RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

Transcriptie

1 RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK NAAR DE BESTEDING VAN DE SUBSIDIE UIT HOOFDE VAN DE REGELING LERARENBEURS VOOR SCHOLING EN ZIJ- INSTROOM DOOR STICHTING CARMELCOLLEGE TE HENGELO (35647) Utrecht, oktober 2014

2 Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een specifiek onderzoek naar de besteding van de verkregen subsidie uit hoofde van de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zijinstoom door Stichting Carmelcollege met bestuursnummer De Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) heeft het onderzoek uitgevoerd in de periode februari 2014 mei Het conceptrapport met nummer is op 28 juli 2014 verzonden naar het bestuur voor hoor en wederhoor. Het definitieve rapport, met nummer is vastgesteld door dr. M. Spierings te Utrecht op 3 oktober SPECIFIEK ONDERZOEK Naast regulier onderzoek op grond van artikel 11 van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT), kan de inspectie uit eigen beweging dan wel op aanwijzing van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap specifiek onderzoek verrichten op grond van artikel 15 van de WOT. Hieronder worden alle niet-reguliere vormen van onderzoek verstaan. De inspectie kan op grond van artikel 3 van de WOT een onderzoek instellen naar, onder meer, de financiële rechtmatigheid en de naleving van bij of krachtens onderwijswetten gegeven voorschriften. Voor een specifiek onderzoek wordt steeds per onderzoek een specifieke onderzoeksvraag geformuleerd afhankelijk van de aard en onderwerp van het onderzoek. Ook de onderzoeksopzet en uitvoering volgen geen vast stramien, maar worden per geval bepaald. De bevindingen naar aanleiding van een specifiek onderzoek worden vastgelegd in een openbaar rapport, tenzij de aard van het onderzoek of de omvang daarvan zich daartegen verzet.

3 INHOUD Voorwoord 2 Samenvatting 4 1 Opdracht en werkwijze Aanleiding Onderzoeksvraag en werkwijze Wet- en regelgeving 5 2 Bevindingen 6 3 Conclusie 7 Bijlage

4 Samenvatting In het kader van de afhandeling van de jaarrekening 2011 van Stichting Carmelcollege heeft de inspectie een onderzoek uitgevoerd naar de besteding van de subsidie uit hoofde van de Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom voor het studiejaar Het onderzoek richt zich op het deel van de subsidie waarvoor de accountant van Stichting Carmelcollege geen onderbouwing van het bestuur heeft ontvangen. Uit het onderzoek blijkt dat Stichting Carmelcollege voor een bedrag van aan verlofsubsidie geen of onvoldoende onderbouwing heeft waaruit blijkt dat de leraren een studie hebben gevolgd in het studiejaar Het is aan de hoofdinspecteur voortgezet onderwijs om aan deze bevindingen (financiële) gevolgen te verbinden.

5 1 Opdracht en werkwijze 1.1 Aanleiding In het kader van de afhandeling van de jaarrekening 2011 van Stichting Carmelcollege (hierna: het bestuur) heeft de inspectie kennis genomen van de jaarrekening 2011, de bijbehorende controleverklaring van de instellingsaccountant en het rapport van feitelijke bevindingen naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole De instellingsaccountant meldt in het rapport van feitelijke bevindingen dat ten aanzien van de geoormerkte subsidie Regeling lerarenbeurs voor scholing en zijinstroom 2011 (hierna: de regeling) voor aan verlofsubsidie geen onderbouwing aanwezig is. Er is niet gebleken dat de desbetreffende leraren daadwerkelijk een studie hebben gevolgd. Om de rechtmatige besteding alsnog te kunnen vaststellen heeft de inspectie een specifiek onderzoek uitgevoerd. 1.2 Onderzoeksvraag en werkwijze De onderzoeksvraag voor dit specifiek onderzoek luidt: Kan het bestuur voldoende onderbouwen dat de betreffende leraren daadwerkelijk een studie hebben gevolgd en dat de subsidie voor het verlenen van studieverlof derhalve terecht is toegekend aan het bestuur? De inspectie heeft tijdens het onderzoek diverse malen contact gehad met het bestuur en aanvullende documentatie opgevraagd teneinde de rechtmatige besteding te kunnen beoordelen. De inspectie heeft de ontvangen documentatie beoordeeld en de voorlopige bevindingen met het bestuur afgestemd. Naar aanleiding van deze afstemming heeft het bestuur nog een aantal documenten nagestuurd die ook door de inspectie zijn beoordeeld. 1.3 Wet- en regelgeving De volgende artikelen uit de regeling zijn in dit onderzoek betrokken: Artikel 3, eerste lid, onderdeel a: de minister kan subsidie verstrekken aan de leraar voor studiekosten in verband met het volgen van een opleiding; Artikel 3, eerste lid, onderdeel b: de minister kan subsidie verstrekken aan het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof aan deze leraar; Artikel 14: dit artikel verplicht het bevoegd gezag in haar administratie bij te houden op welke wijze het verlof tot stand is gekomen. Pagina 5 van 8

6 2 Bevindingen De inspectie heeft van het bestuur een specificatie ontvangen van de ontvangen subsidiegelden met een totaalbedrag van In dit totaalbedrag is het bedrag van opgenomen dat de instellingsaccountant in het rapport van feitelijke bevindingen 2011 heeft benoemd. In het onderzoek heeft de inspectie de ontvangen specificatie met het totaalbedrag van als uitgangspunt genomen. In de specificatie zijn de namen van 20 leraren opgenomen. Voor 14 leraren heeft de inspectie documentatie ontvangen waaruit blijkt dat deze leraren een opleiding hebben gevolgd in het studiejaar waarvoor de subsidie is toegekend, studiejaar De documentatie bestond o.a. uit een bewijs van inschrijving bij de universiteit of een diploma. De inspectie heeft daarnaast voor 1 leraar vastgesteld dat de verlofsubsidie inmiddels al door DUO is teruggevorderd. Voor de overige 5 leraren heeft de inspectie geen of onvoldoende documentatie ontvangen waaruit blijkt dat deze leraren in het studiejaar een opleiding hebben gevolgd. Zo heeft de inspectie van 2 van de 5 leraren een bewijs van inschrijving ontvangen voor een ander studiejaar ( of ) dan het studiejaar waarvoor verlofsubsidie is toegekend conform de beschikkingsbrieven van DUO ( ). Het totale bedrag aan verlofsubsidie dat het bestuur voor deze 5 leraren heeft ontvangen bedraagt (zie bijlage). Daarnaast heeft het bestuur voor aan verlofsubsidie niet kunnen aangeven voor welke leraren dit bedrag is ontvangen. Pagina 6 van 8

7 3 Conclusie De inspectie concludeert op basis van de bevindingen dat voor ( ) er geen of onvoldoende onderbouwing aanwezig is voor de verlofsubsidie die het bestuur heeft ontvangen. Een specificatie van dit bedrag is opgenomen in de bijlage. Het is aan de hoofdinspecteur voortgezet onderwijs om aan deze conclusie (financiële) gevolgen te verbinden. Pagina 7 van 8

8 BIJLAGE Specificatie verlofsubsidie. Bedrag aan verlofsubsidie waarvan een opleiding in het studiejaar niet of onvoldoende is aangetoond BRINnr Beschikkingsnummer briefnummer naam docent Bedrag 01FY /110/21773 A FY /127/21655 B HG /095/23534 C HG /099/21723 D HG /037/21556 E Bedrag aan verlofsubsidie niet te herleiden tot leraar Totaal Pagina 8 van 8