FAZ: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

Transcriptie

1 Onderwerp: Najaarsrapportage 2013 Nummer: Bestuursstukken\1460 Agendapunt: 4 DB: Ja BPP: Ja Workflow Opsteller: Eenje van Wijngaarden, Financiële en Algemene Zaken FAZ: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven VVSW: Ja Portefeuillehouder: Jakob Bartelds AB: Ja Ondersteuning van de afdeling: Technisch Juridisch Financieel; Jan Schiphuis, Martin Bolt Staf; Jans Bolding Communicatie Externe betrokkenen: Reden: N.v.t. Samenvatting: De najaarsrapportage (NJR) 2013 geeft een tweede tussenstand in de voortgang (alleen afwijkingen) van het programmaplan 2013 en geeft de financiële stand van zaken weer. Duurzaamheidsparagraaf: Nee AB Voorstel: Kennis nemen van de najaarsrapportage 2013 en de tweede begrotingswijziging vaststellen. Bijlagen: Ja Bijlage I: Voortgang programmaplan 2013 Bijlage II: Overzicht voor- en nadelen 2013 Bijlage III: Toelichting op overzicht voor- en nadelen 2013 Bijlage IV: 2e begrotingswijziging 2013 Bijlage V: Toelichting buitenlandactiviteiten Ter inzage (bestuursnet): Nee Onderwerp(en): Besluit/opmerkingen bestuur: 1

2 Paraaf secretaris-directeur: 2

3 Hierbij bieden wij de najaarsrapportage 2013 (NJR 2013) aan. De inhoudsopgave van deze najaarsrapportage ziet er als volgt uit: 1. Inleiding 2. Voortgang bestuursprogramma Bedrijfsvoering 4. Verloop financieel beheer, fiscale aangelegenheden, investeringsprogramma en treasury 5. Voorstel 6. Bijlagen: I: Voortgang jaarplan 2013 II: Overzicht voor- en nadelen najaarsrapportage 2013 III: Toelichting op overzicht voor- en nadelen najaarsrapportage 2013 IV: 2 e begrotingswijziging 2013 V: Toelichting buitenlandbeleid Inleiding Deze NJR toont ook aan dat onze begroting scherp is opgesteld. Scherp ramen betekent lage tarieven voor onze ingezetenen, maar ook dat de kans op financiële tegenvallers reëler wordt. Deze NJR sluit met een nadeel van ,-. De nadelen hebben veelal een incidenteel karakter; het betreft vaak schades of puur incidentele uitgaven. De structurele doorwerking is beperkt. De raming van de salarissen en de kapitaallasten (samen 55% van de uitgaven) behoeft geen verdere bijstelling. De begroting 2013 is vastgesteld met een negatief saldo op de baten en lasten van ,-. Dat negatieve saldo wordt aangezuiverd tot nul door een onttrekking aan onze algemene reserves. In de voorjaarsrapportage (AB 3 juli 2013) is het negatieve saldo verhoogd naar ,- onder andere als gevolg van hogere kosten voor kwijtschelding. In deze NJR 2013 wordt aanvullend een groot aantal voor- en nadelen ten opzichte van de begroting gemeld met per saldo een nadelig effect van ,-. Deze voor- en nadelen worden uitvoering toegelicht in de bijlagen II en III. Belangrijke oorzaken voor het negatieve effect zijn het afboeken van een groot deel van de aangekochte grond voor het Zeegserloopje en een aantal noodzakelijke reparaties aan onze installaties. Het saldo van de begroting komt door de genoemde voor- en nadelen uit op ,- negatief. Dit betekent dat de onttrekking aan onze algemene reserves ,- hoger uit zal vallen. Via de NJR proberen we een goede inschatting te maken van het rekeningresultaat van Deze uitkomst wordt gebruikt voor het bepalen van de inzet van onze reserves in de begroting De post onvoorzien betrekken wij niet in deze berekening, omdat in de laatste maanden van het jaar hiervan nog gebruik kan worden gemaakt. Als de post onvoorzien niet verder wordt aangesproken dan zal het saldo van de begroting uitkomen op ,- negatief. 3

4 2. Voortgang bestuursprogramma In de jaarrekening 2012 (AB 29 mei 2013) hebben we uitvoerig stilgestaan bij een evaluatie van het bestuursprogramma. In de bestuurlijke tussenrapportages richten we onze blik nu vooral op de in de evaluatie opgenomen vooruitblik per aandachtsgebied. Duurzaamheid Het duurzaamheidsverslag 2012 is medio dit jaar uitgebracht en een publieksversie is op onze internetsite beschikbaar. Hierin zal ook aandacht worden besteed aan klimaatverandering en duurzaamheid. Op de Dag van de Duurzaamheid (10 oktober) is onder andere een voorleesactie van het waterschap voor basisschoolleerlingen gehouden. Dit najaar start ook de publiekscampagne voor duurzaamheid van het waterschap. De resultaten van de evaluatie van de duurzaamheidsparagraaf bij bestuursvoorstellen heeft inmiddels geleid tot een aanpassing. De introductie en implementatie hiervan binnen de organisatie zijn afgerond en hebben ook tot een sterkere interne bewustwording geleid. De ervaringen met dit nieuwe format zullen nauwlettend worden gevolgd. Belangrijk leerpunt is om het duurzaamheidsperspectief zo vroeg mogelijk in onze bedrijfsprocessen mee te nemen. We maken daarvoor o.a. gebruik van een landelijke methodiek die voor de grond-, weg- en waterbouwsector (duurzaam GWW) is ontwikkeld. Momenteel doen we hiermee ervaring op bij de ontwikkeling van een algemeen programma van eisen voor stuwen. De geplande energiebesparende maatregelen bij de zuiveringen zijn uitgevoerd of liggen op schema; daarmee wordt dit jaar een reductie van kwh bewerkstelligd of wel de geplande besparing van 2%. Daarnaast zijn 70% van de geplande maatregelen voor het waterschapgebouw in uitvoering. De effecten daarvan worden in 2014 zichtbaar. Verder is er een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden van alternatieve energiebronnen, zoals zon- en windenergie, waterkracht etc. Het resultaat daarvan, inclusief een voorstel voor uitvoering zal aan het bestuur worden voorgelegd. De voorbereiding voor de bouw van een extra-bandindikker bij de rwzi Veendam is gestart. Daarmee zal het polymeerverbruik verminderen. Verder wordt momenteel onderzocht of ook een optimalisatie bij de bestaande bandindikkers mogelijk is om het chemicaliënverbruik te beperken. De proef met handmatige onkruidbestrijding op de zeedijk is positief verlopen. De onkruidbestrijding zal voortaan handmatig uitgevoerd worden. Alleen op een paar plekken met dichte distelgroei blijven we chemische middelen gebruiken. De inzet van chemische middelen wordt daardoor drastisch verminderd. Bij de onkruidbestrijding op de kanaaldijken worden geen chemische middelen toegepast. Zuiveringsstrategie Grondstoffenfabriek Landelijk zijn er verschillende werkgroepen actief om de transitie van afvalwater naar grondstof vorm te geven. 4

5 Productie en afzet struviet Landelijk wordt op dit moment op vijf waterzuiveringen struviet geproduceerd. Het product wordt afgezet naar Duitsland en levert ca. 40,- per ton op. Met het ministerie van I&M is overeengekomen dat struviet in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet wordt opgenomen. Op deze wijze kan struviet, mits dit voldoet aan de kwaliteitsvoorschriften legaal als meststof in Nederland worden toegepast. Voor struviet afkomstig uit rwzi s is als voorwaarde opgenomen dat dit eerst wordt gepasteuriseerd om eventueel aanwezige pathogenen te vernietigen. Onderzoek naar de samenstelling van struviet vanuit de verschillende productielocaties is in voorbereiding. Productie en afzet van cellulose Er zijn contacten gelegd voor de afzet van cellulose uit ruw rioolwater in de asfalt- en kartonindustrie. Verder komen binnenkort een aantal STOWA rapportages met betrekking tot grondstofterugwinning uit waaraan we actief hebben deelgenomen, zoals De verkenning van mogelijkheden grondstof rwzi en Fosforhoudende producten uit de communale afvalwaterketen. Energie uit afval en slib (ook co-vergisting) Hierover worden contacten onderhouden, dit heeft echter nog niet tot concrete projecten geleid. Efficiency, synergie en samenwerking Doelmatigheid waterketen Momenteel wordt in ons gehele beheergebied clustersamenwerking met de gemeenten opgezet om te komen tot een doelmatige samenwerking. Daarnaast dragen wij bij aan enkele regionale onderzoeken zoals gegevensbeheer en assetmanagement. Eindverwerking van slib We voeren met de noordelijke waterschappen een gezamenlijk beleid: zoveel mogelijk slib reduceren door gisting of door aanpassingen in het proces. Wij zorgen voor flexibiliteit in de contracten. De noordelijke studie die aan deze afspraken ten grondslag ligt werken we dit najaar verder uit samen met Noorderzijlvest. Ook internationaal werken we samen. Niet alleen via grensoverschrijdende projecten, zoals bij voorbeeld met onze Noordzee buren. Of zoals onze inzet met de zandzakvulmachines bij de Elbe in Duitsland. Ook verderop in Europa en daarbuiten proberen wij onze kennis en expertise over te brengen. In bijlage V bij deze najaarsrapportage geven wij u de actuele stand van zaken weer. Transparantie / communicatie Zwaarder inzetten op (crisis)communicatie / bewustwording Door de snelle ontwikkeling van sociale media vraagt crisiscommunicatie om een andere benaderingswijze. Kernpunt is om vanuit een gedegen en snelle media-omgevingsanalyse gegevens te verzamelen. Hiermee wordt de maatschappelijke informatiebehoefte in kaart gebracht. Vanuit de voorgaande analyse volgt de advisering en wordt de aanpak gekozen. Deze werkwijze sluit aan bij de buurwaterschappen en de Veiligheidsregio. Er is een handleiding crisiscommunicatie opgesteld en een crisissite met een live weblog ontwikkeld. Via de crisissite brengen we besluiten van binnen naar buiten. Externen kunnen zo de ontwikkelingen van een calamiteit volgen. Daarnaast hebben wij als één van de partijen in de veiligheidsregio de Risicowijzer herschreven. Hierin staan de mogelijke risico s in de provincie Groningen en de handelingsperspectieven voor 5

6 inwoners. De risicowijzer is digitaal. Er is een handzame kaart gemaakt voor elke inwoner waar kort en bondig de belangrijkste handelingsperspectieven bij crisissituaties vermeld staan. Deze wordt in 2013 verzonden. 3. Bedrijfsvoering Verbeteren van de bedrijfsvoering is een continu proces. De hoofditems voor 2013 zijn: 1. Wij zorgen er voor dat al onze basisgegevens en dossiers beschikbaar zijn: ze vormen voor onze bedrijfsprocessen en voor de burger (E-overheid) geen belemmering. Met onze burgers/ingelanden communiceren wij zo veel mogelijk digitaal, openbare informatie is dan ook digitaal beschikbaar. Onze website en de sociale media zijn hiervoor de aangewezen middelen. Foutloze, complete, actuele en toegankelijke informatie is van groot belang voor zowel onze eigen organisatie als ook voor onze burgers/ingelanden. Daarom is onze inspanning er ook in 2013 op gericht om informatie uit basisregistraties en Geo-informatie breed in onze organisatie beschikbaar te hebben ter ondersteuning van de werkprocessen. Bijvoorbeeld voor het kostentoedelingsonderzoek (inclusief de tariefdifferentiaties voor wegen en natuur), het maken van peilbesluiten en KRW- en Masterplan Kaden projecten. Eind 2012 is onze vernieuwde internetwebsite gelanceerd. Hierin zijn twee thema s leidend: klantgerichtheid en klantvriendelijkheid. Met deze site blijven wij in contact met onze inwoners. Met het beginscherm bedienen wij 95% van onze bezoekers. En als dat in enkele gevallen niet direct lukt, dan hebben we een slimme goed werkende zoekfunctie. De inhoud van onze website is voortdurend actueel. Voorzien wordt dat al onze bekendmakingen in 2014 volledig digitaal zullen worden gedaan via onze website. De hiervoor noodzakelijke aangepaste inspraakverordening staat geagendeerd voor de vergadering van het algemeen bestuur van december. Momenteel wordt het intranet vernieuwd. Een nog betere ontsluiting van het waterschapsbeleid voor onze medewerkers is een van de speerpunten. De bijsluiter bij de belastingaanslag zal vanaf volgend jaar digitaal beschikbaar zijn op onze website en niet meer als papieren versie worden meegestuurd. Het vormgeven en drukken van de bijsluiter is behoorlijk prijzig in verhouding tot de winst die we ermee halen. De bijsluiter wordt niet / relatief weinig geraadpleegd. Bovendien is een bijsluiter qua informatie natuurlijk statisch. Bij de belastingaanslag komt een A4 met daarop een QR code en gegevens ten aanzien van toegang tot de betreffende internetpagina. Voordeel hiervan is dat de informatie actueel gehouden kan worden. Het is flexibeler en goedkoper. De vormgeving doen we in eigen huis. 2. Wij verhogen de effectiviteit van onze organisatie door ons blijvend af te vragen of activiteiten direct bijdragen aan het realiseren van onze doelen en door het stringenter opvolgen van onze afspraken. Het kritisch beschouwen van nut en noodzaak van activiteiten en investeringen, discussies over het doen van de goede dingen levert een grotere bijdrage aan de verbetering van de prijsprestatieverhouding dan sturing op efficiency alleen. Doelmatigheidsverbetering is daarmee een onderdeel van onze bedrijfscultuur geworden. Een te instrumentele benadering veroorzaakt verstarring en verkokering en daarmee een averechts effect. Door ons blijvend af te vragen, of activiteiten direct bijdragen aan het realiseren van onze doelen en door ons nadrukkelijk af te vragen 6

7 of de weg waarlangs dit te bereiken de meest optimale is, werken wij blijvend aan het vergroten van de effectiviteit en efficiency van onze organisatie. Lopende initiatieven die hieraan bijdragen zijn ondermeer: De oriëntatie op samenwerking noordelijk laboratoria. Het onderzoek naar samenwerking met het laboratorium van de waterleidingbedrijven van Groningen en Drenthe is nog niet afgerond. Permanente samenwerking diverse bedrijfsvoering activiteiten met buurwaterschap Noorderzijlvest. Doorlopende samenwerking op het gebied van belastingheffing en inning in Hefpunt. Een nieuwe strategische personeelsplanning voor de periode is afgerond. Deze personeelsplanning is, evenals haar voorganger, gericht op een minimale formatieve inzet voor deze periode. Dit heeft geresulteerd in het vrijspelen van bestaande formatie voor innovatie binnen onze werkprocessen, uiteindelijk gericht op kostenoptimalisatie. Van de doelstelling 5% (15 FTE) van de bestaande formatie op deze manier vrij te spelen in 2016 is momenteel 2 FTE gerealiseerd. De financiële effecten zijn in de begroting 2014 verwerkt. Door innovatie binnen onze werkprocessen en ook door innovatie op de randen van ons werkveld, zoals bijvoorbeeld de uitbouw of ontwikkeling van onze producten, zullen wij onze toekomstige lasten beheersen en het draagvlak voor het waterschap vergroten. Bij innovatie zullen wij met name buiten ons traditionele werkveld op zoek gaan naar kansen en oplossingen voor problemen. Wij dringen ook in 2013 de bureaucratie verder terug en verplaatsen ons in onze omgeving. Voorbeelden hiervan: - Individueel Keuze Budget (IKB, arbeidsvoorwaarden) niet bureaucratisch en eenvoudig opgepakt en verwerkt. - Door middel van het omgevingsloket online (OLO) kan digitaal een vergunning worden aangevraagd. - Personeelsplanning 5% ruimte binnen bestaande formatie vrijmaken voor innovatieve projecten (levert meer op dan de loonkosten). Zie ook de toelichting hierboven. - Bij activiteiten van het Waterschapshuis (HWH 2.0) wordt voortdurend de kosten versus opbrengsten verhouding gewogen. - Het afgeven van een vereenvoudigde watervergunning, vooral bij de keur, is bijna mogelijk. Hierdoor zal niet alleen het aantal voorschriften fors worden verminderd, ook wordt de vergunning beter leesbaar. Aan het eind van het jaar kan een dergelijke vergunning (digitaal) worden aangevraagd. - Dit jaar zijn de betaaltermijnen voor het overmaken van de waterschapsbelastingen bij automatische incasso verlengd van zes naar tien termijnen. - Onze eigen betaaltermijn, het gemiddeld aantal dagen waarop een factuur na ontvangst door ons wordt betaald, proberen wij zo kort mogelijk te houden. Sinds 2012 zijn wij hiermee bezig. Vooral door ons betalingsproces slimmer in te richten. In 2012 bedroeg de gemiddelde betaaltermijn nog 21 dagen. Momenteel is het 12 dagen, ons streven was gemiddeld 14 dagen. In 2014 is het streven de betaaltermijn naar 7 dagen terug te brengen door het proces verder te optimaliseren. - Door een klantgerichtere benadering van de schouw is het aantal schouwbrieven drastisch verminderd. 7

8 Daarnaast zijn we bezig het begrip ondernemende overheid verder vorm te geven. Onderzocht wordt of het beprijzen van waterdiensten een optie is om extra inkomsten te genereren. We bieden onze diensten aan om zuiveringen van de industrie te beheren en nemen proeven om biogas op te waarderen naar groengas. Ook proberen we onafhankelijker te worden van het Waterschapshuis door meer gebruik te maken van standaardproducten (Oracle database en ArcGis applicaties). Deregulering en het stellen van algemene beleidsregels helpt onze omgeving zich te richten op die zaken die voor het waterbeheer van belang zijn. Tevens wordt hierdoor de in het verleden benodigde inzet voor de behandeling en toezicht verminderd. Als voorbeeld in de afgelopen periode kan worden genoemd de vaststelling van algemene regels kruisen van oppervlaktewaterlichamen zonder waterkering met kabels en leidingen. In navolging van deze algemene regels werken we momenteel aan algemene regels voor dempingen (van bepaalde watergangen). Ook hiervoor vervalt straks de vergunningplicht. 4. Verloop financieel beheer, investeringsprogramma en treasury Financieel beheer Inleiding Het saldo van de voor- en nadelen in deze NJR bedraagt ,- (negatief). Voor een toelichting op de onderdelen die samen dit resultaat vormen verwijzen wij u naar de bijlagen II en III. De structurele doorwerking zal in de begroting 2014 worden verwerkt. Financiële afwijkingen Per taak en per programma ontstaat het volgende beeld: Saldo NJR 2013: Toe te rekenen aan: Per programma Watersysteembeheer Zuiveringsbeheer Veiligheid , ,- Watersysteem , , ,- Organisatie , , ,- Belastingopbrengst , , ,- Totaal , , ,- Overige ontwikkelingen Hefpunt kwartaalrapportage 2 e kwartaal 2013 Op basis van de vastgelegde afspraken in de SLA (Service Level Agreement), is van Hefpunt de kwartaalrapportage over het 2 e kwartaal 2013 ontvangen. De exploitatiebegroting van Hefpunt geeft naar de huidige inzichten geen aanleiding tot het geven van een nadere toelichting of het maken van opmerkingen. 8

9 Naar verwachting zal de belastingopbrengst per saldo 9000,- afwijken van de begrote opbrengst. Voor de taak watersysteembeheer wordt een iets hogere opbrengst verwacht ( ,-), voor het zuiveringsbeheer een iets lagere ( ,-). Zie verder de toelichting bij het onderdeel Fiscale aangelegenheden en bijlage III. Kapitaallasten De kapitaallasten zijn bij de begroting berekend op een te realiseren investeringsvolume van 15 miljoen. Bij de voorjaarsrapportage zijn de rentelasten verlaagd met ,-. De berekeningen bij de najaarsrapportage geven geen aanleiding voor een verdere bijstelling. De raming van de afschrijvingen behoeft eveneens geen bijstelling. Onvoorziene uitgaven Het beschikbare budget voor onvoorzien is ,-. Hiervan is tot nu toe voor ,- gebruik gemaakt. Met de gemeente Oldambt is afgesproken dat het waterschap voor ,- gaat bijdragen in het schoonhouden van het Oldambtmeer (opruimen waterplanten). Daarnaast is voor een op te stellen plan van aanpak van de persleiding Nieuw Buinen - Gasselternijveen ,- beschikbaar gesteld. Deze leiding moet door een aantal lekkages op korte termijn worden vervangen. Reservepositie Aangevuld met de informatie uit deze NJR ziet onze (algemene) reservepositie er als volgt uit: Stand Onttrekking / toevoeging 2013 Saldo NJR 2013 Stand Minimum- Niveau Watersysteembeheer , , , , ,- Zuiveringsbeheer , , , , ,- Totalen , , , , ,- In deze opzet gaan we er vanuit dat het saldo van de NJR ook het rekeningresultaat 2013 zal worden. In de begroting 2014 gaan wij verder in op het reservebeleid voor het komende jaar. Fiscale aangelegenheden Definitie natuur Voor het afronden van de definitiekwestie rondom het begrip natuur volgens de Waterschapswet worden momenteel proefprocedures gevolgd. De stand van zaken is dat intussen in alle zes proefprocedures een uitspraak is gedaan. In drie van de gevallen zijn de waterschappen in het gelijk gesteld. Er is hoger beroep ingesteld. Dit betekent dat een definitief antwoord op de definitiekwestie nog ongeveer twee jaar op zich laat wachten. De gevolgen voor de praktijk moeten we nog afwachten. De uitspraken zijn echter ook een momentopname. 9

10 Aanslag wegen Zoals bij de VJR 2013 al aangegeven is het maken van een goed bestand waarop de belastingaanslag voor wegen kon worden gebaseerd een hele opgave. Een eerste bestand met percelen waarop de tariefdifferentiatie wegen van toepassing was, was onvolledig. Het bestand is gecorrigeerd, maar hierdoor vindt de aanslagoplegging pas in het najaar plaats. Voor drie gemeenten is op basis van het eerste bestand evenwel al wel een aanslag opgelegd. Deze foutieve aanslag kan dit jaar niet meer worden gecorrigeerd. Het betekent een éénmalig lagere belastingopbrengst watersysteemheffing ongebouwd wegen van ,-. Doordat het merendeel van de belastingaanslagen voor de wegen nog moet worden opgelegd is de kans op bezwaren nog aanwezig. We hebben het signaal gekregen dat mogelijk bezwaar gemaakt gaat worden tegen onze keuze om gronden dienstbaar aan een weg ook in de aanslagoplegging wegen te betrekken. Hoewel er nog geen jurisprudentie over deze definitiekwestie is zien wij een eventueel bezwaar met vertrouwen tegemoet. Voor zover ons bekend passen alle waterschappen eenzelfde definitie toe van het begrip weg. Ook een vorig jaar ingewonnen juridisch advies sterkt ons in deze gedachte. Kostentoedeling De concept kostentoedelingsverordening 2013 is op 19 augustus voor zes weken ter inzage gelegd. Er zijn geen zienswijzen op het concept ingediend. In de vergadering van het algemeen bestuur van november wordt de nieuwe kostentoedelingsverordening ter vaststelling voorgelegd. Investeringsprogramma De kapitaallasten in de begroting 2013 zijn gebaseerd op een investeringsvolume van 15 miljoen. Ook in de meerjarenraming 2014 tot en met 2017 is rekening gehouden met de kapitaalslasten behorende bij een totaal investeringsvolume van 15 miljoen per jaar. Dit volume sluit aan bij de praktijk van de feitelijke realisatie van de afgelopen jaren. De verwachting is dat het voor 2013 begrote investeringsvolume gerealiseerd gaat worden. Uitvoering investeringsprogramma Project 050 Gemaal Rozema Voor het oplossen van schades in de nazorgfase is een krediet beschikbaar gesteld van ,-. Op dit moment is het krediet met ,- overschreden. Een deel van deze kosten kan geclaimd worden bij de bodemdalingscommissie. Er is inhoudelijk overleg geweest met het secretariaat van de bodemdalingscommissie over de te claimen kosten en hoe deze verdeeld moeten worden tussen het Waterschap en de Bodemdalingscommissie. Daarnaast loopt een discussie over aansprakelijkheid. Naar verwachting kan de definitieve claim in november 2013 worden ingediend. Project 211 Aanpassing leidingtekeningen In de jaren 2008 tot en met 2010 is er jaarlijks ,- en in ,- beschikbaar gesteld. In september 2010 is er een aanvullend krediet van ,- beschikbaar gesteld. Inmiddels is een quickscan leidingen voor toetsing aan de WION (Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netwerken) uitgevoerd. Het project is gedeeltelijk gereed. In 2011 zijn de resterende 10

11 100 km gelokaliseerd, ingemeten en aangemeld. Er is een noodzakelijke vervolgopdracht voor het digitaliseren van nog resterende gedateerde routekaarten verstrekt. De kosten zullen uiteindelijk niet binnen het oorspronkelijke krediet blijven. Het DB heeft in de vergadering van 12 november 2012 besloten, dat het is toegestaan het totaal krediet met ,- te overschrijden hetgeen valt binnen de 5% kredietoverschrijding. Het project wordt met in achtneming van deze overschrijding afgerond. Project 348 Realisatie (nood)waterberging Ulsderpolder Deze verwachte overschrijding is al een aantal keren gemeld aan het bestuur. In 2013 zullen nog kleine uitgaven worden gedaan in de vorm van nazorg aan de gerealiseerde werken. Het ontstane negatieve restantkrediet zal grotendeels worden opgeheven in de vorm van de eindbijdrage van de provincie Groningen. De verwachting is dat het totaal aan verplichtingen het krediet met ca ,- zal overschrijden. Dit omdat de bijdrage van de provincie Groningen lager uitvalt dan verwacht. De provincie Groningen betaalt 10% van de kosten van de inrichting van de Ulsderpolder. Het krediet voor de Ulsderpolder is in 2008 verhoogd met ,- wegens kostenstijgingen. We gingen ervan uit dat de provinciale bijdrage ook met 10% zou stijgen. Dat bleek niet het geval. De overschrijding valt binnen de normen van het delegatiebesluit. Deze schrijft onder andere voor dat het dagelijks bestuur bevoegd is te besluiten tot kredietoverschrijdingen van 5% van het kredietbedrag met een maximum van ,-. Project 653 Zeegserloopje Voor het Deurzer- en Anreperdiepje (AB-voorstel 3 juli 2013) is gesproken over het ten laste van de exploitatie brengen van de overwaarde van de grond. De voor de inrichting van beide diepjes niet benodigde grond zal te zijner tijd (na zes jaar) weer door ons worden verkocht. Omdat het gebruik van de grond beperkingen kent (beheermaatregelen) zal de verkoopwaarde lager zijn. De verwachting is dat de opbrengst 85% lager zal liggen. Het verschil met de aanschafwaarde zou in deze NJR worden verwerkt. De onderhandelingen over de grondaankopen zijn echter nog gaande. Zodra hierover gegevens bekend zijn zullen wij u via de bestaande beleidscyclus informeren. Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij het Zeegserloopje. Voor de inrichting van het Zeegserloopje is door het algemeen bestuur in december 2011 een krediet beschikbaar gesteld van maximaal ,-. Deze bijdrage kon hoger uitvallen als de verwachte POP subsidie en Synergiesubsidie niet zou worden ontvangen. De projectkosten werden geraamd op ,- voor inrichting en grondverwerving. Daarnaast werd ,- geraamd voor noodzakelijk extra aan te kopen grond. Voor het project is uiteindelijk POP subsidie toegekend waardoor de garantiestelling niet nodig bleek. Naar verwachting vallen de projectenkosten lager uit doordat twee stuwen uiteindelijk niet worden gerealiseerd en er een aanbestedingsvoordeel kan worden gemeld. De prognose is dat de kosten ,- gaan bedragen. Daarnaast zal de gevraagde synergiesubsidie worden toegekend. In het bestuursvoorstel is aangegeven dat de niet benodigde gronden te zijner tijd weer zullen worden verkocht. De kosten van de aangekochte gronden bedragen na aftrek van subsidies ,-. Van deze grond wordt 15 ha niet gebruikt voor de inrichting. Die gronden worden voor zes jaar verpacht en daarna te koop aangeboden. Omdat het gebruik van de grond beperkingen kent (beheermaatregelen) is de verkoopwaarde lager. De verwachting is dat de opbrengst 85% lager zal liggen. De lagere waarde moet zodra dat bekend is op de balans tot uitdrukking worden gebracht. Dit betekent dat 11

12 ,- van de aanschafwaarde ten laste van de exploitatie moet worden gebracht. Dit bedrag is in deze najaarsrapportage verwerkt. Project 623 menging gisting Scheemda Het project menging gisting Scheemda is tijdelijk stopgezet naar aanleiding van de gasexplosie op de rwzi Raalte. We willen zeker weten dat we zowel tijdens de ombouw als na de realisatie de juiste maatregelen in het kader van de biogasveiligheid hebben genomen. Hiervoor hebben we een gespecialiseerde adviseur gevraagd naar de uitvoering van dit werk te kijken. Als er extra maatregelen noodzakelijk zijn wordt een nieuw voorstel aan het bestuur aangeboden. Het algemeen bestuur heeft voor dit project in de vergadering van 13 maart 2013 een krediet van ,- beschikbaar gesteld. Treasury. Jaarlijks wordt een liquiditeitsbegroting opgemaakt met als doel inzicht te verkrijgen of en wanneer eventuele geldleningen moeten worden aangetrokken. De liquiditeitsbegroting wordt in de loop van het jaar regelmatig geactualiseerd. In de liquiditeitsbegroting wordt een inschatting gemaakt van de uitgaven en inkomsten per maand. Volgens de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) mag 23% van het begrotingstotaal met kort geld worden gefinancierd. Dit wordt de kasgeldlimiet genoemd. Voor 2013 is de kasgeldlimiet 19 miljoen. De kasstroom van de belastingopbrengst veroorzaakt echter een piek in onze financieringsbehoefte in het eerste halfjaar. Daarom is, ook in overleg met onze accountant, toch gekozen voor een tijdelijke hogere financiering met kort geld en dus een tijdelijke overschrijding van de kasgeldlimiet. De Wet Fido biedt deze mogelijkheid conform Artikel 4, lid 2 indien een openbaar lichaam voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt het daarvan de toezichthouder op de hoogte, en legt het de kwartaalrapportage en een plan om binnen de kasgeldlimiet te blijven ter goedkeuring voor aan de toezichthouder. Per 18 januari 2013 is een langlopende geldlening van 20 miljoen opgenomen met een looptijd van 20 jaar tegen 2,68% rente. Dit jaar worden voorbereidingen getroffen voor het schatkistbankieren. Het schatkistbankieren houdt in dat het waterschap overtollige middelen niet meer zelf mag beleggen. Deze middelen moeten bij het Rijk worden geparkeerd. Schatkistbankieren is vooral van betekenis voor gemeenten en provincies met veel overtollige middelen. Voorstel Kennis nemen van de najaarsrapportage 2013 en de tweede begrotingswijziging vaststellen. namens het dagelijks bestuur, Harm Küpers secretaris-directeur Alfred van Hall dijkgraaf 12