Publieksenquête over klimaatverandering Rapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Publieksenquête over klimaatverandering Rapport"

Transcriptie

1 Publieksenquête over klimaatverandering Rapport In opdracht van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu

2 Inhoudstabel 1 Onderzoeksaanpak Doelstellingen Methodologie Respons-verhogende maatregelen Total Design Method (Dillman) Andere responsverhogende maatregelen Responsanalyse Doelgroep en steekproef Weging Profiel van de respondenten Veldwerkperiode Rapportstructuur Hoe de resultaten lezen? Significante verschillen Basissen Resultaten Informatie en communicatie Informatie over de klimaatproblematiek Informatie over het beleid Besluiten i.v.m. informatie en communicatie Kennis Klimaatverandering Kyoto Regelgeving rond klimaatverandering Besluiten i.v.m. de kennis Attitude Betrokkenheid Intenties met betrekking tot de milieuproblematiek Energiebewustzijn Besluiten i.v.m. de attitude Ervaring Inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan Acties die een verschil maken Besluiten i.v.m. de ervaring Gedrag Huidig gedrag Besluiten i.v.m. het gedrag Analyseschema Inleiding Gedragsmodel Factoranalyse Regressie-analyse Besluiten en aanbevelingen Publieksenquête klimaatverandering,

3 1 Onderzoeksaanpak 1.1 Doelstellingen Klimaatverandering is de laatste jaren niet meer uit de actualiteit weg te denken. Die aandacht is overigens volkomen terecht. Want hoewel het klimaat op aarde nooit stabiel is geweest, zijn de ruim 2000 klimaatexperten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) het er over eens dat de temperatuur op aarde sinds het einde van de 19de eeuw reeds met 0,74 C gestegen is en tegen het jaar 2100 waarschijnlijk nog met 1,1 C à 6,4 C zal stijgen. Een opwarming die op het eerste gezicht misschien niet spectaculair lijkt, maar wel veel groter is en veel sneller verlopen dan de laatste jaar het geval was. Paradoxaal genoeg is de opwarming van de aarde op zich een natuurlijk verschijnsel: de atmosfeer rond onze planeet zorgt immers al miljoenen jaren voor een broeikaseffect dat het leven op aarde beschermt tegen te extreme temperaturen. Probleem is echter wel dat de menselijke activiteiten - en dan vooral de verbranding van fossiele brandstoffen om aan de steeds groeiende energiebehoefte te voldoen - sinds het begin van de industriële revolutie (1750) en in steeds grotere mate kolossale hoeveelheden broeikasgassen in die atmosfeer doen terechtkomen. Deze uitstoot versterkt het natuurlijke broeikaseffect in grote mate, en heeft een geleidelijke klimaatverandering tot gevolg. Die klimaatverandering zal op termijn steeds grotere gevolgen hebben op de temperatuur, de neerslag, de ijskappen en gletsjers, de oceanen en indirect op de biodiversiteit, de landbouw, de gezondheid, de economie Om de klimaatverandering zoveel mogelijk tegen te gaan, bestaan er reeds tal van oplossingen. Ieder van ons kan daar zijn eigen steentje toe bijdragen, en voor het nemen van een aantal maatregelen zelfs een financiële steun ontvangen. Om de strijd aan te kunnen gaan tegen de klimaatverandering en tegen de uitstoot van broeikasgassen die er de oorzaak van is, werd in 2003 binnen het Directoraat-Generaal (DG) Leefmilieu van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, een nieuwe Dienst Klimaatverandering opgericht. Deze dienst speelt een centrale, constructieve en pro-actieve rol in het internationale, Europese, nationale en federale beleid gericht op het op een duurzame wijze realiseren van de Belgische Kyoto-verplichtingen en het voorkomen van klimaatverandering. De Dienst Klimaatverandering vervult een aantal belangrijke coördinerende en operationele functies: - De coördinatie van de Belgische standpunten voor internationale onderhandelingen - De vermindering van de uitstoot van broeikasgassen - De ontwikkeling en het beheer van het nationale register voor broeikasgassen - De aankoop van emissierechten in het buitenland - Rapportering en monitoring - De bescherming van de ozonlaag - Communicatie De Dienst Klimaatverandering wenst via een herhaling van een publieke enquête (verricht in 2005 in de 3 landstalen) een beter inzicht te vergaren in de evolutie (tussen 2005 en begin 2009) van drie aspecten: (1) de kennis van het Belgische grote publiek over de klimaatproblematiek: Weet de man in de straat welke de grote uitdagingen zijn? Wat het broeikaseffect veroorzaakt? Wat het Protocol van Kyoto inhoudt? Waartoe België zich geëngageerd heeft? Wat de impact is van zijn eigen leefwijze? Wat het beleid terzake is? Waar informatie beschikbaar is? Kent hij de kanalen tot subsidies / premies / fiscale aftrek? Publieksenquête klimaatverandering,

4 (2) de subjectieve interpretatie: Hoe ervaart het grote publiek de problematiek? Wordt die als een urgentie ervaren? Hoe worden de inspanningen van het beleid ervaren? Leeft het gevoel dat eenieder een steentje kan bijdragen? (3) de persoonlijk attitude/bereidheid er zelf iets aan te doen: Wil de man in de straat zich zelf op dat vlak engageren (bv. op het vlak van de eigen mobiliteit, het eigen huishouden)? Is hij bereid daarvoor financiële inspanningen te leveren? Welke? De vergaarde kennis wil de Dienst Klimaatverandering enerzijds aanwenden als middel om toekomstige campagnes optimaal te kunnen uitwerken. Zij zal met behulp van de informatie beter kunnen inschatten hoe zij het beste kan inspelen op de gevoeligheden die leven; welk soort boodschap het beste zal aanslaan, hoe die boodschap te verpakken én te personaliseren. Ook moet duidelijker worden hoe men de bevolking kan aanzetten tot actie. Anderzijds is de bekomen informatie ook belangrijk als evaluatie-instrument. Indien de enquête met een zekere regelmaat wordt overgedaan, kan ze ook een beeld geven van de evoluties op dit vlak. Ze laat met andere woorden toe te meten of er sinds 2005 vooruitgang is geboekt. 1.2 Methodologie De Dienst Klimaatverandering van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu opteerde voor een postale enquête met de mogelijkheid tot deelname via internet. De respondenten werden persoonlijk aangeschreven en ontvingen volgend pakket: Begeleidende brief Het pakket bevatte ten eerste een begeleidende brief. Hiertoe werd briefpapier gedrukt met bovenaan het logo van de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu. De tekst van de begeleidende brief lag volledig in lijn met de tekst van 2005 om zo de vergelijkbaarheid van de resultaten te optimaliseren. In de tekst was nu in 2009 wel de mogelijkheid uitgelegd om deel te nemen aan de vragenlijst via het internet. Elke respondent had een unieke link in de begeleidende brief staan om via het internet de vragenlijst in te vullen. Deze unieke link bestond uit de locatie van de website en een cijfercode als paswoord zodat we opnieuw elke deelname kunnen identificeren. Deze beveiliging was ook noodzakelijk om te verzekeren dat elke respondent de vragenlijst geen tweede keer kon invullen. Publieksenquête klimaatverandering,

5 Vragenlijst Daarnaast ontvingen de respondenten een vragenlijst-boekje. Er werd veel zorg besteed aan de begrijpbaarheid en de lay-out van de vragenlijst. De vragenlijst werd niet voorzien van een persoonlijke unieke code om te achterhalen wie van de aangeschreven respondenten de vragenlijst had teruggestuurd. De persoonlijke code werd aangebracht op de retourenveloppe in de vorm van een unieke locatie zodat het voor de respondent niet evident was om te achterhalen dat deze locatie een unieke herkenningscode was. Briefomslag voor terugstuur Het pakket voorzag ook een omslag voor het terugsturen van de ingevulde vragenlijst. Dit was een briefomslag van A5-formaat met daarop het adres van de opdrachtgever en de uitdrukking port betaald door de bestemmeling. De retouromslagen werden geadresseerd aan Significant GfK, zodat deze omslagen rechtstreeks terecht kwamen bij de opdrachtnemer, in tegenstelling tot 2005 waar de retouromslag geadresseerd was aan de Dienst Klimaatverandering. Deze procedure was echter omslachtig en vertraagde de juiste inschatting van de respons. Publieksenquête klimaatverandering,

6 Omslag Dit alles werd in een briefomslag A5 verstuurd naar de respondenten. Ook de briefomslag werd bovenaan voorzien van het logo van de opdrachtgever in drie talen. Het logo van de opdrachtnemer (Significant GfK) was eveneens bovenaan de omslag aanwezig. Net zoals in 2005 hebben we er bewust voor gekozen om de afzender van de enquête visueel op de envelop te vermelden in de hoop dat dit responsverhogend werkt. De vermelding van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zou toch een positieve impact op de respons moeten hebben. Dit pakket was volledig gedrukt op gerecycleerd papier met vegetale inkten om ten aanzien van de respondent te benadrukken dat de Dienst klimaatverandering ook zijn dagelijkse verantwoordelijkheid opneemt om onze leefomgeving te sparen. 1.3 Respons-verhogende maatregelen Een schriftelijke bevraging heeft als één van de voornaamste nadelen dat de weigering of nonrespons eerder hoog is. De aard van het onderwerp en de mate van betrokkenheid van de respondenten spelen hier natuurlijk in sterke mate mee. Om dit op te vangen werden een aantal responsverhogende maatregelen ingezet Total Design Method (Dillman) Een eerste stap in het verhogen van de respons bestond in het toepassen van de Total Design Method van Dillman. De theorie De Total Design Method is gebaseerd op de Sociale Ruil Theorie van Homans, die stelt dat sociaal handelen bepaald wordt door de voordelen die men denkt te bekomen door het verrichten van een welbepaalde handeling. Er gebeurt een kosten-batenanalyse, waarbij niet alleen materiële voordelen worden opgenomen, maar ook sociale en emotionele voordelen (bv. zich gewaardeerd of nuttig voelen, het verwerven van status) in overweging worden genomen. Wanneer mensen een enquêteformulier in handen krijgen, maken zij ook deze kosten-baten analyse. Vier voorwaarden moeten voldaan worden opdat zij de gevraagde handeling, namelijk het invullen en het terugsturen van de vragenlijst, zullen stellen. Ten eerste is er het aspect beloning. Dit houdt in dat de respondent het gevoel moet krijgen dat precies hij of zij belangrijk is voor het slagen van het onderzoek en dat zijn of haar mening van essentieel belang is. Er wordt een persoonlijk beroep gedaan op de respondent en de vragenlijst wordt zo aantrekkelijk mogelijk gemaakt. Ten tweede zijn er de kosten, zowel in tijd als geld, die voor de respondent geminimaliseerd dienen te zijn. Daarnaast is de vertrouwensrelatie zeer belangrijk. De vragenlijst moet hiertoe duidelijk onderscheiden worden van reclame of een verkoopactie. Een aangepaste introductiebrief, lay-out van de vragenlijst,... kunnen hierbij helpen. Tot slot is er de tijdsrelatie. Er moet worden voorkomen dat goedwillende respondenten de vragenlijst wegleggen en vervolgens vergeten in te vullen. Publieksenquête klimaatverandering,

7 Door in te spelen op deze theorie, laat de Total Design Method toe de drie duidelijke nadelen van traditioneel postonderzoek - namelijk lage respons, weinig steekproefcontrole (men kan weinig acties ondernemen om bepaalde deelsegmenten gericht te bereiken) en geringe complexiteit/beperktheid van de te gebruiken vragenlijst - op te vangen. Het gebruik van de Total Design Method zal een schriftelijke post bevraging op diverse aspecten stroomlijnen, wat leidt tot een verhoogde respons. Implementatie van de theorie De stroomlijning begon reeds bij de opstart van het onderzoek, namelijk bij de omslag en de begeleidende brief enerzijds en de vragenlijst anderzijds. Maar ook een follow-up werkte responsverhogend. Een beloning was voorzien door Significant GfK, maar omdat deze een stijging van de kostprijs met zich mee zou brengen en tevens een verwachtingspatroon zou scheppen dat de opdrachtgever wenste te vermijden, werd de beloning geschrapt. De opdrachtgever wenste, mede omwille van de thematiek, eerder een beroep te doen op de burgerzin van de respondenten. Omslag en begeleidende brief Bij een aantrekkelijk onderwerp is de kost geringer en de psychische beloning groter (het is interessant). Men kan zich gewaardeerd voelen door een invloedrijke en bekende opdrachtgever of door een opdrachtgever die morele achting geniet. Vooral wanneer men zich persoonlijk aangesproken voelt, voelt men zich belangrijk. Vorm en uitzicht van de begeleidende brief en de omslag kunnen bijdragen tot het personaliseren van de postenquête. Om de brieven te personaliseren werd een beroep gedaan op de gegevens uit de witte gids. De respondenten werden geselecteerd uit Orgasim; dit is de geanonimiseerde versie van het rijksregister. De 6000 geselecteerde respondenten werden gekoppeld aan de witte gids, waardoor een naam toegevoegd kon worden aan ongeveer 45% van de geselecteerde respondenten. De aanspreking was bijgevolg: aan de bewoner of familie xxx. Deze al dan niet gepersonaliseerde - brief bevatte op zijn beurt het doel van het onderzoek, informatie over de opdrachtgever en het onderzoeksbureau en een verklarende uitleg van de betekenis van de bijdrage door de respondent aan het onderzoek. Qua vorm opteerde men voor officieel briefpapier met daarop de naam en het adres van de respondent indien beschikbaar, een introductie, een verzekering van anonimiteit, een telefoonnummer waar de respondent terecht kan met vragen over het onderzoek, een dankwoord en een verwijzing naar de federale minister van leefmilieu. Ook de retourenveloppe kreeg veel aandacht: Significant Gfk voorzag in een retouromslag met port betaald door bestemmeling zodat de respondent geen financiële kosten heeft en geen moeite moet doen om postzegels te voorzien. Deze omslag werd meegestuurd in het pakket. Vragenlijst Een niet al te lange, gemakkelijk in te vullen en aantrekkelijke vragenlijst draagt bij tot het verkleinen van de kost voor de respondent. Voor de vragenlijst werd gekozen voor een verzorgd, neutraal boekje op wit gerecycleerd papier met vermelding van de naam en het adres van de onderzoeksinstelling, een uitnodiging tot commentaar en een dankwoord. Het boekje werd voorzien van een gekleurde cover. Wat de vraagvolgorde betreft, werd begonnen met enkele interessante en eenvoudige vragen. De vragen werden gegroepeerd, zowel inhoudelijk als per vraagtype, en er werd gezorgd voor een logische volgorde. De lay-out was strak en om de duidelijkheid te verhogen werd gebruik gemaakt van visuele hulpmiddelen, kaders en het herhalen van instructies. Follow-up Als eerste follow-up werd geopteerd voor een herinneringskaartje. De uitstuur van de volledige pakketten vond plaats op 20 april. Een drietal weken na deze uitstuur (rond 10 mei) ging de eerste golf van herinneringen op de bus in de vorm van bedankkaartjes. Iedereen ontving een kaartje met daarin een dankwoord voor wie reeds geantwoord had en een herinnering voor de anderen. Op het kaartje Publieksenquête klimaatverandering,

8 was ook vermeld dat er indien nodig een nieuwe vragenlijst kon aangevraagd worden en dat deelname via het internet ook mogelijk was. Onze respons kwam mooi verdeeld over de verschillende regio s, leeftijden en geslacht binnen, maar de respons verliep zeer traag en lag veel minder hoog dan de verwachte respons van 25%. Eind mei 2009 zaten we op amper 20% respons (in totaal ongeveer 1170 enquêtes, postaal + online). Spijtig genoeg bleek het onderwerp klimaat, gezien de economische crisis en alle commotie daarrond, een beetje naar de achtergrond verschoven te zijn bij de Belgen. Aangezien de respons lager lag dan bij de voorgaande meting, volgde op 4 juni 2009 een tweede uitstuur van de volledige pakketjes. Hierbij werd de bereikte respons van de eerste zending in acht genomen zodat men finaal een representatieve steekproef zou bekomen. De uitstuur van deze pakketjes nam de nodige tijd in beslag aangezien er door de lage respons opnieuw vragenlijsten bijgedrukt moesten worden. Twee weken na de uitstuur van deze vragenlijsten werd nogmaals een herinnering uitgestuurd in de vorm van een herinneringskaartje (rond 17 juni) aangezien we gestrand waren op ongeveer 1340 enquêtes. De beslissing om nogmaals een herinneringskaartje uit te sturen kwam voort uit de overtuiging dat er onvoldoende enquêtes gingen binnenkomen om de vooropgestelde 1500 enquêtes te behalen. Het reminderkaartje had voornamelijk een sterke impact op de online respons. Ook nu had het herinneringskaartje een dubbele functie, de deelnemers bedanken en de niet-responsieve Belgen aanmoedigen om toch nog deel te nemen aan de studie. De laatste week van juni 2009 hebben we alle input stopgezet ondanks de late ontvangst van nog een beperkt aantal postale enquêtes. De finale database met valide respondenten van goede kwaliteit is uiteindelijk gestrand op 1485 respondenten. Een 40-tal respondenten waarbij de vragenlijst systema- Publieksenquête klimaatverandering,

9 tisch slecht was ingevuld of hun persoonlijke gegevens onvolledig waren, werden verwijderd uit de totale respons Andere responsverhogende maatregelen Telefoonnummer Indien respondenten vragen hebben, is het belangrijk dat zij hier ergens mee terecht kunnen. Daarom werd er een helpdesk voorzien. Significant GfK stelde een gratis telefoonnummer ter beschikking waarnaar de respondenten konden bellen voor vragen of opmerkingen. Het nummer werd bemand door de opdrachtnemer. Ook konden er vragen gesteld worden door een eenvoudig mailtje te versturen naar Significant GfK. Deze contactgegevens waren duidelijk aangegeven in de vragenlijst. Medewerking opdrachtgever De medewerking van de opdrachtgever moest voor een positieve invloed op de responsgraad zorgen. Zo werd de naam (zonder handtekening) van de minister onderaan de begeleidende brief opgenomen. 1.4 Responsanalyse Als we kijken naar de respons, hebben we een totale respons behaald van 25%. Dit ligt in lijn met de responsgraad van 23% van uitstuur 1529 respondenten Respons 25% 1ste postale uitstuur 1ste reminder kaartje 2de postale uitstuur 2de reminder kaartje 1485 goede vragenlijsten quota PAPI 1052 respondenten 71% papieren vragenlijsten CAWI 433 respondenten 29% online vragenlijsten Zoals al aangehaald, is bijna 30% van de respons binnengekomen via online vragenlijsten wat een groot enthousiasme voor internetonderzoek weergeeft. In totaal werden er 6013 vragenlijsten verstuurd. Hiervan zijn 362 enquêtes niet afgeleverd door de post. Zij kwamen terug omdat bijvoorbeeld het adres onjuist was, omdat de persoon in kwestie overleden was,.... Dit betekent dat er 5651 adressen met potentiële respondenten overbleven. Uiteindelijk stuurden 1529 personen de enquête ingevuld terug, wat neerkomt op een responsgraad van 27%. Van de ontvangen enquêtes waren er 44 die buiten de doelgroep vielen op het vlak van leeftijd (dus jonger dan 16 jaar of ouder dan 75 jaar) of waarvan de antwoordkwaliteit beneden alle niveau was. Publieksenquête klimaatverandering,

10 Bruto Uitstuur Nie -afgelever t d 36 2 Ontvangen respons <16 jaar of >75 jaar 4 4 Potentiël adressen 5.60 e 7 Ontvangen Respons Responsgraa d 26 % De totale responsgraad kan verder uitgesplitst worden naar de verschillende doelgroepen. Uitstuur Binnen % respons TOTAAL % Man % Vrouw % jaar % jaar % jaar % jaar % jaar % jaar % Vlaams Gewest % Brussels Hoofd-stedelijk Gewest % Waals Gewest % 5 grote steden % Steden % Kleine localiteiten % Landelijk % Bovenstaande aantallen houden geen rekening met niet-afgeleverde vragenlijsten bij de uitstuur, noch met niet ingevulde antwoorden. We stellen vast dat er qua geslacht geen signifikant verschil in responsgraad is. Voor leeftijd zien we dat de respons laag is bij -35 jarigen. 56- tot 65- jarigen vullen de enquête het vaakst in. De 5 grote steden (Brussel, Luik, Antwerpen, Gent en Charleroi) en kleine lokaliteiten kennen een lagere respons dan steden en landelijke gemeenten. Qua regio telt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een eerder lage respons. Publieksenquête klimaatverandering,

11 Na de eerste uitstuur werd de respons geanalyseerd, waardoor de tweede uitstuur in functie van de bekomen responsgraden kon aangepast worden. Zo kon onder meer de respons in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgetrokken worden. 1.5 Doelgroep en steekproef De doelgroep van deze studie was het grote publiek in de leeftijdscategorie van 16 jaar tot 75 jaar en dit voor het ganse Belgische grondgebied. In samenspraak met de opdrachtgever werd een steekproef uitgewerkt van enquêtes met quota op geslacht, leeftijd, urbanisatie, opleidingsniveau en regio. Deze steekproef was identiek aan de samenstelling van de steekproef in Hieronder een overzicht van de vooropgestelde steekproefverdeling in 2005 en Man 50% 50% Vrouw 50% 50% jaar 16% 16% jaar 18% 18% jaar 21% 20% jaar 18% 19% jaar 14% 15% jaar 12% 12% Vlaams Gewest 59% 58% Brussels Hoofd-stedelijk Gewest 9% 10% Waals Gewest 32% 32% 5 grote steden 26% 26% Steden 15% 15% Kleine localiteiten 29% 29% Landelijk 31% 31% Lager onderwijs 13% 12% Lager secundair 24% 23% Hoger secundair bezoeps 11% 9% Hoger secundair algemeen 24% 28% Hoger onderwijs 20% 20% Universitair onderwijs 8% 8% Er werd een aselecte steekproef getrokken uit het geanonimiseerd rijksregister (Orgassim). Vooreerst werd binnen het Orgassim-bestand een selectie gemaakt op gezinnen die minstens 1 iemand binnen de leeftijdscategorie jaar hadden en vervolgens werden 6013 gezinnen getrokken binnen bovenvermelde quotavariabelen (i.c. geslacht, leeftijd, regio en urbanisatiegraad). Met de quotavariabele opleiding kon geen rekening gehouden worden, aangezien die informatie niet aanwezig is in het rijksregister. Maar doordat de steekproef aselect getrokken werd, is de brutosteekproef ook representatief voor opleiding. Vervolgens werd dit bestand verrijkt met de persoonsgegevens (familienaam) uit de witte gids. Enkel indien we 100% zeker waren van de gegevens, werden deze toegevoegd. Voor 55% van de potentiële respondenten kon geen verrijking gebeuren. Dit betreft voornamelijk bewoners van appartementen, rusthuizen... waar gewerkt wordt met busnummers. Publieksenquête klimaatverandering,

12 In onderstaande tabel kan je de vooropgestelde steekproef vergelijken met de steekproefverdeling van onze respondenten. Vooropgesteld Behaald Man Vrouw jaar jaar jaar jaar jaar jaar Vlaams Gewest Brussels Hoofd-stedelijk Gewest Waals Gewest grote steden Steden Kleine localiteiten Landelijk Lager onderwijs Lager secundair Hoger secundair beroeps Hoger secundair algemeen Hoger onderwijs Universitair onderwijs De combinatie van een papieren en een online vragenlijst is het profiel van de respondenten sterk ten goede gekomen dankzij de zeer complementaire profielen van beide methodes. Via het internet hebben de jongere respondenten en de respondenten die in stedelijk gebied zoals Brussel wonen meer deelgenomen aan het onderzoek. Ook de kwaliteit van de online enquêtes ligt hoger dan de kwaliteit van de papieren enquêtes doordat er veel meer richtlijnen, filters en tekst ingebouwd konden worden. Het enthousiasme om deel te nemen via het internet lag ook hoog want we zien dat ongeveer 30% van onze steekproef via het internet de vragenlijst heeft afgewerkt. Vooral de herinneringskaartjes hebben er voor gezorgd dat de online respons de lucht inging. Bij de ontvangst van het herinneringskaartje zal de meerderheid van de respondenten reeds de papieren vragenlijst uit het oog verloren zijn en was de drempel om via de unieke internetlink deel te nemen klein. Publieksenquête klimaatverandering,

13 Onderstaande tabel geeft ons een beeld van de verschillen in profiel tussen internet respondenten versus schriftelijke respondenten. REPRESENTATIEF TOTAAL PAPI CAWI # % # % # % # % Vlaanderen % % % % Brussel % % 85 8% 77 18% Wallonie % % % % Totaal % % % % Man % % % % Vrouw % % % % Totaal % % % % jaar % % % 87 20% jaar % % % 90 21% jaar % % % 81 19% jaar % % % 84 19% jaar % % % 62 14% jaar % % % 29 7% Totaal % % % % 5 grote steden % % % % steden % % % 80 18% kleine localiteiten % % % 83 19% landelijk % % % % Totaal % % % % Als we een blik werpen op de impact van de hybride methodologie zien we een aantal significante verschillen tussen PAPI en CAWI. 1 De meeste van deze verschillen zijn te verklaren door het verschil in profiel. Personen die de vragen online ingevuld hebben zijn meestal jongere mensen, wonen in een stedelijk gebied en hebben een hogere opleiding genoten wat maakt dat hun interesse, kennis en attitude ten aanzien van klimaatverandering iets hoger liggen. Zij zullen meerdere informatiekanalen gebruiken om zich grondig te informeren en natuurlijk ook meer gebruik maken van de verschillende online informatie-kanalen. 1.6 Weging Om de representativiteit van de steekproef te optimaliseren werden de data gewogen naar de werkelijke verdeling van de verschillende doelgroepen in de totale populatie. Hieronder geven we voor de verschillende deelpopulaties de vooropgestelde verdeling, de verdeling zoals we ze werkelijk ontvangen hebben en de verdeling na weging weer. De weging was minimaal en zoals al gezegd vooral van toepassing om bij de variabele urbanisatiegraad de kleine lokaliteiten op te wegen en bij de variabele opleiding de lager opgeleiden op te wegen en de hoger opgeleiden terug te wegen. Deze weging ligt in overeenstemming met 2005, waar we ook vastgesteld hebben dat de drempel om deel te nemen aan een enquête voor lager opgeleiden nog steeds hoger is dan voor hoger opgeleiden. 1 Voor een uitleg over significante verschillen verwijzen we graag door naar het onderdeel Publieksenquête klimaatverandering,

14 1.7 Profiel van de respondenten Het profiel van de respondenten die we uiteindelijk weerhouden hebben ziet er als volgt uit: Geslacht Leeftijd Burgerlijke staat Kinderen Vrouw 50% Man 50% jaar jaar jaar jaar % 18% 29% 25% 12% Samenwonend Alleenstaand Inwonend bij Andere 15% 15% 2% 68% Neen 27% Ja 73% 1: 19% 2: 32% 3: 14% 4: 8% Regio Diploma Beroep Nielsen I Nielsen II 24% 33% Lager 12% Voltijds 45% Nielsen III Nielsen IV 11% 15% Secundair 60% Deeltijds 12% Nielsen V 17% Hoger 28% Geen 43% Nielsen I: O-Vla+W-Vla, Nielsen II: A pen + Limburg + Vl. Br., Nielsen III: Brussel, Nielsen IV: Henegouwen + W.Br, Nielsen V: Lux, Namen, Luik Publieksenquête klimaatverandering,

15 Aan de hand van bovenstaande grafiek, zien we dat er een gelijke verdeling is tussen het aantal mannen en vrouwen. Wat de leeftijd betreft, zien we dat bijna 30% van de respondenten zich bevindt in de leeftijdscategorie van de jarigen. Een vierde (25%) van de respondenten is tussen de 51 en 65 jaar oud. Er bestaat een quasi gelijke verdeling tussen de leeftijdscategorie 16- tot 25-jarigen enerzijds en de leeftijdscategorie 26- tot 35-jarigen anderzijds. Tot slot is iets meer dan 10% van de respondenten ouder dan 65 jaar (12%). De grootste groep respondenten (68%) is samenwonend. Daarnaast bestaat er een gelijke verdeling tussen het aantal alleenstaanden (15%) en het aantal personen inwonend bij de ouders (15%). Bijna drie vierde (73%) van de respondenten heeft kinderen. 19% heeft slechts één kind, een derde (32%) heeft twee kinderen, ook zijn er 14% respondenten met drie kinderen. De overige ouders (8%) hebben dus vier kinderen of meer. Het grootste deel van de respondenten (33%) woont in Antwerpen, Limburg of Vlaams-Brabant. Een vierde (24%) woont in Oost- of West-Vlaanderen. Een kleine 20% woont in Luxemburg, Namen of Luik en 15% van de respondenten is woonachtig in Henegouwen of Waals-Brabant. De kleinste groep deelnemers (11%) woont te Brussel. Wat het opleidingsniveau betreft zien we dat de meerderheid geen hoger onderwijs genoten heeft. Slechts 28% heeft een hogere opleiding aan een hogeschool of universiteit genoten. Bovendien heeft 12% van de deelnemers enkel lager onderwijs genoten. Tot slot is het grootste deel van de respondenten (45%) voltijds aan de slag. Iets meer dan één op tien (12%) werkt deeltijds en een kleine vier op tien (43%) maakt geen deel uit van het beroepsleven. 1.8 Veldwerkperiode De veldwerkperiode is in 4 golven op te splitsen omwille van de respons die lager lag dan verwacht. Op 20 april werden de vragenlijst en de begeleidende brief uitgestuurd. De deadline die toen aan de respondenten gesteld werd voor het invullen en terugsturen van de vragenlijst, was een tweetal weken na de ontvangst van de vragenlijst. Drie weken na de eerste uitstuur (op 10 mei) volgde een eerste herinnering in de vorm van een bedankkaartje. Iedereen ontving een kaartje met daarin een dankwoord voor wie reeds geantwoord had en een herinnering voor de anderen. Hier werd eind mei vooropgesteld als deadline. Op 4 juni werd de vragenlijst met begeleidende brief opnieuw uitgestuurd naar een selectieve steekproef, gezien de respons gestrand was op 20%. Half juni was de deadline die toen meegedeeld werd aan de respondenten. Tenslotte hebben we op 16 juni nogmaals een herinneringskaartje uitgestuurd om alle respondenten van de derde fase een laatste keer aan te zetten om deel te nemen aan ons onderzoek. Het veldwerk werd afgerond eind juni. Alle enquêtes die nog binnengekomen zijn na begin juli werden niet meer mee opgenomen in de analyses. Publieksenquête klimaatverandering,

16 1.9 Rapportstructuur Het onderstaande schema zal de lezer doorheen de resultaten van het onderzoek leiden. Het schema bevat enerzijds de te verklaren variabele, namelijk het gedrag van de Belgen om de klimaatverandering tegen te gaan, en anderzijds de variabelen die het gedrag kunnen verklaren zoals kennis, attitude, ervaring en informatie en communicatie. Zoals bovenstaande afbeelding weergeeft bestaat het model uit vijf grote pijlers die alle elementen in kaart brengen die belangrijk zijn om het gedrag van de respondenten met betrekking tot klimaatverandering te doorgronden. De nadruk werd gelegd op: - de communicatie en de informatie die beschikbaar is voor de Belg - de rationeel vergaarde kennis van de Belg - de emotionele attitude van de Belg - het finaal gedrag met betrekking tot klimaatverandering - de tevredenheid of de beleving van zijn huidig gedrag Bij de opzet van dit model zijn we vertrokken van het feit dat gedrag van een persoon steeds te verklaren is door 2 factoren: de rationele en de emotionele component. De rationele component werd gedefinieerd als de kennis die in het hoofd van de respondent vergaard is. Het is echter niet alleen het louter informatief op de hoogte zijn van de klimaatverandering en het juist definiëren van de klimaatverandering die gaan bepalen dat de Belg consistent naar zijn kennis handelt. De emotionele component gaat het doen en laten van de Belg ook sturen. Ik kan perfect op de hoogte zijn van de klimaatverandering, beseffen dat ook ik mijn steentje kan bijdragen en het toch niet doen omdat ik mij emotioneel niet verplicht voel om mijn levenswijze aan te passen. De emotionele component beschrijven we hier als de attitude, de motivatie en de beweegredenen waarom iemand iets doet. Deze aspecten zijn meer gevoelsmatig en moeilijker te meten of te sturen door externe factoren zoals overheidscommunicatie, kennis van de klimaatverandering. Publieksenquête klimaatverandering,

17 We gaan ervan uit dat de communicatie en informatie komende van de overheid, familie of vanuit de eigen ervaringen zowel de kennis als de attitude van de mensen kan beïnvloeden. Waarbij het verband tussen informatie/communicatie en kennis sterker zal zijn dan de link met de emotionele component attitude. Bovendien kan een ervaring met bijvoorbeeld een bepaalde premie of bijvoorbeeld het gebruik van carpooling een tevredenheid met zich meebrengen die maakt dat men in de toekomst zijn houding ten opzichte van klimaatverandering positief of negatief zal wijzigen. In ons model zitten daarnaast nog een aantal externe elementen zoals de overheid, het profiel van de respondent en zijn betrokkenheid die natuurlijk ook een stempel op het eigen gedrag drukken. Ons model is vertaald in vijf hoofdstukken, waarbij elk hoofdstuk overeenkomt met een element uit het model. In de eerste vier hoofdstukken bespreken we de resultaten van de verklarende variabelen, zijnde informatie en communicatie, kennis, attitude en ervaring. We sluiten de bespreking af met een hoofdstuk gewijd aan de resultaten met betrekking tot gedrag. In het hoofdstuk informatie en communicatie gaan we dieper in op de informatiekanalen via dewelke de Belgen zich informeren over klimaatverandering, op de communicatie rond (milieu- )bewustzijn die ze al gezien hebben en op de informatiekanalen die ze gebruikt hebben om zich te informeren over de financiële steun (belastingvermindering of premies) toegekend door de overheid voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. Het hoofdstuk kennis zal gaan rond de kennis omtrent het Kyoto Protocol, de kennis omtrent klimaatverandering en tenslotte de kennis omtrent de regelgeving. Het hoofdstuk attitude draait in eerste instantie rond de betrokkenheid, zowel in de zin van wie in België het meeste bijdraagt tot de klimaatverandering als in de zin van welke sectoren in de komende jaren in België de grootste inspanningen moeten leveren om de klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast wordt er ook gepeild naar de interesse van de Belg in milieu en de milieuproblematiek. Vervolgens staan we stil bij de persoonlijke intenties die de Belgen hebben omtrent milieu naar de toekomst toe. Tot slot gaan we binnen dit hoofdstuk ook dieper in op het energiebewustzijn van de Belgen. Het hoofdstuk ervaringen gaat in eerste instantie over de tevredenheid over enerzijds de eigen handelingen en acties en anderzijds de acties van de overheid om klimaatverandering tegen te gaan. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met enkele handelingen die volgens de Belg een verschil kunnen maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Het laatste hoofdstuk gedrag geeft zicht op het milieuvriendelijke gedrag van de Belgen met betrekking tot transport, huishouden en woning Hoe de resultaten lezen? Significante verschillen In dit rapport worden de resultaten weergegeven op het totaal van de steekproef, zijnde alle Belgen die hebben deelgenomen aan de studie. Verder werden de resultaten van bepaalde subgroepen nagegaan: Regio Geslacht Leeftijd Publieksenquête klimaatverandering,

18 Indien bepaalde subgroepen resultaten hebben die significant verschillend zijn van het totaal, 2 worden deze besproken in het rapport. Andere verschillen die niet significant zijn, worden dus niet opgenomen in het rapport. De significante verschillen tussen 2005 en 2009 werden niet aangeduid, maar hieronder volgt een ruwe vuistregel voor de berekening van significante verschillen. Gezien de steekproefgrootte van N=1500 kan zelfs een verschil van 1% significant zijn. Afwijkingen : RUWE VUISTREGEL voor significante verschillen Berekening op basis van betrouwbaarheidsintervallen, eenzijdige overschrijdingskans, 95 % betrouwbaarheid Steekproefuitkomst steekproef grootte 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 55% 60% 65% 70% 75% 80% 85% 90% 95% 50 6,0% 8,3% 9,9% 11,1% 12,0% 12,7% 13,2% 13,6% 13,8% 13,9% 13,8% 13,6% 13,2% 12,7% 12,0% 11,1% 9,9% 8,3% 6,0% 100 4,3% 5,9% 7,0% 7,8% 8,5% 9,0% 9,3% 9,6% 9,8% 9,8% 9,8% 9,6% 9,3% 9,0% 8,5% 7,8% 7,0% 5,9% 4,3% 140 3,6% 5,0% 5,9% 6,6% 7,2% 7,6% 7,9% 8,1% 8,2% 8,3% 8,2% 8,1% 7,9% 7,6% 7,2% 6,6% 5,9% 5,0% 3,6% 160 3,4% 4,6% 5,5% 6,2% 6,7% 7,1% 7,4% 7,6% 7,7% 7,7% 7,7% 7,6% 7,4% 7,1% 6,7% 6,2% 5,5% 4,6% 3,4% 180 3,2% 4,4% 5,2% 5,8% 6,3% 6,7% 7,0% 7,2% 7,3% 7,3% 7,3% 7,2% 7,0% 6,7% 6,3% 5,8% 5,2% 4,4% 3,2% 200 3,0% 4,2% 4,9% 5,5% 6,0% 6,4% 6,6% 6,8% 6,9% 6,9% 6,9% 6,8% 6,6% 6,4% 6,0% 5,5% 4,9% 4,2% 3,0% 250 2,7% 3,7% 4,4% 5,0% 5,4% 5,7% 5,9% 6,1% 6,2% 6,2% 6,2% 6,1% 5,9% 5,7% 5,4% 5,0% 4,4% 3,7% 2,7% 300 2,5% 3,4% 4,0% 4,5% 4,9% 5,2% 5,4% 5,5% 5,6% 5,7% 5,6% 5,5% 5,4% 5,2% 4,9% 4,5% 4,0% 3,4% 2,5% 350 2,3% 3,1% 3,7% 4,2% 4,5% 4,8% 5,0% 5,1% 5,2% 5,2% 5,2% 5,1% 5,0% 4,8% 4,5% 4,2% 3,7% 3,1% 2,3% 400 2,1% 2,9% 3,5% 3,9% 4,2% 4,5% 4,7% 4,8% 4,9% 4,9% 4,9% 4,8% 4,7% 4,5% 4,2% 3,9% 3,5% 2,9% 2,1% 450 2,0% 2,8% 3,3% 3,7% 4,0% 4,2% 4,4% 4,5% 4,6% 4,6% 4,6% 4,5% 4,4% 4,2% 4,0% 3,7% 3,3% 2,8% 2,0% 500 1,9% 2,6% 3,1% 3,5% 3,8% 4,0% 4,2% 4,3% 4,4% 4,4% 4,4% 4,3% 4,2% 4,0% 3,8% 3,5% 3,1% 2,6% 1,9% 600 1,7% 2,4% 2,9% 3,2% 3,5% 3,7% 3,8% 3,9% 4,0% 4,0% 4,0% 3,9% 3,8% 3,7% 3,5% 3,2% 2,9% 2,4% 1,7% 700 1,6% 2,2% 2,6% 3,0% 3,2% 3,4% 3,5% 3,6% 3,7% 3,7% 3,7% 3,6% 3,5% 3,4% 3,2% 3,0% 2,6% 2,2% 1,6% 800 1,5% 2,1% 2,5% 2,8% 3,0% 3,2% 3,3% 3,4% 3,4% 3,5% 3,4% 3,4% 3,3% 3,2% 3,0% 2,8% 2,5% 2,1% 1,5% 900 1,4% 2,0% 2,3% 2,6% 2,8% 3,0% 3,1% 3,2% 3,3% 3,3% 3,3% 3,2% 3,1% 3,0% 2,8% 2,6% 2,3% 2,0% 1,4% ,4% 1,9% 2,2% 2,5% 2,7% 2,8% 3,0% 3,0% 3,1% 3,1% 3,1% 3,0% 3,0% 2,8% 2,7% 2,5% 2,2% 1,9% 1,4% ,1% 1,5% 1,8% 2,0% 2,2% 2,3% 2,4% 2,5% 2,5% 2,5% 2,5% 2,5% 2,4% 2,3% 2,2% 2,0% 1,8% 1,5% 1,1% ,0% 1,3% 1,6% 1,8% 1,9% 2,0% 2,1% 2,1% 2,2% 2,2% 2,2% 2,1% 2,1% 2,0% 1,9% 1,8% 1,6% 1,3% 1,0% ,8% 1,1% 1,3% 1,4% 1,5% 1,6% 1,7% 1,8% 1,8% 1,8% 1,8% 1,8% 1,7% 1,6% 1,5% 1,4% 1,3% 1,1% 0,8% ,7% 0,9% 1,1% 1,2% 1,3% 1,4% 1,5% 1,5% 1,5% 1,5% 1,5% 1,5% 1,5% 1,4% 1,3% 1,2% 1,1% 0,9% 0,7% ,6% 0,8% 1,0% 1,1% 1,2% 1,3% 1,3% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% 1,3% 1,3% 1,2% 1,1% 1,0% 0,8% 0,6% Basissen Resultaten worden steeds weergegeven op basis van het totaal van de steekproef. Voor het gedeelte gedrag leek ons dit echter niet opportuun. Voor de analyse van de gedragsvragen maakten we een selectie van respondenten. Indien de vragen betrekking hebben op transport, werden enkel de respondenten die zelf over een wagen beschikken opgenomen in de analyse. Indien de vragen betrekking hebben op het huishouden, werden in de analyse enkel de respondenten opgenomen die niet thuiswonend zijn (alleenwonend of samenwonend). Indien de vragen betrekking hebben op de woning, werden enkel de respondenten die eigenaar zijn van hun woning en niet thuiswonend zijn (alleenwonend of samenwonend) opgenomen in de analyse. Deze wijziging in basis is telkens aangegeven bij de grafieken door middel van een asterix (*). 2 Als een verschil in percentage significant is op het 95%-betrouwbaarheidsniveau wil dit zeggen dat we met 95% zekerheid kunnen stellen dat dit verschil zich ook in de totale populatie (alle Belgen) zal voordoen en dus niet op toeval gebaseerd is. Is het verschil in percentage NIET significant op het 95%-betrouwbaarheidsniveau, dan zijn we niet met 95% zeker dat dit verschil ook in de werkelijkheid voorkomt. Publieksenquête klimaatverandering,

19 2 Resultaten 2.1 Informatie en communicatie In het eerste hoofdstuk gaan we dieper in op de informatiekanalen via dewelke de Belgen zich informeren over de klimaatverandering. Daarnaast staan we stil bij de communicatie rond bewustzijn die de burgers al gezien hebben en bij de informatiekanalen die ze gebruikt hebben om zich te informeren over de financiële steun (belastingvermindering of premies) toegekend door de overheid voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken Informatie over de klimaatproblematiek Informatiekanalen In de vragenlijst werd er gepeild naar de informatiekanalen via dewelke de Belgen informatie ontvangen over klimaatverandering, zonder er zelf actief naar op zoek te gaan. Daarnaast werd er gevraagd welke informatiekanalen ze gebruiken om zelf bewust informatie over dit probleem op te zoeken. Onderstaande figuur geeft in eerste instantie de passieve kanalen weer en vervolgens de actieve kanalen. De laatste grafiek geeft een overzicht van de mate waarin een bepaald kanaal in totaliteit werd gebruikt (dus zowel actief als passief). V12A: Kan u aangeven via welke kanalen u informatie hebt ontvangen over klimaatverandering, zonder zelf actief naar informatie op zoek te gaan? V12B: Kan u aangeven via welke kanalen u zelf bewust informatie over klimaatverandering heeft geraadpleegd / opgezocht, dus niet de informatie die u terloops heeft opgemerkt? Passieve kanalen Actieve kanalen Passieve + actieve kanalen Kranten Televisie: documentaires, TV: publiciteitscampagnes Radio Tijdschriften Actualiteit Gesprekken met vrienden Bioscoopfilms/DVD s Onderwijs / Scholen Websites Specifieke infobrochures Boeken Tentoonstellingen Info-avonden Andere Basis: iedereen 69% 68% 57% 51% 49% 43% 36% 33% 23% 21% 19% 11% 9% 6% 2% 15% 19% 8% 6% 14% 9% 13% 13% 5% 33% 9% 10% 6% 5% 2% 71% 72% 59% 53% 54% 46% 42% 39% 24% 42% 24% 18% 13% 11% 3% In het algemeen hebben Belgen zich voornamelijk via TV (documentaires: 72% en publiciteitscampagnes: 59%), kranten (71%), tijdschriften (54%) en de radio (53%) geïnformeerd over klimaatverandering. In 2005 werd de top 5 gedomineerd door TV (94%), kranten (72%), radio (65%), vrienden en familie (55%) en tijdschriften (50%). De sterke daling van TV en gesprekken met vrienden en familie van respectievelijk -22% en -13% t.o.v is naar alle waarschijnlijkheid te wijten aan de sterke opkomst van het internet. In 2009 maakt 42% van de ondervraagden gebruik van dit informatiekanaal om zich te informeren over klimaatverandering terwijl in 2005 slechts 17% websites consulteerden. Publieksenquête klimaatverandering,

20 Het kanaal via dewelke ze het meest op een passieve manier informatie ontvangen zijn de kranten (69%). Het kanaal via dewelke ze daarentegen het meest op een actieve manier informatie opzoeken over klimaatverandering zijn websites (33%). Naarmate men ouder wordt, daalt de passieve ontvangst van informatie over klimaatverandering via kranten (16-35-jarigen: 74% versus jarigen: 62%), actualiteit (16-35-jarigen: 51% versus jarigen: 31%), gesprekken met familie/vrienden/collega s (16-35-jarigen: 42% versus jarigen: 27%), bioscoopfilms (16-35-jarigen: 48% versus jarigen: 21%), websites (16-35-jarigen: 31% versus jarigen: 11%) en onderwijs/scholen (16-35-jarigen: 44% versus j.: 9% en j.: 14%). Verder is er ook een invloed van de regio op de informatiekanalen waarlangs men op een passieve manier geïnformeerd wordt over klimaatverandering. Zo geven Brusselaars frequenter aan informatie te hebben ontvangen via tijdschriften (60%), actualiteit (45%), gesprekken met vrienden (46%), websites (30%), specifieke brochures (28%) en boeken (17%). Ook inwoners van Wallonië geven aan significant vaker informatie te hebben ontvangen via gesprekken met vrienden (43%), dit in tegenstelling tot Vlamingen (30%). Naar geslacht konden er geen significante verschillen vastgesteld worden. Ook wat het actief (dus zelf) opzoeken van informatie rond klimaatverandering betreft, daalt de zoektocht naar informatie naarmate men ouder wordt, en dit voor de volgende informatiekanalen: gesprekken met vrienden (16-35-jarigen: 19% versus jarigen: 9%), bioscoopfilms (16-35-jarigen: 20% versus jarigen: 8%), onderwijs/scholen (16-35-jarigen: 12% versus jarigen: 2%) en websites (16-35-jarigen: 47% versus jarigen: 16%). De actieve zoektocht naar informatie op de televisie (publiciteitscampagnes) is echter wel groter bij de jarigen (12%). Verder is er ook een invloed van de regio op de informatiekanalen waarlangs men op een actieve manier informatie over klimaatverandering opzoekt. Zo geven Brusselaars frequenter aan informatie te hebben opgezocht via gesprekken met vrienden (22%), websites (44%), specifieke brochures (16%), boeken (17%), tentoonstellingen (11%) en info-avonden (11%). Inwoners van Wallonië geven aan significant vaker informatie te hebben opgezocht via de publiciteitscampagnes op TV (11%). Communicatie rond milieubewustzijn Aan de respondenten werd gevraagd welke communicatie rond milieubewustzijn ze gezien hebben. Onderstaande afbeelding geeft de resultaten weer. V13: Kan u aangeven welke communicatie rond milieubewustzijn u gezien heeft? Campagne rond dakisolatie gezien? CO²-gids van de auto geraadpleegd? Film Al Gore bekeken? Neen 32% Ja 68% Ja 23% Neen 77% Neen 56% Ja 44% Website bezocht? Ja 18% Website bezocht? Ja 13% Neen 82% Neen 87% Basis: iedereen, excl. GA Publieksenquête klimaatverandering,

21 De campagne rond dakisolatie werd overduidelijk het meest waargenomen. Bijna zeven op tien (68%) Belgen zagen een campagne rond dakisolatie. De documentairefilm van Al Gore An Inconvenient Truth werd door 44% van de Belgen bekeken. Bij de jongeren (16-35-jarigen) stijgt dit percentage tot 52%. De CO 2 -gids van de auto werd door iets minder dan een vierde (23%) van de Belgen geraadpleegd. De gids werd significant meer geraadpleegd door jarigen (33%) en door inwoners van Wallonië (29%). De gids is minder populair bij de jarigen (Nee: 85%). De website waar je kan ontdekken welke toestellen binnen je huishouden echte energievreters zijn, werd door iets minder dan een vijfde (18%) van de Belgen geconsulteerd. De website werd door slechts 13% van de Belgen geconsulteerd. Deze resultaten kunnen niet vergeleken worden met de vorige meting omdat deze vragen destijds niet mee opgenomen waren. Wanneer we dieper ingaan op de campagne rond dakisolatie, zien we dat de Vlamingen deze campagne het meest hebben gezien (73%), gevolgd door de inwoners van Brussel (68%). 60% van de inwoners van Wallonië merkte de campagne op. Dit resultaat is te verklaren doordat zowel de Federale Overheid als de Vlaamse Overheid (meer bepaald het Vlaams Energie Agentschap) campagne gevoerd hebben voor dakisolatie. Vlaanderen Campagne rond dakisolatie gezien? Neen 27% Ja 73% Brussel Campagne rond dakisolatie gezien? Neen 32% Ja 68% Campagne rond dakisolatie gezien? Wallonië Neen 40% Ja 60% Basis: iedereen, excl. geen antwoord Publieksenquête klimaatverandering,

22 Informatie over het beleid Financiële steun Mensen kunnen een bepaald kennisniveau hebben over het beleid (bvb. het geven van financiële steun voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken) dat de verschillende overheden voeren om klimaatverandering tegen te gaan. Het is dan ook interessant om na te gaan hoe men aan dit kennisniveau gekomenis. Via welke kanalen heeft de Belg zich geïnformeerd over de financiële steun (belastingvermindering of premies) toegekend door de overheid? V24: Indien u op de hoogte bent van deze financiële steun (belastingvermindering of premies) door de overheid toegekend, via welk kanalen heeft u zich hierover dan geïnformeerd Televisie: publiciteitscampagnes Kranten Gesprekken met vrienden, familie of collega's Website Specifieke informatiebrochures Televisie: informatieve programma's, documentaires, ontspanning Radio Actualiteit Tijdschriften 52% 46% 45% 37% 33% 33% 30% 25% 24% 2009 Info-avonden, lokale informatiesessies Boeken Andere 2% 7% 6% Basis: personen die op de hoogte zijn van de financiële steun door de overheid, excl. GA De Belgen gebruiken hoofdzakelijk de publiciteitscampagnes op de televisie (52%) en de kranten (46%) om informatie op te zoeken in verband met de belastingvermindering of de premies die door de overheid worden toegekend in het kader van investeringen in energiebesparende technieken. Ook uit gesprekken met vrienden, familie of collega s (45%) halen de Belgen heel wat informatie over deze financiële steun. Belgen consulteren het minst vaak boeken (2%) om over deze financiële steun voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken informatie op te zoeken. We merken bijgevolg op dat de informatiekanalen gebruikt om zich te informeren rond financiële steun verschillend zijn van de kanalen waarmee Belgen zich in het algemeen informeren rond klimaatverandering. Het belang van worth of mouth, zijnde de mond-aan-mond reclame wint aan belang. Ook het belang van internet mag niet uit het oog verloren worden, zij het dan voor een meer specifieke (jongeren en hoger opgeleide) doelgroep. Publieksenquête klimaatverandering,

23 In 2005 lagen de kaarten iets anders op tafel. De Belgen lieten zich destijds voornamelijk informeren over subsidies, premies of fiscale aftrek via vrienden en familie (62%), TV (62%), kranten (50%), specifieke informatiebrochures (47%). De top 5 werd vervolledigd door radio met 42%. Websites en infoavonden werden beide door 31% van de ondervraagden geraadpleegd in het kader van financiële steun. We kunnen dus vaststellen dat indien men op de hoogte is van het bestaan van financiële steun er in vergelijking met 4 jaar terug minder informatie opgezocht wordt en dat er andere kanalen belangrijker of minder belangrijk geworden zijn. Mediagebruik is in het algemeen zeer afhankelijk van bepaalde variabelen. Zo zien we dat er in het gebruik van informatiekanalen duidelijk een verband met leeftijd is: Meer bepaald consulteren de jarigen significant frequenter kranten (57%) en tijdschriften (31%), kijken ze vaker naar de televisie (publiciteitscampagnes: 60%) en luisteren ze frequenter naar de radio (37%) om informatie te verzamelen rond de belastingverminderingen en de door de overheid toegekende premies. Ze maken hiervoor minder gebruik van websites (23%). De jarigen informeren zich op hun beurt net meer over de financiële steun van de overheid via websites (45%). Ook steken ze meer op door gesprekken met vrienden, familie en collega s (51%). Ze informeren zich significant minder via tijdschriften (18%). Er kan met andere woorden worden geconcludeerd dat het gebruik van kranten, tijdschriften, TV en radio stijgt met de leeftijd en dat het gebruik van websites daalt met de leeftijd. Er zijn geen significante verschillen naar geslacht of regionale verschillen merkbaar in het gebruik van bepaalde informatiekanalen voor het opzoeken van informatie rond de financiële steun die door de overheid toegekend wordt om klimaatverandering tegen te gaan Besluiten i.v.m. informatie en communicatie Belgen hebben zich voornamelijk via de traditionele kanalen (TV, kranten, tijdschriften en radio) geïnformeerd over klimaatverandering in het algemeen. Het kanaal waarlangs de burger het meest op een passieve manier informatie ontvangt zijn de kranten. Het kanaal via hetwelk de Belg het meest informatie opzoekt op een actieve manier, zijn de websites. Dit kanaal mag bijgevolg niet uit het oog verloren worden, want een actieve zoektocht naar informatie weegt sterker door dan een passieve zoektocht. Bovendien is dit informatiekanaal zowel voor de overheid als voor de bruger relatief goedkoop, zowel op het vlak van de financiële investering als van de tijd die besteed wordt aan de zoektocht naar informatie. De Belgen gebruiken hoofdzakelijk de TV (publiciteitscampagnes) en de kranten om zich te informeren over de financiële steun (belastingvermindering of premies) toegekend door de overheid om de klimaatverandering tegen te gaan. De Belgen komen over dit onderwerp ook heel wat te weten via gesprekken met vrienden, familie en collega s. Boeken m.b.t deze vorm van financiële steun worden het minst frequent geconsulteerd. Wat communicatie rond milieubewustzijn betreft, zag twee derde van de Belgen de campagne rond dakisolatie, bekeek 44% onder hen de film van Al Gore en had bijna een vierde van de Belgen de CO 2 -gids van de auto geconsulteerd. De websites en kennen echter nog maar weinig bezoekers. Desalniettemin gaven 4 op 10 Belgen aan informatie rond de klimaatverandering te vergaren via het internet. Blijkbaar worden hier (ook) andere websites voor geraadpleegd. Publieksenquête klimaatverandering,

24 2.2 Kennis Dit hoofdstuk analyseert de kennis omtrent de kennis omtrent klimaatverandering, het Kyoto Protocol in het bijzonder en tenslotte de kennis omtrent de regelgeving Klimaatverandering Bezorgheid van de maatschappij: algemene en milieu-problematieken Bezorgheid over de algemene problematieken De allereerste vraag in het enquêteformulier peilde naar de bezorgdheid van de Belgen over verschillende algemene problematieken, waaronder het milieu. 76% van de Belgen zegt (heel) bezorgd te zijn om het milieu. Samen met gezondheidsproblemen (74%) en werkloosheid (64%) vormt het milieu de top 3. Ten opzichte van 2005, vindt er dit jaar een kleine daling van 5% plaats in de bezorgdheid omtrent het milieu. V1: Hieronder vindt u een lijst met dingen waarover sommige mensen zeggen dat ze zich zorgen maken. Kan u voor elk van hen aanduiden in welke mate u er bezorgd om bent? Het milieu Top 2 Bottom % 76% 31% 45% 20% 4% 0% 4% 4% Gezondheidsproblemen 79% 74% 29% 45% 20% 5% 0% 5% 5% Werkloosheid 67% 64% 24% 40% 22% 12% 3% 15% 10% Armoede, sociale uitsluiting 66% 63% 21% 42% 25% 11% 2% 13% 11% Onveiligheid 65% 60% 22% 38% 23% 15% 2% 11% 9% Armoede in de wereld 64% 59% 19% 40% 30% 10% 1% 17% 16% Mensenrechten 63% 57% 19% 38% 33% 9% 2% 11% 9% Drugsmisbruik 66% 55% 23% 32% 25% 15% 5% 20% 14% Voedselveiligheid 63% 53% 21% 32% 29% 15% 3% 18% 16% Economische groei 56% 52% 13% 39% 33% 12% 3% 15% 13% Migranten en integratie 53% 48% 21% 27% 33% 15% 5% 20% 16% Terrorisme 66% 48% 22% 26% 29% 17% 5% 22% 13% Mobiliteit 46% 41% 10% 31% 36% 19% 5% 24% 19% Vergrijzing 42% 37% 9% 28% 36% 21% 7% 28% 24% Heel bezorgd Bezorgd Tussen beide Niet bezorgd Helemaal niet bezorgd Basis: iedereen, excl. GA Het feit dat de vragenlijst de titel milieu-onderzoek draagt, heeft een niet te onderschatten invloed op deze hoge positionering van milieu. De bezorgheid omtrent de algemene problematieken blijkt zeer leeftijdsgebonden te zijn. Zo zijn de jarigen op alle vlakken bezorgder dan de gemiddelde Belg, met uitzondering van het milieu. Het omgekeerde geldt voor de jarigen die minder bezorgd zijn dan de gemiddelde Belg op alle vlakken met uitzondering van het milieu, mensenrechten en migranten en integratie. Publieksenquête klimaatverandering,

25 Inwoners van Brussel geven aan meer bezorgd te zijn omtrent armoede en sociale uitsluiting, mensenrechten, voedselveiligheid en mobiliteit in vergelijking tot de gemiddelde Belg. Walen maken zich net zoals de Brusselaars meer zorgen over armoede en sociale uitsluiting en voedselveiligheid, maar zijn bovendien ook meer dan de gemiddelde Belg bezorgd over werkloosheid. Ze maken zich echter minder zorgen over de vergrijzing en over migranten en integratie in vergelijking tot de gemiddelde Belg. Vlamingen maken zich op hun beurt minder zorgen om de voedselveiligheid en de armoede en sociale uitsluiting, maar zijn bezorgder dan de gemiddelde Belg over de vergrijzing. Tot slot zijn er ook verschillen merkbaar naargelang het geslacht. Zo maken vrouwen zich significant meer zorgen over gezondheidsproblemen en armoede en sociale uitsluiting. Bezorgheid over de milieu-problematieken Naast de positionering van de milieu-problematiek ten opzichte van algemene problematieken ging de enquête ook dieper in op de positionering van klimaatverandering ten opzichte van andere milieuproblematieken. Belgen maken zich voornamelijk zorgen over lucht- en watervervuiling (respectievelijk 82% en 79%) en de verdwijning van het tropisch regenwoud (76%). Klimaatverandering neemt tussen de andere milieu-problematieken een vijfde plaats in (met 70% van de burgers die hier bezorgd over is). V2: En als we nu specifiek naar de milieuproblematiek kijken, kan u voor elk van volgende zaken aanduiden in welke mate u er bezorgd om bent? Watervervuiling Verdwijning tropisch regenwoud Verdwijning bepaalde planten & dieren Klimaatverandering Bodemvervuiling De afvalberg Radioactief afval Chemische producten & gevaarlijke stoffen Gebruik van pesticiden Het gat in de ozonlaag Schaars worden van energiebronnen Ozonpieken in de zomer Walvisjacht Zure regen GMO's Top 2 Bottom Luchtvervuiling 86% 82% 32% 49% 16% 2% 0% 2% 3% 81% 79% 31% 48% 17% 3% 1% 4% 3% 78% 69% 73% 77% 70% 76% 71% 70% 70% 67% 39% 33% 30% 28% 24% 37% 38% 40% 42% 43% 19% 20% 22% 23% 25% 5% 1% 8% 2% 7% 1% 6% 1% 7% 1% 6% 10% 8% 7% 8% 6% 9% 8% 4% 5% 72% 70% 66% 73% 75% 65% 50% 56% 66% 65% 63% 62% 61% 61% 52% 48% 34% 28% 26% 22% 22% 21% 24% 14% 32% 37% 37% 40% 39% 40% 28% 34% 23% 26% 27% 29% 26% 28% 30% 35% 9% 2% 7% 2% 9% 1% 8% 1% 9% 3% 9% 1% 14% 5% 15% 2% 11% 9% 10% 9% 12% 10% 19% 17% 8% 8% 7% 7% 7% 11% 20% 12% 50% 43% 17% 26% 33% 19% 5% 24% 21% Heel bezorgd Bezorgd Tussen beide Niet bezorgd Helemaal niet bezorgd Basis: iedereen, excl. GA Respondenten uit het Waalse Gewest (80%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BOTTOM2: 3%) maken zich meer zorgen over klimaatverandering dan Vlamingen (63%). In 2005 was deze regionale verhoogde bezorgdheid over klimaatverandering eveneens aanwezig. Ook hier kan men vaststellen dat de bezorgheid omtrent de milieu-problematieken zeer leeftijdsgebonden is. Zo zijn de jarigen significant frequenter bezorgd over bodemvervuiling, de afvalberg, radio-actief afval, chemische producten en gevaarlijke stoffen, het gebruik van pesticiden, het gat in de ozonlaag, ozonpieken in de zomer, de walvisjacht, zure regen en genetisch gemodifieerde organismen (GMO s) dan de gemiddelde Belg. De jarigen blijken op hun beurt dan weer significant Publieksenquête klimaatverandering,

26 minder vaak bezorgd te zijn over voorgaande problematieken. Daarnaast maken ze zich ook minder zorgen dan de gemiddelde Belg over lucht- en watervervuiling. Inwoners van Wallonië maken zich meer zorgen over water- en bodemvervuiling, klimaatverandering, de afvalberg, chemische producten en gevaarlijke stoffen, het gebruik van pesticiden, het gat in de ozonlaag en GMO s. Inwoners van Brussel zijn daarentegen meer bezorgd over het verdwijnen van bepaalde planten en dieren, klimaatverandering, bodemvervuiling, de afvalberg en het gebruik van pesticiden. Vlamingen op hun beurt maken zich minder bezorgd over water- en bodemvervuiling, klimaatverandering, de afvalberg, het gebruik van pesticiden en GMO s. Ook zijn er een aantal verschillen merkbaar naargelang het geslacht. Zo maken vrouwen zich significant meer zorgen over radioactief afval, het gat in de ozonlaag, het schaars worden van energiebronnen, de ozonpieken in de zomer en GMO s. Voor mannen geldt net het tegenovergestelde. Beeldvorming rond klimaatverandering Het verschijnsel klimaatverandering Aan de hand van een achttal uitspraken zijn we nagegaan welk beeld de Belgen hebben over klimaatverandering. Tussen de lijst van uitspraken stonden er drie uitspraken die niet waarheidsgetrouw zijn. V6: Graag zouden wij uw mening kennen in verband met een aantal uitspraken. Correcte antwoorden Top 2 Bottom % 84% 5% 9% 71% 54% 73% 59% 6% 9% 12% 17% 65% 59% 59% 53% 12% 10% 16% 17% Foutieve antwoorden 58% 49% 21% 18% 12% 6% 16% 6% 67% 72% 85% 85% Basis: iedereen, excl. geen antwoord Kv = Klimaatverandering Iets meer dan de helft van de Belgen (53%) gaat (helemaal) akkoord met de stelling dat klimaatverandering een bedreiging vormt voor zijn dagdagelijkse leven. 84% zegt dat klimaatverandering een verschijnsel is dat zich globaal voordoet, terwijl 59% stelt dat de verschijnselen reeds merkbaar zijn in België. Bijna drie vierde van de respondenten (73%) gaat (helemaal) akkoord met de uitspraak dat klimaatverandering kan tegengehouden worden door de manier van leven te veranderen, maar toch zegt slechts 59% dat zijn/haar handelingen een verschil kunnen maken. Publieksenquête klimaatverandering,

27 Bijna de helft van de Belgen (49%) gaat foutief (helemaal) akkoord met de stelling dat wat we ook doen, menselijke activiteiten voor onherstelbare schade aan het klimaat zorgen. 16% zegt ook foutief dat klimaatverandering een uitsluitend natuurlijk verschijnsel is. 6% is er tenslotte ook foutief van overtuigd dat klimaatverandering een verschijnsel is dat zich slechts lokaal voordoet. Er zijn een aantal belangrijke regionale verschillen merkbaar. Zo zijn meer inwoners van Wallonië er zich van bewust dat klimaatverandering een verschijnsel is dat zich globaal voordoet (96% versus 76% in Vlaanderen), dat klimaatverandering kan tegengehouden worden door onze manier van leven te veranderen (80%), dat de eigen handelingen een verschil kunnen maken (72% versus 50% in Vlaanderen), dat de effecten van klimaatverandering reeds merkbaar zijn in België (70% versus 52% in Vlaanderen) en dat klimaatverandering een ernstig verschijnsel is dat een bedreiging vormt voor het dagelijkse leven (67% versus 43%). Daarnaast beseffen meer inwoners van Brussel dat klimaatverandering een verschijnsel is dat zich globaal voordoet (93%) en dat klimaatverandering een ernstig verschijnsel is dat een bedreiging vormt voor het dagelijkse leven (63%). Bovendien gaan de Brusselaars significant frequenter niet akkoord met de stelling dat wat we ook doen, menselijke activiteiten zorgen voor onherstelbare schade aan het klimaat (Bottom 2: 31% Brussel versus 21% Belgen). Ook op het vlak van de leeftijd van de burger zijn er een aantal verschillen merkbaar. Zo zijn meer jarigen overtuigd dat klimaatverandering een ernstig verschijnsel is dat een bedreiging vormt voor het dagelijkse leven (61%), dat het een verschijnsel is dat zich lokaal voordoet (11%) en dat het uitsluitend een natuurlijk verschijnsel is (22%). Oorzaken en gevolgen In eerste instantie kregen de respondenten een aantal mogelijke oorzaken van klimaatverandering voorgelegd met de vraag aan te geven in welke mate elk van deze zaken bijdraagt aan de klimaatverandering. Vervolgens werd er gepeild naar welke landen volgens de Belgen aan de oorzaak liggen van de klimaatverandering en of het ook deze landen zijn die de gevolgen van de klimaatverandering zullen voelen. Er werd eveneens gepeild naar de dringendheid van het probleem klimaatverandering. Tot slot kregen de respondenten een aantal mogelijke gevolgen van klimaatverandering voorgelegd met de vraag aan te geven in welke mate elk van deze zaken al dan niet een gevolg zijn van de klimaatverandering. Landen Welke landen liggen volgens de Belgen aan de oorzaak van de klimaatverandering en zijn het ook deze landen die de gevolgen zullen voelen? Het grootste deel van de respondenten (40%) weet dat de oorzaken van de klimaatverandering hoofdzakelijk in de Westerse industrielanden te zoeken zijn, maar dat de gevolgen voornamelijk merkbaar zullen zijn in de ontwikkelingslanden in het zuiden. Opvallend is dat we hier een sterke stijging zien ten opzichte van 2005 van de correcte toewijzing van de landen die de klimaatverandering verzoorzaken en de landen die de gevolgen moeten dragen. Toch beantwoorden 6 op 10 Belgen deze vraag niet correct. Publieksenquête klimaatverandering,

28 V7: Welke van de volgende vier uitspraken is volgens u juist? Oorzaken en gevolgen = Westerse industrielanden 15% 29% Oorzaak = Westerse industrielanden, ontwikkelingslanden = gevolgen 27% 40% Oorzaak = Ontwikkelingslanden, Westerse industrielanden = gevolgen 3% 2% Oorzaken en gevolgen = Ontwikkelingslanden 4% 3% Geen enkel van bovenstaande 38% 39% Basis: iedereen, excl. GA Hierna worden de significante verschillen beschreven: Inwoners van Brussel (7%) zijn het terecht minder eens met de stelling dat zowel de oorzaken als de gevolgen van de klimaatverandering te vinden zijn in de Westerse industrielanden. Daarnaast stellen zij - eveneens terecht - dat de Westerse industrielanden hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, maar dat de gevolgen vooral in de ontwikkelingslanden in het zuiden merkbaar zullen zijn (51%). De jarigen (6%) stellen significant vaker dat de ontwikkelingslanden in het zuiden hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor de klimaatverandering, maar dat de gevolgen vooral in de Westerse industrielanden merkbaar zullen zijn. Zij hebben dus overduidelijk een verkeerd beeld van de klimaatverandering. Publieksenquête klimaatverandering,

29 Oorzaken van klimaatverandering De respondenten kregen een aantal mogelijke oorzaken van klimaatverandering voorgelegd met de vraag in welke mate elk van deze zaken volgens hen bijdraagt aan de klimaatverandering. Deze lijst bestond uit elementen die in werkelijkheid zeker bijdragen, elementen die in mindere mate bijdragen en één element dat in de realiteit niet bijdraagt aan klimaatverandering (namelijk zure regen). V5: In welke mate dragen volgens u de volgende zaken bij tot klimaatverandering? Correcte antwoorden Uitstoot door de industrie Top 2 Bottom % 95% 67% 28% 5% 1% 0% 1% 2% Uitstoot broeikasgassen 91% 91% 57% 34% 7% 1% 0% 1% 3% Uitstoot van auto s 92% 88% 50% 38% 9% 2% 0% 2% 3% Ontbossing 80% 85% 48% 37% 11% 3% 1% 4% 7% De uitstoot van vliegtuigen nvt 84% 43% 41% 12% 3% 1% 4% nvt Gat in de ozonlaag 85% 81% 44% 37% 12% 5% 2% 7% 7% Gebruik van spuitbussen 75% 69% 29% 40% 21% 7% 2% 9% 9% Verwarmen van huizen 65% 68% 27% 41% 26% 5% 2% 7% 11% Gebruik van elektriciteit 39% 57% 18% 39% 30% 11% 2% 13% 28% Eten exotisch fruit&groenten nvt 34% 7% 27% 22% 25% 20% 45% nvt Foutief antwoord Zure regen 52% 51% 14% 37% 27% 19% 4% 23% 21% Draagt heel erg bij Draagt bij Tussen beide Draagt niet bij Draagt helemaal niet bij Basis: iedereen, excl. GA Bijna alle respondenten zeggen dat de uitstoot door de industrie (95%), de uitstoot van broeikasgassen (91%) en de uitstoot van auto s (88%) (heel erg) bijdraagt tot de klimaatverandering. Deze resultaten liggen in dezelfde lijn als de resultaten van Zure regen wordt door de helft (51%) van de Belgen foutief als oorzaak gezien van klimaatverandering. Vooral vrouwen (59%) en jarigen (60%) zeggen verkeerdelijk dat zure regen (heel erg) bijdraagt tot klimaatverandering. Significant minder mannen (43%) en jarigen (43%) zien zure regen als bijdrager tot klimaatverandering. Het eten van exotisch fruit en groenten wordt sterk onderschat als oorzaak van klimaatverandering (34%). Het percentage respondenten dat weet dat het eten van exotisch fruit en groenten bijdraagt tot de klimaatverandering ligt hoger bij de inwoners van Wallonië (44%), maar lager bij de inwoners van Vlaanderen (28%). De vrouwen geven significant frequenter aan (86%) dat het gat in de ozonlaag (heel erg) bijdraagt tot klimaatverandering. Dit in tegenstelling tot de mannen (76%) en de inwoners van Brussel (73%). Vrouwen geven significant meer aan (76%) dat het gebruik van spuitbussen (heel erg) bijdraagt tot klimaatverandering, evenals de jarigen (76%). Dit in tegenstelling tot de mannen (62%), de jarigen (62%) en de inwoners van Brussel (56%). Publieksenquête klimaatverandering,

30 Gevolgen van klimaatverandering Naast de kennis over de oorzaken van klimaatverandering peilde de enquête ook naar de kennis van de Belgen met betrekking tot de gevolgen van klimaatverandering. Met dit doel voor ogen kregen de respondenten een lijst voorgelegd met een aantal mogelijke gevolgen. Per mogelijk gevolg werd gevraagd of het volgens hen al dan niet een gevolg is van klimaatverandering. V10: Klimaatverandering kent verschillende gevolgen. Gelieve in de volgende lijst aan te duiden of de opgenoemde verschijnselen, volgens uw mening, al dan niet een gevolg zijn van klimaatverandering. Correcte oorzaken het afsmelten van de ijskap Ja Top 2 Bottom % 92% 54% 38% 6% 1% 2% verhoging van de zeespiegel 87% 88% 40% 48% 9% 2% 1% 3% meer orkanen en stormen 90% 84% 36% 48% 12% 3% 1% 4% meer hittegolven 89% 81% 30% 51% 15% 3% 0% 3% meer/minder neerslag in bepaalde regio s NVT 76% 29% 47% 19% 4% 1% 5% uitsterven van dier- en plantensoorten 75% 74% 33% 41% 19% 6% 1% 7% ondervoeding & hongersnood 60% 53% 19% 34% 27% 16% 4% 20% malaria en gele koorts in onze streken 20% 21% 4% 17% 41% 31% 7% 38% Foutieve oorzaken meer tsunami s NVT 53% 17% 36% 23% 15% 8% 23% huidkanker 66% 46% 14% 32% 31% 19% 4% 23% opdrogen van de Middellandse Zee NVT 36% 11% 25% 33% 24% 7% 31% meer heetwaterbronnen in IJsland 40% 23% 6% 17% 37% 26% 15% 41% Draagt heel erg bij Draagt bij Tussen beide Draagt niet bij Draagt helemaal niet bij Basis: iedereen, excl. GA Het afsmelten van de ijskap wordt door de meeste Belgen (92%) als een gevolg gezien van klimaatverandering, hoewel er een kleine daling plaatsvond van 96% in 2005 naar 92% in Acht op tien (of meer) van de respondenten stelt daarnaast ook dat de verhoging van de zeespiegel (88%) en meer orkanen en stormen (84%) gevolgen zijn van klimaatverandering. Daarentegen zegt 53% van de Belgen foutief dat het grotere aantal tsunami s een gevolg is van klimaatverandering. 63% van de vrouwen ziet het grotere aantal tsunami s als een gevolg van klimaatverandering tegenover 45% van de mannen. Ook het veroorzaken van huidkanker wordt foutief door 46% van de Belgen als een gevolg gezien van klimaatverandering. Er vindt echter wel een daling plaats van 66% in 2005 naar 46% in Inwoners van Brussel (35%) en jarigen (BOTTOM2: 28%) geven dit verschijnsel significant minder frequent aan als een gevolg van klimaatverandering. Tenslotte worden ook het opdrogen van de Middellandse Zee en het grotere aantal heetwaterbronnen in IJsland foutief door respectievelijk 36% en 23% van de Belgen als een gevolg gezien van klimaatverandering. Vrouwen (42%) en jarigen (BOTTOM2: 33% vs. 40%) zien het opdrogen van de Middellandse Zee als een gevolg van klimaatverandering tegenover 30% van de mannen. Bovendien denkt ook meer dan een kwart van de vrouwen (29%) dat het grotere aantal heetwaterbronnen in IJsland een gevolg is van klimaatverandering tegenover 17% van de mannen en 18% van de jarigen. Publieksenquête klimaatverandering,

31 Ook werd er gepeild naar de dringendheid van het probleem. 68% van de Belgen zegt dat ze klimaatverandering als een onmiddellijk en dringend probleem zien. V9: Is volgens uw mening klimaatverandering een Probleem voor > 5 jaar 2009: 19% 2005: 18% Niet van toepassing Niet van toepassing Basis: iedereen, excl. geen antwoord Ook hier zijn er regionale verschillen merkbaar. De inwoners van Wallonië (76%) zien klimaatverandering vaker dan de Vlamingen (63%) als een onmiddellijk en dringend probleem. Eigen kennis van de klimaatverandering: score Aan de respondenten werd gevraagd zichzelf een score op 10 te geven met betrekking tot de mate waarin ze geïnformeerd zijn over klimaatverandering. Een 10 betekent dat men zichzelf heel goed geïnformeerd vindt over klimaatverandering, een 1 dat men zichzelf helemaal niet geïnformeerd voelt. Onderstaande grafiek geeft de resultaten weer. Ongeveer de helft van de Belgen geeft aan matig geïnformeerd te zijn over klimaatverandering (6/10 + 7/10: 49%). Toch zegt iets meer dan een derde van de Belgen (38%) dat dit niet het geval is (0-5/10). 13% van de Belgische bevolking geeft aan dat ze zich zeer goed geïnformeerd voelen over klimaatverandering, wat een kleine stijging is ten opzichte van 2005, waar dit nog 9% was. Inwoners van Brussel geven zichzelf gemiddeld een hogere score, namelijk 6,2/10. V11: Als u zichzelf een score zou mogen geven op 10, hoeveel zou u dan uzelf geven voor de mate waarin u geïnformeerd bent over klimaatverandering? Gemiddelde 5,9/10 5,7/10 2% 1% 10% 7% 1% 1% Score % 25% 25% 24% 26% 22% 22% Score 1-5 7% 38% 8% 5% 2% 5% 3% 1% Score % Score % 10/10 9/10 8/10 7/10 6/10 5/10 4/10 3/10 2/10 1/10 Publieksenquête klimaatverandering,

32 2.2.2 Kyoto Kennis van het Kyoto Protocol Naar de kennis met betrekking tot het Kyoto Protocol werd gepeild aan de hand van de vraag Waarop heeft het Kyoto Protocol volgens u betrekking?. Deze vraag werd aan het begin van de vragenlijst geplaatst zodat de invloed van andere vragen en antwoordmogelijkheden tot een minimum werd herleid. V3: Waarop heeft het Kyoto Protocol volgens u betrekking? Correct antwoord Correcte antwoorden 26% V3: Waarop heeft het Kyoto Protocol volgens u betrekking? Correcte antwoorden 66% Basis: iedereen, excl. geen antwoord Publieksenquête klimaatverandering,

33 De meeste Belgen (95%) zeggen dat het Kyoto Protocol betrekking heeft op luchtvervuiling. In 2005 was dit 96% van de Belgische bevolking. 93% van de deelnemers weet dat het Kyoto Protocol klimaatverandering als onderwerp heeft. Dit is een stijging t.o.v met 6%. Toch is slechts 1,3% van de Belgen op de hoogte dat het Kyoto Protocol enkel betrekking heeft op de klimaatverandering. Het gat in de ozonlaag, ozonpieken in de zomer, zure regen, watervervuiling, verdwijning van het tropisch regenwoud, bodemvervuiling, worden door meer dan de helft van de Belgische bevolking verkeerdelijk toegeschreven als de inhoud van het Kyoto Protocol. Er kunnen geen significante verschillen worden vastgesteld tussen de verschillende subgroepen, wat betreft het correct in verband brengen van het Kyoto Protocol met klimaatverandering. Vertrouwdheid Kyoto Protocol De vertrouwdheid van de Belgen met het Kyoto Protocol werd op twee manieren nagegaan: enerzijds werd de vertrouwdheid op een impliciete manier nagegaan aan de hand van een kennisvraag (zie vorige vraag) en anderzijds werd er ook aan de respondenten expliciet gevraagd hun vertrouwdheid met het Kyoto Protocol aan te geven. V4: In welke mate bent u vertrouwd met het Kyoto Protocol? Top 2 Bottom % 1% 6% 40% 35% 17% 52% % 1% 12% 48% 28% 11% 39% Heel vertrouwd Vertrouwd Tussen beide Niet vertrouwd Helemaal niet vertrouwd Basis: iedereen, excl. geen antwoord Iets meer dan de helft van de Belgen (52%) zegt niet tot helemaal niet vertrouwd te zijn met het Kyoto Protocol. Daarnaast zegt 40% dat ze noch vertrouwd noch niet vertrouwd zijn met het Protocol. Een neutrale positie dus. Aan het andere uiteinde zien we 7% respondenten die vertrouwd tot heel vertrouwd zijn met het Kyoto Protocol. Men kan dus besluiten dat de meeste Belgen aangeven dat ze geen goede kennis hebben van en zich niet tot helemaal niet vertrouwd voelen met het Kyoto Protocol. Deze onvertrouwdheid is ten opzichte van 2005 gestegen met 13%. De vertrouwdheid kende op zijn beurt een daling van 13% in 2005 naar 7% in Publieksenquête klimaatverandering,

34 Er kunnen een aantal significante verschillen gevonden worden tussen de verschillende subgroepen: Zo zijn inwoners van Brussel meer vertrouwd met het Kyoto Protocol: 14% van hen zegt hiermee (heel) vertrouwd te zijn in vergelijking met 7% van de Belgen in het algemeen. Ook de jarigen blijken meer vertrouwd te zijn met het Kyoto Protocol. Zo geeft 43% van de jarigen aan (helemaal) niet vertrouwd te zijn met het Kyoto Protocol, in vergelijking met 52% van de Belgen in het algemeen. Vrouwen (BOTTOM2: 57%) blijken minder vertrouwd te zijn met het Kyoto Protocol dan Belgen in het algemeen (BOTTOM2: 52%) Regelgeving rond klimaatverandering Financiële steun Naast de kennis over klimaatverandering in het algemeen en het Kyoto Protocol, peilde de enquête ook naar de beleidskennis die de burgers hebben over de financiële steun die wordt gegeven. Er werd met andere woorden nagegaan in welke mate Belgen op de hoogte zijn van de belastingvermindering of de premies die ze van de overheid kunnen ontvangen voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. V23A: Financiële steun (onder de vorm van belastingvermindering of premies) wordt gegeven voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. Bent u op de hoogte van deze financiële steun door de overheid? Zonnepanelen (elektriciteit) Niet van toepassing in % Dakisolatie 48% 78% Hoogrendementsglas 45% 62% Zuinige personenwagens 32% 60% 2009 Condensatieketel (woningverwarming) 35% 55% 2005 Zonneboiler (warm water) 35% 54% Studie energieverbruik in woning (energie-audit) 20% 40% Kamerthermostaat & thermostatische radiatorkranen 37% 25% Basis: iedereen De financiële steun die wordt gegeven voor zonnepanelen is het meest gekend: vier vijfde (79%) van de Belgen is op de hoogte van deze financiële steun. In de studie van 2005 werd er niet gepeild naar de kennis van de financiële steun geboden door de overheid voor zonnepanelen. In 2005 was de financiële steun voor dakisolatie het meest gekend onder de Belgen, met zo n 48% die hiervan op de hoogte was. Nu, in 2009, is 78% van de Belgen hiervan op de hoogte, wat een stijging is met bijna twee derde sinds Algemeen stellen we wel vast dat de resultaten wat betreft het op de hoogte Publieksenquête klimaatverandering,

35 zijn van de financiële steun veel hoger ligt in 2009 dan in Mogelijk ligt de verklaring hiervoor in de financiële crisis. Belgen worden zich hierdoor meer bewust van hun geld. Iets meer dan een derde van de Belgen (37%) weet dat er ook een financiële steun bestaat voor investeringen in de kamertheromostaat of theromostatische radiatorkranen. Ook dit is een stijging ten opzichte van 2005, toen slechts 25% van de Belgen van deze financiële steun op de hoogte was. Een aantal significante verschillen kunnen worden vastgesteld. Zo zijn de jarigen significant meer op de hoogte van de financiële steun door de overheid voor hoogrendementsglas (69%), een energie-audit (46%) of voor een kamerthermostaat en thermostatische radiatorkranen (44%). De jarigen blijken op hun beurt minder goed ingelicht te zijn over de financiële steun door de overheid voor hoogrendementsglas (56%), een condensatieketel (48%) en een energieaudit (33%). Inwoners van Wallonië zijn dan weer meer op de hoogte van de financiële steun door de overheid voor zonnepanelen (86%) en zonneboilers (60%). Vlamingen geven op hun beurt aan minder bekend te zijn met deze steun voor zonnepanelen (75%). Inwoners van Brussel waren daarentegen minder goed op de hoogte van de steun voor een zonneboiler (44%). Inwoners van Brussel zijn minder bekend met de financiële steun door de overheid voor dakisolatie, zonneboilers en een kamerthermostaat of thermostatische radiatorkranen. Respectievelijk 73%, 45% en 27% onder hen is hiervan op de hoogte in vergelijking met 78%, 54% en 35% voor het totaal van de Belgen. Tot slot is er ook een verschil tussen de mannen en de vrouwen in kennis met betrekking tot de financiële steun van de overheid om klimaatverandering tegen te gaan. Mannen (65%) zijn significant vaker op de hoogte van de financiële steun door de overheid voor zuinige personenwagens, terwijl vrouwen (54%) hiervan net minder frequent op de hoogte zijn. Indien we de resultaten bekijken voor de groep respondenten die woningeigenaar zijn, delen de kennis over financiële steun voor zonnepanelen en voor dakisolatie de eerste plaats. De verschillen tussen deze twee groepen (alle respondenten versus de woningeigenaars) zijn zeer klein, zoals in onderstaande grafiek wordt afgebeeld. V23A: Financiële steun (onder de vorm van belastingvermindering of premies) wordt gegeven voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. Bent u op de hoogte van deze financiële steun door de overheid? Zonnepanelen (elektriciteit) Dakisolatie Niet van toepassing in % 81% 81% Hoogrendementsglas 46% 67% *Zuinige personenwagens 32% 61% Condensatieketel (woningverwarming) Zonneboiler (warm water) 37% 35% 60% 58% Studie energieverbruik in woning (energie-audit) Kamerthermostaat & thermostatische radiatorkranen 20% 26% 43% 40% Publieksenquête klimaatverandering,

36 Naast de beleidskennis die de burgers hebben over de financiële steun die door de overheid wordt gegeven, werd er ook gepeild naar de mate waarin ze reeds gebruik hadden gemaakt van deze financiële steun. Zoals de grafiek op de volgende pagina illustreert, hebben de Belgen reeds het meest gebruik gemaakt van de financiële steun rond hoogrendementsglas (14%). Het minst heeft men gebruik gemaakt van de steun voor zonnepanelen, een energie-audit en een zonneboiler. Van deze drie energiebesparende technieken heeft telkens slechts 2% van de Belgen de financiële steun toegekend door de overheid, ook effectief gebruikt. V23B: Financiële steun (onder de vorm van belastingvermindering of premies) wordt gegeven voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. Heeft u al gebruik gemaakt van deze financiële steun door de overheid? Hoogrendementsglas Dakisolatie Condensatieketel (woningverwarming) Kamerthermostaat & thermostatische radiatorkranen Zuinige personenwagens Zonnepanelen (elektriciteit) 14% 17% 7% 15% 8% 8% 6% 14% 5% 7% 2% Studie van energieverbruik in woning (energie-audit) Zonneboiler (warm water) 2% 2% 2% 2% Basis: iedereen Indien we de resultaten bekijken voor de groep respondenten die woningeigenaar zijn, blijft het gebruik van deze financiële steun op dezelfde plaats staan. Indien de resultaten worden vergeleken tussen de Belgen en de woningeigenaars, kan er vastgesteld worden dat de woningeigenaars significant meer gebruik maken van de financiële steun voor het hoogrendementsglas. V 23 B : Financiële steun (onder de vorm van belastingvermindering of premies) wordt gegeven voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. Heeft u al gebruik gemaakt van deze financiële steun door de overheid? Basis: woningeigenaars - Basis*: wageneigenaars Hoogrendementsgla s Dakisolati e Condensatiekete (woningverwarming l ) Kamerthermostaat & thermostatische radiatorkranen * Zuinige personenwagens Zonnepanelen (elektriciteit) Studie van energieverbruik in woning (energie-audit) Zonneboile (warm water) r 17% 20% 9% 16% 10% 10% 7% 16% 6% 7% 2% 2% 2% 2% 3% Publieksenquête klimaatverandering,

37 De resultaten voor het gebruik van de financiële steun zijn algemeen genomen lager dan in 2005 en dit zowel voor alle Belgen als voor de woning/wageneigenaars. Dit is een spijtige vaststelling aangezien de kennis het op de hoogte zijn van deze financiële steunmaatregelen toegenomen was t.o.v De vraag die we ons hier kunnen stellen is of ook hier de crisis een impact heeft. Zijnde: Belgen stellen zich meer open zijn gevoeliger voor promoties, maar als puntje bij paaltje komt, wenst men geen grote investeringen te doen zolang het crisisgevoel nog aanwezig is Besluiten i.v.m. de kennis Klimaatverandering Het milieu maakt deel uit van een ruimere problematiek waar de burgers gevoelig voor zijn. Wanneer er specifiek gekeken wordt naar milieuproblematieken, dan zien we dat de Belgen zich voornamelijk zorgen maken over lucht- en watervervuiling en de verdwijning van het tropisch regenwoud. De klimaatverandering neemt tussen de andere milieuproblematieken een vijfde plaats in met 70% (heel) bezorgde burgers. Volgens de meerderheid van de Belgen is klimaatverandering een verschijnsel dat zich globaal voordoet, zijn de verschijnselen ervan reeds merkbaar in België en vormt het een bedreiging voor het dagelijkse leven. Bijna 70% van de burgers ziet dit verschijnsel dan ook als een onmiddellijk en dringend probleem. De Belg erkent hierbinnen echter wel zijn verantwoordelijkheid door te stellen dat klimaatverandering kan tegengehouden worden door de manier van leven te veranderen en door aan te geven dat de eigen handelingen een verschil kunnen maken. 40% van de Belgen schat de oorzaken en de gevolgen van klimaatverandering geografisch juist in: de oorzaken van klimaatverandering zijn te zoeken in de Westerse industrielanden, maar de gevolgen zullen vooral merkbaar zijn in de ontwikkelingslanden in het Zuiden. In de eerste plaats wordt er met de vinger gewezen naar de uitstoot van de industrie, de uitstoot van broeikasgassen en de uitstoot van auto s als de drie grootste bijdragers tot klimaatverandering. De Belgen zien het afsmelten van de ijskap, het verhogen van de zeespiegel en het grotere aantal orkanen en stormen als de drie grootste gevolgen van klimaatverandering. Deze resultaten liggen volledig in lijn met de studie die verricht werd in Tot slot geven de Belgen nog aan een matige kennis te hebben over klimaatverandering. Toch geeft een derde aan dat ze niet goed geïnformeerd zijn. Kyoto Het Kyoto Protocol staat volgens de Belgen voor luchtvervuiling, het gat in de ozonlaag en klimaatverandering. Deze resultaten geven aan dat het begrip gerelateerd wordt aan luchtgebonden materies, wat niet onlogisch is, aangezien bijvoorbeeld luchtverontreiniging een uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt, wat op zijn beurt leidt tot klimaatverandering. De onmiddellijk hierop volgende antwoorden, namelijk ozonpieken in de zomer en zure regen zijn eveneens met deze problematiek verbonden, waardoor het Kyoto Protocol mogelijk een containerbegrip is voor milieu in het algemeen. Deze conclusie konden eveneens getrokken worden in De helft van de Belgen geeft aan niet tot helemaal niet vertrouwd te zijn met het Kyoto Protocol. Regelgeving rond klimaatverandering De Belgen zijn redelijk goed op de hoogte van de belastingvermindering of de premies die ze kunnen ontvangen van de overheid bij wijze van financiële steun voor investeringen in een aantal energiebesparende technieken. Het meest bekend is de financiële steun voor de zonnepanelen, de dakisolatie en het hoogrendementsglas. Het dient opgemerkt te worden dat er een grote stijging plaatsvindt in kennis van deze financiële steun ten opzichte van 2005, maar dat het gebruik ervan eerder aan de lage kant ligt. Publieksenquête klimaatverandering,

38 2.3 Attitude In dit hoofdstuk gaan we in eerste instantie dieper in op de betrokkenheid, zowel in de zin van wie in België het meeste bijdraagt tot klimaatverandering, als in de zin van welke sectoren in de komende jaren in België de grootste inspanningen moeten leveren om klimaatverandering tegen te gaan. Daarnaast wordt er ook gepeild naar de interesse van de Belg in het milieu en de milieuproblematiek. Vervolgens staan we stil bij de persoonlijke intenties die de Belgen hebben naar de toekomst toe omtrent de milieuproblematiek. Tot slot gaan we binnen dit hoofdstuk ook dieper in op het energiebewustzijn van de Belgen Betrokkenheid Betrokkenheid van de actoren Een doelstelling van de enquête was na te gaan waar de Belgen zich als individu, als gezin positioneren in de klimaatproblematiek. Met andere woorden in welke mate erkennen ze hun bijdrage als individu of als gezin aan klimaatverandering? De resultaten leren ons dat Belgen eerder de anderen met de vinger wijzen in de klimaatproblematiek dan zichzelf. De meeste Belgen zien namelijk de industrie (95%) als grootste oorzaak van de klimaatverandering, op de tweede plaats zetten zij het vrachtvervoer (78%) en hun top drie wordt afgesloten met het personenvervoer (65%). Slechts 30% van de Belgen denkt dat de gezinnen thuis bijdragen aan de klimaatverandering. Hoewel dit percentage redelijk laag ligt, vond er toch een kleine stijging plaats van 24% in 2005 naar 30% in V8: Welke sectoren dragen het meeste bij tot klimaatverandering? Sectoren die bijdragen tot klimaatverandering Landbouw 28% Gezinnen 30% Personenvervoer 65% Vrachtvervoer 78% Industrie 95% Basis: iedereen, excl. GA Publieksenquête klimaatverandering,

39 Deze resultaten hebben we bekomen door aan de respondenten te vragen om aan te geven welke sectoren volgens hen het meeste bijdragen tot de klimaatverandering door een 1 te geven aan de sector waarvan ze denken dat deze het meest bijdraagt aan klimaatverandering, vervolgens een 2 te geven aan de sector die de tweede belangrijkste bijdrage levert en een 3 te geven voor de derde meest belangrijke sector. Onderstaande grafiek geeft de detailresultaten weer. V8: Welke 3 sectoren dragen het meeste bij tot klimaatverandering? De industrie % 11% 7% 95% % 10% 7% 98% Vrachtvervoer % 49% 22% 78% % 58% 22% 89% Personenvervoer % 19% 41% 65% % 16% 43% 64% De gezinnen thuis % 8% 16% 30% % 6% 14% 24% De landbouw % 13% 13% 28% % 9% 13% 23% Andere % 2% 5% % 1% 3% belangrijkste sector 2de sector 3de sector Totaal Basis: idereen excl. geen antwoord Wat de verschillende subgroepen betreft, zijn er een aantal significante verschillen in de keuze van welke sector volgens de Belgen de meest belangrijke bijdrage levert aan de klimaatverandering. Wat de eerste keuze betreft, stellen we vast dat de inwoners van Brussel significant vaker de gezinnen thuis op de eerste plaats stellen. Wat de tweede keuze betreft, kunnen er zowel verschillen naargelang geslacht, regio en leeftijd worden onderscheiden: o Zo plaatsen de mannen de gezinnen thuis frequenter (12%) op de tweede plaats, terwijl vrouwen (5%) dit net minder doen. o Vlamingen zeggen dat het personenvervoer minder (14%) en het vrachtvervoer meer (55%) als 2de belangrijkste sector bijdraagt tot klimaatverandering. o Het omgekeerde geldt voor de inwoners van Brussel, die zetten het personenvervoer meer (31%) en het vrachtvervoer minder (36%) bijdraagt op de 2de plaats. o Tot slot stellen de jarigen minder frequent (5%) dat de gezinnen thuis de 2de belangrijkste bijdrager zijn tot de klimaatverandering. Wat tenslotte de derde keuze betreft, vernoemden de inwoners van Wallonië minder frequent het personenvervoer als derde belangrijkste sector (34%) maar haalden ze op de derde plaats wel vaker het vrachtvervoer aan (28%). Publieksenquête klimaatverandering,

40 Perceptie van verantwoordelijkheid Naast de vraag wie in België het meeste bijdraagt tot klimaatverandering, werd er eveneens gepeild naar welke sectoren in de komende jaren in België de grootste inspanningen moeten leveren om dit probleem tegen te gaan. Opnieuw leren de resultaten ons dat Belgen eerder de anderen aanwijzen om de klimaatproblematiek aan te pakken. De meeste Belgen zien namelijk de industrie (95%) als sector die de grootste inspanningen zal moeten leveren om de klimaatverandering tegen te gaan, op de tweede plaats zetten zij het vrachtvervoer (76%) en vervolgens het personenvervoer (59%). Toch stelt 40% van de Belgen dat de gezinnen thuis ook hun steentje moeten bijdragen. V15: Welke sectoren moeten de grootste inspanningen leveren om klimaatveranderingen tegen te gaan? Sectoren die inspanningen moeten doen om klimaatverandering tegen te gaan Landbouw 26% Gezinnen 40% Personenvervoer 59% Vrachtvervoer 76% Industrie 95% Basis: iedereen, excl. GA De perceptie van de verantwoordelijkheid werd op een soortgelijke manier bepaald als de betrokkenheid van de actoren. Aan de respondenten werd dus gevraagd aan te geven welke sector de meeste inspanning dient te leveren tot klimaatverandering door het geven van een cijfer van 1 tot 3, waarbij een 1 wordt gegeven aan de sector waarvan ze denken dat die de grootste inspanningen moet leveren. Onderstaande grafiek geeft de resultaten weer. Publieksenquête klimaatverandering,

41 V15: Welke drie sectoren moeten de grootste inspanningen leveren om klimaatveranderingen tegen te gaan? De industrie % 13% 8% 95% % 10% 9% 97% Vrachtvervoer % 48% 19% 76% % 58% 18% 85% Personenvervoer % 18% 35% 59% % 14% 40% 60% De gezinnen thuis % 9% 24% 40% % 7% 18% 29% De landbouw % 12% 13% 26% % 10% 16% 27% Andere % 0% 1% 3% % 2% belangrijkste sector 2de sector 3de sector Totaal Basis: iedereen, excl. GA Wat de verschillende subgroepen betreft, zijn er een aantal significante verschillen in de keuze van de Belgen welke sector de grootste inspanningen dienen te leveren om klimaatverandering tegen te gaan. Wat de eerste keuze betreft, kunnen er geen significante verschillen worden vastgesteld tussen de verschillende subgroepen. Wat de tweede keuze betreft, zien de Vlamingen minder frequent het personenvervoer (14%) en frequenter het vrachtvervoer (54%) als de sector die de meeste inspanningen moeten leveren om de klimaatverandering tegen te gaan. Inwoners van Brussel geven net het tegenovergestelde aan: het personenvervoer moet meer (29%) en het vrachtvervoer minder (32%) inspanningen leveren. Wat tenslotte de derde keuze betreft, zien de inwoners van Wallonië de sector van het personenvervoer minder frequent (29%) als de 3de belangrijkste sector om inspanningen te leveren om iets aan de klimaatverandering te doen. Vlamingen zetten dan weer vaker (41%) het personenvervoer op de 3de plaats van de sectoren die het meeste inspanningen moeten leveren. Publieksenquête klimaatverandering,

42 Interesse in het milieu en de milieuproblematiek Ook werd er gepeild naar de interesse van de Belgen in het milieu en de milieuproblematiek. Daartoe werd de volgende vraag gesteld: In welke mate bent u geïnteresseerd in milieu en milieuproblematiek?. Onderstaande grafiek geeft de resultaten weer, evenals de vergelijking met de resultaten van het onderzoek dat verricht werd in Basis: iedereen, excl. geen antwoord Bijna 70% van de Belgen is (heel) geïnteresseerd in het milieu en de milieuproblematiek, wat een kleine daling betekent ten opzichte van het jaar 2005 (68% ten opzichte van 72% in 2005). Inwoners van Brussel en Wallonië (TOP2: respectievelijk 77% en 75%) geven significant frequenter aan geïnteresseerd te zijn in het milieu en de milieuproblematiek dan de inwoners van Vlaanderen (TOP2: 62%) Intenties met betrekking tot de milieuproblematiek In deze paragraaf staan we stil bij de persoonlijke intenties die de Belgen hebben naar de toekomst toe omtrent de milieuproblematiek op het vlak van transport, huishouden en woning. Toekomstige inzet m.b.t. transport Indien we naar de wageneigenaars kijken, zien we slechts 1 op 3 op dit moment reeds een energiezuinige auto in het bezit heeft, maar dat 1 op 3 de intentie heeft om in de toekomst een energiezuinige wagen aan te kopen, waardoor het bezit van een energiezuinige wagen toeneemt van 32% naar 57%, zijnde een intentieverklaring van 27% van de wageneigenaars om het gedrag te wijzigen. Indien we naar de totale bevolking kijken, zien we dat telkens ongeveer 10% van de Belgen aangeeft de intentie te hebben regelmatiger samen te rijden met de auto, regelmatiger het openbaar vervoer te gebruiken en regelmatiger te fietsen of te wandelen om zich te verplaatsen. Op die manier komen we tot een totaal van respectievelijk 39%, 47% en 65% van de Belgen dat aangeeft dit milieuvriendelijke gedrag te zullen vertonen naar de toekomst toe (ongeacht of ze dit gedrag nu reeds vertonen). 4/5 e van de wageneigenaars (81%) geeft aan de motor van de wagen uit te zullen zetten indien ze lange tijd stilstaan, wat een zeer behoorlijk niveau van milieuvriendelijk gedrag is. 27% van de wonin- Publieksenquête klimaatverandering,

43 geigenaars geeft daarnaast aan de intentie te zullen hebben een energie-zuinige auto aan te kopen, waardoor we tot een totaal van 59% wageneigenaars komen die dit gedrag naar de toekomst toe zullen vertonen. V18B: Kan u aangeven welke uitspraken in de toekomst (binnen de komende 2 jaar) op u persoonlijk van toepassing zullen zijn (ongeacht of u deze momenteel al dan niet toepast)? Intentie *Heb bewust een energie-zuinige auto gekocht 32% 59% +27% *Kies een wagen op maat van het gezin 57% 70% +13% Rij regelmatig samen met de wagen 29% 39% +10% Gebruik regelmatig het openbaar vervoer 37% 47% +10% Fiets of wandel regelmatig om mij te verplaatsen *Pas regelmatig mijn rijstijl aan voor het milieu 56% 65% 65% 73% +9% +8% *Laat de motor van mijn wagen niet draaien 76% 81% +5% Basis: iedereen - Basis*: wageneigenaars Nu Nu + Nabije toekomst Er zijn een aantal regionale verschillen merkbaar naar het toekomstige gedrag. Zo geven de inwoners van Wallonië (die over een wagen bezitten) vaker aan dat ze de motor van hun wagen niet (zullen) laten draaien wanneer ze lange tijd stilstaan (86%), dat ze hun rijstijl regelmatig (zullen) aanpassen aan het milieu (79%) en dat ze een energiezuinige wagen (zullen) kopen (67%). Daarentegen zullen ze minder dan de gemiddelde Belg regelmatig fietsen of wandelen om zich te verplaatsen (50%), het openbaar vervoer te gebruiken (38%) en regelmatig samen te rijden met de wagen (31%). Vlamingen geven op hun beurt frequenter aan de intentie te hebben regelmatig te fietsen of te wandelen om zich te verplaatsen (73%) en regelmatig samen te rijden met de wagen (45%). Vlamingen met een wagen zijn daarentegen minder frequent bereid een energiezuinige wagen aan te kopen (52%). Inwoners van Brussel geven tenslotte aan in de toekomst vaker het openbaar vervoer te gebruiken (65%), maar ze geven daarentegen minder frequent aan de dat ze regelmatig samen met de wagen zullen rijden tegen 2011 (30%). Inwoners van Brussel die reeds over een wagen bezitten, zullen tegen 2011 vaker over een energiezuinige wagen bezitten (70%) dan andere Belgen met een wagen. Daarnaast zijn er ook een aantal verschillen merkbaar tussen de verschillende leeftijdscategorieën. Van de jarigen met een wagen geeft slechts 62% aan dat ze tegen 2011 hun rijstijl aangepast zullen hebben aan het milieu (62%). De 16 tot 35-jarigen geven wel aan meer bereid te zijn om naar de toekomst toe samen te rijden met de wagen (51%) en het openbaar vervoer te gebruiken (54%). Publieksenquête klimaatverandering,

44 De jarigen zijn minder frequent bereid in de toekomst meer samen te rijden met de wagen (30%). Toekomstige inzet m.b.t. het huishouden In tegenstelling tot de intenties m.b.t. transport zullen de Belgen nu op een 4-tal vlakken grote inspanningen leveren naar de toekomst toe: 1 op 5 Belgen zal tegen 2011 regelmatig biologische landbouwproducten kopen, waardoor over 2 jaar bijna 1 op 2 Belgen dit type van klimaatvriendelijke acties in het huishouden onderneemt; regelmatig regenwater gebruiken, waardoor binnen 2 jaar iets meer dan 1 op 2 Belgen dit type van klimaatvriendelijke acties onderneemt; producten met een milieuvriendelijke verpakking verkiezen zodat tegen % van de Belgen een voorkeur heeft voor milieuvriendelijke verpakkingen i.p.v. 51% nu (in 2009); een spaardouchekop gebruiken zodat het gebruik van spaardouchekoppen eveneens zal toenemen van 52% in 2009 naar 70% in Er zijn een aantal regionale verschillen merkbaar: Zo geven de inwoners van Wallonië frequenter aan dat ze in de toekomst een douche boven een bad zullen verkiezen (88%) en dat ze seizoensgebonden fruit en groenten van eigen bodem zullen verkiezen (80%). Het toekomstig gedrag van de inwoners van Brussel ligt lager dan dat van heel België voor wat betreft het sorteren van huishoudelijk afval (91%) en het regelmatige gebruik van regenwater (31%). Daarnaast zijn er ook een aantal verschillen merkbaar tussen de verschillende leeftijdscategorieën: Publieksenquête klimaatverandering,

45 56-75-jarigen zeggen frequenter dat ze in de toekomst seizoensgebonden fruit en groenten uit eigen bodem zullen verkiezen (85%) en dat ze verse producten zullen verkiezen boven diepvriesproducten (72%). Hun toekomstig gedrag naar het regelmatige gebruik van herlaadbare batterijen is echter minder groot (59%) jarigen geven minder frequent aan in de toekomst seizoensgebonden fruit en groenten van eigen bodem te zullen verkiezen (65%). Voor het gebruik van herlaadbare batterijen zal hun toekomstig gedrag wel boven dat van alle Belgen uitsteken, met 79% gebruik tegen Toekomstige inzet m.b.t. de woning Ook met betrekking tot de woning zullen de Belgen een aantal acties ondernemen naar de toekomst toe. V18B: Kan u aangeven welke uitspraken in de toekomst (binnen de komende 2 jaar) op u persoonlijk van toepassing zullen zijn (ongeacht of u deze momenteel al dan niet toepast)? Intentie *Gebruik zonne-energie 5% 27% +22% Gebruik groene stroom 19% 40% +21% *Heb isolatie van mijn woning verbeterd 47% 66% +19% *Efficiëntie verwarmingssysteem verhoogd 53% 66% +13% Gebruik energiezuinige huishoudtoestellen 63% 76% +13% Zet elektronische toestellen helemaal uit 66% 78% +12% Koop energiezuinige verlichting Verkies het geschikte programma voor mijn vaatwasser / wasmachine Graadje minder verwarmen Doof lichten wanneer ik een ruimte meer dan 3' verlaat *Ben overgeschakeld op aardgas 41% 46% 69% 81% 66% 75% 68% 76% 74% 80% +12% +9% +8% +6% +5% Basis: iedereen Basis*: woningeigenaars Nu Nu + Nabije toekomst Indien we naar de totale bevolking kijken, zien we dat slechts 6% van de Belgen aangeeft in de toekomst de lichten te zullen doven wanneer ze een ruimte voor meer dan 3 minuten verlaten. Dit brengt het totaal aantal Belgen dat de lichten zal doven op 80%, wat een zeer behoorlijk niveau van milieuvriendelijk gedrag is. De grootste intentie gaat uit naar het gebruik van groene stroom: 21% van de Belgen geeft aan deze vorm van energie te zullen gebruiken naar de toekomst toe, wat ons brengt tot 40% van de Belgen. Indien we enkel kijken naar de woningeigenaars, zien we dat slechts 5% onder hen aangeeft te zullen overschakelen op aardgas, wat ons brengt tot een totaal van 46%. De grootste intentie gaat uit naar het gebruik van zonne-energie: 22% van de woningeigenaars geeft aan deze vorm van energie te zullen gebruiken in de toekomst, wat ons brengt tot 27% van de Belgen die dergelijk milieuvriendelijk gedrag zal vertonen. Ondanks het feit dat er voor het gebruik van zonne-energie de grootste intentie op te tekenen valt, blijft dit het aspect dat in de toekomst het minst toegepast zal worden. De grote investering die de zonnepannelen/zonneboiler vergen, is hier waarschijnlijk niet vreemd aan. Publieksenquête klimaatverandering,

46 Er zijn een aantal regionale verschillen merkbaar: De inwoners van Wallonië die over een eigen woning beschikken, geven frequenter aan dat ze de intentie hebben zonne-energie (33%) te gebruiken. Ze hebben naar eigen zeggen echter minder de intentie om over te schakelen op aardgas (34%). Inwoners van Brussel met een eigen woning hebben daarentegen frequenter de intentie om over te schakelen op aardgas (66%). Daarnaast zijn er ook een aantal verschillen merkbaar tussen de verschillende leeftijdscategorieën. De jarige woningeigenaars beweren minder vaak de intentie te hebben om in de toekomst de isolatie van hun woning te verbeteren (55%), de efficiëntie van het verwarmingssysteem te verhogen (59%) of zonne-energie te gebruiken (15%). De jarigen hebben op hun beurt dan weer frequenter de intentie om elektronische toestellen helemaal uit te zetten om energieverbruik in de standby-modus te vermijden (82%) en om energiezuinige huishoudtoestellen te gebruiken (81%). De jarigen met een eigen woning zeggen tenslotte vaker zonne-energie te zullen gebruiken in de toekomst (34%) Energiebewustzijn Selectiecriteria Aan de respondenten werd gevraagd om voor verschillende producten aan te geven welke selectiecriteria (imago, actuele prijs, energieverbruik, kwaliteit, design, milieubewustzijn en investering/besparing op lange termijn) gehanteerd worden bij de aankoop ervan. V19: Welke selectiecriteria hanteert u bij de aankoop van onderstaande producten? Auto Wasmachine Droogkast Vaatwasser Koelkast Diepvriezer Verwarmingsketel Imago Actuele prijs Energieverbruik Kwaliteit Design Milieubewustzijn Investering 27% 59% 53% 63% 37% 41% 39% 5% 7% 56% 75% 66% 44% 38% 6% 52% 74% 63% 10% 40% 36% 4% 3% 42% 68% 54% 46% 52% Basis: iedereen Voor deze vraag is geen vergelijking mogelijk met 2005 aangezien deze vraag destijds niet mee opgenomen was in de vragenlijst. Aan de hand van bovenstaande grafieken kunnen we concluderen dat de belangrijkste selectiecriteria bij de aankoop van een auto de kwaliteit (63%), de actuele prijs (59%) en het energieverbruik (53%) zijn. Imago blijkt het minst belangrijke selectiecriterium (27%) te zijn. Er zijn een aantal significante verschillen merkbaar naargelang de leeftijdscategorie waarin de respondent zich bevindt: De jarigen hanteren vaker het imago (39%), de actuele prijs (73%), de kwaliteit (76%) en de investering/besparing op lange termijn (52%) als selectiecriteria bij de aankoop ervan. Publieksenquête klimaatverandering,

47 De jarigen houden minder frequent rekening met het imago (20%). De jarigen letten op hun beurt minder op het imago (14%), de actuele prijs (48%), het energieverbruik (46%), de kwaliteit (52%), het design (17%), het milieubewustzijn (32%) en de investering/besparing op lange termijn (28%). De belangrijkste selectiecriteria bij de aankoop van een wasmachine, droogkast of vaatwasser zijn het energieverbruik (75%), de kwaliteit (66%) en de actuele prijs (56%). Imago blijkt opnieuw het minst belangrijke selectiecriterium (5%) te zijn. Ook het design (7%) speelt geen cruciale rol bij de selectie van een wasmachine, droogkast of vaatwasser. Hier kunnen zowel regionale verschillen als verschillen naar leeftijd geconstateerd worden tussen de verschillende subgroepen: Zo hanteren de jarigen significant frequenter de actuele prijs (70%), het energieverbruik (83%), de kwaliteit (78%), het milieubewustzijn (50%) en de investering/besparing op lange termijn (45%) als selectiecriteria bij de aankoop van een wasmachine, droogkast of vaatwasser. De jarigen kijken minder naar de actuele prijs (41%), het energieverbruik (65%), de kwaliteit (58%), het milieubewustzijn (33%) en de investering/besparing op lange termijn (31%). Inwoners van Brussel houden significant frequenter meer rekening met de actuele prijs (66%) en het milieubewustzijn (56%). Bij de aankoop van een koelkast of diepvriezer zijn de belangrijkste selectiecriteria het energieverbruik (74%), de kwaliteit (63%) en de actuele prijs (52%). Ook hier wordt het imago het minst (6%) in overweging genomen bij de aankoop. Ook nu zijn er een aantal regionale verschillen en verschillen naargelang de leeftijd merkbaar: De jarigen hanteren significant frequenter het imago (7%), de actuele prijs (69%), het energieverbruik (82%), de kwaliteit (76%), het design (18%), het milieubewustzijn (48%) en de investering/besparing op lange termijn (45%) als selectiecriteria bij de aankoop van een koelkast of diepvriezer. De jarigen kijken tenslotte minder naar het design (7%) als ze een koelkast of diepvriezer kopen. De jarigen houden dan weer minder rekening met de actuele prijs (37%), het energieverbruik (65%), de kwaliteit (54%), het design (4%), het milieubewustzijn (30%) en de investering/besparing op lange termijn (29%). Wat de regionale verschillen betreft, hanteren de inwoners van Brussel significant vaker het milieubewustzijn (51%) en de inwoners van Wallonië minder vaak het design (7%) als selectiecriteria bij de aankoop van een koelkast of diepvriezer. De belangrijkste selectiecriteria bij de aankoop van een verwarmingsketel zijn het energieverbruik (68%), de kwaliteit (54%) en de investering/besparing op lange termijn (52%). Naast imago (4%) blijkt ook het design (3%) niet echt mee te tellen bij de aankoop van een dergelijk product. Tot slot zijn er ook hier een aantal verschillen merkbaar naargelang de leeftijd en de regio: Zo hanteren de inwoners van Brussel significant minder frequent het imago als selectiecriteria bij de aankoop van een verwarmingsketel (0%). De jarigen kijken vaker naar de actuele prijs (61%), het energieverbruik (79%), de kwaliteit (70%), het milieubewustzijn (57%) en de investering/besparing op lange termijn (65%). De jarigen houden dan weer significant minder frequent rekening met de actuele prijs (28%), het energieverbruik (56%), de kwaliteit (41%), het milieubewustzijn (34%) en de investering/besparing op lange termijn (38%). Publieksenquête klimaatverandering,

48 Belang van het energieverbruik Vervolgens werd er aan de respondenten gevraagd in welke mate er bij de aankoop van bepaalde producten gelet wordt op het energieverbruik of de energiebesparing van het product. V20: Als u een product van de volgende lijst zou aankopen, in welke mate zou u dan letten op het energieverbruik of de energiebesparing van dit product? Top 2 Bottom 2 Beglazing 84% 50% 33% 14% 2% 2% Verwarmingsketel 83% 49% 33% 16% 1% 2% Isolatiemateriaal 82% 48% 32% 16% 2% 1% 3% Wasmachine/droogkast/vaatwasser 77% 34% 43% 21% 2% 1% 3% Koelkast/diepvriezer 76% 34% 42% 20% 2% 1% 3% Auto 68% 37% 31% 28% 3% 1% 4% Lampen 60% 25% 35% 33% 6% 1% 7% TV/video/PC 38% 15% 27% 40% 16% 3% 21% Uiterst belangrijk Zeer belangrijk Belangrijk Niet belangrijk Helemaal niet belangrijk Basis: iedereen excl. geen antwoord Voor deze vraag is eveneens geen vergelijking mogelijk met 2005 (aangezien deze vraag destijds niet mee opgenomen was in de vragenlijst). Aan de hand van de grafiek kan er geconcludeerd worden dat de burgers bij een eventuele aankoop van beglazing (84%), een verwarmingsketel (83%) en isolatiemateriaal (82%) het meest zouden letten op het energieverbruik van het product. Het minste zou de Belg letten op het energieverbruik bij de aankoop van een TV/video/PC (38%). Deze resultaten zijn niet zo verwonderlijk: Rond beglazing, verwarmingsketel en isolatiemateriaal werden de laatste jaren reeds verschillende campagnes gelanceerd om o.a. de financiële steun te promoten. Voor de huishoudapparaten zoals koelkast, diepvriezer, wasmachine, droogkast en vaatwas bestaat een Europees energielabel (A, B, C) dat veelal geafficheerd wordt en de energiezuinigheid van het product in de kijker zet. Ook wat lampen betreft heeft de Vlaamse overheid een aantal jaren terug een grootschalige promotiecampagne gevoerd voor spaarlampen door het gratis verdelen van spaarlampen (en spaardouchekoppen). Met betrekking tot auto s hebben de media reeds de CO 2 -uitstoot van de wagen en de roetfilter belicht. De TV, video en PC werden nog niet in de kijker gezet door de overheid. Hierdoor is de consument zich minder (of niet) bewust van het energieverbruik van deze toestellen. Publieksenquête klimaatverandering,

49 Verschillen tussen de subgroepen zijn merkbaar naargelang leeftijd en regio: De jarigen zouden minder letten op het energieverbruik bij de aankoop van een verwarmingsketel (TOP2: 76%), een wasmachine/droogkast/vaatwasser (68%), een koelkast/diepvriezer (69%), een auto (BOTTOM2: 7% & TOP2: 60%), lampen (BOTTOM2: 10% & TOP2: 53%) of een TV/video/PC (BOTTOM2: 29% en T2: 29%). De jarigen zouden dan weer vaker rekening houden met het energieverbruik als ze een wasmachine, droogkast of vaatwasser kopen (83%). De oudste groep, namelijk de jarigen, hecht vooral belang aan het energieverbruik van een nieuwe TV/video/PC (TOP2: 54% en BOTTOM2: 10%). Vlamingen zouden minder letten op het energieverbruik bij de aankoop van een auto (TOP2: 63%), terwijl zowel de inwoners van Brussel als de inwoners van Wallonië er net meer zouden letten (respectievelijk 78% en 74%). Brusselaars zouden ook significant frequenter aandacht hebben voor het energieverbruik bij de aankoop van lampen (72%). Aankoop van energiezuinige producten Aan de respondenten werd er gevraagd of zij in het verleden al een bepaalde aankoop gedaan hebben om hun energieverbruik te beperken. In eerste instantie werd er gepeild naar welke producten men reeds had aangekocht. Indien men kijkt naar alle Belgen, dan kan men vaststellen dat lampen (63%) het vaakst worden aangekocht omwille van het lage energieverbruik, gevolgd door een wasmachine, droogkast of vaatwasser (49%) en een koelkast of diepvriezer (44%). Indien men enkel kijkt naar de woningeigenaars, dan kan dezelfde top 3 worden vastgesteld, met respectievelijk 67%, 47% en 42%. V21A: Welk product heeft u aangekocht omwille van zijn laag energieverbruik? Basis: iedereen Basis: woningeigenaars Publieksenquête klimaatverandering,

50 Significante verschillen kunnen enkel worden vastgesteld naargelang leeftijd: De jarigen geven significant minder frequent aan een wasmachine, droogkast of vaatwasser (33%), een koelkast of diepvriezer (36%), beglazing (33%) of een auto (15%) te hebben aangekocht omwille van een laag energieverbruik. De jarigen hebben op hun beurt dan weer frequenter isolatiemateriaal (39%) of een wasmachine, droogkast of vaatwasser (56%) aangekocht omdat ze energiezuinig waren. De jarigen tenslotte zeggen significant vaker beglazing aan te hebben aangekocht die weinig energie verbruikt (49%). Vervolgens werd er gevraagd in welk jaar de energiezuinige aankoop plaatsvond. De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande tabel. De meeste energiezuinige aankopen vonden vóór 2005 plaats, met uitzondering van de aankoop van een energiezuinige auto en een energiezuinige TV/video/PC, die voornamelijk plaatsvonden in Er dient wel op gewezen te worden dat de laatste kolom de cijfers van slechts een semester weergeven (1 e semester 2009). V21B: In welk jaar vond deze energiezuinige aankoop plaats? n Voor 2005 Lampen % e sem % 9% 17% 23% 16% Wasmachine/ droogkast/vaatwasser % % 67 14% 91 17% % % 70 Koelkast/diepvriezer % 9% 12% 18% 19% 9% Beglazing % 7% 7% 10% 12% 8% Isolatiemateriaal % 6% 6% 16% 18% 12% Verwarmingsketel % 9% 8% 11% 19% 11% Auto % 13% 9% 20% 25% 16% TV/Video/PC % 5% 12% 20% 25% 17% Basis: personen die het product aankochten omwille van laag energieverbruik, excl. GA Per product geven we hierna de significante verschillen weer: jarigen gaven significant minder vaak aan eerder dan 2005 energiezuinige lampen te hebben aangekocht (18% vs. 25%), dit in tegenstelling tot de inwoners van Brussel die juist vaker vóór 2005 energiezuinige lampen gekocht hebben (35% vs. 25%). De jongeren kochten dit energiezuinig product meer aan in 2009 (24% vs. 16%) jarigen gaven significant frequenter aan eerder dan 2005 een energiezuinige wasmachine/droogkast/vaatwasser te hebben aangekocht (39% vs. 29%), evenals een energiezuinige koelkast/diepvriezer (44% vs. 33%). Publieksenquête klimaatverandering,

51 16-35-jarigen zeiden significant minder vaak dat ze eerder dan 2005 een energiezuinige verwarmingsketel hebben gekocht (24% vs. 41%) jarigen zeiden significant frequenter dat ze in 2008 een energiezuinige TV/video/PC hebben aangekocht (42% vs. 25%). Ze kochten significant minder vaak vóór 2005 een TV/Video/PC (9% vs. 21%) jarigen gaven significant frequenter aan eerder dan 2005 isolatiemateriaal te hebben aangekocht (55% vs. 43%). Dit in tegenstelling tot de jarigen (eerder dan 2005: 23% vs. 43%). Zij geven op hun beurt aan significant frequenter energiezuinig isolatiemateriaal te hebben aangekocht in 2008 (30% vs. 18%) jarigen zeiden significant frequenter dat ze eerder dan 2005 beglazing (ter bezuiniging) hebben aangekocht (66% vs. 55%). Dit in tegenstelling tot de jarigen (eerder dan 2005: 35% vs. 55%). Zij geven op hun beurt aan significant frequenter beglazing (ter bezuiniging) te hebben aangekocht in 2009 (16% vs. 8%). Ook voor deze vragen vraag 21a en vraag 21b - is een vergelijking met vorige meting niet mogelijk, daar de vraag niet mee opgenomen was in de vragenlijst van Besluiten i.v.m. de attitude Betrokkenheid Bijna 70% van de Belgen is (heel) geïnteresseerd in het milieu en de milieuproblematiek. Slechts 4% geeft aan dit helemaal niet te zijn. De burgers erkennen de rol van de menselijke activiteit binnen deze problematiek, maar ze zijn ervan overtuigd dat eerder de industrie, het vrachtvervoer en de personenwagens bijdragen tot klimaatverandering dan de gezinnen thuis. De industrie wordt dan ook in de eerste plaats aangewezen als het gaat om het ondernemen van actie om klimaatverandering tegen te gaan. Intenties met betrekking tot de toekomstige milieuproblematiek De Belgen hebben verschillende goede voornemens gemaakt om hun gedrag op het gebied van transport, huishouden en woning naar de toekomst toe aan te passen, zodat het minder belastend is voor het klimaat. Het vertonen van dit gedrag blijkt het minst sterk te zijn op het gebied van transport, maar kan toch nog behoorlijk worden genoemd. Enkel het gebruik van het openbaar vervoer en het carpoolen scoren iets minder. 27% van de wageneigenaars hebben de intentie een energiezuinige auto aan te kopen. De intentie tot het ondernemen van acties tegen 2011 blijkt het sterkst te zijn voor het domein huishouden. Hoewel het aankopen van producten uit de biologische landbouw het minst goed scoort, geeft 23% van de Belgen aan deze intentie te hebben naar de toekomst toe, wat ons tot een totaal van 46% Belgen brengt die in de toekomst producten uit de biologische landbouw zou kopen. Tot slot zijn ook de intenties met betrekking tot het toekomstig gedrag op het gebied van de woning behoorlijk, met uitzondering van het gebruik van zonne-energie, groene stroom en de intentie om over te schakelen op aardgas. Hoewel het gebruik van zonne-energie het minst goed scoort, is de intentie van de woningeigenaars om het te gebruiken naar de toekomst toe, het grootst voor dit product. Energiebewustzijn Energieverbruik primeert bij de aankoop van een wasmachine/droogkast/vaatwasser, koelkast/diepvriezer en verwarmingsketel, boven de kwaliteit en de actuele prijs. Bij de aankoop van een auto primeren echter de kwaliteit en de actuele prijs boven het energieverbruik. Imago blijkt bij alle bovenstaande producten het minst belangrijke selectiecriterium te zijn bij de aankoop er van. Publieksenquête klimaatverandering,

52 Het energieverbruik is het belangrijkste selectie-element bij de aankoop van beglazing, een verwarmingsketel en isolatiemateriaal. Belgen hebben in het verleden reeds aankopen gedaan om hun energieverbruik te beperken, hoofdzakelijk door de aankoop van lampen, een wasmachine/droogkast/vaatwasser en een koelkast/diepvriezer. De meeste energiezuinge aankopen vonden plaats vóór 2005, met uitzondering van de aankoop van een energiezuinige auto en een energiezuinige TV/video/PC, die voornamelijk plaatsvonden in Deze laatst vermelde energiezuinige producten worden echter door een beperkt aantal Belgen aangekocht. 2.4 Ervaring Dit hoofdstuk gaat in eerste instantie over de tevredenheid over enerzijds de eigen handelingen en acties en anderzijds de acties van de overheid om klimaatverandering tegen te gaan. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met enkele handelingen die volgens de Belg een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan Inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan Eigen inspanningen Aan de respondenten werd er gevraagd hoe tevreden ze zijn over hun eigen handelingen en acties om de klimaatverandering tegen te gaan. Slechts 1 op 10 Belgen (12%) geeft aan zeer tevreden tot uiterst tevreden te zijn over hun eigen inspanningen. En een vierde van de Belgen (24%) is niet echt tot helemaal niet tevreden over de eigen geleverde inspanningen. V25: Hoe tevreden bent u over uw handelingen en acties om de klimaatverandering tegen te gaan? 12% 1%11% 63% 22% 2% 24% Uiterst tevreden Zeer tevreden Tevreden Niet echt tevreden Helemaal niet tevreden Basis: iedereen, excl. geen antwoord De jongeren, de jarigen, zijn significant minder vaak uitgesproken tevreden over hun eigen handelingen en acties om klimaatverandering tegen te gaan (TOP2: 8% vs. 12%). Voor deze vraag rond de tevredenheid over het eigen handelen is er geen vergelijking mogelijk met 2005 omdat deze vraag toen niet mee opgenomen was. Publieksenquête klimaatverandering,

53 Overheidsinspanningen Vervolgens werd er aan de respondenten gevraagd in welke mate ze tevreden zijn over de acties van de overheid om klimaatverandering tegen te gaan. Zo kan er geconcludeerd worden dat iets meer dan de helft van de Belgen (53%) hierover niet echt tot helemaal niet tevreden zijn. Slechts 4% blijkt zeer tot uiterst tevreden te zijn. De resultaten zijn dus nog extremer in negatieve zin dan de tevredenheid over het eigen handelen om de klimaatverandering tegen te gaan. V26: Hoe tevreden bent u over de acties van de overheid om klimaatverandering tegen te gaan? 4% 4% 44% 45% 7% 53% Uiterst tevreden Zeer tevreden Tevreden Niet echt tevreden Helemaal niet tevreden Basis: iedereen, excl. geen antwoord Op regionaal vlak kan er een verschil worden geconstateerd: zo zijn de inwoners van Brussel en Wallonië significant vaker ontevreden over de acties van de overheid om de klimaatverandering tegen te gaan (Brussel BOTTOM2: 71% vs. 52% en Wallonië: 60% vs. 52%). Vlamingen blijken minder kritisch te zijn (BOTTOM2: 44% vs. 52%). Maar we hebben eerder ook al geconstateerd dat het voornamelijk de Walen zijn die meer begaan zijn met de problematiek van de klimaatverandering en niet de Vlamingen; hun meer gematigde score kan hieraan gerelateerd zijn. Voor deze vraag is er geen vergelijking mogelijk met 2005 omdat deze vraag voor de eerste keer opgenomen werd in de publieksenquête van Acties die een verschil maken In de enquête werd er eveneens gepeild naar de acties op het vlak van transport, huishouden en woning die een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Voor de resultaten van deze vragen is nog geen evolutie beschikbaar, aangezien deze vraag in 2005 niet werd gesteld. Transport Aan de respondenten werd gevraagd om aan te geven in een lijst van uitspraken met betrekking tot transport, welke handelingen volgens hen echt een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Publieksenquête klimaatverandering,

54 V18C: Kan u aangeven welke uitspraken volgens u echt een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan (ongeacht of u deze momenteel al dan niet toepast)? Rij regelmatig samen met de wagen 52% Gebruik regelmatig het openbaar vervoer 49% Fiets of wandel regelmatig om mij te verplaatsen 44% *Heb bewust een energie-zuinige auto gekocht 43% Maken een verschil *Laat de motor van mijn wagen niet draaien 33% *Pas regelmatig mijn rijstijl aan voor het milieu 32% *Kies een wagen op maat van het gezin 26% Basis: iedereen - Basis*: wageneigenaars Belangrijk om op te merken bij de interpretatie van deze grafieken is dat het hier gaat om een perceptie van de respondent m.b.t. de betrokken actie. Het is niet omdat de Belg vindt dat een bepaalde actie een verschil kan uitmaken dat hij/zij deze actie ook toepast of zal toepassen in de toekomst. Bij het eigenlijke gedrag spelen immers nog andere factoren mee zoals de financiële kost, de mening van andere gezinsleden, het imago/de status, Als we de resultaten bekijken zien we dat ongeveer de helft van de Belgen van mening is dat regelmatig samenrijden met de wagen (52%) en regelmatig het openbaar vervoer gebruiken (49%) een verschil kunnen maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Wageneigenaars zijn daarentegen het minst van mening dat een wagen op maat van het gezin een verschil zou uitmaken om het probleem aan te pakken (26%). Naargelang de leeftijdscategorie waarin de respondenten zich bevinden of de regio waarin ze woonachtig zijn, bestaan er een aantal significante verschillen: Zo zijn de jarigen (wagenbezitters) frequenter van mening dat het niet laten draaien van de motor van de wagen wanneer men lange tijd stilstaat (41%), het regelmatig fietsen of wandelen om zich te verplaatsen (57%), het regelmatig gebruiken van het openbaar vervoer (59%), het regelmatig samenrijden met de wagen (62%) en het bewust aankopen van een energiezuinige auto (54%) een verschil kunnen maken om klimaatverandering tegen te gaan. De jarigen zijn dan weer van mening dat de 7 hierboven vernoemde uitspraken (zie grafiek) geen (of veel minder) verschil kunnen maken (laat de motor van mijn wagen niet draaien als ik lange tijd stilsta: 20%, pas regelmatig mijn rijstijl aan voor het milieu: 19%, fiets of wandel regelmatig om mij te verplaatsen: 27%, kies een wagen op maat van het gezin: 20%, gebruik regelmatig het openbaar vervoer: 32%, rij regelmatig samen met de wagen: 35% en heb bewust een energiezuinige auto gekocht: 28%). Wat regionale verschillen betreft, zijn de inwoners van Wallonië minder van mening dat bewust een energiezuinige auto kopen (36%) weinig verschil zal maken. Publieksenquête klimaatverandering,

55 Huishouden Aan de respondenten werd eveneens gevraagd om aan te geven in een lijst van uitspraken met betrekking tot het huishouden, welke handelingen volgens hen echt een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Zo vindt 40% van de Belgen dat het verkiezen van een milieuvriendelijke verpakking en het regelmatig gebruiken van regenwater een verschil kunnen maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Echter, slechts een vierde van de Belgen (24%) is daarentegen van mening dat het verkiezen van verse producten het verschil zou uitmaken om het probleem aan te pakken. Dit is volgens hen dan ook de minst effectieve actie. V18C: Kan u aangeven welke uitspraken volgens u echt een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan (ongeacht of u deze momenteel al dan niet toepast)? Verkies milieuvriendelijke verpakking Gebruik regelmatig regenwater Sorteer altijd het huishoudelijk afval Gebruik regelmatig herlaadbare batterijen Koop regelmatig biologische landbouw producten Verkies een douche boven een bad Gebruik de spaartoets op het toilet Verkies seizoensgebonden fruit&groenten Gebruik een spaardouchekop Verkies verse producten 40% 40% 37% 35% 34% 32% 31% 31% 31% 24% Maken een verschil Basis: iedereen Er kunnen enkel significante verschillen geconstateerd worden in functie van de leeftijd van de respondenten: Zo zijn de jarigen significant meer van mening dat het sorteren van huishoudelijk afval (52%), het verkiezen van een douche boven een bad (41%), het gebruiken van de spaartoets op het toilet (41%), het verkiezen van seizoensgebonden fruit en groenten (41%) en van een milieuvriendelijke verpakking (52%), het gebruiken van een spaardouchekop (40%) en regenwater (47%) een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan. De jarigen geven voor elk van de stellingen met betrekking tot het huishouden significant minder aan dat ze een verschil maken om het probleem aan te pakken, met uitzondering van het sorteren van het huishoudelijk afval (verkies een douche: 19%, gebruik de spaartoets van het toilet: 19%, verkies seizoensgebonden fruit en groenten: 17%, gebruik regelmatig herlaadbare batterijen: 27%, verkies verse producten: 17%, verkies milieuvriendelijke verpakking: 26%, gebruik spaardouchekop: 19%, gebruik regelmatig regenwater: 31%, koop regelmatig producten uit biologische landbouw: 26%). Publieksenquête klimaatverandering,

56 Woning Aan de respondenten werd eveneens gevraagd om aan te geven in een lijst van uitspraken met betrekking tot de woning, welke handelingen volgens hen echt een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan. Zo vindt bijna 55% van de woningeigenaars dat het gebruiken van zonne-energie een verschil kan maken om de klimaatverandering tegen te gaan. 44% geeft aan dat het verbeteren van de isolatie van de woning een bijdrage kan leveren aan het probleem. 43% van de Belgen is dan weer overtuigd dat het gebruiken van groene stroom kan helpen om de klimaatverandering aan te pakken. V18C: Kan u aangeven welke uitspraken volgens u echt een verschil maken om de klimaatverandering tegen te gaan (ongeacht of u deze momenteel al dan niet toepast)? *Gebruik zonne-energie 55% *Heb isolatie van mijn woning verbeterd Gebruik groene stroom *Efficiëntie verwarmingssysteem verhoogd Graadje minder verwarmen *Ben overgeschakeld op aardgas Gebruik energiezuinige huishoudtoestellen Koop energiezuinige verlichting Verkies het geschikte programma voor mijn vaatwasser / wasmachine Zet elektronische toestellen helemaal uit Doof lichten wanneer ik een ruimte meer dan 3' verlaat 44% 43% 38% 33% 33% 32% 32% 31% 31% 30% Maken een verschil Basis: iedereen - Basis*: woningeigenaars Ook hier zijn er enkel verschillen merkbaar op basis van de leeftijdscategoriën: De jarigen zijn signifcant frequenter van mening dat alle hierboven genoemde stellingen een verschil kunnen maken om de klimaatverandering tegen te gaan, met uitzondering van het overschakelen op aardgas en het gebruiken van zonne-energie (lichten doven wanneer ik een ruimte voor meer dan 3 verlaat: 38%, energiezuinige verlichting kopen: 43%, graadje minder verwarmen: 42%, het geschikte programma verkiezen voor vaatwasser/wasmachine: 38%, elektronische toestellen helemaal uitzetten: 43%, energiezuinige huishoudtoestellen gebruiken: 41%, de efficiëntie van het verwarmingssysteem verhogen: 46%, de isolatie van de woning verbeteren: 54% en gebruiken van groene stroom: 51%). De jarigen geven daarentegen significant minder vaak aan dat alle hierboven genoemde stellingen een verschil kunnen maken, met uitzondering van het overschakelen op aardgas (lichten doven wanneer ik een ruimte voor meer dan 3 verlaat: 18%, energiezuinige verlichting kopen: 17%, graadje minder verwarmen: 18%, het geschikte programma verkiezen voor vaatwasser/wasmachine: 21%, elektronische toestellen helemaal uitzetten: 17%, energiezuinige huishoudtoestellen gebruiken: 17%, de efficiëntie van het verwarmingssysteem verhogen: 24%, de isolatie van de woning verbeteren: 30%, gebruiken van groene stroom: 33% en het gebruiken van zonne-energie: 47%). Publieksenquête klimaatverandering,

57 Wat de regionale verschillen betreft, zijn de inwoners van Wallonië het er significant minder mee eens dat het doven van de lichten wanneer een ruimte voor langer dan 3 minuten wordt verlaten (27%) en dat het verbeteren van de isolatie van de woning (45%) een verschil kunnen maken om het probleem tegen te gaan Besluiten i.v.m. de ervaring Belgen erkennen hun verantwoordelijkheid door te stellen dat klimaatverandering kan tegengegaan worden door de manier van leven te veranderen en door aan te geven dat hun eigen handelingen een verschil kunnen maken. Wat hun geleverde inspanningen betreft om klimaatverandering tegen te gaan, zijn 75% van de Belgen tevreden tot uiterst tevreden, maar slechts 12% is zeer tot uiterst tevreden over de eigen handelingen. Ze geven aan dat de overheid hierbinnen ook een cruciale rol speelt, maar meer dan de helft van de Belgen zijn niet tevreden over de inspanningen die vandaag de dag reeds door deze overheid worden geleverd. De Belgen zijn er van overtuigd dat een aantal acties op het vlak van transport, huishouden en woning een verschil kunnen maken. Zo vindt ongeveer de helft van de Belgen dat binnen het domein transport, regelmatig samenrijden met de wagen en reizen met het openbaar vervoer een verschil kunnen betekenen voor de klimaatverandering. Dit impliceert echter (en jammer genoeg) niet dat men deze acties massaal gaat toepassen. Op het gebied van huishouden geeft het merendeel van de burgers aan dat de keuze voor een milieuvriendelijke verpakking, het regelmatig gebruiken van regenwater en het sorteren van huishoudelijk afval, klimaatverandering kunnen tegengaan. Ook binnen het domein woning is men er zich van bewust dat een aantal acties kunnen bijdragen tot een verbetering van het probleem. Zo is ongeveer de helft van de woningeigenaars er van overtuigd dat het gebruik van zonne-energie en het verbeteren van de isolatie van de woning een verschil kunnen betekenen voor klimaatverandering. Een grote 40% van de Belgen meent dat het gebruik van groene stroom een bijdrage kan leveren. 2.5 Gedrag Binnen dit hoofdstuk gaan we dieper in op het gedrag van de Belgen met betrekking tot transport, huishouden en woning om de klimaatverandering tegen te gaan Huidig gedrag Transport 3 op 4 wageneigenaars geven aan dat ze hun wagen niet laten draaien als ze lange tijd stilstaan. Deze inspanning die financiëel geen extra inspanning vraagt, scoort het beste wat het milieuvriendelijke gedrag m.b.t. transport betreft. Niettemin is er ruimte voor verbetering en (zoals we onder hoofdstuk 2.3 attitude zagen) zal dit in de toekomst 81% worden. Op de 3 de plaats komt na ik pas regelmatig mijn rijstijl aan voor het milieu het kiezen van een wagen op maat van het gezin, met 57% van de Belgische wagenbezitters die dit reeds toegepast hebben. Deze score is op zijn minst noemenswaardig, aangezien deze actie enerzijds een investering vergt en anderzijds ook een actie is waarop andere gezinsleden een invloed kunnen uitoefenen. Het regelmatig gebruiken van het openbaar vervoer, de aankoop van energiezuinige auto s en het regelmatig samenrijden met de wagen scoren wel minder: deze drie stellingen zijn respectievelijk op slechts 37% van de Belgen en 32% en 29% van de wageneigenaars reeds persoonlijk van toepassing. Publieksenquête klimaatverandering,

58 V18A: Kan u aangeven welke uitspraken momenteel reeds op u persoonlijk van toepassing zijn? *Laat de motor van mijn wagen niet draaien 76% *Pas regelmatig mijn rijstijl aan voor het milieu 65% *Kies een wagen op maat van het gezin 57% Fiets of wandel regelmatig om mij te verplaatsen 56% Gebruik regelmatig het openbaar vervoer 37% *Heb bewust een energie-zuinige auto gekocht 32% Rij regelmatig samen met de wagen 29% Basis: iedereen Basis*: wageneigenaars Er zijn een aantal significante verschillen merkbaar met betrekking tot de leeftijd van de respondenten: Zo geven de jarigen significant minder vaak aan dat de stellingen met betrekking tot het regelmatig aanpassen van de rijstijl aan het milieu op hen persoonlijk van toepassing is (50%). Het gebruiken van het openbaar vervoer (47%) en het regelmatig samenrijden met de wagen (37%) zijn dan weer wel significant meer van toepassing voor deze leeftijdsgroep jarigen zeggen minder frequent het openbaar vervoer te gebruiken (27%). De jarigen geven op hun beurt dan weer frequenter aan dat ze regelmatig hun rijstijl aanpassen aan het milieu (77%), maar geven wel toe dat ze minder regelmatig samenrijden met de wagen (23%). Ook op regionaal vlak zijn er verschillen merkbaar: Er is een kleiner percentage respondenten uit Wallonië waarop de volgende stellingen van toepassing zijn: ik fiets of wandel regelmatig om mij te verplaatsen (41%), ik kies een wagen op maat van het gezin (64%), ik gebruik regelmatig het openbaar vervoer (29%) en ik rij regelmatig samen met de wagen (21%). Ze zetten hun motor daarentegen wel frequenter af wanneer ze een lange tijd stilstaan (83%), ze passen regelmatiger hun rijstijl aan voor het milieu (72%) en hebben bewuster een energiezuinige wagen gekocht (46%). Inwoners van Brussel geven op hun beurt aan dat ze regelmatiger het openbaar vervoer gebruiken (56%) dan de Belgen in het algemeen. Vlamingen fietsen of wandelen regelmatiger om zich te verplaatsen (65%), maar ze kochten significant minder vaak een energie-zuinige wagen aan (24%). Tot slot is er ook een verschil merkbaar naargelang het geslacht, wat betreft het gebruik van het openbaar vervoer. Dit ligt hoger voor vrouwen (43%) dan voor mannen (31%). Publieksenquête klimaatverandering,

59 Huishouden In vergelijking met de andere domeinen (transport en woning) is het milieuvriendelijk gedrag met betrekking tot het huishouden het sterkste; de meeste van deze acties vergen dan ook geen grote (financiële) inspanning. Zo sorteren bijna alle Belgen het huishoudelijk afval (95%), verkiest drie vierde van hen een douche boven een bad (75%) en gebruikt een spaartoets op het toilet (74%). Toch geeft slechts 23% van de Belgen aan regelmatig bio-producten te kopen. Dit kan verklaard worden door een aantal factoren zoals de relatieve onbekendheid van bio-producten en de voordelen ervan, het beperkte aanbod van bio-producten en het prijsverschil met niet-bio-producten. V18A: Kan u aangeven welke uitspraken momenteel reeds op u persoonlijk van toepassing zijn? Sorteer altijd het huishoudelijk afval 95% Verkies een douche boven een bad 75% Gebruik de spaartoets op het toilet 74% Verkies seizoensgebonden fruit & groenten 64% Gebruik regelmatig herlaadbare batterijen 61% Verkies verse producten 53% Gebruik een spaardouchekop 52% Verkies milieuvriendelijke verpakking 51% Gebruik regelmatig regenwater 34% Koop regelmatig biologische landbouw producten 23% Basis: iedereen We kunnen hier een aantal verschillen naargelang de leeftijd onderscheiden: We stellen vast dat de jarigen minder frequent seizoensgebonden fruit en groenten verkiezen (50%), evenals verse producten (46%). Daarnaast geven ze ook minder frequent aan het huishoudelijk afval te sorteren (92%) en de spaartoets van het toilet te gebruiken (74%). Ze zeggen echter wel vaker regelmatig herlaadbare batterijen te gebruiken (70%). De jarigen daarentegen geven vaker dan de gemiddelde Belg aan een spaardouchekop te gebruiken (57%). De jarigen beweren tenslotte vaker dat ze seizoensgebonden fruit en groenten (80%), evenals verse producten (63%) verkiezen. Wat de regionale verschillen betreft: De inwoners van Brussel sorteren minder vaak het huishoudelijk afval (85%). Daarenboven gebruiken ze minder vaak regenwater (12%). Vlamingen geven daarentegen frequenter dan de gemiddelde Belg aan dat ze regelmatig regenwater gebruiken (39%). De inwoners van Wallonië verkiezen vaker seizoensfruit en -groenten van eigen bodem (70%). Publieksenquête klimaatverandering,

60 Woning Ook wat het domein woning betreft is er in België een vrij behoorlijk niveau van milieuvriendelijk gedrag. Uitzonderingen hierbij zijn het gebruik van zonne-energie (slechts 5% woningeigenaars) en het gebruik van groene stroom (19% Belgen). Het lage gebruik van zonne-energie is grotendeels te verklaren door de financiële inspanning die hiertegenover staat en ook deels door de relatieve complexiteit van deze actie; je moet je goed informeren vooraleer je dit kan toepassen. Het gebruik van groene stroom scoort eveneens aan de lage kant. Mogelijk ligt de verklaring hierin bij het gegeven dat Belgen relatief weinig bezig zijn met het veranderen van energieleverancier of energieproduct. Ook de eventuele meerkost ten opzichte van gewone stroom of de relatieve onbekendheid van het product kan bijdragen aan deze lage penetratie. V18A: Kan u aangeven welke uitspraken momenteel reeds op u persoonlijk van toepassing zijn? Doof lichten wanneer ik een ruimte meer dan 3' verlaat Koop energiezuinige verlichting Graadje minder verwarmen Zet elektronische toestellen helemaal uit Verkies het geschikte programma voor mijn vaatwasser / wasmachine Gebruik energiezuinige huishoudtoestellen 74% 69% 68% 66% 66% 63% *Efficiëntie verwarmingssysteem verhoogd *Heb isolatie van mijn woning verbeterd *Ben overgeschakeld op aardgas 41% 47% 53% Gebruik groene stroom 19% *Gebruik zonne-energie 5% Basis: iedereen Basis*: woningeigenaars Er kunnen enkele regionale verschillen vastgesteld worden: Inwoners van Wallonië verwarmen frequenter een graadje minder (74%) en kiezen frequenter het meest geschikte programma voor hun vaatwasser/wasmachine (72%). Ze geven echter wel minder frequent aan te zijn overgeschakeld op aardgas (29%). Inwoners van Brussel beweren dan weer vaker overgeschakeld te zijn op aardgas (59%). Ook tussen de leeftijdscategorieën kunnen er een aantal verschillen worden vastgesteld: De jarigen zijn op het vlak van hun woning heel wat minder energiebewust dan de gemiddelde Belg. Zo geven ze minder frequent aan een graadje minder te verwarmen om de verwarmingskosten te verlagen (61%), ook kiezen ze minder frequent het geschikte progamma voor de vaatwasser/wasmachine (57%) en zetten ze minder vaak de elektronische toestellen helemaal uit (57%). Daarnaast gebruiken ze minder vaak dan de gemiddelde Belg energiezuinige huishoudtoestellen (57%), evenals groene stroom (14%). Bovendien zeggen ze minder vaak dat ze de isolatie van de woning hebben verbeterd (40%). Publieksenquête klimaatverandering,

61 De leeftijdscategorie jarigen onderscheidt zich van de andere leeftijdsgroepen wat betreft het verkiezen van het geschikte programma voor de vaatwasser/wasmachine (74%), het volledig uitzetten van elektronische toestellen (72%) en het gebruiken van energiezuinige huishoudtoestellen (69%) Besluiten i.v.m. het gedrag Er is een behoorlijk niveau van milieuvriendelijk gedrag voor wat betreft transport, hoewel dit het minst goed scoort van alle drie de domeinen (transport, huishouden en woning). Voor wat betreft het huishouden is het milieuvriendelijk gedrag het sterkst. Zo sorteren bijna alle Belgen het huishoudelijk afval, verkiest drie vierde van hen een douche boven een bad en gebruikt meer dan 70% een spaartoets op het toilet. Ook voor de woning is er een vrij behoorlijk energiebesparend gedrag, behalve dan voor het gebruik van groene stroom en zonne-energie. Publieksenquête klimaatverandering,

62 3 Analyseschema 3.1 Inleiding Graag willen we het gedrag van de Belgen om de klimaatverandering tegen te gaan, verklaren. Om tot overzichtelijke, begrijpbare en handelbare resultaten te komen is het noodzakelijk om de vragenlijst om te zetten naar een analyseschema. Dit analyseschema heeft twee belangrijke doelstellingen: Opmaak van indicatoren: enerzijds zorgt het analyseschema voor een zekere synthese van de resultaten: verschillende variabelen worden geaggregeerd tot één blok en blokken worden geaggregeerd tot één indicator. Zoals eerder werd gedaan voor het niveau van de variabelen, kan men voor iedere indicator nagaan hoe verschillende doelgroepen (regio, geslacht, leeftijd, ) hierop scoren. Alle indicatoren zijn opgesteld als een index. Ze nemen een waarde aan tussen 0 en 100. Wij hebben in 2009 in totaal 9 indicatoren geanalyseerd. Samenhang (regressie): anderzijds wordt aan de hand van een analyseschema de samenhang nagegaan tussen gedrag (te verklaren variabele) en de verschillende indicatoren (verklarende variabelen of predictors). Dit gebeurt aan de hand van een regressie-analyse tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen. De relatie tussen de variabelen wordt weergegeven door correlaties. We merken nog graag op dat de resultaten met betrekking tot het analyseschema in 2009 werden berekend voor de gehele steekproef, namelijk 1485 observaties. In 2005 zijn de analyses slechts gebeurd op een fractie van de steekproef die aan de combinatie van volgende voorwaarden voldoet (n=895): respondenten met een eigen wagen én niet-thuiswonend (woont alleen of woont samen) én eigenaar woning. Ook in 2009 hebben we er rekening mee gehouden dat respondenten die geen wagen bezitten of geen eigenaar maar huurder zijn, een aantal vragen over zonne-energie of het gebruik van de wagen niet kunnen beantwoorden. Zij werden voor deze vragen dan ook buiten beschouwing gelaten. 3.2 Gedragsmodel 2009 Het model van 2009 is een uitbreiding van het model van Ons gedragsmodel 2009 is opgebouwd bij de aanvang van de studie. Dit model bestaat uit 5 grote pijlers die alle elementen in kaart brengt die belangrijk zijn om het gedrag van de respondenten met betrekking tot klimaatverandering te doorgronden. We hebben de nadruk gelegd op communicatie en informatie beschikbaar voor de Belg de rationeel vergaarde kennis van de Belg de emotionele attitude van de Belg het finaal gedrag met betrekking tot klimaatverandering de tevredenheid of de beleving van zijn huidig gedrag Dit analyseschema is opgebouwd bij de aanvang van de vragenlijst om : het model van 2005 verder te optimaliseren (verklaarde variantie van 14%) de relevante vragen te selecteren voor de vragenlijst 2009 de redundante vragen te elimineren en te vervangen door meer gepaste vragen de vergelijkbaarheid met 2005 te garanderen Publieksenquête klimaatverandering,

63 KENNIS Kyoto KENNIS Klimaatverandering KENNIS Regelgeving INFORMATIE EN COMMUNICATIE GEDRAG ATTITUDE Betrokkenheid ATTITUDE Intentie/inzet (toekomst) ATTITUDE Energiebewustzijn ERVARING Tevredenheid ERVARING Impact gedrag Bij de opzet van ons model zijn we vertrokken van het feit dat gedrag van een persoon steeds te verklaren is door 2 factoren, nl. de rationele en de emotionele component. Waarbij we hier de rationele component gedefinieerd hebben als de kennis die in het hoofd van de respondent vergaard is. Het is echter niet alleen het louter informatief op de hoogte zijn van de klimaatverandering en het juist definiëren van de klimaatverandering die gaan bepalen dat de Belg consistent naar zijn kennis handelt. De emotionele component gaat ook het doen en laten van de Belg sturen. Ik kan perfect op de hoogte zijn van de klimaatverandering, beseffen dat ook ik mijn steentje kan bijdragen en het dan toch niet doen omdat ik mij emotioneel niet verplicht voel om mijn levenswijze aan te passen. De emotionele component beschrijven we hier als de attitude, de motivatie en de beweegredenen waarom iemand iets doet. Deze aspecten zijn meer gevoelsmatig en moeilijker te meten en te sturen door externe factoren zoals overheidscommunicatie of de kennis van de klimaatverandering. We gaan ervan uit dat de communicatie en de informatie komende van de overheid, familie, eigen ervaringen zowel de kennis als de attitude van de mensen kan beïnvloeden. Waarbij het verband tussen informatie/communicatie en kennis sterker zal zijn dan de link met de emotionele component attitude. Bovendien kan een ervaring met bijvoorbeeld een bepaalde subsidie of bijvoorbeeld het gebruik van carpooling een bepaalde ervaring en tevredenheid met zich meebrengen die maakt dat men in de toekomst zijn houding ten opzichte van klimaatverandering positief of negatief zal wijzigen. In ons model zitten dan ook een aantal externe elementen zoals de overheid en het profiel van de respondent die natuurlijk ook hun stempel op het gedrag kunnen gaan drukken. Het gedragsmodel van 2009 bestaat uit 9 indicatoren of factoren die het gedrag van de Belg met betrekking tot klimaatverandering in de mate van het mogelijke gaan verklaren. Praktisch komt het erop neer dat we voor elke pijler (informatie/communicatie, kennis, attitude, ervaring en gedrag) een aantal vragen gedefinieerd hebben die onder deze pijler vallen. In de factoranalyse zijn we nagegaan in welke mate deze vragen goed samengaan en de pijler verklaren. Publieksenquête klimaatverandering,

64 3.3 Factoranalyse 2009 Iets meer detail over deze factoranalyse. In onze vragenlijst vinden we een 40- tot 50-tal vragen terug. Met behulp van een factoranalyse gaan we deze vragen groeperen en gaan we na welke vragen samen een pijler vormen. Voor de aanvang van onze analyse hadden we intuïtief (afgaand op ons gezond verstand en buikgevoel) al een eerste visie over welke vragen samen pasten en samen een indicator zoals kennis gingen verklaren. Het uitvoeren van de factoranalyse zal onze vermoedens valideren of corrigeren en ons onafhankelijk factoren opleveren voor ons gedragsmodel. Hier een kort overzicht van de technische achtergrond van onze factoranalyse voor de specialisten onder ons. Voordat we van start kunnen gaan met de factoranalyse moet een controle van de frequenties van de variabelen gebeuren om een zicht te krijgen op de ontbrekende waarden of missing values voor elke vraag. Het aantal ontbrekende antwoorden was meestal zeer beperkt en was dus geen struikelblok in onze analyses. Als teveel respondenten op een bepaalde vraag niet antwoorden, moeten de ontbrekende waarden vervangen worden of moet de vraag uit het model geweerd worden omdat deze variabele anders een slechte invloed heeft op de factoranalyse. Indien zich toch een beperkt aantal Missing values of ontbrekende waarden voordoen, zijn deze vervangen door een logische waarde, in dit geval waarde 0. Ook de schaal van de variabelen moet nagekeken worden. Alle vragen moeten identiek geschaald zijn waarbij cijferwaarde 1 steeds de laagste waarde moet weergeven en cijferwaarde 5 de hoogste waarde moet zijn. Bijvoorbeeld de vragen over interesse in de milieuproblematiek en de tevredenheid over persoonlijke acties en acties van de overheid moeten omgezet worden in de papieren vragenlijst van laag naar hoog. De schalen tussen de verschillende variabelen mogen verschillen voor gebruik in een factoranalyse, dus er kunnen perfect schalen van 1-5 gecombineerd worden met schalen van 1-10 of 1-4 in een factoranalyse zolang alle schalen maar van negatief naar positief oplopen. Het volledig overzicht van alle hercoderingen van variabelen die uitgevoerd zijn voor de factor analyse zijn terug te vinden onder elke pijler van ons model (zie de volgende hoofdstukken). We hebben bijvoorbeeld bij een reeks ja - nee vragen (dichotome variabelen), de verschillende ja antwoorden opgeteld zodat we ook hier een geschaalde variabele krijgen. Vervolgens analyseren we de relatie tussen alle vragen onderling door het berekenen van correlaties tussen alle vragen. Zijn er correlaties hoger dan 0.7, dan gaan we kijken welke variabele we zullen weglaten uit de analyse omdat beide vragen dan eigenlijk hetzelfde willen zeggen en één van beide vragen overbodig is. Voor het uitvoeren van een factoranalyse is het belangrijk dat de verschillende vragen onderling zo onafhankelijk mogelijk zijn en dus de relaties (correlaties) zo laag mogelijk zijn. De overblijvende variabelen gaan we gebruiken in een factoranalyse. Aangezien we nu bij voorkeur slechts één index willen op bijvoorbeeld de indicator kennis, gaan we in de factoranalyse nagaan welke vragen we best samennemen om tot één variabele te komen, die we dan verder gaan gebruiken als de pijler kennis. In sommige gevallen zal de analyse duidelijk 1 indicator naar voor schuiven op basis van meerdere vragen, zoals bij informatie en communicatie. In andere gevallen kan het zijn dat we in de analyse 3 verschillende pijlers onder 1 indicator terugvinden. Elke pijler heeft zijn specifieke vragen uit de vragenlijst als ondersteuning. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de indicator attitude of kennis waar we 3 factoren terugvinden. Optioneel kunnen we dan de 3 verschillende factoren samen brengen in 1 pijler kennis door te kijken naar wat de verklaarde variantie per factor is; bijvoorbeeld voor factor1 is dit 34%, voor factor2 22% en voor factor3 15%. We gebruiken deze verklaarde variantie om een gewicht te geven aan de verschillende factoren om zo tot één index te komen. Dus kennis = 0.34*factorscore *factorscore *factorscore3. Door deze gewogen optelling van 3 factoren verliezen we echter een bron van informatie en gaat ons model minder verklaring van het gedrag met betrekking tot klimaatverandering opleveren. Vandaar dat we ervoor geopteerd hebben om het aantal factoren dat we bekomen per indicator niet samen te voegen, maar elk hun eigenheid laten behouden. Vervolgens werd elke pijler of factor terugbracht naar een schaal van 0 tot 100 om zo de verschillende factoren makkelijk onderling te kunnen vergelijken. De laagste waarde krijgt 0 en de hoogste 100. Publieksenquête klimaatverandering,

65 Om deze theorie in praktijk te brengen, volgt hier een overzicht van alle 9 factoren die we in ons gedragsmodel bekomen en de vragen waaruit ze opgebouwd zijn. We maken steeds een vergelijking tussen de vragen die wij met ons gezond verstand puur op intuïtie hadden toegewezen aan de factor voor de analyses en de uiteindelijke vragen die na de analyses onder een pijler opgenomen zijn. Informatie en communicatie INFORMATIE EN COMMUNICATIE We gaan er van uit dat de communicatie en de informatie komende van de overheid, familie, eigen ervaringen zowel de kennis als de attitude van de mensen kan beïnvloeden. Informatie kan natuurlijk ook rechtstreeks gedrag beïnvloeden. Hoe hoger een respondent scoort op dit blok, des te beter hij/zij geïnformeerd is rond klimaatverandering / milieubewustheid / energiebesparing. Om deze pijler informatie en communicatie samen te stellen hebben we ons gebaseerd op 4 vragen, waarbij de onderliggende variabelen van deze vragen samengevat, gehercodeerd en herbekeken zijn om te komen tot 4 evenwaardige vragen binnen de pijler. Bijvoorbeeld vraag 12A is de som van het aantal passief gebruikte kanalen. Voor meer detail over de aanpassing en herberekening van de variabelen verwijzen we opnieuw naar de hoofdstukken per factor. Hier werpen we enkel een blik op de gebruikte variabelen. Theoretisch model : informatie en communicatie Vraag 12A: passief geconsulteerde informatiekanalen m.b.t. klimaatverandering Vraag 12B: actief geconsulteerde informatiekanalen m.b.t. klimaatverandering Vraag 13: geconsulteerde specifieke informatiekanalen Vraag 24: actief geconsulteerd informatiekanaal m.b.t. financiële steun Gedragsmodel 2009 : informatie en communicatie Vraag 12A: passief geconsulteerde informatiekanalen m.b.t. klimaatverandering Vraag 12B: actief geconsulteerde informatiekanalen m.b.t. klimaatverandering Vraag 13: geconsulteerde specifieke informatiekanalen Vraag 24: actief geconsulteerd informatiekanaal m.b.t. financiële steun Vraag 24 leunt ook sterk aan bij de kennis van regelgeving rond klimaat, maar toch lijkt het ons geschikter om deze vraag bij de factor informatie en communicatie op te nemen omdat hij beter bij deze vragen aansluit. Publieksenquête klimaatverandering,

66 Kennis Kennis is initieel opgevat als een geheel van alle verwerkte informatie rond klimaatverandering en regelgeving. Kennis is gedefinieerd als de rationele component die het gedrag stuurt. We spreken over alle kennis die in het hoofd van de respondent vergaard is. Hoe hoger een respondent scoort op dit blok, des te beter hij/zij de begrippen klimaatverandering / milieubewustheid /energiebesparing kent en beheerst. De KENNIS Kyoto KENNIS Klimaatverandering KENNIS Regelgeving informatie die de res-pondent ontvangen heeft, heeft zich correct omgezet in een juiste definiëring van het probleem klimaatverandering en de regelgeving daaromtrent. Theoretisch model : Kennis Vraag 3: kennis van het Kyotoprotocol Vraag 4: vertrouwdheid met het Kyotoprotocol Vraag 5: kennis van der oorzaken van klimaatverandering Vraag 6 : stellingen rond de klimaatverandering Vraag 7: kennis van de gevolgen van klimaatverandering Vraag 10: kennis van de gevolgen van klimaatverandering Vraag 11 : mate waarin iemand persoonlijk geinformeerd is Vraag 23A: kennis van de financiële steun In ons gedragsmodel is kennis duidelijk in 3 elementen uit elkaar gevallen. Gedragsmodel 2009 : Kennis over Kyoto Vraag 3H : correcte kennis van het Kyotoprotocol Vraag 4 : vertrouwdheid met het Kyotoprotocol Gedragsmodel 2009 : Kennis van de klimaatverandering Vraag 1F : bezorgdheid over het milieu Vraag 2H : bezorgdheid over het klimaat Vraag 5, Vraag 6, Vraag 10 : oorzaken en gevolgen van / stellingen met betrekking tot klimaat Vraag 7: oorzaken en gevolgen van klimaatverandering per regio Vraag 9 : dringendheid van de klimaatproblematiek Gedragsmodel 2009 : Kennis van de regelgeving Vraag 23A : kennis van de financiële steun Vraag 23B : gebruik van de financiële steun De mate waarin respondenten zich persoonlijk geïnformeerd voelen (V11), was geen eenduidige vraag en niet onder 1 specifieke pijler terug te brengen. Als een vraag geen duidelijke positionering in de factoranalyse inneemt dan voegt ze geen informatie toe en valt ze weg uit het model. We merken wel op dat een aantal vragen die wij spontaan bij de betrokkenheid van de respondent hadden ondergebracht, meer betrekking hebben op de pijler kennis (V1F, V2H en V9). De bezorgdheid om het milieu en het klimaat alsook de dringendheid van het probleem zijn sterk verbonden met de kennis van de Belg over klimaatverandering. Publieksenquête klimaatverandering,

67 Attitude ATTITUDE Betrokkenheid De emotionele component gaat het doen en laten van de Belg ook sturen. Ik kan perfect op de hoogte zijn van de klimaatverandering, beseffen dat ook ik mijn steentje kan bijdragen en dat dan toch niet doen omdat ik mij emotioneel niet verplicht voel om mijn levenswijze aan te passen. ATTITUDE Intentie/inzet (toekomst) ATTITUDE Energiebewustzijn De emotionele component beschrijven we hier als de attitude, de motivatie en de beweegredenen waarom iemand iets doet. Deze aspecten zijn meer gevoelsmatig en moeilijker te meten en te sturen door externe factoren zoals overheidscommunicatie of de kennis van de klimaatverandering. Hoe hoger een respondent scoort op dit blok, des te bewuster hij/zij omgaat met klimaatverandering / milieubewustheid / energiebesparing. Deze respondenten beseffen dat klimaatverandering een belangrijk onderwerp is en dat zij een actieve rol spelen in dit proces. Zij kunnen persoonlijk een toegevoegde waarde leveren en een meerwaarde betekenen in het verhaal van klimaatverandering. Theoretisch model Attitude Vraag 8: sectoren die klimaatverandering veroorzaken Vraag 15: sectoren die een oplossing bieden voor de klimaatverandering Vraag 20: belang van het energieverbruik bij aankopen Vraag 18 transport: zullen deze acties kiezen/doen in de toekomst Vraag 18 huishouden: zullen deze acties kiezen/doen in de toekomst Vraag 18 woning: zullen deze acties kiezen/doen in de toekomst Gedragsmodel 2009 Attitude betrokkenheid Vraag 8: sectoren die klimaatverandering veroorzaken Vraag 15: sectoren die een oplossing bieden voor de klimaatverandering De 2 vragen over de sectoren die de klimaatverandering veroorzaken en/of er oplossingen voor bieden, gaan sterk hand in hand en zijn hier omgedoopt tot betrokkenheid. Een hoge score op deze factor wil zeggen dat de respondenten veel belang hechten aan hun eigen inbreng als gezin of bijvoorbeeld hun eigen persoonlijk transport als grote boosdoener zien. Gedragsmodel 2009 Attitude intentie/inzet (in de toekomst) Vraag 18 transport: zullen deze acties kiezen/doen in de toekomst, bovenop het huidig gedrag Vraag 18 huishouden: zullen deze acties kiezen/doen in de toekomst, bovenop het huidig gedrag Vraag 18 woning: zullen deze acties kiezen/doen in de toekomst, bovenop het huidig gedrag In ons model weerhouden we niet in welke mate de acties gedaan worden in de toekomst want deze variabele was te nauw verbonden met het huidige gedrag. Wel hebben we weerhouden welke acties de Belgen bovenop hun huidig gedrag extra gaan ondernemen. Dus de extra inzet en intentie die ze aan de dag leggen. Dit is het verschil tussen huidig en toekomstig gedrag, de surplus. Gedragsmodel 2009 Attitude energiebewustzijn Vraag 19C : selectiecriteria voor de aankoop Vraag 20 : energiebesparing/energieverbruik als selectiecriterium Publieksenquête klimaatverandering,

68 Vraag 22 : financiële steun voor energiezuinige producten De factor energiebewustzijn hadden wij niet expliciet in ons theoretisch model afgezonderd. Energiebewustzijn wordt voornamelijk verklaard door een energiebewuste attitude. Deze pijler meet in welke mate Belgen zich energiebewust opstellen in hun dagelijks leven. Het is logisch dat de impact van deze factor op milieubewust gedrag van doorslaggevend belang is. Iemand kan maar zijn steentje bijdragen als hij zich bewust is van de klimaatverandering en hoe hij deze klimaatverandering door verlaagd energiegebruik kan tegengaan. Ervaring ERVARING Tevredenheid Het aanvragen van bijvoorbeeld een bepaalde premie of bv. het gebruik van carpooling kan een bepaalde ervaring en tevredenheid met zich meebrengen die maakt dat men in de toekomst zijn houding ten opzichte van klimaatverandering ERVARING Impact gedrag positief of negatief zal wijzigen. Ook de rationele component kan natuurlijk positief of negatief beïnvloed worden door een bepaalde beleving. Theoretisch model ervaring Vraag 18 transport: acties hebben een impact Vraag 18 huishouden: acties hebben een impact Vraag 18 woning: acties hebben een impact Vraag 25: tevredenheid over de eigen inspanningen m.b.t. klimaatverandering Vraag 26: tevredenheid over de inspanningen van de overheid m.b.t. klimaatverandering Gedragsmodel 2009 : ervaring: tevredenheid Vraag 25: tevredenheid over de eigen inspanningen m.b.t. klimaatverandering Vraag 26: tevredenheid over de inspanningen van de overheid m.b.t. klimaatverandering Gedragsmodel 2009 : ervaring: impact op het gedrag Vraag 18 transport: acties hebben een impact Vraag 18 huishouden: acties hebben een impact Vraag 18 woning: acties hebben een impact Publieksenquête klimaatverandering,

69 Gedrag GEDRAG De pijler gedrag vormt het uiteindelijke doel van dit analysemodel. Hoe kunnen we het huidige gedrag t.o.v. de klimaatverandering verklaren en vergroten? We hebben net zoals in 2005 hiervoor teruggegrepen naar de regressieanalyse. Theoretisch model gedrag Vraag 18 transport: doen deze acties reeds nu Vraag 18 huishouden: doen deze acties reeds nu Vraag 18 woning: doen deze acties reeds nu Vraag 21: aankoop van energiezuinige producten Vraag 23B: gebruik van financiële steun Gedragsmodel 2009 gedrag Vraag 18 transport: doen deze acties reeds nu Vraag 18 huishouden: doen deze acties reeds nu Vraag 18 woning: doen deze acties reeds nu Vraag 21: aankoop van energiezuinige producten Gebruik van financiële steun en Kennis van financiële steun gaan hand in hand onder de pijler Kennis van de regelgeving. Het gebruik van financiële steun is hier dus weggevallen en opgenomen onder kennis. 3.4 Regressie-analyse 2009 Al de factoren gedefinieerd in onze factoranalyse gaan we dan gebruiken in een regressiemodel. Door middel van een regressie-analyse gaan we het verband na tussen de te verklaren variabele (gedrag) en de predictors (verklarende variabelen zoals kennis, attitude). Het principe van de regressie-analyse berust er op dat men met een wiskundig model de best passende lijn (curve-fit) tussen de X (predictor) en Y tracht te vinden. De regressiecoëfficiënt ß (beta) bepaalt de hoek, richting of lijn-helling t.o.v. de X-as en geeft dus de sterkte van het verband aan. Deze coëfficiënten kunnen gebruikt worden om de aard en de omvang van het effect van een verandering in verklarende variabelen op de te verklaren variabele na te gaan. Hier in onze grafieken is het verband tussen de 9 verklarende variabelen en de onafhankelijke variabele gedrag weergegeven door middel van correlaties en partiële correlaties. Correlaties geven de interactie tussen 2 elementen weer. Als een correlatie waarde 1 heeft is dit de sterkste positieve relatie tussen 2 variabelen. Een waarde -1 duidt op een perfect negatieve relatie. Een perfect negatieve relatie houdt in dat bij een positieve houding mijn gedrag negatief zal zijn. Een correlatie met waarde 0 geeft aan dat er geen enkel verband tussen 2 elementen bestaat. Bij een partiële correlatie willen we de unieke interactie tussen 2 elementen weergeven zonder de impact van een derde of vierde factor. We gaan dan alle factoren constant houden en kijken wat de specifieke relatie is tussen bijvoorbeeld gedrag en kennis waarbij attitude, ervaring en informatie/communicatie constant gehouden worden. Voor een partiële correlatie gelden dezelfde interpretatieregels als voor de correlaties, maar omdat alle externe factoren gemanipuleerd worden krijgen we hier een lager doch een zuiverder verband. Publieksenquête klimaatverandering,

70 De verschillende β-coëfficiënten kunnen worden opgeteld en omgezet naar een percentage zodat de impact van elke indicator op het gedrag als een percentage wordt voorgesteld. We hebben de 5 pijlers die aan de basis van ons model liggen overlopen en gekeken naar de vragen waar elk van de pijlers op laadt. Als we nu ons model samenvatten, dan zien we dat de volledige vragenlijst en de lijst van vragen die in het model van toepassing zijn, in totaal 23,0% verklaren van het gedrag van de Belg. In onderstaande tabel zijn de interacties van elke component op het gedrag af te leiden. R Square Adjusted R Square R Square Change Standardized Coefficients B ATTITUDE energiebewustzijn 14.9% 14.9% 14.9% 0,293 KENNIS regelgeving 19.4% 19.2% 4.4% 0,188 INFORMATIE EN COMMUNICATIE 20.5% 20.3% 1.1% 0,115 ERVARING impact gedrag 21.6% 21.4% 1.2% -0,128 KENNIS klimaatverandering 22.5% 22.2% 0.9% 0,115 ERVARING tevredenheid 23.0% 22.7% 0.6% 0,076 Een rechtstreeks verband bestaat er voornamelijk tussen het gedrag en de volgende factoren : ATTITUDE energiebewustzijn : correlatie van 0,386 / partiële correlatie van 0,278 KENNIS van de regelgeving : correlatie van 0,285 / partiële correlatie van 0,205 INFORMATIE EN COMMUNICATIE : correlatie van 0,252 / partiële correlatie van 0,122 KENNIS van klimaatverandering : correlatie van 0,242 / partiële correlatie van 0,120 ERVARING impact gedrag : niet significante correlatie van 0,013 /partiële correlatie van - 0,134 De bijkomende significant verklarende factoren dragen beduidend minder bij tot de gedragsverklaring KENNIS van Kyoto : correlatie van 0,130 / niet significante partiële correlatie van ERVARING tevredenheid : correlatie van 0,111 / partiële correlatie van 0,084 ATTITUDE intentie/inzet (toekomst) : correlatie van 0,095 / niet significante partiële correlatie van 0,042 KENNIS Kyoto INFORMATIE EN COMMUNICATIE KENNIS Klimaatverandering KENNIS Regelgeving Partiële Correlatie = 0,122 Partiële Correlatie = 0,120 Partiële Correlatie = 0,205 GEDRAG ATTITUDE Betrokkenheid ATTITUDE Intentie/inzet (toekomst) ATTITUDE Energiebewustzijn Partiële Correlatie = 0,278 Partiële Correlatie = 0,084 Partiële Correlatie = -0,134 ERVARING Tevredenheid ERVARING Impact gedrag Publieksenquête klimaatverandering,

71 Hier, in het model, zien we duidelijk dat een drietal elementen voornamelijk ons gedrag sturen namelijk attitude energiebewustzijn, kennis van de regelgeving en in beperktere mate informatie/communicatie. We zien toch een relatief groot verschil tussen de zuivere 1 op 1 relatie of correlatie zonder de impact van externe elementen, de partiële correlatie, met waarde 0,278 voor attitude energiebewustzijn en de gewone relatie of correlatie met waarde 0,386. Hoe goed werkt ons model? Verklaren onze 9 factoren in grote of in kleine mate het gedrag van de Belgen met betrekking tot klimaatverandering? Om de kracht van ons model te meten, moeten we ons richten op de R². Dit is een meetschaal voor variantie in een variabele welke door een andere nader wordt verklaard. Indien R²=1, zou de variantie in het gedrag volledig verklaard worden door variantie in de predictors, hier kennis, informatie/communicatie, attitude en ervaring. Dus hoe hoger de R kwadraat hoe beter dat de vragen in onze vragenlijst het gedrag van de Belgen uit de doeken doen. Ons gedragsmodel verklaart meer dan in Nu, in 2009, bekomen we een verklarende variantie van 23,0% in plaats van 14,1% in Als de verklarende variantie rondt de 25% schommelt, zitten we met een sterk model. Zeker hier, gezien gedrag van de mensen zeer moeilijk te verklaren is omdat we te maken hebben met een interactie tussen prijsbewust en ecologisch gedrag. Je milieuvriendelijk opstellen en minder energie verbruiken is niet alleen goed voor het milieu maar ook goed voor je portemonnee. Vandaar dat het zeer moeilijk te achterhalen is wat de Belgen motiveert. We zien duidelijk in ons model dat kennis van klimaatverandering en kennis van subsidies beiden een positief gedrag stimuleren. In een regressie-analyse meten we enkel het rechtstreeks verband tussen de verschillende pijlers en het gedrag van de Belg met betrekking tot klimaatverandering. En kunnen echter nog andere elementen onrechtstreeks ons gedrag aansturen. INFORMATIE EN COMMUNICATIE KENNIS klimaatverandering KENNIS regelgeving KENNIS Kyoto ATTITUDE betrokkenheid n.s. ATTITUDE intentie/inzet (toekomst) n.s ATTITUDE energiebewustzijn ERVARING tevredenheid n.s. ERVARING impact gedrag GEDRAG Natuurlijk heeft de informatie en de communicatie die de Belg ontvangt van de overheid, familie, vrienden of andere bronnen ook een onrechtstreekse impact op ons gedrag door onze kennis en attitude te verhogen. Vandaar dat we ook de relatie tussen informatie /communicatie en klimaatverandering gaan meten in ons model. De informatie en communicatie die we ontvangen stuurt voornamelijk onze kennis over Kyoto aan alsook onze kennis over de regelgeving. De invloed op onze attitude is eerder beperkt. Het geloof in de impact van ons gedrag met betrekking tot de klimaatverandering wordt wel verhoogd door de informatie en communicatie die wij ontvangen. Publieksenquête klimaatverandering,

72 Partiële Correlatie = 0,175 Partiële Correlatie = 0,114 KENNIS Kyoto KENNIS Klimaatverandering Partiële Correlatie = 0,125 KENNIS Regelgeving INFORMATIE EN COMMUNICATIE Partiële Correlatie = 0,122 GEDRAG Partiële Correlatie = 0,099 ATTITUDE Betrokkenheid ATTITUDE Intentie/inzet (toekomst) ATTITUDE Energiebewustzijn Partiële Correlatie = 0,164 ERVARING Tevredenheid ERVARING Impact gedrag Zoals verwacht is het verband tussen gedrag en informatie/communicatie inderdaad veel minder prominent aanwezig dan het verband van informatie/communicatie op kennis en ervaring. Informatie en communicatie blijven cruciale elementen in ons gedragmodel ondanks het beperkte rechtstreekse verband met gedrag. De mate waarin respondenten informatie ontvangen en opzoeken heeft een sterke invloed op de kennis van Kyoto en kennis rond regelgeving enerzijds en op de ervaring van de respondent anderzijds. Deze rationele en emotionele aspecten sturen op hun beurt ons gedrag aan. Om ons gedrag met betrekking tot klimaatverandering positief te beïnvloeden moet de overheid hun informatie en communicatie vooral richten op de pijler kennis omdat deze pijler op zijn beurt het gedrag van de Belgen aanstuurt. We kunnen besluiten dat de 5 grote pijlers (informatie/communicatie, kennis, attitude, ervaring en gedrag) van klimaatverandering duidelijk te onderscheiden zijn bij de Belgische bevolking. De mix van emotionele en rationele elementen hebben zeker een invloed op het uiteindelijk gedrag van de Belg. En de informatie en communicatie beschikbaar rond klimaatverandering gaan deze emotionele en rationele processen aansturen. Ook de ervaring van acties in het verleden gaat toekomstig gedrag mee aansturen maar dit effect blijft minimaal. Publieksenquête klimaatverandering,

73 4 Besluiten en aanbevelingen In eerste instantie wensen wij te wijzen op het belang van informatie en communicatie over het Kyoto-Protocol en klimaatverandering. Immers, iets meer dan de helft van de Belgen geeft aan niet echt tot helemaal niet vertrouwd te zijn met het Kyoto Protocol. Daarnaast wordt klimaatverandering momenteel ervaren als een onderdeel van de algemene milieuproblematiek. Het bevindt zich op de laatste plaats in de top 5 van de algemene milieuproblematieken. Bovendien weet slechts 40% van de Belgen dat de oorzaak van klimaatverandering te vinden is in de Westerse industrielanden, maar dat de gevolgen vooral merkbaar zullen zijn in de ontwikkelingslanden in het Zuiden. De Belg geeft zichzelf een gemiddelde score van 5,9 op 10 voor wat betreft de mate waarin hij/zij geïnformeerd is over de klimaatproblematiek. Deze redelijk lage score wijst erop dat er nood is aan informatie en communicatie. De resultaten tonen aan dat deze vooral gewenst zijn via de traditionele kanalen (TV, kranten, tijdschriften en radio). De resultaten geven eveneens weer dat burgers vooral zelf op zoek gaan naar informatie over dit onderwerp via websites. Echter, sites die specifiek gericht zijn rond deze problematiek zijn maar weinig bekend, zoals of Het is dan ook belangrijk meer buzz te creëren rond deze sites. Hoewel de resultaten ons leren dat de Belgen eerder anderen (industrie, vrachtvervoer en personenvervoer) met de vinger wijzen in de klimaatproblematiek dan zichzelf, erkennen ze wel hun verantwoordelijkheid door te stellen dat klimaatverandering kan tegengegaan worden door hun manier van leven te veranderen en door aan te geven dat hun eigen handelingen een verschil kunnen maken. Toch wijzen ze vooral anderen (industrie, vrachtvervoer en personenvervoer) aan om de klimaatproblematiek aan te pakken. Daarom wensen wij aan te bevelen klimaatverandering te linken aan eenvoudige, specifieke gedragingen om de gezinnen duidelijk te maken dat zij een prominente rol spelen in de problematiek van klimaatverandering. In eerste instantie dient, zoals hierboven reeds vermeld werd, de communicatie naar de burgers toe vooral gericht te zijn naar specifieke acties, die de burgers zelf kunnen stellen, opdat ze een steentje zouden bijdragen aan de klimaatverandering. De studie die verricht werd, wijst erop dat slechts één tiende van de burgers tevreden is over zijn eigen persoonlijke inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan. Burgers bewust wijzen op mogelijke acties kan deze tevredenheid verhogen. In tweede instantie is het van primordiaal belang de woningeigenaars te informeren over de financiële steun van de overheid met betrekking tot een aantal energiebesparende technieken. Hierbij is het vooral van belang dat woningeigenaars gewezen worden op de voordelen van het gebruik van deze energiebesparende technieken. Momenteel gebruikt (minder dan) 10% van de Belgen de financiële steun toegekend door de overheid voor energiebesparende technieken zoals dakisolatie, een condensatieketel, een kamerthermostaat en thermostatische radiatorkranen, zonnepanelen, een energie-audit en een zonneboiler. Enkel de financiële steun rond hoogrendementsglas wordt iets meer gebruikt, maar ook hier kunnen we met 17% gebruikers niet spreken van een groot succes. Het is daarom ook belangrijk om na te denken over manieren waarop burgers in het proces tegen klimaatverandering, kunnen betrokken worden. Tot slot dient er ook gewezen te worden op het belang van de overheid binnen deze problematiek. Meer dan de helft van de burgers is ontevreden over de inspanningen en acties van de overheid. Het is dan ook van belang dat de overheid veel communicatie verricht rond haar geleverde inspanningen en acties, naast het voeren van campagnes rond milieubewustzijn. Daarom wenst Significant GfK haar aanbevelingen op te bouwen rond de volgende afbeelding, die bestaat uit 6 stappen (6 bloempotjes). Publieksenquête klimaatverandering,

74 In eerste instantie dient de overheid een zaadje te planten in de hoofden van de consumenten, dat hen stimuleert in de keuze voor milieuvriendelijke producten en de burgers er op te wijzen dat groenere producten kopen het verschil kan maken. Het planten van een zaadje in de hoofden van de consumenten, is een metafoor voor het inprenten in de hoofden van de consumenten dat zij het verschil kunnen maken door hun grote invloed op het milieu. De vraag naar milieuvriendelijke producten zal de bedrijven stimuleren producten te ontwikkelen die minder energie verbruiken, langer meegaan, makkelijker recycleerbaar zijn en minder verbruiken. Dit wordt in de afbeelding geïllustreerd door de twee volgende bloempotjes: bedrijven worden gestimuleerd om milieuvriendelijke producten te ontwikkelen, zoals een plant wordt gestimuleerd om te groeien door het geven van water en het bieden van zonlicht. Het 4 de en 5 de bloempotje zijn een metafoor voor de eerste resultaten: de producenten creëren een toegevoegde waarde aan hun producten en halen op die manier een concurrentievoordeel op de groeiende markt van groenere producten en diensten; de consumenten zijn tevreden over hun milieuvriendelijke aankoop en over hun inspanningen voor een groenere wereld. Tot slot zien we in de laatste bloempot een bloem groeien die zowel staat voor goede kwaliteit als voor zorg voor het milieu: consumenten krijgen waar voor hun geld terwijl ook het beste voor het milieu gedaan wordt. Publieksenquête klimaatverandering,

3.6 Informatie en communicatie

3.6 Informatie en communicatie 3.6 Informatie en communicatie Binnen dit hoofdstuk gaan we dieper in op de informatiekanalen via dewelke de Belgen zich informeren over de klimaatverandering. Daarnaast staan we stil bij de informatiekanalen

Nadere informatie

Publieksenquête over klimaatverandering

Publieksenquête over klimaatverandering Publieksenquête over klimaatverandering - 2009 In opdracht van: FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu Dienst Klimaatverandering Significant GfK Inhoud 1. Onderzoeksaanpak 2.

Nadere informatie

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.10.1. Inleiding De term ongeval kan gedefinieerd worden als 'elk onverwacht en plots voorval dat schade berokkent of gevaar oplevert (dood, blessures,...) of als ' een voorval dat onafhankelijk van de

Nadere informatie

Rookgedrag in België

Rookgedrag in België Rookgedrag in België - 2017 Een rapport voor Stichting tegen Kanker Uitgevoerd door GFK Met steun van de overheden 1 Context en methodologie Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie

Nadere informatie

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

VEA - Draagvlak windenergie

VEA - Draagvlak windenergie Elke Van Hamme Significant GfK Februari 2011 VEA - Draagvlak windenergie Inhoud Achtergrond & doelstelling van het onderzoek 2 Is er anno 2011 een draagvlak voor windenergie? Attitude tov windenergie:

Nadere informatie

Publieksenquête over klimaatverandering -------- Resultaten: aanvullingen bij de grafische schema s

Publieksenquête over klimaatverandering -------- Resultaten: aanvullingen bij de grafische schema s Publieksenquête over klimaatverandering -------- Resultaten: aanvullingen bij de grafische schema s De resultaten van de enquête worden geanalyseerd volgens een aantal verklarende variabelen die het gedrag

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997. In deze paragraaf worden een aantal kenmerken van de steekproef besproken. Het gaat om de volgende socio-demografische karakteristieken : verblijfplaats : per regio en per provincie; geslacht en leeftijd;

Nadere informatie

3.3 Kennis m.b.t. klimaatverandering

3.3 Kennis m.b.t. klimaatverandering 3.3 Kennis m.b.t. klimaatverandering 3.3.1 Beeldvorming rond klimaatverandering Aan de hand van een aantal uitspraken zijn we nagegaan hoe de Belgen over het algemeen tegenover klimaatverandering staan.

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014 Een rapport aan Stichting tegen Kanker GfK Belgium 2014 Rookgedrag in België 20 August 2014 1 Inleiding: Achtergrond en doelstellingen Onderzoeksmethode GfK Belgium 2014 Rookgedrag

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

Vlaamse overheid - Verzending Franstalige brieven aan Brusselse Vlamingen

Vlaamse overheid - Verzending Franstalige brieven aan Brusselse Vlamingen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 388 van TOM VAN GRIEKEN datum: 5 juli 2017 aan GEERT BOURGEOIS MINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED Vlaamse overheid

Nadere informatie

Monitor Beleving Publiekscommunicatie

Monitor Beleving Publiekscommunicatie Monitor Beleving Publiekscommunicatie Definitieve rapportage 25-1-2019 244405842 Inhoud Inleiding 3 Samenvatting 4 2 Informatievoorziening van de Rijksoverheid 6 3 Informatiekanalen: bekendheid en gebruik

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Date : 19 april 2010 Reference : 14280.PW.ND.mr GfK Panel Services Benelux is gecertificeerd voor het

Nadere informatie

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016 Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 1. BASISGEGEVENS In werden 19326 begeleidingen pakket 1 en 6415 begeleidingen pakket 2 beëindigd. Uiteindelijk hebben 18901 klanten (pakket 1) en 6287

Nadere informatie

Kom op tegen kanker Roken in het gezin Maart

Kom op tegen kanker Roken in het gezin Maart Kom op tegen kanker Roken in het gezin Maart 2018 170515 Dit is een ingekorte versie van de resultaten van het onderzoek. De uitgebreidere versie, met nog meer resultaten, kan op aanvraag verkregen worden

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium

Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Rookenquête 2018 Een rapport voor Stichting tegen Kanker, uitgevoerd door GfK Belgium Context & methodologie Stichting tegen Kanker Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie de strijd

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

In welke mate is de Belgische residentiële ouderenzorg geïnformatiseerd?

In welke mate is de Belgische residentiële ouderenzorg geïnformatiseerd? LOGOS (BelRAI) In welke mate is de Belgische residentiële ouderenzorg geïnformatiseerd? Prof. Dr. Anja Declercq Informatisering van residentiële ouderenzorg Zonder computers geen elektronisch zorgdossier

Nadere informatie

Federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Eindrapport. Klimaatenquête 2017.

Federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Eindrapport. Klimaatenquête 2017. M.A.S. Market Analysis & Synthesis Brusselsesteenweg 46 a 3000 Leuven Tel: +32 16 22 69 67 Fax: +32 16 20 50 52 www.masresearch.be info@masresearch.be Federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid

Nadere informatie

Beeld van het Europees Parlement in Nederland

Beeld van het Europees Parlement in Nederland Directoraat-generaal Voorlichting Afdeling Analyse van de publieke opinie Ter attentie van het DG Voorlichting van het Europees Parlement Afdeling Analyse van de publieke opinie Brussel, september 2013

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

Inleiding. Bespreking pagina 1

Inleiding. Bespreking pagina 1 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht Pilot Brandveilig Leven in rzicht Evaluatie huisbezoeken VERSIEBEHEER Versie Datum Auteur 1. juni 212 RP 1.1 2 juni 212 RP 1 Samenvatting Dit is de evaluatie van de pilot Brandveilig leven in rzicht, die

Nadere informatie

Publieksenquête over koolstoftarifering

Publieksenquête over koolstoftarifering Publieksenquête over koolstoftarifering Rapport voorbereid door Profacts voor de Federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Finaal rapport 19 juni 2018

Nadere informatie

Leefstijl en preventie

Leefstijl en preventie Leefstijl en preventie Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 59 Bestudeerde indicatoren... 61 1. Voedingsgewoonten.... 61 3. Gebruik

Nadere informatie

Wijzer in geldzaken Junior Monitor Een onderzoek naar de manier waarop kinderen uit groep 5 8 van de basisschool met geld omgaan

Wijzer in geldzaken Junior Monitor Een onderzoek naar de manier waarop kinderen uit groep 5 8 van de basisschool met geld omgaan Wijzer in geldzaken Junior Monitor 2018 Een onderzoek naar de manier waarop kinderen uit groep 5 8 van de basisschool met geld omgaan Inhoudsopgave Samenvatting 3 Inleiding 6 Resultaten Inkomsten 8 Kennis

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X

GfK Group Media RAB Radar- Voorbeeldpresentatie Merk X fmcg. Februari 2008 RAB RADAR. Radio AD Awareness & Respons. Voorbeeldpresentatie Merk X RAB RADAR Radio AD Awareness & Respons Voorbeeldpresentatie Inhoud 1 Inleiding 2 Resultaten - Spontane en geholpen bekendheid - Herkenning radiocommercial en rapportcijfer - Teruggespeelde boodschap -

Nadere informatie

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen

Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen Wat gebeurt er met uw vermogen als u er niet meer bent? Een onderzoek door SeniorenNet.be en Rode Kruis-Vlaanderen Structuur van de presentatie 1. Opzet & methode 2. Demografisch profiel 3. Analyse van

Nadere informatie

VanAnaarBeter Praatpalen (S12)

VanAnaarBeter Praatpalen (S12) Managementsamenvatting campagne-effectonderzoek Managementsamenvatting (1/3) Inleiding Jarenlang waren praatpalen langs de snelweg de manier om hulpdiensten te bereiken bij pech onderweg. Tegenwoordig

Nadere informatie

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor:

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: 1 Onderzoeksopzet Om bij de verdere ontwikkeling van zijn werking beter rekening

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak notarisbarometer Vastgoed, vennootschappen, familie www.notaris.be A B C D E n 11 Oktober - december Trimester 4 - Vastgoedactiviteit in België Prijsevolutie Registratierechten Vennootschappen De familie

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Beperkingen Gezondheidsenquëte, België, 1997 5.3.1. Inleiding. Er is een duidelijke verschuiving gekomen in het ervaren van de gezondheid door de bevolking. Dit is mede een gevolg van de relatie tussen de demografische en de epidemiologische transitie

Nadere informatie

Enquête. «De universele postdienst in België : gedrag en wensen van zelfstandigen en van kmo s» Juli 2007

Enquête. «De universele postdienst in België : gedrag en wensen van zelfstandigen en van kmo s» Juli 2007 Enquête «De universele postdienst in België : gedrag en wensen van zelfstandigen en van kmo s» Juli 2007 ANNEXE 1 Enquête BIPT 4951 in verband met de universele dienst kmo's/zelfstandigen Recrutering Goedendag/Goedenavond,

Nadere informatie

Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland

Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland Kortingscode gebruik onder online shoppers in Nederland 5 jaar geleden deed de kortingscode haar intrede in Nederland. Met een kortingscode (ook bekend als actiecode) kan extra korting worden verkregen

Nadere informatie

Indleiding. Socio-demografisch profiel van de steekproef 22/10/2014

Indleiding. Socio-demografisch profiel van de steekproef 22/10/2014 22/10/2014 Indleiding Bond Beter Leefmilieu liet in het kader van Ecobouwers een kwantitatief online onderzoek uitvoeren door Ipsos over de doelgroep van de bouwers en verbouwers in Vlaanderen en hun houding

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997 6.4.1. Inleiding. Het belang van vaccinatie programma s is ruimschoots aangetoond geweest. De vragen werden slechts gesteld aan personen van 15 jaar en ouder, aangezien de vaccinale dekking bij kinderen

Nadere informatie

KOMEN NIET AAN BOD: - Mogelijke hinder door windmolens - Ervaringsdeskundigen & omwonenden van windmolens.

KOMEN NIET AAN BOD: - Mogelijke hinder door windmolens - Ervaringsdeskundigen & omwonenden van windmolens. Resultaten uit de officiële enquête 2016 Draagvlak windenergie In opdracht van Vlaamse regering 10/2016 Draagvlak windenergie Bron : www.energiesparen.be/marktonderzoek 75 % bevolking is voorstander van

Nadere informatie

Wijzer in geldzaken - 10 jaar. Een onderzoek onder n = Nederlanders (18+) over het gemak van het regelen van geldzaken

Wijzer in geldzaken - 10 jaar. Een onderzoek onder n = Nederlanders (18+) over het gemak van het regelen van geldzaken Wijzer in geldzaken - 10 jaar Een onderzoek onder n = 1.06 Nederlanders (18+) over het gemak van het regelen van geldzaken Juni 2018 Is het regelen van geldzaken moeilijker of makkelijker geworden de afgelopen

Nadere informatie

Draagvlak windenergie. Resultaten uit de enquête 2018 oktober 2018

Draagvlak windenergie. Resultaten uit de enquête 2018 oktober 2018 Draagvlak windenergie Resultaten uit de enquête 018 oktober 018 Het onderzoek Telefonische bevraging, vragenlijst gemiddeld 19,17 minuten (VEAgedeelte ongeveer,7 minuten) N=1000 respondenten Gezinnen in

Nadere informatie

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent

Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Dimarso-onderzoek naar de effectiviteit van de Bloso sensibiliseringscampagne Sportelen, Beweeg zoals je bent Nadat uit onderzoek bleek dat minder dan een kwart van de 50-plussers voldoende beweegt of

Nadere informatie

Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau Vrouwen In maatschappelijke Besluitvorming (VIB 2010) Onderzoeksverantwoording In opdracht van: Sociaal en Cultureel Planbureau Datum: 20 augustus 2010 Referentie: 14665.PW/SD/ND GfK Panel Services Benelux

Nadere informatie

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari 2015. GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015 NOORDZEE EN ZEELEVEN 2-meting Noordzee-campagne Februari 2015 1 Inhoudsopgave 1. Samenvatting 2. Onderzoeksverantwoording 3. Onderzoeksresultaten 4. Contact 2 1. Samenvatting 3 Samenvatting Houding t.a.v.

Nadere informatie

Tevredenheidsenquête bij operatoren 2017

Tevredenheidsenquête bij operatoren 2017 Tevredenheidsenquête bij operatoren 2017 Participatie 66.769 operatoren gecontroleerd door het FAVV in 2016 Online tevredenheidsenquête 22.247 uitnodigingen per e-mail 16.086 uitnodigingen per brieven

Nadere informatie

Rookgedrag in België - 2015

Rookgedrag in België - 2015 Rookgedrag in België - 2015 Een rapport voor Stichting tegen Kanker Uitgevoerd door GFK Met steun van de overheden 1 Context en methodologie Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie

Nadere informatie

Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu

Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu Energiezuinige apparatuur Natuur & Milieu juli 2015 Contact: Maaike Jongsma T: 050-3171773 E: maaikejongsma@kienonderzoek.nl Groningen / Haarlem W: www.kienonderzoek.nl twitter.com/panelwizardnl facebook.com/panelwizardnl

Nadere informatie

VLAAMSE PATIËNTEN PEILING PEDIATRIE- Ouders 0.1

VLAAMSE PATIËNTEN PEILING PEDIATRIE- Ouders 0.1 VLAAMSE PATIËNTEN PEILING PEDIATRIE- Ouders 0.1 In te vullen door een medewerker van het ziekenhuis Naam ziekenhuis: Code vragenlijst: Kenletter: E Kindergeneeskunde N* Niet-intensieve neonatologie NIC

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt

Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Belg tevreden over arts Transparantie en kostprijs blijven pijnpunt Bijlage Naar aanleiding van het vijftigjarig bestaan van de ziekte- en invaliditeitsverzekering heeft CM de tevredenheid van de Belgen

Nadere informatie

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna het comité); 1/7 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 68/2017 van 4 december 2017 Betreft: aanvraag voor uitbreiding van de beraadslagingen RR nr. 02/2012 van 11 januari 2012 en RR nr. 97/2014

Nadere informatie

Tevredenheid bij bezoekers van infokantoren

Tevredenheid bij bezoekers van infokantoren Tevredenheid bij bezoekers van infokantoren Regionale infokantoren algemene resultaten Onderzoek uitgevoerd door Guidea in samenwerking met Toerisme Vlaanderen 1 Doelstellingen en Methodologie 3 1 Achtergrond

Nadere informatie

Wetenschap bij jou in de buurt/bib

Wetenschap bij jou in de buurt/bib Januari 2007 Vlaamse Overheid - departement Economie, Wetenschap en Innovatie Nobody s Unpredictable Inhoud I. Inleiding II. Synthese 1 I. INLEIDING 2 Onderzoeksdoelstelling De Vlaamse overheid besteedt

Nadere informatie

Peiling vermoedens kindermishandeling Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Justitie en Veiligheid

Peiling vermoedens kindermishandeling Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Justitie en Veiligheid Peiling vermoedens kindermishandeling Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Justitie en Veiligheid januari 2019 Contact: Maaike Jongsma T: 050-3171777 E: maaikejongsma@kienonderzoek.nl

Nadere informatie

Tevredenheidsenquête

Tevredenheidsenquête Tevredenheidsenquête Geachte heer/mevrouw, Gegevens over uw ervaringen tijdens uw verblijf, kunnen ons helpen bij het verbeteren van de zorg- en dienstverlening. Mogen wij u vragen deze vragenlijst in

Nadere informatie

Aandacht in het verkeer

Aandacht in het verkeer Vooronderzoek automobilisten Contents 1 Managementsamenvatting 3 2 De onderzoeksdoelgroep 3 De resultaten 10 4 Bijlagen 21 2 1 Managementsamenvatting 3 Inleiding Inleiding Sinds de opkomst van de smartphone

Nadere informatie

Rookgedrag in België

Rookgedrag in België Rookgedrag in België - 2017 Een rapport voor Stichting tegen Kanker Uitgevoerd door GFK Met steun van de overheden 1 Context en methodologie Stichting tegen Kanker is een Belgische stichting met als missie

Nadere informatie

Ipsos Social Research Institute

Ipsos Social Research Institute Ipsos Social Research Institute OPINIEPEILING De Belgen en het fokken van dieren voor hun bont Januari 2012 11-063439-01 Inhoud I. CONTEXT & ONDERZOEKSDOELSTELLINGEN 1. Context & Onderzoeksdoelstellingen

Nadere informatie

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen Onderzoek uitgevoerd voor de vzw: Association pour la Promotion de la Francophonie en Flandre September 2009 Dedicated Research

Nadere informatie

Internetpeiling ombuigingen

Internetpeiling ombuigingen Internetpeiling ombuigingen In opdracht van: Gemeente Sittard-Geleen januari 2012 Flycatcher Internet Research, 2004 Dit materiaal is auteursrechtelijk beschermd en kopiëren zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Hoe kijkt de Nederlander tegen het aankomende klimaat- en energieakkoord aan? Nathalie Vermeij 2 mei 2018 H5285

Hoe kijkt de Nederlander tegen het aankomende klimaat- en energieakkoord aan? Nathalie Vermeij 2 mei 2018 H5285 Hoe kijkt de Nederlander tegen het aankomende klimaat- en energieakkoord aan? Nathalie Vermeij 2 mei 2018 H5285 Inhoudsopgave 1 De bekendheid met en het belang van het klimaat- en energieakkoord 5 2 Drijfveren

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019

Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019 Koopkracht onderzoek Inkomens- en uitgavenzekerheid en belastingmoraal 2019 1 Inhoudsopgave Samenvatting 3 Resultaten 8 Bijlagen 22 2 Samenvatting Koopkracht onderzoek 3 Inleiding Inkomens- en uitgavenzekerheid

Nadere informatie

Behoeftenonderzoek sociaal beleid in Boortmeerbeek. Samenvatting

Behoeftenonderzoek sociaal beleid in Boortmeerbeek. Samenvatting Behoeftenonderzoek sociaal beleid in Boortmeerbeek Samenvatting Het sociaal behoeftenonderzoek werd uitgevoerd door GfK Significant aan de hand van een vragenlijst. Deze werd opgebouwd rond de volgende

Nadere informatie

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012 Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 0/0 Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (PPF) Astrid Currie, communicatieadviseur Maart 0 versie.0 Pagina versie.0 Inleiding Op initiatief

Nadere informatie

Wetenschap in het Paleis. Rapport

Wetenschap in het Paleis. Rapport Wetenschap in het Paleis Rapport 2008 1 Inleiding Van 25 juli tot 7 september was het Koninklijk Paleis geopend voor het publiek. Bezoekers konden onder het thema Wetenschap in het Paleis twee tentoonstellingen

Nadere informatie

Marktpenetratie DVB-t

Marktpenetratie DVB-t Marktpenetratie DVB-t OPGEMAAKT VOOR: VRT studiedienst, Jo Martens 1 1 01 Onderzoeksmethodologie 2 Onderzoeksmethodologie STEEKPROEF BESCHRIJVING STEEKPROEF GROOTTE QUOTA GEM. DUURTIJD INTERVIEW DATACOLLECTIE

Nadere informatie

Onderzoek financieel fitte werknemers

Onderzoek financieel fitte werknemers Onderzoek financieel fitte werknemers Een onderzoek naar de wensen en behoeften rondom hulp van de werkgever bij financiële vragen 1 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Inleiding 7 Resultaten Financiële gevolgen

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997 6.3.1. Inleiding Recente onderzoeken hebben toegelaten aan te tonen dat lichamelijke activiteiten een wezenlijke impact hebben op de gezondheidstoestand en dat ze van groot belang zijn op het vlak van

Nadere informatie

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht Cel Externe Communicatie Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T. 02-2773408 GSM 0473-916424 Persbericht Datum: 26 november 2007 Betreft: Bijna 200 indicatoren geven

Nadere informatie

Onderzoek postpartum depressie HvdM mei 2018

Onderzoek postpartum depressie HvdM mei 2018 Onderzoek postpartum depressie HvdM mei 2018 Contact: Maaike Jongsma T: 050-3171777 E: maaikejongsma@kienonderzoek.nl Groningen / Haarlem W: www.kienonderzoek.nl twitter.com/panelwizardnl facebook.com/panelwizardnl

Nadere informatie

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS

GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS GELDZAKEN VOOR NU EN STRAKS Uitstelgedrag onder financiële consumenten Juni 2015 1 Inhoudsopgave 3 6 Management Summary Grafische samenvatting Opvallende resultaten Onderzoeksresultaten Uitstelgedrag Zorg

Nadere informatie

AFM Consumentenmonitor Q3 2009 Kredietwaarschuwingszin

AFM Consumentenmonitor Q3 2009 Kredietwaarschuwingszin AFM Consumentenmonitor Q3 009 Kredietwaarschuwingszin GfK Michel van der List Marcel Cools/ Niek Damen Indeling Rapportage Kredietwaarschuwingszin 1 Onderzoeksverantwoording Kennisvragen Kredietwaarschuwingszin

Nadere informatie

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 1 COLOFON Opdrachtgever van de studie: FOD Volksgezondheid, Cel Planning Gezondheidsberoepen

Nadere informatie

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630

Nadere informatie

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/7433706, gsm: 0486 88 91 22.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Luk Joossens, Stichting tegen Kanker, tel.: 02/7433706, gsm: 0486 88 91 22. Brussel, 19 december 2006 De resultaten van een grootschalige enquête over de rookgewoonten in 2006. Drie vierde van de bevolking is voorstander van rookvrije restaurants. Het percentage rokers blijft

Nadere informatie

Klimaatonderzoek. Eindresultaten. mei Herhaling van een publieksenquête. Dirk De Martelaere Joris Smet

Klimaatonderzoek. Eindresultaten. mei Herhaling van een publieksenquête. Dirk De Martelaere Joris Smet Klimaatonderzoek Herhaling van een publieksenquête Eindresultaten mei 2014 - Tel. +32/(0)16.22.69.67 - www.masresearch.be - info@masresearch.be Dirk De Martelaere Joris Smet Inhoud Doelstellingen Methodologie

Nadere informatie

De studie B2B Press: De vakmedia bezetten een sleutelpositie in het medialandschap

De studie B2B Press: De vakmedia bezetten een sleutelpositie in het medialandschap 1 De studie B2B Press: De vakmedia bezetten een sleutelpositie in het medialandschap I. OBJECTIEVEN & METHODOLOGIE 2 3 Objectieven Beschikken over betrouwbare indicatoren die de positie en de kracht van

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen

Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Toekomstverwachtingen van jongvolwassenen Onderzoek in samenwerking met de Stichting P&V Rapport 1 Kort Technisch Verslag Toekomstonderzoek MARK ELCHARDUS & PETRUS TE BRAAK Vakgroep Sociologie, Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv

Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK TOEKOMSTVERWACHTINGEN Onderzoeksverantwoording Dongen, april 2004 Ond.nr.: 7166.fdg/mv Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding... 2 2. Methode van onderzoek...

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.7.5.1. Inleiding Contraceptie is bijna universeel toegankelijk in ons land. Alhoewel ze relatief duur blijft (van 110 tot 250 BF per maand voor de pil), kunnen de meest onbemiddelde personen toch hulp

Nadere informatie

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapportage. Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapportage Keurmerk Klantgericht Verzekeren In opdracht van: Stichting toetsing verzekeraars Datum: 27 januari 2015 Projectnummer: 2014026 Auteurs: Marit Koelman & John Ruiter Index Achtergrond van het

Nadere informatie

Risico- en Crisisbarometer

Risico- en Crisisbarometer Rapport Risico- en Crisisbarometer Basismeting november 2013 Voor: NCTV Door: Ipsos Datum: 18 december 2013 Project: 13090735 0 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Inleiding 4 Resultaten: de zorgen van Nederland

Nadere informatie

Preventie van wiegendood bij zuigelingen

Preventie van wiegendood bij zuigelingen Preventie van wiegendood bij zuigelingen Edith Hesse Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 71

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële

Nadere informatie