Bijzonder Plan van Aanleg nr 6 Waversebaan. Wijziging C

Transcriptie

1 STAD LEUVEN DEELGEMEENTE HEVERLEE Bijzonder Plan van Aanleg nr 6 Waversebaan. Wijziging C Goedgekeurd bij KB van 28/12/1977 Opgemaakt door de Stedenbouwkundigen F. De Groodt, W. Cogge en medewerkers Eglantierlaan 23a Antwerpen

2 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Inhoud ALGEMENE BEPALINGEN...3 Artikel Artikel 2 - Kavelgrenzen...3 Artikel 3 - Bouwstroken...3 Artikel 4 - Bouwhoogte...4 Artikel 5 - Gevelmaterialen...4 Artikel 6 - Speciale bouwvoorschriften...5 Artikel 6bis-Minimum vereisten gesteld aan woningen...6 Artikel 7- Openbare wegen...6 BESCHRIJVING DER VERSCHILLENDE ZONES...7 Artikel 8 - Zone voor open bebouwing...7 Artikel 9 - Zone voor verspreide bebouwing...8 Artikel 10- Zone voor tuinen...9 Artikel 11- Zone non aedificandi...10 Artikel.12- Zone voor achteruitbouw...11 Artikel 13- Zone voor bijzondere inrichtingen...12 Artikel 14- Zone voor groenaanleg...13 Artikel 15- Boszones SLOTBEPALINGEN :...14 Artikel Artikel Artikel

3 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Het bijzonder plan van aanleg nr. 6 Waversebaan wijz. C te Heverlee is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand plan. De voorschriften betreffende de verschillende gedeelten van dit plan hebben voorrang op de bepalingen van het algemeen plan en de gemeentelijke bouwverordeningen. Artikel 2 - Kavelgrenzen Alle kavelgrenzen zullen zoveel mogelijk loodrecht op de bouwlijn langs de wegen getrokken worden. Toelating tot bouwen zal slechts verleend worden op kavels die rechtstreeks palen aan een voldoende aangelegde en uitgeruste openbare weg of er via een eigen toegangsweg van minimum 3 meter breedte op aansluiten. Bedient deze toegangsweg meer dan één perceel dan is zijn breedte min. 5 meter. De woningbreedte langs de straatzijde, is minimum 6 m loodrecht gemeten op de zijdelingse perceelsgrenzen. In gevallen van gegroepeerde woningbouw mag hiervan afgeweken worden mits echter voldaan wordt aan de bepalingen van art. 6 bis. Artikel 3 - Bouwstroken De bouwzones op het plan zijn begrensd : o o ofwel door verplichte gevelbouwlijnen, waarlangs het bouwen der gevels op de aangeduide lijnen verplicht is. ofwel door uiterste bouwlijnen, die enkel de uiterste grens aanduiden waarbinnen de gebouwen mogen opgericht worden. Aanbouwen, uitsprongen, erkers, puien, kroonlijsten of dergelijke van maximum DERTIG centimeter voorbij de bouwlijn, zijn toegestaan. Valt de bouwlijn echter samen met de rooilijn dan zijn uitsprongen enkel toegelaten vanaf minimum 3 m boven het hoogste peil van het voorliggende voetpad. Ingeval van aaneengesloten bouwwijze zijn deze uitsprongen enkel toegelaten binnen een in een horizontaal vlak gemeten hoek van 45, waarvan het hoekpunt gelegen is in de snijding van de gemeenschappelijke perceelgrens met de bouwlijn, en een been samenvalt met de bouwlijn. Alle gebouwen moeten, behoudens anders bepaald in de beschrijving der verschillende zones, met hun zijgevel ofwel op de zijdelingse perceelgrens worden opgericht, ofwel op ten minste DRIE meter afstand van deze eigendomsgrens verwijderd blijven. Voor alle gebouwen of gedeelten van gebouwen zonder verdieping en niet hoger dan DRIE meter (gemeten vanaf het gemiddelde grondpeil voetpad tot bovenrand kroonlijst), wordt deze minimumafstand tot de eigendomsgrens teruggebracht op TWEE meter.

4 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel 4 - Bouwhoogte De maximum hoogte der gebouwen is bepaald in verhouding tot het principiële aantal verdiepingen op het bestemmingsplan per bouwblok of zone aangegeven in een cirkeltje. De maximale hoogte (a) wordt gemeten vanaf het gemiddelde normale grondpeil van het perceel (x) of vanaf het gemiddelde peil van het voorliggende voetpad indien dit hoger ligt dan het gemiddelde grondpeil, tot aan de bovenkant der voor-, achter of vrijstaande zijgevelbeëindiging (kroonlijst, deksteen, druiprand, dak, enz ). Vanaf deze gevels mag, binnen een hoek van 45 stijgend, gebouwd worden tot een maximale hoogte (b) eveneens vanaf hetzelfde peil gemeten. Bij schuine daken (boven 15 ) maken schoorstenen en dakkapellen hierop een uitzondering : de laatste zijn echter alleen toegelaten vanaf 60 cm achter het voor-, achter- of zijgevelvlak of de perceelsgrens. De schoorstenen van rookkanalen en ruikende verluchtingen van rioleringen moeten binnen een straal van 6 m minimum 0,50 m boven het hoogste gedeelte van de gebouwen uitsteken. Ze moeten steeds -buiten deze straal van 6 m- uitsteken boven een hoek van 30 ; neerdalend van de omgevende gebouwen. Behalve in gevallen van aaneensluitende bouwwijze moeten de schoorstenen minimum 3 m van de perceelsgrens verwijderd zijn. Een puntgevel met maximum breedte van 12 m maakt uitzondering op de maximum hoogte (a) : de schuine zijden van deze gevel moeten blijven binnen de hoek van 45 gaande tot het maximum (b). In elke woning moet de minimum gemiddelde hoogte der woonvertrekken van plafond tot afgewerkte vloer 2,65 m bedragen. Aantal verdiepingen maximum (a) 3,50 6,50 8,50 maximum (b) 9,50 12,50 14,50 Artikel 5 - Gevelmaterialen Voor de buitenafwerking van alle zichtbare gedeelten van gelijk welke gebouwen (o.a. zij- en achtergevels, schouwen, liftcabines, enz.) is alleen toegelaten : a. rode, donkerbruine, grijze tot witte baksteen met ruw, mat oppervlak, type handvorm of gelijkwaardig; b. beton, ter plaatse gestort in gladde of verzorgd beplankte bekisting, gebouchardeerd of geverfd in een esthetisch verantwoorde kleur; c. machinale baksteen, betonsteen of bouwblokken bestaande uit betonagglomeraat, doch mits bezet of geverfd te worden met een daartoe speciaal geëigend en esthetisch verantwoord product; d. glas; e. voor kleinere constructieve onderdelen : natuurlijk hout, gedrenkt in een beschermd product, gesapt of geverfd in een esthetisch verantwoorde kleur; kunststeen, natuursteen, metaal, witte, grijze of zwarte panelen in geëmailleerd of synthetisch materiaal; f. voor hellende vlakken van 80 tot 15 : pannen; natuurleien, asbestcementleien, donkergrijs of zwart, te leggen in horizontaal rechthoekig verband, golfplaten in asbestcement donkergrijs of zwart; (x) het gemiddelde grondpeil van percelen groter dan 1000 m² oppervlakte mag niet globaal berekend worden; in dit geval dient het gemiddelde grondpeil van een perceelgedeelte, max m² groot, gelijkmatig rond het ontworpen gebouw gelegen, berekend te worden.

5 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ g. voor vlakken van 15 tot 0, asfalt, roofing (voor daken uitsluitend boven 2 verdiepingen of meer), grint, alle vloerbedekkingen, aanplantingen. Het algemeen uitzicht en de keuze der materialen van de op te richten gebouwen moeten in harmonie zijn met het karakter en het uitzicht van de omgeving. Indien gebouwd wordt tegen één of meer reeds bestaande gebouwen, dan moet de aard en kleur der gevelmaterialen en van de dakbedekking alsmede de dakhelling in overeenstemming zijn met en esthetisch aangepast aan deze van de bestaande gebouwen. Alle gevels, ook deze opgericht op de perceelsgrenzen, moeten langs de buitenzijde opgetrokken worden in gevelmaterialen, behalve die gedeelten die door de aanbouw van een buur bedekt zijn of zullen bedekt worden. Artikel 6 - Speciale bouwvoorschriften De bebouwing in de zones waarop dit artikel van toepassing is, moet beantwoorden aan de beperkingen opgelegd door de belemmeringsafstanden, bedekkings- en vloercoëfficiënten hierna vermeld. 1. Belemmeringsafstand : de afstand van de gebouwen tot de perceelgrenzen, of tot de overzijde van de openbare weg, indien de perceelgrens hierlangs gelegen is, gemeten horizontaal en loodrecht op de beschouwde perceelgrens, moet groter zijn dan de l- of L-waarden, hieronder opgegeven en minstens 3 m bedragen. Ondergrondse constructies mogen tot tegen de perceelgrenzen gebouwd worden. De belemmeringsafstand tussen twee gebouwen, bestemd voor huisvesting; en op hetzelfde perceel gelegen, is groter dan de grootste l- of L-waarde, die gemeten kan worden tussen deze gebouwen, volgens de windrichtingen. Deze afstand wordt niet loodrecht op de gebouwen gemeten, doch volgens de aangegeven windrichtingen. Bij twee tegenover elkaar staande vensterloze gevels of gevels waar enkel de verlichting van dienstlokalen of trappenhuizen voorzien is, wordt geen minimum afstand bepaald. h = hoogte van het gebouw, gemeten vanaf 3 m boven het normale grondpeil op de beschouwde perceelgrens. l = belemmeringsafstand indien de afmetingen van het gebouw gemeten evenwijdig aan de perceelgrens de 20 m niet overschrijdt. L = belemmeringsafstand indien de afmetingen van het gebouw gemeten evenwijdig aan de perceelgrens de 20 m wel overschrijdt. w = windrichting -gezien vanaf het beschouwde gebouw- die het meest met de richting van de loodrecht gemeten afstand van het gebouw naar de perceelgrens overeenstemt. In geval van twijfel (wanneer deze loodrechte afstand samenvalt met de bissectrice van 2 windrichtingen) mag het gemiddelde van de 2 aangegeven waarden genomen worden. W N NO O ZO Z ZW W NW l h 5/4h 3/2h 1/2h 1/2h 1/2h 2/3h h L 5/4h 3/2h 2h 2/3h 1/2h 2/3h h 3/2h 2. Bedekkingscoëfficiënt g b b = totale bebouwde oppervlakte, garages en bijgebouwen inbegrepen g = perceelsoppervlakte

6 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ aantal verd en meer b max 0,75 0,50 0,40 0,34 0,29 0,25 0,22 0,20 g 3. vloercoëfficiënt v of v g + s t v = bruto vloeroppervlakte van alle niveau s, garages inbegrepen, ondergrondse uitgezonderd. Buitenwerks gemeten. g = perceelsoppervlakte s = de helft van de aan het perceel palende straatoppervlakte met een als maximaal te verrekenen straatbreedte van 40 m. t = opp. van het perceel met inbegrip van de helft van de aanpalende straatoppervlakte met een max. straatbreedte van 40 m. Geen verdieping : v. max. = 0,75 m g + s Vanaf 1 en meer verdiepingen : v. max = 1 g + s Artikel 6bis-Minimum vereisten gesteld aan woningen In elke woning moet de gemiddelde hoogte der woonvertrekken van afgewerkte vloer tot afgewerkte zoldering 2,65 m bedragen. Onder woonvertrekken dient verstaan : woonkamer, eetkamer, keuken, slaapvertrek, bureel, werkvertrek, gastenkamer, ontvangstkamer, salon. De kleinste afmeting van de woonkamer moet minstens 4.00 m bedragen. Slaapkamers mogen nooit smaller zijn dan 2.00 m. Artikel 7- Openbare wegen Zone bestemd voor autowegen, rijwegen, parkeerplaatsen, fietspaden, voetpaden, pleinen, kinderspeelplaatsen, groenaanplantingen. De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis, zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand of door onteigening. De aanduiding der verharde rijstroken, boordstenen, vluchtheuvels, beplantingen en dergelijke, zijn op het plan niet of enkel schematisch aangegeven ten titel van inlichting.

7 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ BESCHRIJVING DER VERSCHILLENDE ZONES Artikel 8 - Zone voor open bebouwing Bestemming : Alleenstaande of twee aan twee gekoppelde woningen. Winkels, verzorgende of ambachtelijke bedrijven of instellingen voor zover zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter en de schoonheid der woonwijk. Openbare en private wegen. Groenaanleg. Indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen de aaneen bebouwing van meer dan 2 woningen vereist, om een volledig afgewerkt en harmonisch geheel te bekomen, mag dit in deze zone toegelaten worden. Bebouwing : De totale bebouwde oppervlakte (autobergplaatsen en wegen niet inbegrepen) mag volgende maximale waarde niet overtreffen : Bij een perceelsoppervlakte tot 500 m² : max. ¼ bebouwde oppervlakte tot 1000 m² : max. 1/5 bebouwde oppervlakte tot 1500 m² : max. 1/6 bebouwde oppervlakte tot 2000 m² : max. 1/7 bebouwde oppervlakte tot 3000 m² : max. 1/8 bebouwde oppervlakte tot 5000 m² : max. 1/9 bebouwde oppervlakte meer dan 5000 m² : max. 1/10 bebouwde oppervlakte met een maximum van 1000 m². Per kavel is het oprichten van maximum 2 afzonderlijke gebouwen toegelaten. De minimum afstand tot de kavelgrenzen bedraagt 3 m. Voor de achterin liggende percelen met private toegang bedraagt deze minimum afstand 5 m. Autobergplaats: Per woning dient één garage voorzien te worden. Bij voorkeur zal deze garage met de woning één geheel uitmaken. Indien dit echter onmogelijk is, mag de losstaande autobergplaats een maximum hoogte hebben van 2,5 m en een maximum oppervlakte van 40 m² en moet volledig afgewerkt worden met gevelmaterialen. Bouwhoogte : Maximum 1 verdieping, tenzij anders op het plan is aangeduid; zie art. 4. Gevelmateriaal: zie art. 5. Tuinen : Alle niet bebouwde oppervlakten in deze zone vallen onder de bepalingen van het artikel tuinen(zie verder).

8 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel 9 - Zone voor verspreide bebouwing Bestemming : Alleenstaande of twee aan twee gekoppelde woningen. Winkels, verzorgende of ambachtelijke bedrijven of instellingen voor zover zij geen hinder verwekken voor het rustig karakter en de schoonheid der woonwijk. Openbare en private wegen. Groenaanleg. Indien de toestand van de bestaande terreinverkaveling of van bestaande gebouwen de aaneenbouwing van méér dan 2 woningen vereist om een volledig afgewerkt en harmonisch geheel te bekomen, mag dit in deze zone toegelaten worden. Bebouwing : De totale bebouwde oppervlakte (autobergplaatsen en wegen niet inbegrepen) mag volgende waarden niet overtreffen : Bij een perceelsoppervlakte tot 1000 m² : max. 1/5 bebouwde oppervlakte tot 1500 m² : max. 1/6 bebouwde oppervlakte tot 2000 m² : max. 1/7 bebouwde oppervlakte tot 3000 m² : max. 1/8 bebouwde oppervlakte tot 5000 m² : max. 1/9 bebouwde oppervlakte meer dan 5000 m² : max. 1/10 bebouwde oppervlakte met een maximum van 1000 m². Per kavel is het oprichten van maximum 2 afzonderlijke gebouwen toegelaten. De minimum kaveloppervlakte bedraagt 500 m². De breedte van het gebouw gemeten evenwijdig met de straatas mag slechts 3/5 van de perceelbreedte bedragen. De minimum afstand tot de kavelgrens bedraagt 3 m. Voor de achterin liggende loten met private toegang is deze afstand 5 m. Autobergplaats: Per woning dient één garage voorzien te worden. Bij voorkeur zal deze garage met de woning één geheel uitmaken. Indien dit echter onmogelijk is, mag de losstaande autobergplaats een maximum hoogte hebben van 2,5 m en een maximum oppervlakte van 40 m² en moet volledig afgewerkt worden met gevelmaterialen. Bouwhoogte : Maximum 1 verdieping, tenzij anders op het plan is aangeduid; zie art. 4. Gevelmateriaal: zie art. 5. Tuinen : Alle niet bebouwde oppervlakten in deze zone vallen onder de bepalingen van het artikel tuinen (zie verder).

9 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel 10- Zone voor tuinen Alle niet bebouwde gedeelten der bouwzones vallen automatisch onder de bepalingen van dit artikel. Bestemming : Uitsluitend bestemd voor de aanleg van hovingen : grasperken, planten, bloemen, bomen en gedeeltelijk voorzien van een weg- of vloerverharding, waterpartijen. Bebouwing : Is onder geen enkele voorwaarde toegelaten, met uitzondering van volledig in gevelmaterialen afgewerkte garages van maximum 2,50 m hoogte en 40 m² oppervlakte, gelegen in deze zones, palend aan de zones voor open en halfopen bebouwing. Indien deze garage tegen de perceelgrens wordt gebouwd moet ook de muur, langs de gemeenschappelijke erfscheiding opgericht, in gevelmaterialen worden afgewerkt, tenzij ze wordt aangebouwd tegen een reeds bestaande garage of -mits schriftelijke verklaring van de gebuur- zal worden aangebouwd door een garage, opgericht op het betrokken gebuureigendom. Aanplantingen : Een aanplanting of behoud van hoogstammige gewassen (minstens 1 per 100 m²) is verplicht. Afsluitingen : Op de perceelgrenzen : mogen uitgevoerd worden in een levend-groene haag (desgevallend versterkt met paaltjes en metaaldraad) of, en dit enkel mits schriftelijk akkoord van beide betrokken buren, in gevelmaterialen (zie art. 5), als verlenging van een gemeenschappelijke scheimuur tussen twee aaneen gebouwde woningen en over een lengte van maximum 5 m. Hoogte : maximum 2,00 m te meten boven het normale grondpeil op de perceelgrens.

10 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel 11- Zone non aedificandi In deze zone is het oprichten van een welk danig gebouw ook verboden. De betrokken eigenaars zijn echter verplicht deze oppervlakken aan te leggen en te onderhouden als tuinen, of als zones voor groenaanleg, bos- of landbouw. Aan de in deze zone bestaande gebouwen mogen geen vergrotingen worden uitgevoerd. Normale onderhoudswerken zijn evenwel toegelaten. Het aanwenden van deze grond voor storten van vuilnis of afvalproducten, van welke aard ook, is verboden.

11 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel.12- Zone voor achteruitbouw Bestemming : aanleg voor tuinen Bebouwing : Is onder geen enkele voorwaarde toegestaan, (zie art. 10 zone voor tuinen). Minstens de helft van de perceeloppervlakte in deze zone gelegen moet als aangeplante groene ruimte zijn ingericht. Afsluitingen : Langs de openbare weg : deze zal minstens bestaan uit een betonnen of arduinen boordsteen, een levende haag, een dicht groenscherm of een muurtje in gevelmaterialen. Dit laatste maximum 0,60 m hoog. Tussen de eigendomskavels : niet verplichtend en uitsluitend met levende haag, maximum 60 cm tot voorgevel bouwlijn. Beplantingen : Zie art. 10 zone voor tuinen. Voor de hoekpercelen moet de beplanting, om het zicht op het kruispunt van de openbare weg vrij te houden, lager blijven dan 60 cm hoogte, in het gedeelte gelegen buiten een hoek van 45 uit de bouwlijn, getrokken op het hoekpunt van het gebouw.

12 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel 13- Zone voor bijzondere inrichtingen Bestemming : Het oprichten van constructies bestemd voor onderwijs, spel, ontspanning, sport, verpleging, herstelling, rust, enz., in zoverre zij het woongenot der omgeving niet schaden. Bebouwing : De gebouwen moeten voldoen aan de speciale bouwvoorschriften -art. 6-. Op de maximale aangegeven hoogte kan uitzondering gemaakt worden voor afzonderlijke gedeelten welke als toren een monumentaal karakter hebben en bedoeld zijn de omgeving te domineren. Grenst het perceel aan een andere zone voor bebouwing, dan zullen hier ook de voorschriften vermeld onder dit artikel van toepassing zijn. Groenaanleg : De gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing (met inbegrip van alle gebouwen, private wegen voor gemotoriseerd verkeer en parkeerplaatsen) mag de helft van de perceeloppervlakte niet overschrijden. Minstens de helft der perceeloppervlakte moet ingericht worden als groenzone (tuin, voetwegen, kleuterspeelplaatsen, zitplaatsen e.d.). Afsluitingen : In levende hagen of groenschermen, langs de openbare wegen niet verplicht, max. 2,5 m hoogte. Gevelmateriaal: zie art. 5. Dakvorm : De dakvorm is vrij. Bij daken van 0 tot 5 is een kroonlijst niet toegelaten. Schouwen en dienstlokalen die eventueel boven het dak uitsteken zullen ofwel achter een hoger opgetrokken gevel weggewerkt worden of anders als een plastisch element mee in het architecturaal geheel van het gebouw betrokken worden. Bouwhoogte : zie art. 4.

13 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ Artikel 14- Zone voor groenaanleg Bestemming : Aanleg van beplante, openbare of private groene ruimten, met hoog- en laagstammige bomen dienende tot groenschermen en in het belang van de volksgezondheid en van de schoonheid der omgeving. Aanleg van tuinen, voetwegen, kleuterspeelplaatsen, zitbanken, sportpleintjes en inrichtingen die er in het kader van deze bestemming nodig zijn, zijn toegelaten. Artikel 15- Boszones De zones bosgebied zijn bestemd voor het behoud of voor het aanleggen van bossen. Het aanleggen van openbare of private parken kan toegelaten worden op voorwaarde dat zij niet schaden aan het hoofdzakelijk karakter van het bos. Gebouwen en alle constructies zijn verboden, behoudens deze die er in verband met de bestemming of voor de normale uitbating of voor de volksgezondheid, sport, ontspanning, verpleging of voor toerisme nodig zijn.

14 digitaal bestemmingsplan goedgekeurd bij MB van 28/04/ SLOTBEPALINGEN : Artikel 16- Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen kunnen wat betreft de breedte, de diepte, de oppervlakte, het aantal verdiepingen en de hoogte van de gebouwen afwijkingen aan bovenstaande voorschriften worden toegestaan door de Minister van Openbare Werken en van Wederopbouw of zijn afgevaardigde. Artikel 17 Behoudens wat voor de regeling van bestaande toestanden wordt voorzien, zijn alle werken, welke van aard zijn om een toestand, die in strijd zijn is met de bestemmingen of met de voorschriften van onderhavig plan te bevestigen, verboden. Artikel 18 Het oprichten van openbare gebouwen en gebouwen van openbaar nut is toegelaten in alle zones, zonder rekening te houden met de voorschriften van kracht in deze laatste, op voorwaarde dat ze er om technische of sociale redenen noodzakelijk zijn.