J a a r v e r s l a g S t i c h t i n g P e n s i o e n f o n d s K P N

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "J a a r v e r s l a g 2 0 1 4. S t i c h t i n g P e n s i o e n f o n d s K P N"

Transcriptie

1 J a a r v e r s l a g S t i c h t i n g P e n s i o e n f o n d s K P N

2 Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 4 Bestuursverslag 6 1. Woord van de voorzitter Voorwoord in hoofdlijnen 9 3. Verslag Intern Toezicht Verslag verantwoordingsorgaan Algemene informatie Juridische structuur Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds Personalia Financiële positie en beleid in Financiële opzet en positie Beleid en beleidskeuzes Financieringsbeleid Pensioenregeling KPN Toeslagbeleid Beleggingsbeleid Samenstelling beleggingsportefeuille Integraal risicomanagement Beleggingen Resultaten beleggingen lange termijn Resultaten beleggingen Toelichting rendement aandelen Toelichting rendement vastrentende waarden Toelichting rendement vastgoedbeleggingen Toelichting rendement alternatieve beleggingen Toelichting renterisico Premiedepot Beleggingsdepots voor rekening deelnemers KPN en KPN Contact Maatschappelijk verantwoord beleggen Pensioenen Pensioencommunicatie Pensioenadministratie Pensioenregeling Wet- en regelgeving, relevante ontwikkelingen Actuariële analyse Besturing en naleving wet- en regelgeving Wet Versterking bestuur pensioenfondsen Bestuursmodel Bestuursaangelegenheden Rooster van aftreden Bestuurscommissies Gedragscode Code Pensioenfondsen 69 2

3 10.8. Nevenfuncties Honoreringsbeleid Diversiteitsbeleid Toezicht door DNB en AFM Organisatie en uitvoering Uitvoeringskosten Statutenwijziging Verwachte gang van zaken 75 JAARREKENING JAARREKENING Balans per 31 december Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting op de jaarrekening Algemeen Grondslagen Toelichting op de balans per 31 december Niet in de balans opgenomen verplichtingen Verbonden partijen Toelichting op de staat van baten en lasten over Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Bijzondere statutaire zeggenschapsrechten Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 120 Bijlagen 123 Bijlage 1 Deelnemersbestand 124 Bijlage 2 Begrippenlijst 125 Bijlage 3 Nevenfuncties 137 3

4 Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen Bedragen x 1,0 miljoen Aantal verzekerden (per eind van het jaar) Deelnemers, actief en voortgezet Gewezen deelnemers Ingegane pensioenen Totaal aantal verzekerden Pensioenen Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie - jaarpremie 1 - bijstortingsverplichting Uitvoeringskosten Uitkeringen Toeslagverlening 3 Actieve deelnemers 0,72% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Gewezen deelnemers en ingegane pensioenen 0,97% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% Vermogen en solvabiliteit Aanwezig eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen (Pensioenwet art. 131) Vereist eigen vermogen (Pensioenwet art. 132) Technische voorzieningen Dekkingsgraad 4 110,7% 109,1% 103,9% 100,2% 104,3% Gemiddelde duratie Voorziening 17,3 15,5 16,2 16,9 16,4 Gemiddelde marktrente (interne rekenrente) 1,9% 2,7% 2,4% 2,7% 3,5% Met ingang van 2012 is het VUT/Prepensioen/Levensloop (VPL)-component buiten de (gedempte) kostendekkende premie gehouden. In de feitelijke jaarpremie is de VPL-component wel meegenomen. De pensioenuitvoeringskosten 2013 en 2014 zijn weergegeven exclusief de algemene pensioenuitvoeringskosten die op aanbeveling van de Pensioenfederatie pro rata zijn toegerekend aan de kosten vermogensbeheer. Voor 2014 betreft dit de toeslagverlening per 01 april 2014 en 01 januari 2015, omdat deze beide toeslagen in de financiële cijfers van 2014 zijn verwerkt. De technische voorzieningen en de dekkingsgraad zijn weergegeven exclusief deelvermogens (voorziening voor risico deelnemers). Met ingang van 2010 is de overige technische voorziening inbegrepen in de technische voorzieningen en in de berekening van de dekkingsgraad. 4

5 Bedragen x 1,0 miljoen Beleggingen Balanswaarde Beleggingsopbrengsten Samenstelling beleggingsportefeuille Aandelen 39,3% 46,7% 39,3% 32,0% 39,1% Vastrentende waarden 34,2% 34,6% 35,9% 34,3% 34,8% Vastgoed 5,5% 7,2% 8,3% 11,1% 12,0% Overige beleggingen 3,5% 3,4% 3,9% 5,3% 6,0% (grondstoffen en hedgefondsen) Derivaten 14,1% 7,1% 12,2% 16,8% 8,1% Liquide middelen 3,5% 1,0% 0,4% 0,5% 0,0% Beleggingsrendement (exclusief deelvermogens) Jaarrendement portefeuille 6 22,6% 1,3% 12,8% 11,0% 10,2% Afgelopen 5 jaar in % 7 11,6% 10,0% 6,9% 4,8% 4,1% Afgelopen 10 jaar in % 5 8,0% 6,6% 7,2% 5,3% 3,8% Standen zijn per het einde van het genoemde jaar; stromen betreffen de gehele verslagperiode. In verband met de fusie tussen Pensioenfonds KPN en STPS zijn de cijfers met ingang van 2013 geconsolideerd opgenomen. In geheel 2014 is er sprake van één administratie. De cijfers tot en met 2012 zijn, gezien de afwijkende weergave tussen beide fondsen, exclusief de STPS-cijfers De balanswaarde van de beleggingen bestaat uit de beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers en de negatieve derivaten die zijn gepresenteerd onder de schulden op de balans. Inclusief derivaten en inclusief het rendement op het premiedepot. Is berekend aan de hand van een rekenkundig gemiddelde. 5

6 Bestuursverslag 6

7 1. Woord van de voorzitter 1.1. Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds KPN. In dit jaarverslag leest u meer over de financiële positie van het pensioenfonds en de belangrijkste gebeurtenissen die in 2014 hebben plaatsgevonden. Aanpassing pensioenregeling en nieuw bestuursmodel Voor pensioenfondsen was 2014 een druk jaar. Dit gold ook voor Pensioenfonds KPN. Het eerste halfjaar stond in het teken van de aanpassing van de pensioenadministratie door de aanpassing van de fiscale pensioenwetgeving Eveneens speelde de invoering van het nieuwe bestuursmodel als gevolg van de Wet Versterking Pensioenfondsbestuur een prominente rol in onze werkzaamheden. Daarnaast heeft het bestuur in deze periode ingestemd met de uitvoering van de nieuwe pensioenregeling per 2015 én heeft het pensioenfonds met de werkgever nieuwe afspraken gemaakt over de financiering van de pensioenregeling. Nieuw Financieel Toetsingskader De tweede helft van 2014 stond in het kader van de voorbereidingen op het nftk en de verkennende gesprekken met het zusterfonds, Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN, over verdere samenwerking tussen beide pensioenfondsen. Dekkingsgraad: lichte verbetering Ondanks een sterk dalende marktrente is de dekkingsgraad van Pensioenfonds KPN licht verbeterd ten opzichte van Deze stijging heeft met name te maken met de rendementen op de beleggingen en het risicobeleid van Pensioenfonds KPN. De dekkingsgraad was eind ,7%; er is dus nog steeds sprake van een reservetekort. Het pensioenfonds blijft zich inzetten voor een verder herstel van de financiële positie door een adequaat en verantwoord beleggings- en risicobeleid te voeren. Blik op 2015 Vooruitkijkend naar 2015 zien we een aantal belangrijke ontwikkelingen die bestuurlijke aandacht vragen. Pensioenfondsen moeten de richtlijnen van het nftk verwerken in het beleggings-, risico- en toeslagbeleid. Daarnaast komt er nieuwe wetgeving over pensioencommunicatie. Pensioenfonds KPN heeft, vooruitlopend op die nieuwe wetgeving, het Digitale Pensioenfonds ingevoerd en daarmee al een belangrijke stap gezet om de deelnemers meer inzicht te geven in hun financiële positie op de pensioendatum. Een andere belangrijke ontwikkeling voor 2015 is de beoogde fusie met Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN per 30 juni Nieuw bestuursmodel Pensioenfonds KPN heeft per 1 juli 2014 het nieuwe bestuursmodel ingevoerd: een paritair gemengd model. De kern van dit model is dat het intern toezicht wordt uitgevoerd door de niet-uitvoerende bestuursleden. Deze drie bestuursleden zijn onafhankelijke beroepsbestuurders. De acht uitvoerende bestuursleden zijn benoemd vanuit pariteit, zij vertegenwoordigen de werkgever, de deelnemers en de pensioengerechtigden. Met het nieuwe bestuursmodel heeft het bestuur op passende wijze afscheid genomen van acht bestuursleden: Lia Belilos, Anselma Zwaagstra, Rudi Nieuwenhoven, Ron Harmsen, Roel Blomsma, Cees Boogaerdt, Johannes van Dijk en Wim Wallet. Het bestuur dankt de aftredende bestuursleden voor hun inzet en persoonlijke bijdragen aan het pensioenfonds. 7

8 Doelstellingen De doelstellingen van het pensioenfonds zijn het behoud van de nominale pensioenaanspraak en het zoveel mogelijk waardevast houden van de pensioenaanspraken. Aan deze doelstellingen is invulling gegeven door het besluit om de pensioenaanspraken per 1 april 2014 en per 1 januari 2015 te verhogen met een beperkte voorwaardelijke toeslag. Mede als gevolg van de invoering van het nftk zal in 2015 de missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds worden herijkt. Het bestuur zal zich in 2015 wederom inzetten voor een pensioenregeling die recht doet aan de belangen van alle betrokkenen bij het pensioenfonds. Het bestuur ziet het komende jaar met vertrouwen tegemoet. Groningen, Peter van Gameren RA, voorzitter 8

9 in hoofdlijnen Financiële positie Over geheel 2014 is de dekkingsgraad van het fonds boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% gebleven. Dit was conform de in het herstelplan opgenomen verwachting. In 2014 bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort en geldt formeel nog steeds een langetermijnherstelplan. Het jaar 2014 is echter in FTK termen een overgangsjaar. Met de invoering van de aanpassingen op het FTK per 1 januari 2015 is het herstelplan formeel op 31 december 2014 geëindigd. De dekkingsgraad is ten opzichte van ultimo 2013 met 1,6%-punt gestegen tot 110,7% ultimo Deze stijging is te danken aan het beleggingsrendement en het risicobeleid van het pensioenfonds. Door de daling van de marktrente hebben de rentederivaten die door het pensioenfonds worden ingezet om het pensioenfonds te beschermen tegen een rentedaling een positieve invloed op de dekkingsgraad. In de onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de dekkingsgraad over 2014 opgenomen. Ontwikkeling dekkingsgraad % 115% 125% 135% Dekkingsgraad primo 109,1% Effect beleggingsresultaat (incl. renteafdekking) Effect aanpassing RTS 24,0% -22,1% Effect incidentele mutaties op de voorziening Effect uitkering 0,6% 0,3% Effect toeslagverlening -1,1% Effect overige oorzaken -0,1% Dekkingsgraad ultimo 110,7% Beleidsdekkingsgraad Met de introductie van het nftk per 1 januari 2015 zal ook het begrip beleidsdekkingsgraad worden geïntroduceerd. Deze beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de over de afgelopen 12 maanden bij DNB ingediende dekkingsgraden, gebaseerd op de door DNB gepubliceerde rentestructuur. Per 1 januari 2015 bedraagt de beleidsdekkingsgraad 111,1%. Rendement beleggingen De stemming op de financiële markten werden in 2014 vooral beïnvloed door het beleid van de centrale banken en de wisselende economische groeicijfers wereldwijd. De Europese Centrale Bank heeft in 2014 een aantal steunmaatregelen getroffen waardoor door de marktrente in Nederland en Duitsland scherp is gedaald. De beleggingen behaalden in 2014 een positief resultaat. Het totaalrendement (inclusief dat op derivaten) bedroeg 22,6% (2013 1,3%). Het positieve rendement werd veroorzaakt door fysieke beleggingen en de inzet van derivaten. De fysieke beleggingen droegen met 8,0% positief bij aan het rendement. De enige categorie fysieke beleggingen die negatief bijdroeg was de beleggingen in grondstoffen. Vooral de daling van de olieprijs in de tweede helft van het jaar was hiervan de oorzaak. 9

10 De afdekking van het renterisico door middel van derivaten droeg met 18,6% positief bij aan het rendement. Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Het pensioenfonds vindt Maatschappelijk Verantwoord Beleggen belangrijk en heeft dit vastgelegd in het beleggingsbeleid. Het Verantwoord Beleggen beleid is vastgelegd en de uitvoering is uitbesteed aan TKPI. Het beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. In 2014 is het beleid vastgelegd in de fondsvoorwaarden van de beleggingsfondsen. Eveneens is TKPI voor de onroerend goed beleggingen aangesloten bij GRESB (Global Real Estate Sustainability Benchmark). Dit is een wereldwijd initiatief voor het meten van de duurzaamheid van vastgoedportefeuilles en het verbeteren van deze duurzaamheid. Evaluatie herstelplan Het kortetermijnherstelplan eindigde op 31 december In de evaluatie van het herstelplan van 2013 heeft het pensioenfonds een dekkingsgraad gerapporteerd van 109,1%. Het bestuur heeft van DNB bericht ontvangen dat de evaluatie is goedgekeurd. Het kortetermijnherstelplan is hiermee beëindigd. Doordat het pensioenfonds nog niet voldoet aan het vereist eigen vermogen (circa 15%) gold voor 2014 nog wel een langetermijnherstelplan. In 2015 wordt een nieuw herstelplan opgesteld dat voldoet aan het Nieuw Financieel Toetsingskader. Risicomanagement Het pensioenfonds voert een actief risicobeleid, waardoor de gevolgen van financiële en nietfinanciële risico s zoveel mogelijk worden beperkt. Het pensioenfonds heeft de afgelopen jaren gekozen voor een beleggingsbeleid, waarbij de kans op een lage dekkingsgraad wordt verkleind. Wel geldt als randvoorwaarde dat er voldoende opwaarts potentieel behouden blijft ten aanzien van beleggingsresultaten. Met het beleggingsbeleid speelt het bestuur in op de actuele ontwikkelingen. Toeslagverlening De toeslagverlening van het Pensioenfonds KPN is voorwaardelijk. Dit betekent dat het pensioenfonds de ambitie heeft om de pensioenen aan te passen aan de prijsontwikkeling, maar dat dit niet kan worden gegarandeerd. Per 1 april 2014 heeft Pensioenfonds KPN de pensioenen van de deelnemers en de pensioengerechtigden verhoogd met een toeslag van 0,34%. De ingegane pensioen en opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers worden verhoogd met 0,42%. Eind december 2014 heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2015 de pensioenen, op basis van het voorwaardelijke toeslagbeleid, te verhogen met een toeslag van 0,38% voor opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers en pensioengerechtigden. De ingegane pensioen en opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers worden verhoogd met 0,55%. Beide indexaties zijn in de cijfers over boekjaar 2014 verantwoord. Communicatie Een belangrijke taak van het Pensioenfonds KPN is het verzorgen van een goede communicatie met alle belanghebbenden. De communicatie moet begrijpelijk en helder zijn. Het pensioenfonds heeft in 2012 het Communicatiebeleidsplan vastgesteld. In dit plan is de visie op pensioencommunicatie opgenomen en de doelstellingen op langere termijn. In het Actiejaarplan wordt dit concreet omgezet naar communicatieactiviteiten voor het betreffende jaar. Vooruitlopend op de Wet Pensioencommunicatie heeft het pensioenfonds de website in 2014 opnieuw vormgegeven. Onderdeel hiervan is het Digitaal Pensioenfonds. Op de eigen omgeving hebben de deelnemers toegang tot de pensioenpost en het pensioendashboard. Deelnemers kunnen dit dashboard gebruiken om meer inzicht te krijgen in hun (pensioen)inkomen en uitgaven op de pensioendatum. 10

11 Aanpassing pensioenregeling Per 1 januari 2015 is de fiscale pensioenwetgeving aangepast. Als gevolg hiervan hebben werkgever en de vakorganisaties de pensioenregeling gewijzigd. De pensioenregeling wordt per 1 januari 2015 als volgt aangepast: Het opbouwpercentage van de middelloonregeling is verlaagd van 2,15% naar 1,875%; De leeftijdsafhankelijke premiestaffel van beschikbare premieregeling is nagenoeg gelijk gebleven; Invoering van de maximaal grens voor het pensioengevend salaris op ; Invoering van het partnerpensioen ter grootte van 50% van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen op opbouwbasis. Premiedepot Daarnaast hebben de werkgever en het pensioenfonds nieuwe afspraken gemaakt over de financiering van de pensioenregeling. Vanaf 1 januari 2015 betaalt KPN voor de periode van vijf jaar een vaste pensioenpremie van 23% van de pensioengrondslag (inclusief werknemersbijdrage). Deze premie wordt gestort in een premiedepot. In dit premiedepot is in 2014 door KPN eenmalig een bedrag gestort ter grootte van 30 miljoen. Met ingang van 1 januari 2015 participeren de deelnemers van Stichting Voorzieningenfonds Getronics ook in Pensioenfonds KPN, hiervoor heeft de werkgever Getronics 5 miljoen overgemaakt ten behoeve van het premiedepot. Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie komt gedurende de komende 5 jaar op maandbasis ten goede aan of wordt ten laste geboekt van het premiedepot. Dit geldt tevens voor het beleggingsrendement dat op het depot behaald wordt. Het premiedepot wordt niet meegenomen in de berekening van de dekkingsgraad en de beleggingen die hier tegenover staan worden separaat aangehouden bij TKPI. Mochten onverhoopt de middelen in dit premiedepot onvoldoende zijn voor de financiering van de pensioenregeling dan wordt de ambitie van de pensioenregeling aangepast. Solvabiliteitsdepot Tevens is het pensioenfonds met de werkgever overeengekomen om de verplichting van de werkgever tot de huidige gemaximeerde bijstorting bij onderdekking te vervangen door een eenmalige betaling van 170 miljoen. Deze eenmalige betaling wordt gestort in het solvabiliteitsdepot. Het solvabiliteitsdepot wordt belegd binnen de reguliere beleggingen van het pensioenfonds en wordt met ingang van 1 januari 2015 meegenomen in de berekening van de dekkingsgraad. Beide bedragen van 30 miljoen en 170 míljoen zijn door de werkgever KPN verschuldigd per 2 januari 2015, maar zijn reeds eind 2014 overgemaakt en als vooruitontvangen post op de balans opgenomen. Fusie Pensioenfonds KPN met OPF KPN De besturen van Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN hebben in oktober 2014 een stuurgroep samengesteld om een mogelijk fusie tussen de beide pensioenfondsen voor te bereiden. De beoogde fusiedatum is uiterlijk eind tweede kwartaal Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in 2014 als goed bestuur heeft gehandeld. Ze heeft daarbij taakbewust de belangen van betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever gediend. Werkgroep nftk In verband met de invoering van het nieuw Financieel Toetsingskader (nftk) per 1 januari 2015 is de werkgroep nftk gevormd. De werkgroep nftk heeft als opdracht de gevolgen van het nftk in kaart te brengen en de uitwerking van het nftk over de verschillende commissies coördineren ten behoeve van de uiteindelijke besluitvorming in het bestuur. Bestuur Op 1 juli 2014 heeft Pensioenfonds KPN het nieuwe bestuursmodel ingevoerd. Het bestuur heeft gekozen voor het paritair gemengd model. De keuze voor dit bestuursmodel met onafhankelijke beroepsbestuurders is een afweging geweest tussen enerzijds de wens de deskundigheid binnen het bestuur op deze specifieke wijze te versterken en anderzijds de behoefte om sociale partners een sterke rol te laten houden bij de uitvoering van de pensioenregeling. 11

12 Door de invoering van het nieuwe bestuursmodel is de samenstelling van het bestuur veranderd en zijn afgetreden: Mevrouw Belilos De heer Blomsma De heer Boogaerdt De heer Van Dijk De heer Harmsen De heer Nieuwenhoven De heer Wallet Mevrouw Zwaagstra Het bestuur is deze bestuursleden zeer erkentelijk voor hun jarenlange inzet voor het pensioenfonds. 12

13 3. Verslag Intern Toezicht Algemeen Pensioenfonds KPN heeft per 1 juli 2014 het nieuwe bestuursmodel ingevoerd: een paritair gemengd model. De kern van dit model is dat het Intern Toezicht wordt uitgevoerd door de nietuitvoerende bestuursleden. Het Intern Toezicht functioneert vanaf 1 juli Het Intern Toezicht heeft ingevolge de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) als minimum taak het houden van toezicht op het beleid, de algemene zaken, adequate risicobeheersing en op de evenwichtige belangenafweging. De Code Pensioenfondsen voegt daar nog aan toe: dat het intern toezicht bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het pensioenfonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering. Naast deze algemene opdracht kan het Intern Toezicht in afstemming met het bestuur specifieke aspecten in haar opdracht meenemen. In de bestuursvergadering van 13 oktober 2014 heeft het Intern Toezicht haar programma voor het 2e halfjaar 2014 toegelicht en afgestemd. Tevens is daarbij aangegeven dat naast de minimum opdracht het Intern Toezicht specifiek aandacht zal schenken in 2014 aan de opzet en werking van de governance en adequate risicobeheersing en in Q aan de financiële opzet van het fonds mede in het licht van het nieuwe pensioencontract en de invoering van het nftk. Het Intern Toezicht hanteert een normenkader dat is gebaseerd op de pensioenwet, de code pensioenfondsen en de VITP code. Aanbevelingen Het is van belang te onderkennen dat de toegevoegde waarde van het gekozen bestuursmodel is dat de niet-uitvoerende bestuurders in de vergaderingen van het bestuur, de commissies, werk- of projectgroepen hun eigen waarneming uit hoofde van hun toezichtrol of externe deskundigheid direct met de aanwezige uitvoerende bestuurders kunnen delen en op die manier bijdragen aan een slagvaardiger bestuur. Gezien de agenda voor 2015 van het bestuur, bijvoorbeeld in het kader van implementatie van het nftk, is het van belang de aanbevelingen van het intern toezicht, zoals hieronder verwoord in een integrale planning op te nemen. Het Intern Toezicht doet het bestuur de volgende aanbevelingen. Functioneren van de Governance 1. Evalueer de huidige taakbeschrijvingen/rolverdeling tussen Bestuur, Dagelijks Bestuur, Commissies en de Uitvoerders in 2015 en scherp deze daar waar nodig aan. 2. Bepaal bij specifieke onderwerpen, zoals het nftk, vooraf of een aparte werkgroep naast de bestaande commissies nodig is. Daarnaast moet er vooraf een duidelijke taakstelling voor de werkgroep worden vastgesteld. 3. Er wordt aanbevolen om het diversiteitsbeleid op korte termijn nader uit werken. Functioneren van het bestuur 4. Het Dagelijks Bestuur heeft vanaf 1 juli 2014 de regiefunctie van de planning van de activiteiten. Om deze regiefunctie goed uit te kunnen voeren wordt aanbevolen om een jaarplanning op te stellen. 5. Voor efficiënte discussie en effectieve besluitvorming is het van belang om te zorgen dat elk bestuurslid over voldoende kennisniveau ten aanzien van de belangrijke fonds specifieke dossiers beschikt. 13

14 Adequate Risicobeheersing 6. Er wordt aanbevolen om de policy beliefs op korte termijn te herijken. Deze beliefs dienen als input voor de risicohouding van het pensioenfonds en de vertaling daarvan via een ALM-studie naar een strategisch beleggingsbeleid en het renterisicobeleid. 7. Actualiseer het handboek risicomanagement na vaststelling van de policy beliefs en risicohouding. 8. Er wordt aanbevolen om in het jaarplan van het Dagelijks Bestuur de jaarlijkse evaluatie van de opzet en werking van het Compliance en Integriteitsbeleid als vast agendapunt op te nemen. 9. Er wordt aanbevolen om in het jaarplan van de AFC de jaarlijkse evaluatie van de opzet en werking van het Integraal Risico Management als vast agendapunt op te nemen. Evenwichtige belangenafweging 10. Er wordt aanbevolen om bij de (voorbereiding van de) besluitvorming het aspect evenwichtige belangen behartiging zodanig mee te nemen dat alle belangen helder in kaart worden gebracht. Dit kan worden geborgd door bijvoorbeeld standaard in ieder voorstel een verplichte check op te nemen over de gevolgen voor belangen van verschillende betrokken partijen. Oordeel Intern Toezicht Het Intern Toezicht is van mening dat het bestuur in de nieuwe structuur voortvarend van start is gegaan. Dat hierbij op grond van de eerste ervaringen met het nieuwe bestuursmodel verbeterpunten zijn te onderkennen, is naar de mening van het Intern Toezicht zeer te begrijpen. Overall is het Intern Toezicht van mening dat er sprake is van een professioneel ingericht pensioenfonds en een goed functionerend bestuur met een realiseerbaar verbeterpotentieel. Het Intern Toezicht ervaart de samenwerking in het bestuur als zeer constructief. Het rapport van het Intern Toezicht, met daarin een aantal opgenomen aanbevelingen, is tijdens de bestuursvergadering op 26 maart 2015 besproken. Reactie bestuur Het bestuur is de leden van het Intern Toezicht erkentelijk voor de gemaakte opmerkingen en neemt de aanbevelingen ter harte. De aanbevelingen zullen in 2015 worden opgevolgd door het bestuur en zijn geagendeerd voor de bestuurs- en commissievergaderingen. 14

15 4. Verslag verantwoordingsorgaan Taak en werkwijze Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het bestuur gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de principes van goed pensioenbestuur, met als uitgangspunt de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever rekening heeft gehouden. Het Verantwoordingsorgaan heeft het recht advies uit te brengen over: het vaststellen en wijzigingen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden, het wijzigen van het beleid ten aanzien van het Verantwoordingsorgaan, de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht, het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure, liquidatie, fusie, splitsing of samenvoeging van het fonds, het sluiten, wijzigen of beëindigen van een uitvoeringsovereenkomst, premiewaarborging, het vaststellen en wijzigingen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid het waarborgen van interne beheersing. Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2014 deelgenomen aan informatiebijeenkomsten, de themabijeenkomst Vrouwen aan het Woord en de bestuursvergaderingen over het jaarverslag 2013 en het communicatiebeleid. Het Verantwoordingsorgaan is bijeengekomen ter voorbereiding van diverse informatieve besprekingen met het (dagelijks) bestuur, zoals de informatieve sessies over het nieuwe besturingsmodel, de gewijzigde rol van de werkgever en de op handen zijnde fusie van het KPN PF met het KPN OPF. In december is een studiedag bij TKP(I) georganiseerd, waarbij is gesproken over nftk, governance, vermogensbeheer, communicatieplan en actuele onderwerpen op pensioengebied. Het Verantwoordingsorgaan kan beschikken over de notulen van de bestuursvergaderingen, kwartaalverslagen, rapporten en kan deelnemen aan informatiebijeenkomsten. Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2014 afscheid genomen van Ed Engelschman met dank voor zijn bijdragen in de afgelopen jaren. Hij is opgevolgd door Anne Dijkstra Sta van Uiter. Bevindingen 2014 Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur in 2014 als goed bestuur heeft gehandeld en met grote deskundigheid en inzet haar werk heeft uitgevoerd. Het nieuwe besturingsmodel De conclusie van het Verantwoordingsorgaan, op basis van de kennis van dit moment, is dat het nieuwe besturingsmodel aantoonbaar voordelen heeft boven het oude model en dat de huidige bestuursleden daar professioneel invulling aan geven. De belangrijkste voordelen zijn: De real time werking van intern toezicht in de constructie van de one-tier-board; Een cultuur van zakelijke betrokkenheid die de gekozen bestuursconstructie vanzelf met zich meebrengt. Natuurlijk zijn het de mensen die het model succesvol maken: Bestuursleden die hun werk uiterst serieus oppakken en met hoogste professionaliteit flink ambitieus zijn; Niet uitvoerende bestuursleden die hun rol weloverwogen en gedreven invulling geven. Maar toch zijn er succesfactoren waarop nu en in de toekomst actief kan worden gestuurd, met name: De selectie externe professionals voor de niet uitvoerende bestuursfuncties, niet alleen op deskundigheid, maar vooral ook op de wijze van rolinvulling; De selectie van de paritaire bestuursleden primair op deskundigheid; Het beschikbaar hebben en strak sturen op een deskundigheidsmatrix; Sturen op de cultuur van zakelijke betrokkenheid; 15

16 Zorgen dat de niet uitvoerend bestuursleden niet naast de rol van intern toezicht gelijktijdig de drie zwaarste bestuursfuncties vervullen, waarbij het Verantwoordingsorgaan met genoegen constateert dat op dit punt het bestuur positief heeft geacteerd op het mondeling uitgebrachte advies over het nieuwe besturingsmodel; Actief sturen op continuïteit, waarbij het Verantwoordingsorgaan met genoegen constateert dat het rooster van aftreden zo is aangepast dat de huidige drie niet uitvoerend bestuursleden / leden van het Intern Toezicht wel gelijktijdig zijn begonnen maar niet gelijktijdig aftredend zijn. Allemaal succesfactoren die bij verwaarlozing kunnen omslaan in faalfactoren. Om die reden zal ook het Verantwoordingsorgaan dit de komende jaren zorgvuldig volgen. Communicatieplan Het Verantwoordingsorgaan heeft een positief advies uitgebracht over het communicatiebeleid Het VO heeft aandacht gevraagd voor de effectiviteit van communicatie vooral richting jonge / nieuwe deelnemers. Fusie pensioenfondsen KPN PF en KPN OPF In 2014 is een stevige basis gelegd voor de op handen zijnde fusie van het KPN PF en het KPN OPF. Het Verantwoordingsorgaan heeft onlangs een positief advies gegeven over de doelstelling en de aanpak van de voorgenomen fusie. Voor de korte termijn heeft het Verantwoordingsorgaan het bestuur gevraagd betrokken te worden mochten tussen nu en 1 juli fusie-gedreven besluiten worden genomen met inhoudelijke impact anders dan ter wille van de terecht noodzakelijk geachte uniformiteit per 1 juli Verder zal het Verantwoordingsorgaan omwille van continuïteit per 1 juli en uiterlijk tot 31 december 2015 de voorzitter van het VO OPF betrekken als adviseur bij haar werkzaamheden. Overige bevindingen Evenwichtige belangenbehartiging Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het bestuur van het Pensioenfonds de evenwichtige belangenbehartiging niet alleen uiterst serieus neemt, maar er ook als hoge prioriteit naar handelt. Bij deze constatering is ook gelet op gebeurtenissen als de IFRS gedreven vrijval van voorzieningen op de balans van de werkgever, de bij de CAO onderhandelingen vastgestelde premie voor de komende vijf jaren en de beperkte indexering die leidde tot feitelijke koopkrachtdaling bij de gepensioneerden en lagere pensioenopbouw bij de actieven. Informatieve rol Pensioenfonds ter ondersteuning van CAO onderhandelingen Het Verantwoordingsorgaan heeft met genoegen kennis genomen van het feit dat het pensioenfonds een actief informatief ondersteunende rol heeft vervuld bij de CAO onderhandelingen in Jaarverslag Het jaarverslag heeft een zakelijke toon welke prima past bij de nieuwe cultuur in het bestuur. Een verkort jaarverslag, bestemd voor grotere verspreiding onder deelnemers, mag de betrokkenheid wat meer accentueren. Basis van bevindingen Het Verantwoordingsorgaan kan niet meer beschikken over de rapporten van de Visitatiecommissie. Het Intern Toezicht wordt in het nieuwe besturingsmodel uitgeoefend door de Niet Uitvoerende Bestuursleden. Hiervan komt een eerste rapportage beschikbaar in april Omdat het Verantwoordingsorgaan een eigen oordeel wilde vormen over de werking van het nieuwe besturingsmodel (paritair gemengd model), dat per 1 juli 2014 is ingevoerd, heeft het Verantwoordingsorgaan begin 2015 gesprekken gevoerd met bestuursleden en daarbij succes- en faalfactoren uitgebreid aan de orde gesteld. 16

17 Het Verantwoordingsorgaan rekent er op vanaf nu periodiek te worden geïnformeerd over de bevindingen en aanbevelingen van Intern Toezicht. Het Verantwoordingsorgaan vraagt voortaan inhoudelijk geïnformeerd te worden over de behandeling - en afhandeling van klachten - en geschillen. Verder is afgesproken dat met ingang van heden er elk kwartaal een overleg van het Verantwoordingsorgaan met het Dagelijks Bestuur zal plaatsvinden. De eerstkomende overleggen zijn reeds gepland. Houten, 10 april 2015 Verantwoordingsorgaan mw. drs. P.M.J. Corstens, namens de werkgever mr. E. Engelschman, namens de deelnemers (tot 30 juni 2014) drs. C.J. van Kempen, namens de werkgever, voorzitter mw. M.C. Kmieciak-van den Heuvel, namens de pensioengerechtigden mw. A. Dijkstra-Sta van Uiter, namens de deelnemers (vanaf 30 juni 2014) P.A.A.M. de Steur, namens de pensioengerechtigden (secretaris) dr. R.J. Wijbrands, namens de deelnemers Reactie bestuur Het bestuur heeft in de vergadering van 10 april 2015 met genoegen kennis genomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het verslagjaar Het bestuur waardeert de inzet en gedegen aanpak van het Verantwoordingsorgaan om zijn rol in te vullen. Daarnaast heeft het bestuur goede nota genomen van de door het Verantwoordingsorgaan genoemde bevindingen en aandachtspunten. Onderstaand wordt per bevinding/aandachtspunt een korte reactie gegeven. Communicatieplan Het bestuur zal invulling geven aan het advies om de effectiviteit van de communicatie richting de jonge /nieuwe deelnemers te meten. Nieuw bestuursmodel Het bestuur onderschrijft, met inachtneming van de conclusie van het Verantwoordingsorgaan dat het nieuwe bestuursmodel aantoonbare voordelen heeft, het belang dat het Verantwoordingsorgaan de komende jaren de succesfactoren zorgvuldig gaat volgen. Fusie (O)PF KPN Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor het positieve advies aangaande de fusie tussen Stichting Pensioenfonds KPN en Stichting Ondernemingspensioenfonds KPN. Ten aanzien van de overige bevindingen zal in het verkort jaarverslag de betrokkenheid richting de deelnemers en pensioengerechtigden meer worden geaccentueerd. 17

18 5. Algemene informatie 5.1. Juridische structuur Stichting Pensioenfonds KPN (Pensioenfonds KPN), statutair gevestigd te Groningen, is opgericht op 26 juni Het pensioenfonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer Pensioenfonds KPN is een ondernemingspensioenfonds. Het pensioenfonds voert de pensioenregeling uit voor het cao-personeel van Koninklijke KPN NV ( KPN NV ) en/of aan KPN gelieerde ondernemingen. De pensioenregeling van het pensioenfonds is een combinatieregeling (middelloon/beschikbare-premieregeling). De regeling op basis van het middelloonsysteem wordt in de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. De beschikbare-premieregeling wordt gekarakteriseerd als premieovereenkomst. De premies worden ingebracht door de werkgever KPN NV en de werknemers. Deelnemers aan de pensioenregeling zijn alle werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de CAO van KPN NV. Ultimo boekjaar had het pensioenfonds (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met een belegd vermogen van bijna 7,5 miljard. Dit betreffen beleggingen voor rekening en risico pensioenfonds en risico deelnemers Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds Missie In de missie is beschreven waar het pensioenfonds voor staat, wat de bestaansgrond is en welke waarden en identiteit het fonds kenmerken. De missie van het pensioenfonds is als volgt: Het pensioenfonds wil een adequate invulling geven aan de pensioenovereenkomst, rekening houdend met verwachtingen van (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en werkgever door middel van een evenwichtige belangenafweging, waarbij de uitvoering van de pensioenovereenkomst solide, duurzaam en transparant dient plaats te vinden. Visie In de visie wordt beschreven hoe het pensioenfonds inspeelt op (toekomstige) veranderingen en welke zienswijze en toekomstbeeld daarbij ten grondslag liggen aan het handelen van het pensioenfonds. De visie van het pensioenfonds is als volgt: Verwachtingen bij belanghebbenden omtrent arbeidsvoorwaarde pensioen veranderen als gevolg van financiering, onzekerheid pensioenresultaat en intergenerationele verschuivingen. Vergroting betrokkenheid belanghebbenden is een noodzakelijke voorwaarde voor het goed beheersen van de verwachting van de belanghebbenden. Alleen een pensioenfonds met voldoende schaal, professionele governance en een efficiënte bedrijfsvoering heeft bestaansrecht. Doelstellingen Op basis van de missie en de visie zijn de strategische doelstellingen bepaald. Deze strategische doelstellingen zijn als volgt verwoord: Gegeven de voorwaardelijkheid wordt gestreefd naar het waarmaken van een 100% toeslagambitie (uit overrendement), rekening houdend met acceptabele risico aanpassing, nominale pensioenaanspraken (Defined Benefit (DB)) en aanpassing beoogd pensioenkapitaal (Defined Contribution (DC)). De realisatie van deze doelstelling wordt getoetst aan de minimale eisen die wet- en regelgeving hieraan stelt. Streven voor de uitvoering van de DB-regeling is gebaseerd op solidariteit. De op- en neerwaartse risico s dienen evenwichtig verdeeld te worden over alle belanghebbende partijen. De operationele doelstellingen ten aanzien van uitvoering DB-regeling zijn dekkingsgraadafhankelijk. Hierbij geldt dat het pensioenfonds onder andere met behulp van de integraal risicomanagementbenadering, beheersmaatregelen en beleidskaders heeft afgesproken, waarbij 18

19 het voor het doorvoeren van de (beheers)maatregelen uitmaakt of er bijvoorbeeld sprake is van hoge dan wel lage inflatie. Het gaat het pensioenfonds dus om zowel het behoud van de nominale pensioenaanspraak als om het zoveel mogelijk waardevast houden van de pensioenaanspraken. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Dat wil zeggen dat er geen recht op toeslagverlening is en dat het op de langere termijn niet zeker is of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Daarnaast stelt het pensioenfonds zich tot doel het pensioenbewustzijn onder (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden te vergroten. Het pensioenfonds heeft zijn beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, toeslagverlening, beleggingen en communicatie om de genoemde doelstellingen te bereiken. Dit beleid is vastgelegd in de Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). De ABTN is geactualiseerd in het vierde kwartaal van Personalia Het pensioenfonds kent sinds 1 juli 2014 een paritair gemengd bestuur. Een nadere toelichting op de inrichting van dit bestuursmodel is opgenomen in hoofdstuk In het onderstaande overzicht is al rekening gehouden met het rooster van aftreden (zie ook hoofdstuk 10.4). De samenstelling van het bestuur is vanaf 1 juli 2014 als volgt: Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werkgever) Naam en Functie in Aanvang eerste Aanvang geboortedatum bestuur termijn volgende termijn Maximale zitting tot J.D.A. Burcksen ( ) F.H.K. Ooms ( ) J.M. van Osch ( ) lid plaats-vervangend voorzitter lid Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de werknemers) Naam Functie in bestuur Aanvang eerste termijn Aanvang volgende termijn J.P.O.M. van Herpen ( ) plaats-vervangend voorzitter/ secretaris Maximale zitting tot C.A.M. Michielse ( ) lid n.v.t Mw. E.L. Snoeij ( ) lid Uitvoerende bestuursleden (benoemd namens de pensioengerechtigden) Naam Functie in bestuur Aanvang eerste termijn Aanvang volgende Maximale zitting tot termijn W.E. Velding ( ) lid A. van t Zelfde ( ) lid

20 Niet uitvoerende bestuursleden Naam Functie in bestuur B. le Blanc ( ) P. van Gameren ( ) C.C. van der Sluis ( ) Dagelijks Bestuur (DB) P. van Gameren RA (voorzitter DB) mr. J.P.O.M. van Herpen F.H.K. Ooms Aanvang eerste termijn Aanvang volgende termijn Maximale zitting tot lid Lid, voorzitter Lid Intern Toezicht dr. L.J.C.M. le Blanc P. van Gameren RA C.C. van der Sluis RA CPC (voorzitter intern toezicht) De niet uitvoerende bestuursleden voeren binnen het gemengd paritair model (one-tier) het intern toezicht. Audit en Financiële Commissie (AFC) drs. J.D.A. Burcksen (voorzitter AFC) ing. J.A. van Dijk (namens OPF KPN) mr. J.P.O.M. van Herpen C.C. van der Sluis RA CPC drs. A. van t Zelfde Communicatie Commissie (CC) P. van Gameren RA (voorzitter CC) mr. A.W. Nauta (namens OPF KPN) mw. E.L. Snoeij drs. W.E. Velding Beleggingscommissie (BC) dr. L.J.C.M. le Blanc C.A.M. Michielse (voorzitter BC) F.H.K. Ooms ing. J.M. van Osch MScBA drs. S. van Schilfgaarde (namens OPF KPN) drs. A. van t Zelfde (namens OPF KPN) Geschillencommissie mr. J.P.O.M. van Herpen (voorzitter) F.H.K. Ooms mw. E.L. Snoeij Compliance officer B. Peters, Nederlands Compliance Instituut Verantwoordingsorgaan mw. drs. P.M.J. Corstens, namens de werkgever mr. E. Engelschman, namens de deelnemers (tot 30 juni 2014) drs. C.J. van Kempen, namens de werkgever, voorzitter mw. M.C. Kmieciak-van den Heuvel, namens de pensioengerechtigden mw. A. Dijkstra-Sta van Uiter, namens de deelnemers (vanaf 30 juni 2014) P.A.A.M. de Steur, namens de pensioengerechtigden (secretaris) dr. R.J. Wijbrands, namens de deelnemers 20

21 Visitatiecommissie (tot 1 juli 2014) mr. P.J.M. Akkermans drs. R. van Leeuwen AAG drs. A.A. van Hienen Uitvoeringsorganisaties Het beheer van het pensioenfonds is opgedragen aan TKP Pensioen BV en TKP Investments BV. Certificeerders Deloitte Accountants BV, externe onafhankelijke accountant Towers Watson Netherlands BV, externe actuaris Het pensioenfonds heeft geen personeel in dienst; alle werkzaamheden (pensioenadministratie, vermogensbeheer, bestuursondersteuning, communicatie etc.) zijn uitbesteed. De samenhang van de genoemde organen en commissies wordt in het onderstaande schema visueel weergegeven. 21

22 6. Financiële positie en beleid in Financiële opzet en positie Dekkingsgraad De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen weer. De dekkingsgraad kan wijzigen door diverse factoren, zoals de ontwikkeling van het beleggingsresultaat, verzekeringstechnische ontwikkelingen en de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur. De ontwikkeling van de dekkingsgraad van Pensioenfonds KPN gedurende het jaar 2014 wordt hieronder weergegeven Dekkingsgraad 1 januari 109,1% 103,9% Effect premies 0,0% 0,6% Effect uitkeringen 0,3% 0,0% Effect beleggingsresultaat (inclusief renteafdekking) 24,0% 0,8% Effect wijziging rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen -22,1% 3,2% Effect op overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen 0,6% 0,0% Effect toeslagverlening -1,1% 0,0% Effect overige oorzaken -0,1% 0,6% Dekkingsgraad 31 december 110,7% 109,1% Effect premies De pensioenpremie die KPN NV verschuldigd is aan het pensioenfonds is een doorsneepremie. De premie wordt vastgesteld middels het dynamisch financieringssysteem (DFS). Hierbij vindt een inschatting plaats van toekomstige baten en lasten voor de komende 15 jaar. Vanwege de financiële positie ultimo 2013 is in de premiestelling voor 2014 rekening gehouden met een herstelpremie. Op basis van addendum B bij de uitvoeringsovereenkomst is de werkgever een bijstorting verschuldigd indien de dekkingsgraad op een kwartaaleinde lager is dan de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist eigen vermogen. In 2014 zat de dekkingsgraad boven de dekkingsgraad behorend bij het minimaal vereist vermogen en was er geen aanvullende storting van de werkgever nodig. Voor een verdere toelichting op het premiebeleid wordt verwezen naar paragraaf Financieringsbeleid. Effect beleggingsresultaat (inclusief renteafdekking) Het totale beleggingsrendement (inclusief derivaten) bedroeg in ,6%; rekening houdende met de benodigde rentetoevoeging aan de verplichtingen hebben de totale beleggingsresultaten een positief effect op de dekkingsgraad van 24,0%-punt. De benodigde interest toevoeging is circa 0,38%-punt. Het effect van de fysieke portefeuille op de dekkingsgraad is ongeveer 6,5%-punt. De renteafdekking via de obligatieportefeuille, swaps en swaptions hadden een positief effect van 18,6%-punt op de dekkingsgraad. Door de stijging van de aandelenkoersen van de ontwikkelde markten was het effect van de aandelenopties op de dekkingsgraad negatief (-0,5%-punt). De waardering van de verplichtingen stegen door de dalende rentetermijnstructuur, met als gevolg een negatief effect op de dekkingsgraad. Deze rentetermijnstructuur is vastgesteld op basis van de drie maands gemiddelde RTS (inclusief de UFR) en wordt per maand vastgesteld door DNB. Ook de marktrente daalde in Hierdoor leverde de rentederivaten die ingezet worden voor de 22

23 renteafdekking een positieve bijdrage aan het rendement. Deze rentederivaten zijn bedoeld om het pensioenfonds tegen een rentedaling te beschermen. Het pensioenfonds zet beschermingsconstructies in. Het renterisico wordt sinds 2010 afgedekt met een combinatie van de portefeuille vastrentende waarden, renteswaps en opties op renteswaps (swaptions). Hiermee is de dekkingsgraad in belangrijke mate beschermd tegen een grote rentedaling, terwijl de dekkingsgraad kan profiteren van een rentestijging. In 2014 droegen de renteafdekkinginstrumenten (renteswaps en opties op renteswaps) 14,7% positief bij aan de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Daarnaast werd tot 15 december 2014 het aandelenrisico van de ontwikkelde landen grotendeels afgedekt met behulp van putopties op aandelen. In de paragrafen Beleggingsbeleid, 7.2 Resultaten beleggingen 2014, Toelichting rentrisico wordt de renteafdekking en het resultaat ervan nader toegelicht. Effect rentetermijnstructuur voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op marktwaarde op basis van de rentetermijnstructuur met driemaands middeling. Iedere maand wordt deze door DNB gepubliceerd. Een lagere (hogere) rentetermijnstructuur betekent een hogere (lagere) voorziening. De rentetermijnstructuur eind 2014 is aanzienlijk lager dan die van eind Dit heeft geleid tot een stijging van de technische voorzieningen. Dit heeft geresulteerd in een negatief effect op de dekkingsgraad per 31 december 2014 van 22,1%-punt. Effect overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen In september 2014 heeft het Actuarieel Genootschap de nieuwe AG-prognosetafel 2014 gepubliceerd. Het pensioenfonds heeft besloten deze nieuwe prognosetafel te hanteren voor de vaststelling van de technische voorziening. De ervaringssterfte is ongewijzigd gebleven. Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen eind 2014 is 15,7% (2013: 14,6%) van de voorziening en is gebaseerd op de risico s van de feitelijke beleggingsportefeuille. Ten opzichte van de strategische portefeuille was de feitelijke portefeuille ultimo 2014 de meest risicovolle. Indien het vereist eigen vermogen zou worden bepaald op basis van de strategische portefeuille per ultimo 2014, dan zou het vereist eigen vermogen lager zijn uitgekomen (15,4%). De stijging van het vereist eigen vermogen ten opzichte van vorig jaar wordt verklaard door het hogere zakelijke waardenrisico en door de verkoop van de aandelenputopties. Met ingang van 1 januari 2015 is het Nieuw Financieel Toetsingskader (nftk) van toepassing. Onder het nftk zijn er enkele wijzigingen die een impact hebben op de vermogenspositie, naast de introductie van de grootheid beleidsdekkingsgraad. Onder het nftk stijgen de technische voorzieningen per 1 januari 2015 met 279 miljoen ten opzichte van 31 december 2014 doordat de driemaand middeling komt te vervallen. Daarnaast stijgt het vereist eigen vermogen met 4,3 %-punt naar 120%. Deze stijging wordt grotendeels verklaard door de hogere vereiste solvabiliteitsbuffer voor zakelijke waarden en het kredietrisico. Met het nftk is met de beleidsdekkingsgraad een nieuw begrip voor de beoordeling van de financiële positie, geïntroduceerd. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste 12 maandeind dekkingsgraden en zou per eind ,1% bedragen. Status herstelplan Als gevolg van het in 2010 gewijzigde beleggingsbeleid is op 21 oktober 2010 een vernieuwde versie van het herstelplan ingediend. Dit herstelplan is op 2 februari 2011 goedgekeurd door de DNB. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: aanvullende vermogensdotaties van KPN NV indien er sprake is van een dekkingstekort; geen toeslagverlening zolang er sprake is van een dekkingstekort; 23

24 aanpassing van het beleggingsbeleid, waarbij beleggingsrisico s worden verkleind. Het herstelplan bestaat uit twee delen: een kortetermijn-herstelplan dat liep tot 31 augustus 2014 en een langetermijn-herstelplan dat loopt tot eind Als gevolg van de invoering van het nftk per 1 januari 2015 zal in 2015 een nieuw herstelplan worden opgesteld ter vervanging van het huidige herstelplan Beleid en beleidskeuzes Het pensioenfonds heeft beleid ontwikkeld op het gebied van financiering, beleggingen en toeslagen om de risico s en de financiële positie van het pensioenfonds te beheersen. Bij het maken van beleidskeuzes worden de belangen van alle belanghebbenden evenwichtig rekening gehouden. Het beleid moet worden uitgevoerd binnen de wettelijke kaders en de kaders van de pensioenovereenkomst zoals die in de CAO is vastgelegd Financieringsbeleid Pensioenregeling KPN Financieringssysteem en ABTN De pensioenpremie die KPN NV verschuldigd is aan het pensioenfonds is een doorsneepremie. De premie wordt vastgesteld middels het dynamisch financieringssysteem. Hierbij vindt een inschatting plaats van toekomstige lasten en baten voor de komende 15 jaar. Voor het premie- en toeslagbeleid is een aantal vermogensposities van belang. De volgende grenzen worden onderscheiden: - minimaal vereist eigen vermogen: de ondergrens van het vereist eigen vermogen. Indien het pensioenfonds niet over het minimaal vereist vermogen beschikt is er sprake van een dekkingstekort; - vereist eigen vermogen: het vereist eigen vermogen is het vermogen dat nodig is om te bewerkstelligen dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat binnen een jaar het eigen vermogen negatief wordt. Indien het pensioenfonds niet over het vereist eigen vermogen beschikt is er sprake van een reservetekort; 24

25 De gehanteerde premieberekeningssystematiek zorgt ervoor dat de actuele vermogenspositie direct tot uiting komt in het premiepercentage. Als het eigen vermogen beneden het minimaal vereist eigen vermogen komt, is er met KPN NV overeengekomen dat er een aanvullende vermogensdotatie wordt gestort. Het pensioenfonds kan in deze situatie geen toeslag verlenen. Een situatie waarbij het eigen vermogen ligt tussen het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen, leidt tot een hogere solvabiliteitspremie en in deze situatie kan het bestuur besluiten tot gedeeltelijke toeslagverlening. Kostendekkende premie De kostendekkende premie moet tenminste bestaan uit de volgende onderdelen: - de actuarieel benodigde premie voor de pensioenverplichtingen (nominale premie); - een opslag die nodig is voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen (solvabiliteitsopslag); - een opslag voor uitvoeringskosten van het pensioenfonds (kostenopslag); - de premie die actuarieel benodigd is voor de voorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling (toeslagpremie). Met betrekking tot de toeslagpremie kan worden opgemerkt dat deze niet volledig deel uit hoeft te maken van de kostendekkende premie aangezien de toeslagverlening deels uit overrendementen kan worden gefinancierd. De solvabiliteitsopslag wordt berekend over de actuariële- en risicopremies, waarin ook de inkoop van aanspraken vanuit spaarsaldi is opgenomen. Omdat het pensioenfonds gebruik maakt van de mogelijkheid om de kostendekkende premie te dempen zijn zowel de kostendekkende premie op basis van de RTS als de gedempte kostendekkende premie opgenomen. De gedempte premie is bepaald met behulp van het lange termijn rendement uit het Dynamisch Financieringsmodel (DFS), te weten 5,48%. Het pensioenfonds voldoet aan de eis dat de feitelijke premie minimaal gelijk moet zijn aan de gedempte kostendekkende premie. Premiebeleid De bepaling van het doorsneepremiepercentage voor 2014 heeft plaatsgevonden in het najaar van De premie is berekend met een horizon van vijftien jaar en kent als belangrijkste grootheden: het verzekerdenbestand per 31 december 2013; een actueel personeelsscenario; een beleggingsrendement op de langere termijn van 5,48%; de algemene loonontwikkeling voor 2014 van 1,50% en daarna oplopend tot 3,0% op lange termijn; een prijsinflatie voor 2014 van 1,75% oplopend tot 2,0% op lange termijn; bruto beheerskosten van 7,5 miljoen; geraamde dekkingsgraad: als geraamde dekkingsgraad per 1 januari wordt uitgegaan van de aanwezige dekkingsgraad per ultimo van het laatste kwartaal voorafgaand aan de premiestelling, met de restrictie dat indien deze dekkingsgraad onder het minimaal vereist eigen vermogen ligt de geraamde dekkingsgraad op 105,0% wordt gesteld. Deze afkapping wordt toegepast omdat een dekkingstekort door middel van bijstortverplichtingen wordt gefinancierd. Omdat de dekkingsgraad per ultimo 2013 zich boven 105,0% bevond is voor de premiestelling 2014 gerekend de dekkingsgraad per 1 januari 2014 van 109,1%; het toeslagbeleid. Met deze grootheden is de premie, op basis van het DFS, voor 2014 berekend en vastgesteld op 20,9%. Premies en grensbedragen Voor 2014 golden de volgende premies en grensbedragen: pensioenpremie: 20,9% over het pensioengevend salaris onder aftrek van de franchise van ( voor deelnemers aan pensioenreglement 2006 en voor deelnemers aan pensioenreglement 2000); beschikbare-premiegrens van

26 Premies en grensbedragen KPN Contactregeling Voor 2014 golden de volgende premies en grensbedragen: franchise van ; de premie voor de beschikbare-premieregeling wordt aan de hand van een leeftijdsafhankelijke staffel bepaald. Voor het partnerpensioen op risicobasis wordt separaat een premie in rekening gebracht; de premie voor de aanvullende modules WIA-excedent en ANW-aanvulling worden per individu bepaald aan de hand van een leeftijdsafhankelijke staffel. Verloop pensioenpremie en overige premies De afgelopen vijf jaar hebben de premies zich als volgt ontwikkeld: Pensioenpremie in % 20,9 21,9 21,1 20,0 27,7 Pensioenpremie * Bijstorting * Toeslagbeleid De toeslagverlening voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt gebaseerd op het afgeleide consumentenprijsindexcijfer (periode september september). Indien het consumentenprijsindexcijfer minder is dan 2%, kan de toeslag voor pensioengerechtigden en slapers worden verhoogd met maximaal 0,25%-punt. Hierbij zal de totale toeslag het percentage van 2% niet overschrijden. De toeslagverlening van het pensioenfonds is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslagverlening en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen zullen worden verleend. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en (premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. Het bestuur heeft een beleidsrichtlijn voor het toeslagbeleid opgesteld. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: als de dekkingsgraad lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, vindt er geen toeslagverlening plaats; als de dekkingsgraad ligt tussen de minimaal vereiste dekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad, kan er een beperkte toeslagverlening plaats vinden. Dit is ook van toepassing op de bovengenoemde verhoging van 0,25%-punt; als de dekkingsgraad hoger is dan het vereist eigen vermogen, dan kan er een volledige toeslagverlening plaats vinden. Als het mogelijk is, kan de niet toegekende toeslag in de afgelopen vijf jaar, worden ingehaald; bij de vaststelling van toeslagen wordt uitgegaan van de gemiddelde dekkingsgraad in de twee voorafgaande kwartalen aan de datum waarop het bestuur het toeslagpercentage vaststelt. Het bestuur kan afwijken van zijn beleidsrichtlijn. In januari 2014 heeft het bestuur besloten om per 1 april 2014 een beperkte toeslag te verlenen van 0,34% voor de actieven en 0,42% voor de inactieven. De consumentenprijsindex over de periode september-september lag op 1,08%. De gemiddelde dekkingsgraad in de twee kwartalen voorafgaand aan het bestuursbesluit (derde en vierde kwartaal 2014) bedroeg 107,8%, en lag boven de minimaal vereiste dekkingsgraad, maar nog onder het vereist eigen vermogen. De beperking van de toeslag is in overeenstemming met het toeslagbeleid van het pensioenfonds. Daarnaast is in december 2014 besloten met ingang van 1 januari 2015 een beperkte toeslag van te verlenen van 0,38% voor actieven en 0,55% voor inactieven. Beide toeslagen zijn toegekend in boekjaar 2014 en zijn daarmee in de cijfers van het huidige boekjaar verwerkt. 26

27 Beleggingsbeleid Strategisch beleggingsbeleid Het bestuur bepaalt het beleggingsbeleid van het pensioenfonds op basis van de doelstellingen van het pensioenfonds. Het strategisch beleggingsbeleid geldt in principe voor langere tijd, maar het bestuur evalueert regulier het beleid met behulp van inzichten uit de ALM-studie. Deze studie gaat in op de samenhang tussen de verplichtingen (met een lange looptijd) en de beleggingen en integreert de drie belangrijkste beleidsterreinen van het pensioenfonds: het toeslag-, premie- en beleggingsbeleid. De ALM-studie is een belangrijk hulpmiddel bij het vaststellen van het strategisch beleggingsbeleid, omdat het inzicht geeft in de rendements- en risicokarakteristieken van beleidskeuzes. Het bestuur besteedt mede via de ALM-studies veel aandacht aan risicomanagement. Op basis hiervan is het beleggingsbeleid ingericht op het beperken van de kans op zeer lage dekkingsgraden. Hierbij zijn de belangrijkste risico s voor de dekkingsgraad, te weten een daling van de rente en een daling van de aandelenkoersen, deels afgedekt. Tegelijk geldt als randvoorwaarde dat voldoende opwaarts potentieel behouden blijft. Het beleggingsbeleid is daarom dynamisch en wordt continu gemonitord om het zo optimaal mogelijk te houden. Dit betekent dat het beleggingsbeleid rekening houdt met de actuele marktontwikkelingen en dat het wordt bijgestuurd als dat nodig is. Wijzigingen beleggingsbeleid 2014 In principe wordt de beleggingsportefeuille jaarlijks herijkt. Eind 2013 is besloten om begin 2014 een aantal wijzigingen uit te voeren. Binnen de categorie aandelen is de beleggingsmix gewijzigd door 5% minder te beleggen in de regio wereld en daarmee minder in de Verenigde staten en 5% extra in Europa. De reden hiervoor was dat Europese aandelen aantrekkelijker geprijsd waren dan aandelen uit de Verenigde Staten. Tevens zijn passieve grondstofbeleggingen verkocht ten gunste van actief beheerde grondstoffen. In 2014 heeft er besluitvorming plaatsgevonden met betrekking tot de afkoop van de bijstortverplichting, wat heeft geresulteerd in een Solvabiliteitsdepot. Een onderdeel van de nieuwe pensioenregeling is de premie inleg. Afgesproken is deze vaste premie te beleggen in een Premiedepot om hiermee mogelijke premietekorten af te dekken. De gelden in het Solvabiliteitsdepot zijn conform het hoofdvermogen belegd. Het premiedepot heeft een looptijd van 5 jaar en heeft als doelstelling kapitaalbehoud. De depots zijn 19 november 2014 gestart met een waarde van 170 mln. in het Solvabiliteitsdepot en het Premiedepot met een waarde van 30 mln. Inmiddels is ook de uitwerking van het nieuw Financieel Toetsingskader (nftk) bekend. Samen met de succesvolle afronding van het korte termijn herstelplan en de afkoop van de bijstortingsverplichting gaf het bestuur in de zomer van 2014 de ruimte om meer nadruk te leggen op de lange termijn indexatie-doelstelling. Vanuit de relatieve aantrekkelijkheid van enkele beleggingscategorieën is (onder andere naar aanleiding van een studie over vastrentende waarden) in september besloten de vastrentende waarden categorieën en beleggingen in onroerend goed aan te passen (een hogere allocatie naar directe Nederlandse hypotheken en inflatie gerelateerde obligaties en een lagere allocatie naar de overige vastrentende waarden categorieën). Hierbij is het risicoprofiel van het pensioenfonds niet substantieel gewijzigd. Daarnaast is, gegeven de lange termijn focus, op hetzelfde moment besloten de putopties te verkopen. Om het risicoprofiel niet substantieel te laten stijgen is eveneens besloten minder te beleggen in aandelen, grondstoffen en onroerend goed. Door het moment van uitvoering van de verkoop van de putopties is het risicoprofiel van het pensioenfonds licht gestegen. Voor de afdekking van het renterisico geldt een rentestand-afhankelijk afdekkingsbeleid. Hiervoor zijn vooraf renteniveaus afgesproken waarbij het beleid besproken wordt. Door de gedaalde rente is één van deze niveaus geraakt en is de strategische afdekking van het renterisico in augustus verlaagd van 85% (in 2013) naar 75%. 27

28 Uitkomsten ALM-studie 2014 Op basis van het nftk (ingaande 1 januari 2015) is in het vierde kwartaal van 2014 de ALM studie uitgevoerd. De ALM-studie toont aan dat het huidige beleggingsbeleid robuust is. Het bestuur heeft binnen het kader van het nftk de mogelijkheid de risicohouding tot 1 juli 2015 van het pensioenfonds opnieuw te overwegen. Dit zal begin 2015 plaatsvinden. Vanwege de doorgevoerde portefeuille wijzigingen in het derde kwartaal van 2014, waarbij zoveel mogelijk geherbalanceerd is naar de strategische gewichten, is besloten begin 2015 niet nogmaals te herijken. Het uitgangspunt van het pensioenfonds is het zo snel en verantwoord mogelijk de buffers te vullen en op te bouwen met het beleggingsresultaat. Vanuit de evenwichtssituatie zal het bestuur opnieuw de uitgangspunten formuleren zoals het kijken naar de realisatie van het toeslagbeleid als de dekkingsgraad weer boven het VEV ligt. De volgende tabel geeft de strategische beleggingsportefeuille weer, waarbij de strategische portefeuilles voor 2014 en 2015 is weergegeven. Eveneens zijn de werkelijke gewichten per beleggingscategorie (inclusief het solvabiliteitsdepot) per eind 2014 weergegeven. De werkelijke gewichten wijken gedurende het jaar af van de strategische gewichten door koersontwikkelingen. Categorie Strategisch gewicht begin 2014 Strategisch gewicht eind 2014 Werkelijk gewicht eind 2014* Aandelen 43,0% x (1 A - S) 41,0% x (1 S) 41,3% Vastrentende waarden 29,0% x (1 A - S) 30,0% x (1 S) 27,6% Inflatiegerelateerde obligaties 12,0% x (1 A - S) 15,0% x (1 S) 13,5% Grondstoffen 5,0% x (1 A - S) 4,0% x (1 S) 3,1% Vastgoed 11,0% x (1 A - S) 10,0% x (1 S) 5,6% Kas - - 0,3% Swaptions (S) S S 8,5% Aandelenopties (A) A - - Totaal 100,0% 100,0% 100,0% * De gewichten Aandelenopties (A) en Swaptions (S) zijn variabel. ** De gewichten zoals opgenomen in deze tabel zijn inclusief de futures en eventuele kasgelden die voor de betreffende beleggingscategorie van toepassing zijn. Deze futures en kasgelden worden in de jaarrekening (en de kerncijfers en getallen) niet bij de afzonderlijke beleggingscategorieën opgenomen. Dit komt overeen met de grondslagen van de jaarrekening, waarbij futures onder derivaten worden gerapporteerd. De verdeling van deze beleggingen per eind 2014 over de verschillende categorieën, regio s en sectoren wordt weergegeven in de jaarrekening Samenstelling beleggingsportefeuille Aandelen Het pensioenfonds belegt wereldwijd in aandelen. Hierbij werd het risico van dalende aandelenkoersen gedeeltelijk afgedekt door aandelenopties. Deze afdekking is 15 december beëindigd gegeven de focus op de lange termijn indexatie-doelstelling. Fysieke aandelenbeleggingen: De strategische regioverdeling van deze beleggingen is gebaseerd op een wereld aandelenportefeuille met extra gewichten naar Europa (15%) en opkomende markten (7%). Eind september is besloten het gewicht aandelen in de strategische portefeuille te verlagen van 43% naar 41%. Het valutarisico van het benchmarkgewicht van de beleggingen in de Amerikaanse dollar, Britse pond en Japanse yen worden afgedekt naar de euro. De aandelenbeleggingen kennen een actief beleggingsbeleid voor de wereldwijde beleggingen en de beleggingen in opkomende landen. Aandelenopties: Deze werden afgesloten op een portefeuille van goed verhandelbare (liquide) aandelenindices, waarbij het valutarisico volledig werd afgedekt. Deze beleggingen hadden een 28

29 passief beleggingsbeleid, zodat de benchmark gelijkgesteld is aan het rendement van de opties. Deze opties dekten het aandelenrisico van ontwikkelde markten af. Vastrentende waarden Naast een relatief stabiel couponrendement hebben de vastrentende beleggingen tot doel een deel van de rentegevoeligheid van de verplichtingen van het pensioenfonds af te dekken. De portefeuille streeft een zo breed mogelijke spreiding na. Daarnaast wordt beoogd om in te kunnen spelen op extra rendementskansen. Eind september 2014 is besloten het gewicht vastrentende waarden beleggingen binnen de strategische portefeuille te verhogen van 29% naar 30%. Daarnaast zijn binnen de vastrentende portefeuille beleggingen verkocht ten gunste van Nederlandse hypotheken. Hiermee is de strategische samenstelling van de vastrentende waarden portefeuille als volgt: 13,33% staatsleningen Euroland; 20,00% bedrijfsobligaties Euroland; 13,33% wereldwijde bedrijfsobligaties exclusief financiële waarden; 16,67% staatsleningen opkomende landen; 3,33% high yield obligaties; 33,33% Nederlandse hypotheken. De beleggingen in inflatie-gerelateerde obligaties hebben mede tot doel om het inflatierisico gedeeltelijk af te dekken. Het gewicht van de inflatie gerelateerde obligaties is eind september verhoogd van 12% verhoogd naar 15% van de beleggingsportefeuille. De beleggingen in Europese bedrijfsobligaties, obligaties uitgegeven door opkomende landen, high yield obligaties en Nederlandse hypotheken hebben een actief beleggingsbeleid. De overige beleggingen hebben een passief beleggingsbeleid en volgen daarmee de relevante benchmarks. Vastgoed De vastgoedbeleggingen bestaan uit belangen in drie beleggingsfondsen en een aantal rechtstreekse beleggingen. De strategische normverdeling is als volgt: 75% Europees nietbeursgenoteerd vastgoed, 15% Aziatisch niet-beursgenoteerd vastgoed en het overige gewicht in beursgenoteerd vastgoed. De genoemde gewichten zijn streefgewichten, waarbij beursgenoteerd vastgoed beleggingen fungeren als buffer voor de niet-beursgenoteerde onroerend goed beleggingen. Bij de wijziging van de strategisch beleggingsportefeuille is het gewicht onroerend goed verlaagd van 11% naar 10%. De niet-beursgenoteerde beleggingen vinden plaats via beleggingsfondsen met een fund of funds - structuur. De beleggingen zijn goed gespreid over niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen. Deze fondsen hanteren geen benchmark, omdat een geschikte benchmark ontbreekt. Het fonds met beursgenoteerd vastgoed belegt in ontwikkelde landen volgens een passieve beleggingsstrategie en volgt de benchmark. De werkelijke gewichten en de sectorverdeling worden weergegeven in de jaarrekening. Grondstoffen Het pensioenfonds belegt sinds het eind van het eerste kwartaal van 2014 alleen nog in grondstoffen via een actief beheerd fonds. Het gewicht van de beleggingen in grondstoffen in de strategische portefeuille is daarnaast eind van het derde kwartaal verlaagd van 5% naar 4%. Deze beleggingen vinden plaats via aan grondstoffen gerelateerde financiële instrumenten. Het grondstoffenfonds maakt gebruik van twee externe managers. Eén manager streeft naar een extra rendement ten opzichte van de benchmark door derivaten met een looptijd in te zetten, die afwijkt van de benchmark. Op basis van fundamentele en technische analyse van verschillende variabelen neemt deze manager een beslissing waar op de curve te beleggen. De andere beheerder voert ook deze strategie, maar combineert dit met actieve posities waarbij grondstoffen kunnen worden overen onderwogen ten opzichte van de benchmark gewichten. Het onderpand en de kasgelden 29

30 behorend bij de beleggingen worden belegd in korte termijn Amerikaans en Europees (Nederland en Duitsland) overheidspapier (Treasury bills), zodat het kredietrisico beperkt is. Hedge Funds Sinds eind 2011 is besloten strategisch niet meer te beleggen in hedgefondsen. Nadat een groot deel van de investeringen in 2009 is verkocht, resteerde in 2014 nog een kleine investering in hedgefonds. Vanwege de negatieve marktomstandigheden was de verhandelbaarheid van een deel van deze beleggingen slecht en kon een deel van de beleggingen niet in één keer worden verkocht. Deze beleggingen zijn in een aparte beleggingsportefeuille ondergebracht. De laatste verkoop vond 10 juli 2014 plaats. Premiedepot De beleggingen in het premiedepot zijn gestart op 19 november Dit depot belegt gelijk verdeeld in EMU Staatsobligaties, bedrijfsobligaties (EUR) en Nederlandse hypotheken. Beleggingsaanpak Het beheer van de beleggingen is een mengvorm van actief en passief beheer en vindt plaats volgens het multi manager principe via TKPI beleggingsfondsen en een aantal discretionaire portefeuilles. Voor de actief beheerde portefeuille houdt dit in dat verschillende vermogensbeheerders op een gestructureerde en gedisciplineerde wijze worden geselecteerd op basis van beleggingsstijl, deskundigheid en capaciteiten. Deze aanpak zorgt voor een spreiding over beleggingsstijlen van meerdere eersteklas beleggingsinstellingen wereldwijd. De kans op stabiele bovengemiddelde rendementen is hierdoor groter. Daarnaast heeft een actief beleggingsfonds als doel binnen vastgestelde risicokaders een hoger rendement te behalen dan de benchmark. De passief beheerde beleggingsfondsen volgen daarentegen de benchmark en maken in principe gebruik van één manager. Een passief beheerd fonds behaalt normaalgesproken een beperkt lager rendement dan de benchmark doordat de feitelijke belegging beheer- en transactiekosten met zich meebrengt. Deze worden niet meegenomen in het rendement van de benchmark. Toch kan het voorkomen dat ook een passief beheer beleggingsfonds een hoger rendement behaalt dan de benchmark. Dit kan onder andere komen door de terugvordering van dividendbelasting. In de berekening van de benchmark wordt de mogelijkheid om dividendbelasting terug te vragen niet meegenomen. Deze benchmark wordt wel de net benchmark genoemd. Door de fiscale status van de gehanteerde beleggingsfondsen (voor zowel de actief als passief beheerde fondsen) is het deels wel mogelijk om deze dividend terug te vorderen. Hierdoor zorgt de wel terugontvangen dividendbelasting voor een hoger rendement dan de benchmark. 30

31 6.3. Integraal risicomanagement Integraal risicomanagement (IRM) is het proces waarmee richting wordt gegeven aan de risicobeheersing en geldt als basis voor het besluitvormingsproces van het bestuur van het pensioenfonds. Voor het geheel van de risico s waarmee een het pensioenfonds te maken krijgt (financieel en nietfinancieel), wordt continu een cyclus doorlopen van het opstellen van de doelstellingen en risicostrategie, het identificeren van de risico s, de risicobeheersing, monitoring en terugkoppeling met betrekking tot de beheersing van deze risico s. FOCUS! FOCUS! is de toezichtaanpak van De Nederlandsche Bank (DNB). FOCUS! bouwt voort op Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) de risicomethodologie die de afgelopen jaren bij DNB in gebruik was en behelst een geïntegreerde methode voor de analyse van risico s bij alle type instellingen die onder prudentieel toezicht van DNB vallen, dit geldt derhalve ook voor pensioenfondsen. In 2009 heeft het bestuur een eerste analyse uitgevoerd op basis van de FIRM methodiek. Het bestuur heeft afspraken gemaakt voor het monitoren van risico s en tracht middels integraal risicomanagement de risico s zo goed mogelijk te beheersen. Onderdeel van is een periodieke Risk Self Assesment waarbij de hoofdrisico s nader worden geanalyseerd. 31

32 Het pensioenfonds onderscheidt hierbij de volgende risicocategorieën en beheersingscategorieën: Risicobeheer 2014 Het pensioenfonds voert een actief risicobeleid. Hierbij is het bestuur zich ervan bewust dat de diverse risico s waar het pensioenfonds mee te maken kan krijgen en de beschikbare instrumenten om deze risico s te mitigeren divers en complex zijn. Indien noodzakelijk laat het bestuur zich hierbij door deskundigen ondersteunen Het pensioenfonds heeft in 2014 tijdens de bestuursvergadering van eind 2014 een aantal vervolgstappen gezet op het gebied van integraal risicomanagement. Tijdens deze meeting zijn een aantal onderwerpen aan bod gekomen en gerealiseerd: Hernieuwde maturity gap analyse op het gebied van het volwassenheidsniveau IRM. DNB onderscheidt 4 volwassenheidsniveau s: Niveau 1: Niet bestaand of ad-hoc Niveau 2: Reproduceerbaar en informeel Niveau 3: Gestructureerd en geformaliseerd Niveau 4: Geïmplementeerd en periodiek geëvalueerd Op basis van het self-assessment van het bestuur is geconcludeerd dat het bestuur op niveau 3 zit; Het bestuur heeft zich gebogen over een te ontwikkelen risicoraamwerk aan de hand van de risicoruimte die het pensioenfonds heeft; Verder heeft het bestuur per hoofdrisico een aantal onderliggende risico-items geselecteerd en deze gekoppeld aan de doelstellingen van het pensioenfonds; Het bestuur heeft tot slot per geselecteerd risico-item normen en limieten vastgesteld. In 2015 zal de rapportage in het kader van IRM nog verder worden doorontwikkeld. Het pensioenfonds heeft zijn financieel risicobeleid, met betrekking tot uitsluitend de financiële risico s, verwoord in de ABTN. Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven op de voornaamste risico s die door het bestuur zijn onderkend en het beleid van het bestuur voor het mitigeren van deze risico s. Financiële risico s Solvabiliteitsrisico Een belangrijk risico is dat een pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen om de pensioenverplichtingen na te kunnen komen, ook wel het solvabiliteitsrisico genoemd. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, zal het pensioenfonds de premie verhogen binnen de kaders van de uitvoeringsovereenkomst en is er geen of minder ruimte voor toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds de pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen (afstempelen). De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten op basis van de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. 32

33 Beleggingsrisico s Binnen het strategische beleggingsbeleid houdt het bestuur rekening met de verschillende beleggingsrisico s. De belangrijkste beleggingsrisico s betreffen het markt-, krediet- en liquiditeitsrisico. Het marktrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en prijs(koers)risico. Marktrisico wordt gelopen op de verschillende beleggingsmarkten waarin het pensioenfonds op basis van het vastgestelde beleggingsbeleid actief is. Ook kan er sprake zijn van herfinancieringsrisico s bij onder andere onroerend goed. De beheersing van deze risico s is geïntegreerd in het beleggingsproces. Renterisico Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun beleggingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een pensioenfonds renterisico. Het renterisico is het risico dat de waarden van de beleggingen en de waarde van de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor het meten van rentegevoeligheid is de duratie. Dit is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Het renterisico wordt afgedekt door een combinatie van vastrentende waarden, renteswaps en renteswaptions. Hiermee is de dekkingsgraad (gedeeltelijk) beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad toch deels kan profiteren van een rentestijging. De mate van afdekking is afhankelijk van onder andere de nog resterende looptijd van de swaptions en de actuele rentebewegingen en is dus dynamisch en rentestand afhankelijk. De feitelijke afdekking van het renterisico is lager dan de strategische renteafdekking, omdat gebruik gemaakt wordt van opties. Zolang deze optierechten nog niet zijn uitgeoefend, is de renteafdekking in het algemeen niet gelijk aan de strategische renteafdekking. Het gebruik van receiver swaptions maakt de feitelijke renteafdekking onder andere afhankelijk van de (toekomstige) rentestand. Bij een rentedaling neemt de renteafdekking toe, bij een rentestijging neemt deze af. De feitelijke renteafdekking staat hierdoor niet op voorhand vast. Hierdoor is de dekkingsgraad (gedeeltelijk) beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad daarnaast profiteert van een rentestijging. Door de gedaalde rente is één van deze niveaus geraakt en is de strategische afdekking van het renterisico in augustus verlaagd van 85% (in 2013) naar 75%. Per eind 2014 bedraagt de feitelijke renteafdekking 61%. Bij de bepaling van de mate van renteafdekking worden de verplichtingen gewaardeerd op basis van de marktrente en dus niet op basis van de driemaands gemiddelde UFR rentecurve. In paragraaf en in de risicoparagraaf in de jaarrekening wordt nader ingegaan op het (afdekken van het) renterisico. Aandelenrisico De beleggingen in aandelen vinden wereldwijd plaats. Het aandelenrisico van ontwikkelde landen werd voor een groot deel van 2014 gedeeltelijk afgedekt door aandelenputopties. Hiermee werd wel voor een groot deel geprofiteerd van koersstijgingen, maar het effect op de dekkingsgraad van forse koersdalingen was beperkt. Omdat het bestuur besloten heeft een grotere focus op de lange termijn indexatie-ambitie te leggen, is deze afdekking opgeheven. Inflatierisico Om de gevolgen van een stijgende inflatie op de beleggingen van het pensioenfonds te beperken, belegt het pensioenfonds wel een deel van de portefeuille vastrentende waarden in inflatie gerelateerde obligaties. Ook bij de keuze van instrumenten voor het afdekken van het renterisico wordt rekening gehouden met het inflatierisico. Met het gebruik van opties op renteswaps neemt de renteafdekking af als de rente stijgt. De rente stijgt als gevolg van bijvoorbeeld de stijging van de (verwachte) inflatie. Hierdoor kan de dekkingsgraad stijgen, ook in marktsituaties met een stijgende rente en inflatie. Valutarisico Binnen het strategisch beleggingsbeleid wordt rekening gehouden met het valutarisico. Door wisselkoersveranderingen loopt het pensioenfonds het risico dat beleggingen minder waard worden. Om dit risico te beperken dekt het pensioenfonds de valuta s af. De beleggingen in vastrentende waarden luiden hoofdzakelijk in euro (of dat de valutarisico s voor het grootste gedeelte worden afgedekt). De valuta van obligaties uit opkomende landen wordt minimaal voor 33

34 80% afgedekt. De inflatiegerelateerde obligaties luiden in euro s. Binnen de categorie aandelen wordt het valutarisico op basis van de benchmarkgewichten van de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse yen met valutatermijncontracten afgedekt naar euro. De valutaexposure van aandelen uit opkomende landen wordt niet afgedekt. Bij onroerend goed en grondstoffen worden de valutarisico s afgedekt. Bij de beleggen in aandelenopties was geen sprake van valutarisico omdat de valuta s van de onderliggende aandelenportefeuille werden afgedekt ( quanto opties). Prijsrisico Dit is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen waardeveranderingen plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde waarbij waardeveranderingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Door spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) wordt het prijsrisico gedempt. Daarnaast werd tot 15 december het risico van dalende aandelenkoersen beperkt door gebruik te maken van putopties. Kredietrisico Kredietrisico is het risico op financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het pensioenfonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito s worden geplaatst en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico s is het afwikkelingsrisico ( settlementrisico ). Dit houdt het risico in dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan, niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen kan lijden. Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door het stellen van kredietwaardigheidseisen aan de tegenpartijen waarmee transacties kunnen worden gedaan. Daarnaast worden limieten gesteld aan tegenpartijen; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand bij renteswaps en het uitlenen van effecten ( securities lending ). Het gevoerde tegenpartij beleid houdt rekening met de risicopremies waardoor het inspeelt op de actualiteit. Ter afdekking van het afwikkelingsrisico wordt door het pensioenfonds belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds alleen gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Herfinancieringsrisico Onder andere vastgoedfondsen maken in veel gevallen gebruik van leningen. Deze leningen hebben een bepaalde looptijd. Het risico dat een lening aan het einde van de looptijd niet door de dezelfde of een andere financiële instelling kan worden geherfinancierd is het herfinancieringsrisico. Op kwartaalbasis vragen de TKPI onroerend goed beleggingsfondsen gegevens op bij de managers van de onderliggende vastgoedfondsen om dit risico te monitoren. De gevraagde informatie heeft betrekking op de mate waarin binnen 12 maanden geherfinancierd dient te worden. Deze informatie wordt kritisch beoordeeld, bijvoorbeeld of de leningen (nog) voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn door de financier Concentratierisico Concentratierisico kan optreden als gevolg van het ontbreken van een adequate spreiding van activa en passiva, bijvoorbeeld bij een concentratie van de portefeuille in regio s, economische sectoren of tegenpartijen. Het concentratierisico wordt onderzocht in de ALM-studie, waarbij beleggingscategorieën met elkaar worden gecombineerd om tot een strategische beleggingsmix te komen. Om de concentratierisico s te beheersen, is de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in hoge mate gediversifieerd. Zo belegt de obligatieportefeuille in EMU staatsobligaties van landen met een hoge kredietwaardigheid en in andere obligatiecategorieën, zoals bedrijfsobligaties (exclusief financiële dienstverlening) en Nederlandse hypotheken. 34

35 Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Verzekeringstechnische risico s Het verzekeringstechnisch risico is het risico dat voortvloeit uit mogelijke afwijkingen van actuariële inschattingen die worden gebruikt voor de vaststelling van de technische voorzieningen en de hoogte van de premie. In de actuariële analyse worden de afwijkingen geanalyseerd. Gezien de omvang van het pensioenfonds, wordt het verzekeringstechnisch risico niet herverzekerd. De belangrijkste actuariële risico s zijn het langlevenrisico, het overlijdensrisico (kortleven) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen mogelijk niet voor de uitkering van de pensioenverplichting aan deze langer levende deelnemers. Door toepassing van de AG-prognosetafel 2014 (gecorrigeerd voor de fonds specifieke sterfte), is bij het pensioenfonds het langlevenrisico voor een belangrijk deel gewaardeerd in de voorziening pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico houdt in dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk eerder dan verwacht een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvoor door het pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds meer voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen dan was verwacht. Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremies worden periodiek herzien. Niet-financiële risico s Naast financiële risico s loopt het pensioenfonds ook niet-financiële risico s die het behalen van de doelstellingen kunnen bedreigen. Deze risico s kunnen uiteindelijk ook een financiële invloed hebben. De belangrijkste niet-financiële risico s zijn het operationeel risico, het uitbestedingsrisico, het IT-risico en het juridische risico. Operationeel risico Operationeel risico is het risico dat optreedt bij de uitvoering van het pensioen- en vermogensbeheer, bestuursondersteuning en de integrale advisering van het pensioenfonds inzake het beleid op communicatie-, juridisch, fiscaal, actuarieel en beleggingsterrein. Dit heeft betrekking op de continuïteit, integriteit en kwaliteit van de dienstverlening. Het pensioenfonds heeft de genoemde werkzaamheden uitbesteed aan TKP Pensioen BV (TKP) en TKP Investments BV (TKPI). Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden, dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel worden geschaad. Het uitbestedingsrisico wordt gemitigeerd door de afspraken (kwaliteitseisen) in de uitbestedingsovereenkomst en de daaraan verbonden Service Level Agreement (SLA). Per 1 januari 2013 zijn er nieuwe uitbestedingscontracten overeengekomen met TKP en TKPI. De contracten zijn modulair opgezet, waarbij per module Key Performance Indicators 35

36 zijn opgenomen. Monitoring van de uitvoering door het bestuur vindt plaats op basis van de periodieke rapportages van TKP over de uitgevoerde werkzaamheden. Tevens ontvangt het pensioenfonds van TKP en TKPI een ISAE 3402 type II-rapport. Deze rapportage geeft inzicht in de wijze van beheersing van de operationele risico s en geeft aan of de uitvoeringsorganisatie in control is. PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. certificeert de ISAE 3402-rapportage. Door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. is verklaard dat in de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 de beheersmaatregelen voldoende effectief hebben gefunctioneerd. Het pensioenfonds besteedt aandacht aan risicobeleid en beheersing van risico s. De Audit en Financiële Commissie draagt zorg voor de borging van de risicobeheersing en voert een uitgebreide analyse uit op de ISAE 3402 rapportage. Zo nodig worden met de uitbestedingspartijen afspraken gemaakt over verbeteringen. IT-risico s Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden, ondersteund door IT. De meeste IT-risico s liggen bij de uitbestedingspartijen en de beheersingsmaatregelen zijn opgenomen in de ISAE 3402 type II rapportages. Juridische risico s Het risico samenhangend met wet- en regelgeving en de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Bij de overgang op een eventueel nieuw pensioencontract kan dit risico een rol gaan spelen. Voor een nadere toelichting op de risico s en het beheersingsbeleid wordt verwezen naar de risicoparagraaf van de jaarrekening. 36

37 7. Beleggingen 7.1. Resultaten beleggingen lange termijn Bijgaande grafiek geeft ten opzichte van de langere termijn verwachting volgens de ALM-studie het verloop weer van het gerealiseerde cumulatieve beleggingsrendement ten opzichte van de verwachting vanaf 1988 ( = 100). Over deze langjarige periode is het behaalde 600 rendement hoger dan het verwachte rendement. Deze 500 analyse geeft aan dat bij het maken van beleid sprake is 400 geweest van realistische verwachtingen voor het 300 beleggingsrendement. De volgende grafiek geeft het waarde verloop op (marktwaarde) weer van de beleggingen en de verplichtingen, bepalend voor de hoogte van de dekkingsgraad. Deze grafiek geeft weer dat de marktwaarde van de Feitelijk beleggingsrendement Verwachting ALM beleggingen is gestegen door het positieve behaalde rendement. De waarde van de verplichtingen is sterk gestegen, mede veroorzaakt door de sterk gedaalde rente in combinatie met de stijgende levensverwachtingen. Beleggingen (marktwaarde)en verplichtingen (DNB curve) verplichtingen beleggingen dec-08 dec-09 dec-10 dec-11 dec-12 dec-13 dec-14 37

38 Scenario s dekkingsgraad voor rente- en aandelenrisico per eind 2014 De volgende grafiek geeft de gevoeligheid van de dekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad weer voor het rente- en aandelenrisico waarbij beide risico s zich gecombineerd voordoen. Hierbij wordt verondersteld dat de andere beleggingen onveranderd blijven. Hierbij variëren de aandelenkoersen tussen -20% en +20%. De rente varieert tussen -1,0% en 1,5%. De effecten van deze bandbreedtes op de dekkingsgraad worden grafisch weergegeven. Uit de grafiek blijkt duidelijk binnen de scheve verdeling van de verwachte (vereiste) dekkingsgraden als gevolg van de gekozen strategie van de renteafdekking. De daling naar de worstcase dekkingsgraad (linksonder) is veel beperkter dan de stijging naar de best case dekkingsgraad (rechtsboven). Evaluatie strategische beslissingen Naast de evaluatie via de ALM-studie worden de strategische beslissingen jaarlijks geëvalueerd om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de strategische beslissingen op basis van risico en rendement. Dit wordt gedaan omdat deze beslissingen niet tot uitdrukking komen in het rendement van de portefeuille ten opzichte van de benchmark. Strategische beslissingen worden namelijk direct verwerkt in de samenstelling van de benchmark. De jaarlijkse evaluatie vindt plaats vanaf het moment van implementatie van een bepaalde keuze. Daarnaast is het extra rendement van het jaar waarin de evaluatie plaatsvindt ook meegenomen in de evaluatie. In totaal zijn in 2014 tien strategische beslissingen geëvalueerd. Uit deze evaluatie kwam naar voren dat de strategische beslissingen positief hebben gewerkt. Het risicoprofiel is niet materieel gewijzigd en naast een positief extra rendement in 2014, heeft het merendeel van de beslissingen geleid tot een positief effect op het rendement vanaf het moment van implementatie. In onderstaande tabel zijn de resultaten met een toelichting samengevat. Hierbij geeft een + weer dat de beslissing een positief effect had op het rendement of een verlagend effect op het risico, waarbij ++ een zeer groot effect weergeeft. De = geeft weer dat er geen extra effect op het rendement of risico was, terwijl een weergeeft dat de beslissing een negatief effect had op het rendement of geen verlagend effect op het risico. De effecten zijn weergegeven vanaf het moment van opname van de beslissing t/m eind

39 Strategische beslissingen Extra rendement Risicoprofiel Toelichting Regio-allocatie aandelen = + Doel: risicospreiding en inspelen op extra rendementskansen. De home bias naar Europa is begin 2008 afgebouwd ten gunste van wereldwijd aandelen en Emerging Markets. Vanaf 2008 opkomende markten bepalend voor rendement, waarbij 2008 en 2011 en 2013 minder goed waren voor opkomende landen voor zowel ontwikkelde als opkomende markten positief. In 2014 behaalde de VS een hoger rendement. Op basis van rendement sprake van toegevoegde waarde. Opname grondstoffen - + Doel: Risicospreiding en verbetering van het risico rendementsprofiel. Tot 2008 hadden grondstoffen een lage correlatie met andere beleggingscategorieën, waardoor deze beslissing zeer goed uitpakte. Tijdens de financiële crisis werd deze correlatie echter hoog. Vanaf 2009 stegen aandelenkoersen, waarbij de rendementen op grondstoffen achterbleven. Wel risicospreiding, maar geen positief effect op het rendement. Allocatie binnen vastrentende waarden + + Doel: risico zo breed mogelijk spreiden en inspelen op extra rendement via beleggen in bedrijfsobligaties, staatsobligaties opkomende landen en sinds 2013 in Nederlandse hypotheken. De obligaties met een hogere rente kenden een hogere volatiliteit en zorgden in 2008 voor een forse koersdaling, maar vanaf 2009 weer sterk herstel. In 2014 hoge rendementen op staatsobligaties door sterk gedaalde rente Opname inflatiegerelateerde obligaties - - Doel: afdekken van het inflatierisico en verbetering van het risico en rendementsprofiel. Geen positief effect wat betreft rendement. In de jaren dat de inflatieverwachtingen stijgen, hadden deze beleggingen toegevoegde waarde, zoals in Het afgelopen jaar namen de inflatieverwachtingen echter af. Allocatie binnen staatsobligaties + + Doel: risicospreiding (verlaging concentratierisico): wijziging verhouding staatsobligaties EMU (meer in meest kredietwaardige landen). Positief effect op zowel rendement als risico. Opname onroerend goed beleggingen Allocatie binnen onroerend goed beleggingen = + Doel: diversificatie binnen de portefeuille. Het rendement was in het eerste decennium positief, in het tweede decennium bleef het rendement achter ten opzichte van aandelen. Lage correlatie met aandelen; verlaging van portefeuillerisico. = = Doel: opname Aziatisch onroerend goed en beursgenoteerd onroerend goed vanwege risicospreiding en inspelen op extra rendementskansen. 39 Zowel beursgenoteerd als niet beursgenoteerd Aziatisch onroerend goed hebben niet bijgedragen aan een lagere volatiliteit ten opzichte van niet beursgenoteerd

40 Europees onroerend goed. Vergelijkbaar rendement. Sinds 2013 in wereldwijd beursgenoteerd onroerend goed. Rendement sinds beslissing lager dan Europees beursgenoteerd onroerend goed. Afdekking valutarisico aandelen + ++ Doel: risicoverlaging; de ALM aanname is dat het rendement op lange termijn nul zou zijn. Uit oogpunt van kosten is gekozen om voornamelijk de grote valuta s af te dekken (USD, GBP, JPY). Zowel de rendements- als risicodoelstelling is behaald. Afdekking renterisico Bij de toepassing van het FTK in 2005 is stapsgewijs de renteafdekking ingevoerd. Vanaf 2012 renteafhankelijk beleid. Dit leverde over de gehele periode vanwege de rentedaling een rendementsbijdrage op van 28,9% voor de renteswaps en 9,6% voor de swaptions. Afdekking aandelenrisico - ++ Per eind 2011 aandelenputopties gekocht om aandelenrisico te beperken. Gegeven de grotere focus op de lange termijn indexatie-ambitie zijn de aandelenputopties in het vierde kwartaal 2014 verkocht Het afdekken van het aandelenrisico heeft geen toegevoegde waarde voor het rendement als de aandelenkoersen stijgen. Hoewel de beslissing om het aandelenrisico van ontwikkelde landen af te dekken positief is voor het risicoprofiel, had het zoals verwacht, bij stijgende aandelenkoersen geen bijdrage Resultaten beleggingen 2014 Algemene marktontwikkelingen In 2014 daalde de rente scherp door lage inflatie, geopolitieke onrust en het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De ECB nam in de eerste maanden van het jaar nog een afwachtende houding aan, maar dit veranderde vanaf in mei. De ECB uitte bezorgdheid over de dure euro en de lage inflatie. Daarom nam de ECB zowel in juni als in september verschillende maatregelen, zoals een renteverlaging en het opkopen van obligaties, ter voorkoming van deflatie. Ondertussen was de markt vrij onzeker over de wisselende economische groeicijfers wereldwijd. In de Verenigde Staten viel de economische groei in het begin van het jaar nog tegen door met name de lange en strenge winter. De arbeidsmarkt trok daarentegen aan en economische cijfers verbeterden dan ook verder in de tweede helft van het jaar. De Amerikaanse centrale bank bouwde tegelijkertijd de kwantitatieve verruiming steeds verder af. In Europa was het beeld tegengesteld. Het economische nieuws vanuit met name Duitsland bleef in de eerste helft van het jaar redelijk positief. Gedurende het jaar bleek echter dat Europa moeite had de crisis achter zich te laten. In veel Europese landen bleef de werkloosheid hoog. Het economische nieuws uit China bleef ondertussen duiden op een verdere vertraging van de economische groei. Rendementen beleggingsportefeuille Het totale rendement van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds inclusief het solvabiliteitsdepot bedroeg in ,5%. Het premiedepot behaalde een rendement van 1,6% (zie ook hoofdstuk 5.3). Het rendement inclusief het premiedepot bedroeg 22,6%. In 2014 droegen vooral de specifieke beleggingen die ingezet worden om het risico van een daling van de marktrente op te vangen positief bij doordat de marktrente in 2014 daalde. Door deze dalende marktrente behaalden ook de beleggingen in vastrentende waarden een positief rendement. Aandelen beleggingen droegen ook positief bij. De beleggingen in fysieke aandelen behaalden in 2014 een positief rendement. In 2014 stegen de aandelenkoersen van ontwikkelde landen waardoor de aandelenopties niet bijdroegen aan het rendement. De bijdrage van de onroerende goed beleggingen leverde eveneens een positieve bijdrage. De enige categorie fysieke 40

41 beleggingen die negatief bijdroeg was de beleggingen in grondstoffen. Vooral de daling van de olieprijs in de tweede helft van het jaar was hiervan de oorzaak. De volgende tabel geeft zowel de absolute als de rendementen van de beleggingen inclusief het Solvabiliteit- en Premiedepot ten opzichte van de benchmark van de verschillende beleggingen in % weer. Toelichting rendement en kosten De weergegeven rendementen van de beleggingen in de TKPI beleggingsfondsen zijn exclusief kosten (bruto). Hierdoor is duidelijk weer te geven wat de werkelijke toegevoegde waarde is van de beleggingen ten opzichte van de benchmark. Daarom is het totaal van het rendement van de beleggingen in beleggingsfondsen en het rendement ten opzichte van de benchmark nog apart weergegeven. Het totaal van de kosten dat gepaard gaat met het vermogensbeheer en de transactiekosten zijn apart weergegeven. Deze kosten zijn in mindering gebracht van het rendement van het pensioenfonds. Hierdoor is het totale rendement van het pensioenfonds netto. In het hoofdstuk kosten worden de kosten in detail toegelicht. Actueel gewicht per eind 2014 Rendement Benchmark Relatief Bijdrage aan totaal rendement Bijdrage aan relatief rendement Aandelen 41,4 9,5 4,3 0,4 Fondsen 39,3 10,7 9,7 0,9 4,7 0,4 - actief 34,1 11,7 10,6 1,0 4,4 0,4 - passief 5,1 5,1 4,4 0,7 0,3 0,0 -Bijdrage aandelenopties 0,0-0,5 -Bijdrage futures 2,1 0,1 Vastrentende waarden* 41,4 10,1 4,0-0,1 Fondsen/mandaten 34,2 9,6 9,7-0,1 3,6-0,1 - actief 15,3 7,8 8,1-0,3 1,4-0,1 - passief 19,0 11,1 11,1 0,0 2,2 0,0 -Bijdrage futures 7,1 0,4 Onroerend goed fondsen 5,5 8,7 8,7 0,1 0,6 0,0 - actief 4,5 5,5 5,5 0,0 0,3 0,0 - passief 1,1 26,2 25,7 0,4 0,3 0,0 Alternatieve beleggingen fondsen 3,5-20,5-21,1 0,7-0,9 0,0 -actief 3,5-20,0-19,8-0,3-1,0 0,0 -passief 0,0 1,5 1,5 0,0 0,1 0,0 Renterisico afdekking 14,1 14,7 Kas** -5,9 0,1 Vermogensbeheerkosten 0,0-0,3 Kosten 0,0 0,2 Totaal (incl. overlays) 100,0 22,6 22,6 0,4 Beleggingsfondsen 82,5 8,5 8,0 0,5 8,1 0,4 - Actief 57,4 7,7 7,1 0,6 5,2 0,3 - Passief 25,1 10,3 10,1 0,2 2,9 0,0 *) Inclusief de inflatiegerelateerde beleggingen en beleggingen in Nederlandse Hypotheken. **) Hieronder vallen o.a. de volgende categorieën: deposito s en kas bij Stichting TKP Pensioen Treasury, kas en margin rekeningen bij de futuresbroker en diverse valutaeffecten. In bovenstaande tabel zijn de futuresposities verdeeld over de assetcategorieën waar ze betrekking op hebben. 41

42 Resultaten actief/passief beheer De beleggingen zijn een mengvorm van actief beheerde beleggingen en passief beheerde beleggingen die de benchmark volgen. Het rendement van de totale fysieke portefeuille was 0,5%- punt hoger dan de benchmark. De actief beheerde portefeuille behaalde een rendement van 7,7%, 0,6% beter dan de benchmark. Dit kwam voornamelijk door de beleggingscategorie aandelen. De samenstelling van de actieve beleggingen is niet te vergelijken met de samenstelling van de passieve beleggingen. Denk hierbij aan de gewichten van beleggingen in Europa en wereldwijde beleggingen of het wel of niet beleggen in opkomende markten. Daarom kunnen de rendementen van de actieve en passieve beheerde beleggingen uit de vorige tabel niet met elkaar worden vergeleken. Om deze vergelijking wel te kunnen maken is een berekening gemaakt wat het rendement van de actieve beleggingen zou zijn geweest als deze passief belegd zouden zijn. Dit is te benaderen door de benchmarkrendementen van de actieve beleggingen te corrigeren voor de kosten die doorgaans een passieve portefeuille maakt. Als de actief beheerde portefeuille passief beheerd zou zijn, zou het rendement 7,3% bedragen. De passief beheerde portefeuille behaalde een rendement dat nagenoeg gelijk was aan de benchmark. De volgende paragrafen geven de achterliggende oorzaken voor het rendement ten opzichte van de benchmark per beleggingscategorie en de toelichting op de rente afdekking en de afdekking van het aandelenrisico weer. In de jaarrekening wordt daarnaast nader ingegaan op de specificaties van de renteafdekking en de afdekking van het aandelenrisico, zie hiervoor paragraaf Toelichting rendement aandelen Macro-economische factoren hadden dit jaar een sterke invloed op de aandelenrendementen. De dalende rentes en de stimulerende maatregelen van de centrale banken in onder andere Japan en Europa zorgden voor stijgende koersen. De oplopende geopolitieke spanningen in Rusland en het Midden-Oosten zorgden daarentegen een aantal keer voor een correctie. Omdat de markt al uit ging Stijgende aandelenkoersen in 2014 MSCI Emerging Markets 90 dec-13 mrt-14 jun-14 sep-14 dec Aandelen wereldwijd (GBP, USD, JPY afgedekt naar euro) van een afbouw van de stimuleringsmaatregelen van de Amerikaanse centrale bank, had de werkelijke afbouw geen grote effecten op de markt. Vanaf september corrigeerden de aandelenmarkten sterk, met name door tegenvallende economische cijfers en de angst voor deflatie vooral in Europa. Dit had een relatief sterk effect op de euro. De euro daalde in waarde ten opzichte van vrijwel alle andere valuta en vooral ten opzichte van de Amerikaanse dollar. In het laatste kwartaal herstelden de aandelenkoersen weer, ondanks de volatiliteit veroorzaakt door politieke spanningen en een daling van de olieprijs. Aandelenbeleggingen eindigden het jaar 2014 dan ook positief. Aandelen uit opkomende landen behaalden eveneens positieve rendementen en was het valutarendement positief. Vooral de rendementen in de regio Azië vielen positief op. Dit gold echter niet voor de aandelenkoersen in Rusland. Hier daalden de koersen scherp na de politieke onrust omtrent de Krim en het oostelijke deel van Oekraïne en de sterke daling van de olieprijs. Daarnaast stond de Russische roebel onder druk. Brazilië had ook te maken met een aantal negatieve factoren. Zo behaalde de zittende president een overwinning in de verkiezingen en de markt beoordeelde dit als negatief. De dalende grondstofprijzen leidden tot dalende aandelenkoersen van de grote Braziliaanse bedrijven in de grondstoffensector. De Amerikaanse dollar steeg in waarde ten opzichte van veel valuta van opkomende landen. De euro daalde echter ook in waarde ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Gemeten in euro s was het valutarendement van opkomende landen daardoor positief. Het bruto rendement op de fysieke aandelenbeleggingen was positief met 10,7% in 2014 door de koersstijging van aandelen wereldwijd. De bijdrage aan het totale rendement is 4,7%. Het totale rendement op aandelen is lager door het gedeeltelijk afdekken van het aandelenrisico van

43 ontwikkelde markten door putopties. Deze strategie levert een positieve bijdrage als aandelenkoersen dalen. De bijdrage van de aandelenopties aan het totale rendement was -0,5%. Het bruto rendement op de actief beheerde aandelenbeleggingen was met 11,7% hoger dan het rendement van de benchmark (10,6%). Het actieve beheerde fonds TKPI MM World Equity Afdekking Fund behaalde een rendement van 11,4% en dit was 0,8% hoger dan de benchmark. Dit kwam vooral door een goede aandelen- en landenselectie in de opkomende landen. Daarnaast droegen de market neutral managers positief bij door positieve aandelenselectie. Het fonds dat in opkomende markten belegt, het TKPI MM Emerging Markets Fund, behaalde in 2014 een rendement 14,5% van 2,8% meer dan dat van de benchmark. Het grootste deel hiervan werd behaald in de tweede helft van het jaar en vooral in Azië door een goede aandelen- en landenselectie. De passief beheerde beleggingen in Europa via het TKPI MM European Equity Afdekking Fund behaalden in 2014 een rendement van 5,1%, 0,7% meer dan de benchmark. Dit kwam naast de reguliere afwijking voornamelijk door een eenmalige uitkering van het alsnog terug ontvangen van dividendbelasting over de periode van 2008 en Deze uitkering was het gevolg van een procedure die namens de participanten werd gevoerd voor gelijke behandeling van de participanten van het fonds ten opzichte van Spaanse pensioenfondsen. Het ontving naar aanleiding hiervan een eenmalige uitkering is nu vrijgesteld van dividendbelasting in Spanje. Afdekken van valuta Het afdekken van het valutarisico had in 2014 een negatief effect op het absoluut rendement. Dit kwam vooral omdat de Amerikaanse dollar werd sterker werd ten opzichte van de euro. Dit gold ook voor het Britse pond, terwijl de Japanse yen ongeveer gelijk bleef Toelichting rendement vastrentende waarden Door de daling van de rente stegen staatsobligaties en renteswaps sterk in waarde. De 10 jaars euroswaprente werd nog steeds als veilige haven beschouwd en daalde van 2,2% eind 2013 naar 0,8% eind Door de lage rente bleven beleggers zoeken naar hogere rendementen door bijvoorbeeld te beleggen in bedrijfsobligaties. De fysieke beleggingen vastrentende waarden behaalden een positief bruto rendement van 9,6%. De bijdrage tot het totale rendement was 3,6% EMU Staatsobligaties De fondsen die in EMU staatsobligaties beleggen (het TKPI MM AAA Fixed Income Fund en het TKPI MM Fixed Income Extra Long Fund) profiteerden van de sterk dalende rente en behaalden ruim positieve rendementen. Het rendement van het TKPI MM AAA Fixed Income Fund was 11,1%. Het TKPI MM Fixed Income Extra Long Fund behaalde met 27,4% een hoger rendement. Door de langere looptijd reageren langlopende staatsobligaties extra op renteveranderingen, waardoor het rendement hoger was dan op staatsobligaties met een kortere looptijd. De fondsen hebben een passief beleggingsbeleid en volgen de benchmark. Van beide fondsen was het rendement lager dan dat van de benchmark. Een deel van de staatsobligaties zijn belegd in een discretionaire portefeuille. De portefeuille belegt mede vanwege de lange pensioenverplichtingen vooral in langlopende obligaties van Nederland en Duitsland. Door een verder dalende rente was er sprake van een positief rendement (32,8%). Omdat de duration van deze obligaties langer is dan het gemiddelde binnen TKPI MM Fixed Income Extra Long Fund is het rendement van deze portefeuille hoger. Inflatiegerelateerde beleggingen Inflatiegerelateerde obligaties doen het normaliter goed als de inflatieverwachtingen stijgen. Een hogere inflatie betekent dat de couponrente en aflossing op een inflatiegerelateerde obligatie stijgen, terwijl deze bij een reguliere nominale staatsobligatie niet met de inflatie aangepast worden. De inflatie en de inflatievooruitzichten stegen echter niet in De sterke daling van de olieprijs aan het eind van het jaar droeg hieraan bij. Door de lage inflatieverwachtingen was het rendement van inflatiegerelateerde obligaties in 2014 lager dan dat van vergelijkbare nominale obligaties. 43

44 Inflatiegerelateerde obligaties worden (binnen de Eurozone) door een beperkt aantal landen uitgegeven: Italië, Frankrijk, Duitsland. Het Europese inflatiegerelateerde fonds belegt in alle drie landen en behaalde een positief rendement van 10,8%. Veranderende risico-opslagen voor de diverse landen speelden ook dit jaar een belangrijke rol in het rendement van inflatiegerelateerde obligaties. De dalende risicopremie van obligaties uit Italië en Frankrijk ten opzichte van Duitsland zorgde dat het rendement van het TKPI MM Inflation Index Linked Bond hoger was dan het rendement van het fonds dat alleen in Duitse inflatiegerelateerde obligaties belegt. Het rendement van dit fonds (TKPI MM Inflation Index Linked Bond Fund Germany) was in 2014 (3,9%). De beleggingen in de discretionaire portefeuille behaalden een hoger rendement (4,9%). Bedrijfsobligaties Bedrijfsobligaties profiteerden in 2014 van de zoektocht van beleggers naar extra rendement. De beleggingen via het TKPI MM Credit Fund behaalde daarom een ruim positief rendement van 9,1%. Dit was 0,8% meer dan dat van de benchmark. Dit positieve relatieve rendement kwam met name door een succesvolle obligatie- en sectorselectie. Daarnaast was het risicoprofiel van het fonds hoger dan dat van de benchmark en hierdoor profiteerde het fonds van de gedaalde risicopremie. Managers anticipeerden op de verwachting dat 2014 een sterk jaar zou zijn voor bedrijfsobligaties. Het passieve fonds dat belegt in bedrijfsobligaties exclusief de financiële sector, TKPI MM Global Credits ex Financials Fund behaalde eveneens een positief rendement, 8,4%. Dit was licht hoger dan het rendement van de benchmark. In tegenstelling tot bedrijfsobligaties, was 2014 voor Global High Yield een minder goed jaar. Hoewel het ruime beleid van de centrale banken positief was, waren geopolitieke spanningen en de fors dalende olieprijs negatief voor de high yield markt. Door het relatief hoge gewicht van de energiesector (15%) was de negatieve prijsontwikkeling van ruwe olie zeer negatief voor de index als geheel. Het TKPI MM Global High Yield Fund heeft een actief beleggingsbeleid en presteerde met 3,6% rendement in ,3% beter dan de benchmark door een voorzichtige positionering in de energiesector en een dynamisch gebruik van het risicobudget. Het rendement van staatsobligaties uit opkomende landen was in 2014 positief. Het positieve rendement van het TKPI MM Emerging Market Debt Fund (5,7%) werd voornamelijk behaald in de eerste helft van het jaar door de daling van de risicopremie en de rente in de Verenigde Staten. In de tweede helft van het jaar liep de risicopremie op staatsobligaties uit opkomende landen echter weer op. Eén van de landen die daarbij opviel was Venezuela. De overheidsfinanciën van dit land zijn sterk afhankelijk van de olie-inkomsten. Met de scherpe daling van de olieprijs wordt het daarom veel moeilijker om aan de betalingsverplichtingen te voldoen. Daarnaast behaalden de obligaties van Oekraïne en Rusland negatieve rendementen door de politieke spanningen, economische sancties en de daling van de olieprijs. Ten opzichte van de benchmark behaalde het fonds een negatief relatief rendement (-1,3%). Dit werd veroorzaakt doordat het fonds, ten opzichte van de benchmark, overwogen was in Venezuela. Dit had een negatief effect omdat de koersen van obligaties uitgegeven door Venezuela daalden. Daarbij was het fonds aan het begin van het jaar gepositioneerd om te profiteren van een stijging van de rente in de Verenigde Staten en een daling van de risicopremie van Emerging Market Debt. Deze positionering droeg negatief bij. Nederlandse hypotheken Eind 2013 is gestart met de beleggingen in Nederlandse hypotheken en in 2014 is het strategisch gewicht verhoogd. Deze beleggingen via het MM Dutch Mortgage Fund behaalden een rendement van 9,1%. Omdat een goede benchmark ontbreekt, wordt het rendement van het fonds op de lange termijn vergeleken met het rendement van de BofA Merrill Lynch Netherlands Government Index total return index. Op kwartaalbasis kunnen de resultaten ten opzichte van de benchmark fluctueren door periodieke aanpassingen van de hypotheekrente, wijzigingen in het renteverschil tussen hypotheken en staatsobligaties en kredietverliezen. Het rendement van het fonds lag 2,1% lager dan deze index. In 2014 was dit vooral het gevolg van de zeer snelle daling van de rente op staatsobligaties. 44

45 Toelichting rendement vastgoedbeleggingen De vastgoedbeleggingen behaalden een positief rendement van 8,7%. Zowel de rendementen van niet-beursgenoteerde beleggingen als beursgenoteerde beleggingen waren in 2014 positief. Het rendement van niet beursgenoteerd onroerend goed in Europa was met 6,5% hoger dan het rendement van niet beursgenoteerd onroerend goed in Azië (3,2%). De beleggingen in het beursgenoteerd vastgoed in ontwikkelde landen was in ,2%. Door de sterke daling van de rente stegen de koersen van beursgenoteerd onroerend goed. Vastgoedbedrijven maken meer dan andere bedrijven gebruik van vreemd vermogen. Hierdoor zijn ze gevoeliger voor rente schommelingen. Daarnaast wordt het dividend rendement op vastgoed aandelen aantrekkelijker als de rente daalt. Het fonds heeft een passief beleggingsbeleid. Een passief beheerd fonds behaalt normaliter een beperkt lager rendement dan de benchmark. Dit komt doordat de feitelijke belegging beheer- en transactiekosten met zich meebrengt die niet worden meegenomen in het rendement van de benchmark. Ondanks deze gemaakte kosten was het rendement ten opzichte van de benchmark positief. Dit positieve relatieve rendement kwam voort uit de terugontvangen dividendbelastingen. Door de fiscale status van het fonds kan dividendbelasting teruggevraagd worden. Deze teruggave wordt niet in de berekening van de benchmark meegenomen. Daarnaast leverde het uitlenen van aandelen (securities lending) extra rendement op. De interesse van beleggers in niet beursgenoteerd onroerend goed in Europa was in 2014 onverminderd sterk. Door de search for yield nam het beleggingsvolume in commercieel onroerend goed met 21% toe. Daarnaast beperkte de interesse van beleggers zich niet meer uitsluitend tot het topsegment. Ook buiten het topsegment herstelde de liquiditeit en waarderingen. De toegenomen interesse was bij de TREF fondsen zichtbaar in de liquiditeit en in waardestijgingen. Het positieve rendement werd onder andere veroorzaakt door beleggingen in het Verenigd Koninkrijk waarbij geprofiteerd werd van de gunstige macro economische ontwikkelingen. Ook de Spaanse vastgoedmarkt herstelde zich snel. Het doorvoeren van economische hervormingen en de relatief aantrekkelijke waarderingsniveaus resulteerden met name in de tweede helft van het jaar in gunstige waardeontwikkelingen. De rendementen werden mede ondersteund door gerealiseerde verkopen, waarbij de opbrengst hoger was dan de boekwaarde. Door de belangstelling voor beleggingen in vastgoed met een hoog direct rendement op locaties met relatieve schaarste droegen deze beleggingen met positieve herwaarderingen bij aan het positieve rendement. Door de gevolgen van het matige economische herstel en structurele gedragsveranderingen bij het winkelend publiek (o.a. meer aankopen via internet) behaalden beleggingen in de Nederlandse winkelmarkt een negatief rendement. Daarnaast behaalde Q-Park een negatief rendement van - 12% vooral door een afwaardering als gevolg van een fundamentele herziening van de verwachte omzetontwikkeling op lange termijn. Deze herziening kwam vooral voort uit de aanhoudend zwakke economie in continentaal Europa. Daarnaast vond een afschrijving van de goodwill plaats door een verschil van inzicht tussen de nieuwe en de vorige accountant. Deze goodwill betreft vooral activiteiten in Zweden, zoals parkeerhandhaving, kortlopende contracten. De economische groei van de regio Azië herstelde en de tweede helft van 2014 na een afnemende exportgroei en binnenlandse vraag in China aan het begin van het jaar. De beleggingen van niet beursgenoteerd onroerend goed in de Azië vinden plaats via het TKPI MM Asian Real Estate Fund. Dit fonds volgt sinds enkele jaren een strategie waarbij zo veel mogelijk liquide middelen worden vrijgemaakt. Dit betekent dat terugontvangen kapitaal van de fondsbeheerders terugvloeien naar de participanten. In 2014 stortte in 2014 ruim EUR 23 miljoen terug naar het pensioenfonds. Voor de waardering van niet beursgenoteerd onroerend goed is in eerste instantie de waardering van de onderliggende fondsmanagers bepalend, gebaseerd op externe taxaties. Wanneer de fondsmanager TKP Investments een waardering niet representatief voor de marktwaarde vindt, kan zij besluiten om hier vanaf te wijken. De aldus resulterende waarderingen zijn opgenomen in de jaarrekeningen van de betreffende beleggingsfondsen, en deze jaarrekeningen zijn voorzien van een goedkeurende controleverklaring van een externe accountant. 45

46 Toelichting rendement alternatieve beleggingen Het rendement van de alternatieve beleggingen in 2014 was -20,5%. Het absolute en relatieve rendement van de categorie is lager dan die van de onderliggende actieve en passieve beleggingen. Dit is het gevolg van gewichtswijzigingen door transacties gedurende de meetperiode in combinatie met volatiele rendementen. De beleggingscategorie alternatieve beleggingen bestaat uit beleggingen in grondstoffen en hedge funds Grondstoffen Grondstofprijzen daalden fors in 2014, vooral veroorzaakt door de daling van de olieprijs in de tweede helft van het jaar. Een dalende vraag naar olie in combinatie met goede productiecijfers (onder andere vanwege schalie olie), en de sterke Amerikaanse dollar zorgde voor een daling van de prijs. Deze negatieve trend werd versterkt nadat de OPEC eind november besloot haar productie niet terug te schroeven. De beleggingen in het passieve beleggingsfonds MM Commodity Index Fund behaalde tot aan de verkoop in het eerste kwartaal nog een positief rendement (1,5%). De beleggingen in het MM Acitve Commodities Fund behaalde in 2014 een rendement dat -20,0% en was 0,3% lager dan dat van de benchmark. Dit kwam vooral door een positionering in de grondstof aardgas in het eerste kwartaal. Deze ging uit van een daling van de prijs, terwijl de prijs van aardgas sterk opliep. Per 1 april 2011 is de benchmark gewijzigd door aardgas uit de benchmark te verwijderen. Op 1 maart 2014 is de benchmark wederom aangepast door ook tarwe, veeteelt en aluminium uit te sluiten. De uitgesloten grondstoffen deden het in 2014 in zijn algemeenheid beter dan andere grondstoffen, waardoor de uitsluiting een negatief effect had van ongeveer 3,2%. Indien deze beslissingen niet genomen waren, zou het rendement van de actief beheerde grondstoffen beleggingen sinds 1 april ,4% lager zijn geweest Hedgefonds De resterende hedge fonds beleggingen met een waarde van circa EUR zijn per 10 juli 2014 verkocht. Tot moment van verkoop behaalden deze beleggingen een rendement van -4,3% Toelichting renterisico De marktrente daalde in Hierdoor is één van deze niveaus geraakt en is de strategische afdekking van het renterisico in augustus verlaagd van 85% (in 2013) naar 75%. Op basis van de rentegevoeligheid van de onderliggende waarde van de swaptions bedraagt de rentegevoeligheid van de beleggingen inclusief de renteswaps per eind ,4% van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). Hiermee ligt de mate van afdekking binnen de bandbreedte van +/- 5% ten opzichte van de gewenste onderliggende afdekking van 75%. Bij de bepaling van de mate van renteafdekking worden de verplichtingen gewaardeerd op basis van de marktrente en dus niet op basis van de driemaands gemiddelde UFR rentecurve. Feitelijke renteafdekking De feitelijke renteafdekking is onder andere afhankelijk van de (toekomstige) renteniveaus. Doordat de rente-afdekking voor een deel met swaptions plaatsvindt, neemt de renteafdekking bij een rentedaling toe en bij een rentestijging neemt deze af. Hierdoor is de dekkingsgraad beschermd tegen een rentedaling, terwijl de dekkingsgraad ook kan profiteren van een rentestijging als de inflatie toeneemt. De feitelijke afdekking van het renterisico is lager dan 75%, omdat sprake is van het gebruik van optierechten. Zolang deze optierechten nog niet zijn uitgeoefend kan geen sprake zijn van een renteafdekking van 75%. Doordat deze optierechten vroegtijdig worden verruild voor nieuwe optierechten zal in de praktijk sprake zijn van een lagere feitelijke renteafdekking. 46

47 -1.0% -0.9% -0.8% -0.7% -0.6% -0.5% -0.4% -0.3% -0.2% -0.1% 0.0% 0.1% 0.2% 0.3% 0.4% 0.5% 0.6% 0.7% 0.8% 0.9% 1.0% 1.1% 1.2% 1.3% 1.4% 1.5% Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN De feitelijke afdekking van het renterisico per eind 2014 bedraagt circa 61% (2013: 57%), het renterisico van het pensioenfonds bedraagt nog circa 39% (2013: 43%) van dat van de verplichtingen. De volgende figuur geeft de rentegevoeligheid van de beleggingen en de VPV grafisch weer. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% Rentegevoeligheid VPV Rentegev. Swaptions obv onderliggende waarde (45%) Rentegev. Swaptions (32%) Resterend Renterisico op basis PV01 (39%) 30% 20% 10% 0% Rentegevoeligheid Swaps (18%) Rentegevoeligheid VRW (11%) Effectiviteit van de renteafdekking bij verschillende renteschokken 100% 90% 80% 70% Onafgedekt renterisico bij rentedaling van 1,0% Onderliggende rentegevoeligheid Swaptions (Huidig 45%) Huidige onderliggende afdekking 73% Huidige feitelijke afdekking 61% Onafgedekt renterisico bij rentestijging van 1,5% 60% 50% 40% Rentegevoeligheid Swaptions (Huidig 32%) 30% 20% 10% Rentegevoeligheid VRW en Swaps (Huidig 29%) 0% Gerealiseerde renteafdekking Op basis van de werkelijke renteontwikkeling kan de gerealiseerde renteafdekking worden berekend. Deze kan afwijken van de feitelijke afdekking doordat in de feitelijke renteafdekking geen rekening wordt gehouden met niet parallelle verschuiving van de rentetermijnstructuur (de verandering van rentes met verschillende looptijden kunnen van elkaar verschillen). Daarnaast kan de renteverandering van een staats- of bedrijfsobligatie (risico opslagen) anders zijn dan van de swaprente. De gerealiseerde afdekking bedroeg voor geheel 2014 circa 65% (2013: circa 68%). Op maandbasis was de renteafdekking vrij stabiel. De bandbreedte was rond de 10% afwijking ten 47

48 opzichte van de renteafdekking over geheel Hierbij is bij de vastrentende beleggingen en verplichtingen alleen rekening gehouden met de waardeverandering als een gevolg van een verandering van de swaprente. Er is geen rekening gehouden met het effect van de driemaands gemiddelde RTS op basis van de UFR op de waarde van de verplichtingen. Indien de ontwikkeling van de risico opslagen op vastrentende beleggingen wordt meegenomen dan was de gerealiseerde mate van renteafdekking lager (62%) Premiedepot De beleggingen in het premiedepot zijn gestart op 19 november De totale waarde van het depot per 31 december 2014 is 35,5 miljoen. Hieronder een overzicht met de verdeling van het depot en de netto rendementen in %. Gewicht Rendement Benchmark Relatief TKPI MM Credit Fund 33,1 0,8 0,7 0,1 TKPI MM Dutch Mortgage Fund 33,5 1,9 2,0 0,0 TKPI MM Fixed Income Fund 33,4 1,9 1,9 0,0 Totaal 100,0 1,6 1,5 0, Beleggingsdepots voor rekening deelnemers KPN en KPN Contact Anders dan bij het hoofdvermogen zijn bij de fusie tussen Pensioenfonds KPN en STPS (KPN Contact) de beleggingen behorend bij de beschikbare premieregeling van STPS niet samengevoegd met die van de beschikbare premieregeling van Pensioenfonds KPN. De samenstelling van de beleggingsdepots van de Life Cycle en Vrij Beleggen van beide regelingen verschillen op een (beperkt) aantal onderdelen. Hierdoor bestaan de Life Cycles en Vrij Beleggen van beide regelingen naast elkaar. Het beleggingsrisico en het langlevenrisico van het Individueel Pensioensparen (IPS) - en de Beschikbare Premieregeling (BPR) is voor rekening van de (gewezen) deelnemer. De samenstelling van de beleggingsdepots wijkt hierdoor af van de samenstelling van de beleggingen van het reguliere vermogen. Bij de IPS en BPR beleggingsdepots is geen sprake van renterisico omdat de inkoopfactor op basis waarvan het opgebouwde vermogen wordt omgezet in pensioenaanspraken gebaseerd is op een vaste rekenrente van 4% voor de regeling van Pensioenfonds KPN en 3,4% voor de regeling van KPN Contact. Het afdekken van de rente zoals bij het reguliere vermogen is daarom niet van toepassing. Een ander verschil met het reguliere vermogen en daarmee het rendement, is dat de aandelenbeleggingen van het IPS en BPR vermogen het risico voor dalende aandelenkoersen niet afdekt. Door de stijgende aandelenkoersen in ontwikkelde landen had afdekken geen toegevoegde waarde. Het rendement op de aandelenbeleggingen voor de beleggingsdepots was hierdoor hoger dan het reguliere vermogen in Individueel Pensioensparen (IPS) en Beschikbare-Premieregeling (BPR) Stichting Pensioenfonds KPN Gewezen deelnemers in de BPR- en de IPS-regeling beleggen standaard via de Life Cycle-depots. Dit betekent dat naarmate de pensioendatum voor de individuele deelnemer dichterbij komt, de beleggingsmix automatisch minder risicovol wordt. Daarnaast wordt bij de samenstelling rekening gehouden met de inkoopfactor op basis waarvan het opgebouwde vermogen wordt omgezet in aanspraken. Ook kunnen deelnemers kiezen voor vrij beleggen in beleggingsdepots. Per 1 januari 2015 zullen de leeftijdscohorten uitgebreid worden en zal de samenstelling van de beleggingen eveneens wijzigen. Per eind 2014 bedroeg het in de Life Cycle depots belegd vermogen circa 168,4 miljoen. In de Vrij beleggen depots bedroeg het belegd vermogen circa 11,2 miljoen en het belegd vermogen prépensioen bedraagt 0,9 miljoen. 48

49 Netto resultaten Life Cycle en benchmark (%) in 2014 Verhouding aandelen/obligaties/ geldmarkt (%) Rendementen Benchmark Relatief I 90/10/0 10,2 9,6 0,6 II 75/25/0 10,0 9,4 0,5 III 50/50/0 9,6 9,2 0,4 IV 25/40/35 6,4 5,8 0,6 V 10/0/90 2,1 1,0 1,1 Netto resultaten Vrij beleggen en benchmark (%) in 2014 Beleggings depots Verhouding aandelen/ obligaties/geldmarkt (%) Rendementen Benchmark Relatief A 100/0/0 10,3 9,7 0,6 B 75/25/0 10,0 9,4 0,5 C 50/50/0 9,6 9,2 0,4 D 25/75/0 9,1 8,9 0,3 E 0/100/0 8,7 8,5 0,1 F 50*/50/0 13,5 13,9-0,4 G 0/0/100 1,2 0,0 1,2 * 50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria. Samenstelling Voor de categorie aandelen wordt als volgt belegd: 78% wereldwijd met dollar, pond en yen afgedekt; via het TKPI MM World Equity Afdekking Fund; 15% Europa met pond afgedekt; via het TKPI MM European Equity Afdekking Fund; 7% opkomende landen: via het TKPI MM Emerging Markets Fund. Voor de categorie obligaties wordt als volgt belegd: 40% eurostaatsobligaties met minimaal de rating van AA van Standard & Poors en Fitch en Aa2 van Moody s; via het TKPI MM AAA Fixed Income Fund. De minimale rating voor beleggingen van het beleggingsfonds zijn AA (S&P), Aa2 (Moody s) en de AA rating van Fitch; 40% bedrijfsobligaties; via het TKPI Credit Fund; 20% inflatiegerelateerde obligaties Duitsland; via het TKPI MM Inflation Index Linked Bond Fund Germany. Het depot dat uit 100% geldmarkt bestaat, belegde tot en met 31 maart 2014 in kortlopende (1- daagse) deposito s, via het TKPI MM Short Term Money Market Fund. Vanaf deze datum vinden de geldmarktbeleggingen plaats via het TKPI Savings Fund. Deze beleggingen vinden plaats in Nederlandse spaarfondsen of op spaarrekeningen. Het verwacht rendement is op dit moment vergelijkbaar met een particuliere spaarrekening terwijl het risico van de beleggingen laag is. Het depot voor Prépensioensparen behaalde een netto rendement in 2014 van 9,2%. Dit depot belegt 50% in aandelen en 50% in obligaties. Beschikbare-Premieregeling (BPR) KPN Contact Het vermogen voor de BPR-regeling van KPN Contact kunnen (gewezen) deelnemers volgens de Life Cycle beleggen. Daarnaast kunnen (gewezen) deelnemers kiezen voor Vrij beleggen in beleggingsdepots met verschillende risicoprofielen. Zolang er nog geen omzetting in pensioen of premievrije aanspraken heeft plaatsgevonden, ligt het beleggingsrisico bij de (gewezen) deelnemer. Het pensioenfonds loopt geen risico over de verplichtingen die tegenover dit vermogen staan. Per eind 2014 was in totaal 38,6 miljoen belegd via de beschikbare premieregeling, hierbij was. 34,2 miljoen belegd via de Life Cycle en 4,4 miljoen via Vrij beleggen depots. 49

50 Netto resultaten Life Cycle en benchmark (%) in 2014 Verhouding aandelen/obligaties/ geldmarkt (%) Rendementen Benchmark Relatief I 90/10/0 10,4 9,7 0,6 II 75/25/0 10,1 9,5 0,5 III 50/50/0 9,7 9,2 0,4 IV 25/75/0 9,2 8,9 0,3 V 10/0/90 2,1 1,0 1,1 Netto resultaten Vrij beleggen en benchmark (%) in 2014 Beleggings depots Verhouding aandelen/ obligaties/geldmarkt (%) Rendementen Benchmark Relatief A 100/0/0 10,5 9,8 0,7 B 75/25/0 10,1 9,5 0,5 C 50/50/0 9,7 9,2 0,4 D 25/75/0 9,2 8,9 0,3 E 0/100/0 8,7 8,5 0,1 F 50*/50/0 13,5 13,9-0,3 G 0/0/100 1,2 0,0 1,2 * 50% wordt belegd in aandelen die voldoen aan duurzaamheidscriteria. Samenstelling en omvang De aandelenmix wordt belegd volgens dezelfde verdeling als die van het regulier vermogen: 80% wereldwijd; 13% in Europa; 7% in opkomende markten; Daarnaast bestaat de mogelijkheid om 100% te beleggen in aandelen die voldoen aan duurzame criteria. Voor de categorie obligaties wordt als volgt belegd: 40% eurostaatsobligaties met minimaal de rating van AA van Standard & Poors en Fitch en Aa2 van Moody s; 40% bedrijfsobligaties; 20% Duitse inflatiegerelateerde obligaties; De geldmarktbeleggingen beleggen vinden sinds 31 maart 2014 plaats via het TKPI Savings Fund. Deze beleggingen vinden plaats in Nederlandse spaarfondsen of op spaarrekeningen. Het verwacht rendement is op dit moment vergelijkbaar met een particuliere spaarrekening terwijl het risico van de beleggingen laag is. De rendementen van de onderliggende beleggingsfondsen waren positief door de stijging van de aandelenkoersen en de obligatiekoersen. Ook was het rendement van de actief beheerde aandelenbeleggingen hoger dan dat van de benchmark. Uitzondering was het aandelenfonds dat belegt volgens duurzaamheidscriteria. Het passief beheerde obligatiefonds behaalde een licht lager rendement dan de benchmark. 50

51 7.5. Maatschappelijk verantwoord beleggen Inleiding Het pensioenfonds heeft de overtuiging dat aandacht voor Environmental, Social en Governance (ESG)-aspecten in het beleggingsproces bijdraagt aan een beter risico/rendementsprofiel van de beleggingen. Het verantwoord beleggen beleid bestaat uit de periodieke screening op duurzaamheid van de ondernemingen waarin wordt belegd, het voeren van een dialoog met bedrijven, uitsluiting van bepaalde bedrijven en landen en een actief stembeleid. Ook is de integratie van ESG-criteria in het beleggingsproces een vast onderdeel van het multi manager selectieproces. Het beleid is geïmplementeerd in de TKPI beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds belegt, beheerd door TKP Investments. Screening en engagement Het pensioenfonds streeft ernaar dat alle ondernemingen waarin ze belegt, zich gedragen volgens de Global Compact Principles (GCP), zoals opgesteld door de Verenigde Naties (VN), op het gebied van mensenrechten, arbeidsplaatsen, milieu en corruptie. Jaarlijks screent TKPI de beheerde portefeuilles op het naleven van deze principes. Een gespecialiseerde externe partij, Sustainalytics doet deze screening. Bij de screening van de aandelen en vastrentende waarden beleggingen per eind 2013 voldeden 27 bedrijven niet aan de Global Compact principes. Met elf van deze bedrijven is in 2014 een dialoog gevoerd op verschillende thema s. Van deze bedrijven toonden drie bedrijven verbetering aan waardoor ze niet langer als non-compliant werden beoordeeld. Deze bedrijven zullen overigens nog wel nauwlettend gevolgd worden en zijn op de watchlist geplaatst. De volgende toelichting geeft deze succesvolle engagement trajecten weer: BP: Dit bedrijf was betrokken bij verschillende incidenten met omvangrijke milieuschade. Een belangrijk incident betrof de explosie op het Deepwater Horizon platform. BP heeft zich bewust getoond van de milieurisico s door maatregelen te treffen en wijzigingen in het management door te voeren. Het bedrijf heeft een intern onderzoek gedaan en 26 aanbevelingen geformuleerd (het Bly rapport). Met het implementeren van15 van deze aanbevelingen heeft BP laten zien goede vooruitgang te boeken in het adresseren van veiligheidsrisico s. BP verwacht de resterende 11 aanbevelingen (meer reactief dan preventief) eind 2015 te hebben geïmplementeerd. Daarmee wordt BP niet langer als non-compliant beoordeeld. Transocean had een slechte historie op het gebied van veiligheid en was eveneens betrokken bij de ramp met het Deepwater horizon platform. Daarnaast was het de eigenaar en tevens de werkgever van de bemanning op het platform. Het bedrijf heeft zich inmiddels gecommitteerd om zogenaamde best practices te hanteren voor haar offshore operaties en haar safety record is verbeterd. Daarmee wordt Transocean niet langer als non-compliant beoordeeld. HSBC werd in verband gebracht met betrokkenheid bij witwaspraktijken (corruptie). Uit het engagement onderzoek bleek dat HSBC substantieel vooruitgang heeft geboekt in haar antimoney-laundering programma en tevens zeer bereid is om haar gedrag te verbeteren. Zo zijn o.a. management wisselingen doorgevoerd, interne richtlijnen aangepast en het toezicht verscherpt. Hierdoor is HSBC niet langer als non-compliant beoordeeld. Drie andere bedrijven zijn aan de uitsluitingenlijst toegevoegd omdat er onvoldoende voortgang in de dialoog werd geboekt. Dit zijn Barrick Gold (milieu), PetroChina (mensenrechten) en Wal-Mart Stores Inc (anti corruptie). Zes van de bedrijven die niet overeenkomstig de UN Global Compact principes handelden zijn staats(gerelateerde) bedrijven. Bij deze bedrijven zal naar verwachting niet worden meegewerkt aan een dialoog. De soevereine staten die eigenaar zijn van deze bedrijven kwalificeren op dit moment niet voor uitsluiting. Naast de reguliere dialoog met 10 bedrijven is in 2014 met tien bedrijven een dialoog gevoerd rond het thema mensenrechten (waaronder vrijheid van vakbeweging) in combinatie met zakendoen. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij het Protect, Respect and Remedy raamwerk van VN afgezant John Ruggie. Dit raamwerk spoort het bedrijfsleven aan verantwoordelijkheid op het gebied van mensenrechten te nemen en het bedrijf op de reputatie-, operationele en juridische risico s aan te spreken. 51

52 De grafiek geeft weer in welke mate de verschillende onderwerpen in de gesprekken naar voren kwamen. 33% 24% 14% 29% Mensenrechten (Arbeid) Corporate Governance Mensenrechten (Algemeen) Milieu Uitsluitingen Op basis van universeel erkende veroordelingen sluit het pensioenfonds TKPI een aantal landen uit om in te beleggen. Het gaat hier om landen die betrokken zijn bij het schenden van mensenrechten. In 2014 stonden 12 landen op deze lijst. Hiervan zit alleen Wit Rusland in een benchmark van één van de TKPI beleggingsfondsen. Dit betreft het TKPI MM Emerging Market Debt Fund. Het gewicht van Wit Rusland is 0,21% per eind 2014 en leidt tot een (kleine) mismatch in de portefeuille. Daarnaast past het pensioenfonds een uitsluitingsbeleid toe op alle bedrijven die betrokken zijn bij controversiële wapens. Dit zijn de volgende soorten wapens, munitie en mijnen: biologische wapens, nucleaire wapens, chemische wapens, anti-persoonsmijnen, clusterbommen en munitie met verarmd uranium. Hiermee wordt ook voldaan ook aan het wettelijke verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie zoals dat sinds 1 januari 2013 van kracht is. Naast deze bedrijven kunnen ook bedrijven die non-compliant zijn met de VN Global Compact principes en onvoldoende voortgang in de dialoog tonen, worden opgenomen op de uitsluitingenlijst. In 2014 betrof dit twee bedrijven: Vedanta Resources Plc en Freeport-Mcmoran Copper and Gold Inc. Op de uitsluitingslijst van 2014 stonden in totaal 36 bedrijven. Deze bedrijven maken in totaal 1,22% uit van de aandelenbenchmark MSCI AC World Index. Stembeleid In 2014 is gestemd op 540 (2013: 456) vergaderingen op ruim (2013: 6.600) onderwerpen. In ongeveer 10% van de onderwerpen is tegen het voorstel gestemd. Dit betrof dan met name voorstellen voor benoeming van bestuurders of toezichthouders en beloningsvoorstellen. De grafieken tonen enkele dwarsdoorsnedes van de uitgebrachte stemmen in 2014: Duitsland; 60 Vergaderingen 2014 per land Zwitserland; 36 België; 31 Italië; 28 Nederland; 39 Spanje; 24 Zweden; 39 Finland; 17 Oostenrijk; 14 Denemarken; 12 Overig; 24 Frankrijk; 76 Verenigd Koninkrijk; 140 Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland Zweden Nederland Zwitserland België Italië Spanje Finland Oostenrijk Denemarken 52

53 Overzicht uitgebrachte stemmen in ,0% 89,5% 0,6% Stemmen "Voor" Stemmen "Tegen" Stemmen "Onthouden" Overige activiteiten in 2014 CIO dialoog: TKPI participeert met andere vermogensbeheerders in de CIO dialoog een dialoog met een groep van Nederlandse Chief Investment Officers die met elkaar spreekt over een duurzaam financieel stelsel. Als onderdeel hiervan organiseerde TKPI samen met SPF Beheer, MN en Univest een persbijeenkomst. Door een aantal praktijkvoorbeelden te bespreken, gaven de vermogensbeheerders een indruk van de manier waarop maatschappelijk verantwoord wordt belegd door hun organisatie. Zo kwam duidelijk naar voren dat het voor institutionele beleggers niet ophoudt bij de vraag of er wel of niet moet worden geïnvesteerd in een bedrijf. Een belangrijker doel is juist het uitoefenen van invloed door middel van het voeren van een dialoog met het bedrijf in kwestie. Uitsluiting is een laatste redmiddel. De toekomst van maatschappelijk verantwoord beleggen ligt in positieve keuzes in plaats van in kritiek op ondernemingen. TKPI bracht daarbij de initiatieven die ontplooid worden om met Shell een dialoog aan te gaan over de aardbevingenproblematiek in Groningen naar voren. Qatar: De FNV bracht een rapport uit waarin vijf bedrijven in verband worden gebracht met slechte arbeidsomstandigheden in Qatar. Dit betreft met name de bouw van stadions voor het WK Voetbal in Deze bedrijven zijn Vinci, Hyundai Engineering & Construction, Hochtief, Boskalis en Arcadis. Het screenen op arbeidsomstandigheden bij bedrijven maakt integraal onderdeel uit van het TKPI beleggingsproces. De vijf genoemde bedrijven kwamen niet naar voren als non compliant met de UN Global Compact thema s. Wel heeft research aanbieder Sustainalytics, waar TKPI gebruik van maakt, mede naar aanleiding van het FNV rapport en een eerder rapport van Amnesty aangegeven hier nader onderzoek naar te doen. Uiteraard zijn de vermeende controverses rond deze vijf bedrijven ook aan de orde gesteld in de gesprekken met de externe managers. ESG database en screening: Om het inzicht in het duurzaamheidsprofiel van de verschillende portefeuilles te vergroten, maakt TKPI gebruik van een ESG screening met de database van aanbieder MSCI. De namen van bedrijven die slecht scoren op ESG criteria worden gerapporteerd aan de externe manager. Deze scores worden vervolgens besproken in de periodieke overleggen tussen TKPI en de externe managers. Dialoog met Nederlandse beursgenoteerde bedrijven (opvolging Governance Platform) Nadat het Governance platform ophield te bestaan heeft het pensioenfonds in 2013 de dialoog met Nederlandse ondernemingen op een andere wijze vormgegeven. In februari 2014 werd ter afsluiting van het Governance Platform een symposium in het museum Beelden aan Zee gehouden. Met diverse deskundigen werd gesproken over het thema Engagement: Verleden en Toekomst. De engagement met Nederlandse ondernemingen vindt voor het tweede jaar plaats in een samenwerkingsverband met Pensioenfonds Vervoer en Robeco. Paul Frentrop vertegenwoordigt de deelnemers en Eumedion faciliteert deze dienstverlening door deelname aan de door de Investment Committee van Eumedion georganiseerde gesprekken met bedrijven mogelijk te maken. Robeco participeerde op tijdelijke basis en is zoals afgesproken in 2014 teruggetreden. Met mogelijk andere geïnteresseerde institutionele beleggers worden momenteel gesprekken gevoerd. In 2014 werden diverse engagement gesprekken gevoerd. 53

54 De onderwerpen per onderneming zijn weergegeven in het volgende overzicht: Onderwerp Onderneming Milieu en Strategie governance sociaal beloning overige Ahold x x x Wolters Kluwer x x x Shell x x Akzo Nobel x x x x DSM x x Heineken x x x x Philips x x Unilever x Hieronder volgt een korte impressie van een aantal gesprekken. In verband met de overtuiging dat met diplomatie achter de schermen de beste resultaten kunnen worden bereikt is de beschrijving algemeen en beknopt. Ahold: Bij Ahold kwam de strategie uitgebreid aan de orde, met name de relatie tussen on-line activiteiten en de winkels. Daarnaast zijn de risico s in de voedselketen besproken. De dividenduitkering in 2014 is verruimd nadat wij in 2013 aankaartte dat Ahold over veel kas beschikt, geen grote investerings-of overname plannen heeft en dat daarom een hoger dividendbeleid past. Wolters Kluwer: Bij Wolters Kluwer werd opnieuw aandacht gevraagd voor de samenstelling van het bestuur (nu twee leden) en het toezicht op het bestuur. Het verzoek om over dit onderwerp met de Raad van Commissarissen van gedachten te wisselen, werd afgewezen. Shell: Het thema is de zorg over het veiligstellen van de license-to-operate. Dit is ingegeven door de ontwikkelingen rond het Groninger gasveld (schade als gevolg van aardbevingen en het gevoel van onveiligheid bij de bevolking). Shell is de operator en mede eigenaar van de NAM. Shell staat niet erg open voor een gesprek over dit onderwerp en verwijst naar de NAM, die de communicatie over dit onderwerp verzorgt. Naar verwachting zal er begin 2015 een gesprek met de NAM plaats vinden. Bij deze dialoog nemen we het voortouw binnen het Eumedion verband. Akzo Nobel: De samenstelling van de Raad van Commissarissen is besproken. Hierbij is de zorg geuit dat de leden van de Raad van Commissarissen ten opzichte van elkaar niet onafhankelijk functioneren. Heineken: De dialoog richtte zich op de beloning (aanpassen criteria), aandacht voor de belangen van de minderheidsaandeelhouders en het beleid op gebied van duurzaamheid (milieu, bestrijding corruptie). Philips: De gesprekken gingen onder andere over het beleid op het gebied van integriteit en circulaire economie. 54

55 8. Pensioenen 8.1. Pensioencommunicatie Een belangrijke ontwikkeling in de pensioencommunicatie is dat de deelnemer centraal staat en niet het product pensioen. Dit is ook het uitgangspunt van de Wet Pensioencommunicatie die naar verwachting in de loop van 2015 wordt ingevoerd. Pensioenfonds KPN vindt dat deelnemers zelf medeverantwoordelijk zijn voor hun financiële situatie op de pensioendatum. Het pensioenfonds moet de deelnemers motiveren en activeren om de persoonlijke financiële situatie in kaart te brengen. Met relevante informatie op de juiste momenten en met de goede tools. In 2014 zijn in de pensioencommunicatie belangrijke stappen gezet om de deelnemer centraal te stellen. Digitaal pensioenfonds live In juli 2014 ging het digitaal pensioenfonds live voor Pensioenfonds KPN met een nieuw vormgegeven website en Mijn KPN Pensioen. Op Mijn KPN Pensioen vinden (gewezen) deelnemers en gepensioneerden alle persoonlijke informatie over hun pensioen. Aansluiting bij DigiD heeft ervoor gezorgd dat inloggen een stuk laagdrempeliger is geworden. Voor iedereen is er de pensioenpost beschikbaar. Deelnemers hebben daarnaast de beschikking over de profielwijzer, beleggingsoverzichten én het pensioendashboard. Met dit pensioendashboard krijgen deelnemers inzicht in hun (pensioen)inkomen en uitgaven op de pensioendatum en kunnen ze zien of ze op de pensioendatum te weinig of juist voldoende inkomen hebben. Door andere (pensioen)keuzes te maken kunnen deelnemers dit inkomensplaatje aanpassen. Het pensioendashboard is voor Pensioenfonds KPN een belangrijke tool om deelnemers te helpen de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen oudedag inkomen. Communicatie aanpassingen pensioenregeling In juni 2014 kwamen de sociale partners tot een akkoord over een nieuwe cao voor KPN. Onderdeel daarvan waren ook afspraken over de financiering van de regeling. Daarnaast moest de regeling worden aangepast vanwege het Witteveenkader. In november startte de communicatie hierover. Pensioenfonds KPN zette diverse middelen in, zoals mailingen voor de actieve deelnemers van Pensioenfonds KPN en de regeling KPN Contact en een animatie om de regeling uit te leggen en draagvlak te creëren. Communicatieonderzoek In juni 2014 voerde het pensioenfonds het jaarlijkse communicatieonderzoek uit onder deelnemers en gepensioneerden. Op deelonderwerpen zijn de scores hoger vergeleken met het onderzoek in Het eindcijfer voor de communicatie was voor actieve deelnemers met een 6,7 hetzelfde, gepensioneerden gaven met een 7,5 een iets hoger cijfer dan in 2013 (7,3). 55

56 De interessantste resultaten kwamen voort uit het onderscheid dat is gemaakt tussen de lichte, middelmatige en zware gebruikers van de pensioencommunicatie. De lichte gebruiker staat het minst open voor informatie. Uit de cijfers tussen de lichte en zware gebruikers komen grote verschillen naar voren. De scores onder de lichte gebruikers zijn lager dan de cijfers onder de zware gebruikers. Bij de lichte gebruikers is winst te behalen. Wanneer we erin slagen om deze groep gebruikers iets meer pensioeninformatie tot zich te laten nemen, zal de totale waardering en pensioenbewustzijn omhoog gaan. Voor de komende jaren gaan we dan ook op zoek naar deze KPN ers om zo ons bereik te vergroten en de doelstellingen te behalen. Overmorgen: herkenbaarder karakter In februari en juli 2014 ontvingen deelnemers en pensioengerechtigden het pensioenblad OverMorgen. De Overmorgen heeft een kleine restyling ondergaan en de inhoud kreeg een persoonlijker karakter door interviews met en foto s van echte KPN ers. Op deze manier moet de Overmorgen herkenbaarder worden voor de lezer. Maandelijkse blog Iedere maand blogde een van de bestuursleden over een actueel onderwerp, zoals de aanpassingen in de regeling en het pensioendashboard. Digitaal jaarverslag Naast het uitgebreide jaarverslag bracht het pensioenfonds ook een verkort online jaarverslag uit. Digitale nieuwsbrieven Iedere maand verstuurde Pensioenfonds KPN een digitale nieuwsbrief. Het aantal abonnees is gestegen van in 2013 naar 2067 personen in Mailing voor jongeren Hoe jonger de deelnemers, hoe minder interesse er is in pensioenen. Toch wil het pensioenfonds ook deze deelnemers interesseren voor de arbeidsvoorwaarde pensioen. Daarom verstuurden we in maart een mailing naar alle deelnemers jonger dan 30 jaar. De insteek was het geld dat ze zelf meebetalen aan hun pensioen. 56

57 Uniform Pensioenoverzicht Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) is verstuurd in september In de begeleidende brief hebben we de deelnemers geattendeerd op het pensioendashboard. Omdat de pensioenregeling per 1 januari 2014 veranderde, is ook voor gewezen deelnemers een UPO gemaakt en in Mijn Post gezet. De gewezen deelnemers ontvingen hierover een brief. Deze aanpak scheelde een aanzienlijke berg papier. Overzicht partnerpensioen De pensioengerechtigden ontvingen in het najaar van 2014 het jaarlijkse overzicht van het partnerpensioen. Beleggingsoverzichten Deelnemers aan de beschikbare-premieregeling en/ of aan de regeling Individueel Pensioensparen hebben in 2014 een beleggingsoverzicht ontvangen. Januarimailing Ieder jaar in januari ontvangen pensioengerechtigden een specificatie van hun pensioen. Los daarvan ontvangen ze een brief met een toelichting op de pensioenuitkering. Hierin vinden ze ook informatie over de toeslagverlening. 57

58 Aantallen Aantallen Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds KPN 8.2. Pensioenadministratie Beantwoording deelnemersvragen KPN In 2014 hebben deelnemers ruim vragen gesteld aan het pensioenfonds (2013: ruim ). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen. Onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per communicatiekanaal. Verloop communicatie per 'kanaal' Telefonische vragen Schriftelijke vragen s Q Q Q Q Beantwoording deelnemersvragen KPN Contact In totaal hebben deelnemers 706 vragen in 2014 gesteld (2013: 1.006). Deelnemers stelden met name vragen over hun pensioentoekenningen/uitkeringen, het pensioenoverzicht en indicatieve berekeningen. De onderstaande grafiek geeft een overzicht van het aantal gestelde vragen per communicatiekanaal Telefonische vragen Schriftelijke vragen s Q Q Q Q

Peter van Gameren over 2014 2. Bestuur Pensioenfonds KPN 4. Hoofdlijnen 2014 8. Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt 11

Peter van Gameren over 2014 2. Bestuur Pensioenfonds KPN 4. Hoofdlijnen 2014 8. Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt 11 Peter van Gameren over 2014 2 Bestuur Pensioenfonds KPN 4 Hoofdlijnen 2014 8 Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt 11 Aantal mensen dat een pensioen van pensioenfonds KPN ontvangt 12 Aantal deelnemers

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers

2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Verkort jaarverslag 2010 nr 13 - januari 2009 Stichting Pensioen fonds KPN 2010: Pensioen wereld volop in de schijnwerpers Inleiding Het jaar 2010 is wederom een enerverend jaar geweest voor de pensioenwereld.

Nadere informatie

Rudi Nieuwenhoven over Bestuur pensioenfonds KPN 3. Hoofdlijnen Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt 8

Rudi Nieuwenhoven over Bestuur pensioenfonds KPN 3. Hoofdlijnen Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt 8 2013 in beeld Jaarverslag Pensioenfonds KPN 2013 Rudi Nieuwenhoven over 2013 2 Bestuur pensioenfonds KPN 3 Hoofdlijnen 2013 5 Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt 8 Aantal mensen dat een pensioen van

Nadere informatie

Jaarverslag 2013. Stichting Pensioenfonds KPN

Jaarverslag 2013. Stichting Pensioenfonds KPN Jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds KPN Inhoudsopgave Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 4 Bestuursverslag 6 1. Woord van de voorzitter 7 1.1. Voorwoord 7 1.2. 2013 in hoofdlijnen 8

Nadere informatie

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag.

Een overzicht van de kerncijfers vindt u op <pagina 8 en 9> van het volledige jaarverslag. 12 vragen over het jaarverslag 2013 De hoofdpunten uit het jaarverslag van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) behandelen we aan de hand van 12 vragen en antwoorden. Een volledig exemplaar

Nadere informatie

jaarverslag stichting pensioenfonds kpn

jaarverslag stichting pensioenfonds kpn twee DUIZEND jaarverslag stichting pensioenfonds kpn jaarverslag 2010 stichting pensioenfonds kpn Inhoud Meerjarenoverzicht van kerncijfers en kengetallen 4 Verslag verantwoordingsorgaan 6 bestuursverslag

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart 2016 Stand van zaken SVG 1 van 21 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2015 Vooruitblik 2016 Derivaten Vragen 2 van 21 Pensioenfonds

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2013

Verkort jaarverslag 2013 Verkort jaarverslag 2013 Wat waren in 2013 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2013. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2016

VERKORT JAARVERSLAG 2016 VERKORT JAARVERSLAG 2016 2016: wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2016 bij Pensioenfonds TNT Express? U leest het in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2017

VERKORT JAARVERSLAG 2017 VERKORT JAARVERSLAG 2017 De belangrijkste ontwikkelingen in 2017 bij Pensioenfonds TNT Express op een rij in deze verkorte en vereenvoudigde versie van het jaarverslag. Het volledige jaarverslag vindt

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2012. 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten? www.pensioenpostnl.

Verkort jaarverslag 2012. 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel. Stichting Pensioenfonds PostNL. Meer weten? www.pensioenpostnl. Verkort jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds PostNL 2012: Voortzetting koers 2011 en op naar herstel Pensioenfondsen en pensioenen stonden ook in 2012 weer in het middelpunt van de belangstelling.

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015. Stand van zaken SVG. 1 van 19 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari 2015 Stand van zaken SVG 1 van 19 Programma Pensioenfonds SVG Financiële positie SVG Terugblik 2014 Vooruitblik 2015 Vragen 2 van 19 Pensioenfonds SVG

Nadere informatie

VERKORT JAARVERSLAG 2015

VERKORT JAARVERSLAG 2015 VERKORT JAARVERSLAG 2015 Belangrijkste ontwikkelingen in 2015 De in 2014 opgerichte Stichting Pensioenfonds TNT Express beleefde in 2015 het eerste volledige jaar. Dit verkort jaarverslag is een samenvatting

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013 Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit Oktober 2013 1 Pensioenstelsel Individueel Pensioen fonds Overheid Lijfrente Pensioen AOW B E L A S T I N G 2 Programma bestuur en taken bestuur de pensioenregeling

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2016

Verkort jaarverslag 2016 Verkort jaarverslag 2016 Wat waren in 2016 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag. Naast deze bondige versie treft u ook het

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2015

Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 Wat waren in 2015 de belangrijkste feiten en gebeurtenissen voor GE Pensioen? U leest het in deze verkorte versie van het jaarverslag 2015. Naast deze bondige versie treft u ook

Nadere informatie

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015 Verkort jaarverslag 2015 Elk jaar legt Metro Pensioenfonds in het jaarverslag verantwoording af over het gevoerde beleid van het afgelopen jaar. Voor degenen die liever een overzicht willen lezen van de

Nadere informatie

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Deelnemersvergadering Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Agenda Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Verantwoording en jaarverslag 2016: beleggingen en pensioenaanspraken

Nadere informatie

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO

Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO Tien passen voor de tango Normenkader voor het VO Met normen kan een Verantwoordingsorgaan (VO) zijn verantwoordelijkheden (oordelen, adviseren en overleggen) beter uitoefenen. Penvita onderscheidt algemene

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015 Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.

Nadere informatie

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014

Pensioenfonds Robeco. Populair Jaarverslag 2014 Pensioenfonds Robeco Populair Jaarverslag 2014 2014 was een bewogen jaar voor Pensioenfonds Robeco door de sterk dalende rente en de veranderende wet- en regelgeving. In het jaarverslag blikken wij als

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K0 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 2 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn Er is voor een termijn van 0 jaar gekozen omdat een relatief lange termijn

Nadere informatie

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad 11 - dekkingsgraad SPR gestegen van 102,9% (104,5%) naar 109,1%; - positief resultaat van 51,8 miljoen; - SPR kampt nog met dekkingstekort: geen winstbijschrijving

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 4 september 2017 3.

Nadere informatie

Terugblik 2011 in cijfers

Terugblik 2011 in cijfers Terugblik 2011 in cijfers U vindt hier een samenvatting van het jaarverslag 2011. Het volledige jaarverslag kunt u downloaden via www.pensioenfondsricohnederland.nl. Financiële situatie Door de kredietcrisis

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%

Nadere informatie

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014. Stand van zaken SVG. 1 van 20 Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari 2014 Stand van zaken SVG 1 van 20 Programma Pensioenfonds SVG Wat speelt er rond de pensioenen? Financiële positie SVG Kortingsmaatregel Vooruitblik 2014-2015

Nadere informatie

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017.

Nieuws. Gezond maar alert. Pensioenfonds IN DIT NUMMER: Verkort jaarverslag. De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Pensioenfonds Verkort jaarverslag Gezond maar alert De financiële situatie van het pensioenfonds verbeterde in 2017. Nieuws IN DIT NUMMER: Augustus 2018 Hierdoor was het mogelijk de opgebouwde pensioenen

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen

Nadere informatie

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017

2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2017 bedroeg 117,2% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2017 bedroeg 3,0% Het rendement van 1

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM Wormerveer, 12 december 2011 Betreft: Herstelplan Stichting Pensioenfonds De Fracties Geachte heer Keereweer, De dekkingsgraad

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn: Crisisplan ABTN Bijlage 4 Inleiding In hoofdstuk 9 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) - Het weerstandsvermogen van het pensioenfonds, sturingsmiddelen en beleidskader - zijn de risico

Nadere informatie

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019

Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019 Kwartaalverslag Q2-2019 Kwartaalverslag Tweede kwartaal 2019 1 In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2019 bedroeg 117,3%. Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2019 bedroeg 3,5%. Het pensioenvermogen

Nadere informatie

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan

De pensioenleeftijd zal omhoog gaan Jaarbericht 2011 Ruim 1.600 mensen ontvangen op dit moment een pensioenuitkering via ons pensioenfonds. Nog eens ruim 2.300 (oud) DuPont-medewerkers zullen in de toekomst een pensioenuitkering ontvangen.

Nadere informatie

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie. Van het SPAN bestuur De maand mei staat in het teken van het afronden van het SPAN jaarverslag over 2012. Eind deze maand verwachten we dat het verslag wordt goedgekeurd door actuaris en accountant. Het

Nadere informatie

Oegstgeest, 4 september Deelnemers en Gepensioneerden

Oegstgeest, 4 september Deelnemers en Gepensioneerden AVERY DENNISON stctting pensioenroncis Avery Dennison Stichting Pensioenfonds Avery Dennison Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 4 september 217 4XSON Agenda stichting pensioenfonds

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31

Nadere informatie

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd

Reservetekort weggewerkt, pensioenen verhoogd Verkort jaarverslag 2013 In dit verkorte jaarverslag 2013 zetten we de hoofdpunten uit het volledige jaarverslag van Metro Pensioenfonds voor u op een rij: we blikken terug op het pensioenjaar 2013 en

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 26 juni 2014 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 26 juni 2014 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 27

Nadere informatie

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016

WELKOM. Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 WELKOM Algemene Vergadering voor Deelnemers en Gepensioneerden 14 september 2016 Agenda Opening Nieuws vanuit het bestuur Hoe staat het fonds ervoor? Pensioen: wat is er gewijzigd en wat betekent dat?

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van

Nadere informatie

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2012 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2012 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN? Bijeenkomst voor pensioengerechtigden Dick Vis, voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland 20 september 2016 Agenda 1. Samenvatting jaarverslag 2015 2.

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 8 september 2011 3. Jaarverslag 2011 4. Beleggingsbeleid 5. Terugblik

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

Verkort jaarverslag 2014. In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. Verkort jaarverslag 2014 In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag downloaden op www.bpfmedewerkersnotariaat.nl.

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Bij de tijd: de huidige positie en verwachtingen voor de komende jaren Gebaseerd op het jaarverslag over 2016 en recente ontwikkelingen Hoe werkt ons pensioenfonds

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009

Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Verkort Jaarverslag 2009 Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics Verkort Jaarverslag 2009 Inleiding 2009 is voor de Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (hierna Pensioenfonds SABIC-IP) weer een bijzonder

Nadere informatie

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen

Goed jaar Metro Pensioenfonds, toch geen verhoging pensioenen Verkort jaarverslag 2014 In dit verkorte jaarverslag 2014 zetten we de hoofdpunten uit het volledige jaarverslag van Metro Pensioenfonds voor u op een rij: we blikken terug op het pensioenjaar 2014 en

Nadere informatie

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013).

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van 15.941 miljoen naar 16.893 miljoen ( 15.008 miljoen ultimo Q4 2013). Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2014 129,5%, een toename van 0,9%-punt ten opzichte van 31 maart 2014. Over de eerste zes maanden steeg de marktwaardedekkingsgraad

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2017 bedroeg 110,3% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2017 bedroeg 1,2% Het pensioenvermogen per 31

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2015 AUGUSTUS 2016 In dit Jaarbericht over 2015 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017

J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R. 16 juni 2017 H E A L T H W E A L T H C A R E E R J A A R V E R S L A G 2016 ( F I N A N C I E E L ) S T I C H T I N G P E N S I O E N F O N D S M E R C E R 16 juni 2017 Bestuur Stichting Pensioenfonds Mercer F I N

Nadere informatie

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014

Competentievisie verantwoordingsorgaan. Juli 2014 Competentievisie verantwoordingsorgaan Juli 2014 Versie 1.0 1 juli 2014 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Competentievisie...3 Hoofdstuk 2 Profiel van het fonds...3 Hoofdstuk 3 Profiel verantwoordingsorgaan...3

Nadere informatie

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Verkort jaarverslag 2009 2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen Het jaar 2009 stond in het teken van het treffen van maatregelen om de financiële positie van het fonds weer op het gewenste

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019 Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Ontwikkelingen 2018 & 2019 - IORP II & Bestuursmodel - Pensioenakkoord Beleggingen,

Nadere informatie

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Verkort jaarverslag 2013 > 2013 was voor SPNG een jaar van grote veranderingen. Eind 2012 liep het herverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 TWEEDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2016 bedroeg 108,2% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2016 bedroeg 5,1% Het pensioenvermogen per 30 juni

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019 KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Jaarbericht 2014 AUGUSTUS 2015 In dit Jaarbericht over 2014 legt Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland op hoofdlijnen verantwoording af voor het

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 bedroeg 108,0% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2016 bedroeg -2,8% Het rendement van 1

Nadere informatie

stichting pensioenfonds wonen

stichting pensioenfonds wonen stichting pensioenfonds wonen Verkort Jaarverslag 2007 Kerncijfers Aantallen per 31-12 2007 2006 Werkgevers 4.331 4.161 Deelnemers 33.009 31.705 Gewezen deelnemers 70.948 62.860 Gepensioneerden 8.468 7.735

Nadere informatie

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015

Welkom namens. Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK. AMSTERDAM, 25 juni 2015 Welkom namens Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK AMSTERDAM, 25 juni 2015 AGENDA 1. Opening en voorstellen leden van het bestuur 2. Mededelingen van de voorzitter 3. Notulen deelnemersvergadering 26

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Positie 2018 Gebaseerd op het jaarverslag over 2018 en recente ontwikkelingen Hoe werkt ons pensioenfonds voor jou? Financiële positie Waardevastheid pensioen 1

Nadere informatie

Strategy, business and technology. Normenkader. Versie 5.1

Strategy, business and technology. Normenkader. Versie 5.1 Strategy, business and technology Normenkader Versie 5.1 Introductie Het VO heeft een takenpakket. Dat kan worden ingedeeld naar: overleg, advisering en beoordeling. Een VO dat zijn eigen normen expliciet

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Kwartaalbericht 2013 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 30 september 2013 122,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter

Verkort jaarverslag Woord van de voorzitter Verkort jaarverslag 2015 Verkort jaarverslag 2015 In deze verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2015 voor het pensioenfonds is verlopen. U kunt het volledige jaarverslag

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2016 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2016 bedroeg 107,9% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2016 bedroeg 2,3% Het rendement van 1 januari

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015

Kwartaalbericht. 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015. Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Kwartaalbericht 2e kwartaal 2015 Den Haag, 14 juli 2015 Samenvatting cijfers per 30 juni 2015 Dekkingsgraad (UFR): 108,3% Beleidsdekkingsgraad: 110,0% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2015 1 e halfjaar:

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Later AOW en pensioen

Later AOW en pensioen Pensioenflits Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie + Verkort jaarverslag Juli 2017 De Pensioenflits is een uitgave van uw Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 DERDE KWARTAAL 2017 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2017 bedroeg 114,8% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2017 bedroeg 1,4% Het rendement van 1 januari

Nadere informatie

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen.

Beleggingsrendement 3% over het vierde kwartaal van 2012 (14,4% over geheel 2012); waarde van de beleggingen gestegen naar miljoen. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting DNB-dekkingsgraad 125,2% per 31 december 2012, toename van 3,6%-punt ten opzichte van 30 september 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website Beleggingsrendement

Nadere informatie

Haarlem 19 juni 2018 Boxmeer 21 juni 2018 Oss 21 juni 2018

Haarlem 19 juni 2018 Boxmeer 21 juni 2018 Oss 21 juni 2018 Haarlem 19 juni 2018 Boxmeer 21 juni 2018 Oss 21 juni 2018 Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds MSD PF gaat indexeren in 2018! Ontwikkelingen 2017 - beleggingen en rendementen -

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is gedaald ten opzichte van eind juni; De beleidsdekkingsgraad

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind juni 2017 is 115,7% en is gestegen ten opzichte van

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds SABIC

Stichting Pensioenfonds SABIC Stichting Pensioenfonds SABIC Presentatie SPF tijdens algemene ledenvergadering VGSE 15 april 2010 Jan van den Berg, voorzitter SPF 1 Programma 1. Algemeen 2. Situatie SPF eind 2008 3. Ontwikkelingen SPF

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Positie 2017 en verwachtingen 2018-2020 Gebaseerd op het jaarverslag over 2017 en recente ontwikkelingen Hoe werkt het pensioenfonds? Financiële positie Waardevastheid

Nadere informatie

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2018 KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2018 bedroeg 120,7%. Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2018 bedroeg 0,6%. Het rendement van 1

Nadere informatie