 vissoorten gevangen (zie figuur 12.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (74%), met blankvoorn (29%) en snoek (22%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 26% bepaald door limnofielen als grote modderkruiper, bittervoorn, ruisvoorn, tiendoornige stekelbaars vetje en zeelt. Verder zijn marmergrondel (exoot) en riviergrondel (rheofiel) in kleine aantallen aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij zijn baars (20%) en bittervoorn (19%) het talrijkst. 51

54 Figuur 12.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kanalen Vijfheerenlanden. Met blankvoorn, snoek en zeelt die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars, blankvoorn en brasem laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van zowel eurytopen als limnofielen, past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M3 watertype (gebufferde regionale kanalen) hoort. De hoge aantallen bittervoorn indiceren plantenrijk water. Tabel 12.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kanalen Vijfheerenlanden. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0, ,4 - - Eurytoop Aal 0, ,1 - Baars 7 3,6 2 1,3 - - Blankvoorn 38,8 0,8 9, Brasem 18,2 1 2,2 1,1 0,5 13,4 Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper 1,5-1, Kolblei 3,8 0 3,5 0,4 - - Pos 0,6 0,2 0, Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn 1 0,1 0, Grote modderkruiper 0, ,1 - - Ruisvoorn 10,2 0,3 5 4,9 - - Tiendoornige stekelbaars Vetje 0,3 0 0, Zeelt 22,8 0 2,2 1,7 2,5 16,3 Rheofiel Riviergrondel Totaal >=55 Eurytoop Snoek 30,3 0 3,7 4,7 7,2 14,6 52

55 Tabel 12.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Kanalen Vijfheerenlanden. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei Pos Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn Grote modderkruiper Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Riviergrondel Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij veel voorkomende soorten als blankvoorn, kolblei en ruisvoorn is sprake van een goede populatie opbouw. Bij baars bestaat het aangetroffen bestand vrijwel geheel uit 0+ exemplaren. Grotere exemplaren (>25 cm) komen bij deze soorten niet voor. Snoek en zeelt hebben laten een complete populatie opbouw zien. Grotere vissen zijn aangetroffen maar in lage hoeveelheden. Bij brasem zijn met name de grotere en tussenliggende lengteklassen slecht vertegenwoordigd. De kleinere vissen als bittervoorn, driedoornige stekelbaars, kleine modderkruiper, pos en vetje laten allen een goede populatie opbouw zien. Dat er bij sommige soorten minder kleinere exemplaren zijn aangetroffen zal komen doordat deze minder vangbaar zijn met de huidige bemonsteringstechnieken. Dit geldt ook voor marmergrondel, de enige aangetroffen exoot Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op traject 2 is één grote modderkuiper van 21 cm aangetroffen (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Er zijn geen andere exemplaren of juvenielen aangetroffen. Het is dan ook onduidelijk of er een zichzelf in standhoudende populatie aanwezig is. Aal is slechts op één locatie gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een enkele volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten in hoge dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen 518 en 1536 exemplaren per hectare. Marmergrondel vormt de enige aangetroffen exotische soort en heeft een geschat bestand van 129 exemplaren per hectare. 53

56 12.5 KRW-beoordeling Tabel 12.3: KRW beoordeling Kanalen Vijfheerenlanden. Het waterlichaam Kanalen Vijfheerenlanden (M3) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,927. De belangrijkste redenen zijn de lage biomassa aan brasem en karper en een goede diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 12.3: Grote modderkruiper. 54

57 13. Kreekrestanten Alm en Biesbosch: NL09_15_2 Figuur 13.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 6 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in de tweede helft van augustus uitgevoerd waarbij op tien verschillende locaties is gevist. De breedste delen van het water zijn bemonsterd met een hydraulische zegen waarmee een rondgooi is uitgevoerd. Voor de overige wateren geld dat waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond er is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren. De overige locaties zijn geheel elektrisch bemonsterd. Traject 9 was net geschoond en daardoor erg troebel met los drijvend vuil. De vangst op dit traject ligt verschilt echter niet tot nauwelijks tot andere vergelijkbare trajecten in dit water en zal geen invloed hebben op de uiteindelijke bestandsschatting en KRW beoordeling. Traject 10 is verlegd aangezien op het originele punt de watergang net hergraven was en het er hier zeer kaal en verstoord uit zag Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 374 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 24 vissoorten gevangen (zie figuur 13.2). Ter vergelijking in 2009 werd het visbestand geschat op 222 kg/ha. 55

58 De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (82%), met karper (50%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 8% bepaald door limnofielen als grote modderkruiper, bittervoorn, ruisvoorn, vetje en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van graskarper, Pontische stroomgrondel, roofblei, zwartbekgrondel en marmergrondel en vormen 9% van de biomassa, dit is meer dan de limnofielen. De rheofielen bestaan uit winde en riviergrondel (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij zijn baars (21%) en blankvoorn (21%) de talrijkste soorten. Figuur 13.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Met karper en in mindere mate brasem en blankvoorn die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars, blankvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. 56

59 Tabel 13.1: Tabel 13.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,8-0,1 0,6 0,1 - Eurytoop Aal Baars 11,8 5,7 2,8 1,7 1,6 - Blankvoorn 27,4 2,8 11,6 11,7 1,4 - Brasem 46,2 0,8 1, ,7 Driedoornige stekelbaars 0,2 0, Karper 187, ,6 Kleine modderkruiper 0,4 0 0, Kolblei 0,8 0 0,4 0,4 - - Pos 1,1 0,2 0, Snoekbaars Exoot Graskarper 25, ,4 Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 4, ,5 Zwartbekgrondel 2,6-2, Limnofiel Bittervoorn 1,7 0 1, Grote modderkruiper 0, Ruisvoorn 6,6 0,6 3,8 2,3 - - Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt 21,3 0 1,8 0,9 1,9 16,7 Rheofiel Riviergrondel Winde 3,4 0,1-0,1 0,4 2,8 Totaal >=55 Eurytoop Snoek ,2 2,5 2,2 13 Aangetroffen aantallen (N/ha), Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Graskarper Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Zwartbekgrondel Limnofiel Bittervoorn Grote modderkruiper Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Baars, blankvoorn, brasem en ruisvoorn laten een goede populatie opbouw zien. Snoek en zeelt laten een populatie opbouw zien met een sterke nadruk op de juvenielen en enkele exemplaren in de grotere lengteklassen. Bij karper zijn vrijwel alleen grote dieren aangetroffen. Beschermde soorten als bittervoorn, kleine- en grote modderkruiper laten een goede populatie opbouw zien waarbij met name de middelste klassen goed vertegenwoordigd zijn. Het lage aandeel juvenielen komt mogelijk doordat deze exemplaren moeilijk te vangen zijn met de voorgeschreven vistechnieken. 57

60 13.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op twee verschillende trajecten zijn grote modderkuipers aangetroffen variërend van 9 tot 16 cm (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Aangezien er zowel juveniele als volgroeide beesten gevangen zijn, gaat het hier om een stabiele zichzelf instandhoudende populatie. Op enkele plekken zijn kleine hoeveelheden aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof grote volwassen dieren die waarschijnlijk al een tijd in het systeem aanwezig zijn. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten in hoge dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 110 en 1909 exemplaren per hectare. In dit waterlichaam zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen het meest voor in verharde oevers, bij met name steenstort. De geschatte aantallen variëren van 5 tot 736 exemplaren per hectare. Met name zwartbekgrondel vormt al hoge aantallen. Deze aantallen kunnen bedreiging vormen voor de inheemse soorten als bermpje, kleine en grote modderkruiper. Verder zijn roofblei en graskaper in lage aantallen aangetroffen. Dit waren met name grote exemplaren KRW-beoordeling Tabel 13.3: KRW beoordeling Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Het waterlichaam Kreekrestanten Alm en Biesbosch scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,372. Met name een goede diversiteit en abundantie van limnofiele soorten zorgt hier voor goede score. Onvoldoende rheofiele soorten staan een nog betere beoordeling in de weg. 58

61 14. Linge en Kanalen Nederbetuwe : NL09_17_2 Figuur 14.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 5 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is eind juli uitgevoerd waarbij op negen verschillende locaties is gevist. De Linge zelf is met zegenslepen bevist. Voor de zijtakken geld dat waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond er is bemonsterd met een zegensleep. Op de overige locaties is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. Bij de uitvoer van bevissingen werd de nodige hinder ondervonden van stroming en de aanwezigheid van waterplanten. Hierdoor zijn op enkele trekken vissen ontsnapt. Om dit te ondervangen is het rendement op deze locaties aangepast. Op traject 7 is de trek een stuk ingekort omdat er niet verder gevist kon worden door de waterplanten Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 21,7 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 22 vissoorten gevangen (zie figuur 14.2). De biomassa is aan de lage kant en ook een stuk lager dan in 2009 toen er in de Linge nog een visbestand van 64,9 kg per hectare is vastgesteld (Rutjes 2010). Mogelijk komt dit doordat de visserij niet optimaal is verlopen. De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (67%), met snoek (20%) en blankvoorn (20%) als dominante soorten gevolgd door winde (19%). In het waterlichaam wordt 7% bepaald door limnofielen als grote bittervoorn, ruisvoorn, vetje 59

62 en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van Kesslers grondel, Pontische stroomgrondel, roofblei, zwartbekgrondel en marmergrondel en vormen 7% van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel en vormen 18% van de biomassa (zie tabellen). In aantallen zijn de limnofiele soorten (49%) dominant. Hierbij is bittervoorn (37%) het talrijkst. Figuur 14.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Linge en Kanalen Nederbetuwe. Met blankvoorn, snoek, winde en brasem die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door bittervoorn, kleine modderkruiper en vetje laat de visfauna zich niet makkelijk typeren. Gebaseerd op de biomassa past de snoekblankvoornvisgemeenschap nog het beste bij deze visstand. De aangetroffen visstand past qua biomassa goed bij de beschreven visstand die hoort bij een M6 watertype (grote ondiepe kanalen). Het grote aandeel winde duidt op stromende condities. De hoge aantallen bittervoorn, kleine modderkruiper en vetje indiceren plantenrijk water geschikt voor limnofiele vissoorten. 60

63 Tabel 14.1: Tabel 14.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Linge en kanalen Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0, ,2 - Eurytoop Alver 0,3 0 0, Baars 1 0,2 0,3 0,4 0,1 - Blankvoorn 4,2 0,1 2,1 1,9 0,1 - Brasem 3,5 0,1 0,1 0,1 0,5 2,7 Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper 1,3 0 1, Kolblei 0,1-0,1 0 0,1 - Pos Snoekbaars Exoot Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 0,8 0-0,3 0,1 0,4 Zwartbekgrondel 0,6-0, Limnofiel Bittervoorn 0,7 0,1 0, Ruisvoorn 0,1 0 0, Vetje 0,2 0 0, Zeelt 0,6 0 0,1-0,6 - Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde 3,9 0 0,1 0,1 0,6 3,1 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 4,2-1,2 0,2 0,6 2,2 Aangetroffen aantallen (N/ha), Linge en kanalen Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Zwartbekgrondel Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij algemene soorten als baars, blankvoorn en brasem is sprake van een goede populatie opbouw. Exemplaren groter dan 25 cm zijn niet of weinig aangetroffen. Snoek en winde, welke een aanzienlijk deel van de biomassa vormen, hebben een populatie opbouw met relatief veel kleine exemplaren en enkele grotere dieren. De beschermde soorten bittervoorn en kleine modderkruiper laten een goede populatie opbouw zien. Dit geldt ook voor vetje en driedoornige stekelbaars. Exoten als zwartbekgrondel en marmergrondel hebben een evenwichtige populatie opbouw waar de meeste exemplaren een gemiddelde lengte hebben Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten in aanzienlijke 61

64 dichtheden aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 350 en 976 exemplaren per hectare. In dit waterlichaam zijn vier soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Kesslers grondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen het meest voor in verharde oevers zoals steenstort. De geschatte aantallen variëren van 8 tot 177 exemplaren per hectare, waarbij marmergrondel het talrijkst is. Verder is roofblei in lage aantallen aangetroffen KRW-beoordeling Tabel 14.3: KRW beoordeling Linge en kanalen Nederbetuwe. Het waterlichaam Linge en Kanalen Nederbetuwe (M6) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,648. De belangrijkste redenen zijn de lage biomassa s aan brasem en karper en een goede diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 14.3: Winde. 62

65 15. Merwedekanaal/Stenenhoek: NL09_19_2 Figuur 15.1: Overzicht bemonsterde oevertrajecten, van links naar rechts trajecten 23, 20, 9 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in de laatste week van augustus uitgevoerd waarbij op 23 verschillende locaties is gevist. Het open water is s nachts op vier locaties bemonsterd met een stortkuil. De bijbehorende oevertrajecten zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 27,9 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 15.2). Deze biomassa is aan de lage kant. In combinatie met de relatief hoge aantallen indiceert dit veel kleine vis. Ter vergelijking in 2009 was de biomassa op dit water 87,1 kg per hectare. De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (97%), met brasem (44%) als dominante soort, gevolgd door snoek (25%). In het waterlichaam wordt slechts 0,4% bepaald door limnofielen hetgeen zeer laag is. De aangetroffen exoten Pontische stroomgrondel, roofblei, zwartbekgrondel en marmergrondel en vormen 7% van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, winde en riviergrondel (zie tabellen). 63

66 In aantallen zijn de eurytope soorten (83%) dominant. Hierbij is brasem (28%) het talrijkst gevolgd door baars (25%). Figuur 15.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Merwedekanaal - Stenenhoek. Met brasem en (in mindere mate) snoek die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door brasem en baars laat de visfauna zich het best typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand past qua biomassa goed bij de beschreven visstand die hoort bij een M7 watertype (grote ondiepe kanalen). Het grote aandeel brasem en blankvoorn duidt op overwegend stagnante condities. De lage aantallen limnofiele soorten indiceren dat in dit water weinig ondergedoken waterplanten aanwezig is. 64

67 Tabel 15.1: Tabel 15.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Merwedekanaal - Stenenhoek. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal ,1 0,9 Alver Baars 2 0,8 0, Blankvoorn 1 0,2 0,3 0,5 - - Brasem 12,3 0,2 2,2 3,1 5,4 1,4 Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei 1,7-0, Pos 0,7 0,1 0, Snoekbaars 1,3 0, ,2 Exoot Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 0, ,1 - Zwartbekgrondel 0,6-0, Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn 0, ,1 - - Vetje Zeelt Rheofiel Winde 0, Totaal >=55 Eurytoop Snoek 7-0,3-1,2 5,5 Aangetroffen aantallen (N/ha), Merwedekanaal - Stenenhoek. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Zwartbekgrondel Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij veel voorkomende soorten als alver, baars, blankvoorn en brasem is sprake van een evenwichtige populatie opbouw met de nadruk op de kleinere lengteklassen. De verschillende jaarklassen zijn hierbij goed van elkaar te onderscheiden. Exoten als zwartbekgrondel en marmergrondel hebben een evenwichtige populatie opbouw waar de meeste exemplaren een gemiddelde lengte hebben. Dit kan komen doordat de kleinere exemplaren zo klein zijn dat deze moeilijk te vangen zijn met de conventionele bemonsteringstechnieken Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Op enkele plekken in het waterlichaam is aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Floraen faunawet). De aantallen waren niet hoog maar het betrof hier zowel jonge exemplaren als volgroeide en oude beesten. Dit duidt op een goede populatie opbouw. 65

68 Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op enkele plekken in zeer kleine hoeveelheden, in de oever aangetroffen. In dit waterlichaam zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en zwartbekgrondel. Afgezien van de marmergrondel kwamen deze vissen het meest voor langs verharde oevers, met name bij steenstort. Met geschatte aantallen variërend van <1 tot 129 exemplaren per hectare is het bestand op dit moment nog klein, maar op andere wateren is te zien dat deze grondels, met name zwartbekgrondel, zeer snel tot grote aantallen kan komen en een bedreiging kan vormen voor de inheemse soorten. Verder is roofblei in lage aantallen aangetroffen KRW-beoordeling Tabel 15.3: KRW beoordeling Merwedekanaal - Stenenhoek. Het waterlichaam Merwedekanaal Stenenhoek (M7) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,883. De belangrijkste redenen zijn het gebrek aan diversiteit aan plantminnende en migrerende soorten en een te laag aandeel in de biomassa van plantenminnende soorten. Figuur 15.3: Zwartbekgrondel 66

69 16. Beekrestanten Bloemers: NL09_21_2 Figuur 16.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 4 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 23 juli uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Alle locaties zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 48,4 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 18 vissoorten gevangen (zie figuur 16.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (92%), met brasem (40%) als dominante soort gevolg door blankvoorn (27%). In het waterlichaam wordt 4% bepaald door limnofielen als bittervoorn, ruisvoorn en zeelt. Exoten zijn marmergrondel en roofblei en vormen slechts een zeer klein deel van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje en winde (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (89%) dominant. Hierbij is driedoornige stekelbaars (34%) het talrijkst. 67

70 Figuur 16.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beekrestanten Bloemers. Met brasem en in mindere mate blankvoorn die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door driedoornige stekelbaars en brasem laat de visfauna zich het best typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. 68

71 Tabel 16.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beekrestanten Bloemers. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0, Eurytoop Aal 1, ,4 Baars 3,9 0,7 2,2 1,1 - - Blankvoorn 12,9 0,9 10,8 1,2 - - Brasem 19,4 0,9 0,6 0,3-17,6 Driedoornige stekelbaars 0,8 0,4 0, Kleine modderkruiper 1,2-1, Kolblei 0,1-0, Pos Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn 0,2 0 0, Tiendoornige stekelbaars 0,1 0, Vetje Zeelt 1,7 0 0,4 1,2 - - Rheofiel Bermpje 0,1 0 0, Winde 1,5-0,1 1,4 - - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 5 0,4 2,4 2,2 - - Tabel 16.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Beekrestanten Bloemers. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei Pos Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij veel voorkomende soorten als baars, blankvoorn, brasem, snoek en zeelt is sprake van een evenwichtige populatie opbouw met een sterke nulplus klasse. Grotere vissen (> 20 cm) komen echter niet tot nauwelijks voor. Bij de kleine vissoorten als driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, kleine modderkruiper en marmergrondel is een goede populatie opbouw te zien waarbij de grootste aantallen in de middelste en grotere lengtes voorkomen Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering is er één aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof hier een groot oud dier van 85 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van respectievelijk 16 en 393 exemplaren per hectare is met name de bittervoorn zeldzaam in dit water. 69

72 Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exotische soorten. Met name marmergrondel is met een geschat bestand van 162 exemplaren per hectare vrij talrijk KRW-beoordeling Tabel 16.3: KRW beoordeling Beekrestanten Bloemers. Het waterlichaam Beekrestanten Bloemers (R4) scoort ontoereikend met een ecologische kwaliteitsratio van 0,124. Rheofiele en migrerende soorten die een bijdrage leveren aan de score ontbreken of komen in lage aantallen voor. Hiernaast is het aandeel habitat gevoelige soorten te laag. Figuur 16.3: Kleine blankvoorn. 70

73 17. Beekrestanten Citters: NL09_23_2 Figuur 17.1: Overzicht bemonsterde wateren, van links naar rechts trajecten 1, 5, 7 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 24 juli uitgevoerd waarbij op negen verschillende locaties is gevist. De locaties zijn, waar mogelijk, vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist, de overige trajecten zijn met een draagbaar elektrovisapparaat bevist. De bemonstering is volgens planning verlopen Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 74,9 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 19 vissoorten gevangen (zie figuur 17.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (86%), met blankvoorn (40%) als dominante soort gevolg door snoek (15%) en baars (14%). In het waterlichaam wordt 10% bepaald door limnofielen als tiendoornige stekelbaars, vetje, ruisvoorn en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel en roofblei en vormen slechts een zeer klein deel van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, riviergrondel en winde (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope soorten (81%) dominant. Hierbij is blankvoorn (44%) het talrijkst. 71

74 Figuur 17.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Beekrestanten Citters. Met blankvoorn en in mindere mate baars en snoek die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en baars laat de visfauna zich het best typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. 72

75 Tabel 17.1: Tabel 17.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Beekrestanten Citters. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal 5, ,9 Alver Baars 10,9 4,4 6,3 0,2 - - Blankvoorn 30 6,6 21 2,5 - - Brasem 0,3 0-0,3 - - Driedoornige stekelbaars 0,4 0,2 0, Giebel 7, ,6 5,7 Karper 0,2 0-0,1 - - Kleine modderkruiper 0,3-0, Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars 0,4 0, Vetje 0,2-0, Zeelt 6,7-0,2 0,5 2,2 3,8 Rheofiel Bermpje 0,1 0 0, Riviergrondel 0,1-0, Winde 1,1-0,2 0,2 0,7 - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 11 0,3 1,2 1,6-7,8 Aangetroffen aantallen (N/ha), Beekrestanten Citters. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Giebel Karper Kleine modderkruiper Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Bij de meest voorkomende soorten, baars en blankvoorn is sprake van een evenwichtige populatie opbouw met een sterke nulplus klasse waar ook andere jaarklassen duidelijk zichtbaar zijn. Grotere vissen (> 20 cm) komen echter niet tot weinig voor. Snoek, giebel en zeelt, welke een groot deel van de biomassa vormen, hebben een onvolledige populatie opbouw die voornamelijk uit enkele grote exemplaren bestaat. Bij snoek en zeelt zijn wel enkele juvenielen aangetroffen maar dit is onvoldoende voor een gezonde bestandspopulatie opbouw. Bij de kleine vissoorten als driedoornige stekelbaars, tiendoornige stekelbaars, kleine modderkruiper en vetje is een goede populatie opbouw waar te nemen waarbij de grootste aantallen in de middelste en grotere lengtes voorkomen. 73

76 17.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering zijn er enkele alen gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof hier een grote oude exemplaren die allen groter dan 60 cm waren. Kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) is op twee bemonsterde trajecten in redelijke dichtheden aangetroffen. Het geschatte bestanden bedraagt 79 exemplaren per hectare. Marmergrondel en roofblei, de enige aangetroffen exoten, komen slechts in kleine aantallen voor KRW-beoordeling Tabel 17.3: KRW beoordeling Beekrestanten Citters. Het waterlichaam Beekrestanten Citters (R4) scoort slecht met een ecologische kwaliteitsratio van 0,056. De redenen is dat het water op alle deelmaatlatten onvoldoende scoort. Soorten die een bijdrage leveren aan de score ontbreken of komen in lage aantallen voor. Figuur 17.3: Baars. 74

77 18. Sloten Lek en Linge: NL09_24_2 Figuur 18.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 2 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is eind juli en begin augustus uitgevoerd waarbij op drie verschillende locaties is gevist. Gezien de breedtes van het water of de aanwezigheid van veel ondergedoken waterplanten zijn alle locaties vanuit de boot met een elektroaggregaat bevist. Traject 2 is iets korter dan gepland als gevolg van de vele duikers in deze sloot. Verder is de bemonstering volgens planning verlopen Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 467,6 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 15 vissoorten gevangen (zie figuur 18.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (87%), met brasem (59%) als dominante soort. In het waterlichaam wordt 4% bepaald door limnofielen als bittervoorn, vetje, ruisvoorn en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel en roofblei en vormen 7% van de biomassa. Winde is de enige aangetroffen rheofiele soort (zie tabellen). In aantallen zijn de limnofiele soorten (86%) dominant. Hierbij bestaat 75% van de aantallen uit vetje, wat uitzonderlijk hoog is. 75

78 Figuur 18.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Sloten Lek en Linge. Met brasem en (in mindere mate) karper die de biomassa domineren en aantallen die sterk gedomineerd worden door vetje laat de visfauna zich op basis van biomassa het best typeren als blankvoorn-brasemvisgemeenschap. De aangetroffen visstand komt qua soorten redelijk overeen met de beschreven visstand die hoort bij een M1 watertype (gebufferde sloten op mineraalbodem). Het vetje is een typische pioniersoort die over het algemeen in lage dichtheden voorkomt, maar als de omstandigheden gunstig zijn plots in hoge dichtheden aanwezig zijn, zoals bij lage visdichtheden als gevolg van vissterfte. De dichtheden en lengtefrequentieverdeling van ander vissen indiceren geen vissterfte. Vetjes indiceren plantenrijke omstandigheden. 76

79 Tabel 18.1: Tabel 18.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Sloten Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Baars 2,5 0,4 1,5 0,5 - - Blankvoorn 39,1 0,2 4,7 21,4 12,8 - Brasem 275,7 0,1 0,3 0,2-275,1 Driedoornige stekelbaars 0,1 0, Karper 59, ,9 Kleine modderkruiper 1,3-1, Kolblei 3,9-0, Exoot Marmergrondel Roofblei 31, ,8 Limnofiel Bittervoorn 0,8 0,1 0, Ruisvoorn 3, ,2 - Vetje 6,4 0,2 6, Zeelt 10,4 0 2,1-8,3 - Rheofiel Winde 9, ,8 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 22,7 0,2 3,3-6,6 12,6 Aangetroffen aantallen (N/ha), Sloten Lek en Linge. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem en karper vormen het grootste deel van de biomassa maar hebben geen complete populatie opbouw. Bij brasem komen veel juvenielen en oudere dieren voor, de tussenliggende klassen zijn echter zwaar ondervertegenwoordigd. Bij karper bestaat het aangetroffen bestand uit enkele grote exemplaren. Baars, blankvoorn, ruisvoorn en zeelt laten een evenwichtige populatie opbouw zien waar de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen waarbij de verschillende jaarklassen goed te onderscheiden zijn. Grotere exemplaren zijn echter niet of nauwelijks aangetroffen. Uitzondering hierop vormt de blankvoorn waar de populatie opbouw evenwichtig wordt voortgezet tot exemplaren van tegen de 30 cm. Kleine soorten als vetje en bittervoorn laten een goede populatie opbouw zien waarbij de nadruk op de middelste lengteklassen ligt Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van 1683 en 285 exemplaren per hectare zijn deze soorten talrijk. 77

80 Marmergrondel en roofblei zijn de enige aangetroffen exotische soorten met name marmergrondel is met geschatte bestanden van respectievelijk 126 en 12 exemplaren per hectare. De aangetroffen roofbleien waren volwassen exemplaren van 50 cm of groter KRW-beoordeling Tabel 18.3: KRW beoordeling Sloten Lek en Linge. Het waterlichaam Sloten Lek en Linge (M1) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,67. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 18.3: Vetje komt in dit waterlichaam in zeer hoge dichtheden voor. Figuur 18.4: Bittervoorns. 78

81 19. Sloten Nederbetuwe: NL09_25_2 Figuur 19.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 6, 3 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op eind juli en begin augustus uitgevoerd waarbij op zeven verschillende locaties is gevist. Waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond er is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren. Op de overige locaties is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. Bij traject 7 was de watergang zeer recent geschoond en op traject 8 was zeer slechte geleiding in combinatie met zeer veel flab, hierdoor zijn niet alle vissen gevangen. Op deze locaties is het rendement aangepast. Dit heeft waarschijnlijk weinig tot geen effect gehad op de uiteindelijke KRW score Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 91,1 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 19.2). De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (90%), met blankvoorn (37%) en snoek (32%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 5% bepaald door limnofielen als bittervoorn, vetje, ruisvoorn en zeelt. Exoten komen voor in de vorm van marmergrondel, Kesslers grondel, Pontische stroomgrondel en roofblei maar vormen slechts een zeer klein deel van de biomassa. De rheofielen bestaan uit bermpje, riviergrondel en winde (zie tabellen). 79

82 In aantallen zijn de eurytope soorten (60%) dominant. Hierbij is blankvoorn (38%) het talrijkst gevolgd door bittervoorn (34%). Figuur 19.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Sloten Nederbetuwe. Met blankvoorn en snoek die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M1 watertype (gebufferde sloten op minerale bodem). De hoge aantallen bittervoorn indiceren plantenrijk water. 80

83 Tabel 19.1: Tabel 19.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Sloten Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Alver 0,5 0 0,5 0,1 - - Baars 2,5 0,5 1,8 0,3 - - Blankvoorn 33,4 0,9 7,8 13,2 11,5 - Brasem ,4 0,2 2,9 12,6 Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei 0,1-0, Pos Exoot Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei 0,2 0,1-0,1 - - Limnofiel Bittervoorn 1 0,1 0, Ruisvoorn 2 0 0,3 0,3 1,4 - Vetje Zeelt 1,9 0 0,7 0,3-1 Rheofiel Bermpje 0,1 0 0, Riviergrondel Winde 3, ,7 0,6 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 29,1 0,2 3,5 1,4-24,1 Aangetroffen aantallen (N/ha), Sloten Nederbetuwe. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei Pos Exoot Kesslers grondel Marmergrondel Pontische stroomgrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Baars en blankvoorn laten een evenwichtige populatie opbouw zien waarbij de nadruk bij de kleinere lengtes ligt. Baars heeft een maximum lengte van net onder de 20 cm. Bij brasem zijn veel grote oude dieren aangetroffen ten opzichte van de tussenliggende klassen. Bij alver ontbreken de juveniele klassen en zeelt laat weinig tot geen grote exemplaren zien. Kleinere vissen als bittervoorn, kleine modderkruiper, marmergrondel en vetje laten een goede populatie opbouw zien waar het zwaartepunt bij de middelste lengtes ligt. 81

84 19.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van respectievelijk 1683 en 285 exemplaren per hectare zijn deze soorten talrijk. In het waterlichaam zijn drie soorten exotische grondels aangetroffen, marmergrondel, Pontische stroomgrondel en Kesslers grondel. Afgezien van de marmergrondel komen deze vissen het meest voor in verharde oevers, bij voorkeur met steenstort. Met geschatte aantallen variërend van 3 tot 112 exemplaren per hectare waarbij marmergrondel het meest is aangetroffen. Roofblei is in lage aantallen aangetroffen. Dit zijn zowel juvenielen als grotere exemplaren. Dit zou er op kunnen duiden dat roofblei zich hier weet voort te planten KRW-beoordeling Tabel 19.3: KRW beoordeling Sloten Nederbetuwe. Het waterlichaam Sloten Nederbetuwe (M1) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,674. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 19.3: Grote ruisvoorn. 82

85 20. Sloten Tielerwaarden: NL09_27_2 Figuur 20.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 3, 5 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in begin augustus uitgevoerd waarbij op zes verschillende locaties is gevist. Alle locaties zijn vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. Op traject 2 stond een zegensleep gepland maar dit was door de aanwezige ondergedoken waterplanten niet mogelijk. Hier is met het elektroaggregaat bemonsterd. Op locatie 3 was het water diep en stroomde het erg hard. Hierdoor zijn er tijdens de bemonstering vissen ontsnapt. Om dit te ondervangen is het rendement van de bevissing bijgesteld. Vermoedelijk gaat het hier om enkele grotere exemplaren waardoor er in theorie een kleine afwijking in de score kan zijn ontstaan. Aangezien het hier om slechts één locatie en vermoedelijk enkele ontsnapte exemplaren is het aannemelijk dat de score hier niet of nauwelijks door is beïnvloed Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 111 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 16 vissoorten gevangen (zie figuur 20.2). Ter vergelijking in 2009 bedroeg het geschatte bestand 112 kg/ha. De biomassa wordt sterk gedomineerd door eurytope vissoorten (94%), met blankvoorn (45%) en snoek (23%) als dominante soorten. In het waterlichaam wordt 5% bepaald door limnofielen als bittervoorn, vetje, ruisvoorn en zeelt. Marmergrondel 83

86 is de enige aangetroffen exoot. De rheofielen bestaan uit bermpje, riviergrondel en winde (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope (50%) en limnofiele (49%) soorten dominant. Hierbij is bittervoorn (38%) het talrijkst gevolgd door blankvoorn (26%). Figuur 20.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Sloten Tielerwaarden. Met blankvoorn en snoek die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en bittervoorn laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M1 watertype (gebufferde sloten op minerale bodem). De hoge aantallen bittervoorn indiceren plantenrijk water. 84

87 Tabel 20.1: Tabel 20.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Sloten Tielerwaarden. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 1,3-0 0,1 1,1 - Eurytoop Alver 4,1 0,4 3, Baars 2,9 0,2 1,3 1,4 - - Blankvoorn 50,4 0,2 28,6 14,2 7,4 - Brasem 16,2 0,2 0, ,9 Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei 2,5-0,8 1,6 - - Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn 1,7 0,2 1, Ruisvoorn 0,5 0,1 0, Vetje 0,2 0 0, Zeelt 3,4-0,5 0,7-2,2 Rheofiel Bermpje Riviergrondel 0,1 0 0, Winde 1, ,1 - Totaal >=55 Eurytoop Snoek 25,6 0,6 2,3 3,2 1 18,5 Aangetroffen aantallen (N/ha), Sloten Tielerwaarden. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Kleine modderkruiper Kolblei Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Vetje Zeelt Rheofiel Bermpje Riviergrondel Winde Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling wordt per soort weergegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Blankvoorn heeft een populatie opbouw waarbij de nadruk bij de middelste lengteklassen ligt. De nulplus klasse is relatief weinig aangetroffen, dit geld ook voor de grotere exemplaren. Baars en ruisvoorn laten een goede populatie opbouw zien waarin meerdere jaarklassen naar voren komen, grote exemplaren komen echter niet of nauwelijks voor. Ook bij snoek is een goede populatie opbouw waar te nemen met de nadruk bij de juvenielen maar ook diverse exemplaren in de verschillende lengteklassen. Bij brasem ontbreken de tussenliggende klassen en bestaat het bestand uit een groot aantal juvenielen en enkele oude dieren. Bij alver zijn juist de grotere exemplaren aangetroffen en ontbreken de juvenielen. Kleine soorten als bittervoorn, kleine modderkruiper en vetje, laten een goede populatie opbouw zien. Bij kleine modderkruiper ligt het zwaartepunt met name bij de grotere exemplaren Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op vrijwel alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Met geschatte bestanden van respectievelijk 2531 en 290 exemplaren per hectare is met name de bittervoorn talrijk aanwezig. 85

88 Marmergrondel is de enige aangetroffen exoot met een geschat bestand van 82 exemplaren per hectare KRW-beoordeling Tabel 20.3: KRW beoordeling Sloten Tielerwaarden. Het waterlichaam Sloten Tielerwaarden (M1) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,672. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 20.3: Grote blankvoorn. 86

89 21. Veenvaarten Nederwaard: NL09_28_2 Figuur 21.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1, 4, 6 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is in juli en augustus uitgevoerd waarbij op zeven locaties is gevist. Op de breedste locaties (traject 1 en 2) is met een hydraulische zegen bemonsterd waarbij rondgooien zijn uitgevoerd. Voor de overige trajecten geldt dat waar het water breed genoeg was en de aanwezige vegetatie dit toestond is bemonsterd door een zegensleep uit te voeren, anders is vanuit de boot met een elektroaggregaat gevist. Op een traject ging tijdens de uitvoer van de zegentrek het nabij gelegen gemaal aan, hierdoor is de zegen enkele keren vastgelopen waarbij vermoedelijk vis is ontsnapt, ook op traject 4 werd de bemonstering gehinderd door stroming. In deze gevallen is het rendement aangepast. Gezien de vergelijkbare vangsten op de overige trajecten heeft dit geen invloed op het verkregen beeld van de visstand. Verder is traject 6 verlegd omdat op de geplande locatie een dicht kroosdek lag Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 222,5 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 17 vissoorten gevangen (zie figuur 21.2). Ter vergelijking in 2009 bedroeg het geschatte bestand 261 kg/ha. De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (77%), met brasem (36%) als dominante soort gevolgd door zeelt (20%) en snoek (18%). In het waterlichaam 87

90 wordt 22% bepaald door limnofielen als bittervoorn, tiendoornige stekelbaars, vetje, ruisvoorn en zeelt. Marmergrondel is de enige aangetroffen exoot. Er zijn geen rheofielen aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytope (88,5%) soorten dominant. Hierbij zijn baars (32%) en blankvoorn (32%) het talrijkst. Figuur 21.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Veenvaarten Nederwaard. Met brasem en in mindere mate snoek en zeelt die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en baars laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van zowel eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M10 watertype (laagveen vaarten en kanalen) met beperkte begroeiing. 88

91 Tabel 21.1: Tabel 21.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Veenvaarten Nederwaard. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,9-0, Eurytoop Aal 0, ,5 Alver Baars 12 1,9 5,5 2,1 2,5 - Blankvoorn 31,9 0 25,7 6,2 - - Brasem 80,7 0,1 3,9 11,5 4,3 61 Karper 2, ,2 Kleine modderkruiper 0,4-0, Kolblei 1,3-1,1 0,2 - - Pos 3,5-3, Snoekbaars 0, ,1 - Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0, Ruisvoorn 5,3 0,1 3,5 1,7 - - Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt ,6 2,2 5,3 35,9 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 39,6 0,1 1,2 4,8 6,5 27 Aangetroffen aantallen (N/ha), Veenvaarten Nederwaard. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem, snoek en zeelt, die het grootste deel van de biomassa vormen, hebben een evenwichtige populatie opbouw waarbij naast een goede hoeveelheid juveniele exemplaren ook de grotere exemplaren goed vertegenwoordigd zijn. Blankvoorn, baars en ruisvoorn hebben een goede populatie opbouw waarin de verschillende jaarklassen terug te vinden zijn. Grote exemplaren (> 20 cm) zijn bij deze soorten echter niet of nauwelijks aangetroffen. Kleine vissen als bittervoorn, pos, marmergrondel en vetje laten een goede populatie opbouw zien waarbij de nadruk op de middelste lengtes ligt Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering zijn er enkele alen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) gevangen. Het betrof twee exemplaren van 36 en 86 cm. 89

92 Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen 70 en 110 exemplaren per hectare. Marmergrondel is de enige aangetroffen exoot met een geschat bestand van 62 exemplaren per hectare KRW-beoordeling Tabel 21.3: KRW beoordeling Veenvaarten Nederwaard. Het waterlichaam Veenvaarten Nederwaard (M10) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,66. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 21.3: Grote brasems. 90

93 22. Veenvaarten Overwaard: NL09_29_2 Figuur 22.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van links naar rechts trajecten 1,6, 11 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op verschillende dagen in juli en augustus uitgevoerd waarbij op 16 verschillende locaties is gevist. Hierbij is overwegend gebruik gemaakt van de hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn gedaan. In het oostelijk deel van het water zijn de watergangen een stuk smaller, hier is voornamelijk vanuit de boot met een elektroaggregaat bemonsterd. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 152,1 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 20 vissoorten gevangen (zie figuur 22.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (79%), met snoek (31%) als dominante soort gevolgd door brasem (21,6%) en zeelt (15%). In het waterlichaam wordt 18% bepaald door limnofielen als bittervoorn, tiendoornige stekelbaars, vetje, ruisvoorn en zeelt. De exoten worden gevormd door marmergrondel en roofblei en vormen slechts een klein deel van de biomassa. Riviergrondel is de enige aangetroffen rheofiele soort (zie tabellen). 91

94 In aantallen zijn de eurytopen (73%) soorten dominant. Hierbij zijn blankvoorn (33%) en baars (26%) het talrijkst. Figuur 22.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Veenvaarten Overwaard. Met snoek, brasem en in mindere mate zeelt en blankvoorn die qua biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door blankvoorn en baars laat de visfauna zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Door voldoende aanwezigheid van eurytopen als limnofielen past de aangetroffen visstand bij de beschreven visstand die hoort bij een M10 watertype (laagveen vaarten en kanalen) met beperkte begroeiing. De relatief hoge aantallen ruisvoorn indiceren wel dat delen van dit water begroeid zijn met ondergedoken waterplanten. 92

95 Tabel 22.1: Tabel 22.2: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Veenvaarten Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) 0,1-0 0,1 - - Eurytoop Aal 3, ,5 Baars 6,2 1,5 4,3 0,5 - - Blankvoorn 19,3 0,4 13,1 5,5 0,3 - Brasem 32,8 0,2 2,4 4,6 6,4 19,1 Driedoornige stekelbaars Europese meerval 0, ,6 Karper 7, ,3 Kleine modderkruiper 0,3 0 0, Kolblei 1,4 0 0,8 0,5 0,1 - Pos 0,3 0 0, Snoekbaars 1,4 0,1-0 0,1 1,3 Exoot Marmergrondel Roofblei 4, ,5 Limnofiel Bittervoorn 0,2 0 0, Ruisvoorn 3,9 0,2 2,4 1,3 - - Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt 23,3 0 0,2 0,3 2,3 20,4 Rheofiel Riviergrondel Totaal >=55 Eurytoop Snoek ,3 2,4 5,6 37,7 Aangetroffen aantallen (N/ha), Veenvaarten Overwaard. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Karperachtige (hybride) Eurytoop Aal Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Europese meerval Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Snoekbaars Exoot Marmergrondel Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Tiendoornige stekelbaars Vetje Zeelt Rheofiel Riviergrondel Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Baars, blankvoorn, brasem en ruisvoorn laten een evenwichtige populatie opbouw zien waar diverse jaarklassen duidelijk te herkennen zijn. De maximum maat van baars is iets meer dan 20 cm, dit is aan de lage kant. Snoek en zeelt hebben een goede populatie opbouw waarbij het zwaartepunt bij de juveniele exemplaren ligt. Bij snoek zijn hierbij duidelijk jaarklassen te herkennen en zijn alle lengteklassen goed vertegenwoordigd. Zeelt is in de tussenliggende klassen enigszins ondervertegenwoordigd. Kleine vissoorten als bittervoorn, kleine modderkruiper, vetje en riviergrondel hebben goede bestanden waarin de diverse lengtes goed zijn vertegenwoordigd. De nadruk ligt hierbij vaak op de middelste lengtes. 93

96 22.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering zijn er enkele alen gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof in alle gevallen oudere exemplaren met lengtes vanaf 40 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op vrijwel alle bemonsterde trajecten aangetroffen. Marmergrondel en roofblei vormen de enige aangetroffen exoten en komen in lage aantallen voor. De geschatte bestanden bedragen respectievelijk 4 en 1 exemplaren per hectare. Opmerkelijk is de vangst van drie meervallen van 12, 67 en 111 cm. Deze grote rovers zijn sinds enkele jaren sterk in opmars in Nederland. Met name op de grote rivieren als de Maas en de Waal wordt deze soort steeds vaker aangetroffen en kan hier lengtes tot bijna 2 meter bereiken. Vermoedelijk zijn de gevangen exemplaren ooit met water ingelaten in het waterlichaam. Het is de vraag of de soort zich hier ook weet voort te planten. De vangst van het exemplaar van 12 cm zou hier op kunnen duiden KRW-beoordeling Tabel 22.3: KRW beoordeling Veenvaarten Overwaard. Het waterlichaam Veenvaarten Overwaard (M10) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,655. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten. Figuur 22.3: De grootste van de drie meervallen. 94

97 23. Zouweboezem: NL09_31_2 Figuur 23.1: Overzicht bemonsterde watergangen, van boven naar onder trajecten 1 en Verloop bemonstering De bemonstering van dit waterlichaam is op 29 augustus uitgevoerd waarbij op twee verschillende locaties is gevist. Hierbij gebruik is gemaakt van de hydraulische zegen waarmee rondgooien zijn gedaan. De bemonstering is volgens planning uitgevoerd Bestandschattingen De geschatte totale visstand op basis van de vangst is 165,9 kg/ha en N/ha. In totaal zijn er 15 vissoorten gevangen (zie figuur 23.2). De biomassa wordt gedomineerd door eurytope vissoorten (56%), met zeelt (42%) als dominante soort gevolgd door brasem (17%), karper (17%) en snoek (16%). In het waterlichaam wordt 44% bepaald door limnofielen als bittervoorn, ruisvoorn en zeelt. Roofblei vormt de enige aangetroffen exoot. Rheofielen zijn niet aangetroffen (zie tabellen). In aantallen zijn de eurytopen (70%) soorten dominant. Hierbij zijn baars (34%), ruisvoorn (24%) en blankvoorn (23%) het talrijkst. 95

98 Figuur 23.2: De procentuele verdeling per vissoort, zowel in % (kg/ha) als % (N/ha) in KRWwaterlichaam Zouweboezem. De visfauna laat zich het beste typeren als snoek-blankvoornvisgemeenschap. Met zeelt en in mindere mate snoek, karper en brasem die de biomassa domineren en aantallen die gedomineerd worden door baars, ruisvoorn en blankvoorn. Door voldoende aanwezigheid van zowel limnofielen als eurytopen past de aangetroffen visfauna goed bij de beschreven visstand die hoort bij een M10 watertype (laagveen vaarten en kanalen), met ondergedoken waterplanten. Figuur 23.3: Spiegelkarper. Tabel 23.1: Aangetroffen biomassa (kg/ha), Zouweboezem. 96

99 Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal 3, ,8 Alver Baars 3,8 2,3 1,2 0,3 - - Blankvoorn 3,1 1,2 1,5 0,4 - - Brasem 27,9 0,3 0,2 0,6 4 22,9 Driedoornige stekelbaars Karper 27, ,9 Kleine modderkruiper 0,1-0, Kolblei 0,4-0, Pos 0, Exoot Roofblei Limnofiel Bittervoorn 0,1 0 0, Ruisvoorn 3,1 0,4 2,1 0,5 - - Zeelt 69,4 0 0,1-6,5 62,7 Totaal >=55 Eurytoop Snoek 26,2 0,1 2,2 1,6 5,4 17 Tabel 23.2: Aangetroffen aantallen (N/ha), Zouweboezem. Gilde Naam Totaal 0+ > >=41 Eurytoop Aal Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kleine modderkruiper Kolblei Pos Exoot Roofblei Limnofiel Bittervoorn Ruisvoorn Zeelt Totaal >=55 Eurytoop Snoek Lengteverdeling De lengtefrequentieverdeling op basis van de vangsten wordt per soort gegeven in bijlage 4. De belangrijkste soorten en opvallende aspecten worden hieronder besproken. Brasem, karper, zeelt en snoek vormen het grootste deel van de biomassa en hebben geen complete populatie opbouw, maar een bestand dat bestaat uit enkele grote exemplaren en nauwelijks tot geen juvenielen. Brasem vormt hierop een uitzondering, hier zijn veel nulplus exemplaren aangetroffen. De tussenliggende klassen zijn hier echter weer ondervertegenwoordigd. Baars, blankvoorn en ruisvoorn laten een evenwichtige populatie opbouw zien waar de nadruk ligt op de kleinere lengteklassen, waarbij de verschillende jaarklassen goed te onderscheiden zijn. Grotere exemplaren zijn echter niet of nauwelijks aangetroffen. Kleine soorten als bittervoorn en pos laten een goede populatie opbouw zien, waarbij de nadruk op de middelste lengteklassen ligt. 97

100 23.4 Beschermde, uitheemse en opmerkelijke soorten Tijdens de bemonstering is er één aal gevangen (Tabel 1 AMvB art. 75 Flora- en faunawet). Het betrof een ouder exemplaar met een lengte van 68 cm. Bittervoorn (Tabel 3 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) en kleine modderkruiper (Tabel 2 AMvB art. 75 Flora- en faunawet) zijn op de meeste bemonsterde trajecten aangetroffen. De geschatte bestanden bedragen 102 en 14 exemplaren per hectare. Roofblei is de enige aangetroffen exoot en komt voor met circa 4 exemplaren per hectare 23.5 KRW-beoordeling Tabel 23.3: KRW beoordeling Zouweboezem. Het waterlichaam Zouweboezem (M10) scoort goed met een ecologische kwaliteitsratio van 0,689. De belangrijkste redenen zijn de relatief lage biomassa aan brasem en karper en voldoende diversiteit en biomassa aan plantminnende soorten zoals zeelt. Figuur 23.4: Grote oude aal. 98

101 24 Conclusies en discussie 24.1 Uitvoering bemonsteringen Het overgrote deel van de trajecten zijn bemonsterd volgens planning. Uitzondering daarop zijn kuiltrajecten in de Beneden Linge en enkele zegen trajecten in smallere watergangen, die niet zijn uitgevoerd door de aanwezigheid van dichte vegetatie. Hier is alleen met elektro gevist. Aangezien de smalle watergangen niet erg diep waren is aannemelijk dat deze bevissingen een representatief beeld geven. Voor de Beneden Linge geldt dat dit geen effect heeft op de KRW beoordeling, omdat kuil gegevens niet worden meegenomen in de beoordeling. Door een verder toenemende dichtheid aan waterplanten als gevolg van de waterkwaliteitsverbeteringen zullen problemen tijdens bevissingen in de toekomst waarschijnlijk toenemen. Discussie over hoe dergelijke wateren op een representatieve wijze te bemonsteren en welke rendementen hierbij moeten worden gehanteerd is dan ook wenselijk. Hoge temperaturen tijdens zomerbemonsteringen hebben er op enkele locaties toe geleidt dat vissen over het net heen konden springen. Als gevolg kan het zijn dat de biomassa voor enkele soorten wellicht lager uit is gekomen dan zou moeten. Bij locaties waar vis zichtbaar is ontsnapt als gevolg van veel stroming, lage geleiding, hoge watertemperatuur en vegetatie is het rendement bijgesteld Beschermde vissoorten In totaal zij er vier beschermde soorten aangetroffen zie tabel 4.1. Algemeen waargenomen beschermde soorten zijn de bittervoorn (Tabel 3) en de kleine modderkruiper (Tabel 2). De bittervoorn is overal aanwezig behalve in beekrestanten Citters. Ook de kleine modderkruiper is overal aanwezig, maar ontbrak alleen in de Hoge Boezem van de Overwaard. De Aal (Tabel 2) is vrij algemeen waargenomen in lage aantallen. De soort is niet waargenomen in Alblas, Linge en Kanalen Nederbetuwe, Sloten Lek en Linge, Sloten Nederbetuwe en Sloten Tielerwaarden. Opmerkelijk is dat al deze waterlichamen rond de Linge liggen. De grote modderkruiper (Tabel 3) is op vier locaties aangetroffen, Beken Groesbeek, Kanalen Quarles van Ufford, Kanalen Vijfherenlanden en Kreekrestanten Alm en Biesbosch. Alle vier zijn bekende verspreidingslocaties. Het ontbreken van grote modderkruipers in de vangsten van de Zouweboezem kom doordat alleen de hoofdwatergang tot het KRW waterlichaam behoort. Van de Rode Lijst (Minister van Landbouw 2009) zijn de volgende soorten aangetroffen, bittervoorn (kwetsbaar), grote modderkruiper (kwetsbaar), kroeskarper (kwetsbaar), vetje (kwetsbaar) en winde (gevoelig). 99

102 Tabel 24.1: Per waterlichaam het aangetroffen aantal van beschermde soorten kleine modderkruiper aal bittervoorn grote modderkruiper kroeskarper vertje winde Flora en faunawet tabel Rode Lijst (2009): kwetsbaar x x x x gevoelig x NL09_01_2 Alblas NL09_02_2 Alm NL09_03_2 Beekrestanten Bloemers NL09_04_2 Beekrestanten Citters NL09_05_2 Beken Groesbeek NL09_06_2 Beneden Linge NL09_08_2 Giessen NL09_11_2 Hoge Boezem van de Overwaard NL09_12_2 Kanalen Bommelerwaar-Oost NL09_14_2 Kanalen Lek en Linge NL09_15_2 Kanalen Quarles van Ufford NL09_17_2 Kanalen Vijfheerenlanden NL09_19_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosc NL09_21_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe NL09_23_2 Merwedekanaal/Stenenhoek NL09_24_2 Sloten Lek en Linge NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard NL09_31_2 Zouweboezem Totaal Exoten Voor de indeling inheems versus exoot zijn de gildes van Piscaria aangehouden. Deze komen overeen met de indeling onder de Flora- en faunawet. Dit houdt in dat soorten die ingeburgerd zijn al voor 1900 in Nederland aanwezig waren en als inheems worden beschouwd (D. Bal, pers. med.). Voor de soorten die binnen voorliggend onderzoek zijn gevangen geldt dit voor karper, giebel en snoekbaars. Deze soorten worden hier verder niet besproken. In totaal zijn er zes exotische vissoorten gevangen, zie tabel De graskarper wijkt van de overige soorten af in het feit dat ze zich in Nederland niet kan voortplanten. Alle gevangen graskarpers zijn dan ook afkomstig van uitzettingen. De overige soorten hebben in Nederland populaties die zich op een natuurlijke wijze instandhouden. 100

103 Tabel 24.2: Overzicht aangetroffen exoten per waterlichaam, waarbij gegeven de herkomst en de status volgens de Flora- en Faunawet. soort herkomst: Oost-Europa x x x x Oost-Azië x Ponto-Kaspische regio x x x x status: exoot x x x x x x inheems x x x NL09_01_2 Alblas x x x NL09_02_2 Alm x x x x NL09_03_2 Beekrestanten Bloemers x x NL09_04_2 Beekrestanten Citters x x x x NL09_05_2 Beken Groesbeek x NL09_06_2 Beneden Linge x x x x x x x NL09_08_2 Giessen x x x x x x NL09_11_2 Hoge Boezem van de Overwaard x x x x x x NL09_12_2 Kanalen Bommelerwaar-Oost x x x x NL09_14_2 Kanalen Lek en Linge x x x x x x NL09_15_2 Kanalen Quarles van Ufford x x x x NL09_17_2 Kanalen Vijfheerenlanden x NL09_19_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosc x x x x x x x NL09_21_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe x x x x x x NL09_23_2 Merwedekanaal/Stenenhoek x x x x x NL09_24_2 Sloten Lek en Linge x x x NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe x x x x NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden x NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard x x x NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard x x x x NL09_31_2 Zouweboezem x x giebel graskarper karper Kesslers grondel marmergrondel Pontische stroomgrondel roofblei snoekbaars zwartbekgrondel In de onderzochte waterlichamen speelden de exoten een beperkte rol in zowel aantal als in gewicht, zie figuur 15.3 Uitzoderingen waar de percentages boven de vier procent komen zijn veroorzaakt door graskarpers en roofblei in biomassa en zwartbekgrondels en marmergrondels in aantallen. Grootste uitschieters zijn de aantallen zwartbekgrondels in de Hoge Boezem van de Overwaard en graskarpers in biomassa bij de Kreekrestanten Alm en Biesbosch. De exoten tellen in geen van de maatlatten direct mee. Wel hebben zij effect op de verhoudingen ten opzichten van de totale biomassa (voor M-type wateren) en aantallen (voor R-type wateren). De exotische grondels zijn kleine vissen, waardoor zij eerder een effect op de KRW score hebben bij R typen, door hoge dichtheden in aantallen. Grote soorten, zoals de graskarper en roofblei hebben eerder een effect op de KRW score van M-typen, door hogere biomassa s van deze soorten. Eventuele negatieve ecologisch impact van exotische grondels is concurrentie met andere kleine bodemvissen, zoals bermpje, rivierdonderpad en riviergrondel. Een bredere negatieve werking in de vorm van concurrentie is alleen te verwachten bij een 101

104 groter aandeel in de totale biomassa. Om een goede inschatting te kunnen maken in hoeverre er daadwerkelijk negatieve effecten optreden is meer op wetenschappelijke studies gebaseerd informatie nodig. Tabel 24.3 Overzicht van de percentages in aantallen en biomassa van exoten ten opzichten van de totale vangst. code waterlichaam krw type % biomassa % aantallen NL09_01_2 Alblas R06 0,5 0,7 NL09_02_2 Alm R05 0,0 0,2 NL09_03_2 Beekrestanten Bloemers R04 0,0 1,9 NL09_04_2 Beekrestanten Citters R04 0,0 0,2 NL09_05_2 Beken Groesbeek R04 0,0 0,0 NL09_06_2 Beneden Linge R06 1,4 4,1 NL09_08_2 Giessen R06 1,2 1,8 NL09_11_2 Hoge Boezem van de Overwaard M27 3,6 23,7 NL09_12_2 Kanalen Bommelerwaar-Oost M03 0,1 0,4 NL09_14_2 Kanalen Lek en Linge M03 4,3 1,7 NL09_15_2 Kanalen Quarles van Ufford M03 0,0 1,3 NL09_17_2 Kanalen Vijfheerenlanden M03 0,0 1,6 NL09_19_2 Kreekrestanten Alm en Biesbosch R08 8,7 12,7 NL09_21_2 Linge en Kanalen Nederbetuwe M06A 6,5 10,9 NL09_23_2 Merwedekanaal/Stenenhoek M07B 2,5 14,6 NL09_24_2 Sloten Lek en Linge M01A 6,8 0,7 NL09_25_2 Sloten Nederbetuwe M01A 0,2 3,1 NL09_27_2 Sloten Tielerwaarden M01A 0,0 1,2 NL09_28_2 Veenvaarten Nederwaard M10 0,0 1,3 NL09_29_2 Veenvaarten Overwaard M10 3,0 0,1 NL09_31_2 Zouweboezem M10 0,0 0, KRW beoordeling KRW-beoordelingen is uitgevoerd met het programma QBwat, conform de maatlatten van De beoordelingen zijn getoetst op de geactualiseerde doelen van het SGBP2 (bijlage 5). In de hoofdstukken zijn per waterlichaam de beoordeling op de deelmaatlatten weergegeven zover van toepassing. Tabellen 4.4 tot en met 4.8 geven een samenvatting van alle beoordelingen. De beoordelingen zijn samengevoegd op vijf verschillende hoofdwatertypen: - beken en kleine rivieren - grote rivieren - meren - sloten en regionale kanalen - grote kanalen 102

105 Tabel 24.4: Beoordeling deelgebieden KRW type beken en kleine rivieren rheofiele soorten (N) soorten migratie regionaal/zee (A) habitat gevoelige soorten (A) R4 factor 0,50 0,25 0,25 Beekrestanten NL09_21_2_D1 0,00 0,22 0,16 0,09 15% 0,12 Bloemers NL09_21_2_D2 0,00 0,46 0,26 0,18 40% NL09_21_2_D3 0,00 0,18 0,18 0,09 45% Beekrestanten NL09_23_2_D1 0,00 0,06 0,33 0,10 20% 0,06 Citters NL09_23_2_D2 0,00 0,00 0,00 0,00 14% NL09_23_2_D3 0,00 0,01 0,00 0,00 19% NL09_23_2_D4 0,00 0,03 0,80 0,21 4% NL09_23_2_D5 0,03 0,01 0,18 0,07 43% Beken Groesbeek NL09_03_2_D1 0,35 0,00 0,74 0,36 4% 0,21 NL09_03_2_D2 0,40 0,00 0,47 0,32 11% NL09_03_2_D3 0,44 0,00 0,36 0,31 4% NL09_03_2_D4 0,00 0,00 0,30 0,08 3% NL09_03_2_D5 0,27 0,00 0,07 0,15 5% NL09_03_2_D6 0,00 0,06 0,78 0,21 42% NL09_03_2_D7 0,00 0,00 0,55 0,14 7% NL09_03_2_D8 0,00 0,10 0,50 0,15 24% R5 Alm NL09_02_2_D1 0,00 0,03 0,14 0,04 40% 0,06 NL09_02_2_D2 0,00 0,00 0,23 0,06 25% NL09_02_2_D3 0,00 0,00 0,31 0,08 35% R6 Alblas NL09_01_2_D1 0,00 0,00 0,15 0,04 32% 0,05 NL09_01_2_D2 0,00 0,00 0,20 0,05 68% Beneden Linge NL09_04_2_D1 0,38 0,05 0,08 0,22 4% 0,09 NL09_04_2_D2 0,04 0,01 0,23 0,08 92% NL09_04_2_D3 0,00 0,00 0,23 0,06 3% NL09_04_2_D4 0,03 0,00 0,48 0,13 1% Giessen NL09_05_2_D1 0,00 0,04 0,10 0,03 3% 0,06 NL09_05_2_D2 0,00 0,04 0,09 0,03 4% NL09_05_2_D3 0,00 0,00 0,20 0,05 56% NL09_05_2_D4 0,00 0,17 0,36 0,13 8% NL09_05_2_D5 0,00 0,00 0,21 0,05 24% NL09_05_2_D6 0,00 0,00 0,37 0,09 3% Vissen eqr weging deelgebied % eindscore 103

106 Alle kleine rivieren scoren slecht op de KRW maatlatten. De twee maatlatten rheofiele soorten en migratie soorten scoren zeer slecht. De maatlat habitat gevoelige soorten scoort ontoereikend. Tabel 24.5: Beoordeling deelgebieden KRW type grote rivieren rheofiele soorten (N) R8 factor 0,17 0,17 0,17 0,25 0,25 Kreekrestanten Alm en Biesbosc Kreekrestant 0,10 0,10 0,70 0,06 0,83 0, diadrome soorten (N) limnofiele soorten (N) rheofiele soorten (A) limnofiele soorten (A) eindscore De Kreekrestanten Alm en Biesbosch scoort goed. Beoordeling voor dit KRW watertype vindt plaats op waterlichaam niveau, deelgebieden worden niet beoordeeld. Tabel 24.6: Beoordeling deelgebieden KRW type meren brasem (A) baars en blankvoorn / eurytopen (A) plantenminnende soorten (A) zuurstoftolerante soorten (A) M27 factor 0,25 0,25 0,25 0,25 Hoge Boezem van de Overwaard Hoge Boezem 0,47 0,25 0,52 0,24 0,37 eindscore Hoge Boezem van de overwaard scoort matig. Beoordeling voor dit KRW watertype vindt plaats op waterlichaam niveau, deelgebieden worden niet beoordeeld. 104

107 Tabel 24.7: Beoordeling deelgebieden KRW sloten en regionale kanalen plantenminnende en migrerende soorten (N) brasem en karper (A) plantenminnende soorten (A) Vissen eqr weging deelgebied % goed eindscore M1a factor 0,33 0,33 0,33 Sloten NL09_24_2_D1 1,00 0,20 0,15 0,45 38% 0,67 Lek en Linge NL09_24_2_D2 1,00 0,75 0,67 0,80 62% Sloten NL09_25_2_D1 0,80 0,59 0,34 0,58 48% 0,67 Nederbetuwe NL09_25_2_D2 0,70 1,00 0,38 0,69 13% NL09_25_2_D3 0,73 0,86 0,76 0,78 34% NL09_25_2_D4 0,40 1,00 1,00 0,80 5% NL09_27_2_D1 0,40 0,89 0,91 0,73 10% 0,67 Sloten Tielerwaarden NL09_27_2_D2 0,40 0,65 0,48 0,51 25% NL09_27_2_D3 0,73 1,00 0,45 0,73 65% M3 Kanalen NL09_08_2_D1 1,00 0,67 0,71 0,79 36% 0,73 Bommelerwaar-Oost NL09_08_2_D2 0,60 1,00 1,00 0,87 12% NL09_08_2_D3 0,80 0,65 0,42 0,62 24% NL09_08_2_D4 0,40 1,00 0,71 0,70 27% Kanalen NL09_11_2_D1 0,50 1,00 1,00 0,83 24% 0,77 Lek en Linge NL09_11_2_D2 0,60 0,49 0,62 0,57 18% NL09_11_2_D3 1,00 1,00 1,00 1,00 13% NL09_11_2_D4 0,80 1,00 0,76 0,85 10% NL09_11_2_D5 0,88 0,70 0,55 0,71 36% Kanalen NL09_12_2_D1 0,80 0,84 0,76 0,80 69% 0,80 Quarles van Ufford NL09_12_2_D2 0,60 1,00 0,71 0,77 15% NL09_12_2_D3 1,00 1,00 1,00 1,00 3% NL09_12_2_D4 0,40 1,00 0,84 0,75 8% NL09_12_2_D5 1,00 1,00 1,00 1,00 4% NL09_12_2_D6 0,00 1,00 1,00 0,67 2% Kanalen NL09_14_2_D1 0,80 1,00 1,00 0,93 17% 0,93 Vijfheerenlanden NL09_14_2_D2 1,00 1,00 1,00 1,00 30% NL09_14_2_D3 1,00 1,00 0,85 0,95 17% NL09_14_2_D4 1,00 0,77 0,78 0,85 36% M10 Veenvaarten NL09_28_2_D1 0,50 0,63 0,72 0,62 50% 0,66 Nederwaard NL09_28_2_D2 0,73 0,62 0,69 0,68 8% NL09_28_2_D3 0,87 1,00 0,63 0,83 5% NL09_28_2_D4 0,80 0,71 0,57 0,69 26% NL09_28_2_D5 0,87 0,49 0,70 0,69 11% Veenvaarten NL09_29_2_D1 0,53 0,65 0,69 0,62 70% 0,66 Overwaard NL09_29_2_D2 0,60 0,42 0,13 0,39 4% NL09_29_2_D3 0,87 0,47 0,64 0,66 4% NL09_29_2_D4 0,73 0,92 0,78 0,81 9% NL09_29_2_D5 0,60 1,00 0,39 0,66 3% NL09_29_2_D6 0,87 1,00 0,84 0,90 5% NL09_29_2_D7 0,87 1,00 0,86 0,91 3% NL09_29_2_D8 0,67 0,60 0,50 0,59 3% Zouweboezem NL09_31_2_D1 0,64 0,67 0,77 0,69 100% 0,69 Alle wateren scoren goed tot zeer goed op de KRW maatlat. Tabel 24.8: Beoordeling deelgebieden KRW grote kanalen 105

108 4.1.5 plantenminnende en migrerende soorten (N) brasem en karper (A) plantenminnende soorten (A) M6a factor 0,33 0,33 0,33 Linge en Kanalen NL09_17_2_D1 0,47 0,90 0,56 0,00 0,64 85% 0,67 Nederbetuwe NL09_17_2_D2 1,00 1,00 0,26 0,00 0,76 7% NL09_17_2_D3 1,00 1,00 1,00 0,00 1,00 4% NL09_17_2_D4 0,60 1,00 1,00 0,00 0,87 4% M7b Merwedekanaal / NL09_19_2_D1 1,00 1,00 1,00 0,00 1,00 45% 0,88 Stenenhoek NL09_19_2_D2 1,00 0,94 0,48 0,00 0,81 51% NL09_19_2_D3 0,20 0,80 0,60 0,00 0,53 4% aftrek ekr (A) Vissen eqr weging deelgebied % eindscore In geen van de gevallen is er voldoende snoekbaars gevangen om de snoekbaars maatlat mee te laten wegen. Het aandeel brasem en karper is in alle deelgebieden zeer goed. De twee andere maatlaten scoren variabel. 106

109 25 Literatuur Bijkerk, R. (red.), Handboek Hydrobiologie. Biologisch onderzoek voor de ecologische beoordeling van Nederlandse zoete en brakke oppervlaktewateren. Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, Amersfoort. Minister van Landbouw, Natuur en V., Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 28 augustus 2009, 25344, houdende vaststelling van geactualiseerde Rode lijsten flora en fauna. Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Den Haag. Pot, R., Van monitoring naar beoordeling. Deze tekst beschrijft hoe monitoringsgegevens voor macrofyten en vissen correct worden gebruikt voor de herziene KRW-maatlatten van Roelf Pot, Oosterhesselen. STOWA, Handboek visstandbemonstering. Voorbereiding, bemonstering, beoordeling. STOWA, Utrecht. Bergsma, J.H., KRW visstandsbemonstering Waterschap Rivierenland Rutjes, H.A., KRW visstandbemonstering KRW visstandbemonstering in 16 waterlichamen van Waterschap Rivierenland. Evers, C.H.M., Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de kaderrichtlijn water STOWA, Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de kaderrichtlijn water

110 108

111 Bijlage 1 Overzicht kaarten visstandbemonstering 2014

112

113

114

115

116

117

118

119

120

121

122

123

124

125

126

127

128

129

130

131

132

133 Bijlage 2 Overzicht trajecten visstandbemonstering 2014

134 Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Alblas 1 NL09_01_2_D1_1E electro:oever ,1 Alblas 1 NL09_01_2_D1_1Z zegen:rondgooi C C 0,5 Alblas 2 NL09_01_2_D2_2E electro:oever ,1 Alblas 2 NL09_01_2_D2_2Z zegen:rondgooi C C 0,5 Alblas 2 NL09_01_2_D2_3E electro:oever ,1 Alblas 2 NL09_01_2_D2_3Z zegen:rondgooi C C 0,5 Alblas 2 NL09_01_2_D2_4E electro:oever ,1 Alblas 2 NL09_01_2_D2_4Z zegen:rondgooi C C 0,5 Alm 1 NL09_02_2_D1_1e electro:geheel ,3 Alm 1 NL09_02_2_D1_2e electro:geheel ,3 Alm 2 NL09_02_2_D2_3e electro:geheel ,2 Alm 3 NL09_02_2_D3_4e electro:geheel ,2 Alm 3 NL09_02_2_D3_5e electro:geheel ,1 Beken:Groesbeek 1 NL09_03_2_D1_1aCe electro:geheel ,1 Beken:Groesbeek 1 NL09_03_2_D1_1bCe electro:geheel ,2 Beken:Groesbeek 2 NL09_03_2_D2_2e electro:geheel ,1 Beken:Groesbeek 3 NL09_03_2_D3_3e electro:geheel ,1 Beken:Groesbeek 3 NL09_03_2_D3_4e electro:geheel ,0 Beken:Groesbeek 4 NL09_03_2_D4_5e electro:geheel 250 2,5 0,1 Beken:Groesbeek 5 NL09_03_2_D5_6aCe electro:geheel ,0 Beken:Groesbeek 5 NL09_03_2_D5_6bCe electro:geheel ,0 Beken:Groesbeek 6 NL09_03_2_D6_11e electro:geheel ,2 Beken:Groesbeek 6 NL09_03_2_D6_8e electro:geheel ,2 Beken:Groesbeek 7 NL09_03_2_D7_10e electro:geheel ,0 Beken:Groesbeek 7 NL09_03_2_D7_9e electro:geheel 100 1,5 0,0 Beken:Groesbeek 8 NL09_03_2_D8_7e electro:geheel ,4 BenedenCLinge 1 NL09_04_2_D1_1k kuil ,0 BenedenCLinge 1 NL09_04_2_D1_8e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_10e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_11e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_12e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_13e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_14e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_15e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_16e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_17e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_18e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_19e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_20e electro:oever 500 1,5 0,1 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_21e electro:oever 500 1,5 0,1 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_22e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_23e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_24e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_25e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_2k kuil ,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_3k kuil ,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_4k kuil ,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_5k kuil ,0 BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_6k C C C C BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_7k C C C C BenedenCLinge 2 NL09_04_2_D2_9e electro:oever 250 1,5 0,0 BenedenCLinge 3 NL09_04_2_D3_26E electro:oever ,1 BenedenCLinge 3 NL09_04_2_D3_26Z zegen:rondgooi C C 0,4 BenedenCLinge 4 NL09_04_2_D4_27E electro:geheel ,2 BenedenCLinge 4 NL09_04_2_D4_27Z zegen:rondgooi C C 0,4 Giessen 1 NL09_05_2_D1_1E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 1 NL09_05_2_D1_1Z zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 2 NL09_05_2_D2_2E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 2 NL09_05_2_D2_2Z C C C C Giessen 3 NL09_05_2_D3_3E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 3 NL09_05_2_D3_3Z zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 3 NL09_05_2_D3_4E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 3 NL09_05_2_D3_4Z zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 3 NL09_05_2_D3_5E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 3 NL09_05_2_D3_5Z zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 4 NL09_05_2_D4_6e electro:geheel ,4 Giessen 5 NL09_05_2_D5_8E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 5 NL09_05_2_D5_8Z zegen:rondgooi C C 0,5 Giessen 5 NL09_05_2_D5_9E electro:oever 500 1,5 0,1 Giessen 5 NL09_05_2_D5_9Z C C C C Giessen 6 NL09_05_2_D6_7E electro:oever ,1 Giessen 6 NL09_05_2_D6_7Z zegen:trek ,2 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 1 NL09_06_2_D1_4E electro:oever 250 1,5 0,0 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 1 NL09_06_2_D1_4Z zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_1E electro:oever ,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_1Z zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_2E electro:oever ,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_2Z zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_3E electro:oever ,1

135 Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 2 NL09_06_2_D2_3Z zegen:rondgooi C C 0,3 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_5E electro:oever ,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_5Z C C C C Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_6E electro:oever ,1 Hoge:Boezem:van:de:Overwaard 3 NL09_06_2_D3_6Z C C C C Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_1E electro:oever ,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_1Z zegen:trek ,3 Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_2E electro:oever ,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 1 NL09_08_2_D1_2Z zegen:trek ,3 Kanalen:BommelerwaardCOost 2 NL09_08_2_D2_3e electro:geheel ,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 2 NL09_08_2_D2_4e electro:geheel ,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 3 NL09_08_2_D3_5e electro:geheel ,3 Kanalen:BommelerwaardCOost 3 NL09_08_2_D3_6e electro:geheel ,2 Kanalen:BommelerwaardCOost 3 NL09_08_2_D3_7e electro:geheel ,2 Kanalen:BommelerwaardCOost 4 NL09_08_2_D4_10e electro:geheel ,1 Kanalen:BommelerwaardCOost 4 NL09_08_2_D4_8e electro:geheel ,2 Kanalen:BommelerwaardCOost 4 NL09_08_2_D4_9e electro:geheel ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_1E electro:oever ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_1Z zegen:trek ,3 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_2E electro:geheel ,3 Kanalen:Lek:en:Linge 1 NL09_11_2_D1_2Z C C C C Kanalen:Lek:en:Linge 2 NL09_11_2_D2_3E electro:oever ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 2 NL09_11_2_D2_3Z zegen:rondgooi C C 0,4 Kanalen:Lek:en:Linge 3 NL09_11_2_D3_4E electro:oever ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 3 NL09_11_2_D3_4Z zegen:trek ,2 Kanalen:Lek:en:Linge 4 NL09_11_2_D4_5e electro:geheel ,2 Kanalen:Lek:en:Linge 4 NL09_11_2_D4_6e electro:geheel ,2 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_10E electro:oever ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_10Z zegen:trek ,2 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_11e electro:geheel ,2 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_7e electro:geheel ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_8E electro:oever ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_8Z zegen:trek ,4 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_9E electro:oever ,1 Kanalen:Lek:en:Linge 5 NL09_11_2_D5_9Z zegen:trek ,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_1E electro:oever ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_1Z zegen:trek ,4 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_2e electro:geheel ,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_3E electro:oever ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_3Z zegen:trek ,3 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_4E electro:oever ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_4Z zegen:trek ,4 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_5E electro:oever ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_5Z zegen:trek ,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 1 NL09_12_2_D1_6e electro:geheel ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 2 NL09_12_2_D2_13e electro:geheel ,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 2 NL09_12_2_D2_7e electro:geheel ,3 Kanalen:Quarles:van:Ufford 3 NL09_12_2_D3_8e electro:geheel ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 4 NL09_12_2_D4_10e electro:geheel ,1 Kanalen:Quarles:van:Ufford 4 NL09_12_2_D4_9e electro:geheel ,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 5 NL09_12_2_D5_11e electro:geheel ,2 Kanalen:Quarles:van:Ufford 6 NL09_12_2_D6_12e electro:geheel ,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 1 NL09_14_2_D1_1E electro:oever ,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 1 NL09_14_2_D1_1Z zegen:trek ,3 Kanalen:Vijfheerenlanden 2 NL09_14_2_D2_2e electro:geheel ,2 Kanalen:Vijfheerenlanden 2 NL09_14_2_D2_3e electro:geheel ,2 Kanalen:Vijfheerenlanden 3 NL09_14_2_D3_4E electro:oever ,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 3 NL09_14_2_D3_4Z zegen:trek ,2 Kanalen:Vijfheerenlanden 4 NL09_14_2_D4_5E electro:oever ,1 Kanalen:Vijfheerenlanden 4 NL09_14_2_D4_5Z zegen:trek ,3 Kanalen:Vijfheerenlanden 4 NL09_14_2_D4_6e electro:geheel ,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 1 NL09_15_2_D1_1E electro:oever ,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 1 NL09_15_2_D1_1Z zegen:trek ,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 1 NL09_15_2_D1_2e electro:geheel ,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_3E electro:oever ,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_3Z zegen:rondgooi C C 0,3 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_4E electro:oever ,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 2 NL09_15_2_D2_4Z zegen:rondgooi C C 0,3 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 3 NL09_15_2_D3_5e electro:geheel ,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_6E electro:oever ,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_6Z zegen:trek ,5 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_7E electro:oever ,1 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_7Z zegen:trek ,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 5 NL09_15_2_D5_8e electro:geheel ,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 6 NL09_15_2_D6_10e electro:geheel ,2 Kreekrestanten:Alm:en:Biesbos 6 NL09_15_2_D6_9e electro:geheel ,2 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_1E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_1Z zegen:trek ,4

136 Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_2E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_2Z zegen:trek ,4 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_3E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_3Z zegen:trek ,4 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_4E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_4Z zegen:trek ,6 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_5E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_5Z zegen:trek ,3 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_6E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 1 NL09_17_2_D1_6Z zegen:trek ,3 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 2 NL09_17_2_D2_7E electro:oever ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 2 NL09_17_2_D2_7Z zegen:trek ,2 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 3 NL09_17_2_D3_8e electro:geheel ,1 Linge:en:Kanalen:Nederbetuwe 4 NL09_17_2_D4_9e electro:geheel ,2 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_1k kuil ,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_5e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_6e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_7e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_8e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 1 NL09_19_2_D1_9e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_10e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_11e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_12e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_13e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_14e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_15e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_16e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_17e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_18e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_19e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_20e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_21e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_2k kuil ,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 2 NL09_19_2_D2_3k kuil ,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 3 NL09_19_2_D3_22e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 3 NL09_19_2_D3_23e electro:oever 250 1,5 0,0 Merwedekanaal/Stenenhoek 3 NL09_19_2_D3_4k kuil ,0 Beekrestanten:Bloemers 1 NL09_21_2_D1_1e electro:geheel 250 2,5 0,1 Beekrestanten:Bloemers 1 NL09_21_2_D1_2e electro:geheel 250 1,5 0,0 Beekrestanten:Bloemers 2 NL09_21_2_D2_3e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Bloemers 2 NL09_21_2_D2_4e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Bloemers 3 NL09_21_2_D3_5e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Bloemers 3 NL09_21_2_D3_6e electro:geheel ,2 Beekrestanten:Citters 1 NL09_23_2_D1_1e electro:geheel ,2 Beekrestanten:Citters 1 NL09_23_2_D1_2e electro:geheel ,0 Beekrestanten:Citters 2 NL09_23_2_D2_3e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Citters 3 NL09_23_2_D3_4e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Citters 4 NL09_23_2_D4_5e electro:geheel ,0 Beekrestanten:Citters 4 NL09_23_2_D4_9e electro:geheel 250 0,25 0,0 Beekrestanten:Citters 5 NL09_23_2_D5_6e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Citters 5 NL09_23_2_D5_7e electro:geheel ,1 Beekrestanten:Citters 5 NL09_23_2_D5_8e electro:geheel 250 0,5 0,0 Sloten:Lek:en:Linge 1 NL09_24_2_D1_1e electro:geheel ,2 Sloten:Lek:en:Linge 2 NL09_24_2_D2_2e electro:geheel ,1 Sloten:Lek:en:Linge 2 NL09_24_2_D2_3e electro:geheel ,2 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_1E electro:oever ,1 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_1Z zegen:trek ,4 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_2E electro:oever ,1 Sloten:Nederbetuwe 1 NL09_25_2_D1_2Z zegen:trek ,3 Sloten:Nederbetuwe 2 NL09_25_2_D2_3e electro:geheel ,2 Sloten:Nederbetuwe 2 NL09_25_2_D2_4e electro:geheel ,2 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_5E electro:oever ,1 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_5Z zegen:trek ,2 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_6E electro:geheel ,3 Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_6Z C C C C Sloten:Nederbetuwe 3 NL09_25_2_D3_7e electro:geheel 250 2,5 0,1 Sloten:Nederbetuwe 4 NL09_25_2_D4_8e electro:geheel 250 3,5 0,1 Sloten:Tielerwaarden 1 NL09_27_2_D1_1e electro:geheel ,1 Sloten:Tielerwaarden 2 NL09_27_2_D2_2E electro:geheel ,2 Sloten:Tielerwaarden 2 NL09_27_2_D2_2Z C C C C Sloten:Tielerwaarden 2 NL09_27_2_D2_3e electro:geheel ,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_4e electro:geheel ,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_5e electro:geheel ,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_6E electro:geheel ,2 Sloten:Tielerwaarden 3 NL09_27_2_D3_6Z C C C C Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_1E electro:oever ,1 Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_1Z zegen:rondgooi C C 0,3 Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_2E electro:oever ,1

137 Waterlichaam Deelgebied Trajectnaam Datum Start,y Eind,x Eind,y Type bemonstering Lengte (m) Breedte (m) Bevist opp. (ha) Veenvaarten:Nederwaard 1 NL09_28_2_D1_2Z zegen:rondgooi C C 0,3 Veenvaarten:Nederwaard 2 NL09_28_2_D2_3E electro:oever ,1 Veenvaarten:Nederwaard 2 NL09_28_2_D2_3Z zegen:trek ,2 Veenvaarten:Nederwaard 3 NL09_28_2_D3_4e electro:geheel ,2 Veenvaarten:Nederwaard 4 NL09_28_2_D4_5E electro:oever ,1 Veenvaarten:Nederwaard 4 NL09_28_2_D4_5Z zegen:rondgooi C C 0,3 Veenvaarten:Nederwaard 4 NL09_28_2_D4_6e electro:geheel ,4 Veenvaarten:Nederwaard 5 NL09_28_2_D5_7e electro:geheel ,4 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_1E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_1Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_2E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_2Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_3E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_3Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_4E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_4Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_5E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_5Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_6E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 1 NL09_29_2_D1_6Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 2 NL09_29_2_D2_7e electro:geheel ,3 Veenvaarten:Overwaard 3 NL09_29_2_D3_8E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 3 NL09_29_2_D3_8Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_10E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_10Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_9E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 4 NL09_29_2_D4_9Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 5 NL09_29_2_D5_11E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 5 NL09_29_2_D5_11Z zegen:trek ,3 Veenvaarten:Overwaard 6 NL09_29_2_D6_12E electro:oever ,1 Veenvaarten:Overwaard 6 NL09_29_2_D6_12Z zegen:rondgooi C C 0,5 Veenvaarten:Overwaard 7 NL09_29_2_D7_13e electro:geheel ,1 Veenvaarten:Overwaard 7 NL09_29_2_D7_14e electro:geheel ,3 Veenvaarten:Overwaard 8 NL09_29_2_D8_15e electro:geheel ,2 Veenvaarten:Overwaard 8 NL09_29_2_D8_16e electro:geheel ,2 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_1E electro:oever ,1 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_1Z zegen:rondgooi C C 0,3 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_2E electro:oever ,1 Zouweboezem 1 NL09_31_2_D1_2Z zegen:rondgooi C C 0,3

138

139 Bijlage 3 Overzicht bestandschattingen visstandbemonstering 2014 Alblas Alm Beekrestanten-Bloemers Beekrestanten-Citters Beken-Groesbeek kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha Eurytoop Aal ; ; 1,1 1 1,4 3 5,9 11 1,7 4 5,7 8 3,4 5 60, ,1 0 0,3 0 Alver 0, ; ; 0 24 ; ; 1, ; ; 0,5 60 0,5 24 0,2 35 Baars 7, , , , , , , , , , ,1 532 Blankvoorn 15, , , , , , , , , Brasem 112, , , ,3 21 0, , , , , , , Driedoornige-stekelbaars ; ; , , , ; ; ,2 409 Europese-meerval ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; Giebel ; ; ; ; ; ; 7,3 5 ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0,2 2 Karper ; ; 0,1 2 ; ; 0,2 4 ; ; 0,4 14 2,6 0 1,9 0 37,8 5 35,1 6 13,1 3 Kleine-modderkruiper 0, ,1 32 1, ,3 79 0,2 41 0,2 47 0,3 111 ; ; 0, , ,6 187 Kolblei 4, ,2 13 0,1 5 ; ; ; ; ,1 45 0,8 14 0,4 31 1,6 36 0,2 11 Pos 1, , ; ; 0, ,2 23 0,1 14 1, , ,1 26 Snoek 34, , , , , , , , ,9 109 Snoekbaars 3, ; ; ; ; ; ; 1,1 4 0,2 2 20, ,8 52 1,6 10 Exoot Graskarper ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 5,3 1 ; ; Kesslers-grondel ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 16 ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; Marmergrondel ; ; Pontische-stroomgrondel ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 3 ; ; Roofblei ,4 7 1,3 8 0,6 38 0,1 2 2,8 6 ; ; Zwartbekgrondel ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0,5 77 0,2 38 8, ; ; ; ; ; ; Limnofiel Bittervoorn , ; ; 6, , , , , ,3 800 Bot ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0,1 9 ; ; ; ; ; ; Grote-modderkruiper ; ; ; ; ; ; ; ; 1,4 32 ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 1 Kroeskarper ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; 0 0 ; ; Ruisvoorn 2, ,9 91 0, ,2 33 4, , , , ,6 919 Tiendoornige-stekelbaars ; ; ; ; 0, , , ; ; ; ; ; ; Vetje ; ; , , , , , Zeelt 23, ,7 91 1,7 68 6,7 18 7,6 93 6, ,1 42 3,6 3 6, , ,5 85 Rheofiel Bermpje ; ; ; ; 0,1 19 0,1 24 0, ; ; ; ; ; ; ,2 96 Riviergrondel ; ; ; ; ; ; 0,1 18 0, ; ; 0,4 61 0,5 51 Winde ; ; ; ; 1,5 28 1, ,1 11 0,3 21 1,3 24 1,3 27 2,2 5 0,9 7 (leeg) Karperachtige-(hybride) 0,2 5 ; ; 0,1 5 ; ; ; ; 1,7 6 0,2 4 0, ,1 2 ; ; Beneden-Linge Giessen Hoge-Boezem-van-de-Overwaard Kanalen-Bommelerwaard;Oost Kanalen-Lek-en-Linge Kanalen-Quarles-van-Ufford Kanalen&Vijfheerenlanden Kreekrestanten&Alm&en&Biesbosch Linge&en&kanalen&Nederbetuwe Merwedekanaal&=&Stenenhoek kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha kg/ha n/ha Eurytoop Aal 0, = = 1 5 = = = = = = 0,5 1 3,5 8 3,8 6 Alver = = = = 0, = = 0,5 52 4, = = 0 1 Baars , , , , , , Blankvoorn 38, , , , , , , , ,1 701 Brasem 18, , , , , , , , ,9 234 Driedoornige&stekelbaars , , = = Europese&meerval = = = = = = = = = = = = = = = = 0,6 1 = = Giebel = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Karper = = 187,7 37 = = = = 59,9 12 = = = = 2,2 1 7,3 1 27,9 6 Kleine&modderkruiper 1, , , , , ,3 90 0,1 14 Kolblei 3, ,8 29 0,1 5 1,7 48 3,9 91 0,1 4 2,5 77 1,3 97 1,4 43 0,4 64 Pos 0, , ,7 118 = = 0 5 = = 3, ,3 26 0,1 20 Snoek 30, , , , , , ,2 55 Snoekbaars = = ,3 5 = = = = = = 0,1 1 1,4 6 = = Exoot Graskarper = = 25,4 8 = = = = = = = = = = = = = = = = Kesslers&grondel = = = = 0 8 = = = = 0 6 = = = = = = = = Marmergrondel = = Pontische&stroomgrondel = = = = 0 3 = = = = = = = = Roofblei = = 4,5 6 0,8 7 0,1 1 31,8 12 0,2 11 = = = = 4, Zwartbekgrondel = = 2, ,6 90 0,6 129 = = = = = = = = = = = = Limnofiel Bittervoorn , , , , ,1 70 0, ,1 102 Bot = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Grote&modderkruiper 0,1 1 0,1 9 = = = = = = = = = = = = = = = = Kroeskarper = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = Ruisvoorn 10, , ,1 23 0,1 11 3, , , , ,1 740 Tiendoornige&stekelbaars = = = = = = = = = = = = Vetje 0, , , , = = Zeelt 22, , , , ,9 29 3, , ,4 66 Rheofiel Bermpje = = = = 0 15 = = = = 0, = = = = = = Riviergrondel = = = = 0 4 0,1 20 = = 0 7 = = Winde = = 3,4 36 3,9 11 0,1 4 9,8 8 3,3 9 1,1 3 = = = = = = (leeg) Karperachtige&(hybride) 0,4 3 0,8 11 0,2 1 = = ,3 6 0,9 26 0,1 2 = = Sloten&Lek&en&Linge Sloten&Nederbetuwe Sloten&Tielerwaarden Veenvaarten&Nederwaard Veenvaarten&Overwaard Zouweboezem

140

141 Bijlage 4 Lengte-frequentie diagrammen per soort per waterlichaam Lengte-frequentie diagrammen Alblas (NL09_01) Niet opgenomen zijn soorten met weinig individuen of met 1 of 2 lengteklassen.

142

143 Lengte-frequentie diagrammen Alm (NL09_02)

144 Lengte-frequentie diagrammen Beken Groesbeek (NL09_03)

145

146 Lengte-frequentie diagrammen Beneden Linge (NL09_04)

147

148 Lengte-frequentie diagrammen Giessen (NL09_05)

149

150 Lengte-frequentie diagrammen Hoge Boezem van de Overwaard (NL09_06)

151

152 Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Bommelerwaard Oost (NL09_08)

153

154 Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Lek en Linge (NL09_11)

155

156 Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Quarles van Ufford (NL09_12)

157

158 Lengte-frequentie diagrammen Kanalen Vijfheerenlanden (NL09_14)

159

160 Lengte-frequentie diagrammen Kreekrestanten Alm en Biesbosch (NL09_15)

161

162 Lengte-frequentie diagrammen Linge en Kanalen Nederbetuwe (NL09_17)

163

164 Lengte-frequentie diagrammen Merwedekanaal Stenenhoek (NL09_19)

165 Lengte-frequentie diagrammen Beekrestanten Bloemers (NL09_21)

166

167 Lengte-frequentie diagrammen Beekrestanten Citters (NL09_23)

168 Lengte-frequentie diagrammen Sloten Lek en Linge (NL09_24)

169

170 Lengte-frequentie diagrammen Sloten Nederbetuwe (NL09_25)

171

172 Lengte-frequentie diagrammen Sloten Tielerwaarden (NL09_27)

173

174 Lengte-frequentie diagrammen Veenvaarten Nederwaard (NL09_28)

175

176 Lengte-frequentie diagrammen Veenvaarten Overwaard (NL09_29)

177

178 Lengte-frequentie diagrammen Zouweboezem (NL09_31)

179

180

181 Bijlage 5 KRW doelen Doelen Waterschap Rivierenland 2014 Waterlichaam Code KRW0type Goed Matig Ontoereikend Slecht Alblas NL09_01_2 R Alm NL09_02_2 R Beken Groesbeek NL09_03_2 R Beneden-Linge NL09_04_2 R Giessen NL09_05_2 R Hoge Boezem NL09_06_2 M Kanalen Bloemers NL09_07_2 R Kanalen Bommelerwaard Oost NL09_08_2 M Kanalen Lek & Linge NL09_11_2 M Kanalen Quarles van Ufford NL09_12_2 M Kanalen Vijfheerenlanden NL09_14_2 M Kreekrestanten Alm en Biesbosch NL09_15_2 R Linge en Kanalen Nederbetuwe NL09_17_2 M6a Merwedekanaal/ Stenenhoek NL09_19_2 M7b Beekrestanten Bloemers NL09_21_2 R Beekrestanten Citters NL09_23_2 R Sloten Lek & Linge NL09_24_2 M1a Sloten Nederbetuwe NL09_25_2 M1a Sloten Tielerwaarden NL09_27_2 M1a Veenvaarten Nederwaard NL09_28_2 M Veenvaarten Overwaard NL09_29_2 M Zouweboezem NL09_31_2 M

182

183

184 Bureau Waardenburg bv Onderzoek en advies voor ecologie en landschap Postbus 365, 4100 AJ Culemborg Telefoon , Fax

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018 KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018 Rapport 2: Toetsing en beoordeling van de visstand voor de KRW In opdracht van: Waterschap Rivierenland

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2012

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2012 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 212 D.M. Soes J.H. Bergsma W. Lengkeek B. van den Boogaard P.B. Broeckx J.L. Spier D. Beuker KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 212 D.M.

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 KRW-visbemonstering Tochten lage afdeling NOP en Vaarten NOP Rapport VSN 2014.05 In opdracht van Waterschap Zuiderzeeland 4 december 2014

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Aa en Maas D.M. Soes P.B. Broeckx J.L. Spier B. van den Boogaard J.H. Bergsma

KRW visstandbemonstering Waterschap Aa en Maas D.M. Soes P.B. Broeckx J.L. Spier B. van den Boogaard J.H. Bergsma KRW visstandbemonstering Waterschap Aa en Maas 212 D.M. Soes P.B. Broeckx J.L. Spier B. van den Boogaard J.H. Bergsma KRW visstandbemonstering Waterschap Aa en Maas 212 D.M. Soes P.B. Broeckx J.L. Spier

Nadere informatie

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013

Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal. Jasper Arntz 6 juni 2013 Vertroebeling en (verarming van) de visstand in het Julianakanaal Jasper Arntz 6 juni 2013 Inhoud Karakteristieken Julianakanaal Grensmaasproject Effecten van vertroebeling Abiotische monitoring Biotische

Nadere informatie

Vissen met een potje water edna metabarcoding

Vissen met een potje water edna metabarcoding Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer: RWS Waterdienst Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in 28 Projectnummer: 28219 Status Definitief Kenmerk 28219/rap1 Datum 19 november 28 Opgesteld

Nadere informatie

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Rapportnummer: 20130405/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 6-3-2014 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016

KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 KRW visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 Rapport 2016-109 W. Patberg KRW Visstandmonitoring Drentsche Aa 2016 Rapport 2016-109 W. Patberg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus 111 9750 AC

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 Rapport 2014-097 G. Wolters W. Patberg KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 Rapport 2014-097 G. Wolters W. Patberg bezoekadres

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016

KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016 KRW visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016 Rapport 2016-110 W. Patberg G. Wolters KRW Visstandmonitoring Kanalen Oldambt 2016 Rapport 2016-110 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016

KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016 KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016 Rapport 2016-111 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters KRW visstandmonitoring Oldambtmeer 2016 Rapport 2016-111 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen KRW

Werkprotocol visbemonsteringen KRW Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen KRW Bemonstering, verwerking gegevens, rapportage Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij Service Nederland, Groot-Ammers

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied Visstandbemonstering Randmeren- Oost 21 In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied 23 december 21 Verantwoording Titel Visstand bemonstering Randmeren- Oost 21 Opdrachtgever Dienst IJsselmeergebied

Nadere informatie

Onderzoek naar de visstand in Tochten H en J

Onderzoek naar de visstand in Tochten H en J KRW VISSTANDONDERZOEK ZUIDERZEELAND 2013 Onderzoek naar de visstand in Tochten H en J N. van Kessel B. Niemeijer In opdracht van: Waterschap Zuiderzeeland 23 januari 2014 N A T U U R B A L A N S L I M

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres

Nadere informatie

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande en kleine wateren Scheldemeander Meerseput, Scheldemeander Het Anker, Leiemeander te Oeselgem, Oude Durme te Hamme en de Rupelmondse Kreek, 22 Provincie

Nadere informatie

KRW visstandonderzoek Friesland 2018

KRW visstandonderzoek Friesland 2018 KRW visstandonderzoek Friesland 218 Rapportnummer: 218361/rap1 Status rapport: Definitief Datum rapport: 7-6-219 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole: Ir. R. Kleppe Ing. S. Bouwman Ing. M. Koole Ing.

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van RAVON in opdracht Waterschap Zuiderzeeland (mede namens Natuurmonumenten en de provincie Flevoland) J. Kranenbarg

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Leiemeanders Oost-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Leiemeanders Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 265/4 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer:

RWS Waterdienst. Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december Projectnummer: RWS Waterdienst Visstandonderzoek Volkerak-Zoomeer november-december 28 Projectnummer: 281446 Status Definitief Datum januari 29 Opgesteld door J. Kampen, M. Koole Gecontroleerd P. Rutjes AquaTerra KuiperBurger

Nadere informatie

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009 Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 29 Rapport 21-21 G.H. Bonhof G. Wolters Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 29 Rapport 21-21 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel

Nadere informatie

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015

Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Nieuwsbrief 18 van RAVON Afdeling Utrecht Maart 2015 Contactpersoon RAVON Utrecht Wim de Wild wim.de.wild@ziggo.nl tel. 030-6963771 RAVON Utrecht verstuurt onregelmatig een nieuwsbrief naar de RAVON waarnemers

Nadere informatie

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden -

Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Visstand Haringvliet en Voordelta - heden - Johan van Giels Bijeenkomst Vissennetwerk 19 mei 2016, Haringvliet Inhoudsopgave Inleiding/achtergrond Materiaal en Methode Soortensamenstelling Omvang visbestand

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Hunze 2009

KRW-visstandmonitoring Hunze 2009 KRW-visstandmonitoring Hunze 2009 Rapport 2010-22 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Hunze 2009 Rapport 2010-022 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus 111

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015

KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015 KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015 Rapport 2016-023 G.H. Bonhof J.H. van der Heide G. Wolters KRW-visstandmonitoring Hunze, 2015 Rapport 2016-023 G.H. Bonhof J.H. van der Heide G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010

Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer Rapportnummer: /rapp001 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 2010 Visstandbemonstering Vollenhover- en Kadoelermeer 21 Waterschap Zuiderzeeland Rapportnummer: 291265/rapp1 Status rapport: Definitief Datum rapport: juli 21 Auteur: J. Hop paraaf: Gecontroleerd: J. Kampen

Nadere informatie

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge

Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Flora- en faunabemonstering Capreton en Linge Rapport: VA 2010_06 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Juni, 2010 door: I.L.Y. Spierts Statuspagina Statuspagina Titel: Flora- en faunabemonstering

Nadere informatie

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd.

SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd. SAMENVATTING In het Friese Waterbeheerplan 2010-2015 is een pilot beheervisserij aangekondigd. Daarvoor is de Leijen is geselecteerd. Vóór de daadwerkelijke start van de beheervisserij in de Leijen dient

Nadere informatie

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland

Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten voor beschermde vissoorten in Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Resultaten veldwerk t.b.v. de ontwikkeling van kansenkaarten

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Openbare Scheldemeanders West-Vlaanderen Rapportnummer: 26/ Status rapport: Definitief Datum rapport: maart 22 Auteur:

Nadere informatie

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel veldwerkverslag 2008 Rapport 2009-023 J.H. Wanink Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel veldwerkverslag

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Hazewinkel, De Bocht en Den Aerd, 22 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 22369/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 2-2-23 Auteur:

Nadere informatie

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen

Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Bijlagenrapport 8 Gesloten schroefpompen Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 8 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant

Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Activiteitenverslag Aa en Maas 2015 Martijn Schiphouwer Netwerk vissenwaarnemers Noord-Brabant Activiteitenverslag Aa en Maas 2015 Martijn Schiphouwer Colofon Status

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Vijvers Vlaams-Brabant Rapportnummer: 265/3 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp

Bijlagenrapport 3 Vijzels; faunapomp Bijlagenrapport Vijzels; faunapomp Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten? EU-Intercalibratie maatlatten M-typen Meten = Weten? Inhoud presentatie Aanleiding Kort maatlatten M-typen Aanpak onderzoek Resultaten buitenland deel Resultaten binnenland deel Vergelijking maatlatten

Nadere informatie

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen

Bijlagenrapport 4 Centrifugaalpompen Bijlagenrapport Centrifugaalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer:

RWS Waterdienst. Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer. Projectnummer: RWS Waterdienst Visstandbemonstering Volkerak-Zoommeer Projectnummer: 851 Status Definitief Kenmerk 851/rap1 Datum oktober Opgesteld door Jouke Kampen Gecontroleerd Johan van Giels AquaTerra - KuiperBurger

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING...

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... SAMENVATTING Het Waterschap Rivierenland heeft in haar meetprogramma 2010 de doelstelling KRW waterlichamen te inventariseren op vis. Hiervoor heeft zij ATKB gevraagd om een visstand bemonstering uit te

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 2012 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Schoendalebocht, Oude Leiearm te St-Baafsvijve en het Waggelwater, 22 Provincie West Vlaanderen Rapportnummer: 22369/rap4 Status rapport:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Paalse Plas, Meynekomplas en Heerenlaak, Provincie Limburg Rapportnummer: 9_LI/rap Status rapport: Definitief Datum rapport: 9 maart Auteur:

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009

KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009 KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009 Rapport 2010-20 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Schildmeer 2009 Rapport 2010-020 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018.

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018. Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 208. Provincie Limburg Rapportnummer: 2080379/rap02 Status rapport:

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Zuid, 2014

KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Zuid, 2014 KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Zuid, 2014 Rapport 2014-095 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Zuid, 2014 Rapport 2014-095 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 3. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP. w03 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 3 GEmALEN Of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 BIJLAGENRAPPORT 3 Gemalen of vermalen worden fase 3 VIJZELS & FAUNAPOMP RAPPORT w3 Bijlagenrapport 3 bij het hoofdrapport

Nadere informatie

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen

Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Bijlagenrapport 6 Hidrostalpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 6 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010

KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010 KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010 Rapport 2011-013 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010 Rapport 2011-013 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg

Nadere informatie

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact)

Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Bijlagenrapport 7 Gesloten schroefpompen (compact) Rapport: VA9_33 Bijlagenrapport 7 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase 3). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen.

Nadere informatie

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde

Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde Langlopend onderzoek naar het visbestand in de Boven-Schelde Najaarsonderzoek 2015 Rapportnummer: 20130096_3/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 2 december 2015 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart

Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Vistoets Opsterlandse Compagnonsvaart Rapport: VA2012_36 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV 22 november 2012 door: Q.A.A. de Bruijn Statuspagina Statuspagina Titel: Vistoets Opsterlandse

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD RWS Waterdienst De aanpassing van de KRW vismaatlatten Eddy Lammens, RWS WD 1 van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu November 2011 De evaluatie van de maatlatten in 2010 Voorafgaand

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014

KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014 KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014 Rapport 2014-094 W. Patberg KRW visstandmonitoring Lauwersmeer 2014 Rapport 2014-094 W. Patberg bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres postbus 111 9750 AC Haren

Nadere informatie

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet

Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Visserij Service Nederland sterk in viswerk Werkprotocol visbemonsteringen FF-wet Bemonstering, vaststellen ecologisch effect, aanvragen ontheffing Opgesteld: Januari 2012 Update februari 2014 Visserij

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren Meer van Rotselaar, Demermeander Schoonhoven en de Vallei van de drie beken, 214 Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer: 21439_VLB/rap1

Nadere informatie

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW)

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) Jelger Herder Utrecht, 9 april 2015 Sommige soorten zijn lastig te monitoren Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) Vrijwilligers

Nadere informatie

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT

BIJLAGENRAPPORT 9. GEmALEN Of vermalen worden fase 3 OPEN SCHROEFPOMPEN. w09 RAPPORT BIJLAGENRAPPORT 9 GEmALEN Of vermalen worden fase OPEN SCHROEFPOMPEN RAPPORT w9 BIJLAGENRAPPORT 9 Gemalen of vermalen worden fase Open schroefpompen RAPPORT w9 Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport Gemalen

Nadere informatie

AquaTerra Water en Bodem B.V

AquaTerra Water en Bodem B.V AquaTerra Water en Bodem B.V Visstandonderzoek in het beheersgebied van Waterschap Veluwe in Projectnummer: AT3..7 Datum: April 6 Status: Definitief Opgesteld: P. Rutjes Gecontroleerd: M. Beers, J.Kampen

Nadere informatie

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van

Nadere informatie

Waterleidingbedrijf Amsterdam

Waterleidingbedrijf Amsterdam Waterleidingbedrijf Amsterdam De uitdunning van de visstand in de plas Loenderveen Oost / Projectnummer: AT..796 Datum: Oktober Status: Definitief Opgesteld: S. Vernooij Gecontroleerd: J. Kampen AquaTerra

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

Schroefcentrifugaalpompen

Schroefcentrifugaalpompen BIJLAGENRAPPORT GEmALEN Of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w BIJLAGENRAPPORT Gemalen of vermalen worden fase 3 Schroefcentrifugaalpompen RAPPORT w Bijlagenrapport bij het hoofdrapport

Nadere informatie

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen

Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Bijlagenrapport 9 Open schroefpompen Rapport: VA9_ Bijlagenrapport 9 bij het hoofdrapport: Gemalen of vermalen worden (fase ). Onderzoek naar de visvriendelijkheid van 6 opvoerwerktuigen. (Kemper et al.,)

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018.

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018. Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 218. Provincie Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 218379/rap1_OVL

Nadere informatie

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding

Nadere informatie

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken 217-22 Margriet Schoor RWS Johan van Giels ATKB OBN Veldwerkdag 16 maart 218 Inhoud presentatie Aanleiding en doelstelling Veldwerk 217 - methodiek Resultaten

Nadere informatie

Visonderzoek Gamerensche Plas

Visonderzoek Gamerensche Plas Visonderzoek Gamerensche Plas Eerste inventarisatie na uitvoering van 85% van de verondiepingsmaatregelen REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Visonderzoek Gamerensche Plas Eerste inventarisatie

Nadere informatie

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever

Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Biomassaschatting van de pelagische visstand in een haven van de Antwerpse Linkerscheldeoever Mei 2007 Versie 1 door: Kemper, Jan H. Statuspagina Statuspagina Titel Biomassaschatting van de pelagische

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 Rapport 2010-103 G.H. Bonhof G. Wolters koeman en bijkerk bv ecologisch onderzoek en advies KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 Rapport 2010-103 G.H. Bonhof

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20140778_Antw/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 22 april 2015

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017

Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 2017 Onderzoek naar het visbestand in de prioritaire viswateren Kanaal Brussel-Charleroi, Kanaal Roeselare-Leie en Kanaal Moervaart Durme, 217 Provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant Rapportnummer:

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring visaanbod en migratie Oostwaard

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring visaanbod en migratie Oostwaard Visserij Service Nederland sterk in viswerk Monitoring visaanbod en migratie Oostwaard Gemalen Bruine Kil, Oostkil en hevelinlaat Bakkerskil Rapport VSN 2018.09 In opdracht van Waterschap Rivierenland

Nadere informatie

Waterschap Hunze en Aa's

Waterschap Hunze en Aa's Waterschap Hunze en Aa's Projectnummer: 20071132 Status Definitief Datum 13 februari 2008 Opgesteld door Tom Bruinsma & Marco Beers Gecontroleerd door Matthijs Koole AquaTerra-KuiperBurger ATKB Geldermalsen

Nadere informatie

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren

Nadere informatie

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken Opbouw Vis, exoten en KRW visexoten- achtergrond en ecologie KRW-maatlatten en visexoten andere exoten (rivierkreeften) en vis signalering nieuwe visexoten Themadag exoten en de KRW 10 dec 09 Willie van

Nadere informatie

RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch

RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND RAVON Vissenweekend 2007 Biesbosch Frank Spikmans en Rombout van Eekelen oktober 2008 STICHTING RAVON POSTBUS 1413 6501

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest. Rivierenhof en Blaasveld Broek Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Rivierenhof en Blaasveld Broek Rapportnummer: 200605/002 Status rapport: Definitief Datum rapport: 3 april 202 Auteur:

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de kleine en stilstaande wateren E3-Put Oostakker en Oude Leie Astene, 214 Provincie Oost Vlaanderen Rapportnummer: 214539_O-VL/rap1 Status rapport: Definitief Datum rapport:

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Noord 2011

KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Noord 2011 KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Noord 2011 Rapport 2012-026 W. Patberg G. Wolters KRW-visstandmonitoring Westerwoldse Aa Noord 2011 Rapport 2012-026 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven

Provincie Vlaams Brabant. Rapportnummer: /VBR_rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: Diestsepoort 6 bus Leuven Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren en waterloopsystemen, Kleine vijver Horst, Webbekomsbroek, Meer van Weerde en Vallei van de Drie Beken 2018. Provincie Vlaams Brabant Rapportnummer:

Nadere informatie

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009)

Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek-Duboislaan 14 B-1560 Groenendaal-www.inbo.be Visbestandopnames op de Noordede en de Blankenbergsevaart (2009) Linde Galle en Gerlinde Van Thuyne Blankenbergse vaart,

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014

Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 2014 Onderzoek naar het visbestand in de grote prioritaire viswateren Kanaal naar Beverlo, Schelde- Rijnkanaal en Leopoldkanaal, 214 Provincies Limburg, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen Rapportnummer:

Nadere informatie