Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment bij 11/12-jarige NT1- en NT2-leerders. 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment bij 11/12-jarige NT1- en NT2-leerders. 1"

Transcriptie

1 Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment bij 11/12-jarige NT1- en NT2-leerders. 1 Greet Goossens Werkadres: Centrum voor Taal en Migratie Blijde Inkomststraat 7, 3000 Leuven Tel. 016/ greet.goossens@arts.kuleuven.be Thuisadres: Waarloosstraat 20, 2547 Lint, tel. 03/ Situering: de onderzoekscontext In de theorievorming rond eerste- en tweedetaalverwerving wordt een onderscheid gemaakt tussen 'impliciet' en 'expliciet leren'. 'Impliciet leren' verloopt grotendeels onbewust: mensen verwerven taal door ze functioneel te gebruiken in communicatieve situaties. Expliciet leren houdt in dat de taalleerder zich op een bewust niveau bezighoudt met informatie over het systeem van de taal, om die in een volgende fase te interioriseren en zodoende voor gebruik toegankelijk te maken. Algemeen wordt aangenomen dat bij natuurlijke taalverwerving impliciet leren de basis vormt voor taalgebruik - de vaardigheid om taal te begrijpen en te produceren in communicatieve situaties (voor een uitgebreid literatuuroverzicht zie N. Ellis, 1994). Voorbeeld bij uitstek is de moedertaalverwerving: kinderen die hun eerste taal leren, doen dat voornamelijk op een impliciete manier. Zij staan wel open voor expliciete informatie over de betekenis van bepaalde taalelementen, maar de expliciete kennis die zij krijgen aangeboden vanuit hun omgeving in de vorm van foutencorrecties of regels blijkt weinig invloed te hebben, noch op de taalverwervingsroute die zij afleggen, noch op de snelheid waarmee ze die taal verwerven (Wells, 1985). Veel meer omstreden is de vraag hoe het dan moet of zit met taalverwerving binnen een onderwijscontext. Dan blijkt de impliciete weg die bij natuurlijke taalverwerving wordt gevolgd plotseling niet meer zo evident. Een belangrijk argument tegen de zuiver impliciete, natuurlijke weg is dat hiervoor heel veel taalaanbod en dus enorm veel tijd nodig is (R. Ellis, 1994a, Long, 1983/1988), en dat die tijd er niet is. Er moet zoveel mogelijk worden geleerd op zo weinig mogelijk tijd en expliciet leren lijkt dan de logisch te volgen weg. Verder is ook gebleken dat zelfs wanneer het om een zeer uitgebreide natuurlijke tweedetaalverwerving op lange termijn gaat (zoals bij de Canadese immersion students ), de tweedetaalleerders wel nagenoeg het niveau van de eerstetaalleerders bereiken wat hun receptieve vaardigheden betreft, maar dat ze, wanneer ze moeten schrijven en spreken, nog aanzienlijk wat grammaticale fouten blijven maken (Swain, 1985, 1991). Redenen te over dus om het bestaande expliciete taalonderwijs in stand te houden. Hoe langer hoe meer echter komen er signalen dat de expliciete aanpak tekortschiet: uit een aantal onderzoeken blijkt dat expliciet onderwijs in bepaalde grammaticale regels wel een 1 Dit artikel is tot stand gekomen in het kader van een onderzoeksproject gefinancierd door het onderzoeksfonds van de K.U.Leuven. Dit project is eind 1996 van start gegaan en liep tot augustus Ik wil in dit kader ook Koen Jaspaert en Kris Van den Branden (promotor en co-promotor van dit onderzoek) bedanken, die vooral in de eerste fase van dit onderzoek een aanzienlijke bijdrage hebben geleverd in de zoektocht naar de juiste formulering en vormgeving van het onderzoek. Daarnaast bedank ik ook Sara Gysen, voor de uitvoerige en geduldige data-analyses bij de verwerking van mijn experimentgegevens, en Marjan Belsack, die mij in het kader van haar licentiaatsthesis heeft geholpen met de uitvoering van de langetermijnmetingen van dit onderzoek.

2 kortstondig effect heeft op de expliciete kennis en het gecontroleerd productief gebruik van de behandelde regel in inoefensituaties (Long, 1983), maar weinig of geen studies tonen langdurige effecten op impliciete kennis en een effectieve transfer naar echte taalgebruikssituaties aan (Long, 1998). Zoals Kwakernaak (1995) het beschrijft: Als het communicatief gebruik van de taal van het begin af aan leerdoel is, dan dringt het transferprobleem zich op (...). Veel grammaticale regels, die in invulzinnen uitentreuren geoefend zijn en daar ook redelijk goed gaan, blijken in schrijfopdrachten weer vergeten te worden of worden daar in elk geval niet toegepast. Van wat daarin wel goed gaat, gaat weer een hoog percentage fout bij het spreken (p. 593). De vraag of en hoe expliciet leren een bijdrage kan leveren aan de uitbouw van taalvaardigheid, of, op een fundamenteler niveau, of er een vorm van interface is tussen expliciete en impliciete taalkennis, is ondertussen al een hele tijd actueel (voor een overzicht, zie N. Ellis, 1994; Hulstijn, 1993), maar de zoektocht naar antwoorden is moeizaam en complex. De geclaimde effectiviteit van expliciet leren met betrekking tot de ontwikkeling van taalvaardigheid lijkt beïnvloed te worden door een heleboel factoren die onder te brengen zijn in drie groepen: 1. De leerder in kwestie Van een aantal leerderskenmerken kan worden verwacht dat ze een aanzienlijke rol kunnen spelen in de wijze waarop de leerder omgaat met het aangeboden taalonderwijs, en meer in het bijzonder met de aangeboden expliciete instructie. Zodoende kunnen ze dus ook een invloed hebben op de transfer van expliciete naar impliciete kennis. Hierbij denken we o.a. aan leerstijl; leeftijd; taalvaardigheidsniveau; de reeds aanwezige kennis van andere talen bij de leerder; scholingsgraad. Maar ook van een aantal andere leerderskenmerken kan het interessant om weten zijn of ze deze transfer op een of andere manier beïnvloeden: geslacht bijvoorbeeld, of de talige en culturele herkomst; de socioeconomische herkomst; motivatie; persoonlijkheid; welbevinden in de klas en thuis (Appel en Vermeer, 1994). 2. De te leren taalaspecten Of expliciete taalkennis over een bepaald taalaspect kan omgezet worden in impliciete kennis, kan afhangen van de aard van het taalaspect (b.v. woordenschat versus syntaxis); de beregelbaarheid van het taalaspect; de complexiteit ervan; de frequentie waarmee het in het taalaanbod voorkomt; de communicatieve relevantie van het te leren taalaspect voor de leerder; de plaats die het taalaspect inneemt in een natuurlijke verwervingsvolgorde (Hulstijn en De Graaff, 1994). 3. De instructiewijze Ook de instructiewijze kan op heel wat punten een invloed uitoefenen op de transfer van expliciete naar impliciete kennis: de keuze voor een bepaald type van expliciete instructie, voor enkel expliciete of ook impliciete instructie (Long, 1998); het al dan niet linken van de instructie aan een communicatieve context; focus op de vorm of op de betekenis (Long, 1998); klemtoon op taalproduktie of op begripsvaardigheid (Harley, 1993; Lightbown en Spada, 1990). Maar ook in ruimere zin kan de manier waarop de instructie wordt vormgegeven een rol spelen in die transfer: de wijze van feedback, de vorm van interactie, het affectieve klimaat waarin het expliciete taalleren plaatsvindt (Van den Branden, 1997; Colpin & Van Gorp, 1997); het aantal uren beschikbare onderwijs- of taalaanbodtijd. Onderzoek naar het relatieve effect van deze factoren kan een bijdrage leveren tot een verder 2

3 inzicht in het effect van expliciet leren op taalverwerving en de variabelen die dat effect beïnvloeden. Het heeft ook belang voor de wijze waarop deze inzichten worden toegepast in het taalonderwijs. Aangezien het onmogelijk is het effect van al deze factoren in één onderzoek te meten, focussen we ons verder slechts op die factoren, die ons in het kader van taalverwerving binnen een onderwijscontext het meest relevant lijken, en die bovendien in het bestaande onderzoeksveld slechts in beperkte mate onderzocht zijn. Hoewel er al heel wat onderzoek is uitgevoerd over de mogelijke interface tussen expliciete en impliciete taalverwerving en de gevolgen daarvan voor (tweede)taalverwerving in het algemeen, situeert het bestaande onderzoek zich op een vrij beperkt terrein: - Er is vooral onderzoek uitgevoerd bij (jong)volwassen taalleerders; onderzoek naar het gebruik van expliciete instructie bij jongere taalleerders is veel minder gebeurd (Chamot & O Malley, 1994). De cognitieve ontwikkeling van kinderen verloopt echter in verschillende, leeftijdsgebonden stadia, en het kunnen omgaan met en het verwerken van de abstracte informatie die eigen is aan expliciete instructie, zou pas op de leeftijd van tien à twaalf jaar een begin vinden (Appel en Vermeer, 1994; Bialystok, 1991). - Het meeste onderzoek is gebeurd bij taalleerders met een hoog opleidingsniveau, met name bij universiteitsstudenten. Er is nagenoeg geen onderzoek gebeurd naar het nut van expliciete instructie voor ongeschoolde en beperkt geschoolde taalleerders, voor wie het aanreiken van abstracte informatie ter ondersteuning van het taalverwervingsproces misschien eerder een extra belasting vormt (Appel en Vermeer, 1994). - Er is heel wat experimenteel onderzoek uitgevoerd met betrekking tot onderwijs aan tweede- en vreemdetaalleerders. Studies waarin de vergelijking tussen moedertaalsprekers en tweedetaalleerders wordt gemaakt die hetzelfde onderwijs genieten, zijn echter heel wat schaarser. Onderzoek dat het effect van expliciete instructie voor eerste- en tweedetaalleerders vergelijkt, kan echter leiden tot belangrijke inzichten in verband met het al dan niet inrichten van geïntegreerd T1- en T2-onderwijs. Verder is de vraag of expliciete instructie een bijdrage kan leveren tot de ontwikkeling van taalvaardigheid ook interessant wat het moedertaalonderwijs op zich betreft. Het blijft immers een feit dat taalverwerving een proces is dat nooit compleet is; ook vergevorderde eerstetaalleerders krijgen daarom - in hun moedertaalonderwijs - expliciete taalinstructie. - Bij effectenmetingen worden vooral metingen uitgevoerd onmiddellijk na de uitvoering van een experiment tot maximaal vijf tot zes weken nadien. Bij de conclusies wordt dit dan soms aangehaald ter afzwakking van de gevormde hypothesen. Doughty (1991) bijvoorbeeld constateert dat none of the studies has addressed the question of longterm effects of instruction that focuses on form. owing to the difficulty of providing suitable experimental controls over long periods of time in an SL context. (p.464). Toch is het voor een duurzame opbouw van taalvaardigheid juist belangrijk om te weten wat er van die effecten op lange termijn overblijft, na een jaar of nog langer nadien. - Nog te veel studies peilen te weinig naar effecten op taalgebruiksvlak, en dus naar de transfer van expliciete taalkennis naar impliciete taalkennis. Heel wat toetsen zijn in de eerste plaats kennisgericht, terwijl de achterliggende doelstellingen bij het bestudeerde tweedetaalonderwijs meestal taalvaardigheidsdoelstellingen zijn en dus wel degelijk op het vlak van taalgebruik liggen Doelstelling van dit onderzoek

4 4 Met dit onderzoek hebben we geprobeerd meer inzicht te krijgen in de relatie tussen expliciete en impliciete taalkennis, en meer bijzonder in het effect van expliciete en impliciete taalinstructie op taalleren binnen een onderwijscontext. We zijn hierbij vertrokken vanuit de volgende vragen: - Welke vorm van interface is er tussen expliciete en impliciete taalkennis? Met andere woorden, hoe kan expliciete taalkennis op directe of indirecte wijze bijdragen tot de ontwikkeling van impliciete taalkennis? - Welke invloed hebben bepaalde te leren taalaspecten, leerderskenmerken en instructiewijzen op de interface tussen expliciete en impliciete taalkennis? - In hoeverre kan expliciete taalkennis op lange termijn bijdragen tot de ontwikkeling van impliciete taalkennis? - Wat kan dit onderzoek ons leren met betrekking tot de onderwijspraktijk? Meer concreet, wat is de meest optimale wijze om gebruik te maken van expliciete instructie in taallessen? We hebben geprobeerd een antwoord te zoeken op deze vragen aan de hand van een onderzoek met een experimenteel design. De onderzoeksvragen werden hiertoe verder geconcretiseerd, verfijnd en afgebakend, zodat ze ook effectief meetbaar werden: 1 wat de leerder betreft: aangezien eerder onderzoek over dit onderwerp voornamelijk is uitgevoerd bij (jong)volwassen, meestal hooggeschoolde tweede- en vreemdetaalleerders, werden binnen het kader van dit onderzoek bewust jongere taalleerders (11/12-jarigen) als doelgroep genomen, met (uiteraard) een beperkte scholingsgraad. Verder werd er voor gekozen het onderzoek uit te voeren in een context van geïntegreerd NT1/NT2-onderwijs, met dus zowel eerste- als tweedetaalleerders binnen dezelfde onderwijsgroep. 2 wat de te leren taalaspecten betreft: in het door ons opgezette experiment werden zowel lexicale als syntactische taalaspecten aangebracht, aangezien algemeen wordt verondersteld dat beide aspecten zich verschillend gedragen in de transfer van expliciete naar impliciete taalkennis (Pica, 1994; Mackey e.a. (2000). In het theoretische veld wordt de mogelijkheid dat er een transfer is van expliciete lexicale kennis naar een vorm van impliciete kennis door weinig onderzoekers uitgesloten, terwijl syntaxis het voorbeeld bij uitstek is om een non-interface positie te verdedigen. Dit zien we trouwens ook vertaald in de dagdagelijkse praktijk: het is niet uitzonderlijk dat een taalgebruiker expliciete lexicale informatie uitwisselt met een andere taalgebruiker, terwijl dit voor expliciete syntactische informatie zelden het geval is buiten een klascontext. 3 wat de instructiewijze betreft: we richtten ons binnen dit experimenteel design hoofdzakelijk op die aspecten van de instructiewijze die rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met de transferkwestie: (a) de aan/afwezigheid van expliciete en impliciete instructie voor het aanbrengen van de geselecteerde taalaspecten; (b) de volgorde waarin beide voorkomen: eerst expliciete instructie en dan impliciete of net andersom; het is namelijk belangrijk om weten welke volgorde leidt tot het beste verwerkings- en dus ook verwervingsproces van de nieuwe taalaspecten door de leerder; (c) de communicatieve relevantie van de activiteit waarin de instructie is ingebed: hoewel een relevante communicatieve context hoe langer hoe meer als een

5 essentieel onderdeel wordt beschouwd van goed (taal)onderricht (VON-werkgroep NT2 (red.), 1996), wordt voor expliciete instructie toch nog heel vaak gebruik gemaakt van niet-communicatieve activiteiten. Dit pleitte ervoor om communicatieve relevantie als een variabele op te nemen binnen deze onderzoeksopzet Onderzoeksopzet 3.1 Proefpersonen Voor dit onderzoek hebben we gewerkt met vijf experimentklassen (verder klas 1, 2, 3, 4 en 5) uit een aantal Vlaamse basisscholen. Later werd nog een controlegroep toegevoegd aan het experiment. De experimentklassen werden geselecteerd uit scholen die deelnamen aan het toenmalige Vlaamse Onderwijsvoorrangsbeleid (OVB). Deze scholen hebben allemaal minimaal 20 migrantenleerlingen of 10% van het totaal aantal leerlingen, en verbinden zich ertoe allemaal hetzelfde beleid te volgen ten aanzien van onder andere hun onderwijs Nederlands. Dit maakt de vergelijkbaarheid tussen klassen uit deze scholen groter. Om die vergelijkbaarheid nog te vergroten, werden er bij de selectie van de experimentklassen nog een aantal voorwaarden gesteld: - het moest gaan om een zesde leerjaar (11- en 12-jarigen); - er moesten minimaal 15 leerlingen in de klas zitten; - er moesten zowel jongens als meisjes in de klas zitten, en wel 30 tot 60% van één geslacht; - er moesten zowel NT1- als NT2-leerders in de klas zitten, en wel 30 tot 60% van één groep. Aan de hand van deze criteria werden de volgende klassen geselecteerd: jongens meisjes NT1 NT2 Totaal Klas Klas Klas Klas Klas Controlegroep Andere variabelen die in het experiment werden betrokken, maar die niet op voorhand werden vastgelegd, zijn: - taalvaardigheidsniveau (aan de hand van een edittoets (betrouwbaarheid: Chronbach s alpha is.94) werd het taalvaardigheidsniveau van de verschillende klassen vergeleken) - een aantal persoonlijkheidskenmerken: motivatie, welbevinden en zelfvertrouwen in de klas (aan de hand van de Schoolvragenlijst voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs (Smits en Vorst, 1982) werden de verschillende klassen ook op dit vlak met elkaar vergeleken). 3.2 Opzet van het experiment Het experiment bestond er in algemene lijnen uit dat in vijf vergelijkbare zesde leerjaren 2 Aangezien de variabele geslacht geen invloed had op de posttoetsscores van de experimentklassen (zie 4.3.6), verviel deze als voorwaarde bij het zoeken naar een controlegroep.

6 (groep 8 in Nederland) met NT1- en NT2-leerders (zie 3.1) een aantal nieuwe lexicale en syntactische taalelementen werden aangebracht, waarbij telkens gebruik werd gemaakt van een vorm van expliciete en/of impliciete instructie Het aangebrachte taalaanbod Voor de selectie van de taalaspecten werd er gebruik gemaakt van het Afrikaans. Er werden in totaal een vijftigtal Afrikaanse en uit het Afrikaans samengestelde woorden aangeboden, verspreid over de verschillende woordsoorten, en daarnaast ook zes syntactische elementen uit het Afrikaans. Deze Afrikaanse taalelementen werden ingebed in een verder volledig Nederlandstalige context (voor een lijst van deze woorden/syntactische elementen: zie bijlage). Deze voor de leerlingen nieuwe (maar wel fictieve) variant van het Nederlands werd inhoudelijk gekoppeld aan het echt bestaande meest afgelegen bewoonde eiland ter wereld, Tristan da Cunha, dat tevens als communicatief kader werd gebruikt om de verschillende lescondities inhoudelijk aan op te hangen (zie ook bij Instructiewijzen). De taal werd het Tristanees genoemd en kwam gezien het verder bestaande communicatieve kader heel geloofwaardig over bij de leerlingen. Het gebruik van deze semi-kunsttaal voor dit experiment, en daarbij de keuze voor de combinatie van het Nederlands en het Afrikaans had twee voordelen: - Ten eerste was de kans klein dat de doelgroep, elf- en twaalfjarige eerste- en tweedetaalleerders van het Nederlands, al contact had gehad met het Afrikaans (dit werd vooraf gecontroleerd in een mondeling interview). Er was dan ook geen vooronderzoek nodig naar eventuele vroegere verwerving van de bestudeerde taalaspecten, en het aanbod van deze taalaspecten bleef volledig onder controle (de leerlingen kwamen er buiten de experimentcontext niet mee in aanraking). - Ten tweede is het Afrikaans een natuurlijke taal en zijn het Afrikaans en het Nederlands verwante talen, zodat de leerdoelen veel minder artificieel zijn dan wanneer er met nonsenswoorden en -regels zou gewerkt worden (cf.. de Graaff, 1997). Bovendien leunen ze daardoor redelijk nauw aan bij de echte leerdoelen van het onderwijs Nederlands. Dit maakte het ook mogelijk een vergelijking te maken tussen de NT1- en de NT2-leerders uit het experiment. Als er met een volledig vreemde of artificiële taal zou gewerkt zijn, zou het experiment eerder thuisgehoord hebben in het vreemdetalenonderwijs. De nieuwe taalaspecten werden zowel schriftelijk als mondeling aangeboden, en in de mate van het mogelijke in verschillende contexten. Het aantal aanbiedingen per lexicaal item werd vastgelegd op minimaal 8 per woord, voor de syntactische op minimaal 16. Hiervoor werden de bestaande (maar niet echt bewezen) normen gehanteerd: There has been some disagreement about precisely how many encounters with a word would be sufficient to ensure its acquisition, but most researchers put it somewhere between 6 and 12. (Brown, 1995, p ). Of ook nog: het nieuw te leren woord moet idealiter de eerste keer in vier verschillende contexten aangeboden worden en daarna nog bij drie gelegenheden een keer worden herhaald. Veel meer dan 10 à 20 woorden per les kunnen echter niet onderwezen worden. (Appel en Vermeer, 1994, p. 246). Bij de expliciete lescondities werd er per les een groepje woorden aangebracht, bij de impliciete lesconditie werd het aanbod van de nieuwe taalelementen verspreid over de verschillende lessen Instructiewijzen De geselecteerde kenmerken van de instructiewijze (expliciete en/of impliciete instructie, 6

7 aanwezigheid of afwezigheid van een communicatieve context) werden gecombineerd tot vijf lescondities, die telkens als uitgewerkte lessenreeksen in vijf verschillende klassen werden gegeven, waarbij de klassen 1, 2 en 3 parallelklassen waren, alsook klas 4 en 5. Om de factor lesgever constant te houden werden alle lessen in alle klassen door de onderzoeker zelf gegeven. De verschillende instructiewijzen zagen eruit als volgt: Klas 1: expliciet aanbrengen van de nieuwe taalelementen, binnen een communicatieve context duur: 5 lesuren, verspreid over twee weken Klas 2: expliciet aanbrengen van de nieuwe taalelementen, zonder een communicatieve context duur: 4,5 lesuren, verspreid over twee weken Klas 3: impliciet aanbrengen van de nieuwe taalelementen, binnen een communicatieve context duur: 5 lesuren, verspreid over twee weken Klas 4: eerst impliciet en dan expliciet aanbrengen van de nieuwe taalelementen, binnen een communicatieve context duur: 9,5 lesuren, verspreid over twee weken Klas 5: eerst expliciet en dan impliciet aanbrengen van de nieuwe taalelementen, binnen een communicatieve context duur: 9,5 lesuren, verspreid over twee weken Controlegroep: geen instructie (na de uitvoering van het experiment toegevoegd als controlegroep; werd alleen getest) Aangezien termen als communicatieve context en expliciete en impliciete instructie in de literatuur en in het onderwijsveld niet eenduidig worden gehanteerd (zie ook Goossens, 2000), is het bij de verdere beschrijving van dit experiment en bij de bespreking van de resultaten cruciaal om te weten hoe deze termen binnen het kader van dit onderzoek werden ingevuld. Hieronder volgt een beschrijving van de manier waarop we deze drie termen hebben vormgegeven, telkens geïllustreerd met een fragment uit het bijhorende lesmateriaal van het experiment. Communicatieve context Dit hield in dat het aanleren of aanbieden van de nieuwe taalelementen gekaderd werd in een voor de leerlingen betekenisvolle en motiverende context, in dit geval de kennismaking met het meest afgelegen bewoonde eiland ter wereld en de taal die er gesproken wordt (zie voorbeeld 1). In het geval van klas 2, waar zonder communicatief kader werd gewerkt, ging het gewoon om het aanleren van een aantal nieuwe taalelementen uit een vreemde, verder niet gesitueerde taal (waarbij de expliciete instructie verder wel dezelfde was als die van de klassen met expliciete instructie mét communicatieve context). Voorbeeld 1: fragment uit de inleiding bij de impliciete lesconditie (klas 3), waarin het communicatief kader werd gecreëerd. Ergens op de wereld bestaat er dus een eiland waar maar 300 mensen wonen. Op dat eiland is er maar één dorp, maar één fabriek, er zijn maar acht auto's en er is maar één telefoon. Iedereen kent er iedereen. Je kan er alleen per schip komen en het is het meest afgelegen land ter wereld. Het heet TRISTAN DA CUNHA. (Hier volgt het verhaal van de ontstaansgeschiedenis van het eiland) Het eiland Tristan da Cunha, zoals het er nu uitziet en zoals het leven er nu aan toe gaat, zou ik jullie een beetje beter willen laten leren kennen de komende lessen. Ik heb heel wat informatie over Tristan da Cunha verzameld, en die krijgen jullie ook. De mensen van Tristan da Cunha, de Tristanieten, spreken Tristanees, een kruising tussen Nederlands en Afrikaans, de taal die in Zuid-Afrika wordt gesproken. Dat komt omdat de eerste mensen die er zijn gaan wonen Nederlanders en Zuid- Afrikanen waren, en samen hebben die stilletjes aan een eigen taal ontwikkeld. De informatie over Tristan da Cunha die jullie krijgen, is dan ook in het Tristanees, maar ik denk dat jullie het meeste wel zullen kunnen verstaan, en lukt dat niet altijd dan moeten jullie er samen maar proberen uit te raken. 7

8 (Deze laatste zin luidt in de expliciete conditie als volgt: Tijdens de komende lessen ga ik jullie wat van hun taal leren, en tegelijkertijd zullen jullie ook nog wat te weten komen over het eiland zelf: hoe het eruit ziet, hoe het leven eraan toe gaat, enz. ) Expliciete instructie Binnen deze lesconditie werden al de te verwerven lexicale en syntactische taalelementen expliciet en doelgericht aangebracht en uitgelegd, gedefinieerd, omschreven en geïllustreerd. Hiervoor werd vertrokken vanuit losse, contextrijke zinnen. De betekenis van de nieuwe taalelementen werd ook telkens genoteerd door de leerlingen. Bij de expliciete instructie ingebed in een communicatieve context werd deze fase voorafgegaan door het aanbieden van deze woorden in korte tekstjes met inhoudelijke informatie over Tristan da Cunha. De woordverklaringen gebeurden dan in eerste instantie vertrekkend vanuit die tekstjes. Daarna werden de nieuwe woorden ook op een zo aantrekkelijk mogelijke manier ingeoefend, voornamelijk aan de hand van speelse, zuiver op begrip gerichte opdrachtjes als Wat hoort niet thuis in de rij?, Zijn volgende uitspraken waar of niet waar?, raadseltjes, enz. Hierbij was het begrip van de doelitems telkens nodig om de opdracht inhoudelijk te kunnen uitvoeren. Ook bij het bespreken van de juiste oplossing kwam de betekenis van het doelitem telkens nog eens expliciet aan bod. Voor de syntactische items werd er daarnaast telkens nog een productieve vertaalopdracht voorzien ( Zet de volgende zinnen in het Tristanees ), omdat het voor deze items een onmogelijke opdracht was om ze op dezelfde wijze als de lexicale items voldoende aan bod te laten komen in de receptieve opdrachten. Voorbeeld 2: lesfragment uit de expliciete instructie in een communicatieve context (klas 1) WERKEN OP TRISTAN DA CUNHA Op Tristan da Cunha moeten de mensen, soos overal elders op de wereld, werken om brood op tafel te krijgen. Veel dingen doen ze nie vir geld nie, maar gewoon om eten te hebben: aardappelen kweken, schapen en koeien hoeden, brood bakken, enz. Ze doen ook veel vir mekaar in ruil vir iets anders (de ene repareert bijvoorbeeld de andere zijn dak en krijgt in ruil daarvir een zak aardappelen of een vis). Soos in de meeste dorpen bij ons zijn er ook mensen die bijvoorbeeld in de supermarkt werken (jawel, er is een supermarkt op Tristan), of op het gemeentehuis, of in het postkantoor of in de school. Maar het allerbelangrijkste waar de Tristanieten van leven is de visinhaal. Amper alle mannen op Tristan zijn een aantal jaren angeler. Elke dag dat het weer goed is, wordt er geangeld. De Tristanieten angelen in de eerste plaats vir de krewelfabriek die op Tristan staat. Er leven namelijk veel krewels in de wateren rond Tristan en krewelgerechten zijn in vele landen de rijke mensen hun geliefde lekkernij. In de fabriek op Tristan worden de krewels verwerkt en gehardijsd. De krewels worden eerst grondig gewassen in speciale wasenjins, de staarten worden erafgekapt en schoongemaakt en in dozen gestopt en die worden dan in hardijskassen bewaard tot ze per schip worden uitgevoerd. De Tristanieten angelen ook vir zichzelf op vis. Daar hebben ze tijdens de krewelinhaal genoeg ruk vir, wijl ze de krewels inhalen door korven in het water te gooien en die na een paar uur weer boven te halen. In de korven zit aanloksel waar de krewels op af komen, maar het duurt mos een rukje voor er voldoende krewels in zitten. Terwijl ze hierop zitten en wachten, angelen de angelers vir zichzelf. 8 1 Nieuwe woorden soos Leni wil dokter worden, soos haar vader. angelen - angeler aanloksel Als je gaat angelen is het belangrijk dat je goed aanloksel bij hebt. Dan heb je meer kans dat de vissen bijten. Angelers die op de branderpan angelen met tamaaie netten hebben geen aanloksel nodig nie. De

9 vissen zien de netten nie hangen nie en zwemmen er gewoon in en kunnen nie meer terug nie. 9 inhalen - (vis)inhaal wijl Sinds een aantal jaren is de visinhaal strikt gereglementeerd, wijl er te veel vissoorten zouden uitsterven als iedereen zoveel vis mocht inhalen als hij wou. krewel Krewels zijn tamaaie schaaldieren die vaak in chique restaurants gegeten worden. hardijskas In de hardijskassen in supermarkten kan je tegenwoordig alles vinden: pizza's, kroketten, frieten, alle mogelijke groenten, vlees, vis, enz. hardijzen Als je groenten lang wil bewaren in een hardijskas, is het belangrijk dat je ze zo vers mogelijk hardijst. enjin Mijn geschrift is een ramp. Ik wou dat er een enjin bestond die alles in mijn plaats kon opschrijven in mijn schriften. En dan liefst in schoonschrift natuurlijk. 2 Waar of niet waar? 1 Vanaf 0 kan je iets hardijzen. 2 Mosselen haal je nie met een angellijn in nie. 3 In sommige koelkasten zit ook een luttele hardijskas ingebouwd. 4 Alle grasenjins hebben een motor. 5 Brood rijst of komt omhoog in de oven wijl er bloem in zit. 6 Een krab is een schaaldier, soos een krewel. 7 Een goede angeler haalt evenveel vis in zonder aanloksel als met aanloksel. 3 Wat hoort niet thuis in het rijtje? 1 Welke dingen kan je nie goed hardijzen in een hardijskas nie? vlees - olie - sla - vis - brood - eieren - roomijs 2 Welke dingen gebruik je normaal nie als aanloksel om te angelen nie? wormpjes - stukjes vlees - koekjes - stukjes wortel - stukjes brood 3 Welke van onderstaande enjins hebben nie altijd een elektrische motor nie? wasenjin - grasenjin - frietsnij-enjin - kettingzaag - droogkast 4 Welke woorden schrijf je nie soos je ze hoort nie? citroen - kalfsvlees - paard - cadeau - staart - lint - wreed 5 Welke zeedieren kan je nie inhalen met een angellijn nie? tonijn - paling - krewels - garnalen - sardienen - mosselen 6 Racekarren kunnen zo hard rijden wijl ze... bredere banden hebben - meer wegen - een sterkere motor hebben - duurder zijn ZITTEN, STAAN, LIGGEN,... Nederlands: persoonsvorm + te + infinitief Tristanees: persoonsvorm + en + persoonsvorm Hij staat te slapen. Hij staat en slaapt. Ze zit een glas water te drinken. Ik begin het ergste te denken. Ze zit een glas water en drinkt. Ik begin het ergste en denk. 4 Maak van de volgende Nederlandse zinnen Tristanese zinnen.

10 1 Ik zit al een uur op de bus te wachten Als mijn vader ligt te slapen moeten wij heel stil zijn Ben en Eef staan al twee uur op straat te praten Als Franky over zijn auto begint te vertellen, loopt iedereen weg Impliciete instructie Binnen deze lesconditie zaten de lexicale en syntactische doelitems verwerkt in een schriftelijk en mondeling taalaanbod waarmee inhoudelijke opdrachten moesten worden uitgevoerd binnen het eerder geschetst communicatief kader: een reisroute naar Tristan da Cunha uittekenen op een wereldkaart, een legende maken bij het dorpsplan van het enige dorp op het eiland, tekeningen over de werking van de kreeftenfabriek in de juiste volgorde leggen, enz. (zie voorbeeld 3). Hierbij werd er in de mate van het mogelijke naar gestreefd het begrip van die nieuwe elementen zo essentieel mogelijk te maken om bepaalde opdrachten te kunnen uitvoeren (wat uiteindelijk maar voor een deel van de items kon worden gegarandeerd, met name voor het merendeel van de inhoudswoorden). De aandacht werd echter nergens expliciet op de nieuwe taalelementen gericht, maar steeds op de boodschap die ermee werd overgebracht, en dit in functie van de op te lossen taak. Voorbeeld 3: lesfragment uit de impliciete instructie in een communicatieve context (klas 3) De werking van de kreeftenfabriek Opdracht Er moet voor een tentoonstelling een voorstelling gemaakt worden van de werking van de kreeftenfabriek op Tristan da Cunha. Er zijn wel een aantal tekeningen van en een tekst waarin de werking wordt beschreven, maar de tekeningen zitten niet op volgorde en de tekst is veel te lang voor mensen om op een tentoonstelling te lezen. Leg de tekeningen in de juiste volgorde (nummer ze van 1 tot 6) en zet onder elke tekening in een paar woorden wat erop te zien is. De krewels worden op de branderpan al verzameld in een tamaai net, dat bij aankomst in de haven

11 11 zo in één keer uit de boot getakeld kan worden. De inhaal wordt meteen gewogen. De angelers krijgen van de krewelfabriek een vast bedrag vir een angeldag plus een toeslag per kilo ingehaalde krewels. Een inhaal van honderd kilo is nie zo goed nie, boven de tweehonderd kilo is men baie tevreden. Meer as wat tweehonderdvijftig kilo is, komt dalkies één keer om de vijf jaar voor. In de fabriek wordt de inhaal op een lopende band uitgekapt, waar de controleurs de krewels eerst nog eens nameten op formaat en geslacht. De krewels die lutteler zijn as wat de minimummaat is, worden in een bak gegooid en worden terug de branderpan toe gebracht. Vervolgens staan er zes mannen klaar die met een flitsend gebaar met een mes de staart van het kopborststuk scheiden. De kopborststukken, waar niets mee wordt gedaan nie, worden in kruiwagens gegooid, die zo nu en dan worden uitgekapt in een maalenjin. Daarin wordt het afval fijngemalen en via een pijp teruggevoerd de branderpan toe.... De lescondities van klas 4 (comm., impl.-expl.) en 5 (comm., expl.-impl.) waren een aaneenschakeling van die van klas 1 (comm., expl.) en 3 (comm., impl.); enkel de inleiding in verband met het communicatief kader werd uiteraard niet herhaald. De leerlingen uit deze condities waren dus dubbel zo lang bezig met het aangebrachte aanbod. Hiermee werd uiteraard rekening gehouden bij de data-analyse. Klas 4 (comm., impl.-expl.) en 5 (comm., expl.-impl.) werden dan ook in de eerste plaats onderling vergeleken, in verband met de volgordekwestie. De lesconditie van klas 2 (niet-comm., expl.) besloeg een half uur minder dan die van klas 1 (comm., expl.) omdat hier geen tijd werd gespendeerd aan het scheppen van een communicatieve context. De expliciete instructie was op zich echter wel dezelfde (de nieuwe woorden/syntactische elementen werden telkens zonder inleidend tekstje geïntroduceerd aan de hand van dezelfde voorbeeldzinnen, en gevolgd door dezelfde consolideringsoefeningen). 3.3 Toetsing Het leereffect van de verschillende condities werd nagegaan en met elkaar vergeleken aan de hand van een posttoets, die op drie verschillende meetmomenten in nagenoeg dezelfde vorm werd herhaald: respectievelijk één week (posttoets a), twee maanden (posttoets b) en één jaar na de instructie (posttoets c). Deze posttoets had een hoge betrouwbaarheid (α=.91) op meetmoment a. Na het eerste toetsmoment werden er enkele kleine wijzigingen/verbeteringen aangebracht aan de posttoets, maar tussen meetmoment b en c werd hij niet meer gewijzigd. Op deze beide meetmomenten had hij een betrouwbaarheid van.93. De posttoets peilde zowel naar de expliciete kennis van de aangeleerde taalaspecten, waarbij (zo goed als) geen gebruik gemaakt kon worden van een ondersteunende context, als naar de impliciete kennis of ontwikkelde taalvaardigheid, i.e. de mate waarin de leerlingen in staat waren om de geleerde taalelementen in een communicatieve context te begrijpen. Aangezien de nieuwe taalelementen slechts 4,5 tot 9 lesuren waren aangeboden en enkel op een receptieve manier, werd ook bij de toetsafname enkel naar receptieve kennis gepeild. De antwoorden moesten dan ook voor elk toetsonderdeel in het Nederlands geformuleerd worden, behalve bij de invuloefening, maar ook dat was een receptieve oefening, aangezien de te gebruiken woorden uit een lijst gekozen konden worden. Elk toetsonderdeel toetste zowel lexicale als syntactische items, in verhouding tot het gegeven aanbod: de toets bevatte in totaal 72 items, waarvan 59 lexicale en 13 syntactische. De toets was een schriftelijk op te lossen toets, opgebouwd uit vijf onderdelen, die op een continuum kunnen gezet worden gaande van toetsing van impliciete kennis naar toetsing van expliciete kennis. We geven hieronder een kort overzicht van de toetsonderdelen, met telkens een voorbeeld uit de originele posttoets, zoals die op meetmoment b en c werd gebruikt (voorbeeld 4):

12 12 Voorbeeld 4: Fragmenten uit de verschillende onderdelen van posttoets a, b, c 1 Luisteropdracht (luistertekst + vragen): Vorige week mocht Stefan met zijn grootvader mee gaan angelen. Ze moesten al om vijf uur opstaan! Grootvader had de avond tevoren het aanloksel en het angelgerief al in de kar gestopt, wijl hij 's morgens geen ruk wilde verliezen nie. 1) Wat ging Stefan vorige week met zijn grootvader doen? 2) Wat had de grootvader van Stefan de avond tevoren al gedaan? 2 Leesopdracht (leestekst (vervolg luistertekst) + vragen) Ze angelden op roodbaarzen en tegen de ochtend zijn einde had hij er zelfs meer ingehaald as wat zijn grootvader had ingehaald en zijn tamaaiste roodbaars was amper zo tamaai als grootvader zijn tamaaiste. Toen was het ruk om huis toe te gaan. Stefan en zijn grootvader hadden alle twee een goed gevoel toen ze huis toe reden: Stefan voelde zich een rerige angeler en zijn grootvader was baie tevreden over hun inhaal. 7 Wie ving er het meeste, Stefan of zijn grootvader?... 8 Wie ving de grootste roodbaars, Stefan of zijn grootvader?... 9 Stefan en zijn grootvader hadden alle twee een goed gevoel toen ze terug naar huis keerden. Waarom had Stefan een goed gevoel?... En waarom had zijn grootvader een goed gevoel? Niet-waaropdracht (inhoudelijk foute zinnen verbeteren) 1 Het aantal nageergezellen dat een bus kan saamskaaien is baie rapsel. Niet waar,... 2 Op de branderpan is er amper nooit opwelling nie. Niet waar,... 3 Om een stripverhaal te lezen heb je veel ruk nodig. Niet waar,... 4 Invulopdracht Kies uit: admin - nie - solik - rapsel - baie - ijzen - zijn - langs - tafellanden - zift neer - langs - insel - mos - hardijzen - darem - wijl - volksplantingen - nageergezellen - naastenbij - kras - toe Rapa Nui is een... gelegen in de Stille Oceaan. Op Rapa Nui vind je een van de wereld zijn meest afgelegen...: er wonen mensen, dat is vergelijkbaar met een luttel dorpje zijn aantal inwoners in België. 5 Vertalingsopdracht (Wat betekenen de volgende Tristanese woorden?) 1 tafelland:... 2 krewel:... 3 enjin:... 4 hardijskas:...

13 5 tamaai: In dezelfde periode dat de langetermijnmeting werd uitgevoerd, werd nog een controlegroep aan het experiment toegevoegd, om te kunnen achterhalen of de scores van de experimentgroepen op de posttoetsen echt wezen op een onderwijseffect (m.a.w. significant verschilden van de controlegroep). Bij deze groep werd de posttoets (de versie van meetmoment b/c) eenmaal afgenomen. 4. Beschrijving van de resultaten Aan de hand van de verzamelde gegevens over de beginsituatie van experimentklassen en de posttoetsscores kunnen we nu de volgende concrete vragen over de verschillende lescondities proberen te beantwoorden: 4.1 Hebben de verschillende lescondities tot significant verschillende resultaten op de posttoetsen geleid? En zijn er naast de variabele lesconditie ook bepaalde achtergrondsvariabelen die de resultaten op de posttoetsen significant beïnvloeden? 4.2 Zijn de resultaten voor alle lescondities significant beter dan de resultaten van de controlegroep? M.a.w. is er voor alle lescondities sprake van een onderwijseffect? 4.3 Welke verschillen tussen de verschillende lescondities zijn significant? Verschillen de resultaten na expliciete instructie significant van de resultaten na impliciete instructie? Zorgt een communicatieve context bij expliciete instructie voor significant betere resultaten? Zorgt een opeenvolging van impliciete en expliciete instructie verhoudingsgewijs voor betere resultaten dan enkel impliciete of enkel expliciete instructie? Indien impliciete en expliciete instructie elkaar opvolgen, speelt de volgorde waarin dat gebeurt dan een rol? Zijn er significante verschillen tussen NT1- en NT2-leerders voor bepaalde lescondities? Zijn er significante verschillen tussen meisjes en jongens voor bepaalde lescondities? 4.4 Hoe gedragen de verschillende lescondities zich over de tijd heen? Zijn er voor bepaalde lescondities significante verschillen tussen meetmoment a en b, en tussen meetmoment b en c (zie 3.3)? 4.5 Is er een verschil in onderwijseffect wat de lexicale en syntactische items betreft? Vergelijking tussen de experimentklassen en de controlegroep Vergelijking tussen de verschillende lescondities 4.6 Is er een verschil in effect wat de implicietere en explicietere toetsonderdelen betreft? Vergelijking tussen de experimentklassen en de controlegroep Vergelijking tussen de verschillende lescondities 4.1 Een zuivere vergelijking van de lescondities: uitfiltering invloed achtergrondsvariabelen Tabel 1 geeft een overzicht van de behaalde scores op de drie posttoetsen voor de vijf experimentklassen en de controlegroep, uitgedrukt in percentages. Deze scores op de posttoetsen laten duidelijke verschillen zien tussen de verschillende experimentklassen en tussen de experimentklassen en de controlegroep. Uit een variantie-analyse (ANOVA) blijkt dat zowel het verschil tussen de experimentklassen onderling, als het verschil tussen de

14 experimentklassen en de controlegroep, significant is (p=.000 in beide gevallen). 14 TABEL 1: overzicht scores posttoetsen, uitgedrukt in percentages 3 posttoets a - % (na 1 week) posttoets b - % (na 2 maanden) posttoets c - % (na 1 jaar) Klas 1 n M SD n M SD n M SD (comm., expl.) 20 56,25 16, ,05 17, ,66 12,82 Klas 2 (nietcomm., n M SD n M SD n M SD expl.) 17 47,15 13, ,95 11, ,19 14,92 Klas 3 n M SD n M SD n M SD (comm., impl.) 19 29,27 12, ,11 11, ,47 12,13 Klas 4 (comm., n M SD n M SD n M SD impl.-expl.) 14 42,57 13, ,38 15, ,99 18,01 Klas 5 (comm., n M SD n M SD n M SD expl.-impl.) 15 54,42 11, ,46 11, ,82 10,94 Controlegroep / n M SD n M SD 45 22,05 9, ,05 9,64 Om de factor lesconditie verder zo zuiver mogelijk te kunnen analyseren, zijn we eerst de invloed van een aantal achtergrondsvariabelen op de posttoetsscores nagegaan. De belangrijkste variabele in dit opzicht is het gemiddelde taalvaardigheidsniveau van de verschillende experimentklassen bij aanvang van het onderzoek (zie tabel 2), gemeten aan de hand van een edittoets. Hoewel er door de selectie van deze klassen/scholen aan de hand van de in 3.1 genoemde criteria kon verwacht worden dat de experimentklassen allemaal ongeveer dezelfde beginsituatie en dus ook hetzelfde taalvaardigheidsniveau zouden hebben, blijkt uit een vergelijking van de scores op de edittoets aan de hand van een ANOVA dat er toch nog significante verschillen zijn tussen bepaalde klassen (p=.000). Uit een posthocanalyse blijkt dat met name klas 1 significant hoger scoort dan klas 4 (p=.05). Ook de controlegroep scoort significant hoger dan klas 4 (p=.000). 4 De invloed van het verschil in taalvaardigheid op de posttoetsscores werd dan ook zoveel mogelijk uitgefilterd aan de hand van een regressie-analyse. Verder blijkt dat van de psychologische variabelen (motivatie, welbevinden en zelfvertrouwen) ook de variabele zelfvertrouwen (zie tabel 2) een significant verschil aanwijst tussen de verschillende experimentklassen (en de controlegroep) (p=.009), hoewel de posthoc-analyse geen significante verschillen meer laat zien. Ook deze variabele werd via een regressie-analyse zoveel mogelijk uitgefilterd. Tabel 2: beginsituatie experimentklassen 3 n komt niet overeen met het oorspronkelijk aantal proefpersonen omdat de onvolledige proefpersonen (les of toets gemist wegens ziekte bijvoorbeeld) en de proefpersonen die twee keer zijn blijven zitten uit het bestand zijn weggelaten. Bij posttoets c zijn er dan nog enkele proefpersonen weggevallen, omdat alle leerlingen ondertussen waren uitgezwermd naar diverse middelbare scholen en sommige van hen niet terug konden opgespoord worden binnen het gegeven tijdsbestek. 4 Aangezien het taalvaardigheidsniveau van de controlegroep hoger is dan dat van de experimentklassen, kunnen we ervan uitgaan dat als er sprake is van significant betere scores op de posttoetsen bij de experimentklassen dan bij de controlegroep, dat dit wel degelijk om een onderwijseffect gaat. Maar om ook de vergelijkbaarheid tussen de experimentgroepen en de controlegroep zo groot mogelijk te maken, werden ook bij de controlegroep de invloed van het taalvaardigheidsniveau en het zelfvertrouwen uitgefilterd aan de hand van een regressie-analyse.

15 15 taalvaardigheidsniveau (edittoets) % Klas 1 n M SD (comm., expl.) 20 74,42 21,63 Klas 2 (nietcomm., expl.) 17 70,18 21,87 n M SD Klas 3 n M SD (comm., impl.) 19 64,75 28,12 Klas 4 (comm., n M SD impl.-expl.) 14 49,34 30,49 Klas 5 (comm., n M SD expl.-impl.) 15 62,95 23,25 Controlegroep n M SD 45 84,03 11,79 zelfvertrouwen schaal 1-9 n M SD 20 4,29 1,75 n M SD 17 4,28 1,69 n M SD 19 4,24 1,47 n M SD 14 4,27 1,33 n M SD 15 5,5 1,25 n M SD 45 5,1 1,34 Na uitfiltering van de verschillen in beginsituatie (de taalvaardigheid aan de hand van de edittoets, en het zelfvertrouwen van de leerlingen aan de hand van de psychologische toets) is het mogelijk om een zo zuiver mogelijke vergelijking tussen de verschillende experimentklassen/instructiewijzen te maken. Alle verdere variantie-analyses en posthocanalyses zijn dan ook gebeurd aan de hand van deze residuscores. Het significantieniveau werd hierbij vastgelegd op Vergelijking tussen de experimentklassen en de controlegroep De vergelijking tussen de verschillende experimentklassen en de controlegroep levert de volgende vaststellingen op: alle totaalscores van de experimentgroepen verschillen op alle meetmomenten 5 significant van de scores van de controlegroep (met over de hele lijn een significantie van.000). Er is dus wel degelijk een onderwijseffect voor alle instructiewijzen uit het experiment. 4.3 Vergelijking tussen de verschillende lescondities De totaalscores van de experimentklassen onderling vertonen significante verschillen, maar niet tussen alle klassen en niet op elk meetmoment. We vergelijken achtereenvolgens expliciete en impliciete instructie (4.3.1), expliciete instructie met en zonder communicatief kader (4.3.2), impliciete + expliciete instructie en omgekeerd (4.3.3), gecombineerde instructie tegenover enkel expliciete of enkel impliciete instructie (4.3.4), NT1-leerders tegenover NT2-leerders (4.3.5) en meisjes tegenover jongens (4.3.6) Expliciete instructie versus impliciete instructie De scores van de klas die expliciete instructie in een communicatieve context heeft gehad (klas 1), zijn op elk meetmoment beter dan de scores van de klas die impliciete instructie in een communicatieve context heeft gehad (klas 3), maar wel enkel significant beter wat de eerste twee meetmomenten betreft: voor posttoets a gaat het om een verschil met een significantiewaarde van.000, voor posttoets b van.008. Ook expliciete instructie zonder communicatieve context (klas 2) scoort beter dan impliciete instructie, maar het verschil is 5 Bij de controlegroep is er slechts op één moment een posttoets afgenomen. Dit was de versie van posttoets b en c. Aangezien posttoets a niet helemaal dezelfde was, is het niet mogelijk de scores van de controlegroep voor dit eerste meetmoment op statistische wijze met die van de experimentgroepen te vergelijken. Maar aangezien de scores van de experimentgroepen hier het hoogst liggen, kan ook voor dit eerste meetmoment gesteld worden dat er een significant verschil is tussen de experimentgroepen en de controlegroep.

16 enkel significant voor posttoets a (p=.003). En op meetmoment c (na één jaar) is het verschil helemaal verdwenen (p=1.000) Expliciete instructie met of zonder communicatieve context Expliciete instructie in een communicatieve context (klas 1) leidt tot betere resultaten dan expliciete instructie zonder communicatieve context (klas 2). Het verschil is echter op geen enkel meetmoment significant Zorgt een dubbel aanbod voor een dubbel rendement? De gecombineerde lescondities, waarin de leerlingen zowel expliciete als impliciete instructie krijgen (klas 4 en 5), en dus een dubbel onderwijsaanbod, leiden niet tot een dubbel rendement. Deze klassen scoren enkel significant beter dan de klas die enkel impliciete instructie heeft gehad (klas 3), en dit enkel op posttoets a (impl.-expl.: p=.002, expl.-impl.: p=.000), de toets waarop ook de klassen met enkel expliciete instructie significant van deze klas verschilden (zie 4.3.1) Eerst impliciet en dan expliciet of andersom? De klas die eerst expliciete en dan impliciete instructie (in een communicatieve context) heeft gehad (klas 5) scoort beter dan de klas die eerst impliciete en dan expliciete instructie heeft gehad (klas 4). Het verschil is echter op geen enkel meetmoment significant Is het effect van de lescondities verschillend voor NT1- en NT2-leerders? De NT1-leerders halen significant hogere scores dan de NT2-leerders (posttoets a: p=.000; posttoets b: p=.002; posttoets c: p=.009). Alleen in de klas die impliciete instructie in een communicatieve context heeft gehad (klas 3) en die de laagste scores heeft behaald, observeren we dat de NT1-leerders veel minder hoog scoren, waardoor het verschil met de NT2-leerders veel kleiner is dan bij de andere experimentklassen. Het was echter onmogelijk om per lesconditie een betrouwbare analyse van het verschil tussen de NT1- en NT2-leerders te maken, aangezien de aantallen NT1- en NT2-leerders per klas (zie 3.1) hiervoor te klein waren Is het effect van de lescondities verschillend voor meisjes en jongens? Bij het bepalen van de voorwaarden waaraan de experimentklassen moesten voldoen om in het experiment te kunnen worden opgenomen, werd ook gekozen voor een gelijke verdeling over de geslachten, aangezien wordt aangenomen dat meisjes en jongens niet helemaal op dezelfde wijze (taal)leren (Klasse, 1997). De variabele geslacht bleek echter op geen enkel meetmoment de variabele lesconditie significant te beïnvloeden. Wij gaan hier dan ook niet verder op in bij de bespreking van de resultaten. 4.4 Vergelijking tussen de verschillende meetmomenten per lesconditie Wanneer we voor elke experimentklas de gemiddelde scores voor de drie meetmomenten vergelijken, dan zien we, op één uitzondering na, per meetmoment een terugval. Deze terugval is enkel significant van meetmoment b naar meetmoment c voor de twee klassen die alleen expliciete instructie hebben gehad (klassen 1 en 2), mét communicatief kader (p=.008) en zonder (p=.002). Bij geen enkele experimentklas gaat het om een bodemeffect, want ook op meetmoment c zijn de scores van alle experimentklassen significant beter dan die van de controlegroep (p=.000). Alleen klas 3, de klas die enkel impliciete instructie heeft gehad, maakt een uitzondering op de algemene terugvalregel, en dit enkel bij de overgang van posttoets a naar posttoets b: de 16

Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment hij 11/12-jarige NT1 - en NT2-leerders.¹

Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment hij 11/12-jarige NT1 - en NT2-leerders.¹ 160 Effecten van expliciete en impliciete instructiewijzen op taalleren: een experiment hij 11/12-jarige NT1 - en NT2-leerders.¹ Greet Goossens Centrum voor Taal en Migratie, Blijde Inkomststraat 7, 3000

Nadere informatie

Een nieuwkomer onder de toetsen

Een nieuwkomer onder de toetsen Een nieuwkomer onder de toetsen Ricardo is een anderstalige nieuwkomer die in september op school is aangekomen. Hij kwam recht uit Colombia, sprak enkel Spaans, maar bleek al snel een vrij pientere leerling

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK

TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK AZC Dronten 2016-2017 Bijeenkomst 1 Lies.Alons@itta.uva.nl 1 ONDERWERPEN Scholing 2016-2017 De context van tweedetaalverwerving Didactiek in de NT2-les De praktijkopdracht

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

3. De CNaVT-profielen

3. De CNaVT-profielen 3. De CNaVT-profielen 3.1. Welke profielen zijn er? In een eerste fase werd bij studenten Nederlands als Vreemde Taal en hun docenten via een schriftelijke vragenlijst gepeild naar de behoeften en motieven

Nadere informatie

Onderzoek Zuid-Afrika

Onderzoek Zuid-Afrika Onderzoek Zuid-Afrika Tweede taalverwerving en tweede taalonderwijs Engels als tweede taal in het basisonderwijs Naam: Kimberly Vermeulen Studentnummer: S1077859 Klas: PLV3B Datum: 20-04-2015 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

TOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005

TOETSTIP 9 SEPTEMBER 2005 TOETSTIP 9 SEPTEMBER 25 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 9: HOE KAN IK DE COMPLEXITEIT VAN EEN (TOETS)TAAK NAGAAN? Bij

Nadere informatie

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen

Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers

Nadere informatie

Analyseren. analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Analyseren.   analyse resultaten. Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Analyseren van data verzamelde data analyse resultaten conclusies Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag te krijgen

Nadere informatie

ANders in de klas. Zorgtweedaagse Januari Iris Philips Katleen Koopmans

ANders in de klas. Zorgtweedaagse Januari Iris Philips Katleen Koopmans ANders in de klas Zorgtweedaagse Januari 2018 Iris Philips Katleen Koopmans 2 For the birds Planning Regelgeving Onthaal van AN Taalontwikkeling Taken en differentiatiemogelijkheden 3 Regelgeving LS AN

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Onderzoek Zuid-Afrika

Onderzoek Zuid-Afrika Onderzoek Zuid-Afrika Tweede taalverwerving en tweede taalonderwijs Engels als tweede taal in het basisonderwijs Naam: Kimberly Vermeulen Studentnummer: S1077859 Klas: PLV3B Minor: Internationalisering

Nadere informatie

Kennisbasis Duits 8 juli 2009. 2. Taalkundige kennis

Kennisbasis Duits 8 juli 2009. 2. Taalkundige kennis Kennisbasis Duits 8 juli 2009 Thema Categorie/kernconcept Omschrijving van de categorie / het kernconcept De student 1. Taalvaardigheden 1.1 De vaardigheden 1.1.1 beheerst de kijkvaardigheid en de luistervaardigheid

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Paper 3: Onderzoeksinstrumenten Aantal woorden (exclusief bijlage, literatuur en samenvatting): 581 Jeffrey de Jonker Naam auteur(s) Vakgebied Titel Onderwerp Opleiding Jeffrey de Jonker Biologie Differentiëren

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Training Within Industry - Job Instruction

Training Within Industry - Job Instruction Training Within Industry - Job Instruction Inleiding In veel bedrijven worden problemen opgelost door doelgericht aan die problemen te werken. Achteraf hadden deze problemen voorkomen kunnen worden, door

Nadere informatie

Doelen KENNEN & KUNNEN LEERLIJN OVERLADENHEID EIGEN RUIMTE BALANS

Doelen KENNEN & KUNNEN LEERLIJN OVERLADENHEID EIGEN RUIMTE BALANS Doelen KENNEN & KUNNEN SAMENHANG DOORLOPENDE LEERLIJN OVERLADENHEID EIGEN RUIMTE BALANS Leergebieden Ontwikkelteam 125 18 9 ONTWIKKELTEAMS 84 ONTWIKKELSCHOLEN Geven input en feedback op tussenopbrengsten

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens.

Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens. Leestekens op maat is een programma voor het aanleren van een juist gebruik van leestekens. Doelgroepen Leestekens op maat Leestekens op maat is bedoeld voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs, voor de

Nadere informatie

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever 2010-2011 Een onderzoek van: Universiteit Gent Katarina Panic Prof. Dr. Verolien Cauberghe

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

3/8/2017. Het forum. Vier fasen. Analyseren van data. Algemene aanbevelingen bij analyse. Data-analyse. AOS docentonderzoek bijeenkomst 9

3/8/2017. Het forum. Vier fasen. Analyseren van data. Algemene aanbevelingen bij analyse. Data-analyse. AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Het forum AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Analyseren van data verzamelde data analyse resultaten conclusies Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag

Nadere informatie

Doeltaal is voertaal. Engels geven in het Engels. Whitepaper. Doeltaal is voertaal Marion Ooijevaar, 30 januari Introductie

Doeltaal is voertaal. Engels geven in het Engels. Whitepaper. Doeltaal is voertaal Marion Ooijevaar, 30 januari Introductie Engels geven in het Engels Introductie Deze whitepaper verschijnt in een serie whitepapers over Engels in het basisonderwijs. De serie bespreekt verschillende onderwerpen die relevant zijn voor leerkrachten

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd

het minder belangrijk om ergens bij te horen en belangrijker om elkaar te helpen en hulp te ontvangen, terwijl het omgekeerde patroon gevonden werd Samenvatting Het onderzoek dat in dit proefschrift wordt gepresenteerd is een verkenning van de samenhang tussen de motivatie, gerepresenteerd door persoonlijke doelen, en de kwaliteit van het samenwerkend

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Reflectieverslag mondeling presenteren

Reflectieverslag mondeling presenteren Reflectieverslag mondeling presenteren Naam: Registratienummer: 900723514080 Opleiding: BBN Groepsdocente: Marjan Wink Periode: 2 Jaar: 2008 Inleiding In dit reflectieverslag zal ik evalueren wat ik tijdens

Nadere informatie

Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs

Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs Factsheet Tweetalig Primair Onderwijs Vervolgmeting schooljaar 2016/17 Maarten Wolbers Evelien Krikhaar Cindy Teunissen Rick de Graaff Sharon Unsworth Bianca Leest Karien Coppens Tessa Jenniskens Januari

Nadere informatie

Kan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten

Kan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten Kan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten Ineke van de Craats inekevandecraats@casema.nl Vandaag Het verschijnsel stagnatie Voorbeelden uit de praktijk De hoofdzin: - het werkwoord (vorm

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens

Dagelijkse dosis visolie verbetert de prestaties van leerlingen bij nationale examens Onderzoek naar niewe medicijnen duurt jaren en doorloopt een aantal verschillende stadia. Tenslotte worden de medicijnen op mensen getest in klinische trials. Bij stap 1 wordt de veiligheid getest op gezonde

Nadere informatie

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal.

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal. Taal: vakspecifieke toelichting en tips Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders

Nadere informatie

Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW.

Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW. Deze brochure is een uitgave van het Programmabureau Onderwijs Bewijs in samenwerking met het Ministerie van OCW. Programmabureau Onderwijs Bewijs Agentschap NL Postbus 93144 2509 AC Den Haag onderwijsbewijs@agentschapnl.nl

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

STERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1

STERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1 STERKE SCHAKELS Samen werken aan functionele taalvaardigheid Probleemstelling Jongeren in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) en het beroepssecundair onderwijs (BSO) stromen vaak uit zonder

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

Leeromgeving en organisatie

Leeromgeving en organisatie Leeromgeving en organisatie Lesdoel Ik kan een les voorbereiden a.d.h.v. het lesplanformulier van Geerligs. Hoe word ik een goede leraar? Kunst of kunde? Kun je het leren: Ja/Nee Wat doe je hier dan nog?

Nadere informatie

Centrum voor Taal en Onderwijs KU Leuven_Pandora Versteden. Inzichten in taalverwervingsprocessen

Centrum voor Taal en Onderwijs KU Leuven_Pandora Versteden. Inzichten in taalverwervingsprocessen Centrum voor Taal en Onderwijs KU Leuven_Pandora Versteden Inzichten in taalverwervingsprocessen Wie zijn we? Multidisciplinair expertisecentrum rond taal, onderwijs en samenleving (verbonden aan de faculteit

Nadere informatie

1. Inleiding tot The Assessment of Basic Language and Learning Skills: The ABLLS-R. James W. Partington

1. Inleiding tot The Assessment of Basic Language and Learning Skills: The ABLLS-R. James W. Partington 1. Inleiding tot The Assessment of Basic Language and Learning Skills: The ABLLS-R. James W. Partington 2. Autisme: Kwalitatieve verschillen op 3 gebieden: taalvaardigheden, sociale vaardigheden en beperkte/

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Taakgericht materiaal: een beknopte handleiding/kijkwijzer.

Taakgericht materiaal: een beknopte handleiding/kijkwijzer. Taakgericht materiaal: DE TAAK IS WEL! NIET! AC- TIVE- REND De taak doet leerlingen actief, probleemoplossend handelen, met een hoge mate van mentale betrokkenheid. een oefening waarbij de gepaste woorden

Nadere informatie

Beschrijving van een fantasiedier

Beschrijving van een fantasiedier Beschrijving van een fantasiedier Algemeen Product: beschrijving van een fantasiedier Leerjaar: brugklas vmbo/h/v Aantal lessen: 3 x 50 minuten Bron: Stepping Stones, Hoofdstuk 4: OUT AND ABOUT Leerdoelen

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren Formuleren Muiswerk Formuleren is een programma dat aandacht besteedt aan de belangrijkste stof die in de eerste klassen van het voortgezet onderwijs veelal aan de orde komt. Doelgroep Formuleren Formuleren

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Woordenschat leren door het ophalen van de betekenis: Het Testing Effect op de basisschool

Woordenschat leren door het ophalen van de betekenis: Het Testing Effect op de basisschool Woordenschat leren door het ophalen van de betekenis: Het Testing Effect op de basisschool Papersessie 1 Mini-Conferentie Testing Effect Nicole Goossens Opbouw Inleiding: Woordenschat Onderzoek 1: Woordenschat

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN De meeste leerlingen hebben geen moeite met lezen op zich. Maar vanaf het moment dat ze langere teksten moeten lezen en globale vragen beantwoorden of als ze impliciete informatie

Nadere informatie

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van Samenvatting Het is niet eenvoudig om te leren spellen. Om een woord te kunnen spellen moet een ingewikkeld proces worden doorlopen. Als een kind een bepaald woord nooit eerder gelezen of gespeld heeft,

Nadere informatie

Een leertraject evalueren tijdens een levendige sessie

Een leertraject evalueren tijdens een levendige sessie onderzoek doen 4 Een leertraject evalueren tijdens een levendige sessie Hoe je de terugblik op een training leerzaam en effectief kunt maken Door Suzanne Verdonschot en Marjolein van Vossen Evalueren van

Nadere informatie

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs

1 - Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs Achtergrond, uitgangspunten en aanpak van Bramediawijs Inhoudsopgave: Het belang van volgens kabinet Balkenende IV Het belang van volgens kabinet Balkenende IV 1 Bramediawijs als onderdeel van het lokaal

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie

Sleuteltermen Stappenplan, belevingswereld, motivatie, boxenstelsel, economie Bibliografische referentie ONTWERPRAPPORT Naam auteur Elles Lelieveld Vakgebied Economie Titel De juiste stappen, een onderzoek naar de problemen en oplossingen van opgaven over het boxenstelsel Onderwerp Het aanleren van een stappenplan

Nadere informatie

Schrijven en leren op de pabo en de basisschool. Zomerschool Lopon2 28 augustus 2014 Mieke Smits

Schrijven en leren op de pabo en de basisschool. Zomerschool Lopon2 28 augustus 2014 Mieke Smits Schrijven en leren op de pabo en de basisschool Zomerschool Lopon2 28 augustus 2014 Mieke Smits Onderwerpen Schrijven op de lerarenopleiding en de basisschool De kracht van schrijven voor het leren en

Nadere informatie

Een visie op het natuurkundig practicum

Een visie op het natuurkundig practicum Een visie op het natuurkundig practicum Martijn Koops, Peter Duifhuis en Floor Pull ter Gunne; vakgroep Nastec, FE, HU Inleiding Practicum is belangrijk bij het vak natuurkunde. Het kan de theorie ondersteunen

Nadere informatie

Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S.

Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S. Link to publication Citation for published

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

Inhoud. De indirecte optelstrategie als handige strategie voor aftrekopgaven in het getaldomein tot 100

Inhoud. De indirecte optelstrategie als handige strategie voor aftrekopgaven in het getaldomein tot 100 De indirecte optelstrategie als handige strategie voor aftrekopgaven in het getaldomein tot 100 Greet Peters 1,*, Joke Torbeyns 1,2, Bert De Smedt 3, Pol Ghesquière 3, & Lieven Verschaffel 1 1 Centrum

Nadere informatie

Zelfbeoordeling bij schrijfvaardigheid Duits

Zelfbeoordeling bij schrijfvaardigheid Duits Naam auteur Michael Huig Vakgebied Duits Titel Zelfbeoordeling bij schrijfvaardigheid Duits Onderwerp Zelfbeoordeling bij schrijfvaardigheid Duits Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit

Nadere informatie

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2 Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2 Programma Vanuit het perspectief van het kind: Eigen ervaring a) gewoon (?) b) TPR Onderzoek: Lectoraat OGO TPR in groep 1??!! a) opzet b) resultaten

Nadere informatie

1/16/2017. Het forum. Analyseren van data. Vier fasen. Algemene aanbevelingen bij analyse. AOS docentonderzoek bijeenkomst 9.

1/16/2017. Het forum. Analyseren van data. Vier fasen. Algemene aanbevelingen bij analyse. AOS docentonderzoek bijeenkomst 9. Het forum Analyseren van data AOS docentonderzoek bijeenkomst 9 verzamelde data analyse resultaten conclusies Analyseren Rian Aarts & Kitty Leuverink Doel: ordenen van data om antwoord op onderzoeksvraag

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. INHOUD Inleiding 8 DEEL 1 13 Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben. Les 2 - Wie is het? 19 A1 - Ik kan de persoonsnamen gebruiken.

Nadere informatie

2 Lesstof Formuleren

2 Lesstof Formuleren LESSTOF Formuleren 2 Lesstof Formuleren INHOUD INLEIDING... 4 STRUCTUUR... 4 INHOUD... 8 TOT SLOT... 18 Lesstof Formuleren 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s zijn computerprogramma s voor het onderwijs. De

Nadere informatie

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN

KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Gepubliceerd in: Maandblad Reïntegratie nr. 9, 2007, p. 6-10 KOSTENEFFECTIVITEIT RE-INTEGRATIETRAJECTEN Drs. Maikel Groenewoud 2007 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam

Nadere informatie

ogen en oren open! Luister je wel?

ogen en oren open! Luister je wel? ogen en oren open! Luister je wel? 1 Verbale communicatie met jonge spelers Communiceren met jonge spelers is een vaardigheid die je van nature moet hebben. Je kunt het of je kunt het niet. Die uitspraak

Nadere informatie

Rapportage resultatenanalyse

Rapportage resultatenanalyse Rapportage resultatenanalyse Naam basisschool: Mariaschool Datum analyse: Juli 2016 Opgesteld door: Yvonne de Ruijter Inleiding Voor u ligt het verslag van de resultatenanalyse van de Mariaschool. In deze

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS?

TOETSTIP 1 JANUARI 2006 TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS? TOETSTIP 1 JANUARI 2006 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouwbaarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 1: HOE ONTWIKKEL IK EEN VALIDE TOETS? Bij het ontwikkelen van

Nadere informatie

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots?

Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Behavioural Science Institute Afdeling Sociale en Cultuurpsychologie Een speelvriendje op batterijen: hoe gaan kinderen om met robots? Terugkoppeling onderzoeksresultaten mei-juni 2016 Sari Nijssen, promovenda

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

Academische taal & gesprekken over techniek met kleuters

Academische taal & gesprekken over techniek met kleuters Academische taal & gesprekken over techniek met kleuters Masterclass in het kader van WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE ALS GRONDHOUDING EN VAKOVERSTIJGENDE BENADERING Lotte Henrichs 1 Academische taal??? Ik???

Nadere informatie

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Inleiding Dit verslag is gebaseerd op 54 evaluatieformulieren die verzameld werden bij de 152 deelnemers aan de cursussen Gezond eten en bewegen (respons rate 35.5%)

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

#WeGoSTEM. Samen 5000 kinderen warm maken voor wetenschappen en techniek. SheGoesICT

#WeGoSTEM. Samen 5000 kinderen warm maken voor wetenschappen en techniek. SheGoesICT #WeGoSTEM Samen 5000 kinderen warm maken voor wetenschappen en techniek SheGoesICT In mei, ergens in Leuven, smeedden #SheGoesICT & grootse plannen #WeGoSTEM Een initiatief van #SheGoesICT,, jullie en

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Argumenteren is een programma voor het leren analyseren en beoordelen van mondelinge en schriftelijke betogen.

Het Muiswerkprogramma Argumenteren is een programma voor het leren analyseren en beoordelen van mondelinge en schriftelijke betogen. Argumenteren Het Muiswerkprogramma Argumenteren is een programma voor het leren analyseren en beoordelen van mondelinge en schriftelijke betogen. Doelgroepen Argumenteren Argumenteren is bedoeld voor leerlingen

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND

TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND TOETSTAAK 27: HET GEHEIME LAND Vaardigheid: schrijven. Doelstelling: de cursist kan op beschrijvend niveau een boodschap voor zichzelf noteren. Verwerkingsniveau: beschrijvend. Context: ruimtelijke oriëntering.

Nadere informatie

Hoe help je meertalige kinderen bij het leren van een tweede taal? Tips voor leerkrachten

Hoe help je meertalige kinderen bij het leren van een tweede taal? Tips voor leerkrachten Hoe help je meertalige kinderen bij het leren van een tweede taal? Tips voor leerkrachten Enkele tips 1. Goed begonnen is half gewonnen! Zorg van bij het begin voor een zo open en positief mogelijke klassfeer

Nadere informatie

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, 12 16 jaar vmbo kader/gl/tl

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, 12 16 jaar vmbo kader/gl/tl Schets van het onderwijsprogramma Route 3, 12 16 jaar vmbo kader/gl/tl De leerlingen in route 3 uitstroomprofiel vmbo k/gl/t worden voorbereid op instroom in de onderbouw van het vmbo (kader, gemengde

Nadere informatie

Zichtbaar reinigen en beleving

Zichtbaar reinigen en beleving Zichtbaar reinigen en beleving Het verwijderen van zwerfaval door straatreinigers vindt op dit moment vaak plaats op momenten dat er weinig burgers op straat zijn (bijvoorbeeld in de vroege ochtend). Onderzoek

Nadere informatie

Accelerative Integrated methodiek een doe -methode van elkaar leren

Accelerative Integrated methodiek een doe -methode van elkaar leren AIM staat voor Accelerative Integrated Method. Deze methodiek is in de jaren negentig in Canada ontwikkeld door Wendy Maxwell als antwoord op de neerwaartse spiraal waarin het onderwijs in de Franse taal

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen

Nadere informatie

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma

Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Bilingualism and Cognition: The Acquisition of Frisian and Dutch Mw. E. Bosma Nederlandse samenvatting Tweetaligheid en cognitie: de verwerving van het Fries en het Nederlands Deze dissertatie is het resultaat

Nadere informatie

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden

BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Persoonlijke ontwikkeling Studievaardigheden BBL-4, topklinisch traject RdGG Pagina 1 van 7 Inleiding en leerdoelen Leren en studeren is een belangrijk onderdeel in je opleiding tot verpleegkundige. Om beter te leren studeren is het belangrijk niet

Nadere informatie

1. Welkom Stel de cursisten op hun gemak en heet ze welkom. Besteedt even aandacht aan mensen die eventueel niet aanwezig zijn.

1. Welkom Stel de cursisten op hun gemak en heet ze welkom. Besteedt even aandacht aan mensen die eventueel niet aanwezig zijn. Terugkombijeenkomst Materialen: Iets te drinken cursusmateriaal 16 e bijeenkomst Agenda: 1. Welkom 05 min. 2. Invullen van vragenlijsten 15 min. 3. Bijpraten 20 min. 4. Rol van de cursus in het huidige

Nadere informatie

EFFECT VAN TOPSPEL NA 1 INTERVENTIEJAAR

EFFECT VAN TOPSPEL NA 1 INTERVENTIEJAAR EFFECT VAN TOPSPEL NA 1 INTERVENTIEJAAR Geertje Leflot i.s.m. prof. dr. Hilde Colpin (K.U.Leuven), Veronique Jacobs en Ellen D Haenens (Thomas More) 1 Waarom was onderzoek nodig? 2 WAAROM WAS ONDERZOEK

Nadere informatie