RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

Transcriptie

1 RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK NAAR DE RECHTMATIGHEID EN DOELMATIGHEID VAN DE BEZOLDIGING VAN DE DIRECTEUR/BESTUURDER VAN DE KATHOLIEKE SCHOLENGEMEENSCHAP HOOFDDORP Utrecht, november 2015

2

3 Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een specifiek onderzoek naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bezoldiging van de directeur-bestuurder van de Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp (hierna KSH) over het jaar KSH was in deze periode een zelfstandige school en viel nog niet onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van Stichting IRIS. De directie Rekenschap en Juridische Zaken van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft het onderzoek uitgevoerd in de periode juli-oktober Het conceptrapport met nummer is op 15 oktober 2015 verzonden naar de betrokkenen voor hoor en wederhoor. Het definitieve rapport met nummer is op 10 november 2015 te Utrecht vastgesteld door drs. J.W. van Wingerde RA, directeur Rekenschap en Juridische Zaken. Het onderzoeksrapport wordt in de vijfde week na vaststelling openbaar gemaakt via SPECIFIEK ONDERZOEK Naast regulier onderzoek op grond van artikel 11 van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT), kan de inspectie uit eigen beweging dan wel op aanwijzing van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap specifiek onderzoek verrichten op grond van artikel 15 van de WOT. Hieronder worden alle niet-reguliere vormen van onderzoek verstaan. De inspectie kan op grond van artikel 3, tweede lid, onder b en d, van de WOT een onderzoek instellen naar, onder meer, de naleving van bij of krachtens onderwijswetten gegeven voorschriften en de rechtmatigheid van de bestedingen. Voor een specifiek onderzoek wordt steeds per onderzoek een specifieke onderzoeksvraag geformuleerd afhankelijk van de aard en onderwerp van het onderzoek. Ook de onderzoeksopzet en uitvoering volgen geen vast stramien, maar worden per geval bepaald. De bevindingen naar aanleiding van een specifiek onderzoek worden vastgelegd in een openbaar rapport, tenzij de aard van het onderzoek of de omvang daarvan zich daartegen verzet.

4

5 INHOUD Voorwoord 3 Samenvatting 7 1 Opdracht en werkwijze Aanleiding Onderzoeksvragen en werkwijze 9 2 Bevindingen en conclusie Bevindingen Conclusie 12

6 Pagina 6 van 12

7 Samenvatting Naar aanleiding van signalen heeft de inspectie onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid en doelmatigheid van de bezoldiging van de directeur-bestuurder van de KSH in het jaar In het kader van dit onderzoek zijn gesprekken gevoerd met de betreffende directeur-bestuurder. Daarnaast zijn er stukken uit de financiële administratie, de salarisadministratie van de KSH en de persoonlijke administratie van de directeur-bestuurder opgevraagd. Het onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd die aannemelijk maken dat de bezoldiging van de directeur-bestuurder van KSH in 2013 onrechtmatig of ondoelmatig was. Pagina 7 van 12

8 Pagina 8 van 12

9 1 Opdracht en werkwijze 1.1 Aanleiding Bij de Inspectie van het Onderwijs is een signaal binnengekomen waarin werd aangegeven dat de directeur/bestuurder van de Katholieke Scholengemeenschap Hoofddorp (KSH) in 2013 niet het aantal uren zou hebben gewerkt waarvoor hij betaald werd. Het signaal spreekt over een aanzienlijke kloof tussen de werktijdfactor zoals vermeld in de jaarrekening 2013 en de ervaren aanwezigheid. Op het moment dat de directeur-bestuurder in dienst kwam had hij ook een voltijdsaanstelling bij een andere werkgever. De inspectie heeft naar aanleiding van het signaal en het gegeven dat de betrokken directeur-bestuurder een dubbele fulltimebaan had, een onderzoek ingesteld bij de KSH. 1.2 Onderzoeksvragen en werkwijze De onderzoeksvraag die centraal stond bij dit onderzoek was: Zijn er aanwijzingen die voldoende aannemelijk maken dat de bezoldiging van de directeur-bestuurder van KSH in 2013 onrechtmatig of ondoelmatig was? De gekozen formulering is opzettelijk voorzichtig. De uren die iemand maakt tijdens de vervulling van een functie als directeur-bestuurder vertalen zich niet zonder meer in tastbare producten waaraan de vereiste tijdsinvestering is af te lezen. Evenmin is de zichtbare aanwezigheid van een functionaris op de werkvloer vanzelfsprekend een sterke indicatie van productiviteit. Noch ook is diens afwezigheid noodzakelijk een blijk van tekortschietende productiviteit. Het gaat in een onderzoek als dit dus om het bepalen van de redelijke mate van aannemelijkheid van het antwoord op de onderzoeksvraag. Voor de rechtmatigheid is van belang om vast te stellen of er daadwerkelijk prestaties geleverd zijn voor de ontvangen bezoldiging. Artikel 99 WVO geeft aan waaraan de bekostiging besteed mag worden, met als algemene opmerking in lid 1 dat het ten behoeve van die school moet zijn. Hiermee wordt een besteding waar niets tegenover staat uitgesloten, omdat deze niet ten behoeve van de school zou zijn. Omdat de directeur-bestuurder op inhuurbasis declareerde en daarna in dienst is getreden zou er sprake kunnen zijn van een dubbele bezoldiging. Er zou dan sprake kunnen zijn van declaratie van uren die op grond van het dienstverband als salaris waren uitbetaald. De doelmatigheid van de bezoldiging in het onderwijs is onder andere uitgewerkt in de Wet normering topinkomens (WNT). Deze wet is voor het onderwijs verder uitgewerkt in de Regeling bezoldiging topfunctionarissen OCW-sectoren. Artikel 3 van deze regeling, zoals deze gold op 31 december 2013, stelt de maximale bezoldiging op voor bestuurders in het VO. Om tot een uitspraak te komen over de hoofdvraag zijn een aantal deelvragen beantwoord. Deze deelvragen zijn: - Zijn er uren gedeclareerd op basis van de inhuurovereenkomst terwijl de betrokkene al een personeelsaanstelling had? - Wat is de gerealiseerde werktijdfactor over 2013? Pagina 9 van 12

10 - Wat is de uitgekeerde bezoldiging over 2013? - Overschrijdt de bezoldiging de WNT-norm? Het onderzoek richt zich op de bezoldiging van de bestuurder over Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens uit de salarisadministratie en de financiële administratie van KSH en documenten uit de persoonlijke administratie van de directeur-bestuurder. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met de betrokken directeur-bestuurder. Pagina 10 van 12

11 2 Bevindingen en conclusie 2.1 Bevindingen Zijn er uren gedeclareerd op basis van de inhuurovereenkomst terwijl de betrokkene al een personeelsaanstelling had? Uit de financiële administratie blijkt dat de declaraties op basis van de inhuurovereenkomst betrekking hebben op de periode 1 augustus 2012 tot en met 31 juli Uit de salarisadministratie blijkt dat er vanaf 1 augustus 2013 sprake is van een dienstverband met bijbehorende loonbetalingen. Er is geen overlap in betalingen op basis van inhuur en loonbetalingen aangetroffen Wat is de gerealiseerde werktijdfactor over 2013? Uit de stukken uit de financiële administratie blijkt dat de directeur-bestuurder als interim-directeur over de periode van januari 2013 tot en met 31 juli 2013 in totaal 996 uur arbeid heeft gedeclareerd. Deze declaraties zijn onderbouwd met een urenregistratie. Uit notulen van vergaderingen, gespreksverslagen en mailwisselingen blijkt dat de directeur-bestuurder ook daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht conform de urenregistratie. Normaalgesproken bedraagt het aantal te werken uren voor 1 fte in het VO 1659 uur 1 per jaar. Voor 7 maanden betekend dit 967,75 uur. Voor de periode dat de directeur-bestuurder op interim-basis heeft gewerkt ligt de werktijdfactor 996 met uur dus iets boven de 1. Gelijktijdig met zijn baan als directeur-bestuurder had betrokkene ook een fulltimebaan bij een andere werkgever. Verlofgegevens van deze andere werkgever zijn aan de inspectie ter beschikking gesteld. Uit deze gegevens blijkt dat in de drukke periodes op de KSH, de directeur-bestuurder (ouderschaps-)verlof opnam bij zijn werkgever. Het gemiddeld aantal uren per week dat door de directeur-bestuurder is gewerkt bedroeg voor de KSH en de andere werkgever samen ruim 58 uur. Dit is geen onmogelijke weektaak. Met ingang van 1 oktober 2013 is het dienstverband met de andere werkgever beëindigd. De akte van benoeming tot directeur-bestuurder vermeldt een werktijdfactor 1,0 en ging in op 1 augustus Uit de salarisadministratie blijkt dat de directeurbestuurder in de maanden augustus en september voor een half fte is uitbetaald. Voor de maanden oktober tot en met december is er voor een hele fte uitbetaald. Dit brengt de werktijdfactor voor de periode in loondienst op 0,8 fte. De werktijdfactor voor het gehele jaar komt uit op 0,92 fte (2 maanden 0,5 fte en 10 maanden 1 fte = 11/12 fte = 0,92 fte). 1 Normbetrekking conform de cao VO. Pagina 11 van 12

12 2.1.3 Wat is de uitgekeerde bezoldiging over 2013? Op grond van de bewijsstukken uit de salarisadministratie en de financiële administratie is vastgesteld dat er in totaal euro is betaald op grond van facturen en ,52 als loon. Dit brengt de totale bezoldiging op , Overschrijdt de bezoldiging de WNT-norm? De WNT-norm zoals deze over 2013 voor VO-bestuurders gold was bij een voltijds aanstelling. De directeur-bestuurder heeft niet het gehele jaar voltijd gewerkt. De werktijdfactor over het hele jaar was 0,92. De maximale bezoldiging zou dan 0,92 x = ,16 bedragen. De totale bezoldiging is ongeveer beneden deze grens. 2.2 Conclusie Het onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd die aannemelijk maken dat de bezoldiging van de directeur-bestuurder van KSH in 2013 onrechtmatig of ondoelmatig was. Pagina 12 van 12