De nieuwe hoofdwegennet indicator
|
|
- Carla van der Linden
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 De nieuwe hoofdwegennet indicator Vervanger van de NoMo-indicator Datum 9 juni 2016 Status Eindrapport
2 Colofon Bestuurskern Directie Wegen en Verkeersveiligheid Plesmanweg 1-6 Den Haag Contactpersoon Henk van Mourik Senior Beleidsmedewerker T M +31(0) Henk.van.Mourik@minienm.nl Desiree Schaap Senior Beleidsmedewerker T M +31(0) Desiree.schaap@minienm.nl Versie Auteur Definitief eindrapport Henk van Mourik Pagina 2 van 35
3 Colofon 2 Management samenvatting 4 Inleiding 6 1 Indicator voor de NMCA vervangen Toelichting aanleiding Werking NoMo-indicator 8 2 Uitgangspunten hoofdwegennet indicator Toelichting uitgangspunten HWI Monitoring huidige situatie met de HWI 10 3 HWI stapt af van trajecten Twee opties verkend: op basis van trajecten en op basis van files HWI niet op basis van trajecten 12 4 Opbouw van de economische verlieskosten Freeflow reistijden en reistijdverliezen Rijkswegen Reistijdwaardering Vrachtverkeer in LMS en NRM 15 5 Aanvullende signaalwaarde hoofdwegennet indicator Nadere prioritering structurele knelpunten top 50 in Werkwijze komende NMCA Toelichting werkwijze NMCA Betrouwbaarheid van reistijden en robuustheid van het netwerk NMCA met de Bereikbaarheidsindicator uit de SVIR 19 7 Prioritering bereikbaarheidsopgaven Bestuurlijk proces Samenhangend schema 20 8 HWI heeft geen gevolgen voor lopende projecten Toepassing HWI Herijking lopende MIRT Onderzoeken 23 Bijlage A Vergelijking Top 20 bij de fileoptie en bij de trajectoptie 24 Bijlage B Uitkomsten HWI voor de situatie in Bijlage C Bijlage D Bijlage E Betrouwbaarheid van reistijden en Robuustheid mobiliteitsysteem 31 Samenhang tussen onderzoek en modellen 33 Betrokkenen bij de totstandkoming van de HWI 34 Pagina 3 van 35
4 Management samenvatting Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wil bij het signaleren van knelpunten op het hoofdwegennet niet alleen laten meewegen hoe lang het verkeer in de file staat, maar ook wie er in de file staat en hoeveel verkeer de negatieve gevolgen van de file ondervindt. Zo kunnen economische verlieskosten van fileknelpunten worden bepaald. De NoMo-indicator (er is sprake van een knelpunt als de reistijd 1,5 maal de normale reistijd is; op ringwegen 2 maal) gaat uit van trajecten met verschillende lengtes; de afbakening van trajecten leidde regelmatig tot discussie. Recent zijn de mogelijkheden van een aanpassing van de NoMo-indicator voor bereikbaarheidsproblemen op het hoofdwegennet onderzocht, gebaseerd op de structurele economische verlieskosten van het verkeer. In samenwerking met de regio s, een brede afstemgroep, regionale overlegrondes en een technische werkgroep is meer gedetailleerd naar het wegennet gekeken en zijn verschillende typen indicatoren en uitgangspunten beoordeeld. De beoogde toepassing van de hoofdwegennet indicator (HWI) in de beleidscyclus is in de probleemsignalering, de Nationale Markt en Capaciteit Analyse: waar bevinden zich potentiële bereikbaarheidsopgaven? Naast de HWI spelen andere modaliteiten een rol in de NMCA: spoorvervoer, regionaal openbaar vervoer en binnenvaart. Aanvullende criteria of indicatoren voor bereikbaarheidsopgaven op de hoofdwegen in de NMCA zijn: - De bereikbaarheidsindicator (BBI) uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), met relatieve deur-tot-deur bereikbaarheid van gebieden - Incidentele economische verlieskosten: in beeld te brengen met de indicatoren voor een robuust mobiliteitsysteem met betrouwbare reistijden - Mogelijke colonnevorming vrachtverkeer. Bij de prioritering van bereikbaarheidsopgaven is de NMCA niet de enige bron. De Pagina 4 van 35
5 SVIR wijst prioritaire gebieden met topsectoren aan en bevat een ambitiekaart met prioritaire Rijkswegen binnen en buiten de Randstad met minimaal een 2x4 resp. 2x3 uitvoering, waar nodig. Daarnaast vormen knelpunten op onderliggende wegen, leefbaarheids-, verkeersveiligheids- en ruimtelijk-economische vraagstukken mede aanknopingspunten voor prioritering van bereikbaarheidsopgaven. Het gaat immers uiteindelijk om de reistijd van deur tot deur. In de Gebiedsagenda s prioriteren IenM en de regio s, die ook hun eigen analyses en potentiële bereikbaarheidsopgaven kunnen inbrengen, de uiteindelijk te onderzoeken bereikbaarheidsopgaven. In de uitwerking van de gezamenlijke opgaven, de MIRT Onderzoeken, wordt vervolgens de BBI nogmaals toegepast: wat is in die gebieden, op basis van deur tot deur relaties, aan de hand, wat willen we, en welke effecten zijn te verwachten van verschillende typen oplossingen? De nieuwe HWI stapt af van het gebruik van vaste trajecten om knelpunten te bepalen, zoals de NoMo-indicator. Gebleken is dat er geen eenduidige manier van indeling in trajecten mogelijk is, die ook nog leidt tot min of meer gelijke trajectlengtes. Verder hangen de uitkomsten van een indicator, gebaseerd op trajecten, altijd af van de trajectindeling. Dat is ongewenst, omdat er daardoor discussies zullen blijven over de trajectindeling. De indicator wordt gebaseerd op file-berekeningen met de RWS-verkeersmodellen. Van elke toekomstig te verwachten filelocatie op het hoofdwegennet worden de reistijdverliezen van het verkeer ten opzichte van de reistijd bij vrije verkeersafwikkeling berekend. De reistijdverliezen worden vervolgens gewogen naar type gebruikers met landelijk geldende reistijdwaarderingen van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Vracht- en zakelijk verkeer weegt daardoor zwaarder dan woon-werk verkeer. In deze fase van de beleidscyclus (NMCA) is het zaak om de grootste bereikbaarheidsopgaven te signaleren, en ons niet teveel in te details te verliezen. Daarom worden de verlieskosten van dichtbij elkaar gelegen filelocaties, en files op hoofd- en parallelbanen, bij elkaar opgeteld, Hiermee brengt de indicator de jaarlijkse economische verlieskosten op het hoofdwegennet in Nederland op eenduidige en consistente wijze in beeld, in de vorm van een toekomstige knelpunten top 50, na uitvoering van het MIRT. Niet alle 50 knelpunten kunnen bereikbaarheidsopgaven worden; prioritering is noodzakelijk. Daarbij geldt dat een top 50 een relatief karakter heeft: ook al lossen we de ergste twintig knelpunten op, er is altijd weer een top 50. Uit onderzoek blijkt dat wanneer de structurele reistijdvertraging in een file 7-10 minuten bedraagt, dat een belangrijk signaal is dat gedragsaanpassingen van weggebruikers (andere routes, eerder of later vertrekken e.d.) niet meer voldoende werken om de vertragingstijd te stabiliseren. Daarom berekent de HWI van elke toekomstige structurele file uit de top 50 de vertragingstijd per weggebruiker. Hiermee kan nader geprioriteerd worden. De nieuwe HWI wordt toegepast in de eerstvolgende NMCA (gereed april 2017), met nieuwe WLO-scenario s van de planbureaus. Daarmee kunnen nieuwe bereikbaarheidsopgaven geprioriteerd worden, die vervolgens conform Meer Bereiken uitgewerkt worden. De HWI heeft geen gevolgen voor lopende projecten. Pagina 5 van 35
6 Inleiding Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wil bij de signaleren van knelpunten op het hoofdwegennet niet alleen laten meewegen hoe lang het verkeer in de file staat, maar ook wie er in de file staat en hoeveel verkeer in de file staat. Op deze wijze kunnen economische verlieskosten van fileknelpunten worden bepaald, een logische uitwerking van de economische benadering in de Structuur Visie Infrastructuur en Ruimte uit De NoMo-indicator, zoals toegepast in de Nationale Markt en Capaciteits Analyse, gaat uit van trajecten met verschillende lengtes; de afbakening van trajecten leidde regelmatig tot discussie. In het afgelopen jaar zijn de mogelijkheden van een nieuwe indicator voor bereikbaarheidsproblemen op hoofdwegen uitgewerkt, gebaseerd op de economische verlieskosten van het verkeer. In samenwerking met de regio s, een brede afstemgroep, regionale overlegrondes en een technische werkgroep is meer gedetailleerd naar het wegennet gekeken en zijn verschillende typen indicatoren en uitgangspunten beoordeeld. Dit heeft geleid tot een nieuwe hoofdwegennet indicator (HWI), vastgesteld in de Tweede Kamer, d.d. 18 november De HWI zal, anders dan de NoMo-indicator, geen nieuwe harde norm worden, maar dienen als één van de indicatoren ter signalering van potentiële bereikbaarheidsopgaven. Deze opgaven worden vervolgens gezamenlijk met de regio s geprioriteerd in de gebiedsagenda s. De indicator is, net als de NoMo-indicator die het vervangt, beperkt tot het hoofdwegennet. In potentie kan de HWI op basis van economische verlieskosten uitgebreid worden naar andere wegen en modaliteiten, maar dat is geen onderdeel van deze studie. Dit rapport is een weerslag van het uitgevoerde werk en een verantwoording van de keuzes die gemaakt zijn, aan de hand van slides met een toelichting. Na de aanleiding (1) en de uitgangspunten (2) voor een nieuwe hoofdwegennet indicator, wordt de HWI uitgewerkt in slide 3 (geen trajecten meer), slide 4 (opbouw economische verlieskosten) en slide 5 (aanvullende signaalwaarde HWI). Vervolgd wordt met de plaats van de HWI in de NMCA (slide 6) en de prioritering van bereikbaarheidsopgaven (slide 7). Het rapport rondt af met de gevolgen van de HWI voor huidige projecten, een kort hoofdstuk, want die zijn er niet. Pagina 6 van 35
7 1 Indicator voor de NMCA vervangen Nationale Markt en Capaciteitsanalyse Wegen Vierjaarlijkse NMCA om de toekomstige structurele capaciteit van hoofdwegen-, spoor- en binnenvaartnet te toetsen Sinds 2004 NoMo-indicator voor bepalen structurele knelpunten hwn Streefwaarden rijsnelheid in spits: G5 50 km/uur, elders 67 km/uur hwn opgeknipt in 200 trajecten, gemiddeld 30 km, afwijkingen km, lastig te onderbouwen Geen onderscheid in type/waarde en hoeveelheid verkeer In 2013 heeft M een nieuwe indicator (HWI) aangekondigd Onvrede regio s met verschillende lengte trajecten NoMo (SVIR) wens voor meer economische benadering, ipv verkeerskundige uit de Nota Mobiliteit 15 december Toelichting aanleiding Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wil bij signaleren van knelpunten op het hoofdwegennet niet alleen laten meewegen hoe lang het verkeer in de file staat, maar ook wie er in de file staat en hoeveel verkeer in de file staat. Op deze wijze kunnen economische verlieskosten van knelpunten worden bepaald. Verschillende typen verkeer krijgen daarbij een eigen zwaarte. Zakelijk verkeer weegt zwaarder dan bijvoorbeeld recreatief verkeer. Het is ook van belang om alle verlieskosten, over het hele etmaal, in beschouwing te nemen. De NoMo-indicator is gericht op reissnelheid in de spits. Er is bij de regio s onvrede met de huidige indicator voor het hoofdwegennet, gebaseerd op NoMo-trajecten, zoals het Ministerie deze toepast in de vierjaarlijkse Nationale Markt en Capaciteits Analyse (NMCA). Uit de afstemming met de regio komt ook naar voren dat het probleem bij de NoMo streefwaarden vooral ook is geworden dat deze als harde norm wordt gehanteerd. Bij verandering van indicator is er altijd een risico voor eerder genomen besluiten, die genomen zijn op basis van voorgaande indicatoren. De minister heeft in de Kamer aangegeven dat de verandering van indicator geen gevolgen heeft voor bestaande projecten. Pagina 7 van 35
8 1.2 Werking NoMo-indicator Sinds de Nota Mobiliteit uit 2004 werkt het Ministerie van Infrastructuur en Milieu met de NoMo-indicator. Hierbij is het autosnelwegennet opgedeeld in circa 200 trajecten. De trajecten lopen zoveel mogelijk van knooppunt naar knooppunt tussen belangrijke herkomst- en bestemmingsgebieden, en zijn gebaseerd op de regionale gemiddelde verplaatsingsafstanden via het hoofdwegennet. De trajectlengten bedragen gemiddeld 30 kilometer, er zijn afwijkingen van kilometer. In de Nota Mobiliteit zijn streefwaarden vastgesteld voor de gemiddelde reissnelheid op die trajecten in de spits: Rond de vijf grote steden, met gemiddeld kortere trajecten, bedraagt de streefwaarde maximaal 2x de reistijd buiten de spits. Omdat als referentiesnelheid buiten de spits, overal, 100 km/uur is gehanteerd, komt de streefwaarde van 2x overeen met een streefsnelheid op de ringen van de vijf grote steden van gemiddeld 50 km/uur. Tussen de steden is de streefwaarde maximaal 1,5x de reistijd buiten de spits. Dit komt overeen met een streefsnelheid van gemiddeld 67 km/uur. Als je daarboven komt is sprake van een knelpunt in de NMCA. Er wordt geen onderscheid gemaakt in type en hoeveelheid verkeer per traject. De NoMo-indicator is gericht op de kwaliteit van de verkeersafwikkeling voor de individuele weggebruiker en niet op het breder maatschappelijk belang voor het totale wegverkeer. Pagina 8 van 35
9 2 Uitgangspunten hoofdwegennet indicator Uitgangspunten nieuwe indicator hoofdwegen 1. Ontwikkeling samen met de regio 2. Indicator voor structurele problematiek hwn op lange termijn 3. Dient ter onderbouwing verlenging MIRT na Knelpunten hwn op eenduidige en onderling vergelijkbare wijze 5. Economische verlieskosten van bereikbaarheidsproblemen 15 december Toelichting uitgangspunten HWI De mogelijkheden van een aanpassing van de NoMo-indicator zijn onderzocht, gebaseerd op de structurele economische verlieskosten van het verkeer. In samenwerking met de regio s, een brede afstemgroep, regionale overlegrondes en een technische werkgroep is meer gedetailleerd naar het wegennet gekeken en zijn verschillende typen indicatoren en uitgangspunten beoordeeld. Zie bijlage E voor de deelnemers aan deze gesprekken. De beoogde toepassing van de HWI in de beleidscyclus is in de probleemsignalering, de NMCA, waarbij het huidige MIRT-programma gerealiseerd is verondersteld. Voor berekeningen van de toekomstige verkeerssituatie hanteert het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de meest actuele versies van de modellen van Rijkswaterstaat: het Landelijk Model Systeem (LMS) en de vier meer gedetailleerde versies daarvan, de Nederlands Regionale Modellen (NRM s). Jaarlijks stelt het Ministerie de beleidsuitgangspunten voor deze modellen vast. De Welvaart en Leefomgeving scenario s van het CPB en PBL maken daar het belangrijkste onderdeel van uit. Zie ook bijlage D voor de samenhang tussen modellen en onderzoek. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft de verantwoordelijkheid voor het hoofdwegennet: het samenhangend geheel van A-wegen en N-wegen die in beheer zijn bij het Ministerie en die doorgaans gezien hun functie van nationaal belang zijn, en dat ook wel wordt aangeduidals het Rijkswegennet. Hiervoor is het belangrijk het hoofdwegennet op consistente werkwijze in beeld te brengen. Pagina 9 van 35
10 Het staat regio s/steden vrij om zelf onderzoek te starten. Economische verlieskosten, het uitgangspunt voor de HWI, kunnen ook in beeld gebracht worden voor het onderliggend wegennet. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid geeft hierbij wel aan dat er nog wel problemen te slechten zijn met bijvoorbeeld de referentiesnelheden op onderliggende wegen en verschillen in uitkomsten tussen regio s door gebruik van modellen met verschillende methoden. Het door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid gesignaleerde probleem van referentiesnelheden op niet-autosnelwegen geldt ook voor Rijks-N-wegen. Omdat deze wegen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie vallen, worden de economische verlieskosten voor Rijks-N-wegen echter wel uitgerekend en meegenomen in de prioritering. De resultaten zullen met voorzichtigheid moeten worden beoordeeld, omdat de modellering van reistijdvertraging op dit type wegen complex is. Vaak zijn verkeersveiligheid-, ruimtelijk-economische en leefbaarheidsproblemen aanleiding om een project te starten op Rijks-N-wegen. Dit gebeurt met andere indicatoren. 2.2 Monitoring huidige situatie met de HWI Ook de huidige situatie moet met de HWI in beeld kunnen worden gebracht. Dit geeft vertrouwen in de werking van de indicator en vertrouwen in de uitkomsten van de HWI, wanneer toegepast in de volgende Nationale Markt en Capaciteits Analyse. Rijkswaterstaat is gevraagd om een kaart op te nemen in haar Publieksrapportage Rijkswegennet, gebaseerd op de nieuwe indicator in plaats van de huidige NoMoindicator. Ook de huidige situatie op Rijkswegen zal dan, m.b.v. actuele metingen, met dezelfde indicator gemonitord worden en gerapporteerd aan de Kamer. Pagina 10 van 35
11 3 HWI stapt af van trajecten Indicator hoofdwegen niet op basis van trajecten Uitgebreid onderzoek naar variant op basis van gelijke trajecten: km over heel Nederland Van knoop naar knoop Alternatieve trajectindeling tussen de knopen en om de knopen Grootste nadeel: hoe je de trajecten ook kiest, je knipt willekeurig in de verkeersstromen. Uitkomsten zijn daardoor afhankelijk van keuzen in trajecten en dat is niet wenselijk Uitkomst vergelijking rangordes File-optie vs. Trajectoptie : Knelpunten top 5 bij Fileoptie geen van alle in top 5 bij Trajectoptie door het opknippen 15 december Twee opties verkend: op basis van trajecten en op basis van files Door uit te gaan van de economische verlieskosten van de reistijdverliezen, wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren tegen de NoMo-indicator over type en hoeveelheid verkeer. Aan het bezwaar van de verschillende trajectlengtes kan op twee manieren tegemoet gekomen worden: 1. Kortere trajecten, en alle trajecten (ongeveer) even lang. 2. Beschouw het wegennet aan de hand van de verwachte files. Om optie 1 nader te onderzoeken is het hoofdwegennet opgedeeld in circa 500 stukken van kilometer. Per traject worden met het LMS en de NRM S de verlieskosten berekend van stilstaande auto s (files) en van auto s met een vertraagde afwikkeling. Van een file is sprake als volgens het verkeersmodel op een willekeurig uur van de dag de gewenste vraag (intensiteit in autoverkeer) groter is dan het aanbod (capaciteit van het wegvak), waardoor een rij wachtende, stilstaande auto s ontstaat. De verlieskosten van auto s die niet stilstaan, maar te maken hebben met vertraagde afwikkeling (t.o.v. freeflow), worden hierbij opgeteld. Bij het onderzoek naar optie 2 is eerst vastgesteld op welke wegvakken in een of meer dagdelen een file staat, inclusief alle stroomopwaarts gelegen wegvakken waarnaar de file terugslaat. Vervolgens worden alle reistijdverliezen (wachttijd en vertraagde afwikkeling) in de verschillende dagdelen per filelocatie opgeteld. Files en vertraagde afwikkeling die in knooppunten overslaan naar andere Rijkswegen, worden zodoende meegerekend. Het LMS en de NRM s delen het verkeer toe in de ochtendspits (gemiddelde voor 2 uur), de avondspits (idem) en de rest van de dag. De verkeersmodellen beschouwen Pagina 11 van 35
12 structurele files op een gemiddelde werkdag. Beide opties beschouwen alleen het afgewikkelde autoverkeer, niet de latente vraag 1 naar autoverkeer, of verkeer dat op ontbrekende schakels zou rijden. 3.2 HWI niet op basis van trajecten Bij de berekeningen van optie 1 is duidelijk geworden dat de uitkomst van de indicator op basis van trajecten altijd verschilt bij een andere keuze van trajectindeling. Gebleken is dat er geen eenduidige manier van indeling in trajecten mogelijk is, die ook nog leidt tot min of meer gelijke trajectlengen. De uitkomsten van de indicator hangen bij de trajectoptie dus af van de trajectindeling. Dit is ongewenst en leidt tot dezelfde discussies als bij de NoMo-indicator. Voordeel van de fileoptie is helderheid waar de rij stilstaande auto s, zich bevindt. Dit kan per NMCA en per scenario weer anders zijn en dat is duidelijk zichtbaar in de kaartbeelden. Bij de trajectoptie kan één file in twee trajecten vallen, waarbij de delen per traject minder groot zijn dan de som, en daardoor in de rangorde van grootste knelpunten niet meer zichtbaar worden als (één) knelpunt. Hoe kleiner de trajecten hoe groter de kans hierop. Een ander nadeel van de trajectoptie betreft de technische onderhoudbaarheid van de set trajecten, bijvoorbeeld door netwerkaanpassingen. Vanwege o.a. nieuwe wegen in het MIRT programma tot 2028, zal de set van trajecten voor de huidige situatie anders zijn dan voor In bijlage A is een vergelijking gemaakt tussen de grootste economische verlieskosten bij de trajectoptie en bij de fileoptie. De tabellen met rangorde van de grootste economische verlieskosten zijn met elkaar vergeleken. De conclusie is dat de informatie over economische verlieskosten bij de trajectoptie soms wordt opgeknipt over diverse trajecten en daardoor verdwijnt uit de top 3. De trajectoptie is derhalve minder geschikt voor het signaleren van de grootste bereikbaarheidsopgaven. 1 Latente vraag is autoverkeer dat eigenlijk wel wil rijden, maar niet rijdt vanwege files. Men kan daardoor bijvoorbeeld minder vaak gaan, of met het openbaar vervoer. Pagina 12 van 35
13 4 Opbouw van de economische verlieskosten Technische uitwerking indicator hoofdwegen Economische verlieskosten knelpunten: Toekomstige reistijdverliezen en bezettingsgraden uit verkeersmodel Waarde van een uur reistijdverlies, per persoon, in euro per uur: RC 2030 GE 2030» Vracht 51 60» Zakelijk 32 37» Woon-werk 11 13» Overig 9 11 Voor basisjaar door KiM vastgestelde set (per motief, vervoerwijze) Verliestijden zijn t.o.v. freeflow reistijden (NoMo-indicator: 100 km/uur) 15 december Freeflow reistijden en reistijdverliezen Rijkswegen Reistijdverliezen tellen mee wanneer er volgens het verkeersmodel door drukte langzamer gereden wordt dan de ongehinderde, gemiddelde reistijden, de zogenoemde freeflow reistijden. Hierbij wordt rekening gehouden met de geldende maximum snelheden, en wordt afgestapt van de bij de NoMo-indicator gehanteerde uniforme referentiesnelheid van 100 km/uur. Ter illustratie van de nieuwe referentiesnelheden zie onderstaande tabel. Freeflow rijsnelheden Rijkswegen, personenauto s en vrachtauto s, in km/uur Maximum snelheid en wegconfiguratie Personenauto s Vrachtauto s ASW 130 km/uur, 3 of meer rijstroken ASW 130 km/uur, 2 rijstroken ASW 120 km/uur, 3 of meer rijstroken ASW 120 km/uur, 2 rijstroken ASW 100 km/uur, 3 of meer rijstroken ASW 100 km/uur, 2 rijstroken ASW 80 km/uur, 2 of meer rijstroken ASW 1 rijstrook, wegvak korter dan 1,5 km ASW 1 rijstrook, wegvak langer dan 1,5 km AW 100 km/uur, 2 of meer rijstroken AW 100 km/uur, 1 rijstrook AW 80 km/uur, 2 of meer rijstroken AW 80 km/uur, 1 rijstrook De reistijdverliezen van files en vertraagde afwikkeling op toe- en afritten en verbindingswegen worden meegerekend. Deze wegdelen maken immers onderdeel uit van het hoofdwegennet. Pagina 13 van 35
14 Reistijdverlies op onderliggende wegen, dat ontstaat door knelpunten op Rijkswegen, wordt om de volgende redenen buiten beschouwing gelaten: - Het betreft een hoofdwegennet indicator, met toepassing in de NMCA. - De HWI vervangt de NoMo-indicator, die ook beperkt was tot Rijkswegen. - Freeflow rijsnelheden op het onderliggend wegennet zijn (nog) niet eenduidig te bepalen. - In LMS en NRM ontbreekt het detailniveau om gedragen uitkomsten te bepalen voor onderliggende wegen. Zo wordt bij de toedeling van het verkeer niet expliciet gerekend met kruispuntweerstanden door bijvoorbeeld verkeerslichten. Dit is overigens een bewuste keuze, mede om schijnnauwkeurigheid te voorkomen. Reistijdverlies op Rijkswegen, dat ontstaat door knelpunten op onderliggende wegen, wordt meegenomen. Dit komt over het algemeen niet veel voor. Aaneengesloten filelocaties, waarbij de staart van de eerste overgaat in de rij wachtende auto s van de tweede, worden bij elkaar geteld, en als één filelocatie beschouwd. Hierbij worden gaten geaccepteerd tot een kilometer: - Op de hoofdrijbaan tussen afrit en toerit en bij verbindingswegen valt vaak een gat in de file door de verdeling van verkeersstromen. - De weggebruiker zal dit soort files in de praktijk ervaren als één filelocatie. - Het is in deze fase van de beleidscyclus (NMCA) van belang om zoveel als mogelijk nabij gelegen bereikbaarheidsproblemen gezamenlijk te beschouwen, mede door de verkeerskundige samenhang van eventuele oplossingen. Om dezelfde reden worden ook de economische verlieskosten van files op hoofd- en parallelbaan structuren bij elkaar opgeteld. 4.2 Reistijdwaardering Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid stelt eenmaal per 5-10 jaar nieuwe kentallen voor reistijdwaardering vast. Deze kentallen geven de economische waarde (in euro s) weer van een uur reistijdverlies voor de verschillende verplaatsingsmotieven. Voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vormen deze kentallen uitgangspunt. Regionale verschillen van de reistijdwaardering van vrachtverkeer, bijvoorbeeld op basis van containerisatiegraad, worden niet toegepast, omdat de informatie hieromtrent niet overal voorhanden is. Ook het beleidsmatig belang van topsectoren komt niet tot uitdrukking in de kentallen voor reistijdwaardering. Het Ministerie wil in de NMCA het hoofdwegennet op consistente wijze in beeld brengen en schijnnauwkeurigheid voorkomen. Rijkswaterstaat hoogt de kentallen van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid scenariospecifiek op voor de relevante zichtjaren tot onderstaande waarden. Tijdwaardering voor autoverkeer, in euro s per persoon per uur en bezettingsgraad (2010), per motief Bezetting graad 2010 Regional Communities Global Economy Vrachtverkeer* 1,0 42,- 51,- 60,- Zakelijk verkeer 1,2 26,- 32,- 37,- Woon-werk verkeer 1,1 9,- 11,- 13,- Overig verkeer 1,8 8,- 9,- 11,- * Inclusief de lading van het vrachtverkeer De indicator wordt niet gebruikt om bereikbaarheidsknelpunten en potentiële Pagina 14 van 35
15 projecten over de grenzen heen te beschouwen. 4.3 Vrachtverkeer in LMS en NRM De rol van vrachtverkeer lijkt met de aanpassing van de HWI groter te worden. De tijdwaardering van het vrachtverkeer is immers het hoogst van alle motieven. De vraag is hoe goed vrachtverkeer in de modellen zit. Vrachtvervoer is, door het wegvallen van de binnengrenzen in Europa, steeds lastiger te modelleren vanwege het gebrek aan gegevens. Vrachtverkeer is invoer voor de verkeersmodellen. Het aantal vrachtverkeerverplaatsingen (de vraag) wordt extern, met andere modellen (BasGoed) bepaald en vormt geen onderdeel van de modellering zelf. Het aantal vrachtverkeer verplaatsingen ligt daardoor vast. Het vrachtverkeer wordt samen met het personenautoverkeer aan het netwerk toegedeeld. De routekeuze van het vrachtverkeer is afhankelijk van o.a. de files. In de NMCA 2011 zijn destijds, aanvullend op kaartbeelden van de NoMo-indicator, de etmaalintensiteiten op wegvakniveau van het vrachtverkeer weergegeven. Hiermee worden specifieke vrachtlocaties beter zichtbaar. Daarnaast is een analyse gemaakt van de uurintensiteiten van het vrachtverkeer. Als in enig dagdeel ergens meer dan 800 vrachtauto s per uur rijden dan wordt dat weergegeven op de kaart. Vooral bij 2x2 autosnelwegen kunnen bij deze aantallen vrachtauto s problemen als moeilijk in- en uitvoegen en colonnevorming ontstaan. Het gegeven kan helpen bij de nadere prioritering van opgaven. Ter illustratie zijn fictieve berekeningen gemaakt, op basis van de NMCA 2013, voor de bijdrage van de verschillende soorten verkeer aan de totale economische verlieskosten. Economische verlieskosten per motief, in zichtjaar 2030 per WLO-scenario Regional Communities Global Economy Vrachtverkeer 15% 24% Zakelijk verkeer 35% 36% Woon-werk verkeer 35% 27% Overig verkeer 15% 14% Hoewel het vrachtverkeer de hoogste reistijdwaardering heeft, lijden vooral het zakelijk verkeer en ook het woon-werk verkeer de meeste schade in termen van economische verlieskosten. De laatste twee motieven zijn het meest vertegenwoordigd in de spitsen, de perioden van de dag met de meeste reistijdvertragingen. Bestelautoverkeer valt voor 70% onder het vrachtverkeer. De overige 30%, kleinere bestelauto s, valt deels onder woon-werk en deels onder zakelijk verkeer. In bijlage B is voor de economische verlieskosten een kaartbeeld opgenomen voor 2010, bepaald met het basisjaar van het vigerende LMS en de NRM s. Dat kaartbeeld is naast de filetop 50 op basis van filezwaarte (monitoring) gezet. Pagina 15 van 35
16 5 Aanvullende signaalwaarde hoofdwegennet indicator Signaalwaarde HWI Uitkomst HWI is structurele knelpunten top 50 in 2040 Vraag is welk deel van de knelpunten top 50 in 2040 nader onderzocht wordt in MIRT Onderzoeken Economische verlieskosten alleen zijn onvoldoende: sluit ook niet aan bij de beleving van de weggebruiker. Daarom ook betrekken: het gemiddelde reistijdverlies per weggebruiker per file Op basis van diverse onderzoeken ligt de grens van acceptabel reistijdverlies per weggebruiker op 10 minuten: Transpute begin 2000: op alle locaties met een structurele vertraging groter dan 10 minuten vindt aanpassing van vertrektijdstippen plaats Goudappel Coffeng najaar 2014: De vertragingstijd in files die men in het algemeen nog accepteert is minuten Vergelijking met de NoMo-streefwaarden: 6-12 minuten 15 december Nadere prioritering structurele knelpunten top 50 in 2040 De uitwerking van de HWI in dit rapport tot nu toe, levert een structurele knelpunten top 50 in 2040 op basis van economische verlieskosten per file, na uitvoering van het huidige MIRT-programma. Niet alle 50 knelpunten kunnen echter bereikbaarheidsopgaven worden; er zal geprioriteerd moeten worden. Daarbij geldt ook dat een top 50 een relatief karakter heeft: ook al lossen we de ergste twintig files op, er is altijd een (volgende) top 50. Voor deze nadere prioritering vormen de economische verlieskosten alleen onvoldoende basis. Er is geen wetenschappelijk te onderbouwen bovengrens van economische verlieskosten, anders dan in een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). In een MKBA worden de kosten van een oplossing vergeleken met de (vermindering van de) economische verlieskosten. Bij een verhouding van kosten en baten van een oplossing van 1,0 kun je spreken van een maatschappelijk rendabele investering. In deze fase van de beleidscyclus doen we echter nog geen onderzoek naar oplossingen. Economische verlieskosten van de totale file sluiten ook niet aan bij de beleving van de weggebruiker in de file. Daarom wordt het individuele reistijdverlies van de weggebruiker erbij betrokken. Aan het individuele reistijdverlies van weggebruikers in files blijkt wèl een wetenschappelijk te onderbouwen acceptatie te zijn. Uit diverse onderzoeken blijkt dat weggebruikers een structureel reistijdverlies van meer dan 10 minuten per file niet accepteren. Transpute (2000) toont aan dat bij alle structurele filelocaties in Nederland, met een reistijdvertraging groter dan 10 minuten, weggebruikers hun vertrektijdstippen aanpassen om de files te vermijden. De files beginnen dan voornamelijk te groeien in de breedte, ze staan er over langere periodes van de Pagina 16 van 35
17 dag. Ook recent onderzoek (Rijkswaterstaat/Goudappel Coffeng, 2015) geeft een indicatie voor deze grens van 10 minuten voor weggebruikers aan. Naast spitsmijden hanteren weggebruikers ook andere manieren om files te vermijden: andere routes, samen rijden, en op termijn: andere vervoerwijzen kiezen en zelfs verhuizen. Als de structurele reistijdvertraging in een file meer dan 10 minuten bedraagt is dat een belangrijk signaal dat gedragsaanpassingen van weggebruikers niet meer voldoende werken om de vertragingstijd te stabiliseren. Daarom berekent de HWI van elk structurele file uit de top 50 de gemiddelde vertragingstijd per weggebruiker. Hiervoor hanteren we bij de analyse met LMS en NRM een marge 2 van 3 minuten. Knelpunten in de top 50 van economische verlieskosten, waarbij de gemiddelde vertragingstijd groter is dan 7 minuten (berekend met LMS en NRM) hebben hogere prioriteit. In een file met een vertragingstijd per weggebruiker kleiner dan 7 minuten kunnen de economische verlieskosten wel degelijk hoog zijn. Er kunnen echter ook andere aanleidingen voor bereikbaarheidsopgaven zijn dan structureel reistijdverlies op het hoofdwegennet.daarom brengt de Nationale Markt en Capaciteits Analyse ook andere indicatoren voor het hoofdwegennet, en bereikbaarheidsopgaven voor andere modaliteiten in beeld (slide 6). Bovendien wil IenM het prioriteren van bereikbaarheidsopgaven samen met de regio s doen, waarbij de regio s hun eigen inbreng hebben. De Gebiedsagenda s zijn hiervoor een geschikt vehikel, waarbij per regio de verwachte ontwikkelingen centraal staan (slide 7). 2 Omgaan met modelonzekerheden leert uit te gaan van bandbreedtes voor toekomstberekeningen. Daarnaast berekenen de verkeersmodellen LMS en NRM het gemiddelde voor een brede spitsperiode van twee uren (7-9 en 16-18). In de werkelijkheid zal sprake zijn van korter durende pieken waarin de vertragingstijden groter zijn. Pagina 17 van 35
18 6 Werkwijze komende NMCA NMCA 2016: HWI èn andere indicatoren Doel: onderbouwing infraprojecten, te realiseren vanaf 2028 Zichtjaar 2040, o.b.v. nieuwe WLO-scenario s CPB/PBL Hoofdwegennet indicator, economische verlieskosten: Top 50 in 2040, conform berekeningen LMS Nadere prioritering met individueel reistijdverlies > 7-10 min Èn andere indicatoren: (wegen) knelpunten in de Robuustheid van het netwerk (incidenten) en Betrouwbaarheid van reistijden (indicatoren in ontwikkeling) (wegen) relatieve bereikbaarheid gebieden: Bereikbaarheidsindicator BBI (wegen) vrachtverkeer analyse, vergelijkbaar met NMCA 2011 (andere modaliteiten) Spoor, Regionaal OV, Vaarwegen 15 december Toelichting werkwijze NMCA De NMCA is een integrale probleemsignalering voor de modaliteiten Wegen, Spoorwegen, Regionaal Openbaar Vervoer en Binnenvaart. De NMCA signaleert bereikbaarheidsopgaven die zich op de langere termijn, na realisatie van het huidige MIRT programma, zonder aanvullend beleid, waarschijnlijk zullen gaan voordoen. Doel van de NMCA is het signaleren van bereikbaarheidsopgaven, t.b.v. een nieuw Kabinet, en ter onderbouwing van verlenging van het MIRT, dat nu tot 2028 loopt. Voor Wegen worden de berekeningen uitgevoerd met het verkeersmodellen LMS en NRM van Rijkswaterstaat. Op basis van de nieuwe Welvaart en Leefomgeving (WLO) scenario s van de planbureaus voor 2030 en 2040 worden de verkeersstromen en bijbehorende afwikkelingsproblemen voor een gemiddelde werkdag (structurele files) in het zichtjaar in beeld gebracht. Dit is het domein van de HWI. Voor het optimaal omgaan met toekomstonzekerheden wordt uitgegaan van meerdere scenario s, aangevuld met gevoeligheidsanalyses voor specifieke onzekerheden (bv. zelf rijdende auto). 6.2 Betrouwbaarheid van reistijden en robuustheid van het netwerk Naast structureel reistijdverlies kan ook sprake variatie in reistijden van dag tot dag, en verstoringen door incidenten. Hiervoor ontwikkelt het Ministerie, naast de HWI die bedoeld is voor structureel reistijdverlies, een tweetal aanvullende indicatoren: Variatie van reistijden en de verlieskosten die daarmee gemoeid zijn Extreem reistijdverlies als gevolg van grotere incidenten. Pagina 18 van 35
19 Deze indicatoren zijn in ontwikkeling, zie bijlage C voor de stand van zaken. Doel van deze indicatoren is het berekenen van de extra economische verlieskosten door onbetrouwbaarheid, en het lokaliseren en verklaren van de meest kwetsbare schakels in Nederland door incidenten. De indicatoren dragen aanvullende argumenten aan bij het prioriteren van bereikbaarheidsopgaven in de NMCA. 6.3 NMCA met de Bereikbaarheidsindicator uit de SVIR Om de kwaliteit van de bereikbaarheid voor de gebruiker te kunnen beoordelen is de Bereikbaarheidsindicator (BBI) ontwikkeld en in de SVIR opgenomen, zie onderstaande figuur. De BBI geeft inzicht in de kwaliteit van de bereikbaarheid van deur tot deur en per modaliteit (dus voor het totale mobiliteitsysteem), in samenhang met economische en ruimtelijke ontwikkelingen. Op deze manier laat de indicator zien waar het oplossen van bereikbaarheidsknelpunten toegevoegde waarde kan opleveren. De indicator wordt in de NMCA gebruikt naast de huidige beleidsdoelen, zoals deze voor bereikbaarheid tot op heden per modaliteit zijn gehanteerd. De BBI geeft niet de exacte locatie van de opgave aan. Als een gemeente rood kleurt, hoeft de opgave zich niet in de gemeente zelf te bevinden. Daarmee vormt de indicator het vertrekpunt voor een nadere duiding van de bereikbaarheidsopgaven op o.a. het hoofdwegennet en de verkenning van de oplossingsrichtingen. Pagina 19 van 35
20 7 Prioritering bereikbaarheidsopgaven Prioritering bereikbaarheidsopgaven Als vervolg op NMCA vindt bestuurlijke proces plaats, waarin rijk en regio gezamenlijk bereikbaarheidsopgaven prioriteren Hierbij betrekken: Opgaven ohgv leefbaarheid en verkeersveiligheid ruimtelijk economisch functioneren van gebieden Provinciale/regionale analyses, vergelijkbaar met rijksanalyses (nmca) Dit alles ook afzetten tegen beleidsdoelen uit SVIR: topsectoren Prioritering bereikbaarheidsopgaven vindt plaats in Gebiedsagenda s Er is niet meer 1 digitaal criterium (zoals de NoMo norm ) dat alles bepalend zal zijn januari Bestuurlijk proces Het prioriteren van bereikbaarheidsopgaven wil het Ministerie van Infrastructuur en Milieu samen met de regio s doen, waarbij de regio s hun eigen inbreng hebben. De Gebiedsagenda s zijn hiervoor een geschikt vehikel, waarbij per regio de verwachte ontwikkelingen en opgaven op het gebied van ruimte, economie, mobiliteit, leefbaarheid en kwaliteit van de leefomgeving centraal staan. De NMCA vormt een belangrijk onderdeel van de prioritering van bereikbaarheidsopgaven, maar is niet het enige. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) wijst prioritaire gebieden met topsectoren aan, en bevat een ambitiekaart met prioritaire Rijkswegen binnen en buiten de Randstad met minimaal een 2x4 resp. 2x3 uitvoering, waar nodig. Naast structurele en incidentele files op Rijkswegen kunnen ook ruimtelijk-economische vraagstukken aanleiding vormen een MIRT-onderzoek te doen naar de bereikbaarheid en andere aspecten van een gebied. Ook opgaven in de OV-bereikbaarheid kunnen aanleiding zijn. 7.2 Samenhangend schema Het prioriteren van bereikbaarheidsopgaven, het bepalen waar MIRT Onderzoeken plaats gaan vinden, zal gezamenlijk tussen het Ministerie en regio plaatsvinden in de Gebiedsagenda s. De HWI vormt daarbij één van de indicatoren, zie onderstaande figuur. De HWI zegt iets over structurele toekomstig verwachte doorstromingsproblemen op Rijkswegen, maar het zegt nog niets over de problemen op overige wegen, Pagina 20 van 35
21 incidentele files, samenhang van deur-tot-deur knelpunten, niet alles over de kosten/baten ratio van oplossingen, niets over meekoppel kansen, gezamenlijke ambities en niets over wat de oplossing moet zijn. Daarvoor is nader onderzoek nodig. Gezamenlijk geprioriteerde bereikbaarheidsopgaven worden vervolgens conform het Programma Meer Bereiken uitgewerkt. In MIRT Onderzoeken wordt de problematiek integraal onderzocht, o.a. met behulp van de Bereikbaarheidsindicator. Maatregelen worden conform het Programma Meer Bereiken verkend. Oplossingen worden onderzocht met behulp van de 5 I s en getoetst op hun bijdrage aan de oplossing: In stand houden Inrichten Informeren Innoveren Infrastructuur aanpassen. Indien blijkt dat extra infrastructuur noodzakelijk is en er zicht is op geld, dan start een MIRT Verkenning. In een MIRT Verkenning worden oplossingen uitgewerkt en van de hoofdalternatieven wordt een PlanMER (Milieu Effect Rapportage) en een MKBA (Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) opgesteld. Een MIRT Verkenning wordt afgerond met een Voorkeursbeslissing. Pagina 21 van 35
22 8 HWI heeft geen gevolgen voor lopende projecten Gevolgen HWI voor MIRT-projecten Nieuwe bereikbaarheidsopgaven: pas nieuwe aanpak na de NMCA. HWI speelt bij alle nieuwe projectbesluiten een rol (bijdrage van het gekozen alternatief aan beperken economische verlieskosten ) HWI heeft geen gevolgen voor lopende projecten Bij lopende projecten: besluiten, (O)TB of voorkeursbesluit, altijd toetsen of onderbouwing van het besluit nog actueel is (HWI, WLO) Herijking lopende MIRT onderzoeken in NMCA 2016 Check probleemanalyse lopende MIRT Verkenningen en Planuitwerkingen indien (O)TB na 1/1/2017 valt Opdracht uitwerking aan RWS/PVP/WVL/CD juristen: standaardteksten voor verkenningen en tb s die gestart zijn obv NoMo-indicator maar uitkomen nadat de HWI er is HBJZ heeft aangegeven dat HWI met de behandeling in de Tweede Kamer verankerd is (in Nationale Omgevings Visie, opvolger van SVIR, zal dat herhaald worden) 15 december Toepassing HWI De HWI wordt voor het eerst toegepast in de eerstvolgende NMCA, 2016/2017. Bij alle beslissingen in projecten (voorkeursbesluit, (ontwerp)tracébesluit) die op basis van een signalering door de HWI starten, zal de uitkomst van de HWI een rol spelen in de onderbouwing van die beslissing. Dit betreft de omvang van de economische verlieskosten. De aanvullende signaalwaarde van de HWI, meer dan 7 minuten reistijdverlies per weggebruiker, speelt alleen een rol in de prioritering van bereikbaarheidsopgaven. Hiermee voorkomen we dat de HWI een zelfde norm of scherprechter wordt als de NoMo-indicator. Voor lopende MIRT-projecten, die op basis van de NoMo-indicator geïnitieerd zijn, heeft de introductie van de HWI geen gevolgen. De beslissingen (vkb, (o)tb) in deze projecten moeten onderbouwd worden met een brede probleembeschrijving, o.a. met uitkomsten van de HWI, en niet meer van de NoMo-indicator. Door Rijkswaterstaat zullen in 2016 juridisch getoetste standaardteksten ontwikkeld worden t.b.v. projecten die op basis van de NoMo-indicator geïnitieerd zijn, en afgerond worden nadat de HWI er is. De Tweede Kamer is tijdens het notaoverleg MIRT, d.d. 23 november 2015, akkoord gegaan met de nieuwe HWI, met eerste toepassing in de eerstvolgende NMCA. Daarmee is de HWI al juridisch verankerd. De verankering zal herhaald worden in de Pagina 22 van 35
23 opvolger van de SVIR, de Nationale Omgeving Visie, die naar verwachting in 2018 gepubliceerd wordt. 8.2 Herijking lopende MIRT Onderzoeken In de eerstvolgende NMCA wordt het huidige MIRT-programma als gereed verondersteld in het zichtjaar Voor lopende MIRT Onderzoeken, die nog niet gepromoveerd zijn tot MIRT Verkenning, is echter nog geen geld beschikbaar gesteld, laat staan dat er concrete oplossingsvarianten beschikbaar zijn. Er is alleen nog sprake van onderzoek naar de aard en omvang van de knelpunten, en een globale analyse van verschillende soorten oplossingsrichtingen. MIRT Onderzoeken zullen derhalve opnieuw getoetst worden in de NMCA, en daarmee langs de HWI-lat gelegd worden. Van deze herijking was overigens ook sprake geweest met de NoMo-indicator. Pagina 23 van 35
24 Bijlage A Vergelijking Top 20 bij de fileoptie en bij de trajectoptie Ter onderbouwing van de keuze voor de fileoptie is de top 20 met rangorde van grootste economische verlieskosten vergeleken met de trajectoptie. De vergelijking is gemaakt voor het Regional Communities scenario voor 2030, met langdurig lage economische groei, op basis van berekeningen voor de NMCA De uitkomsten zijn derhalve fictief (niet actueel). Nummer 1 (volgende pagina) bij de fileoptie is bij de trajectoptie terug te vinden op de plaatsen 8 en 10; nummer 2 op de plaatsen 14 en 15; nummer 3 op de plaatsen 9 en 16. De top 3 bij de fileoptie staat bij de trajectoptie op veel lagere plaatsen omdat de economische verlieskosten opgeknipt zijn en verdeeld over verschillende trajecten. Andersom is te zien dat van een aantal top 20 noteringen van de trajectoptie de economische verlieskosten hoger zijn dan overeenkomstige locaties bij de fileoptie. Als voorbeeld geldt nummer 2 van de trajectoptie, die bij de fileoptie op de plaatsen 6 (en 18) staat. In die gevallen staan de files op grotere afstand (meer dan 1 kilometer) van elkaar, waardoor ze in de fileoptie niet meer samen beschouwd worden. Het is de vraag of de trajectoptie ze niet onterecht samen neemt. Om beide redenen is de trajectoptie minder geschikt. Pagina 24 van 35
25 Nr. Locatie Jaarlijkse Economische verlieskosten A2 Kerkdriel Deil A9 Beverwijk Rottepolderplein Zuid A10 de Nieuwe Meer Coenplein A1 Watergraafsmeer Muiderberg A9 Diemen Holendrecht A7 Purmerend-noord Zaandam A1 Kootwijk Barneveld A12 Nieuwerbrug Gouwe A29 Numansdorp Vaanplein A1 Barneveld Kootwijk A10 Coenplein de Nieuwe Meer A8 Coenplein WestZaan A10 Coenplein de Nieuwe Meer A6 Lelystad Almere Buiten Oost A27 Noordeloos Nieuwendijk A1 Eemnes Muiderberg A8 WestZaan Coenplein A7 Purmerend-noord Zaandam A27 Nieuwendijk Noordeloos A16 Klaverpolder HI_Ambacht 17 miljoen 15 miljoen 15 miljoen 15 miljoen 15 miljoen 11 miljoen 11 miljoen 10 miljoen 9 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 6 miljoen 6 miljoen Tabel: Fileoptie Top 20, files met de grootste economische verlieskosten Nr. Locatie Jaarlijkse Economische verlieskosten A1 Watergraafsmeer Muiderberg A7 Purmerend-noord Zaandam A12 Nieuwerbrug Gouwe A10 Coenplein de Nieuwe Meer A1 Eemnes Muiderberg A29 Numansdorp Vaanplein A1 Muiderberg Watergraafsmeer A2 Kerkdriel Deil A8 Coenplein WestZaan A2 Vught Kerkdriel A8 WestZaan Coenplein A27 Noordeloos Nieuwendijk A10 Watergraafsmeer de Nieuwe Meer A9 Beverwijk Rottepolderplein Zuid A9 Alkmaar Beverwijk A10 de Nieuwe Meer Coenplein A27 Oosterhout Nieuwendijk A1 Kootwijk Barneveld A20 Kethelplein Terbregseplein A9 Holendrecht Diemen 14 miljoen 14 miljoen 13 miljoen 10 miljoen 10 miljoen 9 miljoen 9 miljoen 9 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 8 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen 7 miljoen Tabel: Trajectoptie Top 20, trajecten met de grootste economische verlieskosten Pagina 25 van 35
26 Bijlage B Uitkomsten HWI voor de situatie in 2010 In onderstaande figuur en tabel zijn de uitkomsten van de HWI voor de situatie 2010 afgebeeld. Het betreft een modelberekening met het meest actuele zogenoemde basisjaar van het LMS. Afgebeeld is de top 50 structurele files op een gemiddelde werkdag. Ongevallen en incidentele files zitten hier niet bij. Figuur: HWI op basis van structurele files, op een gemiddelde werkdag in 2010, volgens het LMS Pagina 26 van 35
27 Er kunnen geen conclusies verbonden worden aan deze cijfers. Voor 2030 zijn er nog geen nieuwe landelijke berekeningen gemaakt; dat gebeurt pas in de volgende NMCA. Ter illustratie zijn per regio de top 20 filelocatie afgebeeld. Pagina 27 van 35
28 Pagina 28 van 35
29 Vergelijking 2010 indicator en Filetop 50 Het is zondermeer mogelijk om een vergelijking te maken van de uitkomsten van de indicator voor 2010 en de monitoringsgegevens voor 2010 (zie onderstaande figuur). In de monitoring gaat het om filezwaarte i.p.v. verlieskosten. Er ontbreken altijd wel filelocaties of ze zijn t.o.v. de monitoring verschoven. De vergelijking met de Filetop 50 uit het MIRT-projectenboek 2012 levert : Filetop 50 uit het MIRT2012 betreft de 2 e helft e helft van Hoog over is het beeld wel aardig is, de HWN-indicator zoomt in op behoorlijk gedetailleerde locaties. De Filetop 50 uit het MIRT is op basis van filezwaarte (lengte maal duur) en dat is een andere indicator dan de economische verlieskosten per filelocatie. Met de HWI op basis van het basisjaar 2010 van het LMS poppen ook hier en daar locaties buiten de Randstad op, meer dan in de Filetop 50. Op zich vreemd, want de wegen in de Randstad hebben meer verkeer (rijstroken) en die tikken wel door in de economische verlieskosten maar niet in de filezwaarte. Oorzaak zou kunnen zijn dat monitoring buiten de signaleringsgebieden minder goed is. Pagina 29 van 35
30 Figuur: Filetop 50 uit het MIRT projectenboek 2012 (op basis van filezwaarte) Pagina 30 van 35
31 Bijlage C Betrouwbaarheid van reistijden en Robuustheid mobiliteitsysteem Verkeersmodellen van Rijkswaterstaat brengen een gemiddelde werkdag in een toekomstig zichtjaar in beeld, het zogenoemde structurele verkeersbeeld en de structurele congestie. Naast structurele congestie zijn incidentele files en de onbetrouwbaarheid van de reistijden, een belangrijke schadepost voor de Nederlandse economie. Vandaar ook dat dit onderwerp als nationaal belang 5 is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte: Een robuust hoofdnet van wegen, spoorwegen en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio s inclusief de achterlandverbindingen Ter illustratie hieronder de ontwikkeling van de fileoorzaken uit de Publieksrapportage Rijkswegennet 3 e periode 2014, met het jaaroverzicht 2014: De afgelopen vijf jaar zijn ongevallen en incidenten in toenemende mate de oorzaak van files. In dezelfde tijd zijn belangrijke stappen gezet ter definiëring en kwantificering van de begrippen Betrouwbaarheid van reistijden en Robuustheid van het netwerk. Samen met het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid is onderstaand begrippenkader opgesteld. Probleem van de weggebruiker Oorzaak Definitie en Indicator Reistijdverlies Structurele (voorspelbare) files en incidentele grote en kleine files Voertuigverliesuren Onbetrouwbare reistijden waaronder: Regulier Extreem (of onverwacht lang) Structurele files en incidentele kleine files Incidentele grote files Reguliere spreiding van reistijden Extreem reistijdverlies Pagina 31 van 35
32 De reguliere spreiding van reistijden geeft aan in welke mate de gemiddelde reistijd over-/onderschreden wordt. Oorzaken zijn de dagelijkse structurele files en kleine incidenten. Reguliere onbetrouwbaarheid van reistijden wordt bezien vanuit de weggebruiker. Onverwacht lange reistijden komen minder vaak voor dan de reguliere onbetrouwbaarheid en wordt door de weggebruiker als zeer hinderlijk ervaren. Oorzaken zijn incidentele grote files. We zijn momenteel goed in staat zijn om de reguliere, dagelijkse spreiding van reistijden te kunnen inschatten en monetair te waarderen, ook in MKBA s van beleidsmaatregelen (Significance 2014). In 2015 is de methode getest op een aantal projecten. Binnenkort komt de methode in de plaats van de standaard opslagfactor voor betrouwbaarheidswinst van 25% van de reistijdwinst. Onderzocht zal worden of het mogelijk is om deze economische verlieskosten op te tellen bij de HWI. Dit is niet eenduidig: reistijdverlies kun je toekennen aan onderdelen van het netwerk waar de vertraging optreedt. Bij betrouwbaarheid gaat het om de spreiding van reistijden van deur tot deur. Dat maakt het minder goed mogelijk om de spreiding te koppelen aan locaties van het netwerk. De studie van WVL/Significance toont ook aan dat (onverwacht) groot reistijdverlies bij incidenten zich (nog) lastig laat verklaren. Robuustheid van het netwerk blijft daarmee voornamelijk een kwalitatieve exercitie. In 2016 onderzoekt Rijkswaterstaat welke combinatie van ontwerpelementen en gebruikerskenmerken van wegen in de huidige situatie kritisch zijn voor de robuustheid van het netwerk. Met deze kennis, en een extrapolatie naar de toekomst wordt het wellicht mogelijk om kwantitatieve uitspraken te doen over de robuustheid van het netwerk. Ambitie is om de indicator een rol te laten spelen bij het prioriteren van toekomstige bereikbaarheidsopgaven in de komende NMCA. Pagina 32 van 35
Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,
Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Tussen 2000 en 2017 is het
Nadere informatie3. De bereikbaarheidsindicator
3. De bereikbaarheidsindicator Achtergrond Het begrip bereikbaarheid leidt nogal eens tot verwarring. Dit komt doordat onderzoekers, beleidsambtenaren en politici het begrip vanuit verschillende invalshoeken
Nadere informatieIndicator voor robuustheid van het hoofdwegennet
Indicator voor robuustheid van het hoofdwegennet Henk van Mourik Min. van Infrastructuur en Milieu henk.van.mourik@minienm.nl Maaike Snelder TNO maaike.snelder@tno.nl Marcel Mulder Rijkswaterstaat marcel.mulder@rws.nl
Nadere informatieDe latente vraag in het wegverkeer
De latente vraag in het wegverkeer Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Jan van der Waard, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Contactpersoon DGB: Henk van Mourik Afdelingsoverleg
Nadere informatieDe latente vraag in het wegverkeer
De latente vraag in het wegverkeer Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM, kennislijn 1 en 2, 5 juni 2014 Vraagstuk * Veel gehoord bij wegverbreding of nieuwe wegen: Roept extra autogebruik
Nadere informatieWelvaartseconomische toets investeringpakketten hoofdwegen. Wim Groot Henk van Mourik
Welvaartseconomische toets investeringpakketten hoofdwegen Wim Groot Henk van Mourik november 2007 Welvaartseconomische toets investeringspakketten hoofdwegen...............................................................................
Nadere informatieKnelpuntenanalyse rijkswegennet West-Brabant
Knelpuntenanalyse rijkswegennet West-Brabant 11 november 2014 quick scan OTB/MER A27 Houten - Hooipolder valt binnen ander project Klaverpolder Hooipolder Sabina Noordhoek Zonzeel Princeville De Stok Zoomland
Nadere informatie'foto bereikbaarheid 2016' hoe, wat en waarom
Foto bereikbaarheid 2016 hoe, wat en waarom pagina 1 Foto Bereikbaarheid 2016 Algemeen over aanleiding en aanpak Bronnen Resultaat verder ingezoomd Voorbeelden Hoe verder pagina 2 Algemeen In BB1 stond
Nadere informatieBijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2
Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Uitgangspunten van de verkeersberekeningen Datum mei 2013 Inhoud 1 Beschrijving gehanteerde verkeersmodel 3 1.1 Het Nederlands
Nadere informatieabcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls,
abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 16 juni 2006 Ons kenmerk DGP/WV/u.06.01301
Nadere informatieStand van zaken onderzoek Brienenoordcorridor Zuid
RWS INFORMATIE Stand van zaken onderzoek Brienenoordcorridor Zuid 1. Inleiding Het onderzoek naar het verbeteren van de doorstroming op het NMCA knelpunt in de Brienenoordcorridor in momenteel in volle
Nadere informatieN35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen
N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen Datum 2 november 2017 Status definitief 1 Inleiding In deze bijlage vindt u een beschrijving van de gehanteerde uitgangspunten bij het maken
Nadere informatieBereikbaarheidsindicator en modellen
Bereikbaarheidsindicator en modellen 31 januari 2014 Foto: Marcel Hoogeveen Nieuwe beleidsnota Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) opgesteld (januarijuni 2011) en definitief vastgesteld in maart
Nadere informatieetouradres Postbus EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
der StatenGeneraal T 070456 0000 Geachte voorzitter, Op 30 juni ontving ik van uw Kamer vragen van de leden Van Helvert en Ronnes (beiden CDA) over de verbreding van de A2 tussen Weert en Eindhoven. Bijgaand
Nadere informatieMIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam. 1 juni 2016 PORA Terugblik Analysefase en Vooruitblik Oplossingsrichtingenfase
MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam 1 juni 2016 PORA Terugblik Analysefase en Vooruitblik Oplossingsrichtingenfase 1-6-2016 1 Presentatie 1. Aanleiding + waar we staan met NowA 2. Resultaten analysefase
Nadere informatieWegen gebouwd op achterhaalde groeiscenario s auteur: Huib van Essen, CE Delft
Wegen gebouwd op achterhaalde groeiscenario s auteur: Huib van Essen, CE Delft De meeste plannen voor nieuwe of bredere snelwegen waarvan de uitvoering de komende jaren gepland staat, zijn onderbouwd met
Nadere informatieBijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2
Bijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Uitgangspunten van de verkeersberekeningen Datum Augustus 2014 Inhoud 1 Beschrijving gehanteerde verkeersmodel 3 1.1 Het
Nadere informatieEffect van spitsmijdingen op voertuigverliesuren
Effect van spitsmijdingen op voertuigverliesuren Han van der Loop KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid han.vander.loop@minienm.nl Jan van der Waard KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid jan.vander.waard@minienm.nl
Nadere informatieSTAQ in HAAGLANDEN. PLATOS 11 maart 2015. Beeld plaatsen ter grootte van dit kader. Bastiaan Possel
STAQ in HAAGLANDEN Beeld plaatsen ter grootte van dit kader PLATOS 11 maart 2015 Bastiaan Possel 2 Introductie Bastiaan Possel Adviseur Verkeersprognoses bij het team Verkeersprognoses (20 medewerkers)
Nadere informatie'Probleemanalyse oost-westverbinding Duitsland - Oost-Brabant / Eindhoven Uitgevoerd door Goudappel Coffeng 2010
'Probleemanalyse oost-westverbinding Duitsland - Oost-Brabant / Eindhoven Uitgevoerd door Goudappel Coffeng 2010 10 december 2015 Rian Snijder Inhoud van de presentatie - Aanleiding en doel - Samenvatting
Nadere informatieMIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda
MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda Tussenresultaten Inhoud Waar staan we nu, vervolgstappen en planning? NRD januari 2018 en zienswijzen Drie alternatieven A20 Resultaten van het onderzoek:
Nadere informatieInventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement
Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Een overzicht van de beschikbare kennis Florence Bloemkolk, Henk Taale 21 juni 2018 Stedelijk verkeersmanagement: wat is het? CROW: Verkeersmanagement
Nadere informatieMIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken. Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum
MIRT-Verkenning A67 Leenderheide - Zaarderheiken Inloopbijeenkomsten 19 april 2018, Sevenum Inhoud Waar staan we? Uitwerking alternatieven: wegontwerp Uitwerking alternatieven: smart mobility Onderzoek
Nadere informatieMIRT-onderzoek Noordkant Amsterdam
MIRT-onderzoek Noordkant Amsterdam TOELICHTING UITKOMSTEN ONDERZOEK FASE 2 5 september 2013 10.00 11.30 Agenda Opening en voorstelrondje Aanleiding en opzet MIRT-onderzoek Toelichting onderzoeksresultaten
Nadere informatieInhoud presentatie. Netwerkanalyse Ring Utrecht Wat levert het op? 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht. 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht
Netwerkanalyse Ring Wat levert het op?, 14 maart 2007 PLATOS-colloquium Inhoud presentatie 1. Achtergronden Netwerkanalyse 4. Resultaten en gevoeligheidsanalyses 5. Tot slot Niels Hoefsloot 1. Achtergronden
Nadere informatie1 Aanleiding. Randweg Klaaswaal. Provincie Zuid-Holland. Toelichting modelanalyse. 27 juni 2018 ZHA355/Mes/
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Emmasingel 15 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5611 AZ Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieSamenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda
Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning
Nadere informatieOMALA-gebied Lelystad: Verkeersmodelstudie. 2 Uitgangspunten verkeersmodel Lelystad
Oranjewoud Ruimte en Mobiliteit OMALA-gebied Lelystad: Verkeersmodelstudie Uitgangspuntennotitie Datum 23 november 2009 OJW100/Gsa/0674 Kenmerk Eerste versie 1 Inleiding Oranjewoud Ruimte & Mobiliteit
Nadere informatieGoed op weg met de Mobiliteitsscan? Discussieer mee aan de hand van P+R als voorbeeldmaatregel.
Goed op weg met de Mobiliteitsscan? Discussieer mee aan de hand van P+R als voorbeeldmaatregel. Henk Tromp Hans Voerknecht Dirk Bussche (Henk Tromp en Dirk Bussche zijn werkzaam bij Goudappel Coffeng,
Nadere informatieTrendprognose wegverkeer 2015-2020 voor RWS. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Jan Francke en Hans Wüst
Trendprognose wegverkeer 2015-2020 voor RWS Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Jan Francke en Hans Wüst Mei 2015 Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maakt analyses van mobiliteit die doorwerken
Nadere informatieKwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet. 4 e kwartaal oktober 31 december 2009
3 Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet 4 e kwartaal 2009 1 oktober 31 december 2009 Datum 13 januari 2010 Status Definitief Samenvatting De bereikbaarheid op het hoofdwegennet is dit
Nadere informatieRWS BEDRIJFSINFORMATIE. NMCA Wegen. Achtergrondrapport. Datum 6 april 2017 Status Definitief
RWS BEDRIJFSINFORMATIE NMCA Wegen Achtergrondrapport Datum 6 april 2017 Status Definitief RWS Bedrijfsinformatie Pagina 2 van 46 Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Informatie Robert Cellissen Telefoon
Nadere informatieITS en de mobiliteitsscan
ITS en de mobiliteitsscan pagina 2 18-1-2015 Mobiliteitsscan als bron voor informatie tbv ITS Databronnen en tool Databronnen: NRM of andere bronnen voor (vracht)auto en OV-verplaatsingen Autosnelheden:
Nadere informatieKosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten
Kosteneffectiviteit en het programma Beter Benutten Beter Benutten: kosteneffectieve maatregelen Rijk, regio en bedrijfsleven werken in het programma Beter Benutten samen om de bereikbaarheid in de drukste
Nadere informatieNMCA weganalyse. Datum 9 juni 2011 Status definitief
NMCA weganalyse Datum 9 juni 2011 Status definitief NMCA weganalyse Datum 9 juni 2011 Status Definitief Colofon Uitgegeven door Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart Informatie M.R. Mulder Telefoon
Nadere informatie1 Inleiding. 2 Interne wegenstructuur. Kerkdriel Noord. Gemeente Maasdriel. Verkeerseffecten woningen fase 1. 18 september 2015 MDL013/Fdf/0074.
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieNotitie Vergelijking Plateau- en Klagenfurtalternatief Rijksweg 74 ten aanzien van luchtkwaliteit
Notitie Vergelijking Plateau- en lagenfurt RWS Limburg juli 2007 1 1. Samenvatting en conclusies Rijkswaterstaat heeft in samenwerking met TNO de effecten in en rond Venlo van Rijksweg 74 op luchtkwaliteit
Nadere informatieVoorstel 1. Het MRDH-verkeer- en vervoermodel 2.0. vast te stellen en het model vrij te geven voor gebruik aan de MRDH-gemeenten.
21 november 2018 agendapunt 4.4. Onderwerp: Vaststelling Verkeersmodel MRDH 2.0. Portefeuille: Datum: Integraliteit van beleid 25 september 2018 Contactpersoon: Arjan Veurink Telefoonnummer: 088 5445 233
Nadere informatieOpenbaar Miriam van Meerten MIRT
Raadsmededeling Van Aan Datum B&W vergadering Zaaknummer Vertrouwelijkheid Portefeuillehouder Onderwerp Het college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad 6 juni 2017 Openbaar Miriam van Meerten
Nadere informatieNotitie. 1 Inleiding. Figuur 1: Voorblad Economische Wegwijzer 2010 (bron: TLN) Datum 13 november Onze referentie TNO-2017-NOT
Notitie 1 Inleiding De Economische Wegwijzer wordt jaarlijks uitgebracht door TLN (in voorgaande jaren in samenwerking met EVO). In de Economische Wegwijzer staat een overzicht van de duurste files van
Nadere informatieKwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet. 1 e kwartaal januari 31 maart Samenvatting
3 Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet 1 e kwartaal 2011 1 januari 31 maart 2011 Datum 6 april 2011 Status DEFINITIEF Samenvatting De bereikbaarheid op het hoofdwegennet is dit kwartaal
Nadere informatieKwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet. 3 e kwartaal juli 30 september 2009
3 Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling Hoofdwegennet 3 e kwartaal 2009 1 juli 30 september 2009 Datum 14 oktober 2009 Status Definitief Samenvatting De bereikbaarheid op het hoofdwegennet is dit
Nadere informatie1 Inleiding. 2 Filetop 50 vracht
1/11 1 Inleiding De Economische Wegwijzer wordt jaarlijks uitgebracht door TLN in samenwerking met EVO. In de Economische Wegwijzer staat een overzicht van de duurste files van Nederland, vanuit het oogpunt
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456
Nadere informatieSamenvatting. Bereikbaarheid en concurrentiekracht - KiM 5
Samenvatting Verbeteringen in de bereikbaarheid kunnen bijdragen aan de concurrentiekracht van een regio of een land, doordat reistijd- en betrouwbaarheidsverbeteringen een direct effect hebben op de productiviteit
Nadere informatieNut & noodzaak MIRT-projecten. Review van het gebruik van economische scenario s bij doorrekening van MIRT-projecten
Nut & noodzaak MIRT-projecten Review van het gebruik van economische scenario s bij doorrekening van MIRT-projecten Overzicht Korte introductie CE Delft Achtergrond Aanleiding en doel van het onderzoek
Nadere informatieRegionale afstemming en verkeersmodellen
Regionale afstemming en verkeersmodellen Robert Cellissen Rijkswaterstaat Noord-Brabant robert.cellissen@rws.nl Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 25 en 26 november 2010, Roermond
Nadere informatieNotitie. Mobiliteit Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft. Aan Transport en Logistiek Nederland (TLN) www.tno.
Notitie Aan Transport en Logistiek Nederland (TLN) Van Drs. M.A.G. Duijnisveld Onderwerp Economische WegWijzer vrachtverkeer 2010 Mobiliteit Van Mourik Broekmanweg 6 2628 XE Delft Postbus 49 2600 AA Delft
Nadere informatieBijlage E: Uitgangspunten van de verkeersberekeningen
Rijkswaterstaat Noord-Holland Bijlage E: Uitgangspunten van de verkeersberekeningen Datum 20 mei 2011 RW1664-142-10/dijw/027 Definitief Kenmerk Eerste versie Inleiding De prognoses voor het project OTB
Nadere informatieWat ging vooraf? Dit is gedaan aan de hand van het beoordelingskader uit de NRD (zie hiernaast).
Proces en procedure Wat ging vooraf? Na de publicatie van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) in december 2017 zijn: Wegontwerpen gemaakt van de alternatieven Smart Mobility-maatregelen vertaald
Nadere informatieVoertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht
Voertuigverliesuren 2017 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Provincie Utrecht Voertuigverliesuren 2017 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Datum 2 oktober 2018 Kenmerk 002134.20181002.R1.01
Nadere informatieLarserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse
Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse projectnr. 196305 revisie 3 23 maart 2010 Opdrachtgever Gemeente Lelystad Postbus 91 8200 AB LELYSTAD datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave
Nadere informatieModule: Ontbrekende schakel in netwerk
Module: Ontbrekende schakel in netwerk Invullen In de onderstaande tabel staat een toelichting op de in te vullen gegevens. Onderdeel Invoervariabelen Investeringen Meerkosten beheer- en onderhoud Reductie
Nadere informatieFactsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid
Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan
Nadere informatieFlevokust_verkeersmodel_Lelystad\ LLS Met de varianten Referentie 2011 Planjaar 2020 GE Planjaar 2020 RC Planjaar 2030 GE Planjaar 2030 RC
Memo nummer 02 datum 11 november 2014 aan R. Wilms Provincie Flevoland W. Kaljouw van Hans van Herwijnen Antea Group kopie Marijke Visser Robin Huizenga Antea Group Antea Group project Vervolg op de plan-
Nadere informatieBijlage 3 Uitkomsten update NMCA
Bijlage 3 Uitkomsten update NMCA Afgelopen half jaar is er een update uitgevoerd van de Nationale Markt en Capaciteitsanalyse uit 2011. Dit naar aanleiding van de aankondiging hiervan in de bezuinigingsbrief
Nadere informatieAchtergrondrapport Doelbereik
Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Definitief Achtergrondrapport Doelbereik MIRT-verkenning Corridorstudie Amsterdam - Hoorn Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Achtergrondrapport Doelbereik MIRT-verkenning
Nadere informatieOnderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend
Onderzoeksvoorstel Opbouw gefaseerde besluitvorming Purmerend 1 Opbouw 1. Aanleiding 2. Algemene toelichting aanpak PlanMER 3. Voorstel 4. Oplossingsrichtingen 5. Organisatie 2 1. Aanleiding De partners
Nadere informatieN33 Assen - Zuidbroek
N33 Assen - Zuidbroek Bijlage 5 Uitgangspunten bij de verkeersberekeningen Dit is een uitgave van Rijkswaterstaat Kijk voor meer informatie op www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800-8002 (ma t/m zo 06.00-22.30
Nadere informatieToelichting op vragen over het MER
Bestuur Regio Utrecht (BRU) Toelichting op vragen over het MER Datum 20 november 2007 TMU054/Brg/0725 Kenmerk Eerste versie 1 Aanleiding Tijdens een werkbijeenkomst van de gemeenteraad van Bunnik op 1
Nadere informatie1 Inleiding. Effecten openstelling Overdiemerweg. Gemeente Gooise Meren. 26 augustus 2016 Gim003/Sls 26 augustus 2016
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570666222 F +31 (0)570666888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieMaatschappelijke Kosten- Batenanalyses
Maatschappelijke Kosten- Batenanalyses Wat kun en moet je ermee? Imagine the result Agenda Introductie Thermometers, informatie en beslissingen Theoretische achtergrond MKBA Stappen in toepassing MKBA
Nadere informatieKwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling hoofdwegennet. 3 e kwartaal juli 30 september Samenvatting
3 Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling hoofdwegennet 3 e kwartaal 2011 1 juli 30 september 2011 Datum 11 oktober 2011 Status DEFINITIEF Samenvatting De bereikbaarheid op het hoofdwegennet is dit
Nadere informatieGemeente Heusden. Aanvullend onderzoek aansluitingen Drunen Eindrapport
Gemeente Heusden Aanvullend onderzoek aansluitingen Drunen Eindrapport Gemeente Heusden Aanvullend onderzoek aansluitingen Drunen Eindrapport Datum 10 april 2008 HSE046/Wnj/0422 Kenmerk Eerste versie Documentatiepagina
Nadere informatieSecond opinion KBA MIRT verkenning A1 Apeldoorn-Azelo. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Oktober 2013
Second opinion KBA MIRT verkenning A1 Apeldoorn-Azelo Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Oktober 2013 Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maakt analyses van mobiliteit die doorwerken in
Nadere informatieUitgangspunten Verkeersmodel N34
N34 provinciale weg gedeelte Witte Paal grens Drenthe Uitgangspunten Verkeersmodel N34 Planstudie ombouw provinciale weg N34 deelplan B wegvak J.C. Kellerlaan Krimweg (N377) naar een veilige regionale
Nadere informatieTrendprognose wegverkeer voor RWS. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Jan Francke en Hans Wüst
Trendprognose wegverkeer 2016-2021 voor RWS Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Jan Francke en Hans Wüst Juni 2016 Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maakt analyses van mobiliteit die
Nadere informatieTrendprognose wegverkeer voor RWS. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid
Trendprognose wegverkeer 2017-2022 voor RWS Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid April 2017 Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) maakt analyses van mobiliteit die doorwerken in het beleid.
Nadere informatieVerkeerskundige afspraak
Verkeerskundige afspraak VIA rekenregels 23 september 2011 2011, Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS). Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van dit document mag worden vermenigvuldigd
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456
Nadere informatieAanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h
Datum 12 december 2011 Bijlage(n) - Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h Achtergrond Het kabinet is voornemens de maximumsnelheid op autosnelwegen te verhogen naar 130
Nadere informatieHierbij treft u mijn antwoorden aan op de vragen van de leden Visser en De Boer (beiden VVD) over de Zaanse spoorlijn (ingezonden 11 maart 2015).
> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456
Nadere informatieKwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling hoofdwegennet. 4 e kwartaal oktober 31 december Samenvatting
3 Kwartaalmonitor bereikbaarheidsontwikkeling hoofdwegennet 4 e kwartaal 2011 1 oktober 31 december 2011 Datum 16 januari 2012 Status DEFINITIEF Samenvatting De bereikbaarheid op het hoofdwegennet is dit
Nadere informatieStartbeslissing. Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Sliedrecht. Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht. Datum. Kenmerk IENM/BSK-2015/162912
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Startbeslissing Capaciteitsverruiming A15 Papendrecht / / / - - Datum Kenmerk IENM/BSK-2015/162912 DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, mw. drs. M.H. Schultz
Nadere informatieVoertuigverliesuren Verkeersbeeld provincie Utrecht
Voertuigverliesuren 2016 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Provincie Utrecht Voertuigverliesuren 2016 - Verkeersbeeld provincie Utrecht Eindrapport Datum 16 augustus 2017 Kenmerk UTA018/Fok/0054.02
Nadere informatieOnderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (GroenLinks) over verkeersprognoses A13/A16.
Rotterdam, 18 juni 2013. Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid A. Bonte (GroenLinks) over verkeersprognoses A13/A16. Aan de Gemeenteraad. Op 27 mei 2013 stelt het raadslid
Nadere informatieHOLLAND OUTLET MALL De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016
De verkeersstudies kritisch beschouwd 8 DECEMBER 2016 BESTUURLIJKE SAMENVATTING De komst van een Factory Outlet Centre (Holland Outlet Mall) naar Zoetermeer heeft grote gevolgen voor de bereikbaarheid
Nadere informatieOnderzoek ontlasten Vlietbruggen. Onderzoeksresultaten. Adviesgroep 10 mei 2016
Onderzoek ontlasten Vlietbruggen Onderzoeksresultaten Adviesgroep 10 mei 2016 2 Algemene conclusies Verkeer Voertuigverliesuren ochtendspits Voertuigverliesuren avondspits 10000 9000 8000 7000 6000 5000
Nadere informatieModule: Aanpassing kruispunt
Module: Aanpassing kruispunt Invullen van de tool In de onderstaande tabel staat een toelichting op de in te vullen gegevens. Onderdeel Invoervariabelen Meerkosten beheer- en onderhoud Reductie reistijd
Nadere informatieRekening houden met onzekerheden in het MIRT-proces. Impact op mobiliteitsontwikkelingen
Rekening houden met onzekerheden in het MIRT-proces Impact op mobiliteitsontwikkelingen Stel dat ontwikkelingen duidelijk afwijken van wat in de basisprognoses is verondersteld, wat is hiervan dan de impact
Nadere informatieOpgesteld in samenwerking met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat
CPB Notitie Opgesteld in samenwerking met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat Datum : 29 september 6 Aan : Ministerie van Verkeer en Waterstaat (DGP) WLO mobiliteitscenario s met prijsbeleid
Nadere informatieMEMO. Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Datum 27 januari 2012 Projectnummer Status Definitief Versie 6
MEMO Aan Robert in 't Veld (DVS) Van Paul van Lier (Advin B.V.) Onderwerp Evaluatie Spoedaanpak - ontwikkeling verkeersprestatie (VP) per project Datum 27 januari 212 Projectnummer 7211112 Status Definitief
Nadere informatieNotitie. Referentienummer Datum Kenmerk 10 december Betreft Simulatie Herenweg Nollenweg
Notitie Datum Kenmerk 10 december 2013 332356 Betreft Simulatie Herenweg Nollenweg In 2012 hebben Provinciale Staten het Uitvoeringsprogramma Visie OV 2020 vastgesteld. Een van de deelprogramma s is het
Nadere informatieBrug Rhenen - Verbinding verbroken?
Brug Rhenen - Verbinding verbroken? 16 februari 2011 bron: www.utrechtsarchief.nl 1 Brug Rhenen - Facts & figures 16 februari 2011 Ron Linschoten 2 Inhoud presentatie Meer dan 50 jaar Rijnbrug (sfeerbeelden)
Nadere informatieMIRT-procedure. Initiatief Verkenning Planuitwerking Realisatie Beheer
MIRT-procedure #onzea2 Initiatief Verkenning Planuitwerking Realisatie Beheer Definiëring en afbakening van het probleem en het proces van de verkenningsfase Kern van de verkenningsfase is trechteren:
Nadere informatie1 Inleiding: de varianten vergeleken
Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus
Nadere informatieSecond opinion quick scan KBA Aquaduct Skarster Rien. Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Pauline Wortelboer-van Donselaar
Second opinion quick scan KBA Aquaduct Skarster Rien Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Pauline Wortelboer-van Donselaar Juni 2013 Analyses van mobiliteit en mobiliteitsbeleid. Dat is waar het Kennisinstituut
Nadere informatieKanttekeningen bij Rotterdam VooRuit voorheen: Regio Rotterdam en haven: duurzaam bereikbaar
Kanttekeningen bij Rotterdam VooRuit voorheen: Regio Rotterdam en haven: duurzaam bereikbaar Verkenning middellange termijn bereikbaarheid Rotterdamse Regio 2020-2040 Masterplan november 2009 Uitwerkingsstudie
Nadere informatieZoetermeer, 14 november 2018
Economische Wegwijzer 2018 Zoetermeer, 14 november 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties
Nadere informatieVerstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013
Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang
Nadere informatieN237 Provincie Utrecht: MBO Systeem
(Bijdragenr. 54) N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem ir. Mark Snoek IT&T Samenvatting Het MBO Systeem van IT&T geeft tijdens de uitgebreide werkzaamheden aan de A28 de Provincie Utrecht inzicht in de realtime
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/140588
Nadere informatieMIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam. Regiomarkt
MIRT onderzoek Noordwestkant Amsterdam Regiomarkt 10-3-2016 1 Brede Aanpak Aanleiding Eerder onderzoek: knelpunten A9 Achterliggende ontwikkelingen: toenemende verstedelijking, vergrijzing, technologische
Nadere informatieFactsheet eerste effecten Beter Benutten regio Groningen-Assen
Factsheet eerste effecten Beter Benutten regio GroningenAssen Inleiding Voor de montoring en evaluatie van de tien gebiedspakketten van het programma Beter Benutten wordt door het rijk en tien regio s
Nadere informatieTechnische rapportage verkeersonderzoek SLP met statisch verkeersmodel
Technische rapportage verkeersonderzoek SLP met statisch verkeersmodel Door: Rik Froma, onderzoeker verkeer en vervoer bij cluster ruimtelijke ontwikkeling Datum: 29 april 2014 0 Inhoudsopgave GEBRUIKT
Nadere informatieVerklaringsmethodiek KiM bereikbaarheid hoofdwegennet
Verklaringsmethodiek KiM bereikbaarheid hoofdwegennet Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Workshop KiM en RWS/WVL/NM Den Haag, 4 augustus 2015 Inhoud Vraagstelling Beschikbare gegevens
Nadere informatieBig Data en mobiliteitsbeleid
Big Data en mobiliteitsbeleid Van data naar betekenis Gestart in oktober Van betekenis naar deals de eerste schreden. pagina 2 Gestart in oktober pagina 3 HERE: vertraging in ochtend- en avondspits data
Nadere informatieBerekeningen effecten maatregelenpakket Zuidoostvleugel
Berekeningen effecten maatregelenpakket Zuidoostvleugel Inleiding In het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel Brabantstad is een maatregelenpakket opgenomen conform de Zevensprong van Verdaas. Dit
Nadere informatie