Onderwerp Regionale samenwerking Hart van Brabant beschermd wonen en opvang

Transcriptie

1 Zaaknummer Onderwerp Regionale samenwerking Hart van Brabant beschermd wonen en opvang Collegevoorstel Aanleiding / voorgeschiedenis Sinds de invoering van de Wmo in 2007 is de gemeente Tilburg als centrumgemeente 1 verantwoordelijk voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Beschermd wonen is hier in 2015 aan toegevoegd. Dit zal de komende jaren veranderen. Vanaf 1 januari 2020 ontvangen alle afzonderlijke gemeenten de financiële middelen van het Rijk en worden zij ieder zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van deze taken. Voor vrouwenopvang geldt dit per 1 januari Naar de mening van de VNG en het Rijk blijft intergemeentelijke samenwerking op deze taken noodzakelijk. Om die reden is afgesproken dat alle gemeenten voor 1 januari 2017 bepalen in welk regionaal samenwerkingsverband zij hieraan uitvoering gaan geven. Feitelijke informatie Tilburg voert de taken rondom maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd wonen uit als centrumgemeente voor alle gemeenten in Hart van Brabant (HvB). Door het advies van een onafhankelijke commissie (commissie Dannenberg) wordt er de komende jaren een ontwikkeling in gang gezet om te komen tot een normalisatie van het beschermd wonen en de opvang in elke gemeente. Zo wordt de verantwoordelijkheid van de centrumgemeenten verlegd naar alle gemeenten. Dit zal voor vrouwenopvang al plaatsvinden vanaf 1 januari 2018 en voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang per 1 januari Het gaat hier om zeer kwetsbare burgers, een relatief kleine groep, voor wie goede ondersteuning moet worden geregeld. Het betreft veelal zeer gespecialiseerde ondersteuning en daarom is intergemeentelijke samenwerking noodzakelijk. Gemeenten kunnen daarbij zelf kiezen in welke regio ze willen samenwerken. In bijgevoegd voorbeeldadvies, dat is opgesteld door de gemeente Tilburg, worden de drie thema s beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, uitgebreid toegelicht. In dit advies is een vierde thema, collectieve preventie Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) en verslavingszorg, toegevoegd, met als advies om ook op dat thema in de regio HvB samen te gaan werken. Regionale samenwerking op dit thema is niet uitdrukkelijk benoemd in het advies van de commissie Dannenberg. Tot 2015 werd de collectieve preventie GGZ en verslavingszorg in Heusden, gezamenlijk met de gemeenten in De Meierij 2 opgepakt. Omdat het hier met name om preventieve taken gaat, is er voor gekozen om deze taak te beleggen bij het lokale voorliggend veld. Vanaf 2015 is deze dan ook opgenomen in de opdracht aan partijen van het samenwerkingsverband O3 3. Ook voor 2017 is dit zo in de opdracht aan deze partijen beschreven. Binnen de voorgestelde samenwerking behoudt elke gemeente zoveel mogelijk haar beleids- en financiële verantwoordelijkheden. Dit krijgt vorm door een meerjarig plan van aanpak, waarin de zorgvormen worden uitgewerkt op de integrale (in)richting van de zorg. Om recht te doen aan de lokale entiteit kan bestuurlijk worden gekozen voor regionale samenwerkingsconstructies per zorgvorm. Het meerjarig plan van aanpak krijgt vorm vanuit de visie lokaal doen wat lokaal kan en regionaal doen als er sprake is van doelmatigheidsvoordelen en gericht is op pragmatische hulpprocessen. Afweging Veel lokale taken worden op dit moment in samenwerking met de HvB-gemeenten opgepakt en/of uitgevoerd. In de regionale Strategische Meerjaren Agenda (SMA) staat dat de regionale samenwerking 1 Tilburg is centrumgemeente voor alle Hart van Brabantgemeenten, dus ook voor de gemeente Heusden. 2 De Meierij betreft de gemeenten 's-hertogenbosch, Vught, Haaren, Sint-Michielsgestel, Boxtel, Schijndel. 3 O3 is een samenwerkingsverband waarin ContourdeTwern, GGD, Juvans, MEE en Modus samenwerken. 1

2 Zaaknummer Onderwerp Regionale samenwerking Hart van Brabant beschermd wonen en opvang verder wordt geïntensiveerd. Samenwerking op het gebied van beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, sluit hierop aan. De belangrijkste voordelen van de regionale samenwerking op beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang zijn: garantie van beschikbaarheid van de ondersteuning aan zeer kwetsbare inwoners met (langdurig) multicomplexe ondersteuningsvragen. De beschikbaarheid richt zich op zowel de benodigde infrastructuur, als het behouden van specialistische kennis in onze regio; organisatorische efficiency en inrichting van het zorgaanbod; het zo efficiënt mogelijk laten functioneren van de keten met daarbij minimale wachttijden voor zorg; een betere prijs/kwaliteit van zorg; verlagen van de uitvoeringskosten en regeldruk bij zowel zorgaanbieders als gemeenten; eenduidigheid in handelen voor cliënten en zorgaanbieders; meer mogelijkheden in het maken van afspraken met stakeholders en partners (politie, corporaties, verzekeraars, zorgkantoor, VWS en VNG) over de aansluiting op de Zorgverzekeringswet, aansluiting op de Wet Langdurige zorg en op wederzijdse neveneffecten van elkaars (inkoop)beleid; eenduidige aansluiting op het Zorg- en Veiligheidshuis bij complexe casuïstiek met veiligheidsrisico. Het voorstel is om voor deze thema s samen te blijven werken in de regio HvB. Het doel van de collectieve preventieve GGZ en verslavingszorg is vroegtijdige signalering en interventie. Het is de bedoeling om hiermee te voorkomen dat inwoners met dit soort problematiek pas in beeld komen als ze zwaardere zorg of ondersteuning nodig hebben. Door deze taak weg te leggen bij het lokale voorliggend veld, wordt ervoor gezorgd dat deze ondersteuning dichtbij de inwoners wordt geregeld. Gelet hierop is het voorstel om de collectieve preventie GGZ en verslavingszorg als taak te blijven onderbrengen bij de lokale partijen uit het voorliggend veld en hiervoor niet aan te sluiten bij de regionale samenwerking in Hart van Brabant. Inzet van middelen Voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd wonen zijn momenteel de centrumgemeenten verantwoordelijk. Zij ontvangen van het Rijk de hiervoor de benodigde middelen. Voor vrouwenopvang gaat dit per 1 januari 2018 veranderen en vanaf 1 januari 2020 verandert dit ook voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Vanaf dat moment ontvangen alle afzonderlijke gemeenten de financiële middelen van het Rijk en worden zij ieder zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van deze taken. Bij de uitvoering van deze thema s blijft men in de regio samenwerken. Het betreft hoofdzakelijk een verschuiving van middelen van regionaal naar lokaal waarvan op dit moment het effect niet te bepalen is. Zodra duidelijk is welke financiële gevolgen dit voor onze gemeente heeft, kan worden bepaald welke middelen hiervoor al beschikbaar zijn en kunnen worden ingezet. Risico's Op dit moment kent deze doorontwikkeling nog verschillende schuivende panelen op inhoud, financiën, organisatie, gemeentelijke risico s en uitdagingen. Gezien de kansen maar ook de taakoverstijgende risico s, is het belangrijk om op tijd te starten met de voorbereiding. Daarmee borgen we de zorgcontinuïteit en de kennis en infrastructuur en geven we vorm aan de gewenste inhoudelijke transformatie in het sociaal domein. Ook draagt dit bij aan het terugdringen van veiligheidsvraagstukken in de wijken en het kostenefficiënter inrichten van de Wmo en maatschappelijke opvang per De omvang en impact van beschermd wonen en opvang op zowel cliënten, als aanbieders en gemeenten is groot. Het zijn dure en schaarse ondersteuningsvormen voor een kleine, complexe groep inwoners met veel neveneffecten en beïnvloedende factoren. Daarbij is sprake van interregionale en bovenregionale beïnvloeding en afhankelijkheden op lokaal beleid. Dit komt onder andere door de landelijke afbouw van de 2

3 Zaaknummer Onderwerp Regionale samenwerking Hart van Brabant beschermd wonen en opvang GGZ en behandelingen voor licht verstandelijk gehandicapten (LVG), de snellere instroom uit forensische zorg in de Wmo en de beperkte beschikbaarheid van sociale huisvesting. Procedure / vervolgstappen Gemeenten moeten voor 1 januari 2017 bepalen in welk regionaal samenwerkingsverband zij uitvoering gaan geven aan deze thema s. Als gemeenten vóór 1 januari 2017 geen intentie kenbaar maken in regionale samenwerking, is het huidige samenwerkingsverband (Hart van Brabant) indeling leidend voor VNG en het Rijk. De portefeuillehouder Wmo van gemeente Tilburg bevestigt namens de HvB-gemeenten de samenwerking aan het ministerie van VWS en aan de VNG. Hiervoor moet deze door u worden gemachtigd. De regionale samenwerking in HvB wordt bekrachtigd met een bestuurlijk vastgesteld meerjarig plan van aanpak. Dit plan staat gepland voor het tweede kwartaal Beleidsmatige input van deelnemende gemeenten wordt nu nog geborgd in de overlegstructuur met op bestuurlijk niveau een stuurgroep op ambtelijk niveau een adviesgroep. Als tot volledige regionale samenwerking wordt besloten, is aansluiting op de bestaande overlegstructuur van toepassing. Datum Actie 20 december 2016 Lokale bestuurlijke besluitvorming samenwerkingsregio 30 december 2016 Bestuurlijk besluit regionale samenwerking melden aan VWS en VNG, actie gemeente Tilburg November april 2017 Uitwerking Kader Meerjarig Plan van Aanpak Tweede kwartaal 2017 Bestuurlijke besluitvorming Kader Meerjarig Plan van Aanpak Tweede kwartaal december 2019 Uitwerking en implementatie Meerjarig Plan van Aanpak Voorgenomen besluit Het voorstel is om bijgaand besluit vast te stellen. 3

4 Zaaknummer Onderwerp Regionale samenwerking Hart van Brabant beschermd wonen en opvang BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 20 december 2016 besloten: om de samenwerking op de schaal van Hart van Brabant te continueren op het gebied van beschermd wonen GGZ per 1 januari 2020, maatschappelijke opvang per 1 januari 2020 en vrouwenopvang per 1 januari 2018; de collectieve preventie GGZ en verslavingszorg als taak te blijven onderbrengen bij de lokale partijen uit het voorliggend veld en hiervoor niet aan te sluiten bij de regionale samenwerking in Hart van Brabant; de portefeuillehouder Wmo van de gemeente Tilburg te mandateren om dit besluit te bevestigen aan het ministerie van VWS en de VNG voor 1 januari namens het college van Heusden, de secretaris, mr. H.J.M. Timmermans 4

5 Collegeadvies 'Regionale samenwerking Beschermd Wonen, Opvang, Specialistische vrouwenhulpverlening, Preventieve GGZ en verslavingszorg ' Aanleiding Sinds de invoering van de Wmo in 2007 heeft de gemeente Tilburg als centrumgemeente een uitvoeringsplicht voor (maatschappelijke) Opvang, bemoeizorg en collectieve preventie GGZ en verslavingszorg voor alle inwoners uit de regio Hart van Brabant. Beschermd Wonen GGZ is hieraan toegevoegd per Om te bepalen hoe gemeenten in de toekomst invulling geven aan de Wmo, heeft een onafhankelijke commissie- in opdracht van de VNG - advies uitgebracht 1. De kern van het advies van de commissie Dannenberg is een 'normalisatie' van het Beschermd Wonen en Opvang in elke gemeente. Dit advies is in november 2015 door het VNG-bestuur omarmd, en sluit aan op de richtinggevende kaders van onder meer GGZ-Nederland, Initiatiefgroep Herstelondersteuning, Landelijk Platform GGZ en de Wmo. In het bestuurlijk overleg tussen de VNG en VWS op 22 juni j.l. zijn randvoorwaarden opgesteld voor de implementatie van het advies. Veel nadrukkelijker dan nu het geval is, krijgen álle gemeenten in de toekomst een rol als het gaat om Beschermd Wonen GGZ en Opvang. Naar de mening van de VNG en het Rijk blijft intergemeentelijke samenwerking echter noodzakelijk. Om die reden hebben VNG en Rijk afgesproken dat alle gemeenten voor 1 januari 2017 bepalen in welk regionaal samenwerkingsverband zij uitvoering geven aan Beschermd Wonen GGZ en Opvang per Preventieve GGZ en verslavingszorg kent reeds een regionale samenwerking en is beïnvloedend op de instroom van Beschermd Wonen en Opvang. Aanvullend hierop wordt per 1 januari 2018 elke gemeente binnen de Wmo verantwoordelijk voor Specialistische vrouwenhulpverlening. De regionale samenwerking wordt bekrachtigd in een bestuurlijk vastgesteld Plan van Aanpak, 2 de kwartaal Dit vraagt om een intensieve voorbereiding. Om dit proces goed vorm te geven willen we eerst besluiten in welke mate wij hier regionaal uitvoering aan geven. De beslispunten worden - na akkoord van het college Tilburg- aangeboden aan de Colleges in de Regio Hart van Brabant. Als gemeenten vóór 1 januari 2017 geen andere intentie kenbaar maken in regionale samenwerking, is het huidige samenwerkingsverband (Hart van Brabant) indeling leidend voor VNG en het Rijk. Beoogd effect/ bestuurlijk kader Dit collegeadvies is een voorstel tot regionale samenwerking, ontwikkeling en inrichting van de doordecentralisatie Opvang, Beschermd Wonen GGZ, Specialistische vrouwenhulpverlening en Collectieve Preventie GGZ en verslavingszorg. Beslispunt 1. Wij adviseren het College.. om de samenwerking op de schaal van Hart van Brabant te continueren op Beschermd wonen GGZ 2020, Opvang (bemoeizorg, Vangnet, crisisopvang huiselijk geweld ) per 2020, Specialistische vrouwenhulpverlening per 2018 en Collectieve Preventie GGZ en verslavingszorg per De samenwerking is het uitgangspunt voor de uitwerking van het Meerjaren Regionaal Plan van Aanpak. 2. De portefeuillehouder Wmo gemeente Tilburg te machtigen om de besluitvorming te bevestigen aan VWS en VNG voor 1 januari Van beschermd wonen naar beschermd thuis', 11 november 2015

6 Argumenten 1. Regionale samenwerkingsafspraken voor Beschermd Wonen Context De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor Opvang en Beschermd Wonen verschuift in de periode van 'Beschermd wonen naar Beschermd thuis' en geeft de transformatie weer. De versterking van de lokale verantwoordelijkheden is gestoeld op het meer integraal en efficiënter inrichten van ondersteuning en zorg en vanuit een integrale en laagdrempelige inwoner- of gezinsaanpak door samenwerking tussen de betrokken ondersteuners. Dit voorkomt dat inwoners 'tussen wal en schip vallen' en voorkomt een toename in langdurige verblijfszorg als Opvang en Beschermd Wonen. Zorgvormen waarbij elke gemeente verantwoordelijk is voor de (preventie van) instroom, uitstroom en op korte termijn de inrichting en bekostiging ervan. De uitvoering van de Wmo-taken door gemeenten is alleen mogelijk als zij lokaal beschikken over een ondersteuningsstructuur met een breed palet aan producten en voorzieningen: van lichte vormen van begeleiding tot zware vormen van Opvang en Beschermd Wonen. Om dit doel te bereiken moeten beïnvloedende randvoorwaarden uitgewerkt worden. Zo is er voldoende geschikte woonruimte nodig voor mensen die vanuit het klassieke beschermde wonen door kunnen stromen naar zelfstandig wonen met begeleiding. Ook is er duidelijkheid nodig over de gevolgen van andere ontwikkelingen in het zorgstelsel. Het gemeentelijke beschermde wonen en wonen met begeleiding staan immers niet op zichzelf: bewoners wisselen qua ondersteuning en zorg tussen de Wmo, Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet forensische zorg (Wfz), maken gebruik van diverse participatievoorzieningen en zijn al dan niet bekend met veiligheidsproblemen. Dit vraagt om bestuurlijk en ambtelijk partnerschap tussen gemeenten, financierders en beleidsbeïnvloeders, zoals de zorgverzekeraars, zorgkantoren, de ministeries van Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De VNG en het Rijk investeren de komende tijd in het tot stand brengen van samenwerking met zorgverzekeraars, forensische aanbieders en (koepels van) aanbieders van Beschermd Wonen en Opvang. Vanuit de VNG en het Rijk wordt gestuurd op regionale samenwerking, waarbij gemeenten voor 1 januari 2017 moeten aangeven bij welke regio ze aansluiten. Samenwerking met negen gemeenten biedt meer draagkracht en borging voor de diverse expertises binnen het zorgaanbod en meer sturing op de gewenste inhoudelijk en bedrijfsmatige transformaties, die mogelijk niet beschikbaar of financieel haalbaar zijn voor individuele gemeenten of subregio s bij aparte inkoop. De belangrijkste toegevoegde waarden van regionale samenwerking zijn: garantie van beschikbaarheid van de ondersteuning aan zeer kwetsbare inwoners met (langdurig) multicomplexe ondersteuningsvragen. De beschikbaarheid richt zich op zowel de benodigde infrastructuur, als het behouden van specialistische kennis in onze regio; organisatorische efficiency en inrichting van het zorgaanbod; het zo efficiënt mogelijk laten functioneren van de keten met daarbij minimale wachttijden voor zorg; een betere prijs/kwaliteit van zorg; verlagen van de uitvoeringskosten en regeldruk bij zowel zorgaanbieders als gemeenten; eenduidigheid in handelen voor cliënten en zorgaanbieders; meer mogelijkheden in het maken van afspraken met stakeholders en partners (politie, corporaties, verzekeraars, zorgkantoor, VWS en VNG) met betrekking tot de aansluiting op de zorgverzekeringswet, aansluiting op de Wet Langdurige zorg en op wederzijdse neveneffecten van elkaars (inkoop-)beleid; eenduidige aansluiting op het Zorg- en Veiligheidshuis bij complexe casuïstiek met veiligheidsrisico.

7 Regionale samenwerking sluit aan op de bovenregionale inrichting van de GGZ en (maatschappelijke) opvang, waarbij wordt uitgegaan van een regionaal aanspreekpunt voor de inkoop. Binnen de samenwerking behoudt elke gemeente zoveel mogelijk haar beleids- en financiële verantwoordelijkheden. Dit wordt vorm gegeven met een meerjarig Plan van aanpak Beschermd Wonen en Opvang, waarin de zorgvormen uitgewerkt worden op de integrale (in)richting van de zorg. Om recht te doen aan de lokale entiteit kan bestuurlijk gekozen worden voor regionale samenwerkingsconstructies per zorgvorm. Kiezen voor regionale samenwerking per zorgvorm betekent samen ontwikkelen en inkopen. Het meerjarig Plan van Aanpak krijgt vorm vanuit de visie lokaal doen wat lokaal kan en regionaal doen als er sprake is van doelmatigheidsvoordelen en gericht is op pragmatische hulpprocessen. Er zijn diverse samenwerkingsconstructen denkbaar om de bovengenoemde kaders en doelstellingen vorm te geven. Bij de keuze voor intergemeentelijke samenwerking, is het van belang dat het samenwerkingsverband licht is qua structuur, juridisch passend en dicht bij de afzonderlijke gemeentelijke organisaties staat. Het moet een logisch en vanzelfsprekend samenwerkingsverband zijn, dat een verlengstuk is van de eigen gemeente. Het gaat immers om de integrale inwonersverantwoordelijkheid van gemeenten voor zeer kwetsbare cliënten en om de bekostiging van zorgvormen met lokale Wmo-gelden. Als de zorgvormen in regionaal verband vorm krijgen, moet dit uiterlijk op 1 januari 2017 worden besloten. De ontwikkeling van het Plan van Aanpak vindt regionaal plaats, de implementatie ervan lokaal. 2. Regionale samenwerking Vangnet De argumenten om regionaal samen te werken sluiten aan op die van Beschermd Wonen. Ook bij Vangnet is er een lokale keuze om deze zorg regionaal aan te bieden. Als de zorgvormen in regionaal verband vorm krijgen, moet dit uiterlijk op 1 januari 2017 besloten worden. De ontwikkeling van het Plan van Aanpak vindt regionaal plaats. 3. Regionale samenwerking Specialistische Vrouwenhulpverlening De argumenten om regionaal samen te werken sluiten aan op die van Beschermd Wonen en Vangnet, alsook op de inrichting van regionale jeugdzorg vanuit de 'één gezin, één plan' aanpak. VWS heeft de decentralisatie uitkering vrouwenopvang voor vrouwenopvang herverdeeld. Voor Tilburg betekent dit een flinke bezuiniging op het budget voor de aanpak van Geweld in afhankelijkheidsrelaties. Het budget daalt van ,- in 2015 naar ,- in 2018; verdeeld over drie functies, te weten Geweld in Afhankelijkheidsrelaties, Veilig Thuis en Vangnet. De herverdeling is gerelateerd aan een verschuiving van centrumgemeentelijke taken naar lokale gemeenten. In tegenstelling tot Beschermd Wonen GGZ, Vangnet en Collectieve Preventie vindt de lokalisering van Specialistische Vrouwenhulpverlening plaats per In de regio Hart van Brabant is overeenstemming dat een sluitende en integrale aanpak voor kinderen, jongeren en volwassenen in hoofdlijnen gericht is op: veiligheid voor kinderen, vrouwen en gezinnen in onze regio waarborgen ; risicovolle situaties zo vroeg en effectief mogelijk aanpakken om ernstiger problemen te voorkomen en intergenerationele patronen te doorbreken; een sterke maatschappelijke beweging gericht op preventie en afbouw van intramurale zorg; toegang tot crisisopvang en specialistische hulpverlening bij ernstige dreiging en complexe problematiek, integraal en zo kort mogelijk. 4. Regionale samenwerking Collectieve Preventie GGz en verslavingszorg Om sociale aansluiting in de samenleving van inwoners met complexe zorgvragen te bereiken en om te voorkomen dat inwoners het zelf of samen niet redden, is het belangrijk om in te zetten op vroegtijdige signalering en interventies gericht op stabilisatie en of herstel. Een gedegen vroegtijdige inzet en signalering voorkomt vaak uitval van inwoners binnen het (GGZ) zorgstelsel, voorkomt het onnodig gebruik maken van dure intramurale voorzieningen binnen de Wmo en de zorgverzekering, biedt inwoners meer kansen tot (arbeids-) participatie en beperkt overlast in openbare ruimten.

8 Regionale samenwerking in de Collectieve Preventie GGZ en verslavingszorg is geen uitdrukkelijk benoemd item in het advies van de commissie Dannenberg, maar een logisch samenhangend geheel vanuit inwonersbelang, afspraken met aanbieders, vanuit het terugdringen van overlastgevende verwarde personen op straat en vanuit kostenbesparing binnen de Wmo, Jeugdzorg en participatie. Regionale samenwerking met betrekking tot preventie sluit aan op de reikwijdte van afspraken die de zorgverzekeraars en het zorgkantoor maken met GGZ- aanbieders, maar ook op de convenantafspraken met VGZ in een sluitende GGZ keten. De overige argumenten om regionaal samen te werken sluiten aan op die van bovenstaande zorgvormen. Risico's - Op dit moment kent de doorontwikkeling nog verschillende schuivende panelen op inhoud, financiën, organisatie en gemeentelijke risico s en uitdagingen. Gezien de kansen maar ook de taakoverstijgende risico s, is het belangrijk om op tijd te starten met de voorbereiding. Dat borgt de zorgcontinuïteit, de kennis en de infrastructuur, geeft vorm aan de gewenste inhoudelijke transformatie in het sociaal domein, beoogt het terugdringen van veiligheidsvraagstukken in de wijken en het kostenefficiënter inrichten van de Wmo en Opvang per De omvang en impact van Opvang en Beschermd Wonen op zowel cliënten, aanbieders als gemeenten is groot. Opvang als Beschermd Wonen GGZ C zijn dure en schaarse ondersteuningsvormen voor een kleine, complexe groep inwoners met veel neveneffecten en beïnvloedende factoren. Er is sprake van interregionale en bovenregionale beïnvloeding en afhankelijkheden op lokaal beleid, landelijke afbouw van de GGZ en LVG behandelingen, de snellere instroom uit forensische zorg in de Wmo, de instroom uit (verlengde) jeugdhulp in de Wmo, de beperkte beschikbaarheid van sociale huisvesting, Veiligheid vanuit Veiligheid en Wijken en de Aanpak Verwarde Personen, Regelingen en uitvoering van Werk en Inkomen (uitkeringen, re-integratie, schuldenaanpak) en op kwaliteit, handhaving en toezicht vanuit gemeenten, de inspectie jeugdzorg en de Inspectie van de Gezondheidszorg. Afbakening De volgende zorgvormen zijn geen onderdeel van regionale samenwerking, omdat deze reeds onder lokale Wmo verantwoordelijkheden vallen. - Per 2015: alle vormen van ambulante of intramurale lokale Wmo voorzieningen en/of overbruggingszorg en/of kortdurende verblijfvormen en respijtzorg. - Per 2016: Beschermd wonen voor de LVB cliënten en wonen met ambulante begeleiding. Kosten en dekking - De kosten voor het ontwikkelen van het Meerjaren Regionaal Plan van Aanpak, zijn nog onbekend en worden uitgewerkt in een bestuurlijk vast te stellen Plan van Aanpak, 2 de kwartaal Er is géén financiële compensatie van het Rijk voor het ontwikkelen van dit plan. - Het budget voor Specialistische Vrouwenhulpverlening dient betaald te worden uit de lokale Wmo uitkering per Communicatie Beleidsmatige input van deelnemende gemeenten wordt geborgd in de overlegstructuur van een Stuurgroep op bestuurlijk en een Adviesgroep op ambtelijk niveau. Als tot volledige regionale samenwerking besloten wordt, is aansluiting op de bestaande ROM-overlegstructuur van toepassing.

9 Planning 3 november 2016 Ambtelijke afstemming regio Hart van Brabant 29 november 2016 MT afstemming regio Hart van Brabant 8 december2016 Bestuurlijke afstemming regio Hart van Brabant december 2016 Bestuurlijke besluitvorming regio Hart van Brabant 30 december 2016 Bestuurlijk besluit regionale samenwerking melden aan VWS en VNG, actie gemeente Tilburg November april 2017 uitwerking Kader Meerjaren Plan van Aanpak Beschermd Wonen, Opvang, Specialistische vrouwenhulpverlening en Preventieve GGZ en verslavingszorg. Q bestuurlijke besluitvorming Kader Meerjaren Plan van Aanpak Q december 2019 uitwerking en implementatie Meerjaren Plan van Aanpak Beschermd Wonen, Opvang, Specialistische vrouwenhulpverlening en Preventieve GGZ en verslavingszorg.